Web viewHij kan verzoeken om in dit verband gehoord te word. en. §2. Het personeelslid kan het...

Provincie Oost-Vlaanderen - Arrondissement Oudenaarde

Zitting van de gemeenteraad van maandag 18 september 2017

Aanwezig: MM. Melissa Dooms, voorzitter;Jurgen Soetens, burgemeester;Rudy Mortier, Erna Antoine, André Eeman, Marc De Ville, schepenen;Katelijne Scheirlinckx, schepen van rechtswege - adviserend;Antoine Van De Maele, Godelieve Van Der Straeten, Guy De Praetere, Dirk Van De Pontseele, Pascal Cosyns, Steven Vekeman, Peter Van Den Broeck, Bertrand Wastyn, Dina Verleysen, Pieter Van der Weeën, raadsleden;Nathalie Meersman, secretaris wn..

Verontschuldigd: Ann De Geeter, raadslid

De voorzitter opent de vergadering om 20.00 uur.

Openbare zittingDagorde Goedkeuren notulen vorige zitting.

De notulen van de gemeenteraad d.d. maandag 26 juni 2017 worden éénparig goedgekeurd.

Dagorde Retributie voor deelnemers aan schoolsportdagen.

Juridisch kader Wet d.d. 28 juli 1991 betreffende de uitdrukkelijke motiveringsplicht van bestuurshandelingen en latere wijzigingen.

Decreet d.d. 26 maart 2004 betreffende de openbaarheid van bestuur.

Gemeentedecreet d.d. 15 juli 2005, artikel 43§ 2 15°.

Gemeenteraadsbesluit d.d. 27 juni 2016 houdende vaststelling van een retributie voor deelnemers aan schoolsportdagen 2017.

Verwijzingen In openbare zitting vergaderd.

Voorwerp en motivering

De sportdienst van de gemeente organiseert jaarlijks de schoolsportdagen voor de leerlingen van de basisscholen in de gemeente Lierde. Aangezien de organisatiekosten steeds toenemen is het zinvol om de deelnemers een bijdrage in de organisatiekosten te laten betalen.

Besluit Eénparig.

Art.1. Voor de deelname aan de activiteiten georganiseerd in het kader van de schoolsportdagen wordt een bijdrage van 2,50 euro per leerling (kleuters) en 4,50

euro per leerling (lager onderwijs) gevraagd.

Art.2. Deze bijdrage is verschuldigd door de scholen in de gemeente Lierde.

Art.3. De betaling gebeurt door overschrijving op de gemeentelijke rekening na ontvangst van de factuur.

Art.4. Bij weigering of nalatigheid om het verschuldigd recht te betalen geschiedt de invordering overeenkomstig de burgerlijke rechtspleging voor zover de schuld ten aanzien van de gemeente betwist wordt. Voor wat betreft het niet betwiste gedeelte van de niet-fiscale vorderingen gelden de bepalingen van artikel 94 van het gemeentedecreet.

Art.5. Een eensluidend afschrift van deze beslissing zal worden overgemaakt aan de scholen in de gemeente Lierde, de sportdienst, de financieel beheerder en de toezichthoudende overheid.

Dagorde Retributie op het verstrekken van soep en maaltijden in de gemeentelijke kleuterschool gedurende het schooljaar 2017-2018.




Gemeenteraadsbesluit d.d. 27 juni 2016 houdende vaststelling van een retributie op het verstrekken van soep en maaltijden in de gemeentelijke kleuterschool gedurende het schooljaar 2016-2017.



Rekening houdend met de financiële toestand van de gemeente en aangezien het billijk is dat er voor het verstrekken van soep en maaltijden in de gemeentelijke kleuterschool een vergoeding wordt aangerekend.

Besluit Eénparig.

Art.1. Voor een termijn van 10 maanden, aanvang nemend op 1 september 2017 en eindigend op 30 juni 2018, wordt ten behoeve van de gemeente een retributie geheven op het verstrekken van soep en maaltijden in de gemeentelijke kleuterschool.

Art.2. De retributie is verschuldigd door de ouder van de verbruiker van de maaltijden en de soep.

Art.3. Het bedrag van de retributie bedraagt:

2,75 euro voor een maaltijd (inclusief soep) 0,40 euro voor enkel soep

Art.4. Bij weigering of nalatigheid om het verschuldigd recht te betalen geschiedt de invordering overeenkomstig de burgerlijke rechtspleging voor zover de schuld ten aanzien van de gemeente betwist wordt. Voor wat betreft het niet betwiste

gedeelte van de niet-fiscale vorderingen gelden de bepalingen van artikel 94 van het gemeentedecreet.

Art.5. . Een eensluidend afschrift van deze beslissing zal worden overgemaakt aan de gemeentelijke kleuterschool, de financieel beheerder en de toezichthoudende overheid.

Dagorde Retributie op het verlenen van voor- en naschoolse opvang in de gemeentelijke kleuterschool gedurende het schooljaar 2017-2018.




Gemeenteraadsbesluit d.d. 27 juni 2016 houdende vaststelling van een retributie op het verlenen van voor-en naschoolse opvang in de gemeentelijke kleuterschool gedurende het schooljaar 2016-2017.



Rekening houdend met de financiële toestand van de gemeente en aangezien het billijk is dat er voor het verlenen van voor- en naschoolse opvang in de gemeentelijke kleuterschool een vergoeding wordt aangerekend.

Besluit Eénparig.

Art.1. Voor een termijn van 10 maanden, aanvang nemend op 1 september 2017 en eindigend op 30 juni 2018, wordt ten behoeve van de gemeente een retributie geheven op het verlenen van voor- en naschoolse opvang in de gemeentelijke kleuterschool.

Art.2. De retributie is verschuldigd door de ouder van de gebruiker van de voor- en naschoolse opvang.

Art.3. Het bedrag van de retributie bedraagt 0,75 euro per begonnen halfuur voor de opvang tussen 07u15 en 08u15 en tussen 16u15 en 18u00.


Art.5. Een eensluidend afschrift van deze beslissing zal worden overgemaakt aan de gemeentelijke kleuterschool, de financieel beheerder en de toezichthoudende overheid.

Dagorde Goedkeuren schoolreglement voor het schooljaar 2017-2018.

Juridisch kader Decreet basisonderwijs d.d. 25 februari 1997, artikelen 11 ter,19,27,28,31,32,33 en 37 zoals het laatst gewijzigd bij Onderwijsdecreet XXVI van 17 juni 2016.

Aanpassingen aan de ministeriële omzendbrief d.d. 15 mei 2014 betreffende overdracht van leerlingengegevens bij schoolverandering.

Aanpassingen aan de ministeriële omzendbrief d.d. 10 augustus 2001 betreffende toelatingsvoorwaarden leerlingen in het gewoon basisonderwijs.

Aanpassingen aan de ministeriële omzendbrief d.d. 8 februari 2002 betreffende informatie bij eerste inschrijving en schoolreglement.

Aanpassingen aan de ministeriële omzendbrief d.d. 22 juni 2007 betreffende kostenbeheersing in het basisonderwijs.

Ministeriële omzendbrief d.d. 15 mei 2014 betreffende screening niveau onderwijstaal, taaltraject en taalbad in het gewoon lager onderwijs.

Ministeriële omzendbrief d.d. 15 mei 2014 betreffende preventieve schorsing, tijdelijke en definitieve uitsluiting van leerlingen in het lager onderwijs vanaf 1 september 2014.

Gemeentewet d.d. 24 juni 1988, artikel 104 en119.

Gemeentedecreet d.d. 15 juli 2005, artikelen 42 en 43.



Overleg in de schoolraad van 29 juni 2017.

Het schoolbestuur moet voor elk van zijn basisscholen een schoolreglement opstellen dat de betrekkingen tussen het schoolbestuur en de ouders en de leerlingen regelt.

Het huidig schoolreglement gewoon basisonderwijs (inclusief de infobrochure) goedgekeurd op 28 november 2016 is aan actualisatie toe.

Specifieke afspraken door het college van burgemeester en schepenen, worden na overleg in de schoolraad, opgenomen in de infobrochure.

Gelet op het model van schoolreglement van het Onderwijssecretariaat van de Steden en Gemeenten van de Vlaamse Gemeenschap.

Besluit Eénparig.

Art.1. Het bestaande schoolreglement gewoon basisonderwijs met inbegrip van de infobrochure, goedgekeurd door de gemeenteraad in zitting van 28 november 2016 wordt opgeheven.

Art.2. Het hierbij gevoegde schoolreglement wordt goedgekeurd.

Art.3. De meer specifieke regels en afspraken worden door het college van burgemeester en schepenen opgenomen in de infobrochure.

Art.4. Het schoolreglement gewoon basisonderwijs en de infobrochure wordt bij elke inschrijving van een leerling en nadien bij elke wijziging, ter beschikking gesteld (op papier of via een elektronische drager) aan de ouders, die ondertekenen voor akkoord.

Dagorde Kerkenbeleidsplan - goedkeuring.

Juridisch kader Besluit van de Vlaamse Regering d.d. 16 mei 2014 betreffende de uitvoering van het onroerend erfgoeddecreet van 12 juli 2013.

Decreet houdende toekenning van subsidies voor gebouwen van de eredienst d.d.12 juli 2013.

Gemeentedecreet.



Sinds 1 januari 2017 is het hebben van een actueel kerkenbeleidsplan een voorwaarde voor het bekomen van een restauratiepremie voor beschermde monumenten die bestemd zijn voor een erkende eredienst volgens het Monumentendecreet.

Het besluit van de Vlaamse Regering van 16 mei 2014 betreffende de uitvoering van het onroerend erfgoeddecreet van 12 juli 2013 vermeldt in artikel 11.2.11 dat een verhoogde erfgoedpremie van 80 % wordt toegekend voor het beheer van of voor werkzaamheden of diensten aan of in beschermde monumenten die bestemd zijn voor een erkende eredienst op voorwaarde dat er een actueel kerkenbeleidsplan bestaat op het grondgebied van de gemeente of regio in kwestie.

Het decreet houdende toekenning van subsidies voor gebouwen van de eredienst van 12 juli 2013 vermeldt in artikel 8 dat, uit adviezen, in een langetermijnvisie op de gebouwen van de eredienst in de gemeente of provincie moet blijken dat het gebouwen voor de eredienst blijven. In de praktijk wordt enkel gevraagd naar de visie over de parochiekerk waarvoor de subsidies worden aangevraagd. Volgens Het Agentschap Binnenlands Bestuur is het wel aan te bevelen dat de gemeente een globale visie ontwikkelt die alle parochiekerken omvat, maar het is geen subsidievoorwaarde.

Het kerkenbeleidsplan werd opgemaakt na herhaald overleg tussen het centraal kerkbestuur en het gemeentebestuur.

Het kerkenbeleidsplan werd principieel goedgekeurd door het Agentschap Onroerend Erfgoed op 25 juli 2017 en overgemaakt aan het bisdom Gent.

De bisschop van het bisdom Gent heeft op 4 september 2017 zijn goedkeuring verleend aan het kerkenbeleidsplan.

Besluit Eénparig.

Art.1. De gemeenteraad keurt het voorliggend ‘Kerkenbeleidsplan gemeente Lierde’ goed.

Dagorde Vaststellen arbeidsreglement gemeentepersoneel.

Juridisch kader Wet d.d. 8 april 1965 tot instelling van de arbeidsreglementen.

Wet d.d. 19 december 1974 tot regeling van de betrekkingen tussen de overheid en de

vakbonden van haar personeel.

Koninklijk besluit d.d. 28 september 1984 tot uitvoering van de wet van 19 december 1974 tot regeling van de betrekkingen tussen de overheid en de vakbonden van haar personeel.

Gemeentedecreet.

Advies van het managementteam d.d. 12 juni 2017.

Notulen van het overlegcomité met de vakorganisaties d.d. 6 juli 2017 waarin het ontwerp van arbeidsreglement uitvoerig werd besproken en het daar uitvloeiend gunstig advies.



Een wijziging van het arbeidsreglement dringt zich op vanuit de dagdagelijkse ervaring met de toepassing van de bepalingen van het arbeidsreglement.

Besluit Eénparig.

Art.1. Het gewijzigde arbeidsreglement zoals opgenomen in bijlage, wordt vastgesteld.

Art.2. Het gewijzigde arbeidsreglement treedt in voege de eerste van de maand volgend op de datum van de raadszitting.

Art.3. Afschrift van deze beslissing zal samen met het arbeidsreglement aan de sociale inspectie worden overgemaakt.

Dagorde Vaststellen aanpassingen rechtspositieregeling voor het gemeentepersoneel.

Juridisch kader Wet d.d. 5 maart 2017 betreffende werkbaar en wendbaar werk.

Besluit van de Vlaamse Regering d.d. 7 december 2007 met betrekking tot de rechtspositieregeling en de personeelsformatie voor lokale besturen en latere wijzigingen.

Besluit van de Vlaamse Regering d.d. 26 juli 2016 tot toekenning van onderbrekingsuitkeringen voor zorgkrediet.

Besluit Vlaamse Regering van 2 december 2016 tot wijziging van het besluit van de Vlaamse regering van 7 december 2007 houdende de minimale voorwaarden voor de personeelsformatie, de rechtspositieregeling en het mandaatstelsel van het gemeentepersoneel en het provinciepersoneel en houdende enkele bepalingen betreffende de rechtspositie van de secretaris en de ontvanger van de openbare centra voor maatschappelijk welzijn en het besluit van de Vlaamse Regering van 12 november 2010 houdende de minimale voorwaarden voor de personeelsformatie en het mandaatstelsel van het personeel van de openbare centra voor maatschappelijk welzijn en houdende de minimale voorwaarden voor sommige aspecten van de rechtspositieregeling van bepaalde personeelsgroepen van de openbare centra voor maatschappelijk welzijn, wat betreft verloven en afwezigheden.

Het koninklijk besluit van 23 mei 2017 tot wijziging van het koninklijk besluit van 10 augustus 1998 tot invoering van een recht op loopbaanonderbreking voor bijstand of verzorging van een zwaar ziek gezins- of familielid.

Gemeentedecreet.

Gemeenteraadsbesluit d.d. 30 december 2008 en gemeenteraadsbesluit d.d. 11 juni 2009

houdende de rechtspositieregeling gemeentepersoneel en latere wijzigingen.

Advies van het managementteam d.d. 12 juni 2017.

Advies van de raad voor maatschappelijk welzijn d.d. 11 september 2017.

In het BOC d.d. 06 juli 2017 tot stand gekomen protocol met de vakorganisaties omtrent deze aanpassingen.



Een wijziging van de rechtspositieregeling dringt zich op ten gevolge van de wijziging van de wetgeving.

In concreto betreft het:

de wijziging van het gemeentedecreet (bevoegdheid aanstelling MAT-leden, verscheidene verwijzingen, opname vervangingsregeling decretale graden),

wijziging regeling loopbaanonderbreking en regeling zorgkrediet opname nieuwe regeling onbetaald verlof (als recht en als gunstmaatregel)

Daarnaast worden enkele kleine aanpassingen aangebracht vanuit de dagdagelijkse ervaring met de toepassing van de bepalingen van de rechtspositieregeling.

Deze aanpassingen betreffen:

Regeling inhaalrust (artikel 143) Voorzien van verstoringstoelage (artikel 144) Materiële correctie (artikel 150) Vakantieverlof: verduidelijkingen (artikel 166, 168) Feestdagen: regeling voor feestdag op een weekenddag (artikel 169) Ziektekredietdagen: verduidelijkingen (artikel 177)

Besluit Eénparig.

Art.1. In artikel 2 van de gemeentelijke rechtspositieregeling wordt punt 2°, b geschrapt en wordt in punt 2, c “artikel 106” gewijzigd in “artikel 58”.

Art.2. In artikel 5 van de gemeentelijke rechtspositieregeling wordt in §1 het zinsdeel “ingesteld met toepassing van artikel 104, §2, 3° tot en met 6°, van het gemeentedecreet” geschrapt.

Art.3. In artikel 8 van de gemeentelijke rechtspositieregeling wordt in §2 het zinsdeel “en de betrekkingen bestemd voor leden van het managementteam,” geschrapt.

Art.4. In artikel 25 van de gemeentelijke rechtspositieregeling wordt het zinsdeel “in het kader van artikel 104 §2, 2° van het Gemeentedecreet)” geschrapt.

Art.5. In artikel 30, §1 van de gemeentelijke rechtspositieregeling worden in het tweede lid de woorden “derde lid” geschrapt.

Art.6. Artikel 38 van de gemeentelijke rechtspositieregeling wordt als volgt vervangen:“Dit hoofdstuk is niet van toepassing op de evaluatie van de gemeentesecretaris en de financieel beheerder van de gemeente.

De personeelsleden zijn tijdens hun loopbaan onderworpen aan de evaluatie: “De evaluatie is de procedure waarbij een oordeel wordt geformuleerd over de manier waarop een personeelslid functioneert.”

Personeelsleden met een tewerkstellingsduur van minder dan twee jaar worden niet aan periodieke evaluatie onderworpen.

De personeelsleden van de gemeente worden geëvalueerd op ambtelijk niveau (GD, art. 115). Onverminderd de regeling van de gevolgen van de evaluatie in afdeling IV, neemt de gemeentesecretaris naar aanleiding van de evaluatie in voorkomend geval de passende maatregelen met het oog op het verbeteren van de wijze waarop het betrokken personeelslid functioneert.

De gemeentesecretaris zorgt voor de interne organisatie van de evaluaties binnen de bepaalde termijnen.”

Art.7. In artikel 47 van de gemeentelijke rechtspositieregeling wordt het zinsdeel “artikel 114 van het gemeentedecreet en” geschrapt.

Art.8. In artikel 49, §2 van de gemeentelijke rechtspositieregeling wordt in het tweede lid het woord “tweede” vervangen door “derde”.

Art.9. In artikel 52, §2 van de gemeentelijke rechtspositieregeling wordt het zinsdeel “vermeld in artikel 114 van het gemeentedecreet” geschrapt.

Art.10. In artikel 66 van de gemeentelijke rechtspositieregeling wordt het derde lid als volgt vervangen:

“De volgende periodes van onbezoldigde volledige afwezigheid komen in aanmerking voor de toekenning van schaalanciënniteit:

de loopbaanonderbreking de afwezigheden zonder recht op loon die minder zijn dan twintig

werkdagen op jaarbasis het zorgkrediet”

Art.11. Artikel 79 van de gemeentelijke rechtspositieregeling wordt als volgt vervangen:

“Dit hoofdstuk is, met uitzondering van artikel 80bis en 81, 1e lid, niet van toepassing op de waarneming in de functies van gemeentesecretaris en financieel beheerder van de gemeente.”

Art.12.. In de gemeentelijke rechtspositieregeling wordt artikel 80bis toegevoegd als volgt:

“§1. Het college van burgemeester en schepenen kan een waarnemend gemeentesecretaris of een waarnemend financieel beheerder aanstellen om de gemeentesecretaris of de financieel beheerder bij zijn afwezigheid of verhindering te vervangen.

In geval van gewettigde afwezigheid kunnen de gemeentesecretaris, en de financieel beheerder van de gemeente, binnen drie dagen voorzien in hun vervanging en daartoe, voor een periode van maximaal zestig dagen, een door het college van burgemeester en schepenen erkende waarnemer aanstellen. Die maatregel kan voor eenzelfde afwezigheid eenmaal worden verlengd.

§2. Het college van burgemeester en schepenen stelt in ieder geval een waarnemend gemeentesecretaris of waarnemend financieel beheerder aan, als de afwezigheid of de verhindering van de gemeentesecretaris of de financieel beheerder langer dan honderdtwintig dagen duurt, of bij vacature van het ambt.

§3. De waarnemend gemeentesecretaris en de waarnemend financieel

beheerder van de gemeente moeten titularis zijn van een functie van ten minste niveau B of houder zijn van een masterdiploma

De waarnemend gemeentesecretaris en de waarnemend financieel beheerder van de gemeente oefenen alle bevoegdheden uit die aan dat ambt verbonden zijn.”

Art.13. In artikel 95 van de gemeentelijke rechtspositieregeling wordt het zinsdeel “met toepassing van artikel 104, 3° t.e.m. 6° van het gemeentedecreet” geschrapt.


“§1. Onder overuren worden verstaan de uitzonderlijke prestaties die op verzoek van het diensthoofd geleverd worden boven op de uren die op grond van de gewone arbeidstijdregeling op weekbasis door het personeelslid gepresteerd worden.

Het personeelslid dat overuren presteert, krijgt compenserende inhaalrust binnen de termijn, bepaald in de wet van 14 december 2000 tot vaststelling van sommige aspecten van de organisatie van de arbeidstijd in de openbare sector. De compenserende inhaalrust is gelijk aan de duur van de overuren.

De compenserende inhaalrust dient verplicht te worden opgenomen binnen volgende periodes:

Januari – april: overuren op te nemen voor 1 september

Mei – augustus: overuren op te nemen voor 1 januari

September – december: overuren op te nemen voor 1 mei.

§2. Indien het personeelslid de overuren niet opneemt voor de in paragraaf 1 vermelde data, worden de overuren tot nul herleid, tenzij het personeelslid de overuren niet kon opnemen om redenen vreemd aan zijn eigen wil

§3. Het personeelslid dat voor de vastgestelde data zijn overuren niet heeft ingehaald, om redenen vreemd aan zijn wil, heeft bovenop het uursalaris voor de overuren (salaris à 100%) recht op overloon. Personeelsleden van niveau A hebben enkel recht op de uitbetaling van de overuren a rato van het normale uursalaris.

Het overloon bedraagt voor alle niveaus met uitzondering van niveau A 25%.

Als berekeningsbasis voor de toeslag geldt het bruto-uursalaris, eventueel verhoogd met de haard- of standplaatstoelage, de toelage voor het waarnemen van een hogere functie, de gegarandeerde salarisverhoging na bevordering, de toelage voor opdrachthouderschap of de mandaattoelage.

§4. Als het personeelslid gedurende een periode van vier maanden overuren gepresteerd heeft op verschillende tijdstippen als vermeld in §3 en het totaal aan gepresteerde overuren binnen die periode van vier maanden niet heeft kunnen compenseren met inhaalrust, geniet het voor de nog resterende overuren het meest gunstige overloon of de meest gunstige regeling van extra inhaalrust, vastgesteld met toepassing van §2.”


“Het personeelslid dat onvoorzien buiten zijn arbeidstijdregeling of permanentieplicht opgeroepen wordt voor een dringend werk, ontvangt per oproep een verstoringstoelage.

De verstoringstoelage bedraagt per oproep twee keer het uurloon.

Als berekeningsbasis voor het uurloon geldt het bruto-uursalaris, eventueel verhoogd met de haard- of standplaatstoelage, de toelage voor het waarnemen van een hogere functie, de gegarandeerde salarisverhoging na bevordering of de toelage voor opdrachthouderschap.

De verstoringstoelage kan gecumuleerd worden met de toeslag voor overuren, vermeld in artikel 143, en met de compensatie voor onregelmatige prestaties zoals vermeld in artikel 141.De verstoringstoelage kan worden omgezet in inhaalrust en bedraagt dan twee uren inhaalrust.”

Art.16. In artikel 150 van de gemeentelijke rechtspositieregeling wordt in het derde lid het getal “7,36” vervangen door “7,6”.

Art.17. Artikel 166, §1 van de gemeentelijke rechtspositieregeling wordt als volgt vervangen:

“Het personeelslid heeft jaarlijks recht op betaalde vakantie waarvan de duur naargelang van hun dienstanciënniteit binnen het eigen bestuur als volgt wordt bepaald:

minder dan 10 jaar dienstanciënniteit 32 werkdagen (= 243,2 uren);

vanaf 10 jaar dienstanciënniteit 33 werkdagen (= 250,8 uren);

vanaf 15 jaar dienstanciënniteit 34 werkdagen (= 258,4 uren);

vanaf 20 jaar dienstanciënniteit 35 werkdagen (= 266 uren).

De vakantiedagen zijn opgedeeld in 20 wettelijke vakantiedagen en respectievelijk 12, 13, 14 of 15 aanvullende vakantiedagen.

Voor de statutaire personeelsleden is de referteperiode voor het berekenen van het jaarlijkse vakantieverlof en de dienstanciënniteit, vermeld in het eerste lid, het lopende kalenderjaar; voor de contractuele personeelsleden is dit het voorbije kalenderjaar.

De vakantiedagen kunnen in principe worden genomen naar keuze van het personeelslid, met inachtneming van de behoeften van de dienst.

De vakantiedagen moeten vooraf worden aangevraagd. Als de aangevraagde dagen of periodes niet verzoenbaar zijn met de behoeftes van de dienst, dan wordt dit zo vlug mogelijk, schriftelijk of digitaal, meegedeeld aan het personeelslid.

De aanvraag wordt ingediend bij de hiërarchische meerdere die door de gemeentesecretaris hiervoor werd aangeduid.

Verdere praktische regels inzake de opname van het vakantieverlof worden uitgewerkt in het arbeidsreglement.”

Art.18. In artikel 168 van de gemeentelijke rechtspositieregeling wordt het tweede lid als volgt vervangen:

“Als een statutair personeelslid ziek wordt tijdens zijn vakantie, dan wordt het vakantieverlof opgeschort en worden de ziektedagen aangerekend op het beschikbare ziektekrediet vanaf de vijfde kalenderdag van de ziekteperiode.”


“Op voorstel van het hoofd van het personeel beslist het College van burgemeester en schepenen jaarlijks op welke wijze feestdagen die samenvallen met een zaterdag of een zondag of een andere feestdag gecompenseerd worden.

Het College heeft hierbij de volgende mogelijkheden:

Het vaststellen van vervangende feestdagen; Het verlenen van het recht aan personeelsleden om deze dagen op een

andere dag conform de modaliteiten van de jaarlijkse vakantiedagen op te nemen.

Het College neemt deze beslissing uiterlijk op 15 december van het voorafgaande jaar na syndicaal overleg.“


“Het statutaire personeelslid dat geen recht heeft op uitkeringen in het kader van de ziekte- en invaliditeitsverzekering, heeft recht op ziekteverlof volgens een stelsel van ziektekredietdagen. Voor opgenomen ziektekredietdagen wordt het gewone salaris betaald.

De ziektekredietdagen worden toegekend in de vorm van een krediet van eenentwintig werkdagen (= 159,6 uren) per jaar volledige dienstactiviteit.

Bij aanvang, en na de eventuele periode van recht op ziekte-uitkering in het kader van de ziekte- en invaliditeitsverzekering, wordt aan een statutair personeelslid onmiddellijk een krediet van drieënzestig dagen (= 478,8 uren) toegestaan. Aanvullende ziektekredietdagen worden nadien toegestaan voor het vierde jaar en de daaropvolgende jaren die recht geven op ziektekrediet.”

Art.21. Titel IX hoofdstuk VII van de gemeentelijke rechtspositieregeling wordt als volgt vervangen:

“Hoofdstuk VII. Het onbetaald verlof als gunstmaatregel

Art. 190.

Het hoofd van het personeel kan aan het personeelslid onbetaald verlof toestaan om de prestaties volledig of gedeeltelijk te onderbreken. Als het hoofd van het personeel zelf het onbetaald verlof aanvraagt, beslist het uitvoerend orgaan.

Dit verlof is geen recht, maar wordt toegestaan als een gunstmaatregel voor de personeelsleden voor zover de goede werking van de dienst daardoor niet in het gedrang komt.

Het verlof, vermeld in het eerste lid, kan worden toegestaan voor:

1. twintig dagen per kalenderjaar, te nemen in volledige of halve dagen en al dan niet in aaneensluitende perioden;

2. twee jaar gedurende de loopbaan, te nemen in al dan niet aaneensluitende perioden van minimaal één maand.

Het verlof bedoeld in het derde lid, punt 2, betreft een voltijds verlof of een vermindering van de prestaties tot 90%, 80% of 50%.

Art. 191.

Het onbetaald gunstverlof is niet gelijkgesteld met dienstactiviteit, tenzij het minder dan een maand bedraagt of deeltijds verlof betreft.

Verlof wegens arbeidsongeschiktheid, met uitzondering van de arbeidsongeschiktheid ten gevolge van een arbeidsongeval of een beroepsziekte, maakt geen einde aan het toegekende onbetaald gunstverlof.

Als een feestdag op een dag onbetaald gunstverlof valt, wordt die feestdag niet vervangen.

Tijdens een periode van onbetaald gunstverlof behoudt het personeelslid zijn aanspraken op bevordering.

Het onbetaald verlof bedoeld in artikel 190 derde lid, punt 2 is tijdens eenzelfde periode niet cumuleerbaar met de thematische verloven bedoeld in hoofdstuk XI, het zorgkrediet bedoeld in hoofdstuk XIbis of het onbetaald verlof als recht bedoeld in hoofdstuk X van deze titel.

Onbetaald verlof als gunstmaatregel wordt niet bezoldigd.

Art. 192.

§1. Voor het verkrijgen van het onbetaald verlof bedoeld in artikel 190, derde lid, punt 2, dient het personeelslid steeds uiterlijk drie maanden voorafgaand aan het gewenste verlof een aanvraag in te dienen bij het hoofd van het personeel. Het hoofd van het personeel dient zijn aanvraag binnen dezelfde termijn in bij het uitvoerend orgaan. Het hoofd van het personeel of het uitvoerend orgaan kan een kortere termijn aanvaarden.

Het personeelslid kan bij weigering bezwaar indienen bij het uitvoerend orgaan. Hij kan verzoeken om in dit verband gehoord te worden.

§2. Het personeelslid kan het toegestane onbetaald verlof te allen tijde opzeggen, mits eerbiediging van een termijn van 1 maand, tenzij het hoofd van het personeel of het uitvoerend orgaan een kortere termijn aanvaardt.

Art. 193.

Het vast aangestelde statutaire personeelslid dat een mandaat opneemt bij een ander bestuur, kan onbetaald verlof krijgen voor de duur van het mandaat, als dit verzoenbaar is met de goede werking van het bestuur. Het is dus geen recht, maar kan worden toegestaan als een gunst. Het onbetaalde verlof is verlengbaar bij een verlenging van het mandaat op dezelfde wijze en onder dezelfde voorwaarden als bij de eerste of de vorige aanvraag.”

Art.22 Titel IX hoofdstuk X van de gemeentelijke rechtspositieregeling wordt als volgt vervangen:

“Hoofdstuk X. Het onbetaalde verlof als recht

Art. 200.

§1. Het personeelslid heeft het recht om tijdens de loopbaan twaalf maanden voltijds de loopbaan te onderbreken in periodes van minimaal een maand.

Zodra het personeelslid 55 jaar is, verwerft het een bijkomend recht om twaalf maanden voltijds de loopbaan te onderbreken, te nemen in periodes van minimaal een maand.

§2. Het personeelslid heeft het recht om tijdens de loopbaan gedurende zestig maanden de prestaties te verminderen tot 90%, 80% of 50% van een voltijdse betrekking. Dat deeltijdse onbetaalde verlof kan alleen genomen worden in

periodes van minimaal drie maanden.

Zodra het personeelslid 55 jaar is, heeft hij altijd het recht om de prestaties te verminderen tot 90%, 80% of 50% van een voltijdse betrekking.

§3. Als een vast aangesteld statutair personeelslid binnen de diensten van het bestuur een contractuele betrekking, een mandaat, een tijdelijke aanstelling of een andere functie waaraan een proeftijd verbonden is, opneemt, wordt ambtshalve onbetaald verlof toegestaan voor maximaal de duur van het mandaat, de tijdelijke aanstelling of de proeftijd.

§4. Het hoofd van het personeel kent het verlof toe.

Het verlof is niet van toepassing op de gemeentesecretaris en de financieel beheerder.

Statutair op proef aangestelde personeelsleden zijn uitgesloten van het in dit artikel bedoelde onbetaald verlof.

§5. Voor het verkrijgen van het onbetaald verlof dient het personeelslid steeds uiterlijk drie maanden voorafgaand aan het gewenste verlof een aanvraag in te dienen tenzij het hoofd van het personeel een kortere termijn aanvaardt.

Het personeelslid kan het toegestane onbetaald verlof te allen tijde opzeggen, mits eerbiediging van een termijn van 1 maand, tenzij het hoofd van personeel een kortere termijn aanvaardt.

§6. Het verlof is gelijkgesteld met dienstactiviteit.

Het verlof wegens arbeidsongeschiktheid, met uitzondering van de arbeidsongeschiktheid ten gevolge van een arbeidsongeval of een beroepsziekte, maakt geen einde aan het toegekende onbetaalde verlof.

Als een feestdag op een dag onbetaald verlof valt, wordt die feestdag niet vervangen.

Tijdens een periode van onbetaald verlof behoudt het personeelslid zijn aanspraken op bevordering.

Onbetaald verlof als recht wordt niet bezoldigd.

Art. 201.

Het onbetaald verlof bedoeld in dit hoofdstuk is tijdens eenzelfde periode niet cumuleerbaar met de thematische verloven bedoeld in hoofdstuk XI, het zorgkrediet bedoeld in hoofdstuk XIbis of het onbetaald verlof als gunst bedoeld in artikel 190, derde lid, punt 2.”

Art.23. In de eerste zin van Titel IX hoofdstuk XI van de gemeentelijke rechtspositieregeling wordt na het woord “wettelijke” het woord “federale” ingevoegd.

Art.24. In de gemeentelijke rechtspositieregeling worden de artikelen 202, 203, 225, 226 en 227 geschrapt.

Art.25. In de gemeentelijke rechtspositieregeling wordt artikel 205 als volgt vervangen:

“Alle personeelsleden hebben recht op de volledige onderbreking van hun beroepsloopbaan voor een periode van één maand, eventueel tweemaal verlengbaar voor één maand, om palliatieve zorgen te vertrekken aan een persoon.”


“§1. De voltijdse personeelsleden hebben het recht hun prestaties te

verminderen met de helft of een vijfde voor een periode van één maand, eventueel tweemaal verlengbaar met één maand, om palliatieve zorgen te verstrekken aan een persoon.

§2. De deeltijdse personeelsleden hebben het recht hun prestaties te verminderen om palliatieve zorgen te verstrekken aan een persoon, op voorwaarde dat :

a) zij presteren gemiddeld ten minste 28.30 uur per week ;b) de duur van de vermindering van de prestaties één maand bedraagt,

eventueel tweemaal verlengbaar met één maand ;c) zij gemiddeld 19 uren per week blijven presteren.”

Art.27. In de gemeentelijke rechtspositieregeling wordt in artikel 210 het woord “eerste” geschrapt.

Art.28. In de gemeentelijke rechtspositieregeling wordt in artikel 216 de zinsnede “tot de tweede graad” geschrapt.


“Voor de toepassing van deze afdeling wordt verstaan onder gezinslid, elke persoon die samenwoont met de werknemer.Onder familielid wordt begrepen de bloedverwanten tot de tweede graad en de aanverwanten tot de eerste graad van de werknemer.Wanneer het personeelslid wettelijk samenwonend is, worden ook de ouders tot de eerste graad van de wettelijk samenwonende partner en de kinderen van de wettelijk samenwonende partner als familieleden van het personeelslid beschouwd.Onder “wettelijk samenwonend” wordt verstaan, de toestand van samenleven zoals geregeld door de artikelen 1475 e.v. van het Burgerlijk Wetboek.

Voor de toepassing van deze afdeling wordt verstaan onder zware ziekte elke ziekte of medische ingreep die door de behandelende arts als zware ziekte wordt beschouwd en waarbij de arts oordeelt dat elke vorm van sociale, familiale of emotionele bijstand of verzorging noodzakelijk is voor het herstel.”

Art.30. In de gemeentelijke rechtspositieregeling wordt in artikel 218 een tweede lid als volgt toegevoegd:“Met uitzondering van situaties waarin de schorsing van de uitvoering van de arbeidsprestaties of de vermindering van de arbeidsprestaties wordt gevraagd voor het verlenen van bijstand of verzorging aan zijn minderjarig zwaar ziek kind of aan een minderjarig zwaar ziek kind dat gezinslid is, dient uit het in het eerste lid bedoelde attest ook te blijken dat de zorgbehoefte, naast de eventuele professionele ondersteuning waarop deze persoon kan rekenen, daadwerkelijk een voltijds loopbaanonderbreking, een vermindering met 1/5 of de helft behoeft.”


“Voor de personeelsleden zijn de verschillende vormen van loopbaanonderbreking een recht.”

Art.32. In de gemeentelijke rechtspositieregeling wordt in artikel 229 het eerste lid geschrapt.

Art.33. Titel IX hoofdstuk XIbis van de gemeentelijke rechtspositieregeling wordt als

volgt ingevoegd:

“Hoofdstuk XIbis. Zorgkrediet

Afdeling I. Definities

Art. 229a.

In dit hoofdstuk wordt verstaan onder :

1. voltijdse arbeidsregeling : de voltijdse arbeidsregeling die van toepassing is op het personeelslid en die bepaald is in het statuut, de arbeidsovereenkomst of de uitvoeringsbesluiten;

2. onderbreking : de volledige of gedeeltelijke onderbreking van de arbeidsprestaties;

3. zorgkrediet : onderbreking van de arbeidsprestaties waarvoor een onderbrekingsuitkering wordt toegekend op basis van de voorwaarden bepaald in het besluit van de Vlaamse Regering 26 juli 2016 tot toekenning van onderbrekingsuitkeringen voor zorgkrediet;

4. departement : het Departement Werk en Sociale Economie van het Vlaams Ministerie van Werk en Sociale Economie;

5. kind : het kind waarvan de afstamming van het personeelslid, of de partner met wie het personeelslid gehuwd is of een verklaring van wettelijke samenwoning heeft afgelegd vaststaat of het pleegkind zoals bedoeld in het decreet van 29 juni 2012 houdende de organisatie van de pleegzorg.

Afdeling II. Voorwaarden en modaliteiten

Onderafdeling I. Motief

Art. 229b. zorg dragen kind

Aan een personeelslid wordt een zorgkrediet toegekend als het zijn arbeidsprestaties onderbreekt om voor een kind te zorgen tot en met de leeftijd van twaalf jaar.

In geval van adoptie kan het zorgkrediet aanvangen vanaf de inschrijving in het bevolkings- of het vreemdelingenregister van de gemeente waar het personeelslid zijn woonplaats heeft.

Art. 229c. bijstand zwaar ziek gezins- of familielid

Aan een personeelslid wordt een zorgkrediet toegekend als het zijn arbeidsprestaties onderbreekt om bijstand of verzorging te verlenen aan een zwaar ziek gezins- of familielid.

In het eerste lid wordt verstaan onder :

1. gezinslid : elke persoon die samenwoont met het personeelslid;2. familielid : zowel de bloed- en aanverwanten tot de tweede graad van

het personeelslid als de bloed- en aanverwanten tot de tweede graad van de persoon met wie het personeelslid getrouwd is of een verklaring van wettelijke samenwoning heeft afgelegd conform artikel 1476 van het Burgerlijk Wetboek;

3. zware ziekte : elke ziekte of medische ingreep die door de behandelende arts als dusdanig wordt beschouwd en waarbij de arts oordeelt dat elke vorm van sociale, familiale of emotionele bijstand of verzorging noodzakelijk is.

Art. 229d. palliatieve verzorging

Aan een personeelslid wordt een zorgkrediet toegekend als het zijn

arbeidsprestaties onderbreekt om palliatieve verzorging te verlenen.

In het eerste lid wordt onder palliatieve verzorging verstaan :elke vorm van bijstand, meer bepaald van medische, sociale, administratieve en psychologische bijstand aan en verzorging van een persoon die lijdt aan een ongeneeslijke ziekte en die zich in een terminale fase bevindt.

Art. 229e. zorg kind met handicap

Aan een personeelslid wordt een zorgkrediet toegekend als het zijn arbeidsprestaties onderbreekt om zorg te dragen voor een kind met handicap.

In het eerste lid wordt onder een kind met handicap een van de volgende kinderen verstaan :

1. een kind dat voor ten minste 66% getroffen is door een lichamelijke of geestelijke ongeschiktheid;

2. een kind dat een aandoening heeft die tot gevolg heeft dat ten minste vier punten toegekend worden in pijler I van de medisch-sociale schaal als vermeld in de regelgeving betreffende de kinderbijslag;

3. een kind dat erkend is door het Vlaams Agentschap voor Personen met een Handicap of voor wie Integrale Jeugdhulp een indicatiestellingsverslag heeft afgeleverd met een of meer geldige typemodules in het kader van de handicap.

Art. 229f. volgen opleiding

Aan een personeelslid wordt een zorgkrediet toegekend als het zijn arbeidsprestaties onderbreekt om een opleiding te volgen die voldoet aan een van de volgende vereisten :

1. elke vorm van onderwijs en opleiding die georganiseerd, gefinancierd, gesubsidieerd of erkend wordt door de Vlaamse overheid, waarvan het programma minimaal 120 contacturen of negen studiepunten op jaarbasis omvat;

2. elke opleiding die georganiseerd wordt door een opleidingsverstrekker die erkend is krachtens het besluit van de Vlaamse regering van 18 juli 2003 betreffende de opleidingscheques voor werknemers of het besluit van de Vlaamse Regering van 19 december 2008 tot toekenning van steun aan kleine en middelgrote ondernemingen voor ondernemerschapsbevorderende diensten, waarvan het programma minimaal 120 contacturen of negen studiepunten op jaarbasis omvat.

Onderafdeling II. Duur van het zorgkrediet

Art. 229g.

Het personeelslid krijgt zorgkrediet voor de onderbreking van zijn arbeidsprestaties, met al dan niet opeenvolgende periodes, gedurende een van de volgende termijnen :

1. 18 maanden in geval van volledige onderbreking van de arbeidsprestaties;

2. 36 maanden bij onderbreking tot de helft van een normale voltijdse arbeidsregeling;

3. 90 maanden bij onderbreking van de voltijdse arbeidsprestaties met een vijfde.

Als het personeelslid een zorgkrediet voor de onderbreking van zijn arbeidsprestaties aanvraagt, heeft het de mogelijkheid om gebruik te maken van de modaliteiten uit het eerste lid. Bij wijziging van opnamevorm moet er rekening mee worden gehouden dat één maand onderbreking van de

arbeidsprestaties gelijk is aan twee maanden halftijdse onderbreking van de arbeidsprestaties en gelijk is aan vijf maanden onderbreking van de arbeidsprestaties met een vijfde.

Bij de berekening van het resterende krediet wordt afgerond op de hogere maandeenheid.

Om de maximale termijn van de onderbreking, vermeld in het eerste lid, te bepalen, wordt gerekend vanaf 2 september 2016.

Als het zorgkrediet wordt stopgezet door het departement of op verzoek van het personeelslid voor afloop van de toegekende duur, wordt bij de berekening van het aantal opgenomen maanden afgerond naar de hogere maandeenheid.

Art. 229h.

Het personeelslid kan een zorgkrediet voor een periode van minimaal drie en maximaal twaalf maanden aanvragen, waarbij de aanvraag bestaat uit een geheel aantal maanden.

Als de minimumduur van drie maanden voor een aanvraag het personeelslid verhindert de maximumduur van zijn zorgkrediet op te nemen, wordt de minimumduur verminderd tot één maand.

In afwijking van het eerste lid van dit artikel kan zorgkrediet aangevraagd worden om palliatieve verzorging te verlenen voor minimaal één maand en maximaal drie maanden.

In geval van overlijden van de persoon voor wie het zorgkrediet werd opgenomen, mag het personeelslid het zorgkrediet tot maximaal zes maanden na de dag van het overlijden voortzetten.

Art. 229i.

Het zorgkrediet wordt met een periode van dienstactiviteit gelijkgesteld. Het zorgkrediet wordt niet vergoed.

Als het personeelslid geen recht heeft op onderbrekingsuitkeringen omdat het personeelslid niet voldoet aan de voorwaarden vermeld in dit hoofdstuk en in het besluit van de Vlaamse Regering van 26 juli 2016 tot toekenning van onderbrekingsuitkeringen voor zorgkrediet, wordt de onderbreking van de arbeidsprestaties niet beschouwd als een opname van zorgkrediet en wordt deze omgezet in een periode van non-activiteit.

Afdeling III. Cumulatie

Art. 229j.

Het zorgkrediet kan niet gecumuleerd worden met :

1. een bijkomende activiteit als loontrekkende, behalve als die al, samen met de activiteit waarvoor het zorgkrediet wordt opgenomen, uitgeoefend werd gedurende ten minste drie maanden vóór het begin van de onderbreking van de arbeidsprestaties, vermeld in dit hoofdstuk;

2. de uitoefening van een bijkomende zelfstandige activiteit, behalve in geval van volledige onderbreking van de arbeidsprestaties als de zelfstandige activiteit al, samen met de activiteit waarvoor het zorgkrediet wordt opgenomen, uitgeoefend werd gedurende ten minste drie maanden vóór het begin van de volledige onderbreking van de arbeidsprestaties. De cumulatie wordt dan toegelaten gedurende een periode van maximaal twaalf maanden;

3. een werkloosheidsuitkering, behalve als er bij gedeeltelijke onderbreking van de arbeidsprestaties sprake is van tijdelijke

werkloosheid. De cumulatie wordt dan toegelaten voor de resterende tewerkstelling tijdens het zorgkrediet;

4. een uitkering voor een volledige of gedeeltelijke onderbreking van de arbeidsprestaties voor dezelfde periode bij dezelfde werkgever ter uitvoering van een of meer van de volgende artikelen :

a. artikel 4, 6, § 3, artikel 7bis of 8, § 2bis, van het koninklijk besluit van 2 januari 1991 betreffende de toekenning van onderbrekingsuitkeringen;

b. artikel 3, § 2, 3, § 4, of artikel 4, § 3, van het koninklijk besluit van 12 augustus 1991 betreffende de toekenning van onderbrekingsuitkeringen aan de personeelsleden van het onderwijs en de psycho-medisch-sociale centra;

c. artikel 9, 10, 11, 11bis, 12 of 13 van het koninklijk besluit van 7 mei 1999 betreffende de onderbreking van de beroepsloopbaan van het personeel van de besturen;

5. een pensioen, met uitzondering van :a. een overgangsuitkering, overeenkomstig boek I, titel 1,

hoofdstuk IIbis, van de wet van 15 mei 1984 houdende maatregelen tot harmonisering in de pensioenregelingen, hoofdstuk II van het koninklijk besluit nr. 72 van 10 november 1967 betreffende het rust- en overlevingspensioen der zelfstandigen of hoofdstuk IV van het koninklijk besluit nr. 50 van 24 oktober 1967 betreffende het rust- en overlevingspensioen voor werknemers;

b. een overlevingspensioen gedurende een periode van maximaal twaalf al dan niet opeenvolgende kalendermaanden.

In het eerste lid, 1, wordt niet verstaan onder een bijkomende activiteit als loontrekkende: een bijkomende activiteit als loontrekkende waardoor het personeelslid onder het toepassingsgebied van dit besluit valt.

In het eerste lid, 2, wordt verstaan onder bijkomende zelfstandige activiteit: de activiteit waardoor volgens de ter zake geldende reglementering de betrokken persoon verplicht is zich in te schrijven bij het Rijksinstituut voor de Sociale Verzekering der Zelfstandigen.

De periode van twaalf maanden, vermeld in het eerste lid, 5, b, wordt verminderd met het aantal maanden waarin een van de volgende vergoedingen of inkomens wordt ontvangen:

een vergoeding als vermeld in artikel 64quinquies van het koninklijk besluit van 21 december 1967 tot vaststelling van het algemeen reglement betreffende het rust- en overlevingspensioen voor werknemers;

een vergoeding als vermeld in artikel 107quater van het koninklijk besluit van 22 december 1967 houdende algemeen reglement betreffende het rust- en overlevingspensioen der zelfstandigen;

een vervangingsinkomen als vermeld in artikel 76, 10°, van de programmawet van 28 juni 2013, gecumuleerd met het genot van een overlevingspensioen.

In het eerste lid, 5, wordt verstaan onder pensioen : het ouderdoms-, rust-, anciënniteits- of overlevingspensioen, en andere als dusdanig geldende voordelen die worden toegekend :

1. door of krachtens een Belgische of buitenlandse wet;2. door een Belgische of een buitenlandse instelling van sociale zekerheid,

een openbaar bestuur, een openbare instelling of een instelling van

openbaar nut.

Afdeling IV. Procedure

Art. 229k.

Het personeelslid met recht op zorgkrediet stelt de bevoegde overheid ten minste drie maanden voor het begin van het zorgkrediet schriftelijk op de hoogte van de periode waarvoor het zijn loopbaan zal onderbreken. De termijn van drie maand kan evenwel op verzoek van het personeelslid door de bevoegde overheid worden ingekort.

De gemeentesecretaris en de financieel beheerder van de gemeente kunnen enkel het Vlaamse zorgkrediet als gunst aanvragen. Als het hoofd van het personeel zelf het zorgkrediet als gunst aanvraagt, beslist het uitvoerend orgaan. In voorkomend geval staat het uitvoerend orgaan, als de gemeentesecretaris het aanvraagt, of het hoofd van het personeel, als de financieel beheerder van de gemeente dit aanvraagt, het Vlaamse zorgkrediet als gunst toe voor zover de goede werking van de dienst niet wordt verstoord.

Art. 229l.

De schriftelijke mededeling bedoeld in het vorig artikel wordt vergezeld van één van volgende bewijsstukken, afhankelijk van het motief waarvoor het zorgkrediet wordt aangevraagd:

1. een attest van de behandelende geneesheer van de zwaar zieke persoon die medische bijstand of verzorging nodig heeft, waarin wordt bevestigd dat de patiënt die bijstand of verzorging nodig heeft en dat het personeelslid zich bereid heeft verklaard aan de zwaar zieke persoon bijstand of verzorging te verlenen;

2. een attest van de behandelende geneesheer van de persoon die palliatieve verzorging nodig heeft, waarin wordt bevestigd dat de patiënt die verzorging nodig heeft en dat het personeelslid zich bereid heeft verklaard die palliatieve verzorging te verlenen;

3. een attest van de kinderbijslag waarmee wordt aangetoond dat het kind voldoet aan de voorwaarden, vermeld in artikel 229e, tweede lid, 1° of 2° ;

4. een attest van het Vlaams Agentschap voor Personen met een Handicap, Integrale Jeugdhulp, waarmee wordt aangetoond dat het kind voldoet aan de voorwaarden, vermeld in artikel 229e, tweede lid, 3° ;

5. een attest van inschrijving, waarmee wordt aangetoond dat de opleiding voldoet aan de vereisten, vermeld in artikel 229f;

6. een attest van gezinssamenstelling, uitgereikt door de gemeente;7. een attest van pleegzorg;8. de geboorteakte of de akte van de burgerlijke stand waaruit de

afstamming blijkt.

Art. 229m.

Elke verlenging of nieuwe aanvraag wordt ingediend met inachtneming van dezelfde formaliteiten en termijnen als de eerste aanvraag. Als een verlenging of nieuwe aanvraag nodig is vanwege de zorg voor een kind met handicap, is een attest waarmee wordt aangetoond dat het kind voldoet aan de voorwaarden, vermeld in artikel 229e, tweede lid, alleen vereist als het attest gegevens bevat die nieuw zijn voor het departement.

Art. 229n.

Wanneer een onderbrekingsuitkering met toepassing van artikel 236e wordt toegekend, dient het personeelslid bij het departement binnen twintig

kalenderdagen na elk kwartaal een attest in dat het bewijs levert van zijn regelmatige aanwezigheid in de opleiding tijdens dat kwartaal. De dagen schoolvakantie in de loop van of aansluitend op een periode van opleiding worden gelijkgesteld met dagen van regelmatige aanwezigheid in een opleiding.

Regelmatige aanwezigheid in de zin van deze bepaling betekent dat het personeelslid niet meer dan een tiende van de duur van de opleiding in dat kwartaal ongewettigd afwezig mag zijn. Als het personeelslid een opleiding met afstandsonderwijs volgt, dient hij bij het departement binnen twintig kalenderdagen na elk kwartaal een attest in dat het bewijs levert dat hij is ingeschreven voor de opleiding tijdens dat kwartaal.

Het personeelslid verliest zijn recht op zorgkrediet als hij het attest niet tijdig voorlegt, of als hij zijn regelmatige aanwezigheid of inschrijving niet aantoont.”


“De beslissingen, genomen ter uitvoering van artikel 3, 5, 6, 7, 8, § 1 8bis, 9 en 11 van het koninklijk besluit van 2 januari 1991 betreffende de toekenning van onderbrekingsuitkeringen, met betrekking tot een volledige schorsing of vermindering van de beroepsloopbaan ingegaan vóór 2 september 2016, blijven van kracht voor de toegestane periode.

De beslissingen, genomen ter uitvoering van artikel 8, § 2, § 3 en § 4, van het koninklijk besluit van 2 januari 1991 betreffende de toekenning van onderbrekingsuitkeringen, blijven van kracht tot aan de effectieve datum van het pensioen.

De personeelsleden die vóór 2 september 2016 een onderbrekingsuitkering ontvangen ter uitvoering van artikel 8, § 2, § 3 of § 4, van het koninklijk besluit van 2 januari 1991 betreffende de toekenning van onderbrekingsuitkeringen en die de onderbrekingsuitkering na 2 september 2016 stopzetten om palliatieve zorgen te verlenen op basis van artikel 100bis of 102bis van de Herstelwet van 22 januari 1985 houdende sociale bepalingen, behouden het recht op een onderbrekingsuitkering ter uitvoering van artikel 8, § 2, § 3 en § 4, van het koninklijk besluit van 2 januari 1991 betreffende de toekenning van onderbrekingsuitkeringen.”

Art.35. In de gemeentelijke rechtspositieregeling wordt artikel 259bis als volgt ingevoegd:

“Het personeelslid dat voor 1 februari 2017 een verlof voor deeltijdse prestaties of een onbetaald verlof genoot, behoudt dit verlof aan dezelfde voorwaarden en gedurende de periode dat het verlof werd toegestaan.”

Art.36. Afschrift van deze beslissing wordt aan de toezichthoudende overheid overgemaakt en wordt tevens ter informatie aan de firma A&S Solutions overgemaakt.

Dagorde Financiële afrekening cultuurraad - goedkeuring.

Juridisch kader Gemeentedecreet.


De statuten van de gemeentelijke cultuurraad.


In navolging van de statuten dient de financiële afrekening jaarlijks ter goedkeuring voorgelegd te worden aan de gemeenteraad.

Besluit Eénparig.

Art.1. Er wordt goedkeuring gehecht aan de in bijlage van dit besluit opgenomen financiële afrekening 2016 van de gemeentelijke cultuurraad Lierde.

Art.2. Afschrift van dit besluit wordt overgemaakt aan de gemeentelijke cultuurraad Lierde

Dagorde Jaarrekening sportraad 2016 - goedkeuring.



Statuten van de gemeentelijke sportraad Lierde.Voorwerp en motivering

In navolging van de statuten dient de financiële afrekening jaarlijks ter goedkeuring voorgelegd te worden aan de gemeenteraad.

Besluit Eénparig.

Art.1. Er wordt goedkeuring gehecht aan de in bijlage van dit besluit opgenomen financiële afrekening 2016 van de gemeentelijke sportraad Lierde.

Art.2. Afschrift van dit besluit wordt overgemaakt aan de gemeentelijke sportraad Lierde

Dagorde Schenking OCMW- definitieve aanvaarding.

Juridisch kader Burgerlijk wetboek inzonderheid artikels 893-894 Burgerlijk Wetboek.

Gemeentedecreet, inzonderheid artikel 43 §2, 13°.


OCMW raadsbesluit d.d.12 juli 2017 betreffende afstand van grond t.b.v. recreatiezone - goedkeuring voorwaarden en ontwerpakte.

Ontwerpakte.


Bij OCMW raadsbesluit d.d. 12 juli 2017 werd beslist om een stuk grond in eigendom van het OCMW om niet over te dragen aan de gemeente voor de realisatie van de recreatiezone. Dit betreft juridisch gezien een schenking. De gemeenteraad is krachtens artikel 43 van het gemeentedecreet bevoegd voor het definitief aanvaarden van

schenkingen.

Besluit Eénparig.

Art.1. over te gaan tot de definitieve aanvaarding van de schenking van het OCMW van een grond kadastraal gekend als perceel 1042, sectie B 1ste afdeling met een oppervlakte van 1.830m² ten behoeve van de ontwikkeling van de recreatiezone.

Dagorde Retributie op de verkoop van bieren Brouwerij Gemeldorp.




Brouwerij Gemeldorp heeft een aanvraag ingediend om de drie door hen gebrouwen bieren (Verpleegster, Metser en Coureur) aan te bieden in de gemeentelijke ontmoetingscentra en de sporthal.

Besluit Eénparig.

Art.1. Er wordt een retributie gevestigd op de verkoop van de bieren gebrouwen door brouwerij Gemeldorp (Verpleegster, Metser en Coureur).

Art.2. Deze retributie bedraagt 1,60 euro per flesje (incl. leeggoed).

Art.3. De bieren Verpleegster, Metser en Coureur zullen opgenomen worden in de drankenlijst van de gemeentelijke ontmoetingscentra en de sporthal.



Art. 6. Een eensluidend afschrift van deze beslissing zal worden overgemaakt aan brouwerij Gemeldorp, de financieel beheerder en de toezichthoudende overheid.

Dagorde Retributie op het vervoer naar de buitenschoolse kinderopvang te Brakel.


Besluit van de gemeenteraad d.d. 26 juni 2017 betreffende de goedkeuring van de stopzetting van de buitenschoolse kinderopvang.

Verwijzingen Besluit van het college van burgemeester en schepenen d.d. 23 augustus 2017 aangaande

de buitenschoolse kinderopvang.

In openbare zitting vergaderd.


De buitenschoolse kinderopvang op woensdagnamiddag ingericht door de gemeente werd eind juni stopgezet. Dit omwille van beperkte interesse voor deze dienstverlening en de daar tegenoverstaande kostprijs.

Het gemeentebestuur ging op zoek naar een alternatief. Uit navraag bij de gemeente Brakel blijkt het geen probleem te zijn voor de buitenschoolse kinderopvang (BKO) van Brakel om tevens opvang te doen van de kinderen uit de Lierdese basis- en kleuterscholen aan de heersende tarieven.

De gemeente Lierde zou –desgevallend- zelf instaan voor het vervoer van de kinderen vanuit de Lierdese scholen naar de BKO te Brakel. Het college van burgemeester en schepenen stelt voor om een tarief van 1 euro per kind/per rit aan te rekenen aan de ouders.

Besluit Eénparig.

Art.1. Er wordt een retributie vastgesteld voor het vervoer van de kinderen vanuit de Lierdese scholen naar de buitenschoolse kinderopvang te Brakel.

Art.2. Deze retributie bedraagt 1 euro per kind/per rit.



Art. 5. Een eensluidend afschrift van deze beslissing zal worden overgemaakt aan de financieel beheerder en de toezichthoudende overheid.

Dagorde Aanstellen van een aannemer voor de omgevingsaanleg op de sportsite Zandloper te Lierde - goedkeuring bestek en lastvoorwaarden.

Juridisch kader Wet d.d. 29 juli 1991 betreffende de uitdrukkelijke motiveringsplicht van bestuurshandelingen, en latere wijzigingen.

Wet d.d. 15 juni 2006 betreffende de overheidsopdrachten en bepaalde opdrachten voor aanneming van werken, leveringen en diensten, en latere wijzigingen, meer bepaald artikel 24.

Wet d.d. 17 juni 2013 betreffende de motivering, de informatie en de rechtsmiddelen inzake overheidsopdrachten, bepaalde opdrachten voor werken, leveringen en diensten en concessies, en latere wijzigingen.

Koninklijk besluit d.d. 15 juli 2011 betreffende plaatsing overheidsopdrachten klassieke sectoren, en latere wijzigingen.

Koninklijk besluit d.d. 14 januari 2013 tot bepaling van de algemene uitvoeringsregels van

de overheidsopdrachten, en latere wijzigingen, meer bepaald artikel 5, § 2.


Gemeentedecreet d.d. 15 juli 2005, en latere wijzigingen, meer bepaald artikels 248 tot en met 264 betreffende het bestuurlijk toezicht.

Gemeentedecreet d.d. 15 juli 2005, en latere wijzigingen, meer bepaald artikels 42 en 43, betreffende de bevoegdheden van de gemeenteraad.

Verwijzingen Besluit van het college van burgemeester en schepenen d.d. 14 oktober 2015, houdende de goedkeuring van het voorstel plan van aanpak “Masterplan Sportcomplex” van FARYS/TMVW.

Besluit van het college van burgemeester en schepenen d.d. 01 juni 2016, houdende de gunning van de opdracht “Opdracht voor het aanstellen van een ontwerper voor de aanleg van buitenterreinen en bijhorende infrastructuur op de site Zandloper te Lierde” aan studiebureau Lobelle BVBA.

Besluit van het college van burgemeester en schepenen d.d. 09 november 2016, houdende goedkeuring om te starten met fase 2 van de studieopdracht “aanleg van buitenterreinen en bijhorende infrastructuur op de site Zandloper te Lierde” aan studiebureau Lobelle BVBA.

Besluit van het college van burgemeester en schepenen d.d. 08 maart 2017, houdende goedkeuring aan het voorontwerp voor de opdracht “Aanleg van buitenterreinen en bijhorende infrastructuur op de site Zandloper te Lierde” d.d. 23 februari 2017, opgemaakt door de ontwerper, Studiebureau Lobelle BVBA, Brugge. De raming bedraagt 1.692.887,20 euro incl. btw.

Besluit van het college van burgemeester en schepenen d.d. 21 juni 2017 houdende goedkeuring aan de lastvoorwaarden, de raming en de gunningswijze van deze opdracht, met name de open aanbesteding, waarbij het bestek met nr. AF-9570-17-001 en de raming voor de opdracht “Aanstellen van een aannemer voor de omgevingsaanleg op de sportsite Zandloper te Lierde”, opgesteld door de ontwerper, Studiebureau Lobelle BVBA, worden goedgekeurd, alsook de lastvoorwaarden worden vastgesteld zoals voorzien in het bestek en zoals opgenomen in de algemene uitvoeringsregels van de overheidsopdrachten voor aannemingen van werken, leveringen en diensten. De raming bedraagt 1.008.197,69 euro excl. btw of 1.219.919,21 euro incl. 21% btw.


In het kader van de opdracht “Aanstellen van een aannemer voor de omgevingsaanleg op de sportsite Zandloper te Lierde” werd een bestek met nr. AF-9570-17-001 opgesteld door de ontwerper, Studiebureau Lobelle BVBA.

De uitgave voor deze opdracht wordt geraamd op 1.008.197,69 euro excl. btw of 1.219.919,21 euro incl. 21% btw.

Er wordt voorgesteld de opdracht te gunnen bij wijze van de open aanbesteding.

Besluit Eénparig.

Art.1. Er wordt goedkeuring verleend aan het besluit van het college van burgemeester en schepenen d.d. 21 juni 2017 betreffende de goedkeuring van de lastvoorwaarden, de raming en de gunningswijze van de opdracht “Aanstellen van een aannemer voor de omgevingsaanleg op de sportsite Zandloper te Lierde”, met name de open aanbesteding, waarbij het bestek met nr. AF-9570-17-001 en de raming voor de opdracht “Aanstellen van een aannemer voor de omgevingsaanleg op de sportsite Zandloper te Lierde”, opgesteld door de ontwerper, Studiebureau Lobelle BVBA, worden goedgekeurd, alsook de lastvoorwaarden worden vastgesteld zoals voorzien in het bestek en zoals opgenomen in de algemene uitvoeringsregels van de overheidsopdrachten voor aannemingen van werken, leveringen en diensten. De raming bedraagt 1.008.197,69 euro excl. btw of 1.219.919,21 euro incl. 21% btw.

Dagorde Aanstellen van een aannemer voor de bouw van een kleedkamergebouw met kantine op de sportsite Zandloper te Lierde - goedkeuring lastvoorwaarden en gunningswijze.

Juridisch kader Wet d.d. 29 juli 1991 betreffende de uitdrukkelijke motiveringsplicht van bestuurshandelingen, en latere wijzigingen.

Wet d.d. 15 juni 2006 betreffende de overheidsopdrachten en bepaalde opdrachten voor aanneming van werken, leveringen en diensten, en latere wijzigingen, meer bepaald artikel 24.


Koninklijk besluit d.d. 15 juli 2011 betreffende plaatsing overheidsopdrachten klassieke sectoren, en latere wijzigingen.

Koninklijk besluit d.d. 14 januari 2013 tot bepaling van de algemene uitvoeringsregels van de overheidsopdrachten, en latere wijzigingen, meer bepaald artikel 5, § 2.




Verwijzingen Besluit van het college van burgemeester en schepenen d.d. 14 oktober 2015, houdende de goedkeuring van het voorstel plan van aanpak “Masterplan Sportcomplex” van FARYS/TMVW.

Besluit van het college van burgemeester en schepenen d.d. 01 juni 2016, houdende de gunning van de opdracht “Opdracht voor het aanstellen van een ontwerper voor de aanleg van buitenterreinen en bijhorende infrastructuur op de site Zandloper te Lierde” aan studiebureau Lobelle BVBA.

Besluit van het college van burgemeester en schepenen d.d. 09 november 2016, houdende goedkeuring om te starten met fase 2 van de studieopdracht “aanleg van buitenterreinen en bijhorende infrastructuur op de site Zandloper te Lierde” aan studiebureau Lobelle BVBA.

Besluit van het college van burgemeester en schepenen d.d. 08 maart 2017, houdende goedkeuring aan het voorontwerp voor de opdracht “Aanleg van buitenterreinen en bijhorende infrastructuur op de site Zandloper te Lierde” d.d. 23 februari 2017, opgemaakt door de ontwerper, Studiebureau Lobelle BVBA, Brugge. De raming bedraagt 1.692.887,20 euro incl. btw.

Besluit van het college van burgemeester en schepenen d.d. 21 juni 2017, houdende goedkeuring aan de lastvoorwaarden, de raming en de gunningswijze van deze opdracht, met name de openbare aanbesteding, waarbij het bestek met nr. AF-9570-17-001 en de raming voor de opdracht “Aanstellen van een aannemer voor de bouw van een kleedkamergebouw met kantine op de sportsite Zandloper te Lierde”, opgesteld door de ontwerper, Studiebureau Lobelle BVBA, worden goedgekeurd, alsook de lastvoorwaarden worden vastgesteld zoals voorzien in het bestek en zoals opgenomen in de algemene uitvoeringsregels van de overheidsopdrachten voor aannemingen van werken, leveringen en diensten. De raming bedraagt 441.028,23 euro excl. btw of 533.644,16 euro incl. 21% btw.


In het kader van de opdracht “Aanstellen van een aannemer voor de bouw van een kleedkamergebouw met kantine op de sportsite Zandloper te Lierde” werd een bestek met nr. AF-9570-17-001 opgesteld door de ontwerper, Studiebureau Lobelle BVBA.

De uitgave voor deze opdracht wordt geraamd op 441.028,23 euro excl. btw of 533.644,16 euro incl. 21% btw.

Er wordt voorgesteld de opdracht te gunnen bij wijze van de open aanbesteding.

Besluit Eénparig.

Art.1. Er wordt goedkeuring verleend aan het besluit van college van burgemeester en schepenen op 21 juni 2017 betreffende de goedkeuring van de lastvoorwaarden, de raming en de gunningswijze van de opdracht “Aanstellen van een aannemer voor de bouw van een kleedkamergebouw met kantine op de sportsite Zandloper te Lierde”, met name de openbare aanbesteding, waarbij het bestek met nr. AF-9570-17-001 en de raming voor de opdracht “Aanstellen van een aannemer voor de bouw van een kleedkamergebouw met kantine op de sportsite Zandloper te Lierde”, opgesteld door de ontwerper, Studiebureau Lobelle BVBA, worden goedgekeurd, alsook de lastvoorwaarden worden vastgesteld zoals voorzien in het bestek en zoals opgenomen in de algemene uitvoeringsregels van de overheidsopdrachten voor aannemingen van werken, leveringen en diensten. De raming bedraagt 441.028,23 euro excl. btw of 533.644,16 euro incl. 21% btw.

Dagorde Partiële herziening van het GRS - princiepsbeslissing en aanstellen ontwerper.

Juridisch kader Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening en de uitvoeringsbesluiten.

Wet d.d. 29 juli 1991 betreffende de uitdrukkelijke motiveringsplicht van bestuurshandelingen, en latere wijzigingen.

Wet d.d. 17 juni 2016 inzake overheidsopdrachten, meer bepaald artikel 42, § 1, 1° a (limiet van 135.000,00 euro excl. btw niet bereikt).


Koninklijk besluit d.d. 18 april 2017 betreffende plaatsing overheidsopdrachten klassieke sectoren, en latere wijzigingen, meer bepaald artikel 90 1°.

Koninklijk besluit d.d. 14 januari 2013 tot bepaling van de algemene uitvoeringsregels van de overheidsopdrachten, en latere wijzigingen.






Binnen het plangebied van het recent goedgekeurde ‘RUP Recreatie’ is geen ruimte om verschillende voetbalpleinen aan te leggen volgens de normen van de Belgische Voetbalbond.

De bestaande voetbalterreinen in de gemeente zijn gedeeltelijk zonevreemd, met de bijhorende problematiek tot gevolg.

De gemeente wenst dan ook het gemeentelijk ruimtelijk structuurplan te herzien met de bedoeling hierin de noden voor voetbal binnen de gemeente te duiden én op zoek te gaan naar een geschikte locatie voor een gemeentelijke voetbalinfrastructuur in Lierde.

De gemeente Lierde is lid van het intergemeentelijk samenwerkingsverband SOLVA.

In de statuten van SOLVA, meer bepaald in artikel 3 wordt de doelstelling van dit intergemeentelijk samenwerkingsverband onder meer als volgt bepaald:“………“ Artikel 3

De vereniging heeft tot doel:1. De ruimtelijke ordening: door het opstellen van structuurplannen, ruimtelijke uitvoeringsplannen, natuurontwikkelingsplannen, mobiliteitsplannen en soortgelijke …………”

Uit artikel 30 van de Wet van 17 juni 2016 volgt dat deze Wet niet van toepassing is op overheidsopdrachten geplaatst door een aanbestedende overheid bij een publiekrechtelijke rechtspersoon, wanneer de aanbestedende overheid - samen met andere aanbestedende overheden – op de publiekrechtelijke rechtspersoon toezicht uitoefent zoals op haar eigen diensten.

SOLVA heeft drie ruimtelijk planners in dienstverband en beschikt aldus over de nodige

theoretische expertise en praktische ervaring om de opdracht tot een goed einde te brengen.

Het voorstel tot samenwerkingsovereenkomst met SOLVA werd ontvangen op 29 juni 2017. In dit voorstel wordt de totaalprijs geraamd op 18.382,00 euro.

Bij de uitvoering van een studieopdracht zullen de kosten die aan de opdrachtgevende deelnemer worden doorgerekend, gelet op de besluiten van de Raad van Bestuur van SOLVA van 8 september 2009 en van 6 december 2016, beperkt blijven tot de al dan niet externe studiekosten, verhoogd met de kosten van de door de administratie eraan bestede tijd zoals deze blijkt uit de analytische boekhouding.

Deze regelgeving geldt uiteraard ook voor de opmaak door SOLVA van bovenvermelde opdracht.

SOLVA zal bij het uitvoeren van de opdracht alle stappen steeds in nauw overleg met het opdrachthoudend bestuur zetten.

Visum Goedgekeurd op donderdag 07 september 2017

GBB-CBS/0600-00/2140000/BESTUUR/CBS/IE-53

Besluit Eénparig.

Art.1. De gemeenteraad beslist dat het GRS gedeeltelijk moet worden herzien, met de bedoeling om binnen deze herziening de noden voor voetbal binnen de gemeente te duiden en op zoek te gaan naar een geschikte locatie voor een gemeentelijke voetbalinfrastructuur in Lierde.

Art.2. De gemeenteraad machtigt het college tot verdere opvolging van het dossier.

Art.3. Er wordt opdracht gegeven aan SOLVA tot de opmaak van de partiële herziening van het gemeentelijk ruimtelijk structuurplan volgens de bovenvermelde samenwerkingsovereenkomst én conform de decretale bepalingen van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening, alles in nauw overleg met de bestuursorganen en de administratie van de gemeente.

Art.4. De totaalprijs wordt geraamd op 18 382,00 euro.

Dagorde Opmaak RUP voor compensatie HAG i.k.v. opmaak RUP Recreatie - princiepsbeslissing en aanstellen ontwerper.

Juridisch kader Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening en de uitvoeringsbesluiten.

Wet d.d. 29 juli 1991 betreffende de uitdrukkelijke motiveringsplicht van bestuurshandelingen, en latere wijzigingen.

Wet d.d. 17 juni 2016 inzake overheidsopdrachten, meer bepaald artikel 42, § 1, 1° a (limiet van 135.000,00 euro excl. btw niet bereikt).

Wet d.d. 17 juni 2013 betreffende de motivering, de informatie en de rechtsmiddelen inzake overheidsopdrachten, bepaalde opdrachten voor werken, leveringen en diensten en

concessies, en latere wijzigingen.

Koninklijk besluit d.d. 18 april 2017 betreffende plaatsing overheidsopdrachten klassieke sectoren, en latere wijzigingen, meer bepaald artikel 90 1°.

Koninklijk besluit d.d. 14 januari 2013 tot bepaling van de algemene uitvoeringsregels van de overheidsopdrachten, en latere wijzigingen.






Het plangebied van het recent goedgekeurde ‘RUP Recreatie’ was gelegen binnen een herbevestigd agrarisch gebied (HAG). Bij de definitieve vaststelling van dit RUP door de gemeenteraad op 26 juni 2017 werd beslist dat een RUP zal opgemaakt worden om de inname van het herbevestigd agrarisch gebied te compenseren door het herbestemmen van het recreatiegebied langs de Caudenberg.De gemeente Lierde is lid van het intergemeentelijk samenwerkingsverband SOLVA.

In de statuten van SOLVA, meer bepaald in artikel 3 wordt de doelstelling van dit intergemeentelijk samenwerkingsverband onder meer als volgt bepaald:“………“ Artikel 3

De vereniging heeft tot doel:1. De ruimtelijke ordening: door het opstellen van structuurplannen, ruimtelijke uitvoeringsplannen, natuurontwikkelingsplannen, mobiliteitsplannen en soortgelijke …………”

Uit artikel 30 van de Wet van 17 juni 2016 volgt dat deze Wet niet van toepassing is op overheidsopdrachten geplaatst door een aanbestedende overheid bij een publiekrechtelijke rechtspersoon, wanneer de aanbestedende overheid - samen met andere aanbestedende overheden – op de publiekrechtelijke rechtspersoon toezicht uitoefent zoals op haar eigen diensten.

SOLVA heeft drie ruimtelijk planners in dienstverband en beschikt aldus over de nodige theoretische expertise en praktische ervaring om de opdracht tot een goed einde te brengen.

Het voorstel tot samenwerkingsovereenkomst met SOLVA werd ontvangen op 29 juni 2017. In dit voorstel wordt de totaalprijs geraamd op 13.533,00 euro.

Bij de uitvoering van een studieopdracht zullen de kosten die aan de opdrachtgevende deelnemer worden doorgerekend, gelet op de besluiten van de Raad van Bestuur van SOLVA van 8 september 2009 en van 6 december 2016, beperkt blijven tot de al dan niet externe studiekosten, verhoogd met de kosten van de door de administratie eraan bestede tijd zoals deze blijkt uit de analytische boekhouding.

Deze regelgeving geldt uiteraard ook voor de opmaak door SOLVA van bovenvermelde opdracht.

SOLVA zal bij het uitvoeren van de opdracht alle stappen steeds in nauw overleg met het opdrachthoudend bestuur zetten.

Visum Goedgekeurd op donderdag 07 september 2017

ACT-9-6-1/0600-00/2140007/BESTUUR/CBS/IE-32

Besluit Eénparig.

Art.1. De procedure voor de opmaak van een RUP voor de compensatie van de inname van het herbevestigd agrarisch gebied bij de vaststelling van RUP Recreatie, wordt opgestart.

Art.2. De gemeenteraad machtigt het college tot verdere opvolging van het dossier.

Art.3. Er wordt opdracht gegeven aan SOLVA tot de opmaak van dit RUP voor de compensatie van het ingenomen HAG, volgens de bovenvermelde samenwerkingsovereenkomst én conform de decretale bepalingen van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening, alles in nauw overleg met de bestuursorganen en de administratie van de gemeente.

Art.4. De totaalprijs wordt geraamd op 13.533,00 euro.

Dagorde Aanvullend reglement betreffende het wijzigen van de parkeerregeling langs de gewestweg N8-Steenweg tussen de huisnummers 116 en 126 te Sint-Maria-Lierde

Juridisch kader Wet betreffende de politie over het wegverkeer, gecoördineerd bij koninklijk besluit d.d. 16 maart 1968.

Nieuwe gemeentewet d.d. 24 juni 1988.

Koninklijk besluit d.d. 1 december 1975 houdende algemeen reglement op de politie van het wegverkeer en van het gebruik van de openbare weg.

Ministerieel besluit d.d. 11 oktober 1976 waarbij de minimumafmetingen en de bijzondere plaatsingsvoorwaarden van de verkeerstekens worden bepaald.

Ministerieel besluit d.d. 09 januari 2007 betreffende de gemeentelijke parkeerkaart.

Gemeentedecreet.

Decreet d.d. 16 mei 2008 betreffende de aanvullende reglementen op het wegverkeer en de plaatsing en bekostiging van de verkeerstekens.

Uitvoeringsbesluit d.d. 23 januari 2009 betreffende de aanvullende reglementen op het wegverkeer en de plaatsing en bekostiging van de verkeerstekens.

Omzendbrief MOB/2009/1 d.d. 3 april 2009.


Aanvullend reglement d.d. 03 februari 1997, goedgekeurd door de gemeenteraad, houdende het invoeren van een parkeerregeling langs de gewestweg N8 tussen de huisnummers 116 en 126 te Sint-Maria-Lierde.


Dit aanvullend reglement is geheel of gedeeltelijk van toepassing op gewestwegen en/of wegen bedoeld in artikel 6 van het decreet betreffende de aanvullende reglementen.

Dit aanvullend reglement bevat maatregelen over volgende gewestweg: N8 (Steenweg).

In de parkeerzone langs de gewestweg N8 tussen de huisnummers 116 en 126 te Sint-Maria-Lierde is het gebruik van een parkeerschijf verplicht, waardoor de parkeerduur beperkt wordt tot 2 uur.

Op heden is er een tekort aan parkeerplaatsen in deze omgeving voor de bewoners.

Het is aangewezen de geldende parkeerregeling aan te passen door het gebruik van bewonerskaarten, zodat de bewoners langdurig kunnen beschikken over een parkeerplaats.

Besluit Eénparig.

Art.1. Op de Steenweg vanaf huisnummer 116 tot en met huisnummer 126 aan de kant van de pare huisnummers:- het parkeren is toegelaten;- de parkeertijd is beperkt en de parkeerschijf moet gebruikt worden;- de beperkte parkeertijd geldt niet voor personen in het bezit van een bewonerskaart;- het begin van de parkeerreglementering wordt aangeduid;- het einde van de parkeerreglementering wordt aangeduid.

Art.2. Dit wordt gesignaleerd door:- verkeersborden E9a-Type VIIb;- de verkeersborden worden aangevuld met onderborden Type VIIb;- de verkeersborden worden aangevuld met x-borden Xa, Xb.

Art.3. Het uitreiken van een bewonerskaart kan enkel onder volgende voorwaarden:- de aanvrager is gedomicilieerd in de zone van voornoemde parkeerregeling, zijnde Steenweg vanaf huisnummer 116 tot en met huisnummer 126 aan de kant van de pare huisnummers;- er wordt maximaal 1 bewonerskaart per domicilieadres uitgereikt;- er worden maximaal 2 nummerplaten vermeld op de bewonerskaart;- de aanvrager van een bewonerskaart moet het bewijs voorleggen dat het voertuig op zijn naam is ingeschreven of, indien het een voertuig betreft dat niet moet worden ingeschreven, dat hij eigenaar is van het voertuig of dat hij er bestendig over beschikt.

Art.4. De bewonerskaart wordt dubbelzijdig gedrukt op geel papier, op A5-formaat, en gelamineerd.

Art.5. Het bekomen van een bewonerskaart is gratis.

Art.6. De bewonerskaart heeft een geldigheidstermijn van 2 jaar.

Art.7. Volgende aanvullende reglementen worden opgeheven:Aanvullend reglement d.d. 03 februari 1997, goedgekeurd door de gemeenteraad, houdende het invoeren van een parkeerregeling langs de gewestweg N8 tussen de huisnummers 116 en 126 te Sint-Maria-Lierde.

Art.8. Dit aanvullend reglement wordt overgemaakt aan de politiezone Geraardsbergen – Lierde, Agentschap Wegen & Verkeer Oost-Vlaanderen en aan de afdeling Vlaams Huis voor de Verkeersveiligheid.

Dagorde Mondelinge vragen.

Raadslid Pascal Cosyns vindt het positief dat er een nieuwe locatie is voor de scholenveldloop en vraagt of er een medische hulppost aanwezig zal zijn. Schepen Marc De Ville bevestigt dit.

Raadslid Guy De Praetere verwijst naar de actie op Vlaams niveau tegen zwerfvuil en geeft aan dat dit ook in Lierde een probleem is.

Schepen Eeman bevestigt dat dit een probleem blijft ondanks het feit dat er op vaste tijdstippen zwerfvuil wordt geruimd over het gehele grondgebied door de technische dienst. Er is een mentaliteitswijziging nodig bij de mensen, deze problematiek vergt inderdaad ook een bovenlokale aanpak.

De secretaris, wn., De voorzitter,

De voorzitter sluit de vergadering.

Web viewHij kan verzoeken om in dit verband gehoord te word. en. §2. Het personeelslid kan het...

Documents

Transcript of Web viewHij kan verzoeken om in dit verband gehoord te word. en. §2. Het personeelslid kan het...