Intro · De climax van het zachte weer viel op de 10e met maximumtemperaturen van ... en Grauwe...

28
V ler k 22/4 (2005) 85 Intro Allereerst wensen we iedereen een gezond, gelukkig en vogelrijk 2006 toe! De eerste maand zit er alweer op en nu pas valt het laatste nummer van 2005 in de bus zult u zeggen. De oproep in de vorige Vlerk leverde in eerste instantie niet genoeg op om een nummer te vullen maar uiteindelijk rond de jaarwisseling kwam daar toch nog het één en ander bij. Al met al weer een gevarieerde uitgave van ons periodiek met een nieuwe broedvogel in de vorm van een Noordse Nachtegaal, een tsjechische Grauwe Klauwier en het fenologieverslag over 2005. In dit nummer verder natuurlijk weer de aankondigingen van tellingen en ledenbijeenkomsten. Over het laatste moeten we melden dat de Stadsboerderij Presikhaaf nog steeds niet beschikbaar is, waarschijnlijk tot de zomer, in verband met de verbouwing. Bezoekerscentrum De Watermolen, waar we de afgelopen bijeenkomsten zijn geweest, is een mooie stek maar voor ons in vergelijking met de stadsboerderij aan de prijs. Daarom hebben we besloten om uit te kijken naar een andere tijdelijke locatie en die hebben we gevonden in de vorm van het NIVON-gebouw De Molenbeek in de Molenbeekstraat 26A Arnhem (zijstraat van de Velperweg tegenover de Postbank). De eerste bijeenkomst aldaar zal zijn op vrijdag 24 februari met een lezing van Peter Eekelder over een reis van bijna 3 maanden in het afgelopen najaar (dus zeer recent!) door Bolivia. Een andere reden waarom we uitkeken naar een andere tijdelijke locatie voor de ledenbijeenkomsten was ook dat de opkomst de laatste tijd een beetje tegenvallend was. Hierdoor was de verhouding van de zaalhuur en de opkomst niet evenredig. Volgens ons ligt dit niet aan de onderwerpen of lezinghouders maar wellicht verkijken we ons daarop. Heeft u (opbouwende) kritiek of opmerkingen of zijn er onderdelen van de ledenbijeenkomsten (avond, tijdstip, lengte, locatie, inhoud, regelmaat e.d.) waar u iets over heeft te melden geef dit dan door aan het bestuur. De kogel is door kerk aangaande de publicatie over de ZO-Veluwe. Ons 25-jarig jubileum is volgend jaar dus de hoogste tijd om er met zijn allen de schouders onder te zetten. In deze Vlerk wordt u ingelicht over de stand van zaken en de planning. In eerste instantie is extra inzet gewenst van de leden tot april, dus voordat het veldwerk weer begint van de broedvogels. Wilt u iets doen of heeft u interesse dan kunt u zich wenden tot Jan Schoppers. Ook leden die geen veldwerk hebben gedaan op de ZO-Veluwe zijn zeer welkom. Hierdoor wordt het naast de enorme inzet in het veld een publicatie waaraan vele leden hun steentje hebben bijgedragen. De wintertellingen zijn alweer halverwege zoals bijvoorbeeld de maandelijkse watervogeltellingen. Bij uitstek een telling waarbij u wat kunt opsteken als u met anderen meegaat en die mogelijkheden zijn er binnen onze vogelwerkgroep (zie agenda). De voorbereidingen voor het veldwerk van de broedvogeltellingen zullen weldra ook beginnen. Er zijn vaak ook avonden belegd voor de tellers en aspirant tellers zijn hier ook welkom (zie aankondigingen). Symen Deuzeman heeft aangegeven dat hij de redactie van de Vlerk gaat verlaten. Hij was vanaf 1998 onderdeel van de redactie en heeft heel wat bijdragen ontvangen en kritisch doorgelezen. Het niveau van de inhoudelijke bijdragen was steeds hoog en ook heeft de Vlerk in je periode een metamorfose ondergaan. Symen bedankt voor je jarenlange inzet en

Transcript of Intro · De climax van het zachte weer viel op de 10e met maximumtemperaturen van ... en Grauwe...

Vlerk 22/4 (2005) 85

Intro

Allereerst wensen we iedereen een gezond, gelukkig en vogelrijk 2006 toe! De eerste maandzit er alweer op en nu pas valt het laatste nummer van 2005 in de bus zult u zeggen. Deoproep in de vorige Vlerk leverde in eerste instantie niet genoeg op om een nummer tevullen maar uiteindelijk rond de jaarwisseling kwam daar toch nog het één en ander bij. Almet al weer een gevarieerde uitgave van ons periodiek met een nieuwe broedvogel in devorm van een Noordse Nachtegaal, een tsjechische Grauwe Klauwier en het fenologieverslagover 2005. In dit nummer verder natuurlijk weer de aankondigingen van tellingen enledenbijeenkomsten. Over het laatste moeten we melden dat de Stadsboerderij Presikhaafnog steeds niet beschikbaar is, waarschijnlijk tot de zomer, in verband met de verbouwing.Bezoekerscentrum De Watermolen, waar we de afgelopen bijeenkomsten zijn geweest, iseen mooie stek maar voor ons in vergelijking met de stadsboerderij aan de prijs. Daaromhebben we besloten om uit te kijken naar een andere tijdelijke locatie en die hebben wegevonden in de vorm van het NIVON-gebouw De Molenbeek in de Molenbeekstraat26A Arnhem (zijstraat van de Velperweg tegenover de Postbank). De eerstebijeenkomst aldaar zal zijn op vrijdag 24 februari met een lezing van Peter Eekelder over eenreis van bijna 3 maanden in het afgelopen najaar (dus zeer recent!) door Bolivia. Een andere reden waarom we uitkeken naar een andere tijdelijke locatie voor deledenbijeenkomsten was ook dat de opkomst de laatste tijd een beetje tegenvallend was.Hierdoor was de verhouding van de zaalhuur en de opkomst niet evenredig. Volgens ons ligtdit niet aan de onderwerpen of lezinghouders maar wellicht verkijken we ons daarop. Heeftu (opbouwende) kritiek of opmerkingen of zijn er onderdelen van de ledenbijeenkomsten(avond, tijdstip, lengte, locatie, inhoud, regelmaat e.d.) waar u iets over heeft te meldengeef dit dan door aan het bestuur.

De kogel is door kerk aangaande de publicatie over de ZO-Veluwe. Ons 25-jarig jubileum isvolgend jaar dus de hoogste tijd om er met zijn allen de schouders onder te zetten. In dezeVlerk wordt u ingelicht over de stand van zaken en de planning. In eerste instantie is extrainzet gewenst van de leden tot april, dus voordat het veldwerk weer begint van debroedvogels. Wilt u iets doen of heeft u interesse dan kunt u zich wenden tot Jan Schoppers.Ook leden die geen veldwerk hebben gedaan op de ZO-Veluwe zijn zeer welkom. Hierdoorwordt het naast de enorme inzet in het veld een publicatie waaraan vele leden hun steentjehebben bijgedragen.

De wintertellingen zijn alweer halverwege zoals bijvoorbeeld de maandelijksewatervogeltellingen. Bij uitstek een telling waarbij u wat kunt opsteken als u met anderenmeegaat en die mogelijkheden zijn er binnen onze vogelwerkgroep (zie agenda). Devoorbereidingen voor het veldwerk van de broedvogeltellingen zullen weldra ook beginnen.Er zijn vaak ook avonden belegd voor de tellers en aspirant tellers zijn hier ook welkom (zieaankondigingen).

Symen Deuzeman heeft aangegeven dat hij de redactie van de Vlerk gaat verlaten. Hij wasvanaf 1998 onderdeel van de redactie en heeft heel wat bijdragen ontvangen en kritischdoorgelezen. Het niveau van de inhoudelijke bijdragen was steeds hoog en ook heeft deVlerk in je periode een metamorfose ondergaan. Symen bedankt voor je jarenlange inzet en

Vlerk 22/4 (2005)86

wellicht binnenkort weer een bijdrage van je hand? We zien graag dat de openstaande plekin de redactie weer wordt ingevuld, maar binnen de huidige redactie wordt nog bekekenhoe we de taken verdelen. Olaf Klaassen zal Symen vervangen als redactiesecretaris, dus allecopij kan voortaan naar Olaf.

Veel plezier tijdens het lezen van deze Vlerk en in het veld,

Bestuur en redactie

Van het secretariaat

Nieuwe ledenMark Gal, Tricht 6, 6983 HH DOESBURG

Renske Hoekstra, Orgelstraat 8, 6922 JJ DUIVEN, 0316-281937, [email protected]

Scipio van Lierop, Haverweg 67A, 6991 BR RHEDEN, 06-26376813, [email protected]

Alexander Welle, Jonathan 7, 6662 JH ELST, 0481-377639, [email protected]

AdreswijzigingenWim van de Wardt, Biesdelselaan 1A-7, 6881CA VELP, [email protected]

Robert Jan van der Burght, Frankenveld 55, 6846 CK ARNHEM, 026-4461427, [email protected]

Karin Nieuwenhoff, Dr. A. Kuyperstraat 19 C-3, 6823 EC ARNHEM, 026-3611860,

[email protected]

Anton Schotman, Luitenantstraat 20, 6852 NK HUISSEN, 026-3253283,

[email protected]

Cor de Vaan, Beatrixstraat 32, 6824 LR ARNHEM, 026-4428329

Monique Weeber, Weverstraat 6, 6862 DP OOSTERBEEK, 026-3640652, [email protected]

Nieuw e-mailadresAlbert Woldering, [email protected]

Wijziging e-mailadresRené Aveskamp, [email protected]

Jos de Bont, [email protected]

Michaela Povel en Paul Stuivenberg, [email protected]

Hans Quaden, [email protected]

Jan Schoppers, [email protected]

Symen Deuzeman, [email protected]

Andrea van den Berg, [email protected]

Beëindiging lidmaatschapSjaak van 't Hof

Jos van Megen

Ton Peters

Afke Posthumus

Rik Winters

Vlerk 22/4 (2005) 87

Fenologie 2005: veel gegevens en veel vroege

vogels

Jos Pilzecker

InleidingEen recordaantal lijsten en gegevens vormt een hoopvol begin voor het eerste seizoen na het25-jarig jubileum. En terecht, want de klimaatsveranderingen vragen om gegevens oververanderingen in vogelgedrag! Een lange, zachte periode zorgt ook dit jaar voor een grootaantal vroege soorten, zowel bij de eerste als bij de mediane datums.

Het weer Januari: zeer zacht, vrij droog en zeer zonnig. Januari was een zeer zachte maand. Demaand eindigt op de zevende plaats in de rij van zachtste januarimaanden sinds 1901. Hethoge maandgemiddelde werd vooral veroorzaakt door de uitzonderlijk zachte start van hetnieuwe jaar. De climax van het zachte weer viel op de 10e met maximumtemperaturen van11 tot ruim 14 /C. Tijdens licht winters weer in de tweede helft van de maand viel deneerslag af en toe als sneeuw en kon zich soms een (tijdelijk) sneeuwdek vormen. Februari: aan de koude kant, zonnig en vrij nat. De maand ging zacht en licht wisselvalligvan start maar al snel werd het kouder en vrij zonnig. Van 9 tot en met 14 februari volgdewederom een zacht, maar ook zeer nat tijdvak. In de tweede helft van de maand was hetlicht winters met uiteindelijk op de valreep in een deel van het land ook overdag vorst. Maart: vrij zacht, vrij droog en een normale hoeveelheid zon. Maart had dit jaar twee zeertegengestelde gezichten. Het begin van de maand verliep winters koud en sneeuwrijk (op 2en 3 maart lag er na langdurige sneeuwval in een groot deel van het noorden van het land20 tot 50 cm sneeuw), waarna een zeer zachte tweede helft volgde. April: zeer zacht, gemiddeld over het land zonnig en nat. April was zeer zacht. Deze maandstaat op een gedeelde vijfde plaats in de rij van zachtste aprilmaanden sinds 1901. Hetweerbeeld was sterk wisselend waarbij vrijwel de gehele maand de gemiddelde temperatuurrond of boven het langjarig gemiddelde lag. Mei: normale temperatuur en hoeveelheid neerslag, aan de zonnige kant. Mei ging warmvan start. Direct al op 1 mei werd in De Bilt de eerste zomerse dag (maximumtemperatuur25,0 /C of hoger) van het seizoen genoteerd. Van 5 tot en met 18 mei volgde een tijdvakmet temperaturen beneden normaal. Aan het eind van de maand werd het op een aantaldagen fraai en zeer warm weer.

AantallenOp 24 lijsten (een nieuw maximum, bravo!) staan voor dit jaar 572 waarnemingen en ookdat is een opvallend hoog nieuw record! Totaal een mooi gemiddelde van ruim 23.8 perinzender. Enkele winterwaarnemingen vallen af, dit jaar bij liefst vijf soorten: Witgatje, Oeverloper,Roodborsttapuit, Zwartkop en Tjiftjaf! Vermeld dus altijd bij dit soort twijfelaars je tweedewaarneming….. Bij Witgatje en Roodborsttapuit is er dit jaar echt lang getwijfeld, want hoegroot moet het gat in tijd zijn om niet meer van opvolgende data te spreken? Is drie weken

Vlerk 22/4 (2005)88

terecht of moeten we met deze soorten stoppen? Verdwijnen dan de komende jaren nietsteeds meer soorten van de lijst als het klimaat zo blijft doorgaan? Na correctie (dubbele waarnemingen en te late data) blijven hier uiteindelijk 540 gegevensover waarmee het rekenen kan beginnen.

Figuur1. Aantal deelnemers en waarnemingen per jaar aan de voorjaarsfenologie in 1980-2005.

Door het hoge aantal inzendingen vallen er uiteraard ook legio records bij de aantallen persoort. Maar liefst 24 soorten bereiken hun hoogste aantal ooit, dat is meer dan de helft. Fitisen Tjiftjaf voeren dit jaar de lijst aan met 22 en 24 gegevens, Gier- en Boerenzwaluw volgenmet 20 en 21.Toch zijn er ook dieptepunten. Wielewaal en Rietzanger hebben ondanks iedersinspanningen geen enkele datum binnen de grenzen. En dat terwijl de Rietzanger landelijkals broedvogel weer wat vooruitgang boekt, maar blijkbaar niet bij ons.

Eerste waarnemingVan toch weer tien soorten staat de eerste datum opvallend vroeg, waarvan vier soortennooit zo vroeg aankwamen als in dit jaar: Zwarte Stern, Blauwborst, Fitis en BonteVliegenvanger. Maar ook nog zes andere soorten arriveren opmerkelijk vroeg: Zomertaling,Kleine Plevier, Oeverloper, Koekoek, Oeverzwaluw, Nachtegaal en Tuinfluiter. Het aantal late soorten is duidelijk lager en betreft deels soorten met lage trefkans en aantalgegevens. Tapuit (met juist veel waarnemingen) en Gekraagde Roodstaart zijn blijkbaar echtlater. Alle vroege eerste datums liggen vóór half april, alle late erna!

Vlerk 22/4 (2005) 89

Feno versus site?Vorige jaren is er steeds voor gekozen om de fenologie-inzendingen niet te combineren metde waarnemingen die op de VWG-site stonden. Dit om de resultaten goed met de eerderejaren te kunnen vergelijken, vasthouden aan de methodiek dus. Vergelijken kan natuurlijk geen kwaad, vandaar dat dit jaar in de tabel een lijstje voor de siteis opgenomen. Zo'n vergelijking geeft wel te denken……Maar liefst bij 18 van de 45 soorten ligt de eerste datum op de site vroeger, gelukkig in veelgevallen hooguit enkele dagen. De grootste uitschieters zijn te vinden bij soorten 'met eenluchtje': Roodborsttapuit (27 dagen eerder met enkele kort er op volgende data, daarmeebijdragend aan de discussie over winterwaarnemingen) en Grauwe Vliegenvanger (-16dagen, door zijn onopvallendheid vaker twijfels). Bij Blauwborst en Zwarte Roodstaart, beide10 dagen vroeger dan in het fenologieonderzoek, is echt sprake van een opvallend verschil. Toch is over de hele linie geen sprake van opmerkelijk andere trends. Juist op de site zullenvooral de echte uitschieters staan en een verschil van enkele dagen heeft geennoemenswaard effect op het hele beeld. Maar ze blijven wel leuk! Deze vergelijking geeftdus geen aanleiding om het beleid te veranderen, de site blijft buiten deze opzet. Misschieneen reden voor sitebezoekers om ook een fenologieformulier in te sturen? Overigens staanvaak in beide kolommen in de tabel dezelfde eerste waarnemingsdatums. Inderdaad, vanwaarnemers die wél op beide plaatsen hun eerste hadden gemeld…..

Mediane datumDe mediaan is minder gevoelig voor grote aantallen waarnemingen dan de eerste datum.Des te opmerkelijker is het dat ook bij deze maat voor 'de grote massa' een flink aantalsoorten de vroegste mediaan in 26 jaar scoort! Bij 6 soorten is dit het geval: Zwarte Stern,Boeren- en Oeverzwaluw, beide Roodstaarten en de Zwartkop. Nog vijf andere soortenkomen ook opvallend vroeg aan, eerder dan de standaarddeviatie aangeeft. Net als bij deeerste datum vallen alle vroege soorten binnen half maart tot eind april. Hierbij is geensprake van een piek, de uitschieters liggen over de hele periode verspreid.Vier soorten kennen een late mediaan: de Grutto in half maart; Tapuit, Oeverloper enBosrietzanger juist aan het eind van het seizoen. De Oeverloper heeft zelfs nog nooit zo'nlate mediane datum gehad, een schrille tegenstelling met zijn vroegste eerste datum en eenwinterwaarneming in januari!

Invloed van het weerNa een koude periode eind februaribegin maart (late Grutto) volgt een lang tijdvak metzachte tot zeer zachte temperaturen. De berg vroege aankomsten bij zowel eerste alsmediane datum loopt dan ook aardig parallel met de weersomstandigheden in de periodehalf maart tot eind april. Dat geldt voor de Nederlandse weersomstandigheden, maar het isopmerkelijk dat bijna alle vroege aankomsten trekvogels betreft uit Afrika. Mogelijk dat ookin zuidelijker streken gunstige omstandigheden hebben geheerst dit jaar? De late soorten begin mei roepen meer vragen op, vooral de mediane datums van Tapuit enOeverloper, want eind april en de eerste dagen van mei waren hier zacht. De late mediaanvan de Bosrietzanger kan zijn oorzaak vinden in de koude na 5 mei.Ook 2005 zet de trend van de afgelopen jaren voort met soms opmerkelijk warm weer ingrote delen van het voorjaar. Juist de warme april, de tijd waarin het merendeel van onzetrekvogels arriveert, werkt het grote aantal vroege aankomsten in de hand.

Vlerk 22/4 (2005)90

Figuur 2. Ligging van vroege en late soorten

De inzendersMaar liefst 24 lijsten dit jaar, een nieuw maximum! Grootste bijdrage qua aantal leverenVincent de Boer (43 soorten), Han Derks (42) en Hans Quaden (40). Maar ook de korterelijsten van 7 en 8 zijn welkom en completeren het totaalplaatje (en scoren soms een vroegstevogel van een soort!).De koppositie in de race om de meeste vroegste waarnemingen wordt dit jaar door maarliefst 3 man gedeeld met zes soorten: Vincent de Boer, Arjan Hell en Hans Quaden. Erik Lam,Ruud Reddingius en Edwin Witter volgen met ieder vier soorten.

Alle inzenders op een rij, achter hun naam het aantal soorten waarvan de eerste werdgescoord:Bas van Balen; J.van Balen; Vincent de Boer (6); Louis de Breet; Bob Coenen (2); Han Derks(3); Arjan Hell (6); Greta van Hoorn; Norbert Kwint (2); Erik Lam (4); Daan Meijer (1);M.Peters (1); Jos Pilzecker; Hans Quaden (6); Ruud Reddingius (4); Jan Schoppers (2); PeterSchulenburg (1); Roel Schwartz; Paul Stuivenberg (2); Henk Tamerius (2); Cor de Vaan (2);Roy Verhoef (3); Theo Verhoeven (1); Edwin Witter (4).Iedereen bedankt!!!

2006Intussen moeten natuurlijk wel gewoon zoveel mogelijk data voor 2006 binnenkomen, kanik weer op iedereen rekenen? Dat ook na 26 jaar fenologie leeft (mede dankzij deweersveranderingen) blijkt uit de golf gegevens in 2005. Volhouden graag! De site-gegevens worden NIET automatisch opgenomen, vul dus altijd je waarnemingen inop het fenologieformulier! Bijgevoegd zit het nieuwe formulier, je kunt ook iets laterdownloaden vanaf de VWG-site.

Vlerk 22/4 (2005) 91

Tabel : Fenologie 2005

gem. eerste = gemiddelde eerste datum

gem. med. = gemiddelde mediane datum

mediaan = mediane datum, de datum waarop 50% van de gegevens binnen is

n = aantal waarnemingen

site = vroegste waarneming op de VWG-site

6-3V of 6-3L = opvallend vroege resp. late datum (buiten de standaarddeviatie)

12+ of 12- = opvallend hoog resp. laag aantal

6-3V of 6-3L of 12+ = nieuw 'record'

12-mrt* = zie tekst

80-'04 80-'97 2005

soort eerste

datum

gem. eerste gem.

mediaan

eerste mediaan n site

Zomertaling 27-Feb 24-mrt 04-Apr 18-mrt 31-mrt 11+ 16-mrt V

Wespendief 31-mrt 23-Apr 02-mei 26-Apr 4 26-Apr

Boomvalk 02-mrt 11-Apr 26-Apr 17-Apr 02-mei 8 23-Apr

Scholekster 0 24-Jan 01-mrt 09-Jan 11-feb V 17+ 06-Feb

Kleine Plevier 05-mrt 25-mrt 13-Apr 13-mrt 28-mrt V 16+ 13-mrt

Grutto 27-Jan 18-Feb 06-mrt 12-Feb 15-mrt L 17+ 12-Feb

Zwarte Ruiter 02-Feb 04-Apr 21-Apr 08-Apr 3 06-apr V

Tureluur 26-Jan 09-mrt 22-mrt 02-mrt 19-mrt 18+ 12-mrt

Groenpootruiter 23-mrt 15-Apr 24-Apr 02-Apr 17-apr V 11 02-Apr

Witgatje 09-Feb 04-mrt 30-mrt 15-1/13-3* 30-mrt 12 12-1/12-3*

Bosruiter 31-mrt 26-Apr 04-mei 01-mei 3 30-apr V

Oeverloper 21-mrt 11-Apr 22-Apr 19-mrt V 03-mei L 11+ 20-Apr

Visdief 24-mrt 15-Apr 24-Apr 8-apr(3x) 18-Apr 15+ 06-apr V

Zwarte Stern 02-Apr 24-Apr 30-Apr 8-apr(2x) 21-apr V 11+ 08-Apr

Zomertortel 19-mrt 23-Apr 04-mei 18-Apr 05-mei 7

Koekoek 29-mrt 17-Apr 26-Apr 02-apr V 23-Apr 19+ 06-Apr

Gierzwaluw 03-Apr 20-Apr 29-Apr 17-Apr 24-apr V 20+ 16-apr V

Boerenzwaluw 10-mrt 27-mrt 08-Apr 19-mrt V 30-mrt V 21+ 18-mrt V

Huiszwaluw 28-mrt 14-Apr 23-Apr 28-mrt V 22-Apr 16+ 28-mrt

Oeverzwaluw 11-mrt 11-Apr 23-Apr 19-mrt V 14-apr V 12+ 11-Apr

Boompieper 03-mrt 22-mrt 08-Apr 26-mrt(2x) 10-Apr 13+ 24-mrt V

Gele Kwikstaart 23-Feb 28-mrt 15-Apr 27-mrt 10-Apr 16+ 21-mrt V

Tapuit 26-mrt 06-Apr 19-Apr 03-Apr 02-mei L 9 02-apr V

Blauwborst 17-mrt 26-mrt 10-Apr 27-mrt 30-mrt 8+ 17-mrt V

Roodborsttapuit 14-Feb 10-mrt 25-mrt 12-mrt* 25-mrt 14 11-feb*

Paapje 14-mrt 19-Apr 29-Apr 01-mei L 3

Gekraagde Roodst. 24-mrt 07-Apr 21-Apr 03-Apr 14-apr V 10 29-mrt V

Zwarte Roodstaart 26-Jan 17-mrt 01-Apr 18-mrt 25-mrt V 16+ 08-mrt V

Nachtegaal 15-Apr 24-Apr 01-mei 09-apr V 26-Apr 11+ 09-Apr

Sprinkhaanzanger 09-Apr 20-Apr 25-Apr 22-Apr 01-mei 9+ 17-apr V

80-'04 80-'97 2005

soort eerste

datum

gem. eerste gem.

mediaan

eerste mediaan n site

Vlerk 22/4 (2005)92

Foto. Grote Karekiet, Jezuitenwaai, 16 mei2005 (Erik de Waard)

Rietzanger 17-Apr 24-Apr 26-Apr 0

Bosrietzanger 15-Apr 27-Apr 09-mei 23-Apr 16-mei L 9+ 22-apr V

Kleine Karekiet 05-Apr 30-Apr 09-mei 21-Apr 03-mei 16+ 23-Apr

Grote Karekiet 15-Apr 27-Apr 09-mei 01-mei 05-mei 8+ 01-mei

Spotvogel 14-Apr 02-mei 14-mei 21-apr V 16-mei 10+

Zwartkop 18-mrt 30-mrt 12-Apr 25-mrt 02-apr V 19+ 01-Apr

Tuinfluiter 28-mrt 14-Apr 28-Apr 08-Apr 30-Apr 13+ 09-Apr

Grasmus 08-Apr 20-Apr 29-Apr 09-apr V 24-Apr 14+ 16-Apr

Braamsluiper 19-mrt 12-Apr 25-Apr 01-apr V 22-Apr 15+ 28-mrt V

Fitis 11-mrt 26-mrt 07-Apr 24-mrt 30-mrt V 22+ 23-mrt V

Tjiftjaf 09-Feb 08-mrt 19-mrt 12-mrt 20-mrt 24+ 17-mrt

Fluiter 05-Apr 21-Apr 29-Apr 17-Apr 01-mei 8 21-Apr

Grauwe Vliegenv. 01-Apr 26-Apr 04-mei 22-Apr 01-mei 9+ 06-apr V

Bonte Vliegenv. 04-Apr 15-Apr 25-Apr 25-mrt V 26-Apr 13 17-Apr

Wielewaal 24-Apr 04-mei 10-mei 0 07-apr V

Vlerk 22/4 (2005) 93

Noordse Nachtegaal Luscinia luscinia in de

Lamme IJssel in 2004Jan Schoppers

InleidingIn voorjaar van 2004 was ik weer in de bevoorrechte positie om de Lamme IJssel teinventariseren op broedvogels in het kader van de het broedvogelmeetnet ZoeteRijkswateren van SOVON en voor het meetnet van de Provincie Gelderland. Tijdens dezeinventarisatie werd een zingende Noordse Nachtegaal vastgesteld en in deze bijdrage wordtdit beschreven.

BeschrijvingDe eerste twee bezoeken eind maart en eind april waren er geen waarnemingen van deNoordse Nachtegaal. De eerste ontmoeting was op 25 mei om 5.20 uur in de ochtend. Dezingende vogel werd meteen herkend als een Noordse Nachtegaal door zijn karakteristiekezang. De zang bestond uit harde, krachtige en korte uithalen en was mechanisch, mettrillende/ratelende reeksen vaak aan het eind. Het geheel was niet zo melodieus en uitbundigals dat van de Nachtegaal en dat gold ook voor de fluittonen die korter waren en meeringetogen klonken. De Nachtegaal heeft een karakteristieke zang met terugkerendefluittonen in crescendo en dat was bij de Noordse Nachtegaal niet. De roep werdverschillende malen gehoord en klonk als hoog 'hiiee', niet oplopend en 'vragend' als bij deNachtegaal, en daarbij vaak ook een harde 'krre' er achteraan. De vogel was beweeglijk enveranderde regelmatig van zangplek maar ik kon de vogel niet in de kijker krijgen. Detweede waarneming was vier dagen later tijdens de landelijke simultaantelling van deKwartelkoning rond middernacht van de 28/29 mei. De vogel kon toen op enkele metersafstand benadert worden en ging toen met een aantal korte onderbrekingen gewoon doormet zijn zang. In dezelfde nacht werd ook nog op zes verschillende plekken een Nachtegaalgehoord maar niet gelijktijdig met de Noordse Nachtegaal. Rond 1.00 uur kon de zang vande Noordse Nachtegaal gehoord worden vanaf de weg Havikerwaard op meer dan 1kilometer afstand. De vogel werd vastgesteld in het zuidelijke deel van de Lamme IJssel in kilometerhok4015-35 en de Amersfoort coördinaten 204,92/447,08. De zangplek bestond uit een smallerug/verhoging met als begroeiing grote struiken van sleedoorns met daaronder brandnetelsen door vraat klein gehouden vlierstruikjes. Getuige de bakstenen aan de oppervlakte leekhet erop dat de verhoging was aangelegd. In de aangrenzende lagere delen stond vooralwilgenopslag en was het vochtig maar het stond niet onder water. Ten zuiden en zuidoostenvan de plek op ongeveer 5 meter ligt de Lamme IJssel een oude zijarm van de IJssel metwater en riet. Zuidwest van de zangplek lijkt in het verleden vergraven en daar stond watermet riet. West en noord van de zangplek begint na enkele meters extensief grasland welke injuni werd gemaaid. Naast de plek langs het grasland stond een enorme schietwilg welkevanaf de grond vertakt is in drie dikke stammen en één van deze stammen was in het vroegevoorjaar omgewaaid. Hierop liggend werden tijdens de volgende ochtendbezoeken half junien half juli respectievelijk 1 (juv) en 3 vossen (1 ad, 2 juv) waargenomen. Tijdens dezebezoeken werd de Noordse Nachtegaal niet meer gehoord en datzelfde gold ook voor de

Vlerk 22/4 (2005)94

tweede nachtelijke telling van de Kwartelkoning op 20 juni. Een waarnemer welke nietbekend was in het gebied waagde een poging begin juni in de nacht maar deze was nietsuccesvol waarschijnlijk doordat hij samen met zijn maat niet op de goede locatie was.Daarmee leek een eerste territorium van deze soort in ons werkgebied niet opgevoerd tekunnen worden omdat er minimaal één waarneming vereist is vanaf 1 juni. Gelukkig was erHenk Sierdsema welke de plek op 8 juni in de nacht bezocht en de vogel er luid en duidelijkheeft gehoord.

Tot slotHet geluid van de vogel is niet opgenomen en is daarom ook niet ingediend bij de CDNA(Commissie Dwaalgasten Nederlandse Avifauna). De waarneming en de plek werd niet aande grote klok gehangen omdat de locatie niet te bezoeken is vanaf de openbare weg en ikwilde de goede relatie met de eigenaar en vergunningverstrekker niet op het spel zetten.Slechts een klein groepje van waarnemers werd op de hoogte gebracht van de waarnemingom een grote toeloop van soortenjagers te voorkomen. Henk en de auteur kennen de soortuit het buitenland en Nederland. De Noordse Nachtegaal broedt ten oosten en noordoosten van ons land en dedichtbijgelegen broedgebieden liggen in Denemarken en voormalig Oost-Duitsland. InNederland is de soort zeldzaam (tot en met 2000 41 meldingen; van den Berg & Bosman2000) en wordt hooguit enkele keren per jaar waargenomen. Het zijn vrijwel steedszingende mannetjes in mei-juni die meestal opduiken in de noordelijke helft van Nederland.In de recente jaren gaat het om de volgende meldingen, in 2005 in Flevoland 1, 2004 inGroningen 2 en Bloemendaal 1 ringvangst en in 2003 Ooypolder 1 en Zantvoort 1ringvangst (www.dutchbirding.nl). Doorgaans wordt aangenomen dat het in ons land gaatom ongepaarde mannetjes die 'doorgeschoten' waren tijdens de voorjaarstrek (van Beusekom2002). Het heeft er alle schijn van dat de vogel in de Lamme IJssel ook binnen deze groepvalt. Helemaal zeker weten we het echter nooit juist omdat gepaarde mannetjes nauwelijksmeer zingen. De Noordse Nachtegaal kunnen we bijschrijven als nieuwe (broedvogel)soort in onswerkgebied. De soort bezet vochtiger habitat dan zijn broertje de Nachtegaal en komt voorin halfopen tot besloten, waterrijke landschappen met vochtig jong bos met een rijke struik-en kruidlaag (van Beusekom 2002). Binnen ons werkgebied lijken naast de Lamme IJsselvooral ook de Rijnstrangen en delen van de uiterwaarden geschikt voor de soort. Ronduitintrigerend in deze is het feit dat de soort naast 2003 in de Groenlanden (Ooypolder) ook inhetzelfde gebied werd vastgesteld in 1999, 1984, 1981 en 1980 (Faunawerkgroep GeldersePoort 2002). Wie weet misschien ook nog eens een keer in de Lamme IJssel?

Van den Berg A. B. & Bosman C. A. W. 1999. Zeldzame vogels van Nederland. Avifauna vanNederland 1. GMB Uitgeverij, Haarlem.van Beusekom R. 2002. Noordse Nachtegaal Luscinia luscinia. pp. 342 in: sovonVogelonderzoek Nederland 2002. Nederlandse Fauna 5. Nationaal Natuurhistorisch MuseumNaturalis, knnv Uitgeverij & European Invertebrate Survey-Nederland, Leiden.Faunawerkgroep Gelderse Poort 2002. Vogels in de Gelderse Poort, deel 1: broedvogels1960-2000. Vogelwerkgroep Rijk van Nijmegen eo / Kartierergemeinschaft Salmorth /Vogelwerkgroep Arnhem eo / NABU-Naturschutzstation Kranenburg / Natusschutzstation imKreis Kleve eV / Provincie Gelderland / SOVON Vogelonderzoek Nederland.

Vlerk 22/4 (2005) 95

Resultaten Klapekstertelling 2005

Henk Sierdsema, Symen Deuzeman en Andrea van den Berg

InleidingIn het weekend van 3-4 december is wederom de langzamerhand traditioneleKlapekster-telling uitgevoerd. Voor het negende keer zijn de heidevelden op dezuidoost-Veluwe afgestruind op zoek naar overwinterende Klapeksters door 13 leden van devogelwerkgroep: Symen Deuzeman, Andrea van den Berg, Ivo Seelen, Greta van Hoorn, HansQuaden, Joost van Bruggen, Jan Schoppers, Henk Sierdsema, Norbert Kwint, Rob Vogel,Marcel Ruijs en Arjan Hell. De telling is wat later in het seizoen uitgevoerd dan andere jaren.Normaal gesproken vindt de telling plaats in het eerste weekend na 20 november. Hetweekend van 19/20 november was net iets te vroeg, mede gezien het erg zachtenovemberweer. Omdat de SOVON-dag in het volgende weekend viel, zijn we nog een weekverder naar achter geschoven.

De tellingVoor de Klapekstertelling is de Zuidoost-Veluwe verdeeld in tien deelgebieden (fig 1). Hetmerendeel van de gebieden is geteld op 3 december. Twee gebieden, de Loenermark en hetRozendaalsche Veld noord, zijn in een later stdium geteld (tabel 1).

Tabel 1. Gebiedsindeling en teldatum en teldatum.

Nummer Gebied Teldatum Tellers

1 Loenermark 8-12 Hans Quaden en Cor de Vaan

1a Loenermarkse hei 3-12 Greta van Hoorn

2 Deelerwoud 3-12 Andrea van den Berg

3 Zweefvliegterrein 3-12 Symen Deuzeman

4 Arnhemse Heide 3-12 Ivo Seelen

5 Terletsche Heide 3-12 Arjan Hell, Symen Deuzeman

6 Rozendaalsche Veld noord 18-12 Jan Schoppers

7 Rheder- en Worthrheder Heide 3/4-12 Norbert en Henk Sierdsema

8 Staatshei, de Stompen 4-12 Joost van Bruggen

9 Rozendaalsche Veld zuid 4-12 Rob Vogel

10 Herikhuizerveld, Beekhuizerheide 4-12 Marcel Ruijs

Het weerHet weekend van 19/20 november was nat en mistig en ook om die reden weinig geschiktals telweekend. Dat gold in nog sterkere mate voor het weekend van 26/27 november: opvrijdag 25 en zaterdag 26 november viel in midden- en zuidoost-Nederland een flinkehoeveelheid sneeuw, gecombineerd met stormachtig weer. Dit leverde op de 25e eenrecord-lengte aan files met een totale lengte van 810 km op. Hoewel de rest van Nederlandin het daarop volgende weekend van 3/4 december al weer zo goed als sneeuwvrij was, lag

Vlerk 22/4 (2005)96

Figuur 1. Gebiedsindeling Klapekstertelling Foto. Impressie van het weer

op de Veluwe nog een behoorlijke laag sneeuw. Door omgewaaide bomen over de wegwaren een aantal wegen, waaronder de weg naar de brandtoren, onbegaan geworden voorauto's.

ResultatenDe verwachtingen waren door het sneeuwpakket op de Veluwe niet hoog gespannen. Ditgeldt in het bijzonder voor de telgebieden in het oostelijk deel, waar veel meer sneeuw lagdan in de westelijke telgebieden. Twee waarnemers, Greta en Arjan, die hun stoute(sneeuw)schoenen aandeden op zaterdag 3 december kwamen dan ook thuis met fraaielandschaps-herinneringen, maar geen Klapeksters. Ook het bezoek aan de Worthrhederheidedie dag leverde niets op. Op zondag was de sneeuw al weer aanzienlijk verderweggesmolten en derhalve de kans op kans op Klapeksters weer groter. De Klapekster op deTerletsche Heide werd door Arjan niet waargenomen tijdens de telling, maar bij het bezoekaan de slaapboom in de namiddag.Uiteindelijk zijn 13 Klapeksters waargenomen (fig 2 en 3). Dit is precies het gemiddeldeaantal per telling over de negen teljaren. Gezien de ongunstige weersomstandigheden zijnde resultaten dan ook goed te noemen. Op vrijwel alle heidevelden zijn vogels waargenomen(fig 2). De resultaten op de lange termijn laten een fluctuerend beeld zien: er is geenduidelijke toe- of afname. In de jaren tachtig werd door middel van intensief veldwerk hetaantal overwinterende Klapeksters op 15-25 exemplaren geschat (Sierdsema 1997). Deresultaten van het kleurring-werk ondersteunen de ideeën die in die periode zijn gevormdover de omvang van de winterterritoria en geven dus geen reden om anders tegen deschattingen uit de jaren tachtig aan te kijken. Een recente vestiging van overwinterende

Vlerk 22/4 (2005) 97

Figuur 2. Waarnemingen van Klapeksters in het weekend van 3-4 december 2005 en de week erna

Klapeksters in de landbouw-enclaves van Lappendeken en de Carolinahoeve duidt mogelijkop een lichte toename omdat de aantallen op de heidevelden min of meer stabiel zijn.Overwinterende Klapeksters afgelopen seizoen op Montferland en in de Ossenwaard, eenongekend fenomeen in jaren tachtig en negentig, duidt eveneens op een toename van deoverwinterende aantallen buiten de Veluwse heidevelden. Ook landelijk wordt in hetPTT-project een langzame, maar gestage toename van de aantallen gevonden (fig 4) (Boeleet al. 2005).

Roofvogels en ravenNaast de Klapeksters worden de tellers ook verzocht om roofvogels en Raven die ze zientijdens de telling op de schrijven (tabel 2). Dit is gebeurd in alle telgebieden metuitzondering van 1, 6 en 9. Opvallend dit jaar was het hoge aantal Buizerds en Torenvalken.Ook zagen veel waarnemers Raven, met 13 als grootste groep op de Worthrhederheide. Naeen flinke toename tot en met 1997 zijn de landelijke aantallen die worden waargenomentijdens de PTT-tellingen weer zo'n 75% afgenomen. Momenteel bevindt de omvang van dewinterpopulatie zich dan ook weer op het niveau van eind jaren tachtig (Boele et al. 2005).Evenals vorig jaar prijkt ook de Velduil op het lijstje van waargenomen 'roofvogels' : Andreastootte hem op in de Arnhemse heide.

Vlerk 22/4 (2005)98

Figuur 3. Aantal waargenomen Klapeksters tijdens

de Klapekstertellingen in 1997-2005Figuur 4. Landelijke trend van tijdens de

PTT-tellingen waargenomen Klapeksters

Tabel 2. Waargenomen roofvogels en Raven tijdens de Klapekstertelling 3-4 december 2005

Blauwe Kiekendief 3 (1 man, ad vr, 1 juv)

Havik 1

Sperwer 1

Buizerd 19

Torenvalk 10

Velduil 1

Raaf 37

LiteratuurBoele A., Hustings F., van Kleunen A., van Turnhout C. & Plate C. Een kwart eeuw

Punt-Transect-Tellingen van wintervogels in Nederland (1980-2004).SOVON-monitoringrapport 2005/02. Beek-Ubbergen.

Sierdsema H. 1997. Klapekster. In: Kwint K. & Sierdsema H. 1997. Van Roze Pelikaan totKruisbek. Rapport Vogelwerkgroep Arnhem 97-1.

Vlerk 22/4 (2005) 99

Publicatie over de vogels van de Zuidoost-Veluwe

Cor de Vaan

InleidingAl geruime tijd wordt er binnen de Vogelwerkgroep gesproken over de publicatie van onzevogeltelgegevens van de Zuidoost-Veluwe. In het voorjaar 2005 was een concreet ideeuitgewerkt in een projectvoorstel. Doel van het voorstel was om onze bewerkte telgegevenste presenteren aan een breed publiek. Dat zou in drie publicaties worden uitgewerkt: eenboek, een recreatieve vogelkaart en voor de terreinbeheerders een uitwerking van deresultaten. Een ander doel van de publicaties was om nieuwe tellers enthousiast te makenvoor veldwerk op de ZO-Veluwe. De beheerders van de grote natuurterreinen zijn gevraagd om een financiële bijdrage televeren aan het projectvoorstel. Inmiddels is duidelijk geworden dat de toegezegde bijdragenniet voldoende zijn voor de realisering van de drie publicaties zoals was voorzien. Afgelopennajaar hebben we na een herbezinning binnen de Vogelwerkgroep besloten om detelgegevens op een Vogelwerkgroep eigenmanier uit te gaan werken en te publiceren.

Nieuwe plan voor publicatieConcreet betekent het dat er wordt terug gegaan naar het oorspronkelijke idee om degegevens van de Zuidoost-Veluwe uit te werken en te publiceren. De publicatie zal zichrichten op de Zuidoost-Veluwe en het beboste gebied zoals Biljoen, bossen van Middachtenen Hof te Dieren. De uiterwaarden van de IJssel worden nu niet meegenomen, omdat daarnaar verhouding minder broedvogelgegevens beschikbaar zijn.Het uitbrengen van de publicatie en het voorbereidende werk willen we grotendeels doorvrijwilligers laten uitvoeren. Dit levert een grote kostenbesparing op ten opzichte van heteerste idee. Het werk wordt in drie fasen verdeeld en uitgevoerd: Voorbereidend werk,inhoudelijk rapportage en publicatie uitbrengen.De publicatie zal in eerste instantie zijn bedoeld voor vogelaars en terreinbeheerders. Deteksten, opmaak en oplage worden daardoor mede bepaald. Het zal een vogelwerkgroeppublicatie worden waarin wordt geprobeerd deze zo fraai mogelijk, passend binnen hetbeschikbare budget, uit te brengen. Er wordt geen eindredacteur/coördinator voor hetgehele traject aangesteld, maar om te beginnen slechts een coördinator voor de eerste fasemet een duidelijk afgebakend takenpakket. In de komende maanden wordt bekeken opwelke wijze de analyse van gegevens en begeleiding van het schrijven door vrijwilligers wordtuitgevoerd.Belangrijk punt is verder dat we bij publicatie graag een zo actueel mogelijk overzicht vantelgegevens kunnen presenteren. Voor de meeste soorten zullen de resultaten tot en met2005 worden meegenomen en voor enkele soorten ook nog 2006. Dat houdt in dat we eenkorte doorlooptijd willen aanhouden voor de drie fasen en kunnen publiceren in 2007wanneer de vogelwerkgroep 25 jaar bestaat.

Vlerk 22/4 (2005)100

Werk en planningVrijwilligers hebben alle gegevens al verzameld en deels aangeleverd als stippenkaart. Veelgegevens zijn al gedigitaliseerd. Maar nog veel gegevens liggen klaar om nog te wordeningevoerd in een computerprogramma. Kortom inzet van vrijwillige menskracht is gewenstom dit voorjaar alles gereed te hebben. Daarna kan er worden gewerkt aan het analyserenvan de ingevoerde gegevens, dat zal gereed zijn in het najaar. Vervolgens worden er weervrijwilligers gevraagd om mee te schrijven aan teksten (bijvoorbeeld soortteksten). Daarmeekan een eindredacteur dan weer mee aan de slag om het tot een eindtekst voor publicatie tebrengen.Om enige structuur en overzicht bij het uitwerken en digitaliseren te houden is er voorgekozen om voor de periode tot eind maart 2006 een coördinator te contracteren via Sovonin de persoon van Jan Schoppers. Hij zal leden en terreinbeheerders benaderen en zakenregelen rondom de voorbereiding van publicatie. De kosten hiervan worden betaald uitinkomsten in 2005 ontvangen voor het bewerken van telgegevens.

Tot slotZie je voor jezelf in bovenstaand ergens een plek aarzel dan niet om dit bij ondergetekendeof Jan Schoppers te melden om aan de slag te kunnen gaan. Het streven is om met de inzetvan de leden in ons jubileumjaar 2007 een boeiende publicatie te kunnen presenteren.

Cor de Vaan (026-4428329), [email protected]

Vlerk 22/4 (2005) 101

'De klauwier roept je!'

Bondgenootschap met een grauwe klauwierengezin op

een Tsjechische camping

Koos Dansen

Tweede helft juni 2005 deelden we een Tsjechische camping met onder meer een grauweklauwierengezin. Al gauw een éénoudergezin, want het vrouwtje liet het afweten, waarnahet mannetje alle ouderlijke taken op zich nam. Met succes, want er vlogen drie jongen uit,die bij ons vertrek zes dagen na het uitvliegen nog steeds in goede gezondheid verkeerden.Ons viel vooral het kleine leefgebied en de grote honkvastheid van dit Lanius-gezin op.

Een collega van me nam deel aan een natuurbeheerderssymposium in Tsjechië en vertoondedaar een digitale presentatie van mij over de terreinen en het werk van Geldersch Landschap.Als dank kreeg ik een mooi boek over Šumava, het Boheemse Woud, een met randzones160.000 ha groot, vooral bebost natuurgebied in het middelgebergte langs de grens vanTsjechië en Beieren. Het zag er zo aantrekkelijk uit dat we op sumava.pagina.nl zijn gaansnuffelen en er in juni 2005 gingen kamperen. Dat was op naturistencamping Mlècná Dráhabij Racov, ongeveer 12 km ten noordwesten van de wat grotere plaats Vimperk. De campingligt op ongeveer 700 meter hoogte in een dal met grasland en een beekje tussen bebostehellingen. In de avondschemering kwamen uit de bosrand reeën tevoorschijn en 's ochtends

Vlerk 22/4 (2005)102

bij het krieken van de dag oefende een geelgors op onze tent de Vijfde van Beethoven. Ookzagen we er paapjes, terwijl een stel voedselzoekende grauwe klauwieren er vaste domiciliebleek te hebben.

NestHun nest was niet te missen, het zat vijftig meter van onze tent in een solitaire vlierstruik bijeen oude waterput, midden op het nog nagenoeg lege trekkersveldje. Wij stonden een terrashoger, zodat we er pal op keken en met de kijker goed konden volgen wat er gebeurde. Zozagen we dat de oudervogels behalve met insecten ook af en toe met kleine slangetjeskwamen aanzetten, waarschijnlijk ringslangetjes. Het mannetje was duidelijk actiever dan het vrouwtje en dat verschil werd allengs grotertotdat het vrouwtje helemaal niet meer verscheen en pa er alleen voor stond. Rond de voormalige boerderij op het terrein leefden veel katten die het nest geregeldbelaagden. Aan het alarmeren van de klauwier hoorden we dat er weer een op de loer lag.Als het geroep aanhield legde ik m'n boek weg, trok m'n slippers aan en joeg de kat weg.Steeds sneller ging de klauwier na het wegsprinten van de kat weer aan de slag met voedselzoeken en voeren. Mij zag hij blijkbaar steeds minder als een bedreiging. Ik maakte mezelfwijs dat zijn alarmeren gaandeweg niet alleen maar negatief op de kat was gericht, maarook positief op mij: 'er zit weer zo'n gluiperd, kom hem wegjagen!' Ook mijn Antoinetteraakte betrokken bij dit bondgenootschap. Als ik bij katalarm niet snel genoeg in actiekwam, maande zij me 'Koos, de klauwier roept je' en deed ik - soms zuchtend - weer mijnvogelbeschermersplicht.

Vlerk 22/4 (2005) 103

HonkvastAl gingen we vaak al vroeg op pad, op een zonnige ochtend hadden we het geluk getuige tezijn van het uitvliegen van de jongen. Drie waren het er. Ze vlogen naar ons toe, naar desteilrand of graft met hakhout van hazelaar, sleedoorn en hondsroos voor de tent, waarin zezich verscholen, op voer wachtten en vliegoefeningen deden. Omdat ze nu nog maar eenmeter of 15 tot 40 bij ons vandaan zaten, hoorden we wanneer ze gevoerd werden en zagenwe ze ook dikwijls, inclusief pa uiteraard, die soms voor of na het voeren even rondkeekvanaf een uitkijkpost. Voordat onze vakantie om was, hebben we op deze manier nog zesdagen van het grauwe klauwierengezinnetje kunnen genieten. Een van die dagen regende

het de hele dag en werd het niet warmer dan 13 graden. Ze overleefden dit gelukkigallemaal. We zagen de jongen steeds bedrevener en brutaler worden in de vliegkunst, maarze bleven heel honkvast op het middelste gedeelte van de met hakhout begroeide grafttussen de twee kampeerveldjes in bivakkeren. En dat was voor mij eigenlijk het meest opvallende en verrassende van deze prachtigevakantiebelevenissen: dat zowel de oudervogels als de uitgevlogen jongen maar zo'n kleingebiedje bewoonden. In de ruim twee weken dat wij ze konden volgen zijn noch deoudervogels noch de uitgevlogen jongen verder dan zo'n 100 meter van het nest verwijderdgeweest. Ik had geen lange telelens bij me, maar omdat de vogels niet erg schuw waren, lukte het zeook met een middenformaat zoomlens redelijk op de plaat te krijgen.

Vlerk 22/4 (2005)104

Foto. Nonnetjes, Bijland, 14 januari 2006 (Erik de Waard)

Verslag van excursie Rammelwaard, 7 januari

2006

Paul Stuivenberg

Na het aflassen vorig jaar, stond deze excursie dit jaar opnieuw op het programma. Ondanksdat er ieder jaar geluiden opgaan om eens een ex-cursie "dicht bij huis" te organiseren bleefde opkomst beperkt tot 5 per-sonen.De excursie volgde de route die ook door de maandelijkse watervogeltel-lers wordt gedaan.Aldus startten wij 's ochtends om 9:00 uur bij de Lazaruskolken tussen Deventer en Wilp.Hier troffen we zwemmend tussen een groep Wilde Eenden een Nonnetje. Doorgereden viaDeventer naar de Wilpsche Klei dreven op de grote plassen grote groepen Smienten,Wintertalingen en Kuifeenden. In de uiterwaarden zaten Grauwe- en Kolganzen. Tijdens dekoffie vlogen ook nog enkele Bramsijzen over.Bij Slot Nijenbeek zag het zwart van de Kauwtje's, van hier zijn we gaan wandelen richtingde Rammelwaard. Een Grote Zilverreiger verried zich door zijn spierwitte kleed, ook vlogen 3Grote Zaagbekken over.In een sloot langs de dijk werd een IJsvogel ontdekt en opvallend op het grote water was eenzeer grote groep Wintertalingen (enkele 100-en).Na de frisse wandeling zijn we in een warmere auto naar de zuidkant van de Rammelwaardgereden. Al grazend zat daar een groep van +/- 2000 Kolganzen, langs de IJssel zatenenkele Brand- en Canadese Ganzen.Via Cortenoever zijn we huiswaarts gekeerd, we hadden gehoopt hier nog wat groepenganzen te treffen, echter de polder was nagenoeg leeg.Met net geen 60 soorten geen spectaculaire dag, maar wel de moeite waard, al was hetalleen maar om weer eens "nieuwe gebieden" te bezoeken vlak bij huis.

Vlerk 22/4 (2005) 105

Ledenbijeenkomst 29 november 2005: Symen

Deuzeman over watervogels tellen in de

Okavango Delta en Boerenzwaluwen ringen in de

woestijn van Botswana

Ruud Reddingius

18 Personen kwamen naar het Bezoekerscentrum Sonsbeek. Jan Schoppers stond stil bij hetoverlijden van Henk de Wijs en Niek Vermeulen dit jaar. Henk had de langstlopende PTTtelling in het land, het "Rondje Dieren". Deze is nog steeds vacant. Het waarnemingen rondje: een korte herfst werd gevolgd door vroeg intredende winter metsneeuw in november. Symen Deuzeman meldt dat Robert Keizer heeft de eersteWitstuitbarmsijs gezien in ons werkgebied op het Loenermark. Aard Vink heeft de soortbevestigd. Volgens Jan Schoppers zitten ze vaker in groepjes Barmsijzen. Bob Coenen meldtdat de trektellingen bij Dieren ten einde loopt. Hij zag ook een IJsvogel bij de trektelpost,maar op een dag zijn er zelfs 3 gezien. Norbert Lucassen zag een Blauwe Kiekendief en eenRuigpootbuizerd. Symen Deuzeman vertelt dat de klapekstertelling op de ZO- Veluwe komenweekeinde gaat plaatsvinden. Er wordt gerekend op minstens 15 Klapeksters. Gekleurringdeexemplaren kunnnen overal worden verwacht. Op de Posbank, in de omgeving van deKoepel de Kaap en op de Grote heide in het Deelerwoud zitten op dit moment gekleurringdeexemplaren. Afgelopen 3 seizoenen zijn in totaal 23 exemplaren geringd in ons werkgebieden de Engbertsdijksvenen (Overijssel). Dus let op kleurringen. De roofvogeltrektelling bij Eltenloopt ook ten einde. De Blauwe Kiekendief is boven gemiddeld waargenomen. Verder washet een vrij doorsnee seizoen. 14 Soorten zijn waargenomen.

Mededelingen bestuur: Jan besprak de voortgang van het Veluwezoom boek. Binnenkortkomt het projectteam bijeen om weer richting aan te geven nu subsidiestroom toch eenbeetje tegenvalt. Tot dusver is i 15-20 duizend toegezegd. Het bedrag is te laag om eenschrijfopdracht te financieren. Excursies: het uitje naar de Oostvaardersplassen ging waarschijnlijk niet door vanwege telage opkomst door slecht weer. Onlangs is de Landelijke Sovon-dag gehouden. De opkomstwas wat lager dan vorige jaren, vanwege de enorme sneeuwval in het land. Twee nieuweleden hebben zich aangemeld.Rob Vogel meldt dat de gemeente Duiven een windturbine park met 6 windmolens wil latenbouwen in het Duivense Broek. De gemeente hoeft formeel geen MER te laten uitvoeren,maar moet wel de Vogel- en Habitatrichtlijngebied (IJssel) toetsen. Er liggengedooggebieden voor ganzen in de directe omgeving. De Werkgroep RO zal hiernaar kijken.

Watervogels tellen in de Okavango DeltaIn januari 2003 reisde Symen samen met Andrea v.d. Berg en Bennie v.d. Brink naarBotswana, om daar watervogels te tellen in de Okavango Delta, een immens zoetwatermoeras aan de rand van de Kalahari woestijn. Het is een zogenaamd Ramsar wetland met

Vlerk 22/4 (2005)106

omvang 68.640 km2 en dat is anderhalve keer zo groot als Nederland. De Okavango rivierheeft zijn oorsprong in hogere delen van Angola. Al in 1991 is gestart met tellingen van dit immens gebied. De tellingen wordengeorganiseerd en gesponsord door Wetlands International onder de bezielende leiding vanStephanie Tyler, een Britse ornitholoog. De tellingen worden uitgevoerd door vrijwilligers vanBird Life Botswana en vinden plaats per boot, vliegtuig en auto. Het doel is om jaarlijkstweemaal tellingen plaats te laten vinden langs vaste transecten in verschillende habitats inde maanden januari en juli. De tellingen zijn echter vaak onvolledig en vinden teonregelmatig plaats. Er is hier dus geen sprake van een volledige telling. In januari 2003 ismet een groter internationaal team van vrijwilligers geteld over een periode van vijf weken.Het doel was om een betrouwbaar beeld te krijgen van de aantallen watervogels in hetgebied. Hoofddoel was het tellen van bekende slaapplaatsen en het vinden van nieuweslaapplaatsen van reigerachtigen en ibissen. Het tellen op slaapplaatsen geven beduidendhogere aantallen van deze soorten dan tijdens overdag tellingen, omdat ze zich concentrerenop vaste punten. Elke teller telt een van te voren afgesproken aantal soorten. Eenmaal op deplek van bestemming wordt een hoge plek gezocht, vaak het dak van de auto. Bij voorkeurdrie tellers per slaapplaats. Toen Symen het gebied bezocht was het vrij droog en was hetwateroppervlak relatief klein. Per boot werden lange labyrinthen van watergangen afgevarenen per auto lange transecten langs waterpoelen en rivieren. Symen liet mooie plaatjes zienvan diverse reigersoorten waaronder Reuzenreiger, Purperkoet, Vorkstaartplevier,Slangenhalsvogel, Maraboe, Bosruiter en Lelkraanvogel, om een paar te noemen. Maar ookgrote zoogdieren bevolken het gebied getuige de mooie plaatjes van olifanten, giraffen,nijlpaarden, en ook grote roofdieren als leeuwen en hyena's werden gezien of 's nachtsgehoord. Een wandelingetje maken na zonsondergang was geen aanrader. Ook zwemmenwas niet aangeraden, daar enorme krokodillen en nijlpaarden de rivieren onveilig maken.Naast watervogels werden de omliggende savanna's ook bezocht om roofvogels te tellen.

De telling leverde 98 soorten watervogels op (Kwikstaarten en IJsvogels niet meegerekend).De dagtellingen langs de transecten leverde een totaal van 35.937 watervogels op. Op deslaapplaatsen werd een totaal van 10.670 reigerachtigen geteld. Voor sommige soorten alsLelkraanvogels was het vliegtuig weer erg belangrijk. Zo werden in vijf weken tijd 54Lelkraanvogels geteld vanaf de grond, maar per vliegtuig kon een totaal van 1300exemplaren geteld worden van deze zwaar bedreigde vogelsoort. Aanbevolen wordt om zo'ngrootschalige tellingen minimaal om de 3-5 jaar te organiseren.

Na de pauze vervolgde Symen zijn verhaal over het vangen en ringen van boerenzwaluwen.Er is op twee verschillende plaatsen ringonderzoek verricht, gedurende 11 vangdagen. Demeeste avonden (9) is gevangen op een particulier terrein langs de Ngotwane Dam, eenbrede rivier met rietlanden in het meest zuidelijke deel van Botswana. Daarnaast is op tweeavonden onderzoek verricht midden in de Kalahari woestijn bij Jwaneng. Hier bleken dezwaluwen te slapen in acacia's. Dit bleek een bijzonder fenomeen, wat niet bekend was uitde literatuur of bij zwaluwkenners. Normaal gesproken slapen de zwaluwen namelijk in rietof hogere grassen. Er werd gevangen met 66 meter mistnet. Met een tape-recorder metgeluid van de zwaluwen werden de vogels naar de vangplaats toegelokt. Dit werkteuitstekend en aangetrokken door het geluid, gingen de zwaluwen massaal naar beneden toeom te slapen in de acacia's of riet. Naar schatting sliepen op de slaapplaatsen een miljoen

Vlerk 22/4 (2005) 107

boerenzwaluwen. In totaal werden 4503 gevangen en geringd is slechts 11 avonden.Verschillen in rui en gewicht werden toegelicht, bijvoorbeeld tussen juveniel en volwassenexemplaren, en tussen vogels uit verschillende delen van Europa. Bijzonder was het hogeaandeel zwaluwen met ringen uit andere landen, in totaal 18 vogels. Hiervan waren er o.a. 5uit Finland en 4 uit Engeland. Ook terugmeldingen uit de Baltische staten waren goedvertegenwoordig. Bijzonder was verder een vogel die geringd was in Israël. Helaas was ergeen terugmelding van een zwaluw uit Nederland. Eén van de zwaluwen die Symen ringdein Botswana werd een aantal maanden later dood teruggevonden langs een autoweg inFrankrijk. Tot slot was het bijzonder dat er een zwaluw geringd werd op de slaapplaats in hetriet nabij de Ngotwane Dam, die een aantal avonden later midden in de woestijn bijJwaneng (114 km van elkaar verwijderd) werd teruggevangen, en dat tussen al dietienduizenden zwaluwen. Er blijkt dus uitwisseling tussen slaapplaatsen.

Conclusies van Symen over de soort:- Boerenzwaluwen kunnen ook in bomen slapen.- betrekkelijk veel ringen zijn teruggevonden, 1:250. In 1992 was dat nog 1:2050.- er is uitwisseling tussen slaapplaatsen;- er is zorg om de habitatvernietiging in het gebied: verdwijnen van rietvelden voor delandbouw en het kappen van bomen.

Symen beantwoordde nog enkele vragen over het ringen.

Vlerk 22/4 (2005)108

Foto. Juveniele Blauwe Kiek met zwarte kleurring A0,

Ameland, 10 juni 2005 (Johan Krol)

Blauwe kieken met kleurringen

Olaf Klaassen

Vanaf 2004 doet SOVON in opdracht van Vogelbescherming onderzoek naar deachteruitgang van de Blauwe Kiekendief op de Waddeneilanden. Ik ben hiervoor op Amelandwerkzaam, en mijn collega's Lieuwe Dijksen en Peter de Boer op respectievelijk Texel enTerschelling.Het gaat niet goed met de Blauwe Kiekendief. Begin jaren '90 broedden er nog meer dan100 paar in het Waddengebied. Dat aantal is in tien jaar tijd hehalveerd tot ongeveer 50.Opmerkelijk daarbij is dat de ontwikkelingen per eiland verschillen. Op Ameland zette desterke achteruitgang het eerst in. Terschelling volgde enkele jaren later. Op Texel is de standjuist al een aantal jaren stabiel. Op dat eiland broeden tegenwoordig de meeste BlauweKiekendieven. Op Vlieland ontbreekt de soort anno 2005 en op Schiermonnikoog lijkt slechtssprake van een lichte afname.

Om meer te weten te komen over deverschillen per eiland en eeneventuele uitwisseling tussen deeilanden onderling hebben we hetonderzoek naar de kiekendievenuitgebreid. Alle nestjongen op deWaddeneilanden (ca. 80) zijn in 2005voorzien van kleurringen. De vogelsdragen links een kleurring en rechtseen ring van het Vogeltrekstation. Opde kleurring staat een code bestaandeuit een letter en een cijfer, van elkaargescheiden door een korte verticalestreep. Voor elk eiland is een anderekleur gebruikt: Texel wit, Vlielandgroen (niet gebruikt in 2005),Terschelling geel, Ameland zwart enSchiermonnikoog rood.

Wij gingen er een beetje vanuit datwe pas in voorjaar 2006 de eerstegekleurr ingde vogels zoudenterugzien, op het moment dat debroedplaatsen weer bezet raken.Niets bleek minder waar: er zijn al 19terugmeldingen, veel meer dan wegehoopt hadden. Daar zitten een paardood gevonden vogels bij, maar hetmerendeel betreft waarnemingen van

jagende vogels. Een onverwachte bron

Vlerk 22/4 (2005) 109

van waarnemers bleek digitaal fotograferende vogelaars te zijn; door in te zoomen op defoto kon soms zelfs de code nog ontcijferd worden.

De meeste waarnemingen tot nu toe komen van de eilanden zelf, de Friese kust en Zeeland,maar het is niet uitgesloten dat zich ook in het binnenland overwinterende Hollandse kiekenophouden. In ons werkgebied zijn een paar hotspots voor blauwe kieken: Reijerskamp bijWolfheze, Groenendaal (Loenermark), de Arnhemse Heide (en andere heide op deZO-Veluwe), en het Duivense Broek. Ook langs de randen van het Bergherbos (Stokkum) enin het oostelijke Rijnstrangengebied worden regelmatig kieken gemeld. Als je een kiekendiefziet probeer hem dan een tijdje te volgen. Bij het jagen worden vaak de poten even gestrekt.Met wat geluk gaat hij op een paaltje of een molshoop zitten, al moet gezegd dat blauwekieken geen uitgesproken paalzitters zijn. Ook als de code niet kan worden afgelezen zijnwaarnemingen van geringde vogels bruikbaar.

Waarnemingen kun je sturen naar ondergetekende.

Olaf Klaassen, [email protected], 0316-341094

Waarnemingen zoeken hoeder!

Norbert Kwint

Na een jaar of vijftien vind ik het welletjes! Het waarnemingenarchief is aan een nieuwearchivaris toe. Iets voor jou? Wat houdt het in? Het beheren van het archief is vooral leuk. Jezit bovenop het spul, hoewel een steeds groeiender deel van de waarnemingen via de sitebinnenkomen. Een heel verschil met enkele jaren geleden toen met iedere dreun op dedeurmat een pakket kaartjes werd afgeleverd. Maar niets van dat alles. Je hebt nu alle tijdom vooral met de waarnemingen zelf bezig te zijn. Het maken van overzichten voor Vlerk.Het stimuleren van andere leden tot het schrijven van artikelen voor Vlerk. Het enkele malenper jaar maken van selecties voor SOVON-archieven of specifieke gebieden. Dat is allemaalleuk. En er is nog veel meer met het materiaal te doen. Zeker nu het bestand steedscompleter wordt door de inbreng van ook niet-leden en bezoekers aan ons werkgebied.

Wat is belangrijk:• kennis van de vogels van ons werkgebied: dit om waarnemingen op hun

waarheidsgehalte te kunnen controleren. Je moet soms een beetje streng kunnen zijn • enige kennis van het werkgebied: weet jij waar de Vaalwaard, Hollanderbroek en

Zwarte Bergen liggen? Dan maak je grote kans • pc-gebruik: voor het maken van selecties en bewerkingen is kennis van paradox en

excel erg handig Heb je interesse neem dan contact op met Jan Schoppers, 026 4955556,[email protected]

Vlerk 22/4 (2005)110

Hulp gevraagd voor ons rapport over de

Zuidoost-Veluwe

Jan Schoppers

Nu het duidelijk is waar we naar toe gaan wat betreft de publicatie kunnen we aan de slag.Het wordt een rapport van én voor de leden en de komende tijd moeten er nog vele losseeindjes aan elkaar geknoopt worden. Alles wat op 1 april verwerkt is gaat mee in depublicatie. Hiervoor is de inzet van leden zeer belangrijk en mede daardoor wordt het eengezamenlijk product met een brede inzet en enthousiasme onder de leden. Voor de hulp dienog nodig is het niet direct noodzakelijk dat je als teller actief (geweest) bent op deZO-Veluwe. Het gaat om de volgende werkzaamheden:

A digitaliseren van territoria van telgebieden (kan op je computer thuis of in eenbelegde gezamenlijke bijeenkomst)

A uitwerken van diverse telgebieden tot en met 2005 (1 april einddatum inleveren)A invoer van restant Glerum-archief (deel Veluwe), in archief of op de websiteA invoer losse waarnemingen tot en met 2005 in archief of op de website

voor informatie hierover en opgave kun je terecht bij

Jan Schoppers, 026-4955556, [email protected] (nieuw emailadres)

Vlerk 22/4 (2005) 111

Excursienieuws

Michaëla Povel

Zaterdag 11 februari Zeeland - Brouwersdam

Deze excursie zal in het teken staan van winter- en zeevogels. In deze tijd van het jaarverwachten we veel ganzen, eenden, steltlopers, een aantal soorten futen en wellicht eenpaar (roodkeel)duikers. We starten bij de Haringvlietsluizen, waarna we via Scharendijke tenzuiden van het Grevelingenmeer en de Prunjepolder, richting de Brouwersdam zullen rijden.

Datum: 11 februari 2006Doel: Zeeland - BrouwersdamVervoer: AutoKosten: Autokosten (deze worden hoofdelijk omgeslagen).Vertrek: 6.30 vanaf de WatermolenDuur: We komen ongeveer aan het begin van de avond terugOpgave bij: Michaëla Povel (026-3645784 of 06-12126073) of

[email protected]

Zaterdag 25 maart - zondag 26 maart 2006: Noord en ZuidLimburg

Deze tweedaagse excursie zal beginnen vlak onder Roermond waar we op zoek gaan naar deMiddelste Bonte Specht. In de loop van de morgen zullen we doorrijden richting het zuidenvan Limburg waar we nog een aantal gebieden bezoeken. O.a. Vijlerbos waar we proberende Taiga boomkruiper goed in beeld te krijgen de Eisterplas voor watervogels en de St.Pietersberg waar we misschien de Oehoe kunnen zien. Van zaterdag op zondag overnachtenwe ergens. Nadere informatie hierover volgt nog.

Datum: 25-26 maartDoel: Noord en Zuid Limburg Vervoer: AutoKosten: Autokosten (deze worden hoofdelijk omgeslagen). Kosten

voor de overnachtingVertrek: 6.30 vanaf de WatermolenDuur: Zondag, aan het eind van de middag / begin v.d. avond

terug Opgave bij: Michaëla Povel (026-3645784 of 06-12126073) of

[email protected]

Vlerk 22/4 (2005)112

Nieuwe locatie VWG-bijeenkomsten: Molenbeekstraat 26a

Agenda

11 februari Excursie Brouwersdam, Zeeland. Vertrek 06.30 Watermolen. Opgave bijMichaela Povel, 026-3645784 of 06-12126073 of [email protected]

18 februari Watervogeltelling langs de rivieren en de ganzen en zwanentelling. Voorinformatie:Greta van Hoorn, 026-3511805, [email protected]

18 februari Slaapplaatselling van Grote Zilverreigers. Opgave of informatie bij OlafKlaassen, 0316-341094, [email protected]

24 februari Ledenbijeenkomst met lezing van SOVON-er Peter Eekelder over een reis doorBolivia. Nieuwe locatie! NIVON-gebouw De Molenbeek in deMolenbeekstraat 26A Arnhem (zie kaartje). Aanvang 20.00 uur.

18 maart Maandelijkse watervogeltelling langs de rivieren en de ganzen enzwanentelling. Voor informatie hierover bij Greta van Hoorn, 026-3511805, [email protected]

25/26 maart Excursie Limburg. Vertrek 06.30 Watermolen. Opgave bij Michaela Povel,026-3645784 of 06-12126073 of [email protected]

27 maart Algemene Ledenvergadering in. Nieuwe locatie! NIVON-gebouw DeMolenbeek in de Molenbeekstraat 26A Arnhem. Aanvang 20.00 uur.

15 april Maandelijkse watervogeltelling langs de rivieren. Voor informatie: Greta vanHoorn, 026-3511805, [email protected]