fmlekens.home.xs4all.nlfmlekens.home.xs4all.nl/downloads/kerst/HardyDrieVerha…  · Web viewDe...

81
1

Transcript of fmlekens.home.xs4all.nlfmlekens.home.xs4all.nl/downloads/kerst/HardyDrieVerha…  · Web viewDe...

Page 1: fmlekens.home.xs4all.nlfmlekens.home.xs4all.nl/downloads/kerst/HardyDrieVerha…  · Web viewDe verdorde arm. I Een verlaten melkmeid

1

Page 2: fmlekens.home.xs4all.nlfmlekens.home.xs4all.nl/downloads/kerst/HardyDrieVerha…  · Web viewDe verdorde arm. I Een verlaten melkmeid

Thomas Hardy

De verdorde armen andere verhalen

vertaling: Frank Lekens© 29 maart 2020

2

Page 3: fmlekens.home.xs4all.nlfmlekens.home.xs4all.nl/downloads/kerst/HardyDrieVerha…  · Web viewDe verdorde arm. I Een verlaten melkmeid

InhoudDe verdorde arm

I Een verlaten melkmeidII De jonge echtgenoteIII Een visioenIV Een adviesV Wichelaar TrendleVI Een tweede pogingVII Een paardritVIII Een kluizenaar aan de waterkantIX Een treffen

In de carrouselIIIIIIIVVVI

De speelmanVerantwoording

3

Page 4: fmlekens.home.xs4all.nlfmlekens.home.xs4all.nl/downloads/kerst/HardyDrieVerha…  · Web viewDe verdorde arm. I Een verlaten melkmeid

De verdorde arm

I Een verlaten melkmeid

Het was een kudde van tachtig koeien en alle melkers, zowel de vaste krachten als de dagloners, waren aan het werk – want ofschoon het nog vroeg in april was, graasden de koeien al in de vloeiweiden en gaven ze goed melk. Het was rond zes uur in de avond en driekwart van de grote rode rechthoekige dieren was inmiddels gemolken, zodat er weer gelegenheid was om wat te kletsen.

‘Morgen komt ie thuis met zijn bruid, hoor ik. Ze zijn vandaag tot in Anglebury gekomen.’

De stem leek op te klinken uit de buik van een koe die Bessie heette, maar behoorde toe aan de melkvrouw die haar gezicht in de flank van dat roerloze dier had begraven.

‘Heeft iemand haar al gezien?’ zei een ander.De eerste melkster antwoordde ontkennend. ‘Maar ze zeggen dat

het een blozende, mollige meid is,’ voegde ze eraan toe, en al pratend draaide ze haar hoofd zo dat ze achter de staart van de koe langs naar de andere kant van het erf kon kijken, waar een magere, verwelkte vrouw van dertig een beetje apart van de anderen zat te melken.

‘Ze schijnt veel jonger dan hij te zijn,’ zei de tweede, met een peinzende blik in dezelfde richting.

‘Hoeveel zou je hem dan geven?’‘Jaar of dertig.’‘Eerder veertig,’ zei een oude melker vlakbij, die een lang wit

schort of ‘boezelaar’ droeg en de rand van zijn hoed strak over zijn oren had gebonden, zodat hij net een vrouw leek. ‘Hij is van voordat onze Grote Dam werd aangelegd, en ik kreeg nog geen vol daggeld toen ik daar al water ging halen.’

Het gesprek werd zo geanimeerd dat het ritme van de melkstralen begon te haperen, tot van achter de buik van een andere koe een gebiedende stem klonk: ‘Wat drommel maakt het ons nou uit hoe oud of boer Lodge is, of zijn nieuwe vrouw! Hoe oud of ze ook zijn, ik zal hem voor elk van zijn koeien toch negen pond pacht per jaar moeten betalen. Dus maak een beetje voort of het is donker voor we klaar zijn. Het begint al te schemeren.’ Dat was de melkboer zelf, voor wie de melkers en de melksters werkten.

Er werd dus niet meer hardop over het huwelijk van boer Lodge gesproken, maar de eerste melkster fluisterde nog wel tegen haar buurvrouw: ‘Toch zuur voor háár,’ doelend op voornoemde magere, afgematte melkmeid.

‘Och welnee,’ zei de tweede. ‘Hij heeft Rhoda Brook al jaren niet meer gesproken.’

Toen het melken erop zat, spoelden ze hun emmers schoon en hingen die aan het rek, een rechtop in de aarde geplante ontschorste

4

Page 5: fmlekens.home.xs4all.nlfmlekens.home.xs4all.nl/downloads/kerst/HardyDrieVerha…  · Web viewDe verdorde arm. I Een verlaten melkmeid

eikentak met zoveel uiteinden dat hij wel wat weg had van een reusachtig hertengewei. Daarna vertrokken de meesten in verschillende richtingen naar huis. De magere vrouw die geen woord had gesproken kreeg gezelschap van een jongen van een jaar of twaalf, en ook zij liepen samen het veld in.

Hun pad voerde hen weg van de anderen, naar een verlaten plek hoog boven de vloeiweiden en niet ver van de rand van de Egdonse heide, die in de verte als een donkere massa voor hen opdoemde toen ze hun huis naderden.

‘Ze zeiden op het erf daarnet dat je vader morgen uit Anglebury thuiskomt met zijn jonge bruid,’ merkte de vrouw op. ‘Ik stuur je morgen om wat boodschappen op de markt, dan zul je ze wel tegenkomen.’

‘Ja, moeder,’ zei de jongen. ‘Is vader dan getrouwd?’‘Ja... Bekijk d’r maar eens goed, en zeg me dan hoe ze eruitziet, als

je ’r tegenkomt.’‘Goed, moeder.’‘Of ze blond haar heeft of donker, en of ze lang is – net zo lang als

ik. En of ze eruitziet als een vrouw die ooit heeft moeten werken voor de kost, of zo iemand die rijk geboren is en nog nooit wat heeft hoeven doen en een deftig voorkomen heeft, wat ik wel denk.’

‘Ja.’In de schemering beklommen ze de helling en betraden hun huisje.

Het was een hutje met een rieten dak en muren van leem, waarin de regen mettertijd zoveel groeven en sleuven had uitgesleten dat er van het oorspronkelijke gladde oppervlak niets meer over was en er hier en daar een dakspar uitstak, als een bot door een vel.

Ze knielde in de hoek bij de haard, waar ze twee heideplaggen met de begroeide kant tegen elkaar legde en de smeulende as aanblies tot ze vlam vatten. De gloed verlichtte haar bleke wangen, en haar donkere ogen, die ooit mooi waren geweest, kregen weer glans. ‘Ja,’ ging ze verder tegen haar zoon, ‘kijk of ze blond of donker haar heeft. En probeer ook te zien of ze blanke handen heeft, en zo niet, of ze eruitzien alsof ze weleens werk in huis heeft gedaan, of dat het de handen van een melkster zijn, zoals de mijne.’

De jongen beloofde het weer, maar zonder nog echt te luisteren, en zonder dat zijn moeder zag dat hij met zijn zakmes in de rugleuning van de berkenhouten stoel zat te kerven.

5

Page 6: fmlekens.home.xs4all.nlfmlekens.home.xs4all.nl/downloads/kerst/HardyDrieVerha…  · Web viewDe verdorde arm. I Een verlaten melkmeid

II De jonge echtgenote

De weg van Anglebury naar Holmstoke is grotendeels vlak, maar op één punt wordt die monotonie door een steile klim onderbroken. Boeren die vanuit het voormalige marktstadje in draf naar huis rijden, laten hun paard die helling doorgaans stapvoets nemen.

De volgende avond, toen de zon nog volop scheen, stoof over die vlakke weg een fraaie nieuwe sjees met rode wielen en kanariegeel koetswerk, getrokken door een sterke merrie. Op de bok zat een heerboer in de kracht van zijn leven, gladgeschoren als een toneelspeler en met op zijn gezicht die blauw-rode blos die vaak het gelaat siert van een welvarende landbouwer die in de stad goede zaken heeft gedaan. Naast hem zat een vrouw die veel jonger was, bijna een meisje nog. Ook op haar gezicht lag een frisse blos, maar van heel andere aard – zacht en vluchtig, als het licht onder een hoopje rozenblaadjes.

Er kwamen weinig mensen langs deze weg, want het was geen tolweg; het lange witte lint van kiezelsteen dat zich voor hen uitstrekte was dan ook leeg, behalve één klein stipje dat zich nauwelijks leek voort te bewegen en waarin al spoedig de gestalte herkenbaar werd van een jongen die nauwelijks vooruitkwam en continu over zijn schouder keek – waarbij de zware bundel die hij torste zo niet de reden, dan toch wel enig excuus voor zijn slakkengang vormde. Toen de voortsnellende sjees onderaan de genoemde helling vaart begon te minderen, waren ze die voetganger tot op een paar meter genaderd. Met één hand in de zij om de bundel op zijn schouders te houden keek hij achterom en onderwierp de vrouw van de boer aan een blik zo indringend alsof hij haar ten diepste wilde doorgronden, terwijl hij voor het paard uit bleef lopen.

De lage zon scheen haar vol in het gezicht, zodat al haar trekken, alle tinten en lijnen van haar gelaat, van de krul van haar neusje tot de kleur van haar ogen, goed zichtbaar waren. De boer leek zich aan de hardnekkige nabijheid van de jongen wel te storen, maar beval hem toch niet om opzij te stappen. Zo bleef de knul dus zonder zijn blik van haar af te wenden voor hen uit lopen tot ze de top van de heuvel hadden bereikt, waar de boer zijn paard met een opgeluchte blik weer tot een draf liet overgaan – schijnbaar zonder enige acht op de jongen te hebben geslagen.

‘Wat liep die arme knul me aan te staren,’ zei de jonge echtgenote. ‘Ja schat, ik zag het.’‘Die komt zeker uit het dorp?’‘Uit de buurt. Ik geloof dat hij een mijl of twee verderop woont met

zijn moeder.’‘Hij weet vast wel wie wij zijn, toch?’‘O, zeker. Reken er maar op dat je de eerste tijd vaak aangestaard

zult worden, mijn mooie Gertrude.’‘Dat weet ik. Al keek die arme jongen misschien vooral zo omdat hij

hoopte dat we hem van zijn zware last zouden verlossen, eerder dan uit nieuwsgierigheid.’

6

Page 7: fmlekens.home.xs4all.nlfmlekens.home.xs4all.nl/downloads/kerst/HardyDrieVerha…  · Web viewDe verdorde arm. I Een verlaten melkmeid

‘Welnee,’ zei haar man laconiek. ‘Die dorpsjongens kunnen wel vijftig kilo sjouwen als ze het eenmaal op hun rug hebben. En die bundel was eerder groot dan zwaar. Nou, over een mijl of zo kan ik je in de verte ons huis aanwijzen – als het dan nog niet te donker is.’ De wielen tolden en achter hun rijtuig wolkte het stof weer op, tot ze in de verte een groot wit huis zagen staan, met schuren en hooischelven erachter.

Ondertussen had de jongen zijn pas versneld en was anderhalve mijl voor de witte hoeve een zijweg ingeslagen waarlangs hij omhoog liep naar de schralere weiden, tot bij het huisje van zijn moeder.

Zij was weer thuis van het melken en zat in het afnemend licht bij de deur kool te wassen.

‘Hou het net eens voor me op,’ zei ze zonder de jongen te begroeten.

Hij wierp zijn last af en pakte het net, en terwijl zij dat met druipende koolbladeren vulde, ging ze verder: ‘Nou, heb je ’r gezien?’

‘Ja, heel goed.’‘Is ze deftig?’‘Ja, en meer dan dat. Een hele dame.’‘Is ze jong?’‘Nou, het is geen kind, en ze gedraagt zich echt als een vrouw.’‘Allicht. Wat voor kleur haar heeft ze, en wat voor gezicht?’‘Lichtblond haar, en een gezicht zo mooi als een poppetje.’‘Geen donkere ogen zoals ik dus?’‘Nee, meer blauwige. En hele mooie rode lippen, en van die witte

tanden als ze lacht.’‘Is ze lang?’ vroeg de vrouw bits.‘Kon ik niet zien. Ze zat op de bok.’‘Ga dan morgenochtend naar de kerk in Holmstoke. Daar zal ze

zeker zijn. Zorg dat je vroeg bent en haar binnen ziet komen, en kom me dan vertellen of ze langer is dan ik.’

‘Best, moeder. Maar waarom ga je zelf niet kijken?’‘Ik naar haar gaan kijken! Ik zou ’r nog geen blik gunnen als ze nu

langs mijn raam liep. Ze was met boer Lodge, natuurlijk? Wat zei die, wat deed ie?’

‘Net als altijd.’‘Deed of je er niet was?’‘Ja.’De volgende dag liet ze de jongen een schoon hemd aantrekken en

stuurde ze hem naar Holmstoke. Hij arriveerde bij de oude dorpskerk toen de deuren net geopend werden en ging als eerste naar binnen. Vanaf zijn stoel bij de doopvont zag hij alle parochianen binnenkomen. De rijke boer Lodge arriveerde als een van de laatsten en zijn jonge echtgenote schreed naast hem door de zijbeuk met de schuchterheid van een ingetogen vrouw die zich hier voor het eerst vertoonde. Aangezien alle ogen op haar waren gericht, viel het staren van de jongen nu niet op.

Bij thuiskomst vroeg zijn moeder al voordat hij goed en wel binnen was: ‘En?’

‘Ze is niet lang. Ze is vrij klein,’ zei hij.‘Ah!’ verzuchtte zijn moeder tevreden.

7

Page 8: fmlekens.home.xs4all.nlfmlekens.home.xs4all.nl/downloads/kerst/HardyDrieVerha…  · Web viewDe verdorde arm. I Een verlaten melkmeid

‘Maar ze is heel mooi – echt heel mooi. Ze is gewoon beeldig.’ Zelfs deze weinig gevoelige jongen was blijkbaar onder de indruk van de frisse schoonheid van de jonge boerin.

‘Zo weet ik wel genoeg,’ zei zijn moeder snel. ‘Dek de tafel. Die haas die je gestrikt hebt is heel mals, maar pas op dat ze je niet een keer betrappen. Je hebt me niet verteld wat voor handen ze heeft.’

‘Die heb ik niet gezien. Ze heeft haar handschoenen niet af gedaan.’

‘Wat droeg ze vanochtend?’‘Een witte muts en een zilverkleurige japon. Als die langs een bank

wreef, gaf dat zoveel geruis en geritsel dat ze van schaamte nog meer moest blozen. Ze pakte hem stevig vast om te zorgen dat hij nergens tegenaan kwam, maar toen ze ging zitten, maakte het nog veel meer kabaal. Boer Lodge was in zijn nopjes, die zat daar met de borst vooruit en grote gouden zegels op zijn jasje als een hele heer. Maar zij keek alsof ze wou dat ze die lawaai-jurk niet aan had.’

‘Denk dat maar niet! Maar goed, zo is het wel genoeg.’De jongen beschreef het pasgetrouwde stel af en toe weer voor zijn

moeder wanneer ze daarom vroeg, als hij ze toevallig ergens was tegengekomen. Maar al hoefde Rhoda Brook slechts een paar mijl te lopen om de jonge boerin Lodge zelf te kunnen zien, ze vertikte het om zich in de buurt van de boerderij te begeven. Tijdens het melken op de tweede boerderij van Lodge bij de vloeiweiden liet ze zich ook nooit over dit prille huwelijk uit. De melkboer die deze boerderij pachtte, was op de hoogte van haar verleden en voorkwam met mannelijke zorgzaamheid dat de gesprekken op het erf kwetsend voor haar werden. Maar de eerste dagen na de komst van mevrouw Lodge hing het onderwerp nu eenmaal in de lucht, en uit de beschrijvingen van haar zoon en de terloopse opmerkingen van andere melkmeiden kon Rhoda Brook zich van de nietsvermoedende mevrouw Lodge een voorstelling vormen die zo levensecht was als een foto.

8

Page 9: fmlekens.home.xs4all.nlfmlekens.home.xs4all.nl/downloads/kerst/HardyDrieVerha…  · Web viewDe verdorde arm. I Een verlaten melkmeid

III Een visioen

Twee of drie weken na de terugkeer van het bruidspaar zat Rhoda op een avond, toen de jongen al naar bed was, nog lang te staren in de smeulende turf waarvan ze de as had uitgespreid om het vuur te laten doven. Zo diep zat ze te broeden op de nieuwe echtgenote die ze in de smeulende sintels voor zich zag, dat ze de tijd vergat – tot ze ten slotte, afgemat van een dag hard werken, ook naar bed ging.

Maar de figuur die haar die dag en alle voorgaande dagen zo had beziggehouden, liet zich die nacht niet verjagen. Voor het eerst bezocht Gertrude Lodge de versmade vrouw in haar dromen. Rhoda Brook droomde (want men kon geen geloof hechten aan haar bewering dat ze alles werkelijk had gezien voordat ze in slaap viel) dat de jonge echtgenote, in die vale zilveren japon en witte muts, maar met een afschuwelijke grimas en een gezicht verrimpeld als van ouderdom, daar in bed op haar borst zat. De gestalte van boerin Lodge werd zwaarder en zwaarder, de blauwe ogen staarden haar wreed aan, en toen duwde dat spook honend haar linkerhand onder Rhoda’s neus, zodat die de trouwring goed zag flonkeren. Ziedend van woede en half verstikt probeerde ze zich onder het gewicht vandaan te worstelen. De incubus trok zich, terwijl ze haar strak bleef aankijken, op het voeteneinde van het bed terug, om vervolgens langzaam weer naar voren te schuiven tot ze op Rhoda’s borst zat en weer met haar linkerhand kon pronken.

Happend naar adem haalde Rhoda in een laatste wanhoopspoging uit met haar rechterhand, greep de uitdagende spookverschijning bij de treiterende linkerarm en slingerde haar achterover van het bed af, om zelf meteen met een zachte kreet overeind te schieten.

‘O hemel nog aan toe!’ verzuchtte ze, badend in het zweet op de rand van haar bed gezeten. ‘Dat was geen droom – ze was hier echt!’

Ze voelde de arm van haar tegenstander nog in haar hand – voelde de huid en het bot als het ware nog onder haar vingers. Ze keek naar de plek op de vloer waar ze het spook naartoe had geslingerd, maar daar was niets te zien.

Rhoda Brook deed die nacht geen oog meer dicht, en toen ze de volgende ochtend vroeg ging melken, vonden de anderen dat ze er bleek en afgetobd uitzag. Beverig schoten de melkstraaltjes haar emmer in. Haar hand was nog niet tot bedaren gekomen, ze voelde nog steeds de arm die ze had beetgepakt. Toen ze weer thuiskwam voor het ontbijt, was ze zo afgemat alsof ze al aanschoof voor het avondmaal.

‘Wat was dat voor kabaal in je kamer vannacht, moeder?’ vroeg haar zoon. ‘Ben je soms uit bed gevallen?’

‘Heb je iets horen vallen? Hoe laat?’‘De klok sloeg net twee uur.’Ze kon het hem niet vertellen en begon na de maaltijd zwijgend

haar huishouden te doen, geholpen door de jongen, want aan werken op het land had die een grote hekel, en zij gaf hem daarin zijn zin. Ergens na elven hoorde ze de klik van het tuinhek en keek uit het raam. Bij de

9

Page 10: fmlekens.home.xs4all.nlfmlekens.home.xs4all.nl/downloads/kerst/HardyDrieVerha…  · Web viewDe verdorde arm. I Een verlaten melkmeid

ingang van hun tuin stond de vrouw uit haar droom bij het hek. Rhoda verstijfde.

‘Ah, ze had al gezegd dat ze zou komen!’ riep de jongen, die haar ook zag staan.

‘Gezegd? Wanneer? Waar kent ze ons van?’‘Ik heb haar ontmoet en met haar gesproken. Gisteren heb ik haar

gesproken.’‘Wat heb ik je nou gezegd?’ zei de moeder, die rood aanliep van

nijd. ‘Dat je nooit een woord met iemand in dat huis moet wisselen, of daar ook maar in de buurt moet komen.’

‘Ik heb haar niet aangesproken, zij begon tegen mij. En ik ben er niet naartoe gegaan. Ik kwam haar onderweg ergens tegen.’

‘Wat heb je ’r verteld?’‘Niks. Ze zei: ben jij die arme jongen die met zo’n zware last van de

markt kwam? En ze keek naar mijn schoenen, ze zei dat ik vast natte voeten krijg als het gaat regenen, omdat er zulke scheuren in zitten. Ik zei dat ik bij mijn moeder woon en dat we al moeite genoeg hebben om aan de kost te komen en dat ik het ermee zal moeten doen. En toen zei ze: ik kom wel een keer langs om je betere schoenen te geven en een keer met je moeder te praten. Er zijn meer mensen hier in de buurt die ze dingen geeft, niet alleen ons.’

Mevrouw Lodge stond inmiddels bij de deur, niet in haar zijden jurk, zoals Rhoda haar in haar slaapkamer had gezien, maar in een kapothoedje en een jurk van simpele dunne stof die haar beter stond dan zijde. Aan haar arm droeg ze een mand.

Het nachtelijke bezoek lag Rhoda nog vers in het geheugen. Ze had bijna verwacht nu dezelfde rimpels, hoon en valsheid in het gelaat van haar gast te zien. Als ze had gekund, was ze haar ontlopen. Maar het huis had geen achterdeur, en voor ze het wist had de jongen de deur ontgrendeld waarop mevrouw Lodge zacht had aangeklopt.

‘Ik zie dat ik aan het juiste adres ben,’ zei ze glimlachend tegen hem. ‘Maar ik wist het pas zeker toen je de deur opendeed.’

Haar gestalte en bewegingen waren die van de geestverschijning, maar haar stem was zo enorm lieflijk, haar blik zo innemend, haar glimlach zo hartelijk, zo totaal anders dan die van de nachtelijke bezoeker, dat Rhoda haar zintuigen haast niet kon geloven. Ze was oprecht blij dat ze zich niet uit pure afkeer had verscholen, zoals haar eerste aanvechting was geweest. In haar mand bracht mevrouw Lodge het beloofde paar schoenen en nog wat andere spullen die goed van pas kwamen.

Na deze blijk van genegenheid voor haar en de haren maakte Rhoda zichzelf bittere verwijten. Dit onschuldige jonge ding verdiende haar zegen, niet haar vloek. Toen ze vertrok, was het alsof er een licht uitging in huis. Twee dagen later kwam ze nog eens vragen of de schoenen goed zaten, en nog geen twee weken later kwam ze weer bij Rhoda langs. Ditmaal was de jongen niet thuis.

‘Ik wandel veel,’ zei mevrouw Lodge, ‘en jouw huis is het eerste buiten ons dorp. Ik hoop dat het goed met je gaat. Je ziet er wat pips uit.’

10

Page 11: fmlekens.home.xs4all.nlfmlekens.home.xs4all.nl/downloads/kerst/HardyDrieVerha…  · Web viewDe verdorde arm. I Een verlaten melkmeid

Rhoda zei dat het wel ging. En hoewel zij bleker zag dan de boerin, school er in haar scherpe trekken en stevige postuur inderdaad meer duurzame kracht dan in de mollige jonge vrouw tegenover haar. Het gesprek kreeg een vertrouwelijke toon, ze vertelden elkaar over hun sterktes en zwaktes, en toen mevrouw Lodge weer afscheid nam zei Rhoda: ‘Ik hoop dat de lucht u hier goed doet, mevrouw, en dat de vochtigheid van de vloeiweiden u geen parten speelt.’

De jonge vrouw antwoordde dat ze daar niet voor vreesde, zo goed als haar gezondheid altijd was geweest. ‘Maar nu je het zegt,’ voegde ze eraan toe, ‘ik heb wel één kwaaltje waar ik geen wijs uit word. Het is niks ernstigs, maar ik begrijp niet waar het van komt.’

Ze ontblootte haar linkeronderarm, en daar zag Rhoda het exacte origineel van de arm die zij in haar droom had gezien en gegrepen. De roze huid vertoonde vage ongezonde verkleuringen, alsof de arm daar ruw was vastgepakt. Rhoda kon haar ogen er niet van af houden, ze verbeeldde zich de afdruk van haar eigen vier vingers in de huid te ontwaren.

‘Hoe is dat zo gekomen?’ vroeg ze werktuiglijk.‘Ik zou het niet weten,’ antwoordde mevrouw Lodge

hoofdschuddend. ‘Op een nacht, toen ik diep in slaap was en droomde dat ik me op een of andere vreemde plaats bevond, voelde ik daar ineens een pijnscheut in mijn arm, zo hevig dat ik er wakker van werd. Ik moet mijn arm overdag gestoten hebben, maar ik kan het me niet herinneren.’ Lachend voegde ze eraan toe: ‘Ik zeg tegen mijn man dat het net lijkt of hij me daar woedend heeft geslagen. Ach, het zal wel snel wegtrekken.’

‘Ha ha! Ja... Wanneer was dat dan?’Mevrouw Lodge dacht even na en zei toen dat het de volgende dag

precies twee weken geleden was. ‘Toen ik wakker werd, wist ik even niet meer waar ik was,’ zei ze, ‘tot ik de klok twee uur hoorde slaan, toen wist ik het weer.’

Ze had tot op het uur nauwkeurig het moment van de spookverschijning genoemd en Rhoda voelde zich schuldig. Deze argeloze bekentenis ontstelde haar. Ze filosofeerde niet over de wondere wegen van het toeval, maar het hele schouwspel van die afschuwelijke nacht trok weer met verdubbelde kracht aan haar voorbij.

‘Zou het kunnen,’ dacht ze toen haar gast was vertrokken, ‘dat ik tegen mijn wil een kwade macht op mensen uitoefen?’ Ze wist dat ze achter haar rug voor heks werd uitgemaakt sinds ze voor de boer was gevallen, maar omdat ze nooit goed had begrepen waar die praatjes op gebaseerd waren, had ze er geen acht op geslagen. Kon dit de verklaring zijn, en was zoiets al eerder gebeurd?

11

Page 12: fmlekens.home.xs4all.nlfmlekens.home.xs4all.nl/downloads/kerst/HardyDrieVerha…  · Web viewDe verdorde arm. I Een verlaten melkmeid

IV Een advies

Naarmate de zomer vorderde werd Rhoda Brook bijna bang om boerin Lodge weer tegen te komen, ondanks de genegenheid die ze voor de jonge vrouw had opgevat. Er was iets in Rhoda’s eigen innerlijk dat haar van een misdaad leek te betichten. Maar als ze het huis verliet voor iets anders dan haar dagelijkse arbeid moest ze haar schreden soms toch naar Holmstoke richten, en zo gebeurde het dat ze elkaar daar onderweg tegenkwamen. Rhoda kon het onderwerp dat haar zo bezighield niet laten rusten en stamelde al na de eerste paar woorden: ‘Ik hoop dat uw... arm weer beter is, mevrouw?’ Ze had tot haar ontsteltenis gezien dat Gertrude Lodge haar arm stijfjes tegen haar lichaam drukte.

‘Nee, het gaat nog niet echt beter. Helemaal niet zelfs, eerder slechter. Hij doet soms vreselijk pijn.’

‘Misschien moet u er eens mee naar de dokter gaan, mevrouw.’Ze zei dat ze al bij een dokter was geweest. Haar man had daarop

aangedrongen. Maar de arts scheen niet te begrijpen wat haar scheelde. Hij had haar geadviseerd de arm in heet water te leggen en dat had ze gedaan, maar het had niets geholpen.

‘Mag ik eens kijken?’ vroeg de melkvrouw.Mevrouw Lodge stroopte haar mouw op en liet de aangetaste plek

zien, een paar centimeter boven haar pols. Zodra Rhoda Brook het zag, had ze moeite om zich goed te houden. Er was geen spoor van een wond, maar de arm leek daar wel verdord en de vier vingerafdrukken stonden er nog scherper in afgetekend dan eerst. Bovendien kwam het Rhoda voor dat ze op precies dezelfde plek zaten als waar zij de arm in haar trance had vastgepakt, met de wijsvinger naar de pols van Gertrude toe en de pink naar haar elleboog.

Waar die afdruk aan deed denken, scheen ook Gertrude sinds hun vorige gesprek te zijn opgevallen. ‘Het lijken wel vingerafdrukken,’ zei ze, om er met een flauw lachje aan toe te voegen: ‘Volgens mijn man is het net alsof mijn arm daar door een heks, of door de baarlijke duivel, is vastgepakt en verzengd.’

Rhoda huiverde. ‘Da’s inbeelding,’ zei ze snel. ‘Daar zou ik me maar niks van aantrekken, als ik u was.’

‘Ik zou het me ook niet aantrekken,’ zei de jonge vrouw aarzelend, ‘als ik niet... als ik niet de indruk kreeg dat mijn man hierdoor een hekel... of nee... minder van me gaat houden. Mannen zijn zo op uiterlijk gesteld.’

‘Sommige wel, ja – hij zeker.’‘Ja, en hij was in het begin zo fier op me.’‘Houd uw arm dan uit het zicht.’‘O, maar hij weet dat die verminking daar zit!’ Ze probeerde te

verhelen dat de tranen haar in de ogen sprongen.‘Nou, mevrouw, ik hoop oprecht dat het snel wegtrekt.’En zo waren de gedachten van de melkvrouw onderweg naar huis

als door een afschuwelijke betovering weer aan dat onderwerp

12

Page 13: fmlekens.home.xs4all.nlfmlekens.home.xs4all.nl/downloads/kerst/HardyDrieVerha…  · Web viewDe verdorde arm. I Een verlaten melkmeid

gekluisterd. Steeds sterker werd haar gevoel dat ze iets boosaardigs had gedaan, hoe ze ook haar best deed om het af te doen als bijgeloof. Diep in haar hart vond Rhoda het niet zo erg dat de schoonheid van haar opvolgster een klein beetje afnam, op welke wijze dan ook, maar pijn gunde ze haar niet. Want die knappe jonge vrouw mocht dan verhinderen dat Lodge zijn vroegere gedrag tegenover haar ooit nog kon goedmaken, wrok over het feit dat ze nietsvermoedend haar plaats had ingenomen koesterde Rhoda volstrekt niet meer.

Als die lieve, zachtmoedige Gertrude Lodge eens wist wat zich in haar slaapkamer had afgespeeld, wat zou ze dan denken? Het was zo’n lieve vrouw dat het bijna als verraad voelde om het te verzwijgen, maar Rhoda kon zich er niet toe brengen het haar te vertellen – en een remedie kon ze ook niet bedenken.

Ze zat er bijna de hele avond over te piekeren en de volgende ochtend ging ze na het melken weer van huis in de hoop ergens een glimp van Gertrude Lodge op te vangen, die inmiddels een akelige fascinatie op haar uitoefende. Al gauw zag ze vanuit de verte de boerin in haar eentje te paard vertrekken van de hoeve – waarschijnlijk onderweg naar haar man op een van zijn akkers. Toen mevrouw Lodge de melkvrouw in het oog kreeg, stuurde ze het paard in handgalop haar kant op.

‘Goeiemorgen, Rhoda,’ zei Gertrude toen ze haar had bereikt. ‘Ik was al van plan om bij je langs te gaan.’

Rhoda zag dat ze moeite had om de teugels vast te houden.‘Ik hoop... dat uw slechte arm...’ zei Rhoda.‘Ze zeggen dat er één manier is waarmee ik achter de oorzaak zou

kunnen komen en zo misschien een remedie kan vinden,’ zei de ander bedeesd. ‘Ik zou naar de een of andere wijze man op de heide van Egdon moeten gaan. Ze wisten niet of hij nog leeft en ik kan nu even niet op zijn naam komen. Maar als iemand hier van zijn doen en laten op de hoogte is, ben jij het wel, zeiden ze. Jij zou wel weten of ik nog bij hem terecht kan. Goh, wat was zijn naam ook weer? Maar jij weet wel wie ik bedoel.’

‘Toch niet wichelaar Trendle?’ zei de magere vrouw, die bleek wegtrok.

‘Trendle, ja. Leeft die nog?’‘Ik geloof het wel,’ zei Rhoda stug.‘Maar hoezo wichelaar?’‘Nou, er wordt gezegd... vroeger werd er gezegd dat hij een... dat

hij over bijzondere krachten beschikte.’‘Ach, wat zijn mijn mensen toch lichtgelovig, dat ze me naar zo

iemand sturen. Ik dacht dat ze het over een soort geneesheer hadden. Dan zal ik het maar uit mijn hoofd zetten.’

Rhoda was opgelucht en mevrouw Lodge reed verder. Zodra de melkvrouw hoorde dat de mensen haar als referentie voor die man hadden opgegeven, besefte ze dat onder het werkvolk het sarcastische sentiment leefde dat een heks waarschijnlijk wel zou weten waar de heksenmeester zich ophield. Ze vonden haar dus verdacht. Tot voor kort zou zij als nuchtere vrouw daarvan niet wakker hebben gelegen. Maar ze had nu een beklemmende reden om bijgelovig te zijn, en ze was ter

13

Page 14: fmlekens.home.xs4all.nlfmlekens.home.xs4all.nl/downloads/kerst/HardyDrieVerha…  · Web viewDe verdorde arm. I Een verlaten melkmeid

plekke bevangen door de vrees dat die duivelskunstenaar haar zou aanwijzen als de boze feeks die de schone Gertrude met verminking had geslagen, zodat haar nieuwe vriendin haar voor altijd zou haten en haar voortaan zou bejegenen als een duivel in mensengedaante.

Maar het was nog niet voorbij. Twee dagen later werd het ruitpatroon dat de middagzon op de vloer van haar hut wierp verduisterd door een silhouet. Onmiddellijk stond Rhoda op om, bijna ademloos, de deur te openen.

‘Ben je alleen?’ vroeg Gertrude. Ze maakte al net zo’n opgejaagde en bange indruk als Brook zelf.

‘Ja,’ zei Rhoda.‘Die plek op mijn arm lijkt nog erger te worden en ik maak me

zorgen,’ ging de jonge boerin verder. ‘Het is zo mysterieus. Ik hoop maar dat het niet voorgoed is. Ik heb nog eens nagedacht over wat ze zeiden over die wichelaar Trendle. Ik geloof niet echt in zulke mannen, maar ik wil toch wel eens bij hem langsgaan, gewoon uit nieuwsgierigheid. Alleen mag mijn man er geen lucht van krijgen. Is het ver naar zijn huis?’

‘Ja, vijf mijl,’ zei Rhoda terughoudend. ‘Midden op de heide van Egdon.’

‘Tja, ik zal het te voet moeten doen. Wil jij niet meegaan om de weg te wijzen? Morgenmiddag bijvoorbeeld?’

‘O nee hoor... dat wil zeggen...’ mompelde de melkvrouw ontdaan. Weer werd ze bevangen door de vrees dat er iets zou worden onthuld van wat ze in haar droom had gedaan, en zij het dan voorgoed zou hebben verbruid bij de nuttigste vriendin die ze ooit had gehad.

Maar mevrouw Lodge bleef aandringen en uiteindelijk gaf Rhoda, zij het met grote tegenzin, toe. Al zag ze nog zo op tegen de tocht, een mogelijke remedie voor de vreemde kwaal van haar weldoener mocht ze niet in de weg staan. Om ongewenste aandacht voor hun occulte missie te voorkomen spraken ze af bij de rand van de heide, op de hoek van een bosaanplant die vanaf Rhoda’s huis te zien was.

14

Page 15: fmlekens.home.xs4all.nlfmlekens.home.xs4all.nl/downloads/kerst/HardyDrieVerha…  · Web viewDe verdorde arm. I Een verlaten melkmeid

V Wichelaar Trendle

De volgende middag zou Rhoda er alles voor over hebben gehad om er onderuit te komen. Maar ze had het beloofd. Bovendien ging er bij vlagen ook een akelige fascinatie uit van de gedachte dat ze zou meehelpen haar eigen karakter in een licht te zetten waarin zij in de bovennatuurlijke wereld van groter belang bleek te zijn dan ze zelf ooit had vermoed.

Kort voor het afgesproken uur ging ze van huis en na een half uur stevig doorstappen was ze bij de zuidoosthoek van de Egdonse heide, waar het sparrenbos stond. Een tengere, gesluierde gestalte in een mantel wachtte haar daar al op. Bijna met een huivering constateerde Rhoda dat mevrouw Lodge haar linkerarm in een mitella droeg.

Zonder veel te zeggen begonnen ze meteen aan de klim naar het hart van dit indrukwekkende gebied, hoog boven de rijke riviergronden waaruit ze een half uur eerder waren vertrokken. Het was een lange wandeling. Hoewel het nog vroeg op de middag was, creëerden dikke wolken al een soort halfduister en de wind gierde klaaglijk over de glooiende heide – waarschijnlijk dezelfde heide waar zich de doodsstrijd had voltrokken van de lokale koning Ina, die de geschiedenis is ingegaan als Lear. Gertrude Lodge praatte het meest, de in gedachten verzonken Rhoda beperkte zich tot korte antwoorden. Ze voelde een vreemde afkeer van de getroffen arm, en steeds als die toevallig te dichtbij kwam ging ze aan de andere zijde van haar reisgenote lopen.

Er had al heel wat heide langs hun voeten gestreken toen ze eindelijk bij het karrenspoor kwamen waaraan het huis stond van de man die ze zochten. Hij maakte geen reclame voor zijn praktijk als heler en maalde niet om nieuwe klandizie, hij verdiende de kost vooral met zijn handel in gaspeldoorn, turf, scherp zand en andere lokale producten. Sterker nog, hij deed alsof hij nauwelijks in zijn eigen krachten geloofde, en wanneer wratten die hem ter genezing waren getoond op wonderbaarlijke wijze verdwenen – zoals ook werkelijk steevast gebeurde – zei hij laconiek: ‘Och, ik drink er alleen een glaassie grog op – kan best gewoon toeval zijn’ en begon meteen over iets anders.

Hij was thuis toen ze aankwamen, had hen al de helling af zien komen. Het was een man met een grijze baard en een roodaangelopen gezicht, die Rhoda meteen met een typische blik opnam. Mevrouw Lodge vertelde waar ze voor kwam, waarna hij met een relativerende opmerking over zijn eigen vermogens haar arm onderzocht.

‘Daar is geen kruid tegen gewassen,’ zei hij meteen. ‘Da’s het werk van een vijand.’

Rhoda kromp ineen en zette onwillekeurig een stap achteruit.‘Een vijand? Wat voor vijand?’ vroeg mevrouw Lodge.Hij schudde zijn hoofd. ‘Dat zult u zelf het beste weten,’ zei hij. ‘Als

u wilt, kan ik het u wel laten zien, maar ik zal de persoon zelf niet herkennen. Meer kan ik niet doen, en dit doe ik al liever niet.’

Ze drong aan, waarop hij Rhoda verzocht om buiten te blijven wachten en mevrouw Lodge mee de kamer in nam. Die bevond zich

15

Page 16: fmlekens.home.xs4all.nlfmlekens.home.xs4all.nl/downloads/kerst/HardyDrieVerha…  · Web viewDe verdorde arm. I Een verlaten melkmeid

direct achter de voordeur en aangezien die half open bleef staan, kon Rhoda Brook zonder eraan deel te nemen alles zien wat er gebeurde. Hij haalde een bekerglas uit de kast, vulde dat bijna tot de rand met water en pakte toen een ei, dat hij prepareerde op een wijze die hij verborgen hield; daarna sloeg hij het stuk op de rand van het glas, zodat het eiwit in het water gleed en de dooier in de schaal achterbleef. Omdat het al wat donker begon te worden, liep hij met het glas naar het raam en zei tegen Gertrude dat ze goed naar de inhoud moest kijken. Ze bogen zich samen over de tafel en de melkvrouw zag de opalen schittering van het eiwit dat zich in het water verspreidde en van vorm veranderde, maar stond er te ver vandaan om te zien welke gedaante het aannam.

‘Herkent u er een gezicht of een gestalte in?’ vroeg de wichelaar aan de jonge vrouw.

Ze mompelde iets, zo zacht dat Rhoda het niet kon verstaan, en bleef strak naar het glas turen. Rhoda draaide zich om en liep een eindje weg van het huis.

Toen mevrouw Lodge naar buiten stapte en het licht weer op haar gezicht viel, stak dat bijzonder bleek af – net zo bleek als dat van Rhoda – bij de sombere bruine begroeiing op de hellingen. Trendle duwde de deur achter haar dicht en ze vatten meteen de terugtocht aan. Maar Rhoda kon merken dat zich in haar metgezellin een verandering had voltrokken.

‘Vroeg hij veel geld?’ polste ze.‘O, nee hoor, niets. Hij wou er geen cent voor hebben,’ zei

Gertrude. ‘En wat zag u?’ vroeg Rhoda.‘Niets... waar ik het over wil hebben.’ Ze klonk opmerkelijk stug.

Haar gezicht stond zo strak dat het bijna ouwelijk was en vaag deed denken aan het gezicht in Rhoda’s slaapkamer.

‘Kwam het idee om hierheen te gaan nu van jou?’ vroeg mevrouw Lodge ineens, na een lange stilte. ‘Wat vreemd dan eigenlijk!’

‘Nee. Maar ik heb er al met al geen spijt van dat we gekomen zijn,’ antwoordde ze. Voor het eerst ervoer Rhoda een gevoel van triomf, en ze vond het niet eens zo jammer dat het jonge ding aan haar zijde begon te zien dat zij door invloeden buiten hun macht tegenover elkaar waren komen te staan.

Op de lange treurige terugtocht spraken ze er niet meer over. Maar op de vele melkveehouderijen die de vallei rijk was, verspreidde zich die winter op een of andere wijze het gerucht dat de verlamming die de linkerarm van boerin Lodge had getroffen, veroorzaakt was door het ‘boze oog’ van Rhoda Brook. Die laatste bewaarde het zwijgen over de incubus die haar had bezocht, maar haar gelaat werd steeds droever en magerder, en in het voorjaar verdwenen zij en haar zoon uit de streek rond Holmstoke.

16

Page 17: fmlekens.home.xs4all.nlfmlekens.home.xs4all.nl/downloads/kerst/HardyDrieVerha…  · Web viewDe verdorde arm. I Een verlaten melkmeid

VI Een tweede poging

Een jaar of zes verstreken en het huwelijk van meneer en mevrouw Lodge verloor zijn glans, en meer dan dat. De boer was meestal somber en zwijgzaam: de vrouw die hij omwille van haar gratie en schoonheid het hof had gemaakt, liep nu met een verkrampte en verminkte linkerarm rond. Ze had hem bovendien geen kind geschonken, zodat hij waarschijnlijk de laatste telg zou blijven van een familie die al zo’n tweehonderd jaar in de vallei woonde. Hij dacht aan Rhoda Brook en haar zoon en vreesde dat dit een straf van hogerhand was.

De ooit zo opgeruimde en vrolijke Gertrude begon te veranderen in een prikkelbare, bijgelovige vrouw die al haar tijd besteedde aan het uitproberen van ieder middeltje dat haar door kwakzalvers werd aangesmeerd. Ze hield oprecht van haar man en koesterde de heimelijke hoop dat ze zijn liefde kon heroveren als ze nog maar iets van haar vroegere schoonheid zou herwinnen. Vandaar dat haar kast vol stond met potjes en flesjes en smeersels in alle soorten en maten – en zelfs met massa’s amuletten, magische kruiden en boeken over zwarte magie waarmee ze als schoolmeisje de spot zou hebben gedreven.

‘Je vergiftigt jezelf verdorie nog eens, met al die heksenbrouwsels en apothekersrommel,’ zei haar man, toen zijn oog op die bonte verzameling viel.

Ze gaf geen antwoord, maar sloeg haar droeve ogen naar hem op met een blik van zulk hartverscheurend zacht verwijt dat hij zijn woorden leek te berouwen en eraan toevoegde: ‘Ik zeg het maar voor je eigen bestwil, Gertrude.’

‘Ik zal de hele boel wegdoen en verbranden,’ zei ze met een snik in haar stem, ‘en geen nieuwe remedies meer proberen!’

‘Je hebt iemand nodig om je op te monteren,’ stelde hij vast. ‘Ik heb er weleens over gedacht een jongen te adopteren, maar die is nu te oud. En hij is vertrokken, ik weet niet waar naartoe.’

Ze kon wel raden op wie hij doelde, want het verhaal van Rhoda Brook was ook haar in de loop der jaren ter ore gekomen, al hadden zij en haar man er nooit een woord over gewisseld. Ze had hem evenmin ooit verteld over haar bezoek aan wichelaar Trendle en wat haar door die eenzame man op de heide was geopenbaard, of wat ze in zijn openbaring had menen te zien.

Vijfentwintig was ze nu, maar ze zag er ouder uit. ‘Zes jaar huwelijk en maar een paar maanden liefde,’ fluisterde ze soms in zichzelf. En dan moest ze aan de klaarblijkelijke oorzaak denken en zei, met een tragische blik op haar verdorde arm: ‘Kon ik maar weer zijn zoals ik was toen hij me voor de eerste keer zag!’

Ze vernietigde al haar talismans en wondermiddelen zoals beloofd, maar bleef verlangen naar iets anders – naar een heel ander soort remedie. Sinds Rhoda haar tegen haar wil naar het huis van Trendle had gebracht, was ze nooit meer bij die eenling op de heide langs gegaan, maar in een laatste wanhoopspoging om van deze schijnbare vervloeking

17

Page 18: fmlekens.home.xs4all.nlfmlekens.home.xs4all.nl/downloads/kerst/HardyDrieVerha…  · Web viewDe verdorde arm. I Een verlaten melkmeid

af te komen besloot ze nu ineens dat ze de man weer wilde bezoeken, als hij nog leefde. Hij verdiende toch wel enig krediet, want de vage vorm die hij in het glas had opgeroepen, had onmiskenbaar de trekken vertoond van de enige vrouw ter wereld die – zoals ze toen nog niet, maar inmiddels wel wist – reden kon hebben om een wrok tegen haar te koesteren. Ze moest hem bezoeken.

Ditmaal ging ze alleen, al verdwaalde ze bijna op de heide en maakte zo een flinke omweg. Maar uiteindelijk wist ze dan toch zijn huis te vinden. Hij was alleen niet thuis, en in plaats van daar op hem te wachten liep ze door naar waar zijn gebogen gestalte haar werd aangewezen, een heel eind verder op de heide aan het werk. Trendle wist nog wie ze was. Hij legde de gaspeldoornwortels die hij liep te verzamelen neer en bood aan een eindje met haar op te lopen in de richting van haar huis, want zij had nog een heel eind te gaan en de dagen waren kort. Zo gingen ze daar samen, zijn gestalte zo donker als de aarde en zo kromgebogen dat zijn hoofd bijna de grond raakte.

‘Ik weet dat u wratten en andere uitwassen kunt verdrijven,’ zei ze. ‘Waarom verdrijft u dit niet?’ En ze ontblootte haar arm.

‘U schat mijn krachten te hoog in,’ zei Trendle, ‘en ik ben ook al oud en zwak. Nee, nee, dit krijg ik zelf niet voor mekaar. Wat hebt u al geprobeerd?’

Ze noemde enkele van de tientallen middeltjes en bezweringen die ze in de loop der tijd had aangewend. Hij schudde het hoofd.

‘Sommige waren best geschikt,’ zei hij goedkeurend, ‘maar de meeste niet voor zoiets als dit. Dit is meer iets van een vloek, het is geen wond, en als u dit ooit afschudt, dan zal het in één keer gebeuren.’

‘Lukte dat maar!’‘Ik ken maar één manier om het te doen. Die heeft bij dit soort

kwalen nog nooit gefaald – dat durf ik rustig te stellen. Maar het is moeilijk uit te voeren, zeker voor een vrouw.’

‘Vertel!’ zei ze.‘U moet met die arm de hals aanraken van een man die is

opgehangen.’Ze schrok van het beeld dat hij opriep.‘Als hij nog warm is, als hij net van de galg komt,’ ging de man

onbewogen verder. ‘Hoe kan dat nu helpen?’‘Het geeft een draaiing van het bloed en verandert uw hele gestel.

Maar zoals ik zeg, het is niet makkelijk. Je moet de gevangenis in zien te komen om daar te wachten tot hij van de galg wordt gehaald. Het is al door velen beproefd, maar misschien nog nooit door zo’n knappe vrouw als u. Vroeger stuurde ik mensen met een huidkwaal daar bij bosjes naartoe. Maar dat is alweer een tijd terug. De laatste was in ’13 – bijna twintig jaar geleden.’

Meer had hij niet te vertellen, en toen hij haar had gewezen hoe ze thuis kon komen, nam hij afscheid. Van betaling wilde hij net als de vorige keer niet weten.

18

Page 19: fmlekens.home.xs4all.nlfmlekens.home.xs4all.nl/downloads/kerst/HardyDrieVerha…  · Web viewDe verdorde arm. I Een verlaten melkmeid

VII Een paardrit

Zijn advies nestelde zich in Gertrude’s hoofd. Ze was van nature vrij schuchter, en van alle remedies die de wichelaar had kunnen voorstellen, zou geen enkele haar zoveel afkeer hebben ingeboezemd als deze – om nog maar te zwijgen van de enorme hindernissen die de uitvoering ervan in de weg stonden.

Casterbridge, de hoofdstad van het graafschap, lag twaalf tot vijftien mijl verderop; en hoewel er in die dagen, toen mensen nog aan de galg belandden voor paardendiefstal, brandstichting en inbraak, zelden een zitting van het strafhof voorbijging zonder dat iemand de strop kreeg, zou ze vast nooit zonder hulp bij het lichaam van de misdadiger kunnen komen. En uit vrees de toorn van haar man over zich af te roepen durfde ze tegen hem en iedereen in zijn omgeving met geen woord over de raad van Trendle te reppen.

Maandenlang deed ze niets en droeg ze haar verminking in lijdzaamheid zoals voorheen. Maar haar vrouwennatuur, die haar deed haken naar herleving van hun liefde middels de hernieuwing van haar schoonheid (ze was nog maar vijfentwintig), jutte haar voortdurend op met de gedachte: baat het niet, het schaadt ook niet. ‘Wat door toverij is veroorzaakt zal toch ook door toverij wel verdreven kunnen worden,’ zei ze bij zichzelf. Telkens als ze zich het tafereel probeerde voor te stellen, deinsde ze vol afschuw terug. Maar dan bedacht ze dat de woorden van de wichelaar, dat het ‘een draaiing van het bloed geeft’, evengoed op wetenschappelijke als op bovennatuurlijke wijze konden worden geduid. En dan laaide het vuur van haar allesoverheersende verlangen naar een remedie weer op.

De streek telde in die tijd maar één regionale krant, door haar man alleen af en toe van iemand geleend. Maar in vroeger tijden had men andere methoden: ook van mond tot mond verspreidde nieuws zich vlot van markt naar markt en van kermis naar kermis. Was er zoiets groots als een terechtstelling ophanden, dan was praktisch iedereen tot twintig mijl in de omtrek dus wel van het aanstaande schouwspel op de hoogte. En in Holmstoke stonden sommige enthousiastelingen erom bekend dat ze in één dag helemaal op en neer naar Casterbridge waren gelopen, louter om dat spektakel bij te wonen. De eerstvolgende zitting van de rechtbank stond voor maart gepland, en toen Gertrude Lodge hoorde dat die had plaatsgevonden, ging ze zo gauw ze kans zag stiekem in de herberg naar de uitkomst vragen.

Maar ze was te laat. De dag waarop de vonnissen zouden worden voltrokken stond al voor de deur, en om op zo korte termijn de reis te maken en toegang tot de veroordeelden te krijgen zou ze op zijn minst de hulp van haar man nodig hebben. Hem durfde ze er niet over te vertellen, want enkele voorzichtige pogingen hadden al uitgewezen dat toespelingen op dat voortsmeulende plattelandsbijgeloof hem razend maakten, deels omdat hij er zelf ook nog half in geloofde. Ze moest dus een andere kans afwachten.

19

Page 20: fmlekens.home.xs4all.nlfmlekens.home.xs4all.nl/downloads/kerst/HardyDrieVerha…  · Web viewDe verdorde arm. I Een verlaten melkmeid

Haar vastberadenheid werd verder aangewakkerd toen ze hoorde van de twee epileptische kinderen uit hun eigen Holmstoke bij wie de remedie jaren geleden met goed gevolg was toegepast, al was dat experiment door de clerus van de omliggende gemeenten streng veroordeeld. April, mei en juni verstreken, en het is niet overdreven te stellen dat Gertrude aan het eind van dat kwartaal welhaast naar de dood van een medemens verlangde. In plaats van haar gewone gebeden bad ze iedere avond onbewust: ‘O Heer, laat er snel iemand worden opgehangen, schuldig of niet!’

Ditmaal begon ze vroeger met het inwinnen van inlichtingen en ging ze systematischer te werk. Het was bovendien zomer, de periode tussen hooibouw en oogst, en in de vrije tijd die dat haar man opleverde, maakte hij veel uitstapjes.

De rechtbank hield zitting in juli en ze ging weer naar de herberg. Er zou één terechtstelling plaatsvinden – één maar – voor brandstichting.

Het grootste probleem was niet hoe ze in Casterbridge moest komen, maar hoe ze zich toegang tot de gevangenis kon verschaffen. Vroeger had men zo’n verzoek nooit geweigerd, maar de remedie was in onbruik geraakt; en als ze aan de mogelijke hindernissen dacht, kwam ze bijna weer in de verleiding haar man om hulp te vragen. Maar toen ze tegen hem over de rechtbank begon, reageerde hij zo ontoeschietelijk, zoveel killer nog dan anders, dat ze niet verder aandrong en besloot haar eigen boontjes te doppen.

Het lot, dat haar altijd had tegengezeten, was haar plots goedgezind. Op de donderdag voor de zaterdag van de terechtstelling zei Lodge dat hij weer een paar dagen voor zaken naar een jaarmarkt moest en haar helaas niet kon meenemen.

Ze bleek zo grif bereid om alleen thuis te blijven dat hij haar verbaasd aankeek. Vroeger had ze zich vaak diep teleurgesteld betoond wanneer zo’n uitje aan haar neus voorbijging. Maar hij viel terug in zijn gebruikelijke zwijgzaamheid en vertrok die dag uit Holmstoke.

Nu was zij aan zet. Ze had aanvankelijk de sjees willen nemen, maar vond dat bij nader inzien geen goed idee omdat ze dan de tolweg moest volgen en tien keer meer kans liep dat haar lugubere missie zou worden ontdekt. Ze besloot te paard te gaan en de drukke baan te vermijden, ook al bevatte de stal van haar man geen enkel dier dat ook maar in de verte kon doorgaan voor een damespaard – terwijl hij voor hun trouwen nog zo had beloofd altijd een merrie voor haar te zullen aanhouden. Maar hij had veel paarden, voortreffelijk in hun soort, waaronder één geschikt beestje, een kenau van een knol met een rug zo breed als een sofa, waarop Gertrude wel eens een frisse neus ging halen als ze zich niet lekker voelde. Dat was het paard dat ze koos.

Vrijdagmiddag bracht een van de mannen dat voor. Ze had zich al aangekleed en voor ze de trap af kwam, wierp ze nog een blik op haar verdorde arm. ‘Ach!’ sprak ze die toe. ‘Zonder jou was deze vreselijke beproeving mij bespaard gebleven!’

Ze hing een bundeltje kleren aan het zadel en zei tegen de knecht: ‘Dit neem ik mee voor het geval ik vanavond niet meer terugkom van de mensen die ik ga bezoeken. Wees niet bezorgd als ik om tien uur nog niet

20

Page 21: fmlekens.home.xs4all.nlfmlekens.home.xs4all.nl/downloads/kerst/HardyDrieVerha…  · Web viewDe verdorde arm. I Een verlaten melkmeid

terug ben en sluit het huis gewoon af. Morgen ben ik zeker terug.’ Ze wilde het dan onder vier ogen aan haar man vertellen. Eenmaal volbracht zou het anders klinken dan als voornemen. Dan zou hij het haar bijna zeker vergeven.

En met bonzend hart verliet de bevallige Gertrude Lodge de hofstede van haar man. Maar al ging ze naar Casterbridge, ze nam niet de kortste route via Stickleford. Heel gewiekst reed ze aanvankelijk juist de andere kant op. Zodra ze uit het zicht was, sloeg ze linksaf een pad in dat naar Egdon voerde, en eenmaal op de heide keerde ze om in de richting van haar eigenlijke reisdoel in het westen. Een verlatener route was nauwelijks denkbaar, en om op koers te blijven hoefde ze alleen het hoofd van haar paard maar een beetje rechts van de zon te houden. Ze wist dat ze af en toe een turfsteker of een andere heidebewoner zou tegenkomen aan wie ze kon vragen of ze nog op de goede weg was.

Het is niet eens zo heel lang geleden, maar Egdon was destijds nog niet zo verkaveld als tegenwoordig. De – niet altijd even succesvolle – pogingen tot ontginning van de lagere hellingen, waardoor de oorspronkelijke heide nu in kleinere stukjes is opgebroken, waren nog niet ver gevorderd. Het land was nog niet onder grootgrondbezitters verdeeld en er was nog geen begin gemaakt met de aanleg van de wallen en omheiningen die tegenwoordig het vee van de dorpelingen verhinderen te grazen op hun vroegere meent, en de wagens tegenhouden van de turfstekers die daar voorheen het hele jaar hun brandstof betrokken. Gertrude ondervond dus geen andere belemmering dan de stekels van de gaspeldoorn, de kluwens van heide, de bruisende beken en de natuurlijke glooiingen van het gebied.

Haar ros was lomp en langzaam maar betrouwbaar en bood haar, ook al was het een trekpaard, een aangename zit. Was dat anders uitgevallen, dan was zij er de vrouw niet naar geweest om met een halflamme arm een rit over zulk ruig terrein te kunnen maken. Het liep al tegen achten toen ze op de laatste uitstekende heuvelpunt bij Casterbridge haar paard intoomde om het even te laten uitrusten voordat ze van de heide afdaalde naar het boerenland beneden. Ze hield stil bij een vijver met aan weerszijden een heg die overging in een hek dwars door het water. Achter dat hek zag ze de groene vallei onder zich, met de rode daken van het stadje boven de groene boomtoppen, en boven de daken een grote witte gevel, met de ingang van de gevangenis. Boven op die gevel kropen stipjes rond, zo te zien werklui die iets bouwden. Ze huiverde.

Ze daalde langzaam de helling af en bevond zich al snel tussen weiden en korenvelden. Na een half uur, toen de avond al bijna begon te vallen, kwam ze aan bij het Witte Hert, de eerste herberg aan die kant van de stad. Haar komst baarde weinig opzien: je zag toen nog vaker boerinnen te paard dan tegenwoordig, en men vermoedde in haar trouwens ook niet de echtgenote van een herenboer. De herbergier waande haar een of andere wilde jonge vrouw die op de ‘galgenkermis’ van de volgende dag af kwam. Boer Lodge en zij hadden nooit handel gedreven op de markt van Casterbridge, zodat zij daar geen bekend gezicht was.

21

Page 22: fmlekens.home.xs4all.nlfmlekens.home.xs4all.nl/downloads/kerst/HardyDrieVerha…  · Web viewDe verdorde arm. I Een verlaten melkmeid

Toen ze afsteeg, zag ze naast de herberg een groepje jongens die gebiologeerd naar binnen stonden te turen bij een breidelmaker.

‘Wat is daar gaande?’ vroeg ze de stalknecht.‘Hij maakt het touw voor morgen.’Haar hart klopte in haar keel en onwillekeurig vertrok ze haar arm.‘Wordt na afloop in stukjes verkocht,’ ging de man voort. ‘Ik kan u

wel gratis aan een stukje helpen, juffrouw, als u wilt?’Ze wimpelde dat snel af, te meer omdat ze werd bekropen door het

vreemde gevoel dat haar lot met dat van de arme veroordeelde verknoopt begon te raken; en toen ze een kamer had genomen, beried ze zich op haar volgende stappen.

Tot dan toe had ze zich alleen een vage voorstelling gemaakt van hoe ze toegang tot de gevangenis kon krijgen. Ze moest weer denken aan de woorden van de wichelaar. Die had laten doorschemeren dat ze haar schoonheid, getaand als die was, moest inzetten om deuren te openen. Ze wist weinig van gevangenissen en wie daar werkten, ze had alleen een vage notie van de taken van de schout en onderschout. Maar ze wist dat er een beul moest zijn, en tot die beul besloot ze zich te wenden.

22

Page 23: fmlekens.home.xs4all.nlfmlekens.home.xs4all.nl/downloads/kerst/HardyDrieVerha…  · Web viewDe verdorde arm. I Een verlaten melkmeid

VIII Een kluizenaar aan de waterkant

In die jaren, en nog geruime tijd daarna, had bijna iedere gevangenis zijn eigen beul. Gertrude kwam bij navraag te weten dat die van Casterbridge een eenzaam huisje bewoonde aan een diepe, traag stromende rivier onder aan de rots waarop de gevangenis stond – overigens dezelfde rivier, al besefte ze dat niet, die verder stroomafwaarts de weiden van Stickleford en Holmstoke bevloeide.

Nadat ze zich had verkleed en nog voordat ze iets gegeten of gedronken had – want ze had geen rust voordat ze zich van een aantal zaken had vergewist – begaf Gertrude zich over een pad langs het water naar dat huisje. Toen ze de gevangenis passeerde, zag ze op het platte dak boven de toegangspoort drie rechte lijnen afgetekend tegen de hemel, daar waar ze uit de verte de stipjes op het dak bezig had gezien. Ze zag wat er gebouwd was en liep snel door. Zo’n honderd meter verderop bevond zich het huis van de beul, dat haar door een jongetje werd aangewezen. Het stond pal aan het water en vlak bij een waterkering waaruit gestadig gebulder opklonk.

Terwijl ze aarzelend naar het huis stond te kijken, ging de deur open en kwam er een oude man naar buiten met een kaars die hij met één hand afschermde. Hij deed de deur op slot en stapte op een houten trap aan de buitenmuur die blijkbaar naar zijn slaapkamer voerde. Gertrude snelde op hem af, maar toen ze bij de voet van de trap was, stond hij al bovenaan. Ze riep hem hard genoeg om boven het gebulder van de stuwdam uit te komen. Hij keek omlaag en vroeg: ‘Wat wil u daar?’

‘Ik wil u even spreken.’Het schamele kaarslicht viel op het smekende bleke gezicht dat ze

naar hem ophief en Davies (zo heette de beul) klom weer omlaag.‘Ik ging net naar bed,’ zei hij. ‘Met de kippen op stok is vroeg uit de

veren, niewaar. Maar voor zo’n mooie dame wil ik dat wel even uitstellen. Kom binnen.’ Hij opende de deur en ging haar voor.

In de hoek stond het gereedschap van zijn dagelijks werk, hij was tuinier, en omdat hij waarschijnlijk zag dat ze van buiten de stad kwam, zei hij: ‘Als u wou vragen of ik op de boerderij kom helpen, dat zal niet gaan, want deftig volk of niet, ik ga de stad niet uit – mij niet gezien. Al help ik soms wel anderen de wereld uit,’ voegde hij er plechtig aan toe.

‘Ja ja, dat is het! Morgen!’‘Aha, dacht ik het niet. Zeg het es, wat is daarmee? Naar de knoop

moet u niet vragen – daar komen mensen steeds voor langs, maar ik zeg altijd dat het niet uitmaakt welke knoop je om je hals krijgt. Is de ongelukkige man familie van u? Of misschien eerder’ (met een blik op haar kleding) ‘iemand die voor u gewerkt heb?’

‘Nee. Hoe laat vindt de terechtstelling plaats?’‘Zoals altijd: twaalf uur, of anders zo gauw als de postkoets uit

Londen er is. Daar wachten we altijd op, voor het geval die nog respijt brengt.’

23

Page 24: fmlekens.home.xs4all.nlfmlekens.home.xs4all.nl/downloads/kerst/HardyDrieVerha…  · Web viewDe verdorde arm. I Een verlaten melkmeid

‘O – respijt – ik hoop het niet!’ zei ze onwillekeurig.‘Nou – hè hè – ik ook niet, zakelijk gesproken. Maar aan de andere

kant, als ooit een jonge kerel dat verdiende, dan hij wel. Hij is krap achttien, die knul, en stond er alleen maar toevallig bij toen die mijt in de hens werd gestoken. Maar goed, veel kans maakt hij niet, want ze motten een voorbeeld stellen, er is hier de laatste tijd zoveel in de brand gestoken.’

‘Ik bedoel,’ legde ze uit, ‘dat ik hem wil aanraken om van een kwaal te genezen, op aanraden van een man voor wie deze remedie zich bewezen heeft.’

‘O zo, mevrouw! Nou snap ik het. Ik had vroeger wel vaker mensen die daarvoor kwamen. Maar u leek me nou niet iemand die behoefte heeft aan een draaiing van het bloed. Wat is de klacht? Daar zal dit vast niet tegen helpen.’

‘Mijn arm.’ Met tegenzin toonde ze hem de verdorde huid.‘Ai, da’s lelijk verschrompeld,’ zei de beul, die er eens goed naar

keek.‘Ja,’ zei ze.‘Tja,’ ging hij door, met grotere belangstelling, ‘dat valt wel in de

categorie, dat geef ik toe. Dat ziet er goed uit, dat lijkt me nou net iets waar deze kuur bij kan helpen. Ik weet niet wie u gestuurd heb, maar hij heb er verstand van.’

‘Kunt u het voor mij regelen?’ vroeg ze ademloos.‘U had eigenlijk bij de directeur van de gevangenis moeten wezen,

met uw dokter en al, en uw naam en adres opgeven – zo ging het vroeger, als ik me niet vergis. Maar misschien kan ik het voor een kleine vergoeding wel regelen.’

‘O, dank u! Ik zou het liever zo doen, ik zou het graag stil houden.’‘Mag uw liefje er geen lucht van krijgen?’‘Nee, mijn man.’‘Aha! Dat is best. Ik zorg dat u het lijk kan aanraken.’‘Waar is het nu?’ zei ze huiverend.‘Het? Hij, bedoelt u. Hij leeft nog. Achter dat kleine raampie in het

donker daarboven.’ Hij wees naar de gevangenis boven op de rots.Ze moest denken aan haar man en haar vrienden. ‘Ja, natuurlijk,’

zei ze. ‘En wat moet ik morgen doen?’Hij liep met haar naar de deur. ‘Als u nou bij het poortje in de muur

gaat staan. Dat vindt u in de steeg daar. Zorg dat u er voor één uur bent. Dan laat ik u binnen, want ik zet me niet aan mijn middageten voordat hij van de galg is gehaald. Tot morgen dan. Zorg dat u op tijd bent. En als u niet herkend wil worden, doe dan een sluier om. Ach, ik heb ooit een dochter als u gehad!’

Ze vertrok en liep eerst nog helemaal omhoog naar de gevangenis om zeker te weten dat ze dat poortje de volgende dag zou vinden. De contouren tekenden zich al snel voor haar af – een smalle doorgang in de buitenmuur van het gevangenisterrein. Het was zo’n steile klim dat ze bij het poortje even bleef staan om uit te hijgen, en van daaraf zag ze beneden bij het huisje aan de waterkant de beul zijn buitentrap weer

24

Page 25: fmlekens.home.xs4all.nlfmlekens.home.xs4all.nl/downloads/kerst/HardyDrieVerha…  · Web viewDe verdorde arm. I Een verlaten melkmeid

bestijgen. Hij verdween in de slaapkamer of vliering waarop die uitkwam en doofde even later zijn kaars.

De klok sloeg tien en ze keerde op haar schreden terug naar het Witte Hert.

25

Page 26: fmlekens.home.xs4all.nlfmlekens.home.xs4all.nl/downloads/kerst/HardyDrieVerha…  · Web viewDe verdorde arm. I Een verlaten melkmeid

IX Een treffen

Het was één uur zaterdagmiddag. Gertrude Lodge was op de hierboven omschreven wijze de gevangenis binnengelaten en zat in een wachtkamertje bij de hoofdpoort, een klassieke arduinen rondboog die toen nog vrij modern was en getooid met het opschrift ‘Gevangenhvis 1793’. Dat was de gevel die ze de vorige dag vanaf de heide had gezien. Vlakbij was de trap naar het dak waar de galg stond.

Het was een drukte van belang in de stad en er was geen markt, maar Gertrude was bijna geen mens tegengekomen. Ze had tot het afgesproken uur op haar kamer gewacht en was doelbewust niet langs de open plek aan de voet van de rots gelopen waar de toeschouwers stonden; maar ze hoorde nog steeds hun constante geroezemoes, waar af en toe één schorre stem bovenuit klonk met de kreet: ‘Laatste woorden en biecht van de gehangene!’ Er was geen respijt verleend en het vonnis was voltrokken, maar de menigte stond nog te wachten tot het lichaam van de galg werd gehaald.

Al snel hoorde de volhardende jonge vrouw voetstappen boven haar hoofd, toen wenkte een hand en liep ze in de aangegeven richting over de geplaveide binnenplaats achter de poort, met knikkende knieën, zodat ze amper vooruit kwam. Een van haar armen had ze uit de mouw gehaald en bedekte ze slechts met haar sjaal.

Op de plek waar ze naartoe was gelopen stonden twee schragen, en voordat ze kon bedenken waar die voor dienden hoorde ze ergens achter zich zware voetstappen de trap afdalen. Omkijken kon of wilde ze niet en terwijl ze stokstijf zo bleef staan, zag ze uit een ooghoek een door vier mannen gedragen ruwhouten lijkkist langs haar schouder komen. In de open kist lag het lichaam van een jongeman, gekleed in een werkbroek en een boerenkiel. Het was zo haastig in de kist gesmeten dat de zoom van de kiel over de rand hing. Die kist werd tijdelijk op de schragen gezet.

De jonge vrouw was inmiddels zo van streek dat haar een grijs waas voor ogen leek te zweven en ze daardoor, en ook door de sluier die ze droeg, amper nog wat zag. Het was alsof ze was gestorven en alleen nog door een soort galvanisme overeind werd gehouden.

‘Nu,’ zei een stem vlakbij, en ze besefte nog net dat dit tot haar was gericht.

Met een laatste krachtsinspanning stapte ze op de kist af en hoorde tegelijkertijd achter zich mensen naderen. Ze haalde haar vervloekte arm tevoorschijn en Davies, die het gezicht van de dode had ontbloot, pakte haar hand en hield die zo dat de arm tegen de hals van het lijk lag, langs een daarin afgetekende striem met de kleur van onrijpe bramen.

Gertrude slaakte een gil. De door de wichelaar voorspelde ‘draaiing van het bloed’ had plaatsgevonden. Maar op dat moment werd de stilte op de binnenplaats door een tweede gil verscheurd: die kwam niet van Gertrude en leidde ertoe dat zij zich geschrokken omkeerde.

26

Page 27: fmlekens.home.xs4all.nlfmlekens.home.xs4all.nl/downloads/kerst/HardyDrieVerha…  · Web viewDe verdorde arm. I Een verlaten melkmeid

Pal achter haar stond Rhoda Brook, met een verwrongen gezicht en rode ogen van het huilen. Achter Rhoda stond haar eigen man, met een doorgroefd gelaat en doffe ogen, maar zonder een traan.

‘Wat doe jij verdomme hier!’ zei hij schor.‘Sloerie! Nu nog tussen ons en ons kind komen!’ riep Rhoda. ‘Dat is

de betekenis van wat Satan mij in mijn droom liet zien! Nu lijk je dan toch op haar!’ Ze greep de weerloze jonge vrouw bij haar blote arm en trok haar tegen de muur. Zodra Brook de arm weer losliet, zeeg de broze jonge Gertrude aan de voeten van haar man ineen. Toen hij haar optilde, was ze buiten kennis.

Louter de aanblik van die twee had volstaan om haar tot het besef te brengen dat de dode jongeman Rhoda’s zoon was. Familieleden van een terechtgestelde misdadiger hadden destijds het recht om diens lichaam desgewenst zelf ter aarde te bestellen, en met het oog daarop wachtten Lodge en Rhoda de afronding van de lijkschouwing af. Zij had hem meteen ontboden toen de jongeman voor de brandstichting was opgepakt en nog ettelijke malen daarna, en hij had de rechtszaak bijgewoond. Dat waren de ‘uitstapjes’ die hij de laatste tijd had gemaakt. Om geen aandacht te trekken waren de twee arme ouders het lichaam zelf komen ophalen, ze hadden buiten de poort een wagen met een dekzeil klaarstaan.

Gertrude was er zo slecht aan toe dat de aanwezige dokter erbij werd geroepen. Ze werd nog wel van de gevangenis naar de stad gebracht, maar kwam niet meer levend thuis. Haar tere gestel, door de lamme arm misschien al verzwakt, bezweek onder deze dubbele schok, zo kort na de zware geestelijke en lichamelijke beproeving waaraan ze zich in de voorafgaande vierentwintig uur had onderworpen. Haar bloed was inderdaad ‘gedraaid’ – maar te ver. Drie dagen later is ze in de stad overleden.

Haar man liet zich nooit meer zien in Casterbridge en nog maar één keer op de oude markt van Anglebury, waar hij vroeger zo vaak kwam. Hij vertoonde zich bijna nergens nog in het openbaar. Ging hij aanvankelijk onder wroeging en verbittering gebukt, uiteindelijk trok dat weer bij en kwam hij eruit als een gelouterd en bedachtzaam man. Al snel na de begrafenis van zijn arme jonge vrouw zette hij de nodige stappen om zijn boerderijen in Holmstoke en de naburige parochie van de hand te doen, en toen hij al zijn vee had verkocht vertrok hij naar Port-Bredy, helemaal aan de andere kant van het graafschap, waar hij alleen bleef wonen tot hij twee jaar later na een pijnloos ziekbed overleed. Toen bleek hij heel zijn aanzienlijke vermogen te hebben nagelaten aan een tuchtschool voor jongens, afgezien van een kleine lijfrente voor Rhoda Brook, als zij gevonden kon worden om die te innen.

Een tijdlang bleef ze onvindbaar, tot ze uiteindelijk weer in haar oude parochie verscheen – maar toen wilde ze geen cent van zijn jaargeld hebben. Ze hervatte haar monotone bestaan als melkvrouw op de boerderij en hield dat vele jaren vol, tot ze er krom van liep en haar ooit zo weelderige zwarte haarbos wit was uitgeslagen en weggesleten bij haar voorhoofd – misschien van het leunen tegen de koeienflanken. Mensen die nog wisten wat zij had meegemaakt stonden wel eens naar

27

Page 28: fmlekens.home.xs4all.nlfmlekens.home.xs4all.nl/downloads/kerst/HardyDrieVerha…  · Web viewDe verdorde arm. I Een verlaten melkmeid

haar te kijken en vroegen zich dan af welke sombere gedachten er door dat onverstoorbare, verrimpelde hoofd maalden, op het ritme van de melkstralen.

28

Page 29: fmlekens.home.xs4all.nlfmlekens.home.xs4all.nl/downloads/kerst/HardyDrieVerha…  · Web viewDe verdorde arm. I Een verlaten melkmeid

In de carrousel

I

De man die zo’n verstorende rol heeft gespeeld in de twee stille levens waarover dit verhaal gaat – overigens in geen enkel opzicht een groot man – ontmoette hen voor het eerst op een oktoberavond in Melchester. Hij had vergeefs geprobeerd in het donker nog een glimp op te vangen van de kathedraal, het best bewaarde middeleeuwse bouwwerk in Engeland, dat van de vochtige grasvlakte voor hem oprees. Terwijl hij daar zo stond werd hij de domkerk eerder met zijn oren dan met zijn ogen gewaar: hij kon de muur niet zien, maar hoorde die helder het lawaai weerkaatsen dat vanaf het stadsplein door de straat naar de kerkgronden dreef, op de kathedraal botste en zo tegen hem aan werd geworpen.

Hij besloot een bezoek aan de verlaten kerk tot de volgende dag uit te stellen en richtte zijn aandacht op het stadsrumoer. Dat was één groot geraas van stoomorgels, galmende gongs en klingelende handbellen, klapperende ratels en onverstaanbaar geschreeuw. Er hing een felle gloed boven de plek waar het kabaal vandaan kwam. Daar liep hij op af, onder de middeleeuwse poort door, de kaarsrechte straat naar het plein in.

Hij zou in heel Europa nergens een groter contrast tussen twee taferelen hebben gevonden. Het schouwspel op het plein kon zich meten met de achtste kring van Dante’s inferno in felheid van vlammen en kleuren, en met de hemel van Homerus in zijn hoge jool. Een dampende gloed met de rossige tint van kopervijlsel walmde van de vlammen van de ontelbare naftalampen bij de kramen, stalletjes en andere tijdelijke bouwsels die het ruime plein vulden. Tegen dat schijnsel tekenden zich de silhouetten af van tientallen menselijke gestalten die daar druk heen en weer en op en neer en om elkaar heen vlogen als muggen bij zonsondergang.

Hun bewegingen waren zo ritmisch alsof ze door machines werden aangedreven. En al snel bleken ze inderdaad door machines te worden bewogen, want die gestalten waren de klanten op de wippen, de schommels en vooral de drie draaimolens op het midden van het plein. Het was uit die draaimolens dat de oorverdovende dreun van de stoomorgels schalde.

Mensengewoel in het volle licht beviel hem bij nader inzien beter dan bouwkunst in het donker. De jongeman stak een pijpje op, paste zich aan zijn nieuwe omgeving aan door zijn hoed een beetje scheef te zetten en één hand in zijn zak te steken, en kuierde naar de grootste en drukste van de drie stoomcarrousels, zoals de eigenaren hun draaimolen noemden. Die was blinkend gelakt en draaide nu op volle toeren. Het muziekinstrument in het midden stak zijn glimmende trompetten naar de jongeman uit en in de meedraaiende spiegels flitsten caleidoscopische

29

Page 30: fmlekens.home.xs4all.nlfmlekens.home.xs4all.nl/downloads/kerst/HardyDrieVerha…  · Web viewDe verdorde arm. I Een verlaten melkmeid

beelden voorbij van de rondtollende kermisgangers en hun in de maat meedansende paarden.

Nu was goed te zien dat hij verschilde van de meeste mensen in de menigte. Een jong heertje van het type dat men alleen aantreft in grote steden, met name Londen, rank van lijf en leden, goed maar niet modieus gekleed en naar alle waarschijnlijkheid dus een gestudeerd man: er zat geen greintje hoekige degelijkheid in zijn uiterlijk, wel veel welvende zinnelijkheid. Sommigen zouden hem een niet helemaal typische representant hebben genoemd van de man uit de middenklasse in een eeuw waarin platte ambitie de liefde als dominante drijfveer lijkt te hebben verdrongen.

De ronddraaiende gestalten gleden voorbij met een opvallend kalme en onverwachte sierlijkheid voor mensen wier natuurlijke bewegingen doorgaans van weinig rust of sierlijkheid getuigden. De gang van ieder paard was op een of andere wijze een triomf van draaimolenvernuft – die dalende en rijzende galop waarin de paarden zich paarsgewijs om beurten steeds precies op het hoogste dan wel het laagste punt bevonden. De ruiters gingen helemaal op in die golvende dans van de vermakelijkste kermisattractie van onze tijd. De paarden werden bereden door mensen van zes tot zestig en alle leeftijden daartussen. Aanvankelijk was het moeilijk om afzonderlijke ruiters in de massa te onderscheiden, maar allengs richtten de ogen van de jongeman zich op het mooiste van de verscheidene mooie meisjes die daar ronddraaiden.

Het was niet die met de lichtgekleurde jurk en hoed die hem aanvankelijk had aangetrokken. Nee, het was die met de zwarte mantel, grijze rok, beige handschoenen en... Nee, ook zij niet, maar die erachter, die met de dieprode rok, zwart jakje, bruine hoed en bruine handschoenen. Dat was onmiskenbaar het mooiste meisje.

Toen hij haar eindelijk had gekozen, bestudeerde deze toeschouwer haar telkens zo goed als hij kon zodra ze zijn blikveld binnen reed. Zij ging volledig op in haar draaimolenrit, een uitdrukking van dromerige verrukking op haar gezicht: zolang ze daar rondzwierde was ze zich niet bewust van haar leeftijd, afkomst of verleden, laat staan haar problemen. Zelf zat hij vol modern pessimisme en modieuze somberheid, en hij vond het verfrissend om dat jonge ding daar zo blij en gelukkig te zien alsof ze in het paradijs was.

Vrezend voor het moment waarop de onverbiddelijk stoker, verscholen in de roet achter de rococo-glitter, vond dat deze ruiters genoeg hadden genoten en de hele santenkraam van stoommachine, paarden, spiegels, trommels en trompetten en cimbalen tot stilstand en tot stilte zou brengen, stond hij daar steeds te wachten tot zij weer aan hem verscheen. Onverschillig gleed zijn oog over de andere mensen – de twee minder mooie meisjes, de oude vrouw met het kind, de twee jongelui, het verse bruidspaar, de oude man met zijn stenen pijp, de opgedofte jongeman met zijn ring, de jongedames in de strijdwagen, de twee timmerknechten en anderen – tot zijn uitverkoren boerenschoonheid weer langskwam. Nooit had hij een mooiere vrucht van de schepping gezien en met elk rondje maakte ze een diepere indruk

30

Page 31: fmlekens.home.xs4all.nlfmlekens.home.xs4all.nl/downloads/kerst/HardyDrieVerha…  · Web viewDe verdorde arm. I Een verlaten melkmeid

op zijn gemoed. Toen kwam de draaimolen tot stilstand en klonken de teleurgestelde kreten van de ruiters.

Hij liep naar de plaats waar hij dacht dat ze zou afstijgen – maar ze bleef op haar paard zitten. De lege zadels werden weer bezet en zij was duidelijk van plan om nog een ritje te maken. De jongeman kwam bij haar draver staan en vroeg haar vriendelijk of ze had genoten.

‘Ja nou!’ zei ze met stralende ogen. ‘Dit heb ik van mijn leven nog nooit gevoeld.’

Het was niet moeilijk om een gesprek met haar te voeren. Onbeschroomd – al te onbeschroomd – van aard als ze was, en nog niet ervaren genoeg om schroom te kunnen voorwenden, bleek ze zonder veel aandringen bereid op al zijn vragen antwoord te geven. Ze woonde nu in Melchester, maar kwam uit een dorp op de Grote Vlakte en had nog nooit eerder een stoomcarrousel gezien. Ze kon zich niet voorstellen hoe zulke wondermooie machines werden gemaakt. Ze was naar de stad gekomen op uitnodiging van mevrouw Harnham, die haar in huis had genomen om haar, als ze geschikt bleek te zijn, op te leiden als dienstbode. Mevrouw Harnham was een jongedame die tot haar huwelijk door het leven was gegaan als Edith White en uit dezelfde streek kwam. Zij ontfermde zich nu over haar omdat ze haar van kindsaf had gekend. Ze was zelfs zo lief om haar les te geven. Mevrouw Harnham was haar enige vriendin op de hele wereld. Omdat mevrouw Harnham geen kinderen had, wilde zij haar per se bij zich hebben, ook al was ze hier nog niet zo lang; en ze liet haar bijna alles doen wat ze wilde en gaf haar altijd vrijaf als ze erom vroeg. De echtgenoot van deze lieve jongedame was een rijke wijnkoper, maar mevrouw Harnham was niet erg dol op hem. Vanaf waar ze nu stonden kon je bij daglicht hun huis zien. Ze vond Melchester veel leuker dan het eenzame platteland en zou voor komende zondag een nieuwe hoed krijgen die wel vijftien shilling en negen pence kostte.

Toen vroeg ze haar nieuwe kennis waar hij woonde, en hij zei in Londen, in die rokerige oude stad waar iedereen leefde die een leven had, en stierf omdat er niet te leven viel. Hij kwam twee- of driemaal per jaar in Wessex voor zijn werk. Hij was de vorige dag uit Wintoncester gekomen en reisde over een dag of twee weer door naar het volgende graafschap. Hij vond het platteland eigenlijk leuker dan de stad, omdat je daar meisjes zoals zij had.

Toen zette die molen van plezier zich weer in beweging en begonnen voor het zorgeloze meisje de figuur van die knappe jongeman, het marktplein met zijn lichten en zijn menigte, de huizen daaromheen en de hele wereld weer te draaien, andersom bewegend in de spiegels aan haar rechterhand, en voelde ze zich het vaste middelpunt in een duizelingwekkend deinende, hel verlichte wereld waarin vooral de gedaante van haar laatste gesprekspartner zich duidelijk aftekende. Elke keer als ze de helft van de cirkel naderde waar hij zich bevond, keken ze elkaar lachend aan, met die onmiskenbare blik die zo weinig betekent op het moment zelf, maar zo vaak een opmaat vormt voor hartstocht, hartzeer, breuken en verbintenissen, verknochtheid, overbevolking, geploeter, voldoening, berusting, wanhoop.

31

Page 32: fmlekens.home.xs4all.nlfmlekens.home.xs4all.nl/downloads/kerst/HardyDrieVerha…  · Web viewDe verdorde arm. I Een verlaten melkmeid

Toen de paarden weer vaart minderden, stapte hij op haar af en stelde haar voor om nog een ritje te maken.

‘Al kost het me een rib uit mijn lijf,’ zei hij. ‘Ik trakteer.’Ze kreeg tranen in de ogen van het lachen.‘Waarom lach je nou, mop?’ vroeg hij.‘Nou... jij bent zo deftig, jij hebt vast geld zat, dus dat zeg je maar

voor de lol,’ zei ze.‘Haha,’ lachte de jongeman mee, en hoffelijk betaalde hij de prijs

om haar nog eens te laten rondzwieren.En zoals hij daar in de bonte menigte glimlachend stond toe te

kijken, met zijn pijp in de hand, gekleed in de jekker en de flambard die hij voor zijn wandeling had opgezet, zou toch zeker niemand hem hebben aangezien voor de weledelgeboren Charles Bradford Raye, een jonge advocaat opgeleid in Wintoncester en werkzaam in Londen, die nu met de reizende rechtbank onderweg was en slechts door een kleine arbitragezaak in Melchester was opgehouden terwijl zijn confrères al waren doorgereisd naar het volgende stadje?

32

Page 33: fmlekens.home.xs4all.nlfmlekens.home.xs4all.nl/downloads/kerst/HardyDrieVerha…  · Web viewDe verdorde arm. I Een verlaten melkmeid

II

In een verre hoek van het plein stond het huis dat het meisje had genoemd, een statige woning van flinke afmetingen, met meerdere ramen op elke verdieping. Achter een van die ramen op de eerste verdieping, in een grote salon, zat een dame van op het oog achtentwintig, hooguit dertig jaar. De jaloezieën waren nog niet neergelaten en ze zat met haar hoofd op een hand geleund afwezig naar het feestgedruis te kijken. Er brandden geen lampen in de kamer, maar van de kermis viel genoeg licht naar binnen om haar gelaat te kunnen zien. Ze was wat men eerder een interessante verschijning dan een knappe vrouw noemt: donkere ogen, een peinzende blik en een fijngevoelige mond.

Achter haar drentelde een man de kamer in die op haar toeliep.‘O Edith, ik had je niet gezien,’ zei hij. ‘Waarom zit je hier in het

donker?’‘Ik zit naar de kermis te kijken,’ zei de dame lusteloos.‘O ja? Die ellendige herrie elk jaar. Van mij mogen ze het

afschaffen.’‘Ik vind het wel leuk.’‘Hm. Smaken verschillen.’Hij bleef uit wellevendheid nog even staan kijken en liep toen de

kamer weer uit.Kort daarna schelde ze.‘Is Anna nog niet terug?’ vroeg mevrouw Harnham.‘Nee, mevrouw.’‘Ze zou al terug moeten zijn. Het was niet de bedoeling dat ze

langer dan een minuut of tien wegbleef.’‘Zal ik haar gaan halen, mevrouw?’ zei de dienstbode gretig.‘Nee, dat hoeft niet. Het is een brave meid, ze zal zo wel komen.’Maar toen de dienstmeid weg was, stond mevrouw Harnham op,

liep naar haar kamer om haar mantel aan te trekken en haar kapothoedje op te zetten, en ging naar beneden, waar ze haar man opzocht.

‘Ik wil even op de kermis kijken,’ zei ze, ‘en ik ga Anna zoeken. Ik heb me voor haar verantwoordelijk gesteld, dan moet ik ook zorgen dat haar niets overkomt. Het is tijd dat ze naar huis komt. Ga je mee?’

‘O, maak je maar niet druk om haar. Ik zag haar op een van die mallemolens zitten toen ik aankwam, ze zat met haar vrijer te praten. Ik ga wel mee als je dat wil, maar liefst blijf ik er zo ver mogelijk vandaan.’

‘Blijf dan maar hier. Er zal mij daar niets overkomen.’Ze ging naar buiten en begaf zich in de massa op het marktplein,

waar ze Anna al snel op het paard in de draaimolen zag zitten. Zodra die tot stilstand kwam, liep mevrouw Harnham op haar af en zei streng: ‘Anna, wat ben je nou voor wildebras? Je zou maar tien minuten wegblijven.’

Anna keek haar bedremmeld aan en de jongeman, die zich op de achtergrond had gehouden, schoot haar te hulp.

33

Page 34: fmlekens.home.xs4all.nlfmlekens.home.xs4all.nl/downloads/kerst/HardyDrieVerha…  · Web viewDe verdorde arm. I Een verlaten melkmeid

‘Neemt u het haar alstublieft niet kwalijk,’ zei hij beleefd. ‘Het is mijn schuld dat ze langer is gebleven. Ze zag er zo gracieus uit op dat paard, dat ik haar heb overgehaald nog een ritje te maken. Ik verzeker u dat ze hier volkomen veilig is.’

‘Dan laat ik haar in uw handen,’ zei mevrouw Harnham, en ze wilde alweer terug naar huis lopen.

Maar dat was nog niet zo gemakkelijk. De menigte stroomde toe naar een attractie die zich achter hen bevond en de vrouw van de wijnkoper zat vast in de massa, waardoor ze zonder er iets aan te kunnen doen tegen Anna’s nieuwe kennis aan werd gedrukt. Hun gezichten bevonden zich maar centimeters van elkaar, zijn adem streek evenzeer langs haar wang als over die van Anna. Ze konden het slechts lachend ondergaan, maar zeiden allebei niets en wachtten gelaten af. Toen voelde mevrouw Harnham een mannenhand die haar vingers greep, en aan de blik van de jongeman zag ze dat het de zijne moest zijn. Ze begreep bovendien dat hij, doordat ze zo dicht bij elkaar stonden, de hand van Anna gevangen meende te hebben. Waarom ze hem niet uit die waan hielp, wist ze eigenlijk niet goed. Het vasthouden van de hand was hem niet genoeg, speels duwde hij ook twee vingers haar handschoen in en liet die in haar handpalm rusten. Zo stonden ze daar tot het gedrang afnam, maar het duurde enige minuten voordat de drukte zodanig was verminderd dat mevrouw Harnham zich kon terugtrekken.

‘Hoe zouden zij elkaar hebben leren kennen?’ mijmerde ze onderweg. ‘Anna is wel heel brutaal – en hij heel leuk en ondeugend.’

Ze was zo geraakt door de manier van doen en praten van de vreemdeling, door de tederheid van zijn terloopse streling, dat ze bij de voordeur op haar schreden terugkeerde en het stel vanaf een beschutte plek bleef gadeslaan. Eigenlijk, zo redeneerde ze (want ze was nauwelijks minder impulsief dan Anna zelf), viel Anna’s aanmoediging heel goed te billijken, hoe ze het ook klaargespeeld mocht hebben om met die jongeman kennis te maken. Hij was zo galant, zo fascinerend, had zulke mooie ogen. De gedachte dat hij enkele jaren jonger was dan zijzelf ontlokte haar een onwillekeurige zucht.

Na enige tijd begon het stel zich van de draaimolen in de richting van mevrouw Harnhams voordeur te begeven en hoorde ze de jongeman zeggen dat hij Anna naar huis zou brengen. Ze had dus een vrijer gevonden, en hij leek nog toegewijd ook. Mevrouw Harnham vond hem buitengemeen boeiend. Toen ze het huis van de wijnkoper naderden, in een hoek van het plein die er inmiddels verlaten bij lag, stonden ze nog even onzichtbaar in het donker bij een muur, waarna hun wegen zich scheidden: Anna liep door naar de voordeur en haar vriend keerde terug over het plein.

‘Anna,’ zei mevrouw Harnham, die nu ook naar de deur liep. ‘Ik zag je wel. Ik weet bijna zeker dat die jongeman je ten afscheid heeft gekust.’

‘Nou ja,’ stamelde Anna, ‘hij zei, als ik geen bezwaar had... dat het mij geen kwaad zou doen en hem zoveel goed.’

‘Dacht ik het niet. En je hebt hem vanavond pas leren kennen?’‘Ja, mevrouw.’

34

Page 35: fmlekens.home.xs4all.nlfmlekens.home.xs4all.nl/downloads/kerst/HardyDrieVerha…  · Web viewDe verdorde arm. I Een verlaten melkmeid

‘Maar ik wed dat je hem alles over jezelf hebt verteld, hoe je heet en wie je bent?’

‘Daar vroeg hij naar.’‘Maar zijn naam heeft hij jou zeker niet gegeven?’‘Jawel, mevrouw!’ riep Anna triomfantelijk. ‘Hij is Charles

Bradford, uit Londen.’‘Nu ja, als het een nette man is, heb ik natuurlijk niets tegen jullie

kennismaking,’ zei haar bazin, die de jongeman in weerwil van haar algemene principes welgezind was. ‘Maar daar moet ik op terugkomen als hij het contact wil hervatten. Dat een plattelandsmeisje als jij, die tot voor deze maand nooit in Melchester hebt gewoond en voordat je hier kwam nog geen kantoorbediende had gezien, gewiekst genoeg kan zijn om zo’n jonge Londenaar aan de haak te slaan!’

‘Ik heb hem niet aan de haak geslagen. Ik heb niets gedaan,’ zei Anna beduusd.

Eenmaal binnen en alleen moest mevrouw Harnham weer aan Anna’s hoffelijke en welgemanierde jongeman denken. Er was een zekere bekoring uitgegaan van de wijze waarop hij haar hand had gestreeld, en ze vroeg zich af wat hem in het meisje had aangetrokken.

De volgende ochtend bezocht een aangedane Edith Harnham de dagelijkse dienst in de domkerk. In de ochtendnevel zag ze op het grasveld bij de kathedraal de man weer die haar de vorige avond zo had geboeid. Hij stond peinzend naar de hoge muren van het schip te staren, en zodra zij in de kerkbanken had plaatsgenomen, betrad hij de kerk en nam plaats in een koorstoel tegenover de hare.

Hij schonk haar geen bijzondere aandacht, maar mevrouw Harnham kon haar ogen niet van hem afhouden en was verbaasder dan ooit dat hij zich aangetrokken had gevoeld tot haar onervaren dienstmeid. Deze dame had bijna even weinig ervaring met jongeheren van ons fin-de-siècle als haar meid, anders was ze misschien niet zo verbaasd geweest. Toen Raye een tijdje om zich heen had zitten kijken, stond hij midden in de dienst plotseling weer op en vertrok; en mevrouw Harnham, eenzaam en gevoelig type als ze was, verloor alle interesse in de lof des Heren. Ze wenste dat ze was getrouwd met een Londenaar die even bedreven was in de fijne kneepjes van het liefdesspel als de jongeman die per abuis haar hand had gestreeld.

35

Page 36: fmlekens.home.xs4all.nlfmlekens.home.xs4all.nl/downloads/kerst/HardyDrieVerha…  · Web viewDe verdorde arm. I Een verlaten melkmeid

III

In Melchester had er weinig op de rol gestaan, zodat de rechtszitting er slechts enkele uren in beslag had genomen; en aangezien Raye op de zitting in Casterbridge geen zaak te behartigen had, was hij daar niet heengegaan. In de stad die ze vervolgens aandeden, zou de rechtbank pas de volgende maandag openen, om vanaf dinsdagochtend zitting te houden. Normaal gesproken zou Raye daar dan maandagmiddag arriveren; maar ditmaal duurde het tot halverwege de woensdag voordat hij zich van zijn herberg door de hoofdstraat haastte, getooid in een toga die wapperde in de wind en een grijze pruik waarvan de krullen, keurig in het gelid als op Assyrische reliëfs, op en neer dansten. En in het gerechtsgebouw had hij niets te doen, maar zat hij in de rechtszaal op het blauwe tafellaken pennen bij te snijden terwijl hij met zijn gedachten heel ergens anders was. Gemijmer over onbesuisd gedrag waartoe hij zichzelf een week geleden niet in staat zou hebben geacht, stemde hem somber en ontevreden met zichzelf.

De dag na de kermis had hij weer met die mooie dorpsmeid afgesproken, had met Anna een wandeling gemaakt naar de oude vestingwallen buiten de stad en was, omdat hij hevig verkikkerd op haar was geraakt, de hele zondag, maandag en dinsdag in Melchester gebleven; had haar in die tijd overgehaald nog zes of zeven keer te gaan wandelen of hem ergens te ontmoeten; had haar, kortom, met lichaam en ziel de zijne gemaakt.

Hij vermoedde dat het eenzame leventje dat hij de laatste tijd in de stad had geleid, de reden was dat hij nu zo tomeloos had toegegeven aan zijn passie voor dat argeloze jonge ding, dat zich in haar onervarenheid van meet af aan onvoorwaardelijk aan hem had uitgeleverd. Hij betreurde het enorm dat hij met haar gevoelens had gespeeld omwille van een vluchtig verlangen, en hij kon alleen maar hopen dat zij er niet te veel verdriet van zou hebben.

Ze had hem gevraagd haar weer te komen opzoeken, had gesmeekt, gehuild. Hij had het beloofd en was ook van plan zich aan die belofte te houden. Hij kon haar nu niet zomaar laten vallen. Hoe onhandig zulke onbedoelde verbintenissen ook waren, de afstand van honderd mijl – voor een meisje met haar beperkte vermogens even onafzienbaar als duizend – zou wel verhinderen dat deze zomerscharrel al te veel beslag op zijn leven ging leggen, terwijl de gedachte aan haar eenvoudige liefde hem wellicht kon weerhouden van loos vertier in de stad, waar hij hard wilde werken. De tournees van de rechtbank door de provincie zouden hem drie of vier keer per jaar naar Melchester brengen, en dan kon hij altijd met haar afspreken.

Dat hij haar aanvankelijk, toen hij nog niet wist waartoe hun kennismaking zou leiden, een schuilnaam had opgegeven, of eigenlijk de helft van zijn eigen naam, was een spontane ingeving zonder diepere bedoeling geweest. Hij had die fout niet hersteld, maar had wel gemeend haar het adres te moeten geven van een kantoorboekhandel vlak bij zijn werk, waar ze hem onder zijn initialen C.B. kon schrijven.

36

Page 37: fmlekens.home.xs4all.nlfmlekens.home.xs4all.nl/downloads/kerst/HardyDrieVerha…  · Web viewDe verdorde arm. I Een verlaten melkmeid

Uiteindelijk keerde Raye terug naar zijn kamer in Londen, nadat hij onderweg in Melchester was uitgestapt om nog een paar uur met dit fascinerende natuurkind door te brengen. In de stad leidde hij een monotoon bestaan. Zowel thuis als op straat benam een geelbruine mist vaak het zicht op de wereld, en als hij de gaslamp ontstak om te kunnen lezen of schrijven, deed zijn hele leven zo onnatuurlijk aan dat hij starend naar het vuur moest denken aan dat nietsvermoedende meisje in Melchester. Vaak liep hij, geplaagd door zijn onzinnige genegenheid voor haar, via de noordingang de halfdonkere, heilige hoofdgang van het gerechtsgebouw in, drong zich langs de andere jonge advocaten, allemaal eender uitgedost en evenals hij allemaal zonder werk, en wurmde zich een stampvolle rechtszaal binnen waar een geruchtmakend proces werd gevoerd, alsof hij daar zelf een rol in speelde, al wisten de parketwachters bij de deur net zo goed als hijzelf dat de hele zaak hem even weinig aanging als de mensen die al sinds acht uur die ochtend geduldig bij de ingang van de publieke tribune zaten te wachten om toegelaten te worden omdat zij, net als hij, behoorden tot de klassen die van verwachting leven. Maar hij deed dat allemaal zonder doel of reden en zat daar dan enkel te denken hoezeer de types in zulke taferelen verschilden van de blozende blije Anna.

Een onverwachte kant van het gedrag van die boerenmeid was dat ze hem nog niet had geschreven, terwijl hij toch had gezegd dat ze dat mocht doen. Was ooit een jonge meid in die positie zo terughoudend geweest? Uiteindelijk stuurde hij zelf maar een kort briefje met het verzoek om hem eens te schrijven. Per kerende post kreeg hij geen antwoord, maar de volgende dag gaf de winkelier hem een brief in een vrouwelijk handschrift met het poststempel van Melchester.

Louter de ontvangst daarvan bevredigde zijn verbeelding voorlopig voldoende. Hij had geen haast om de brief te lezen en wachtte nog bijna een halfuur alvorens hem te openen, waarbij hij zich al een voorstelling maakte van de gloedvolle herinneringen en lieve smeekbeden die hij erin zou aantreffen. Toen hij eindelijk bij de haard zijn benen strekte en de brief openvouwde, was hij dan ook blij verrast om er niets buitensporigs of ordinairs in te lezen. Het was het aardigste briefje dat hij ooit van een vrouw had ontvangen. De taal was eenvoudig en de gedachten hadden weinig om het lijf, maar de toon was zo beheerst, zo zuiver die van een jong meisje dat waardigheid vond in haar kunne, dat hij de hele brief tweemaal las. Vier kantjes waren het, met nog enkele regels er dwars overheen, zoals vroeger vaak werd gedaan om op de frankering te besparen; goedkoop papier was het ook, niet van de hoogste moderne kwaliteit. Maar wat zou dat? Hij had brieven gekregen van vrouwen die men dames mocht noemen, maar nog nooit zo’n verstandige, menselijke brief als deze. Hij kon er niet één bepaalde zin uitlichten als bijzonder spits of opvallend, het was de hele tekst die hem voor haar innam – en behoudens één verzoek om haar weer snel te schrijven of op te zoeken, bevatte die ook niets wat de indruk wekte dat zij beslag op hem wilde leggen.

Terugschrijven en een heuse correspondentie beginnen was wel het laatste wat Raye van zichzelf in zo’n situatie zou hebben verwacht.

37

Page 38: fmlekens.home.xs4all.nlfmlekens.home.xs4all.nl/downloads/kerst/HardyDrieVerha…  · Web viewDe verdorde arm. I Een verlaten melkmeid

Toch stuurde hij haar een kort, hartelijk briefje, ondertekend met zijn pseudoniem, waarin hij weer om antwoord vroeg en de opbeurende belofte deed dat hij binnenkort zou proberen haar weer eens op te zoeken, en dat hij nooit zou vergeten hoeveel ze in hun korte tijd samen voor elkaar hadden betekend.

38

Page 39: fmlekens.home.xs4all.nlfmlekens.home.xs4all.nl/downloads/kerst/HardyDrieVerha…  · Web viewDe verdorde arm. I Een verlaten melkmeid

IV

Keren we even terug naar het moment waarop Anna in Melchester de brief van Raye had ontvangen.

De postbode had haar die op zijn ochtendronde zelf overhandigd. Ze werd vuurrood toen ze hem kreeg en draaide hem om en om.

‘Is die voor mij?’ vroeg ze.‘Maar ja, dat zie je toch?’ zei de postbode met een glimlach, omdat

hij de aard van de brief en daarmee de reden voor haar consternatie wel kon raden.

‘O ja, natuurlijk,’ zei Anna, met een blik op de brief, een geforceerd gegiechel en een hoofd dat nog wat roder werd.

Die beschaamde blik week niet van haar gezicht toen de postbode vertrok. Ze opende de envelop, kuste de brief, stopte hem in haar zak en stond erover te mijmeren tot de tranen haar in de ogen sprongen.

Enkele minuten later bracht ze mevrouw Harnham thee in haar slaapkamer. Mevrouw keek haar aan en zei: ‘Wat kijk je treurig vanochtend, Anna. Wat scheelt eraan?’

‘Ik ben niet treurig, ik ben blij. Maar ik...’ Ze viel stil en onderdrukte een snik.

‘Nou?’‘Ik heb een brief gekregen – en wat heb ik daaraan, als ik er geen

woord van kan lezen!’‘Ach kind, ik wil hem wel voorlezen, als het moet.’‘Maar dit is van iemand... ik wil niet dat iemand anders dan ik hem

leest!’ mompelde Anna.‘Ik zal er niemand over vertellen. Is het van die jongeman?’‘Dat denk ik.’ Langzaam trok Anna de brief uit haar zak en ze zei:

‘Wilt u hem dan voorlezen, mevrouw?’Dat was het geheim van Anna’s opwinding en gêne. Ze kon lezen

noch schrijven. Ze was grootgebracht door een tante van de koude kant, in een van de afgelegen gehuchtjes op de Grote Vlakte van Wessex waar ook na de invoering van de leerplicht binnen een straal van vijf kilometer geen school te vinden was. Haar tante was een ongeletterde vrouw en er was niemand geweest die zich Anna’s achterstand aantrok, niemand om haar de beginselen van het alfabet bij te brengen – al was ze, zoals vaak in zulke gevallen, op het gebied van voeding en kleding niets te kort gekomen en verder ook niet slecht behandeld. Sinds ze in Melchester bij mevrouw Harnham in huis was gekomen, had die laatste zich Anna’s lot aangetrokken en haar beschaafd leren praten, wat haar glad afging, zoals je bij ongeletterden wel vaker ziet. Het taalgebruik van haar mevrouw had ze snel onder de knie. Mevrouw Harnham had ook per se gewild dat ze een lesboek en een schrift zou aanschaffen om daarmee op lezen en schrijven te oefenen. Maar op dat vlak maakte Anna minder vordering, en nu had ze die brief gekregen.

Uit Edith Harnhams grote donkere ogen sprak wel enige belangstelling voor de inhoud daarvan, maar in haar rol van doorgeefluik las ze hem zo werktuiglijk mogelijk voor. Ze las door tot de slotzin van

39

Page 40: fmlekens.home.xs4all.nlfmlekens.home.xs4all.nl/downloads/kerst/HardyDrieVerha…  · Web viewDe verdorde arm. I Een verlaten melkmeid

het korte briefje, waarin Anna achteloos werd gevraagd hem een lieve brief te schrijven.

‘O, dat wilt u wel voor me doen, hè mevrouw?’ vroeg Anna vurig. ‘Wilt u hem alstublieft zo mooi mogelijk schrijven? Ik moet er niet aan denken dat hij weet dat ik het zelf niet kan. Ik zou door de grond zakken als hij daar achter kwam!’

Enkele woorden in de brief brachten mevrouw Harnham ertoe het meisje wat vragen te stellen, en de antwoorden bevestigden haar vermoedens. De schrik sloeg Edith om het hart toen ze merkte hoezeer het meisje haar geluk aan het verloop van deze prille verkering had verbonden. Ze nam zichzelf kwalijk dat ze geen stokje had gestoken voor een flirt die zo’n serieuze uitwerking had op het arme kind onder haar hoede – al had de aanblik van het stel haar destijds het gevoel gegeven dat het niet aan haar was om die jonge liefde in de kiem te smoren. Maar gedane zaken namen geen keer en nu was het aan haar, als de enige die zich om Anna’s welzijn bekommerde, om haar zo goed mogelijk te helpen. Ze voelde zich verplicht te voldoen aan Anna’s vurige verzoek om een brief te schrijven voor die jonge Londenaar en zo mogelijk zijn liefde voor haar levend te houden – al zou ze in andere omstandigheden misschien hebben gezegd dat de kokkin haar maar moest helpen.

Zo werd dus een liefdevol epistel opgesteld en uitgeschreven door Edith Harnham. Dat was de brief die Raye ontvangen en met zoveel genoegen gelezen had. En die was weliswaar geschreven in Anna’s aanwezigheid, op Anna’s eenvoudige postpapier, en was tot op zekere hoogte ook door haar gedicteerd; maar leven, esprit en karakter waren erin gelegd door Edith Harnham.

‘Wil je in ieder geval niet zelf je naam schrijven?’ vroeg ze. ‘Dat kun je onderhand toch wel?’

‘Nee, nee,’ zei Anna afwerend. ‘Ik zou er een knoeiboel van maken. Dan schaamt hij zich voor me en wil hij me nooit meer zien.’

De brief waarin ze zo fraai om een antwoord had gevraagd was, zoals we zagen, overtuigend genoeg om dat ook te brengen. Hij schreef dat het hem zoveel deugd deed om van haar te horen dat ze voortaan iedere week moest schrijven. Enkele weken lang herhaalden Anna en haar mevrouw dus hun productiemethode: elke brief werd steeds door Edith bedacht en uitgeschreven terwijl het meisje erbij stond, en het antwoord werd door Edith voorgelezen en becommentarieerd, terwijl Anna er wederom bij stond en toehoorde.

Op een winteravond zat mevrouw Harnham na het versturen van de zesde brief alleen bij de gedoofde haard. Het was laat, haar man was al naar bed en zij was vervallen in zo’n diepe mijmering waarin een mens geen acht meer slaat op tijd of temperatuur. Die peinzende stemming werd veroorzaakt door iets vreemds wat Edith die dag had gedaan. Voor het eerst sinds haar kennismaking met Raye was Anna voor een paar nachtjes naar het huisje van haar vrienden op de vlakte gegaan, en in haar afwezigheid was al eerder dan verwacht een brief van Raye gekomen. Edith had die op eigen gezag beantwoord, had woorden uit haar eigen hart geput zonder op de inbreng van haar dienstmeid te wachten. De weelde om hem iets te schrijven waarvan niemand anders

40

Page 41: fmlekens.home.xs4all.nlfmlekens.home.xs4all.nl/downloads/kerst/HardyDrieVerha…  · Web viewDe verdorde arm. I Een verlaten melkmeid

weet zou krijgen dan hij, was zo’n grote verleiding geweest dat ze die niet kon weerstaan.

Waarom was dat een weelde?Edith Harnham leidde een eenzaam leven. Gedreven door de onder

Britse ouders wijdverbreide opvatting dat een slecht huwelijk met al zijn ergernissen toch beter is dan het zelfstandig leven van een vrouw met interesses, waardigheid en vrije tijd, had ze zo’n drie jaar geleden, op haar zevenentwintigste, bij gebrek aan beter haar hand geschonken aan een wijnkoper op leeftijd – om er later achter te komen dat ze daar verkeerd aan had gedaan. Als gevolg van die verbintenis was ze een vrouw wier hart nog nooit werkelijk was beroerd.

Het begon haar nu duidelijk te dagen dat ze tot in het diepst van haar ziel bezeten was geraakt van het beeld van een man voor wie ze nauwelijks meer dan een naam was. Vanaf het eerste begin had ze zich aangetrokken gevoeld door zijn stem en uiterlijk, door zijn tedere aanraking; en vanuit die kiem hadden het schrijven van al die brieven en het voorlezen van zijn innige antwoorden sluipenderwijs een emotie in haar doen groeien die zijn liefde ook weer verder aanwakkerde, resulterend in een hevige wederzijdse aantrekking tussen de correspondenten, ook al schreef een van hen onder een valse naam. En dat hij een andere vrouw binnen twee dagen had weten te verleiden, zette onbewust de kroon op haar zinnelijke fascinatie.

Het waren haar eigen opgekropte hartstochten en verlangens – omgezet in eenvoudige taal om haar identiteit niet te verraden – die Edith onder haar schuilnaam aan het papier toevertrouwde, tot verrukking van de oppervlakkige Anna, die ook als ze zelf had kunnen schrijven nooit zonder hulp zulke fraaie gedachten had kunnen verzinnen om hem in te palmen. Edith merkte dat het de door haar ingebrachte sentimenten waren waarop de jonge strafpleiter vooral reageerde. De paar zinnen uit Anna’s eigen mond die ze soms toevoegde, schenen geen indruk op hem te maken.

Anna kwam niet te weten dat er in haar afwezigheid nog een brief was geschreven. Maar toen ze de volgende ochtend was teruggekeerd, zei ze haar minnaar zo snel mogelijk te willen spreken en drong erop aan dat mevrouw Harnham hem zou vragen naar Melchester te komen.

Uit haar gedrag sprak een vreemde ongerustheid die mevrouw Harnham niet ontging en die uitmondde in een tranenvloed. Ze zonk aan Ediths voeten neer en bekende dat de betrekkingen met haar geliefde een gevolg hadden gekregen dat ze niet lang meer verborgen zou kunnen houden.

Edith Harnham was genereus genoeg om Anna in zo’n crisis niet aan haar lot over te laten. Geen vrouw is daartoe uit zichzelf ooit werkelijk genegen, hoezeer ze zich ook mag inspannen om haar dierbaren voor zoiets te behoeden. Hoewel ze Raye de vorige dag nog had geschreven, stelde ze namens Anna meteen een nieuwe brief op waarin ze de stand van zaken tactvol liet doorschemeren.

Raye’s antwoord was een haastige krabbel waarin hij zei dat haar nieuws hem diep had geraakt: hij wilde haar zo snel mogelijk komen opzoeken.

41

Page 42: fmlekens.home.xs4all.nlfmlekens.home.xs4all.nl/downloads/kerst/HardyDrieVerha…  · Web viewDe verdorde arm. I Een verlaten melkmeid

Maar een week later kwam het meisje met een andere brief bij haar mevrouw, waarin stond dat hij per slot van rekening toch geen tijd had om die reis te maken. Anna was kapot van verdriet, maar weerhield zich op advies van mevrouw Harnham van de bittere verwijten die jonge vrouwen in een dergelijke positie hun geliefde naar het hoofd plegen te slingeren. Eén ding stond voorop: boven alles moesten ze de liefde van de jongeman levend zien te houden. Onder de naam van haar beschermelinge drukte Edith hem dus op het hart zich over de aanstaande gebeurtenis geen zorgen te maken en zich vooral niet te ontrieven door halsoverkop naar haar af te reizen. Ze wilde zijn carrière beslist niet in de weg staan, hem niet van zijn belangrijke bezigheden afhouden. Ze had hem alleen willen inlichten over wat er was gebeurd: nu moest hij zich dat maar weer snel uit het hoofd zetten. Als hij haar maar even toegenegen bleef schrijven als altijd, zouden ze de volgende keer dat hij met de rechtbank de stad aandeed, kunnen bespreken wat hun te doen stond.

We mogen wel veronderstellen dat Anna’s eigen gevoelens bepaald niet met dit genereuze pleidooi strookten – maar mevrouw had beschikt en Anna had zich erin geschikt.

‘Al wat ik wil zijn die mooie woorden die u er zo knap in stopt, mijn lieve, lieve mevrouw, en die ik van mijn leven nooit zelf zou kunnen verzinnen. Maar toch zeggen die precies wat ik voel, als u het eenmaal opgeschreven hebt.’

Toen de brief was verstuurd en Edith Harnham weer alleen was, legde ze haar hoofd op de rugleuning van haar stoel en weende.

‘Was het maar van mij – o, was het maar van mij,’ prevelde ze. ‘Maar hoe kan ik zoiets vreselijks zeggen?’

42

Page 43: fmlekens.home.xs4all.nlfmlekens.home.xs4all.nl/downloads/kerst/HardyDrieVerha…  · Web viewDe verdorde arm. I Een verlaten melkmeid

V

Die brief greep Raye danig aan. Het nieuws zelf had hem minder geraakt dan de onverwachte wijze waarop ze er nu over schreef. Het achterwege blijven van enig verwijt, het volledig vooropstellen van zijn belangen, de zelfopoffering die uit ieder woord sprak, alles getuigde van een verheven karakter zoals hij nooit had gehoopt in een vrouw te kunnen vinden.

‘God vergeef me,’ zei hij trillend. ‘Wat ben ik een smeerlap geweest. Ik wist niet dat ze zo’n parel was!’

Hij schreef onmiddellijk geruststellend dat hij haar natuurlijk niet in de steek liet en ergens een onderkomen voor haar zou zoeken. Ondertussen kon ze het beste blijven waar ze was zolang haar mevrouw dat toestond.

Maar in dat opzicht zat het hun tegen. Of mevrouw Harnhams echtgenoot lucht had gekregen van Anna’s positie valt niet te achterhalen, maar in ieder geval moest het meisje, hoezeer Edith het ook voor haar opnam, het huis uit. Daarop besloot ze uit eigen beweging terug te keren naar het arbeidershuisje op de Grote Vlakte. Ze moesten dus afspreken hoe de correspondentie verder moest worden gevoerd, en aangezien het meisje zelf niet kon voortzetten wat in haar naam was begonnen, en ze het ook niet meer samen konden doen, vroeg ze mevrouw Harnham – de enige welgestelde vriendin die ze had – haar brieven te ontvangen en meteen te beantwoorden, om ze daarna door te sturen naar de Grote Vlakte, waar ze haar misschien konden worden voorgelezen door een buurvrouw, als ze er een kon vinden die ze vertrouwde. Waarop Anna haar koffer pakte en naar de vlakte vertrok.

Zo belandde Edith Harnham in de vreemde situatie dat ze zonder toezicht van de betrokken vrouw moest corresponderen met een man die niet haar wederhelft was, op een toon die nagenoeg die van een echtgenote was, over een positie waarin zijzelf helemaal niet verkeerde – waarbij die man iemand was voor wie ze, vooral door de inleving in de rol die ze speelde, een geheime genegenheid had opgevat die weliswaar subtiel en vooral door haar verbeelding gevoed, maar evengoed sterk en meeslepend was. Ze opende en las iedere brief alsof die aan haarzelf was gericht en antwoordde dan louter op basis van wat haar eigen hart haar ingaf.

Heel deze buiten het meisje om gevoerde correspondentie bracht de verbeelding van de fijnbesnaarde Edith Harnham in vervoering. Hun indirecte intimiteit maakte hartstochten los die ze nog nooit had ervaren. Aanvankelijk stuurde Edith al zijn brieven gewetensvol aan Anna door, met de kladversie van haar antwoorden; maar allengs werden die zogenaamde kladversies sterk bekort en werden veel brieven van beide kanten helemaal niet meer doorgestuurd.

Raye mocht dan een egoïst zijn, en ogenschijnlijk behept met de genotzucht van zijn bekakte milieu, er school een ondergrond van rechtschapen eerlijkheid in zijn karakter. Hij koesterde werkelijk warme genegenheid voor dat plattelandsmeisje, die des te warmer werd toen ze in de eenvoudigste bewoordingen uiting bleek te kunnen geven aan de

43

Page 44: fmlekens.home.xs4all.nlfmlekens.home.xs4all.nl/downloads/kerst/HardyDrieVerha…  · Web viewDe verdorde arm. I Een verlaten melkmeid

diepste gevoelens. Hij peinsde, hij weifelde – en besloot uiteindelijk zijn zus te raadplegen, een oude vrijster, veel ouder dan hij, meelevend en van goede wil. Hij nam haar in vertrouwen en liet haar enkele brieven zien.

‘Ze komt nogal geschoold over,’ zei ze. ‘Met goede ideeën. Ze drukt zich uit met een goede smaak die wel aangeboren moet zijn.’

‘Ja, ze kan heel mooi schrijven, hè. Dankzij dat lager onderwijs.’‘Ze wekt ondanks alles toch sympathie, het arme kind.’Het resultaat van dat onderhoud was dat Raye, ook al had hij dat

advies niet expliciet gekregen, Anna onder zijn echte naam schreef wat hij louter op eigen gezag nooit zou hebben geschreven: dat hij niet zonder haar kon en dat hij in het voorjaar haar dreigende probleem kwam oplossen door met haar te trouwen.

Deze drieste aanvaarding van de situatie kreeg Anna te horen van mevrouw Harnham zelf, die met dit nieuws meteen naar het huisje op de vlakte was gereden. Anna hupte op en neer van blijdschap als een klein kind. En Edith Harnham kreeg povere, lompe instructies voor een antwoord, die ze bij terugkeer aandikte tot een gloedvolle brief.

‘O!’ kreunde ze toen ze haar pen neergooide. ‘Die arme kleine dwaas van een Anna is te dom om hem op waarde te schatten. Hoe kan het ook anders? En ik – ik draag zijn kind niet!’

Het was inmiddels februari. De correspondentie duurde al vier maanden en in de volgende brief weidde Raye uit over zijn eigen situatie en vooruitzichten. Hij zei dat hij na zijn aanzoek aanvankelijk had overwogen om zich terug te trekken uit een beroep dat hem tot nu toe weinig inkomsten had opgeleverd en dat hij, om eerlijk te zijn, meende na zijn huwelijk met haar misschien niet meer gemakkelijk te kunnen uitoefenen. Maar haar brieven hadden zo’n onvermoede schat aan hartelijkheid en intelligentie in haar lieve karakter blootgelegd, dat hij dat mistroostige voornemen nu liet varen. Hij was ervan overtuigd dat zij, met haar leergierigheid, onder zijn toeziend oog eenmaal geschoold in de omgangsvormen van een stad als Londen, en zo nodig met wat hulp van een gouvernante, de ideale vrouw voor een jurist als hij kon zijn, zelfs al zou hij uiteindelijk voorzitter van het Hogerhuis worden. Menig voorzitter had een vrouw gehad die zich nooit zo’n geboren dame had betoond als zij in haar epistels.

‘Ach, arme, arme jongen!’ treurde Edith Harnham.Haar ontsteltenis bereikte nu dezelfde hoogte als haar hartstocht.

Zij was degene die hem hiertoe had opgeschroefd – had veroordeeld tot een huwelijk dat zijn ondergang zou worden. Toch kon ze het haar meid ook niet aandoen om zijn voornemen te dwarsbomen. Anna kwam die week naar Melchester, maar deze laatste brief van de jongeman kon ze haar niet tonen: die verried te veel van de tweede persoonlijkheid die de eerste had verdrongen.

Anna kwam en haar mevrouw ontving haar in haar eigen kamer, waar ze vrijuit konden praten. Anna zei een beetje nerveus dat ze blij was dat de bruiloft nu zo nabij was.

‘O Anna!’ antwoordde mevrouw Harnham. ‘Ik vind dat we hem wel alles moeten vertellen. Dat ik je brieven voor jou geschreven heb. Anders

44

Page 45: fmlekens.home.xs4all.nlfmlekens.home.xs4all.nl/downloads/kerst/HardyDrieVerha…  · Web viewDe verdorde arm. I Een verlaten melkmeid

komt hij er pas achter als je getrouwd bent en leidt het misschien tot ruzie en verwijten...’

‘O, mevrouw, lieve mevrouw, vertel het hem alstublieft nog niet!’ riep Anna geschrokken. ‘Dan trouwt hij misschien niet meer met me en wat moet ik dan? Wat moet er dan van me worden! En het gaat ook al veel beter met schrijven. Ik heb het schriftje meegenomen dat u zo goed was mij te geven en ik heb daar elke dag in geoefend. En hoe moeilijk het ook is, ik denk dat ik het uiteindelijk wel onder de knie krijg, als ik mijn best blijf doen.’

Edith bekeek het oefenschrift. Ze had er de oefeningen zelf in uitgeschreven en het meisje was nog niet verder gevorderd dan een groteske imitatie van het handschrift van haar meesteres. Maar al zou ze Ediths vloeiende schoonschrift perfect nabootsen, de inhoud was nog een ander verhaal.

‘U schrijft zo mooi,’ ging Anna verder, ‘en u zegt alles wat ik wil zeggen zoveel beter dan ik het kan. Ik hoop dat u me nu niet in de steek laat!’

‘Goed dan,’ antwoordde ze. ‘Maar ik vind... ik vind eigenlijk dat het zo niet kan doorgaan.’

‘Waarom niet?’Haar hevige verlangen iemand in vertrouwen te nemen bracht

Edith ertoe naar waarheid te antwoorden: ‘Om wat het voor mij betekent.’

‘Maar voor u kan het toch niets betekenen!’‘Waarom niet, kind?’‘Omdat u al getrouwd bent,’ zei Anna met glasheldere eenvoud.‘Dat is natuurlijk ook zo,’ zei haar meesteres snel, en ondanks haar

bezwaarde gemoed toch blij dat ze nog twee of drie keer haar hart kon uitstorten in een brief. ‘Maar je moet wel zorgen dat je je naam leert schrijven zoals ik hem hier schrijf.’

45

Page 46: fmlekens.home.xs4all.nlfmlekens.home.xs4all.nl/downloads/kerst/HardyDrieVerha…  · Web viewDe verdorde arm. I Een verlaten melkmeid

VI

Al snel schreef Raye over de bruiloft. Nu hij eenmaal had besloten het beste te maken van wat hij zelf ook wel aanzag voor romantische dwaasheid, begon hij werkelijk warm te lopen voor zijn grote experiment. Hij wilde trouwen in Londen, om minder bekijks te trekken. Edith Harnham had het liever in Melchester zien gebeuren, Anna vond alles best. Hij won het pleit en met droeve ijver stortte mevrouw Harnham zich op de voorbereidingen voor Anna’s vertrek. Vanuit een laatste radeloze drang om koste wat kost aanwezig te zijn bij de dood van haar droom en nog eenmaal de man te zien die als door een soort telepathie zo’n invloed op haar had uitgeoefend, bood ze Anna aan om mee te gaan en de voltrekking bij te wonen – ‘om zeker te weten dat ze van haar af was’, zoals ze met gemaakte monterheid zei. Een aanbod dat het meisje dankbaar aanvaardde, want ze had verder niemand die als vriendin en getuige zou kunnen optreden zonder haar voorname bruidegom het gevoel te geven dat hij op het punt stond een onherroepelijke maatschappelijke misstap te begaan.

Het was op een modderige morgen in maart dat Raye bij de deur van de burgerlijke stand in Zuidwest-Londen uit een vigilante stapte en Anna en mevrouw Harnham hielp uit te stijgen. Anna zag er mooi uit in de redelijk modieuze kleren die mevrouw Harnham haar had helpen uitkiezen, zij het minder bekoorlijk dan ze er als argeloos kind in een dorpse jurk op haar houten paard op de kermis van Melchester had uitgezien.

Mevrouw Harnham was die ochtend met een vroege trein gekomen, en samen met de jongeman die al bij de deur stond te wachten, een vriend van Raye, betraden ze de burelen van de burgerlijke stand. Tot een uur geleden had Raye de vrouw van de wijnkoper, afgezien van hun eerste vluchtige ontmoeting, nooit gesproken, en in alle zenuwen over de naderende plechtigheid kreeg hij ook nu niet echt de kans om nader kennis te maken. Maar hoewel een huwelijksvoltrekking bij de burgerlijke stand vrij snel verloopt, voelde Raye in de loop van de ceremonie een merkwaardige heimelijke fascinatie van Anna’s vriendin uitgaan.

Toen de voltrekking van hun huwelijk – eigenlijk de bekrachtiging van een reeds aangegane verbintenis – achter de rug was, nam het viertal een koets naar de nieuwe buitenwijk waar Raye een appartement had genomen, omdat hij de huur van een huis nog niet kon opbrengen. Daar sneed Anna de kleine taart aan die Raye de vorige dag onderweg terug van de rechtbank bij een banketbakker had gekocht. Maar verder deed ze niet veel. Raye’s vriend moest bijna meteen alweer weg en na zijn vertrek bleven eigenlijk alleen Edith en Raye in een levendig gesprek verwikkeld. Zij voerden als enigen het woord, Anna zat erbij als een huisdier dat braaf luistert zonder iets te begrijpen. Allengs begon dat door te dringen tot Raye, die zich erover verbaasde en zich eraan stoorde dat ze zo tekortschoot.

46

Page 47: fmlekens.home.xs4all.nlfmlekens.home.xs4all.nl/downloads/kerst/HardyDrieVerha…  · Web viewDe verdorde arm. I Een verlaten melkmeid

Uiteindelijk zei hij met meer teleurstelling dan hij wilde erkennen: ‘Mijn schat is zo overrompeld dat ze zich even geen raad weet, mevrouw Harnham. Ik zie dat ze na deze plechtigheid even tot rust zal moeten komen voordat ze weer blijk kan geven van die gevoelvolle wijsheid waarop ze me in haar brieven steeds heeft onthaald.’

Vroeg in de middag zouden ze naar Knollsea afreizen om daar de eerste dagen van hun getrouwde leven te vieren, en aangezien het uur van vertrek al naderde, vroeg Raye zijn vrouw of ze op de secretaire in de andere kamer een briefje wilde schrijven aan zijn zus, die door ziekte was verhinderd, om haar te laten weten dat het huwelijk was voltrokken, te bedanken voor haar cadeautje en de hoop uit te spreken haar beter te leren kennen nu ze elkaars schoonzuster waren.

‘Zeg het op die fraaie dichterlijke toon die jij zo goed weet te treffen,’ voegde hij eraan toe, ‘want ik hoop zeer dat je haar voor je kunt innemen en goede vriendinnen met haar wordt.’

Anna keek bedremmeld, maar vertrok om haar taak uit te voeren terwijl Raye met hun gast bleef praten. Ze bleef zo lang weg dat haar man uiteindelijk opstond en naar haar toeging.

Hij trof haar nog steeds over de secretaire gebogen, met tranen in de ogen, en hij keek naar het vel papier, benieuwd om te zien hoe ze tactvol blijk gaf van haar goede wil in deze delicate situatie. Tot zijn verbazing had ze slechts enkele zinnen neergepend, in het handschrift en de spelling van een kind van acht en met de diepgang van een domme gans.

‘Anna,’ zei hij starend, ‘wat is dit?’‘Het is gewoon... dat ik niet beter kan,’ antwoordde ze snikkend.‘Huh? Onzin!’‘Ik kan het niet,’ hield ze huilend en met droeve koppigheid vol.

‘Ik... ik heb die brieven niet geschreven, Charles. Ik heb háár alleen verteld wat zij moest schrijven. En zelfs dat niet altijd. Maar ik leer het wel, heel snel, lieve, lieve man. Je vergeeft het me toch wel, dat ik het niet eerder heb verteld?’ Ze liet zich op haar knieën vallen, sloeg haar armen om zijn heupen en drukte haar hoofd tegen hem aan.

Hij bleef even zo staan, hielp haar toen overeind, draaide zich abrupt om en liep terug naar Edith in de salon, waar hij de deur achter zich dichttrok. Ze zag dat hij iets onverkwikkelijks had ontdekt en ze keken elkaar aan.

‘Raad ik dat nu goed?’ vroeg hij mat en gelaten. ‘Bent u al die tijd haar scribent geweest?’

‘Ik moest wel,’ zei Edith.‘Dicteerde zij ieder woord dat u me ooit heeft geschreven?‘Niet ieder woord.’‘Heel weinig zelfs?’‘Heel weinig.’‘Een groot deel van die teksten kwam van uzelf, al was het in haar

naam?’‘Ja.’‘Veel van die brieven heeft u misschien zelfs op eigen houtje

geschreven, zonder haar te raadplegen?’

47

Page 48: fmlekens.home.xs4all.nlfmlekens.home.xs4all.nl/downloads/kerst/HardyDrieVerha…  · Web viewDe verdorde arm. I Een verlaten melkmeid

‘Inderdaad.’Hij draaide zich om naar de boekenkast en bleef daar met de hand

aan zijn gezicht geslagen staan. Edith zag hoe ontdaan hij was en trok wit weg.

‘U hebt me bedrogen... geruïneerd,’ mompelde hij.‘O, zeg dat toch niet!’ riep ze ontdaan, en ze sprong op en legde

een hand op zijn schouder. ‘Dat kan ik niet verdragen.’‘Mij onder valse voorwendselen zo behagen. Waarom? Waarom

heeft u dat gedaan?’‘Ik begon ermee om haar te helpen. Wat kon ik anders dan

proberen zo’n simpel meisje voor ellende te behoeden? Maar ik geef toe dat ik ermee doorging voor mijn eigen genoegen.’

Raye keek op. ‘Welk genoegen schonk het u dan?’ vroeg hij.‘Dat kan ik niet zeggen,’ zei ze.Hij bleef haar aankijken en zag dat onder zijn blik haar lip ineens

begon te trillen, dat er tranen opwelden in haar ogen, die ze neersloeg. Ze stapte van hem weg en zei dat ze naar het station moest om de trein terug te halen: kon er meteen een rijtuig worden besteld?

Maar Raye liep op haar af en nam haar hand vast, die ze niet terugtrok.

‘Wie had dat gedacht,’ zei hij. ‘Dan zijn u en ik vrienden – geliefden – innige geliefden – per correspondentie.’

‘Ja, dat zal wel.’‘Meer.’‘Meer?’‘Duidelijk meer dan dat. Het heeft geen zin dat te ontkennen. Voor

de wet ben ik getrouwd met haar – moge God ons bijstaan! – maar in ziel en geest ben ik getrouwd met u en met geen andere vrouw ter wereld.’

‘Zwijg.’‘Ik zwijg niet. Waarom zou u de volle waarheid nog langer

verhullen, nu u de helft al hebt opgebiecht? Het is tussen u en mij dat de werkelijke band bestaat, niet tussen haar en mij. Verder zal ik er niets meer over zeggen. Maar o, wrede vriendin, me dunkt dat er toch wel één ding is dat ik van je mag eisen!’

Ze zei daar niets op en hij trok haar naar zich toe en boog zich over haar heen.

‘Als het louter verzinsels waren in die brieven,’ zei hij gloedvol, ‘schenk me dan alleen je wang. Als je meende wat je zei, dan je lippen. En bedenk dat het de eerste en de laatste keer zal zijn.’

Ze schonk hem haar mond en hij kuste haar lang.‘Vergeef je me?’ zei ze snikkend.‘Ja.’‘Maar je bent geruïneerd.’‘Wat doet het ertoe,’ zei hij schouderophalend. ‘Mijn verdiende

loon.’Ze maakte zich van hem los, veegde haar tranen weg, liep de

andere kamer in en nam afscheid van Anna, die niet had verwacht dat zij al zo snel zou vertrekken en nog met de brief zat te ploeteren. Raye

48

Page 49: fmlekens.home.xs4all.nlfmlekens.home.xs4all.nl/downloads/kerst/HardyDrieVerha…  · Web viewDe verdorde arm. I Een verlaten melkmeid

volgde Edith naar beneden en drie minuten later zat ze in een huurkoets naar Waterloo Station.

Hij liep terug naar zijn vrouw. ‘Laat die brief maar zitten voor vandaag, Anna,’ zei hij vriendelijk. ‘Kleed je aan. Wij moeten ook zo weg.’

Het simpele meisje, opgebeurd door het besef dat ze nu echt was getrouwd, was zichtbaar blij dat hij na de onthulling nog steeds even aardig voor haar was. Ze wist niet dat hij als het ware een galei voor zich zag waarin hij, kieskeurige stadsjongen, voor de rest van zijn leven aan de riemen was geketend met haar, de ongeletterde boerenmeid, naast zich aan hem vastgeketend.

Edith reisde die dag naar Melchester terug met een gezicht waarop slechts stom verdriet te lezen stond, de druk van zijn vertwijfelde kus nog tintelend op haar lippen. Aan haar hartstochtelijke droom was een eind gekomen. Toen ze bij het vallen van de avond in Melchester aankwam, werd ze op het station wel opgewacht door haar man, maar die was zo onopmerkzaam en zij zo in gedachten verzonken dat ze elkaar niet zagen en zij in haar eentje het station uit liep.

Werktuiglijk stapte ze naar huis, zonder een koets aan te roepen. Eenmaal binnen vond ze de stilte in huis onverdraaglijk en ging ze in het donker naar het kamertje bovenin waar Anna had geslapen. Daar zat ze een tijdje te mijmeren. Toen keerde ze terug naar de salon en liet zich zonder te beseffen wat ze deed op de vloer zakken.

‘Ik heb hem geruïneerd,’ bleef ze herhalen. ‘Ik heb hem geruïneerd. Omdat ik haar niet wilde afvallen.’

Een half uur later verscheen er een gestalte in de deuropening.‘Hè... wie is daar?’ vroeg ze geschrokken, want het was donker.‘Je man, wie anders?’ zei de deftige wijnkoper.‘O, mijn man... ik was vergeten dat ik een man heb,’ fluisterde ze

bij zichzelf.‘Ik ben je misgelopen op het station,’ ging hij verder. ‘Heb je Anna

onder de pannen gebracht? Ik hoop het, want het werd tijd.’‘Ja, Anna is getrouwd.’Terwijl Edith naar huis reed, zaten Anna en haar echtgenoot op

weg naar Knollsea aan weerskanten van een tweedeklascoupé ieder bij een raam. Hij had een map in de hand vol verkreukelde vellen dicht beschreven papier. Die vouwde hij een voor een open om ze te lezen, en hij zuchtte.

‘Wat ben je aan het doen, lieve Charles?’ vroeg ze schuchter van bij het andere raam, en ze schoof een beetje naar hem toe alsof hij een god was.

‘Ik lees al die mooie brieven nog eens door die met “Anna” ondertekend zijn,’ antwoordde hij met doffe berusting.

49

Page 50: fmlekens.home.xs4all.nlfmlekens.home.xs4all.nl/downloads/kerst/HardyDrieVerha…  · Web viewDe verdorde arm. I Een verlaten melkmeid

De speelman

‘Over wereldtentoonstellingen en jaarbeurzen gesproken,’ zei de oude man, ‘tegenwoordig doe ik geen moeite meer om die af te lopen. Geen tentoonstelling zal ooit nog zo’n diepe indruk op me maken als de allereerste, de moeder van al die beurzen, die alweer zover achter ons ligt: de Wereldtentoonstelling van 1851 in Londen, in Hyde Park. De jonge generatie kan zich niet voorstellen wat een belofte van vernieuwing daarvan uitging voor ons, die toen in de kracht van ons leven waren. Het was zo’n groot evenement dat het etiket “tentoonstelling” op allerlei dingen werd geplakt. Je had tentoonstellingshoeden, tentoonstellingsscheerriemen, tentoonstellingshorloges – ja, het was zelfs tentoonstellingsweer, er heerste een tentoonstellingsstemming en je had tentoonstellingsliefjes, tentoonstellingskinderen en tentoonstellingshuwelijken – voor zolang als het duurde.

Voor Zuid-Wessex vormde dat jaar in veel opzichten een bijzondere chronologische grens of demarcatielijn, waarlangs zich als het ware een kloof in de tijd opende. Als een geologische “breuklijn” waar de oude en de nieuwe tijd plotseling tegenover elkaar stonden in een mate die in dit deel van het land waarschijnlijk niet meer was voorgekomen sinds de Normandische verovering.’

Die herinnering bracht ons gesprek op de vriendelijke en eenvoudige lieden die ons kleine en vredige wereldje destijds bevolkten. En op drie mensen in het bijzonder, wier typische levensloop op curieuze wijze door de Wereldtentoonstelling was geraakt, en er in sterkere mate door was beïnvloed dan die van eender welke bewoner van die afgelegen streek rond Stickleford, Mellstock en Egdon. De vermaardste van deze drie was Wat Ollamoor (als dat echt zijn naam was), voor alle ouderen in ons gezelschap een bekendheid.

Een man voor de vrouwen, zei men, in extreme mate, en ogenschijnlijk ook weinig meer dan dat. Mannen kon hij niet bekoren, die boezemde hij soms eerder afkeer in. Deze man, veearts in naam maar in de praktijk vooral muzikant, dandy en feestneus, woonde een tijdje op het dorp in Mellstock en niemand wist waar hij vandaan kwam, al zeiden sommigen dat hij voor het eerst in de buurt was verschenen als vedelaar bij een kermisattractie op de jaarmarkt van Greenhill.

Menig brave dorpeling benijdde hem de macht die hij over het eenvoudige vrouwvolk had, een macht die soms iets magisch en bovennatuurlijks leek te hebben. Het was geen lelijke man, al zag hij er vrij on-Engels uit, met zijn donkerbruine huid en zijn weelderige zwarte, vettig glanzende haardos – nog vettiger gemaakt met geheime smeersels waardoor hij, als hij op een feest verscheen, een geur verspreidde van ‘jongensliefde’ (citroenkruid) gedrenkt in lampolie. Soms liepen er twee rijen krullen bijna horizontaal om zijn hoofd; maar uit het feit dat er soms ook geen krul te bekennen viel, maakte men op dat die niet honderd procent natuurlijk waren. Meisjes bij wie de liefde voor hem in haat was

50

Page 51: fmlekens.home.xs4all.nlfmlekens.home.xs4all.nl/downloads/kerst/HardyDrieVerha…  · Web viewDe verdorde arm. I Een verlaten melkmeid

omgeslagen, hadden hem de bijnaam Pruikebol gegeven, vanwege dat weelderige haar tot op zijn schouders. Mettertijd werd dat steeds meer de naam waaronder hij bekendstond.

Zijn vioolspel was misschien de voornaamste reden voor de fascinatie die hij uitoefende, want het moet gezegd: dat spel had een bijzondere persoonlijke allure, vergelijkbaar met die van een rondtrekkend predikant. De klanken die hij zijn instrument ontlokte, wekten de sterke indruk dat alleen luiheid en een afkeer van stelselmatige studie de ‘Pruikebol’ afhielden van een carrière als een tweede Paganini.

Hij speelde altijd zonder bladmuziek en met gesloten ogen, en liet zijn viool dan als het ware vrijelijk dwalen door de meest melancholieke melodieën ooit door boerenvolk gehoord. Zo bracht hij klanken voort van een klaaglijke zangerigheid die het hart van een deurkozijn nog konden beroeren. Ieder dorpskind met ook maar enig muzikaal gevoel kreeg hij binnen luttele minuten in tranen door simpelweg een van de oude dansdeuntjes te fiedelen waaruit zijn repertoire bijna uitsluitend bestond – boerenjigs, reels en populaire quicksteps uit de vorige eeuw, waarvan de verminkte wrakstukken tegenwoordig soms als naamloze spoken opduiken in nieuwe quadrilles en galops, enkel nog als zodanig herkend door een leergierige geest of een verdwaalde bejaarde die in zijn jeugd mannen als Wat Ollamoor heeft horen spelen.

Hij was van iets later dan het oude kerkorkestje in Mellstock, van Mail en de familie Dewy en de anderen, hij was hier pas opgedoken toen dat befaamde ensemble al was ontbonden. En die gedegen muzikanten hadden geen goed woord over voor de speelstijl van de nieuwkomer. Theophile Dewy (de jongere broer van Reuben de voerman) zei altijd dat zijn spel geen ‘beet’ had – geen streektechniek, geen kern – hij deed maar wat. En dat was waarschijnlijk ook zo. Het was in ieder geval wel duidelijk dat de Pruikebol van zijn leven nooit ook maar één noot kerkmuziek had gespeeld. Hij had nooit in de galerij van de kerk in Mellstock gezeten waar zij honderden malen het gezang hadden begeleid; had naar alle waarschijnlijkheid nog nooit een voet in een kerk gezet. Zijn repertoire bestond louter uit duivelse deuntjes. ‘Die kan net zomin psalm honderd in de oude zetting spelen als dat ie op de koperen serpent kan blazen,’ zei de voerman vaak. (De serpent werd in Mellstock als een bijzonder moeilijk te bespelen blaasinstrument beschouwd.)

Nu en dan wist de Pruikebols muziek de hierboven beschreven bekoring ook op volwassenen uit te oefenen, vooral op jonge vrouwen van een wankel en ontvankelijk gemoed. Carlien Aspent was er zo eentje. Carlien was al verloofd toen ze Pruikebol Ollamoor leerde kennen, maar op haar hadden zijn hartveroverende melodieën meer invloed dan op eender wie, tot haar eigen ongenoegen, ja, tot haar schade en uiteindelijke schande. Ze was een bevallig, aantrekkelijk meisje met een weke mond en met als voornaamste gebrek, voor iemand van haar kunne, dat ze soms nogal nors kon zijn. Ze kwam niet uit Mellstock, het dorp waar de Pruikebol woonde, maar uit Stickleford, enkele kilometers stroomafwaarts.

51

Page 52: fmlekens.home.xs4all.nlfmlekens.home.xs4all.nl/downloads/kerst/HardyDrieVerha…  · Web viewDe verdorde arm. I Een verlaten melkmeid

Het is niet echt bekend hoe en waar ze voor het eerst met hem en zijn vioolspel heeft kennisgemaakt, maar het verhaal ging dat het allemaal was begonnen of ontkiemd op een voorjaarsavond toen ze door Lower Mellstock liep en op de brug vlak bij zijn huis even stopte om uit te rusten. Terwijl zij loom over de brugleuning hing, stond de Pruikebol zoals wel vaker in zijn deuropening van die geniepige zestienden en tweeëndertigsten uit zijn E-snaar te toveren terwijl hij lachend naar de toegestroomde kinderen keek, bij wie de tranen over de wangen liepen. Carlien deed of ze in beslag werd genomen door het kabbelende water onder de brug, maar stond in feite naar hem te luisteren, en daar was hij zich heel goed van bewust. Al snel werd ze door hartzeer bevangen en vervuld van een hevig verlangen om weg te zweven in de doolhof van een eindeloze dans. Om zich los te rukken van die fascinatie besloot ze haar weg te hervatten, al moest ze hem dan wel passeren. Ze wierp een heimelijke blik op de muzikant, zag tot haar opluchting dat hij vol overgave spelend de ogen had gesloten en stapte dapper voort. Maar toen ze dichterbij kwam werd haar tred bedeesder en volgden haar voeten steeds meer het ritme van de melodie, tot ze zich praktisch dansend voortbewoog. Toen ze ter hoogte van de vedelaar was en weer een blik op hem wierp, zag ze dat hij haar met één oog opnam en glimlachte om haar verwarring. Pas toen ze een heel eind voorbij zijn huis was, kon Carlientje weer stoppen met dat opgelegde gehups, en nog urenlang was ze niet in staat haar vreemde verliefdheid af te schudden.

Vanaf die dag was Carlien altijd van de partij als er ergens in de buurt een dans was waarvoor ze een uitnodiging kon bemachtigen en waar Pruikebol Ollamoor zou spelen – al moest ze er soms kilometers voor lopen, want hij speelde vaker elders dan in Stickleford.

De volgende tekenen van zijn macht over haar waren nogal eigenaardig, en alleen een neuroloog zou ze volledig kunnen verklaren. Zo kon ze na het vallen van de avond bijvoorbeeld rustig in een hoekje bij de haard zitten in het huis van haar vader, de koster, die halverwege de dorpsstraat van Stickleford woonde, aan de doorgaande weg tussen Lower Mellstock en Moreford, vijf mijl naar het oosten. En midden in een gesprek tussen haar vader, haar zus en haar eerder genoemde vrijer, die van haar nieuwe verleiding geen weet had en haar trouw het hof bleef maken, kon ze dan in een plotse stuip van haar stoel opspringen alsof ze een elektrische schok had gekregen. Dan barstte ze in tranen uit en kostte het wel een half uur om haar weer tot bedaren te brengen. Haar vader, vertrouwd met haar hysterische aanleg, maakte zich altijd grote zorgen om dit trekje van zijn jongste dochter en was bang dat ze aan de vallende ziekte leed. Haar zus Julia niet: die was er al achter wat de ware oorzaak was. Alleen de allerscherpste oren van iemand die pal naast de schouw zat zouden vlak voordat Carlien opsprong in de schoorsteen de voetstappen van een man op de weg hebben kunnen horen. Maar het waren die voetstappen waarop Carlien had zitten wachten en waardoor ze onwillekeurig was opgesprongen. De voetganger was Pruikebol Ollamoor, zoals ze terdege wist. Alleen liep hij niet naar haar, maar naar een andere vrouw, die hij zijn aanstaande noemde en die in Moreford woonde, twee mijl verderop. Slechts één keer liet Carlien zich daarover

52

Page 53: fmlekens.home.xs4all.nlfmlekens.home.xs4all.nl/downloads/kerst/HardyDrieVerha…  · Web viewDe verdorde arm. I Een verlaten melkmeid

enkele woorden ontglippen, toen alleen haar zuster er toevallig bij was. ‘O – o – o!’ riep ze toen uit. ‘Hij loopt naar haar, en niet maar mij.’

De violist moet worden nagegeven dat hij aanvankelijk nauwelijks een woord of zelfs maar een gedachte aan dat beïnvloedbare meisje had besteed. Maar hij was al snel achter haar geheim gekomen en kon de verleiding niet weerstaan om met haar al te licht gekwetste hart te spelen, als intermezzo tussen zijn serieuzere optredens in Moreford. De twee leerden elkaar goed kennen, maar wel in het geniep: in heel Stickleford was er praktisch niemand, afgezien van haar zus en haar vrijer Ned Hipcroft, die ook maar een vermoeden had van haar verliefdheid. Haar vader laakte haar kilheid jegens Ned, en ook haar zus hoopte dat ze snel zou genezen van die overspannen passie voor een man van wie ze zo weinig wisten.

Het eind van het liedje was dat Carliens stoere rondborstige vrijer Ned inzag dat hij geen schijn van kans maakte. Hij was een mecanicien, met veel degelijker maatschappelijke vooruitzichten dan Pruikebol, de zogenaamde paardendokter. Maar toen Ned, voordat hij haar verliet, voor de laatste keer vlakweg vroeg of ze met hem wilde trouwen, daar en dan, nu of nooit, verwachtte hij al weinig meer dan het nee-woord dat hij kreeg. Hij mocht dan de steun genieten van haar vader en haar zuster, hij kon niet zoals Pruikebol vioolspelen op een manier die je ziel als spindraad uit je lijf trok, tot je zo week als akkerwinde was en hunkerde naar iets om je aan vast te klampen. Hipcroft had geen greintje muzikaal gevoel, hij kon nog geen twee noten zingen, laat staan spelen.

Het nee dat hij verwachtte en ondanks haar vroegere genegenheid ook daadwerkelijk kreeg, was voor Ned het begin van een nieuw leven. Het was op zo’n droef smekende toon uitgesproken dat hij besloot haar niet langer lastig te vallen. Ze hoefde zelfs niet te vrezen hem nog langs heg of steg tegen te komen. Hij vertrok uit het dorp, met Londen als logische bestemming.

De spoorlijn naar Zuid-Wessex was toen al in aanleg, maar nog niet opengesteld. Zoals tal van betere mannen voor hem hadden gedaan, bereikte Hipcroft de hoofdstad dus na een voettocht van zes dagen. Hij was een van de laatste ambachtslieden die zich bedienden van dit sinds mensenheugenis gebruikelijke, maar inmiddels uitgestorven vervoermiddel naar de grote arbeidscentra.

In Londen kon hij als ambachtsman goed de kost verdienen. Het verging hem beter dan veel anderen, zijn oprechte werklust strekte hem van meet af aan tot aanbeveling. Vier jaar lang zat hij geen dag zonder werk. Hij kwam niet vooruit en ging er niet op achteruit in de moderne zin van het woord; hij werd steeds beter in zijn vak, maar steeg geen millimeter op de maatschappelijke ladder. Over zijn liefde voor Carlien deed hij er volstrekt het zwijgen toe. Hij zal ongetwijfeld vaak aan haar hebben gedacht, maar hij was altijd in touw en had geen familie in Stickleford, waardoor hij met die streek geen contact onderhield en nooit blijk gaf van enig verlangen om terug te keren. In zijn stille huisje in Lambeth redderde hij met de behendigheid van een vrouw: hij kookte voor zichzelf, stopte zijn eigen sokken en stelde zich stilaan in op een eeuwig vrijgezellenleven. Daarvoor zal men de geijkte reden aanvoeren

53

Page 54: fmlekens.home.xs4all.nlfmlekens.home.xs4all.nl/downloads/kerst/HardyDrieVerha…  · Web viewDe verdorde arm. I Een verlaten melkmeid

dat de herinnering aan die kleine Carlien Aspent toch niet helemaal uit zijn hart was gewist – en daar was wellicht iets van aan. Maar evengoed kon men concluderen dat het niet in zijn aard lag om voor zijn welbevinden al te zeer afhankelijk te zijn van vrouwelijke vertroosting.

Het vierde jaar van zijn verblijf als mecanicien in Londen was het jaar van de reeds genoemde Wereldtentoonstelling in Hyde Park, toen hij dagelijks werkte aan de bouw van het grote glazen paleis dat zijn weerga in de geschiedenis niet had. Het was een tijd van hoop en energie voor alle landen en industrieën. Op zijn eigen kleine wijze speelde Hipcroft een centrale rol in die hele beweging, maar hij deed dat met zijn gebruikelijke noeste onverstoorbaarheid. Toch had dat jaar ook voor hem een verrassing in petto, want toen het gejakker om alles op tijd voor de opening af te krijgen achter de rug was, alle plechtigheden waren voltooid en de massa’s van overal ter wereld toestroomden, kreeg hij een brief van Carlien. Er was toen al vier jaar geen enkel contact meer tussen hem en Stickleford geweest.

In een onzeker handschrift dat een bevende hand verried, liet zij haar oude minnaar weten hoeveel moeite ze zich had getroost om zijn adres te achterhalen, en sneed vervolgens het onderwerp aan dat de aanleiding voor haar schrijven vormde. Vier jaar geleden, zei ze met alle tact die ze in zich had, was ze zo dom geweest om hem af te wijzen. Ze had haar eigengereidheid daarna nog vaak berouwd, vooral de laatste tijd. Wat Ollamoor betreft, die was niet lang na Ned ook uit het dorp vertrokken, ze wist niet waarheen. Ze zou nu graag met Ned trouwen als hij haar weer vroeg, om tot het eind van haar leven een lieve vrouw voor hem te zijn.

Naar de uitkomst te oordelen moet er bij dit nieuws een vloed van warme gevoelens in Ned Hipcrofts gemoed zijn opgeweld. Hij hield beslist nog steeds van haar, al was hij niet voor zijn hele levensgeluk van haar afhankelijk. Dit briefje van zijn Carlien, die voor hem al jaren dood was en nu weer zo levend tot hem sprak als voorheen, schonk hem op zichzelf een aangename voldoening. Ned had zich inmiddels zo met zijn eenzame lot verzoend dat er waarschijnlijk maar weinig was wat hem nog tot uitbundig gejuich kon bewegen. Maar dat hij na zijn eerste verbazing in hevig peinzen verzonk, bewees wel hoe diep hij door haar vertrouwen in hem was geraakt. Bedachtzaam en methodisch als hij was, schreef hij niet meteen diezelfde dag terug, noch de volgende dag of die daarna. Hij moest er eerst eens over ‘prakkeseren’. Toen hij uiteindelijk schreef, was de onmiskenbare genegenheid van zijn antwoord vermengd met een gezonde dosis nuchterheid; maar die genegenheid was groot genoeg om duidelijk te maken dat hij waardering had voor haar openhartige brief; dat de greep die ze ooit op zijn hart had verkregen kon worden hernieuwd, ook al was die greep niet altijd even vast geweest.

Hij schreef haar – en al schrijvend speelde er een glimlach om zijn lippen vanwege die enkele woorden van milde spot die hij zich permitteerde – dat het wel fraai van haar was om hier nu nog mee aan te komen. Waarom had ze hem dan afgewezen toen hij haar vroeg? Ze had vast al gehoord dat hij niet getrouwd was, maar stel je voor dat hij zijn liefde al aan een ander had geschonken? Ze was hem wel excuses

54

Page 55: fmlekens.home.xs4all.nlfmlekens.home.xs4all.nl/downloads/kerst/HardyDrieVerha…  · Web viewDe verdorde arm. I Een verlaten melkmeid

verschuldigd. Hij was er evenwel de man niet naar om haar te vergeten. Gezien de manier waarop hij was behandeld en hoe hij daaronder had geleden, kon ze niet verwachten dat hij haar in Stickleford kwam ophalen. Maar als zij naar hem wilde komen en haar verontschuldigingen wilde aanbieden, waar hij toch wel recht op had, nu ja, dan wilde hij wel met haar trouwen, omdat hij wist dat ze diep van binnen toch een braaf vrouwtje was. Hij voegde eraan toe dat het niet meer zo’n grote onderneming zou zijn om naar hem te komen als in de tijd dat hij uit Stickleford vertrok, of zelfs tot enkele maanden geleden; want inmiddels was de nieuwe spoorlijn naar Zuid-Wessex geopend en had men het lumineuze idee gehad om ter ere van de Wereldtentoonstelling speciale treinen te laten rijden, zogenaamde pleziertreinen, waarmee ze gemakkelijk in haar eentje naar Londen kon reizen.

Ze schreef terug dat hij een goed mens was om haar zo ruimhartig te willen ontvangen na de wijze waarop zij hem vroeger aan het lijntje had gehouden; dat ze weliswaar een beetje beducht was voor zo’n grote reis en nog nooit in een trein had gezeten – die had ze alleen in de verte zien rijden – maar dat ze zijn aanbod met heel haar hart aangreep; en dat ze wel wilde toegeven dat ze veel spijt had en zijn vergeving wilde vragen, en altijd een goede vrouw voor hem wou zijn en wou proberen iets van de verloren tijd goed te maken.

De verdere details van waar en wanneer waren spoedig geregeld. Carlien liet weten dat ze in de drukte herkenbaar zou zijn aan ‘mijn nieuwe lila bloemetjesjurk’ en Ned antwoordde opgewekt dat ze de ochtend na haar aankomst konden trouwen en hij de rest van die dag vrij zou nemen om met haar naar de Wereldtentoonstelling te gaan. En zo haastte hij zich op een middag in de vroege zomer na zijn werk naar Waterloo Station om haar af te halen. Het was zo nat en koud als een Engelse junidag soms kan zijn, maar toen hij in de miezer op het perron stond te wachten, gloeide hij inwendig en had hij het gevoel dat hij weer iets had om voor te leven.

Deze ‘pleziertrein’, een grote innovatie in de geschiedenis van het menselijk vervoer, was iets volstrekt nieuws op de lijn naar Wessex, en waarschijnlijk overal. Bij elk station kwamen massa’s mensen naar het ongewone schouwspel van die lange trein kijken, ook als ze er zelf helemaal geen gebruik van maakten. De goedkoopste zitplaatsen in deze vroege experimenten met stoomvervoer bevonden zich op open wagons die geen enkele beschutting boden tegen wind en regen, en aangezien er rond de middag wat neerslag was gaan vallen, verkeerden de onfortuinlijke passagiers na de lange tocht op die wagons bij aankomst op het Londense eindpunt in erbarmelijke toestand: blauwbekkend, verstijfd, niezend, natgeregend, verkleumd tot op het bot, veel van de mannen zonder hoofddeksel. Ze leken eerder drenkelingen na een hele nacht in een sloep op ruige zee dan dagjesmensen na een pleziertochtje in de trein. De vrouwen hadden hun hoofd nog enigszins kunnen beschutten door er hun rok overheen te slaan, maar aangezien zij op die manier weer hun benen aan de elementen blootstelden, was iedereen er vrij beroerd aan toe.

55

Page 56: fmlekens.home.xs4all.nlfmlekens.home.xs4all.nl/downloads/kerst/HardyDrieVerha…  · Web viewDe verdorde arm. I Een verlaten melkmeid

In de woelige menigte van uitstijgende passagiers van beiderlei kunne die meteen na de aankomst van het enorme gevaarte het station in stroomden, ontwaarde Ned Hipcroft al snel de kleine ranke gestalte die zijn oog zocht, gekleed in de hem beschreven lila bloemetjesjurk. Met een bedeesde glimlach kwam ze op hem af – nog steeds knap, ook al stond ze klam en verwaaid te rillen van die lange treinrit in de kille wind.

‘O Ned,’ stamelde ze, ‘ik... ik...’ Hij nam haar in zijn armen en kuste haar, waarop ze in tranen uitbarstte.

‘Mijn arme schat, je bent doorweekt. Ik hoop maar dat je geen kou vat,’ zei hij. En toen zijn blik over haar en al haar tassen en koffers gleed, zag hij dat ze een peuter aan de hand hield, een meisje van een jaar of drie, met een mutsje dat al net zo nat was en een snoetje dat net zo blauw zag als de gezichten van de andere reizigers.

‘Wie is dit? Iemand die je kent?’ vroeg Ned nieuwsgierig.‘Ja, Ned. Ze is van mij.’‘Van jou?’‘Van mij, ja.’‘Je eigen kind?’‘Ja.’‘Nou ja... Lieve God nog aan...’‘Ned, ik heb er in mijn brief niets over geschreven omdat het zo

moeilijk was om uit te leggen! Ik dacht dat ik je veel beter hier zou kunnen vertellen hoe zij ter wereld is gekomen dan op papier. Ik hoop dat je het mij wilt vergeven, Ned, en me hiervoor niet de mantel gaat uitvegen, na die ellenlange reis.’

‘Het werk van Pruikebol Ollamoor, wed ik,’ zei Hipcroft. Bleek weggetrokken staarde hij hen aan, nadat hij verbluft een meter of twee was teruggedeinsd.

Carlien hapte naar adem. ‘Maar hij is al jaren weg,’ smeekte ze. ‘En ik was nooit eerder met een jongeman geweest. En ik had de pech dat het bij mij de eerste keer meteen raak was, terwijl sommige meiden daar scharrelen dat het niet mooi meer is!’

Ned zweeg en dacht na.‘Vergeef je me, Ned?’ vroeg ze, en ze begon te snikken. ‘Ik heb je

toch niet voor het lapje gehouden, want... want je mag ons zo weer op de trein terug zetten, als je wil. Al is het honderden mijlen ver, en zo nat, en straks alweer donker, en heb ik geen cent op zak.’

‘Wat kan ik verduveld doen,’ kreunde Hipcroft.Nooit is een triester tafereel te zien geweest dan de aanblik van die

twee hulpeloze schepsels op die regenachtige dag, zoals ze daar op het grote, grauwe, met plassen bezaaide perron stonden, waar zelfs onder de overkapping nog af en toe een regenvlaag tegen ze aan sloeg; de zondagse kleren waarin ze in alle vroegte uit Stickleford waren vertrokken inmiddels doorweekt en besmeurd, de afmatting op hun gezicht en de angst voor hem in hun ogen – want het wichtje zette nu een gezicht op alsof het dacht dat het iets verkeerd had gedaan, het stond in stille verschrikking naar hem te staren tot de tranen over haar stevige wangetjes rolden.

‘Wat is er, meisje?’ vroeg Ned werktuiglijk.

56

Page 57: fmlekens.home.xs4all.nlfmlekens.home.xs4all.nl/downloads/kerst/HardyDrieVerha…  · Web viewDe verdorde arm. I Een verlaten melkmeid

‘Ik wil naar huis,’ bracht ze uit, op een toon waar groot verdriet uit sprak. ‘Ik heb kouwe voeten en ik krijg geen bammetjes meer!’

‘Wat moet ik daar nou allemaal op zeggen?’ zei Ned. Met vochtige ogen draaide hij zich om en zette met gebogen hoofd enkele stappen, om hen vervolgens weer recht aan te kijken. Met hortende adem en opwellende tranen stond het kind zwijgend af te wachten.

‘Heb je trek in een boterham dan?’ vroeg hij met gemaakte stugheid.

‘Ja-aa...’‘Nou, daar kan ik wel voor zorgen. Allicht dat je daaraan toe bent.

En jij net zo goed, Carlien.’‘Ik zou wel wat lusten. Maar ik kan ook zonder,’ mompelde ze.‘Dat is niet goed voor een mens,’ zei hij bars. ‘Kom maar mee dan!’

Hij tilde het kind op en vervolgde: ‘Je zult hier vanavond toch moeten slapen, lijkt me. Wat moet je anders? Ik maak wel wat te eten en thee voor je. En wat deze kwestie betreft, ik weet werkelijk niet wat ik ervan moet zeggen. Langs hier.’

Zwijgend liepen ze naar Neds kamers, niet ver van het station. Daar installeerde hij ze met een handdoek en zette water op. Ze namen dankbaar plaats. Het kant-en-klare gezin waarvan hij nu ineens het hoofd was, gaf zijn kamer een knusse aanblik en hemzelf een vaderlijk gevoel. Al snel drukte hij twee zoenen op de inmiddels blozende wangen van het kind. En met weemoed in zijn ogen kuste hij ook Carlien.

‘Ik vind dat ik je niet heel dat eind terug kan sturen,’ gromde hij, ‘nu je speciaal voor mij die hele reis hebt gemaakt. Maar je moet wel vertrouwen in me hebben, Carlien, en laten merken dat je echt in me gelooft. Zo, gaat het alweer beter, meidje?’

Het kind knikte, te druk met kauwen om antwoord te geven.‘Ik heb toch getoond dat ik vertrouwen in je heb door hier te

komen, Ned. En dat zal ik altijd houden.’En zo, zonder definitieve toezegging dat hij haar vergaf, legde hij

zich neer bij het lot dat de hemel hem had gezonden. Op de dag van hun huwelijk (dat niet zo snel kon plaatsvinden als hij had verwacht, omdat het eerst nog in de kerk moest worden afgelezen) nam hij haar na afloop mee naar de Wereldtentoonstelling, zoals hij had beloofd. In een aan de meubelkunst gewijd paviljoen schrok Carlien van een grote spiegel waarin ze de reflectie zag van een gestalte die sprekend op Pruikebol Ollamoor leek – zo sprekend dat ze niet geloofde dat dit spiegelbeeld van iemand anders kon zijn dan van de muzikant in eigen persoon. Toen ze om de meubels heen was gelopen die Ned, het kind en haar van een rechtstreekse blik op de betreffende persoon beroofden, was de Pruikebol nergens te bekennen. Of hij zich destijds daadwerkelijk in Londen ophield, is nooit bekend geworden. Carlien heeft ook altijd glashard ontkend dat haar wens om naar Ned in Londen te gaan was ingegeven door een gerucht dat de Pruikebol daarheen was afgereisd – en er was geen goede grond om aan die ontkenning te twijfelen.

Het jaar verstreek en de tentoonstelling kwam ten einde en werd iets van vroeger. De bomen die zes maanden onder glas hadden gestaan werden weer aan wind en regen blootgesteld en het gras werd weer

57

Page 58: fmlekens.home.xs4all.nlfmlekens.home.xs4all.nl/downloads/kerst/HardyDrieVerha…  · Web viewDe verdorde arm. I Een verlaten melkmeid

groen. Ned vond dat Carlien zich ontpopte tot een heel goede vrouw en echtgenote, ook al had ze zich, zoals dat heet, wat al te goedkoop weggegeven; maar in dat opzicht had ze wel iets van een ander huishoudelijk artikel, een goedkope theepot waaruit de thee vaak beter smaakt dan uit een dure.

Na enkele jaren brak er een herfst aan waarin Hipcroft weinig werk had, en voor de komende winter nog minder vooruitzichten. Omdat ze allebei geboren buitenmensen waren, leek het hun prettig om weer in hun oude omgeving te wonen. Ze besloten hun benauwde Londense woning dus te verlaten om emplooi te zoeken in Neds geboortestreek. Zolang Ned nog naar werk en onderdak op zoek was, zouden zijn vrouw en haar dochter dan hun intrek nemen bij Carliens vader.

Die nerveuze kleine Carlien tintelde van plezier toen ze met Ned terugkeerde naar de streek waaruit ze twee of drie jaar tevoren met stille trom en onder een kwade reuk was vertrokken. Om daar waar men ooit op haar neerkeek nu terug te keren als lachende Londense echtgenote met een hoorbaar Londens accent, was een triomf zoals de wereld die niet dagelijks aanschouwde.

De trein stopte niet in het onbeduidende stationnetje dat het dichtst bij Stickleford lag, dus reed het drietal door naar Casterbridge. Ned nam de gelegenheid te baat om daar alvast naar de mogelijkheden te informeren in de werkplaatsen waar men hem nog kende. En omdat Carlien het koud had van de treinreis, de weg niet modderig was, de schemering nog maar net gevallen en de maan al in opkomst, besloot zij met haar kleine meid alvast richting Stickleford te lopen. Als Ned stevig doorliep kon hij haar inhalen en oppikken bij een pleisterplaats die in de wijde omtrek als herberg te boek stond.

De vrouw wist de weg nog goed te vinden met haar kind, al begonnen ze allebei wel moe te worden. Na drie mijl waren ze voorbij de Plas van Drieste William, een bekend oriëntatiepunt bij Blooms Eind, en naderden ze herberg De Stille Vrouw, een afgelegen uitspanning aan de rand van de Egdonse heide, die inmiddels al jaren niet meer bestaat. Vanuit de kroeg hoorde Carlien meer geroezemoes dan op zo’n uur gebruikelijk was, en ze begreep dat er die middag slachtvee was geveild. Het zou zowel haar als het kind goed doen om wat uit te rusten, meende ze, dus ging ze naar binnen.

De mensen stonden er tot in de gang, en Carlien was nog niet binnen of ze zag iemand lopen die ze van gezicht kende. Hij passeerde haar met een paar glazen en een grote kroes, onderweg naar een vriend die tegen de muur geleund stond. Zodra hij haar in het oog kreeg, bood hij haar hoffelijk iets aan uit zijn kroes, waar grog in zat, schonk haar een glas in en zei: ‘Zeg, jij bent toch Carlientje Aspent, van Stickleford?’

Dat beaamde ze, en hoewel ze niet per se trek had in grog, dronk ze ervan omdat het nu eenmaal werd aangeboden, waarop de man haar naar een zaaltje noodde waar ze even kon zitten. Eenmaal binnen zag ze dat iedereen daar tegen de muur was gaan zitten, en omdat er nog een stoel vrij was, volgde ze dat voorbeeld. Meteen daarop bleek waarom iedereen zo zat. In de hoek tegenover haar zag ze de Pruikebol, die zijn strijkstok stond te harsen en geen spat veranderd was. Het midden van

58

Page 59: fmlekens.home.xs4all.nlfmlekens.home.xs4all.nl/downloads/kerst/HardyDrieVerha…  · Web viewDe verdorde arm. I Een verlaten melkmeid

dit zaaltje was ontruimd voor de dans, een dans die weldra zou worden hervat. Omdat ze een sluier droeg tegen de wind, dacht ze niet dat hij haar had herkend of zou kunnen raden wie het kind was. En tot haar blijde verrassing kon ze hem doodkalm gadeslaan – ze was zichzelf volledig meester in de waardigheid van haar Londense leven. Nog voordat ze haar glas had geleegd, begon de dans weer. De dansers vormden twee reien, de muziek begon en de eerste passen werden gezet.

Toen werd alles anders voor Carlien. Een trilling trok door haar lijf en haar hand begon zo te beven dat ze moeite had om haar glas neer te zetten. Het was niet de dans en het waren niet de dansers, maar de klanken uit die oude viool die de Londense echtgenote zo beroerden, die haar nog evenzeer beheksten als vroeger, toen ze haar van alle wilskracht hadden weten te beroven. Het kwam allemaal weer terug! Daar stond de vedelaar bij de muur, met die grote vettige Pruikebol van een haardos en daaronder dat gezicht met de geloken ogen.

Nadat ze even willoos was weggedroomd, moest ze lachen en huilen tegelijk bij dat vertrouwde wijsje in die vertrouwde versie. Toen stak een man achteraan, wiens partner was uitgevallen, zijn hand uit en wenkte haar om mee te doen. Ze wilde niet dansen en gebaarde dat ze wilde blijven zitten, maar haar smeekbede was eerder aan de muziek en de muzikant gericht dan aan de danser. De danslust die de violist en zijn listige instrument altijd in haar hadden weten te wekken, kreeg Carlien weer evenzeer in zijn greep als weleer, mogelijk geholpen door de grog. Al was ze nog zo moe, ze pakte haar kleine meid bij de hand, sloot aan bij de rei en wervelde mee met de andere dansers. Ze merkte dat het merendeels mensen van de omliggende boerderijen en gehuchten waren: Blooms Eind, Mellstock, Lewgate en omstreken. En langzaamaan begonnen die haar te herkennen terwijl zij verwoed bleef dansen, al wenste ze dat de Pruikebol zou stoppen met spelen om haar hart wat te laten bijkomen van de pijn die hij veroorzaakte, en haar voeten rust te gunnen van de dans.

Toen de dans na vele lange minuten ten einde was, werd ze aangespoord zich nog wat kracht in te drinken met grog – wat ze deed, want ze voelde zich heel slap en door uitzinnige emoties overmand. Ze hield haar sluier om, in de hoop dat de Pruikebol haar niet zou herkennen. Diverse gasten waren al vertrokken; Carlien veegde haastig haar mond af en maakte ook aanstalten om te gaan. Maar volgens de verhalen van enkele achterblijvers werd juist op dat moment een vijfmans-reel gestart en werd haar van twee of drie kanten dringend gevraagd om weer mee te doen.

Dat wimpelde ze af met het excuus dat ze moe was en nog helemaal naar Stickleford moest lopen, waarop de Pruikebol een furieus ‘My Fancy-Lad’ in D inzette als de melodie voor deze reel. En al wist ze het niet zeker, hij moest haar welhaast hebben herkend, want van alle verleidelijke wijsjes was dit nog wel het moeilijkst te weerstaan: dit was wat hij had gespeeld toen zij op de brug stond, de allereerste keer dat ze hem had ontmoet. Ten einde raad stelde Carlien zich naast de andere vier dansers op.

59

Page 60: fmlekens.home.xs4all.nlfmlekens.home.xs4all.nl/downloads/kerst/HardyDrieVerha…  · Web viewDe verdorde arm. I Een verlaten melkmeid

Reels werden in deze contreien destijds door de sterkere dansers benut om de overtollige energie te lozen die ze bij de gewone figuurdans niet kwijt konden. Zoals iedereen weet, of misschien ook niet, stonden de vijf dansers in kruisvorm opgesteld en werd de reel steeds uitgevoerd door één lijn van drie dansers, waarbij degene die op dat moment in het midden stond telkens in beide richtingen mee moest dansen. Carlien werd daar al snel de as van het hele ensemble en kwam er niet meer uit weg, omdat de violist steeds naar het begin van het wijsje terugkeerde voordat ze de kans kreeg om te wisselen. En nu begon ze te vermoeden dat de Pruikebol haar wel degelijk had herkend en dit met opzet deed, al zag ze hem steeds met gesloten ogen spelen, alsof hij zich niet bewust was van zijn omgeving. Ze bleef de achtjes draaien waartoe de dans haar dwong, terwijl de violist in zijn melodie de tomeloze wrede lieflijkheid legde van een menselijke stem in vervoering, die in eindeloze variaties van hoog naar laag gleed en haar lichaam aanzette tot ondraaglijke stuiptrekkingen, een soort zalige marteling. De kamer tolde, er kwam geen eind aan de muziek en na een kwartiertje gaf de enige andere vrouw op de dansvloer er de brui aan en liet zich hijgend op een bank vallen.

Terstond veranderde de reel in een figuur voor vier dansers. Carlien wilde dolgraag stoppen maar was daartoe niet bij machte, of meende dat niet te zijn zolang Ollamoor bleef spelen. En dus verstreken er weer tien minuten, de kaarsen werden door stof omwolkt, omdat ze dansten op een met zand bestrooide stenen vloer. Toen viel er weer een danser uit, een man die in de gang verdween, naarstig op zoek naar drank. In een oogwenk veranderde de dans in een figuur voor drie personen, waarbij de Pruikebol meteen overstapte op de melodie van ‘The Fairy Dance’, die geschikter was voor het kleinere gezelschap en niet minder bevorderlijk voor de romantische sentimenten die zijn spel altijd in haar hadden gewekt.

In een reel voor drie kreeg niemand nog rust, en vier of vijf minuten waren dan ook genoeg om ervoor te zorgen dat haar resterende twee danspartners, inmiddels doodop, hun laatste passen zetten en de andere dansers achterna strompelden om in de gelagkamer een verfrissing te halen. Carlien, half verstikt onder haar sluier, bleef alleen dansen, in het zaaltje waar zich nu verder niemand meer bevond dan zijzelf, de Pruikebol en hun kleine meid.

Ze trok haar sluier weg en keek hem aan alsof ze hem smeekte met zijn muzikale magnetisme uit het zaaltje te verdwijnen. De Pruikebol opende een van zijn ogen, als was het de eerste keer, staarde haar daarmee dromerig glimlachend aan en legde in zijn spel nu alle expressie die aan een grote rumoerige dans vergooid zou zijn. Uit zijn oude viool tuimelden tal van chromatische subtiliteiten, aangrijpend genoeg om een hart van steen te doen smelten, alsof zijn instrument stierf van alle emotie die zich erin had opgehoopt sinds het was verbannen uit de Italiaanse stad waar het gebouwd en voor het eerst tot klinken gebracht was. De blik in dat ene donkere oog van de Pruikebol zei: ‘Jij kunt niet ophouden, schat, of je wilt of niet!’ en dat wekte in haar weer zo’n aanval van vertwijfeling dat ze hem tartte om haar af te matten.

60

Page 61: fmlekens.home.xs4all.nlfmlekens.home.xs4all.nl/downloads/kerst/HardyDrieVerha…  · Web viewDe verdorde arm. I Een verlaten melkmeid

Ze danste dus door in haar eentje, uitdagend naar ze dacht, maar in wezen slaafs en willoos, onderworpen aan iedere nieuwe wending in de melodie en aan de borende blik van dat ene open oog van haar bezweerder, die flauwtjes bleef glimlachen, als om te zeggen dat louter haar eigen genot haar aan het dansen hield. Schaamte en vrees voor wat ze tegen hem moest zeggen als ze ermee uit zou scheiden, speelde onbewust mee in haar onvermogen om te stoppen. Het kind werd bang van de vreemde situatie en liep naar Carlien toe, trok aan haar hand en zei: ‘Hou op, mama, hou op, laten we naar huis gaan.’

Plotseling wankelde Carlien, ze zakte in elkaar, viel voorover op de grond en bleef daar liggen, waarop de viool van de Pruikebol een spookachtig krijsende slotnoot uitstiet. Snel stapte hij van het biervat af dat hem tot podium had gediend en liep naar het kleine meisje, dat vertwijfeld over haar moeder gebogen zat.

De gasten die naar de gelagkamer waren gegaan voor drank en rust, hoorden dat de muziek was stilgevallen en dromden het zaaltje weer in, waar ze trachtten de arme verzwakte Carlien bij te brengen door haar met de blaasbalg lucht toe te blazen en het raam open te zetten. Haar man Ned, die zoals gezegd langer in Casterbridge was gebleven, kwam op dat moment net aangelopen, en toen hij door het open venster in het opgewonden geroezemoes tot zijn grote verbazing de naam van zijn vrouw hoorde vallen, ging hij meteen naar binnen. Daar trof hij een hysterisch huilende Carlien, met wie lange tijd niets aan te vangen was. Hij liet een wagen halen om hen naar Stickleford te brengen, en terwijl hij daarop wachtte, vroeg hij hoe dit zo was gekomen. Toen vertelden de mensen dat een vroeger in deze contreien bekende violist de buurt weer eens had aangedaan en die avond in de herberg spontaan aan het spelen was geslagen.

Toen Ned vroeg hoe die violist heette, zeiden ze Ollamoor.‘Aha,’ riep Ned uit, en hij keek om zich heen. ‘Waar is hij? En

waar... waar is mijn kleine meid?’Ollamoor was verdwenen, en het kind ook. Hipcroft was doorgaans

een kalme en gemoedelijke kerel, maar nu kregen zijn trekken een schrikwekkende verbetenheid. ‘Wel verdomme,’ riep hij. ‘Ik sla hem de harses in, al moet ik ervoor hangen!’

Hij griste de pook uit de haard en snelde daarmee naar de voordeur, gevolgd door de gasten. Buiten verrees aan de overkant van de weg de donkere massa van de heide, een stugge, moeilijk begaanbare helling naar een vlakte waarboven enkele mijlen verderop de naaldbomen van Mistover en daarachter het kreupelbos van Yalbury de lucht in priemden – een oord van Danteske duisternis op dit late uur, waar zich moeiteloos een hele artilleriebatterij onvindbaar kon maken, laat staan één man met een kind.

Sommige mannen volgden hem die kant op, een groter aantal liep de weg af. Na een minuut of twintig keerden ze onverrichter zake in de herberg terug. Ned zette zich op een bank en legde zijn hoofd in zijn handen.

61

Page 62: fmlekens.home.xs4all.nlfmlekens.home.xs4all.nl/downloads/kerst/HardyDrieVerha…  · Web viewDe verdorde arm. I Een verlaten melkmeid

‘Nou ja, hij is toch ook een dwaas, al die jaren al. Denkt ie soms dat het kind van hem is,’ werd er gefluisterd. ‘Iedereen weet toch dat het wel anders zit!’

‘Nee, ik denk niet dat ze van mij is,’ riep Ned schor, en hij keek op. ‘Maar toch is het mijn dochter! Heb ik niet voor d’r gezorgd? Heb ik ’r niet gevoed en grootgebracht? Heb ik niet met ’r gespeeld? Ach, kleine Lientje... meegenomen door die schurk... weg!’

‘Je hebt je vrouw tenminste nog,’ zeiden ze om hem te troosten. ‘Ze heeft de drank weer uitgekotst en voelt zich al beter, en zij betekent meer voor je dan dat kind dat niet van jou is.’

‘Welnee! Zo belangrijk is die niet voor me, zeker niet nu we de kleine meid kwijt zijn. Mijn Lientje is alles voor me.’

‘Ach, morgen vind je d’r wel.’‘Ja, maar zou het? Maar hij zal haar niks aandoen – dat zal toch

niet. Nou, hoe gaat het met Carlien? Ik ben klaar. Staat de wagen al voor?’

Carlien werd in de wagen getild en somber sukkelden ze naar Stickleford. De volgende dag was ze al rustiger, maar ze had nog steeds huilbuien en haar wilskracht leek gebroken. Om het kind leek ze zich opmerkelijk weinig zorgen te maken, terwijl Ned aan niets anders meer kon denken. Toch was de verwachting dat die schavuit van een Pruikebol het verdwenen kind na een dag of twee wel weer thuis zou afleveren. Maar de tijd verstreek en van beiden werd niets meer vernomen, en Hipcroft mompelde dat de violist misschien een of andere duivelse muzikale macht over haar uitoefende, zoals hij ook bij Carlien zelf had gedaan. Weken vergleden zonder dat ze ook maar iets wijzer werden over waar hij of het meisje zich ophield. En hoe hij haar ertoe had bewogen met hem mee te gaan bleef een raadsel.

Ned, die alleen tijdelijk werk in de buurt had kunnen vinden, kreeg ineens een hartgrondige hekel aan zijn geboortestreek, en toen hem via de politie een gerucht ter ore kwam dat op een Londense kermis een man en een kind waren gesignaleerd die wel wat weg hadden van het vermiste tweetal, een vioolspelende man met een meisje dat op stelten danste, werd hij met zo’n onweerstaanbare drang naar de hoofdstad getrokken dat hij zichzelf nauwelijks de tijd gaf om zijn spullen te pakken.

Maar hij slaagde er niet in het verloren meisje te vinden, al sleet hij al zijn vrije tijd in de steegjes van de stad op zoek naar haar en schoot hij midden in de nacht soms overeind met de woorden: ‘Die schurk beult haar af om voor hem de kost te verdienen!’ Waarop zijn vrouw dan geërgerd zei: ‘Maak je niet zo druk, Ned. Zo kan ik toch niet slapen. Hij zal ’r heus niks doen,’ en weer in slaap viel.

Men ging er algemeen vanuit dat de kleine Lientje en haar vader naar Amerika waren geëmigreerd, omdat de Pruikebol ongetwijfeld merkte dat hij haar goed kon gebruiken toen hij haar eenmaal had geleerd geld voor hem te verdienen als danseres. Wellicht treden ze daar nu nog steeds op, al moet die oude schavuit inmiddels tegen de zeventig lopen en zij al een vrouw van vierenveertig zijn.

62

Page 63: fmlekens.home.xs4all.nlfmlekens.home.xs4all.nl/downloads/kerst/HardyDrieVerha…  · Web viewDe verdorde arm. I Een verlaten melkmeid

Verantwoording

‘The Withered Arm’, verscheen in januari 1888 in Blackwood’s Edinburgh Magazine en werd later dat jaar gebundeld in Wessex Tales, en de tekst van die eerste boekuitgave, zoals herdrukt in de Penguin-uitgave The Withered Arm and Other Stories (Kristin Brady, red., 1999), was de brontekst voor deze vertaling. De andere twee verhalen, oorspronkelijk ‘On the Western Circuit’ (1891) en ‘The Fiddler of the Reels’ (1893) getiteld, werden in 1893 gebundeld in Life’s Little Ironies. De vertaling van deze verhalen is eveneens gebaseerd op de tekst van de eerste boekuitgave, zoals herdrukt in de Penguin-uitgave The Fiddler of the Reels and Other Stories (Keith Wilson en Kristin Brady, red., 2003).

Bij de vertaling van ‘De speelman’ heb ik zeer geprofiteerd van de correcties en aanvullingen van Mariella Duindam, waarvoor dank.

De omslagillustratie is De koemelkster, een houtsnede van Jan Mankes (1889-1920).

63