-1373/4 -97/98 Belgische Kamer Chambre des Représentants … · bij het aangaan van de verbintenis...

17
- 1373 / 4 - 97 / 98 Belgische Kamer van Volksvertegenwoordigers GEWONE ZITTING 1997 -1998 (') 13 JULI 1998 WETSVOORSTEL tot wijziging, wat het strafbeding en de moratoire interest betreft, van het Burgerlijk Wetboek VERSLAG NAMENS DE COMMISSIE BELAST MET DE PROBLEMEN INZAKE HANDELS- EN ECONOMISCH RECHT (1) UITGEBRACHT DOOR DE HEER PIERRE LANO (1) Samenstelling van de commissie: Voorzitter: de heer van den Abeelen (M.) A. - Vaste leden C.V.P. HH.Vandeurzen, Van Overberghe, Verherstraeten, Willems, P.S. HH. Giet, Toussaint, N., B. - Plaatsvervangers H. De Clerck, Mevr. D'Hondt, HH. Didden, Pieters, N. HH. Canon, Demotte, N., N., V.L.D. HH. Lano, Van Belle, van den Abeelen, S.P. HH. Landuyt, Vandenbossche, P.R.L.- HH. Hatermans, Simonet, F.D.F. P.S.C. Mevr. Cahay-André. V.B. H. Sevenhans, Agalev/H. J.-P. Viseur Ecolo HH. Desimpel, Huts, Versnick, Verwilghen, HH. Delathouwer, Vande Lanotte, Van der Maelen, H.Barzin, Mevr. Cornet, H. Vandenhaute, HH. Fournaux, Mairesse, Mevr. Colen, H. Laeremans, HH. Deleuze, Van Dienderen. Zie: - 1373 - 97 / 98: - N' I: Wetsvoorstel van de h. L. Willems. - N" 2 en 3 : Amendementen. Zie ook: - N' 5 : Tekst aangenomen door de commissie. (*) Vierde zitting van de 49"0 zittingsperiode - 1373 / 4 - 97 / 98 Chambre des Représentants de Belgique SESSION ORDINAIRE 1997 - 1998 (') 13 JUILLET 1998 PROPOSITION DE LOI modifiant le Code civil en ce qui concerne la clause pénale et les intérêts moratoires RAPPORT FAIT AU NOM DE LA COMMISSION CHARGÉE DES PROBLÈMES DE DROIT COMMERCIAL ET ÉCONOMIQUE (1) PAR M. PIERRE LANO (1) Composition de la commission: Président: M. van den Abeelen (M.) A. - TItulaires C.V.P. MM.Vandeurzen, Van Overberghe, Verherstraeten ,Willems, P.S. MM. Giet, Toussaint, N., B. - Suppléants M. De Clerck, Mme D'Hondt, MM. Didden, Pieters, N. MM. Canon, Demotte, N., N., V.L.D. MM. Lano, Van Belle, van den Abeelen, S.P. MM. Landuyt, Vandenbossche, P.R.L.- MM. Hatermans, Simonet, F.D.F. P.S.C. Mme Cahay-André. V.B. M. Sevenhans, Agalev/M. J.-P. Viseur Ecolo MM. Desimpel, Huts, Versnick, Verwilghen, MM. Delathouwer, Vande Lanotte, Van der Maelen, M.Barzin, Mme Cornet, M. Vandenhaute, MM.Fournaux, Mairesse, Mme Colen, M. Laeremans, MM. Deleuze, Van Dienderen. Voir: - 1373 - 97 / 98: - N° I: Proposition de loi de M. L. Willems. - N°' 2 à 3 : Amendements. Voir aussi: - N° 5 : Texte adopté par la commission. (*) Quatrième session de la 49 èmo législature 4566

Transcript of -1373/4 -97/98 Belgische Kamer Chambre des Représentants … · bij het aangaan van de verbintenis...

- 1373 / 4 - 97 / 98

Belgische Kamervan Volksvertegenwoordigers

GEWONE ZITTING 1997 -1998 (')

13 JULI 1998

WETSVOORSTEL

tot wijziging, wat het strafbedingen de moratoire interest betreft,

van het Burgerlijk Wetboek

VERSLAG

NAMENS DE COMMISSIE BELAST MET DEPROBLEMEN INZAKE HANDELS- EN

ECONOMISCH RECHT (1)

UITGEBRACHT DOORDE HEER PIERRE LANO

(1) Samenstelling van de commissie:Voorzitter: de heer van den Abeelen (M.)

A. - Vaste ledenC.V.P. HH.Vandeurzen,

Van Overberghe,Verherstraeten, Willems,

P.S. HH. Giet, Toussaint, N.,

B. - Plaatsvervangers

H. De Clerck, Mevr. D'Hondt,HH. Didden, Pieters, N.

HH. Canon, Demotte, N., N.,

V.L.D. HH. Lano, Van Belle,van den Abeelen,

S.P. HH. Landuyt,Vandenbossche,

P.R.L.- HH. Hatermans, Simonet,F.D.F.P.S.C. Mevr. Cahay-André.V.B. H. Sevenhans,Agalev/H. J.-P. ViseurEcolo

HH. Desimpel, Huts, Versnick,Verwilghen,HH. Delathouwer, Vande Lanotte,Van der Maelen,H.Barzin, Mevr. Cornet,H. Vandenhaute,HH. Fournaux, Mairesse,Mevr. Colen, H. Laeremans,HH. Deleuze, Van Dienderen.

Zie:- 1373 - 97 / 98:

- N' I: Wetsvoorstel van de h. L. Willems.- N" 2 en 3 : Amendementen.Zie ook:- N' 5 : Tekst aangenomen door de commissie.

(*) Vierde zitting van de 49"0 zittingsperiode

- 1373 / 4 - 97 / 98

Chambre des Représentantsde Belgique

SESSION ORDINAIRE 1997 - 1998 (')

13 JUILLET 1998

PROPOSITION DE LOI

modifiant le Code civil en ce quiconcerne la clause pénale et

les intérêts moratoires

RAPPORT

FAIT AU NOM DE LA COMMISSION CHARGÉEDES PROBLÈMES DE DROIT COMMERCIAL

ET ÉCONOMIQUE (1)

PARM. PIERRE LANO

(1) Composition de la commission:Président: M. van den Abeelen (M.)

A. - TItulairesC.V.P. MM.Vandeurzen,

Van Overberghe,Verherstraeten ,Willems,

P.S. MM. Giet, Toussaint, N.,

B. - Suppléants

M. De Clerck, Mme D'Hondt,MM. Didden, Pieters, N.

MM. Canon, Demotte, N., N.,

V.L.D. MM. Lano, Van Belle,van den Abeelen,

S.P. MM. Landuyt,Vandenbossche,

P.R.L.- MM. Hatermans, Simonet,F.D.F.P.S.C. Mme Cahay-André.V.B. M. Sevenhans,Agalev/M. J.-P. ViseurEcolo

MM. Desimpel, Huts, Versnick,Verwilghen,MM. Delathouwer, Vande Lanotte,Van der Maelen,M.Barzin, Mme Cornet,M. Vandenhaute,MM.Fournaux, Mairesse,Mme Colen, M. Laeremans,MM. Deleuze, Van Dienderen.

Voir:- 1373 - 97 / 98:

- N° I: Proposition de loi de M. L. Willems.- N°' 2 à 3 : Amendements.Voir aussi:- N° 5 : Texte adopté par la commission.

(*) Quatrième session de la 49èmo législature

4566

- 1373 / 4 - 97 / 98

DAMES EN HEREN,

Uw commissie heeft dit wetsvoorstel besproken tij-dens haar vergaderingen van 14 mei en 18 en 30 juni1998.

I. INLEIDENDE UITEENZETTING VAN DEHEER WILLEMS, INDIENER VAN HET

WETSVOORSTEL

Strafbedingen zijn belangrijk voor het handelsver-keer. Nochtans geven de desbetreffende bepalingenuit het Burgerlijk Wetboek sedert jaren aanleidingtot toepassingsmoeilijkheden. Het wetsvoorstel strekter in hoofdzaak toe die bepalingen aan te passen aande noden van de praktijk en de rechter meer bepaaldtoe te laten bedingen betreffende schadevergoedingwegens niet-uitvoering van een overeenkomst tematigen wanneer te hoge bedragen bedongen zijn.Een soortgelijke regeling wordt voorgesteld voor bui-tensporige bedingen betreffende de schadevergoedingdie verschuldigd is wegens vertraging in de uitvoe-ring van een verbintenis tot het betalen van een be-paalde geldsom en die bestaat in moratoire interest.

1. Strafbedingen (artikelen 1152 en 1226 vanhet Burgerlijk Wetboek)

Bij koop en levering van diensten is het gebruike-lijk in de bestelbon, de factuurvoorwaarden ofde over-eenkomst zelf een schadebeding op te nemen. Zoda-nig schadebeding strekt ertoe aan de schuldeiser eenvergoeding toe te kennen voor het geval dat de schul-denaar de overeenkomst niet nakomt.

Een strafbeding kan twee functies vervullen. Voor-eerst voorkomt het een betwisting over het bestaanen de omvang van de schade ten gevolge van foutieveniet-nakoming van een overeenkomst.

Daarnaast kan het een drukkingsmiddel zijn omde schuldenaar, die ermee heeft ingestemd, ertoe aante zetten zijn verbintenis na te komen door hem vanbij het aangaan van de verbintenis de gevolgen vanniet-nakoming voor ogen te houden.

Het Burgerlijk Wetboek gebruikt de term «straf-beding». Nochtans beoogt het beding geen straf op teleggen, maar wel, zoals gezegd, vooraf, bij het aan-gaan van de overeenkomst, de schade die geleden zalworden ten gevolge van het niet-nakomen van de over-eenkomst forfaitair te bepalen en/of de schuldenaarte waarschuwen.

De jurisprudentie van het Hof van Cassatie doetdit dubbele karakter van het strafbeding geen recht.Het hof stelt immers dat een strafbeding slechts een

[ 2 ]

MESDAMES, MESSIEURS,

Votre commission a examiné cette proposition deloi au cours de ses réunions du 14 mai et des 18 et 30juin 1998.

I. EXPOSÉ INTRODUCTIF DE M. WILLEMS,AUTEUR DE LA PROPOSITION DE LOI

Les clauses pénales sont importantes pour leséchanges commerciaux. Pourtant, les dispositions duCode civil relatives à ces clauses donnent lieu à desdifficultés d'application, et ce depuis des années. Laproposition de loi tend essentiellement à adapter cesdispositions aux besoins rencontrés dans la pratiqueet, plus précisément, à permettre au juge de modérerles clauses de réparation pour inexécution d'une con-vention lorsque les montants stipulés sont trop éle-vés. Un règlement comparable est proposé pour lesclauses excessives de réparation pour retard dansl'exécution d'un engagement de payer une sommed'argent déterminée à titre d'intérêts moratoires.

1. Les clauses pénales (articles 1152 et 1226du Code civil)

Il est d'usage de prévoir une clause pénale dansles bons de commande, les conditions de facturationou le contrat proprement dit en cas de vente et defourniture de services. Une telle clause pénale vise àaccorder une compensation au créancier dans le casoù le débiteur ne respecte pas le contrat.

Une clause pénale peut remplir deux fonctions. Enpremier lieu, elle permet de prévenir toute contesta-tion concernant l'existence et l'ampleur du dommagerésultant de l'inexécution fautive d'une convention.

D'autre part, elle peut constituer, avec l'assenti-ment du débiteur, un moyen d'inciter ce dernier àrespecter son engagement en attirant son attentionsur les conséquences du non-respect de celui-ci dès lemoment où il le souscrit.

Le Code civil utilise le terme «clause pénale». Laclause ne vise pourtant pas à infliger une peine, maisbien, comme il a été souligné, à déterminer préala-blement, au moment de la conclusion de la conven-tion, et forfaitairement le dommage qui sera subi encas d'inexécution du contrat et/ou à mettre en gardele débiteur.

La jurisprudence de la Cour de cassation ne faitpas droit à ce caractère dual de la clause pénale. LaCour considère en effet qu'une clause pénale ne peut

forfaitaire vergoeding mag inhouden van de schadedie voor de schuldeiser uit het niet-nakomen van dehoofdverbintenis voortvloeit.

Wanneer een strafbeding volgens de vaststellingenvan de feitenrechter, wegens de hoogte van de bedon-gen som, geen vergoeding van schade kan zijn, maakthet volgens het hof een private straf uit, die in strijdis met de openbare orde. Hetzelfde geldt wanneer deschuldeiser, die erop rekent dat de wanprestatie vanzijn schuldenaar hem meer voordeel zalopleveren dande uitvoering van de overeenkomst, door middel vanhet strafbeding speculeert op de wanprestatie van zijnmedecontractant.

Volgens de jurisprudentie van het Hof van Cassa-tie kan de feitenrechter die de bedongen schadever-goeding overdreven acht, het strafbeding niet mati-gen; hij kan het enkel nietig verklaren.

Het wetsvoorstel beoogt die radicale nietigheid tevoorkomen door de rechter de mogelijkheid te geven,in navolging van sommige rechtspraak en buiten-landse wetgevingen, een strafbeding dat onaanvaard-baar hoog is, te matigen. De toetsing van de hoogtevan het beding zal marginaal zijn: de rechter zal inaanmerking moeten nemen dat de schade die voort-vloeit uit het niet-nakomen van de overeenkomst zeermoeilijk vooraf kan worden geraamd. Uiteraard zalde rechter bij de beoordeling van het beding tevensrekening moeten houden met de dubbele functie vanhet strafbeding.

De spreker onderstreept tot slot dat de voorgestelderegeling hoofdzakelijk toepasselijk zal zijn tussenhandelaars. De relaties tussen handelaars en consu-menten worden immers beheerst doorbijzondere wet-geving, die bepalingen betreffende strafbedingen be-vat (zie inzonderheid artikel 32, 15° en 21°, van dewet van 14juli 1991betreffende de handelspraktijkenen de voorlichting en bescherming van de consument,en artikel 28 van de wet van 12 juni 1992 op hetconsumentenkrediet).

2. Bedingen betreffende de moratoireinterest (artikel1153 van het Burgerlijk

Wetboek)

De matigingsbevoegdheid van de rechter die wordtingevoerd voor de strafbedingen in het algemeen moetook gelden voor de bijzondere strafbedingen betref-fende de moratoire interest. Ook inzake moratoireinterest moet immers worden voorkomen dat eenschuldeiser voordeel heeft bij de laattijdige betalingvan zijn schuldenaar.

[ 3 ] - 1373 / 4 - 97 / 98

prévoir qu'une compensation forfaitaire du dommagerésultant pour le créancier de l'inexécution de l'obli-gation principale.

Si, selon les constations dujuge du fond, une clausepénale ne peut être la compensation d'un dommage,en raison de l'importance de la somme stipulée, laCour considère qu'elle constitue une peine privée, quiest contraire à l'ordre public. Il en est de même lors-que le créancier, qui escompte que la carence du dé-biteur lui procurera un avantage plus important quel'exécution de l'obligation, recourt à la clause pénalepour spéculer sur le fait que son cocontractant n'exé-cutera pas son obligation ainsi qu'il est prévu.

Selon la jurisprudence de la Cour de cassation, lejuge du fond qui considère que la clause pénale con-venue est excessive n'a pas le pouvoir de la modérer;il ne peut que l'annuler.

La proposition de loi à l'examen vise à prévenirtoute annulation radicale de la clause pénale en per-mettant au juge, à l'instar de certaines jurispruden-ces et législations étrangères, de tempérer une clausepénale excessive. Le juge disposera d'un pouvoir d'ap-préciation marginal en ce qui concerne le montant dela clause pénale: il devra tenir compte de la grandedifficulté qu'il y a à estimer le dommage qui résul-tera de l'inexécution de la convention. Lorsqu'ilévaluera la clause pénale, le juge devra évidemmenttenir compte de sa double fonction.

L'intervenant souligne, en guise de conclusion, quele régime proposé sera principalementapplicable en-tre commerçants. Les relations entre les commerçantset les consommateurs sont en effet régies par des dis-positions légales particulières contenant des dispo-sitions relatives aux clauses pénales (cf. notammentl'article 32, 15° et 21°, de la loi du 14juillet 1991 surles pratiques du commerce et sur l'information et laprotection du consommateur et l'article 28 de la loidu 12 juin 1992 relative au crédit à la consomma-tion).

2. Clauses concernant les intérêtsmoratoires (art. 1153 du Code civil)

Le pouvoir de tempérer les clauses pénales en gé-néral, que la proposition de loi à l'examen confère aujuge, devrait également s'appliquer aux clauses pé-nales particulières concernant les intérêts moratoi-res. Il convient en effet également d'éviter, en ce quiconcerne les intérêts moratoires, qu'un créancierpuisse tirer avantage du paiement tardif de son débi-teur.

- 1373 / 4 - 97 / 98

De rechter zou evenwel bij de herziening van diebedingen de interest niet mogen bepalen op een la-ger bedrag dan dat van de wettelijke interest.

II. ALGEMENE BESPREKING

A. Vragen en opmerkingen

De heer Landuyt onderschrijft het opzet van hetwetsvoorstelom de bepalingen van het BurgerlijkWetboek inzake strafbedingen aan te passen aan eenbepaalde stroming in de jurisprudentie, die meerrechtszekerheid moet brengen in een gebied van hetrecht dat gekenmerkt wordt door een grote verschei-denheid van interpretaties die in hun concrete toe-passing bovendien verschillen van rechtbank totrechtbank.

Hij kan evenwel niet instemmen met een definitievan het strafbeding die het strafkarakter daarvan zoubillijken. De spreker pleit er op dat punt voor de ju-risprudentie van het Hofvan Cassatie in de wet overte nemen en dus slechts het vergoedende karaktervan het schadebeding in aanmerking te nemen.

De heer Hotermans merkt op dat een belangrijkaspect van de problematiek van de strafbedingen inhet wetsvoorstel niet wordt behandeld. Het betreftde vraag wanneer het conventionele karakter van heteen beding werkelijk het gevolg is van de uitgedruktewil van de partijen dan wel van de stilzwijgende aan-vaarding van algemene voorwaarden. Men zou vande gelegenheid gebruik kunnen maken om daarom-trent in de wet preciseringen aan te brengen.

De spreker wijst vervolgens op de invloed van hetpeil van de wettelijke rentevoet (thans 7 %) op hetgedrag van zowel de schuldeiser als op dat van deschuldenaar. Een schuldeiser die op een uitstaandeschuldvordering de wettelijke interest geniet, krijgtmeer interest dan wanneer hij die som risicoloos zoubeleggen bij een financiële instelling. Voor de schul-denaar liggen de zaken anders. Beschikt hij overvoldoendemiddelen, dan heeft hij er belang bij promptte betalen. Als hij daarentegen niet voldoende mid-delen heeft, dan doet hij er goed aan zijn betalingenuit te stellen veeleer dan zijn kaskrediet te verzwa-ren en aldus een hogere interest te moeten betalen.

De spreker stelt daarom een eenvoudiger formulevoor op grond waarvan de rechter een beding betref-fende de moratoire interesten zou kunnen matigen.Die interest zou het gemiddelde van de interesten opkaskredieten, gerekend vanafhet eisbaar worden vande schuld, niet te boven mogen gaan.

De regeling die in het wetsvoorstel is uitgewerktvoor het strafbeding komt de spreker te subtiel voor.Hij geeft de voorkeur aan het soepeler principe datdoor het Hof van Cassatie wordt gehuldigd en vol-

[ 4]

En cas de révision de ces clauses, le juge ne pour-rait toutefois fixer le montant des intérêts à un mon-tant inférieur à l'intérêt légal.

II. DISCUSSION GÉNÉRALE

A. Questions et observations

M. Landuyt souscrit à l'objectif de la propositionde loi, qui vise à adapter les dispositions du Code ci-vil relatives aux clauses pénales en fonction d'unecertaine tendance qui se dessine dans la jurispru-dence, tendance qui vise à accroître la sécurité juri-dique dans une branche du droit caractérisée par unegrande divergence d'interprétations, interprétationsdont l'application concrète diffère en outre d'un tri-bunal à l'autre.

Il ne peut cependant accepter une définition de laclause pénale qui consacrerait son caractère pénal.Sur ce point, l'intervenant recommande de repren-dre dans la loi la jurisprudence de la Cour de cassa-tion et de ne considérer dès lors que le caractère in-demnitaire de la clause pénale.

M. Hotermans fait observer que la proposition deloi néglige un aspect important de la problématiquedes clauses pénales, à savoir la question du caractèreconventionnel d'une clause résultant effectivementde l'expression de la volonté des parties plutôt que del'acceptation tacite des conditions générales. On pour-rait profiter de l'occasion pour apporter des précisionsà ce sujet dans la loi.

L'intervenant attire ensuite l'attention sur l'in-fluence que le niveau du taux d'intérêt légal (actuel-lement 7%) peut exercer sur le comportement et ducréancier et du débiteur. Un créancier qui perçoit l'in-térêt légal sur une créance non recouvrée, obtient unintérêt supérieur à celui qu'il percevrait en effectuantun placement sans risque d'un montant équivalentauprès d'un organisme financier. Il en va autrementpour le débiteur. S'il dispose de moyens suffisants, ila intérêt à payer promptement. Dans le cas contraire,il a intérêt à reporter ses paiements plutôt qu'à alour-dir son crédit de caisse, ce qui l'obligerait à payer unintérêt plus élevé.

L'intervenant propose dès lors une formule plussimple qui permettrait au juge de modérer une clauserelative aux intérêts moratoires. Ces intérêts ne pour-raient pas excéder l'intérêt moyen perçu sur les cré-dits de caisse, calculée à partir de la date d'exigibi-lité de la dette.

L'intervenant estime que les dispositions de laproposition de loi relatives à la clause pénale sonttrop subtiles. Il accorde la préférence au principe, plus

gens hetwelk het strafbeding aan de schuldeiser geengroter voordeel mag opleveren dan dat waarop hij konrekenen bij uitvoering van de overeenkomst. Zoda-nige regeling zou zijns inziens ook meer waarborgenbieden.

Tot slot vraagt de spreker of de indiener van hetwetsvoorstel de draagwijdte van het laatste lid vanhet voorgestelde artikel 1231, § 1, kan verduidelij-ken.

De heer Jean-Pierre Viseur is geneigd op de sug-gesties van de vorige spreker in te gaan en is voor-stander van het zoeken naar precieze regels eerderdan de rechter een ruime bevoegdheid te geven omstrafbedingen a posteriori te beoordelen.

Inzake moratoire interest lijkt hem de wettelijkerentevoet, die eventueel binnen een kleine marge kanworden verhoogd, een goede referentie. Bedingen diedaarboven zouden gaan, zou de rechter moeten nie-tig verklaren.

De heer Landuyt verklaart begrip te hebben voorde zienswijze van de vorige spreker. Hij wijst er even-wel op dat het conventionele karakter van schade-bedingen in de praktijk sterk moet worden afgezwakt,zoals door de heer Hotermans werd onderstreept.

Bovendien zou het handhaven van de nietigheids-sanctie getuigen van al te veel gestrengheid. Er zijnhandelaars die in hun algemene voorwaarden eenstrafbeding hebben opgenomen dat zij hebben ont-leend aan een of andere modelovereenkomst zonderdat zij zich ervan bewust zijn dat dit beding virtueelnietig is.

De heer Jean-Jacques Viseur is het eens met hetprincipe dat de rechter overmatige bedingen moetkunnen herzien. Dat getuigt van een moderne visieop de overeenkomst en stelt de rechter in staat hetevenwicht tussen de partijen dat op het ogenblik vanhet aangaan van de overeenkomst vaak denkbeeldigis, te herstellen.

Inzake de bedingen betreffende de moratoire inte-rest moet de rechter kunnen ingrijpen op basis vande reëel geleden schade. Verschillen tussen de wet-telijke en de reële rentevoeten beïnvloeden de hou-ding van de partijen, zoals eerder reeds werd aange-stipt; dat komt vooral tot uiting in hetverzekeringscontentieux; een deel van de gerechte-lijke achterstand komt trouwens op rekening van deverzekeringsmaatschappijen die in het verleden vaakhun voordeel deden met een relatief lage wettelijkerentevoet.

De toekenning van een matigingsbevoegdheid aande rechter zou evenwel gepaard moeten gaan met hetbepalen van een wettelijke minimale rentevoet ten-

[ 5 ] - 1373 / 4 - 97 / 98

souple, auquel souscrit la Cour de cassation, selonlequel la clause pénale ne peut procurer au créancierun avantage supérieur à celui qu'il pouvait attendrede l'exécution de la convention. Il estime qu'un telsystème offrirait en outre davantage de garanties.

Enfin, l'intervenant demande à l'auteur de la pro-position de loi de préciser la portée du dernier alinéade l'article 1231, § 1er, proposé.

M. J.-P. Viseur serait tenté de suivre les sugges-tions de l'intervenant précédent et est partisan d'éla-borer des règles précises plutôt que de conférer aujuge un pouvoir étendu d'appréciation, a posteriori,des clauses pénales.

En ce qui concerne les intérêts moratoires, le tauxd'intérêt légal, qui peut éventuellement être majorédans une mesure limitée, lui paraît constituer unebonne référence. Les clauses qui excéderaient ce tauxdevraient être déclarées nulles par le juge.

M. Landuyt déclare comprendre le point de vue del'intervenant précédent mais fait observer, ainsi queM. Hotermans l'a souligné, que le caractèreconventionnel des clauses pénales doit être considé-rablement mitigé dans la pratique.

Qui plus est, maintenir la nullité en guise de sanc-tion serait faire preuve d'une trop grande sévérité. Ily a des commerçants qui ont inséré dans leurs condi-tions générales une clause pénale qu'ils ont emprun-tée à l'un ou l'autre contrat type sans avoir conscienceque cette clause est virtuellement nulle.

M. J.-J. Viseur souscrit au principe selon lequel lejuge doit pouvoir revoir des clauses excessives. Celatémoigne d'une vision moderne du contrat et permetau juge de rétablir l'équilibre entre les parties, quiest souvent illusoire au moment de la conclusion ducontrat.

En ce qui concerne les clauses relatives aux inté-rêts moratoires, le juge doit pouvoir intervenir sur labase du dommage réellement subi. Les différencesentre les taux d'intérêts légal et réel influencent l'at-titude des parties, ainsi qu'il a déjà été souligné. Cephénomène se manifeste surtout dans le contentieuxdes assurances. L'arriéré judiciaire est du reste dû,en partie, aux compagnies d'assurances qui ont sou-vent profité, par le passé, d'un taux légal relative-ment faible.

L'attribution d'un pouvoir de modération au jugedevrait cependant aller de pair avec la fixation d'untaux d'intérêt minimal légal en vue de prévenir l'ar-

- 1373 / 4 - 97 / 98

einde willekeur te voorkomen. Het is daarentegenniet aan te bevelen tevens een maximale rentevoette bepalen. De schade die geleden wordt door de par-tij die niet tijdig betaling ontvangt, is immers nietnoodzakelijk gelijk aan het gemiddelde van de rente-voet op kaskredieten; zij kan bestaan uit andere ele-menten. Daarom is in fine van § 1 van het voorge-stelde artikel 1231 trouwens bepaald dat de rechterin geval van herziening de schuldenaar niet kan ver-oordelen tot een kleinere geldsom dan bij gebrek aanstrafbeding verschuldigd zou zijn geweest.

Wat de schadebedingen betreft, onderstreept despreker dat de rechter bij de herziening rekening moethouden met de totale schade die de schuldeiser gele-den heeft, en dus zowel met het geleden verlies alsmet de gederfde winst.

De heer Lano vraagt of een wetgevend optredenwelopportuun is gelet op de initiatieven die op Euro-pees vlak worden genomen inzake de harmonisatievan de economische wetgeving, initiatieven waarvanverwacht kan worden dat zij met de invoering van deeuro nog aan belang zullen winnen.

De vertegenwoordiger van de minister van Justitieherinnert eraan dat al sedert de jaren '80 wetgevendeinitiatieven werden genomen om een antwoord te bie-den op de kritiek waartoe de jurisprudentie van hetHofvan Cassatie inzake strafbedingen aanleiding gaf.Het hof lijkt in zijn jurisprudentie inderdaad alleenhet vergoedend karakter van het strafbeding in aan-merking te nemen en geen rekening te houden methet comminatoir karakter van die bedingen, dat noch-tans is neergelegd in artikel 1226 van het BurgerlijkWetboek.

Een regeling betreffende strafbedingen moet ernochtans ook op toezien dat de zwakkere partij wordtbeschermd. Het wetsvoorstel verleent die bescher-ming door de rechter de mogelijkheid te geven hetbedrag van het strafbeding ofvan de moratoire inte-rest te verminderen, wanneer die kennelijk overdre-ven zijn.

Door aan de rechter een matigingsbevoegdheid toete kennen wordt daarnaast ook een einde gemaaktaan de grote rechtsonzekerheid die heerst op het ge-beid van de strafbedingen. Men moet immers con-stateren dat sommige feitenrechters zich, tegen devaste jurisprudentie van het Hof van Cassatie in,bevoegd achten om buitensporige bedingen te mati-gen, terwijl andere rechters, conform dejurispruden-tie, strafbedingen nietig verklaren en nog andere vanoordeel zijn geen enkele sanctie te moeten toepassen.

De vraag moet worden gesteld of de rechter niet demogelijkheid moet krijgen om bij de beoordeling vanhet buitensporig karakter van het strafbeding even-eens rekening te houden met het bedrag van de over-

[ 6 ]

bitraire. Il n'est pas opportun, en revanche, de fixerégalement un taux d'intérêt maximal. Le préjudicesubi par la partie qui ne perçoit pas son dû en tempsopportun n'est d'ailleurs pas nécessairement égal autaux d'intérêt moyen sur les crédits de caisse; il peutse composer d'autres éléments. C'est pourquoi le §1er de l'article 1231 proposé prévoit in fine qu'en casde révision, le juge ne peut condamner le débiteur àpayer une somme inférieure à celle qui aurait été dueen l'absence de clause pénale.

En ce qui concerne les clauses pénales, l'interve-nant souligne que, dans le cadre de la révision, le jugedoit tenir compte du dommage total subi par le créan-cier, et donc tant de la perte subie que du manque àgagner.

M. Lano demande si une intervention du législa-teur est opportune étant donné les initiatives prisesau niveau européen en matière d'harmonisation dela législation économique, initiatives dont l'introduc-tion de l'euro devrait encore accroître l'importance.

Le représentant du ministre de la Justice rappelleque diverses initiatives législatives ont été prises, dèsles années quatre-vingt, en vue de répondre aux cri-tiques soulevées à l'encontre de la jurisprudence dela Cour de cassation en matière de clauses pénales.Dans sa jurisprudence, la cour ne paraît en effet re-tenir que le seul caractère d'indemnité de la clausepénale sans tenir compte du caractère comminatoirede ces clauses, celui-ci étant pourtant prévu par l'ar-ticle 1226 du Code civil.

La réglementation des clauses pénales doit toute-fois également veiller à protéger la partie la plus fai-ble. La proposition de loi à l'examen assure cette pro-tection en permettant au juge de modérer le montantde la clause pénale ou des intérêts moratoires, lors-que celui-ci est manifestement excessif.

En accordant ce pouvoir modérateur au juge, onmet en outre un terme à l'insécurité juridique ré-gnant en matière de clauses pénales. Force est en ef-fet de constater qu'en dépit de la jurisprudence cons-tante de la Cour de cassation, certains juges du fonds'estiment compétents pour modérer les clauses ex-cessives, alors que d'autres, se conformant à lajuris-prudence, annulent les clauses pénales, et qued'autres encore estiment ne devoir appliquer aucunesanction.

Il convient de se demander si, pour apprécier lecaractère disproportionné de la clause pénale, le jugene devrait pas pouvoir tenir compte également dumontant des intérêts moratoires stipulés conformé-

eenkomstig artikel 1153 van het Burgerlijk Wetboekbedongen moratoire interest. De bedongen interes-ten en de strafbedingen zullen immers vaak niet bui-tensporig blijken wanneer ze afzonderlijk wordenbeschouwd, maar wel zo ze worden samengevoegd.

Bij de beoordeling van wat als een aanvaardbaarrentepeil kan gelden, moet evenwel rekening gehou-den worden met het feit dat de onderhavige bepalin-gen hoofdzakelijk de relaties tussen handelaars re-gelen die geen toegang hebben tot de financiëlemarkten en die derhalve ookgeen interesten kunnenvragen of aanbieden die vergelijkbaar zijn met diewelke de banken kunnen vragen of aanbieden.

De voorgestelde regeling mag in geen geval nade-lig zijn voor de consument. Er moet derhalve aanwaren herinnerd dat het toepassingsgebied van hetwetsvoorstel beperkt blijft tot de contractuele verbin-tenissen die niet onder de toepassing vallen van dewetgeving tot bescherming van de consument (de wetvan 14juli 1991 betreffende de handelspraktijken ende voorlichting en bescherming van de consument,de wet van 12 juni 1992 op het consumentenkrediet,de wet van 4 augustus 1992 op het hypothecair kre-diet, de wet van 25 juni 1992 op de landverzekerings-overeenkomst, de wet van 16 februari 1994 tot rege-ling van het contract tot reisorganisatie enreisbemiddeling, enzovoort).

Er moet daarnaast worden op toegezien dat de voor-gestelde regeling niet een evolutie inluidt in de rich-ting van het Amerikaanse stelsel van de «punitivedamages», waarvan de excessen bekend zijn.

Men moet zich ten slotte ook afvragen of de rech-ter niet ambtshalve het bedrag van het strafbedingzou moeten kunnen verminderen. Een en ander lijktlogisch als het strafkarakter van het strafbedingwordt aanvaard.

De vertegenwoordiger van de minister gaat tot slotin op een aantal van de gemaakte opmerkingen.

Wat de toetredingscontracten en de standaard-bedingen betreft verwijst hij naar de algemene rege-ling inzake onrechtmatige bedingen vervat in de ar-tikelen 31 tot 34 van de wet van 14 juli 1991betreffende de handelspraktijken en de voorlichtingen bescherming van de consument, waarvan de be-palingen voor de professionele partij bijzonder dwin-gend zijn. Zobestempelt artikel32, 15°,van die wetals onrechtmatig het beding dat ertoe strekt het be-drag vast te leggen van de vergoeding verschuldigddoor de consument die zijn verplichtingen niet na-komt, zonder in een gelijkwaardige vergoeding tevoorzien ten laste van de verkoper die in gebreke blijft.Voor het overige geeft de vertegenwoordiger van de

[ 7 ] - 1373 / 4 - 97 / 98

ment à l'article 1153 du Code civil. Souvent, les inté-rêts stipulés et les clauses pénales ne s'avéreront eneffet excessifs que si on les considère conjointement.

En ce qui concerne l'appréciation de ce qui peutêtre considéré comme un taux d'intérêt acceptable, ilfaut toutefois tenir compte du fait que les disposi-tions à l'examen règlent essentiellement les relationsentre des commerçants qui n'ont pas accès aux mar-chés financiers et qui, dès lors, ne peuvent ni deman-der ni proposer des taux comparables à ceux que lesbanques peuvent pratiquer.

Les dispositions proposées ne peuvent en aucun casêtre préjudiciables au consommateur. Il s'impose dèslors de limiter le champ d'application de la loi propo-sée aux engagements contractuels auxquels la légis-lation relative à la protection du consommateur n'estpas applicable (la loi du 14 juillet 1991 sur les pra-tiques du commerce et sur l'information et la protec-tion du consommateur, la loi du 12 juin 1992 rela-tive au crédit à la consommation, la loi du4 août 1992 relative au crédit hypothécaire, la loidu 25 juin 1992 sur le contrat d'assurance terres-tre, la loi du 16 février 1994 régissant le contrat d'or-ganisation de voyages et le contrat d'intermédiairede voyages, etc.).

Il convient par ailleurs de veiller à ce que les dis-positions proposées ne marquent pas le début d'uneévolution vers le système américain des punitivedamages, dont les excès sont connus.

Il convient enfin de se demander si le juge ne de-vrait pas non plus être habilité à réduire d'office lemontant de la clause pénale, ce qui serait logique àpartir du moment où l'on admet que cette clause re-vêt le caractère d'une peine.

Enfin, le représentant du ministre réagit à unesérie d'observations qui ont été formulées.

En ce qui concerne les contrats d'adhésion et lesclauses standard, il renvoie à la réglementation gé-nérale relative aux clauses abusives qui figure auxarticles 31 à 34 de la loi du 14 juillet 1991 sur lespratiques du commerce et sur l'information et la pro-tection du consommateur, dont les dispositions sontparticulièrement contraignantes pour la partie pro-fessionnelle. C'est ainsi que l'article 32, 15° de la loiprécitée qualifie d'abusive la clause qui a pour objetde déterminer le montant de l'indemnité due par leconsommateur qui n'exécute pas ses obligations, sansprévoir une indemnité du même ordre à charge duvendeur qui n'exécute pas les siennes. Pour le reste,le représentant du ministre donne un bref aperçu de

- 1373 / 4 - 97 / 98

minister een kort overzicht van de recentste juris-prudentie betreffende de tegenwerpelijkheid van al-gemene voorwaarden die niet-tegenwerpelijk ofniet-toepasselijk verklaart bedingen:

- die vervat zijn in een reklamebrochure (cf.Vred.Waremme, 15 februari 1996, J.L.M.B., 1996, blz.1338);

- die niet voldoen aan de vereiste van duidelijk-heid en nauwkeurigheid (Cass., 9 apri11992, R.R.D.,1992, blz. 460 met noot Roland);

- waaraan de partij die ze inroept stilzwijgendheeft verzaakt (Gent, 12 april 1995, T.B.H., 1996,blz. 737; Luik, 10januari 1995, J.T., 1995, blz. 367);

- opgesteld in een taal die de partij aan wie zeworden tegengeworpen niet machtig is (Kh. Luik, 7september 1995, T.B.H., 1996,blz. 1005 -a contrario);

- die voorkomen op een voorgedrukt formulier enstrijdig zijn met het contract waarover de partijenonderhandeld hebben (Bergen, 17 september 1996,J.T., 1997, blz. 183; Vred. Sint-Niklaas, 22 oktober1990, R. W, 1991-92, blz. 1092);

- die in te kleine letters en met behulp van eengekleurde inkt zijn gedrukt zodat ze bijzonder moei-lijk leesbaar zijn (Vred. Luik, 11 januari 1991,J.L.M.B., 1996, blz. 1347);

- die strijdig zijn met de algemen voorwaardenvan de andere partij (Brussel, 3 november 1994, J. T.,1995, blz. 263);

- die voorkomen op de achterkant van een fac-tuur, wanneer de partij die ze inroept niet duidelijkde aandacht van de tegenpartij heeft gevestigd op dewijzigingen die eruit voortvloeien (Kh. Charleroi, 9mei 1995, J.L.M.B., 1996, blz. 772).

Inzake de komende Europese wetgeving vestigt devertegenwoordiger van de minister de aandacht ophet voorstel voor een richtlijn van het Europees Par-lement en de Raad betreffende bestrijding vanbetalingsachterstanden bij handelstransacties, datmet name een harmonisatie van de betalingster-mijnen wil verwezenlijken.

Wat dit laatste punt betreft vestigt de voorzitter erde aandacht op dat het voorstel van richtlijn in arti-kel 3 voorstelt dat de lidstaten in hun wetgeving eenbetalingstermijn van maximaal21 dagen zouden be-palen, alsook een automatisch, zonder aanmaning,verschuldigde wettelijke achterstandsrente die tenminste de tender- ofrepo-rente van de Europese Cen-trale Bank is, verhoogd met ten minste 8 procent-punten. Deze wettelijke bepalingen zouden van aan-vullend recht zijn.

Als de richtlijn op dit punt ongewijzigd van krachtwordt, zal dat uiteraard de marge beperken waar-over de Belgische wetgever beschikt ten aanzien vande regeling van de moratoire interest voor zover dievan toepassing is op handelstransacties.

[ 8 ]

la jurisprudence récente relative à l'opposabilité desconditions générales, qui déclare inopposables ouinapplicables les dispositions:

- contenues dans une brochure publicitaire (cf.J.P.Waremme, 15 février 1996, J.L.M.B., 1996, p. 1338);

- ne répondant pas à l'exigence de clarté et deprécision (Cass., 9 avril 1992, R.D.D., 1992, p. 460 etnote Roland);

- auxquelles la partie qui les invoque aurait taci-tement renoncé (Gand, 12 avril 1995, R.D.C., 1996,p. 737; Liège, 10 janvier 1995, J. T., 1995, p. 367);

- rédigées dans une langue non connue de la per-sonne à qui elles sont opposées (Comm. Liège, 7 sep-tembre 1995, R.D.C., 1996, p. 1005 - a contrario);

- figurant dans un formulaire pré-imprimé et con-traires au contrat négocié entre les parties (Mons, 17septembre 1996, J. T., 1997, p. 183; JP St Niklaas, 22octobre 1990, RW,1991-1992, p. 1092);

- imprimées en trop petits caractères et au moyend'une encre de couleur qui en rendent la lecture par-ticulièrement ardue (J.P. Liège, 11 janvier 1996,JLMB, 1996, p. 1347);

- contraires aux conditions générales de l'autrepartie (Bruxelles, 3 novembre 1994, J.T., 1995, p.263);

- figurant au verso d'une facture, lorsque la par-tie qui s'en prévaut n'a pas attiré clairement l'atten-tion du cocontractant sur les modifications qu'ellesimpliquent (Comm. Charleroi, JLMB, 1996, p. 772).

En ce qui concerne la législation européenne engestation, le représentant du ministre attire l'atten-tion sur la proposition de directive du Parlement euro-péen et du Conseil concernant la lutte contre le re-tard de paiement dans les transactions commerciales,dont l'objectif est notamment d'harmoniser les délaisde paiement.

En ce qui concerne ce dernier point, le présidentfait observer que la proposition de directive prévoit,en son article 3, que les Etats membres veillent à ceque la date d'échéance du paiement des créances nedépasse pas la date de la facture de plus de 21 jourscalendrier et à ce que soit automatiquement dû pourles intérêts de retard, un taux d'intérêt au moins égalau taux de réméré de la banque centrale européenne,majoré de huit points. Ces dispositions légales se-raient de nature supplétive.

Si la directive entre en vigueur sans que ce pointait été modifié, cela limitera évidement la marge dontdispose le législateur belge à l'égard du régime desintérêts moratoires pour autant qu'ils soient d'appli-cation aux transactions commerciales.

B, Antwoorden van de indiener van het wets-voorstel

De heer Willems heeft na afloop van de eerstegedachtewisseling de volgende schriftelijke antwoor-den verstrekt :

«Tijdens de algemene bespreking merkte de minis-ter van Justitie op dat het aanbeveling verdient derechter de mogelijkheid te bieden om, bij de beoorde-ling van het buitensporig karakter van het straf-beding, eveneens rekening te houden met het bedragvan de bedongen moratoire interesten en vice verca.Deze stelling kan volmondig worden bijgetreden.

Artikel 2 van het voorliggend wetsvoorstel biedtde rechter de mogelijkheid een bedongen moratoireinterest te matigen indien deze klaarblijkelijk bui-ten verhouding staat tot de schade die het gevolg isvan de vertraging in de uitvoering. Artikel 4 biedt derechter de mogelijkheid het «strafbeding» marginaalte toetsen. Hij kan het bedrag ervan matigen indienhij een klaarblijkelijke wanverhouding vaststelt tus-sen de hoogte van het «strafbeding», en het bedragdat de partijen redelijkerwijze konden vaststellen.Deze marginale toetsing gebeurt in het licht van defuncties die het strafbeding in zich kan dragen, na-melijk betwistingen over het bestaan en de omvangvan de schade voorkomen of een straf bedingen omde nakoming van de verbintenis te verzekeren. Bijhet onderzoek naar de aanvaardbaarheid van hetovereengekomen strafbeding houdt de rechter reke-ning met de hoogte van de overeengekomen moratoireinterest. Een overeengekomen strafbeding kan im-mers zijn aanvaardbaarheid verliezen indien het, re-kening houdend met de hoogte van het in dezelfdeovereenkomst neergelegde beding van vergoeding vanlaattijdige uitvoering, duidelijk wordt dat de geza-menlijke hoogte van het moratoir beding en het straf-beding klaarblijkelijk buiten verhouding staat tot defuncties de beide bedingen, niettegenstaande dezebedingen afzonderlijk beschouwd aanvaardbaar zou-den zijn. Zo ook zal de rechter bij de beoordeling vande overeengekomen moratoire interest rekening kun-nen houden met het bedongen strafbeding.

Tegelijk wees de minister erop dat de voorgestelderegeling in geen geval nadelig mag zijn voor de con-sument. Er moet dan ook onderstreept worden dathet wetsvoorstel de wijziging van een aantal bepa-lingen uit het Burgerlijk Wetboek beoogt. Het wets-voorstel heeft niet de bedoeling in te grijpen in deverhouding tussen de bepalingen van het BurgerlijkWetboek en de bijzondere wetgeving ter beschermingvan de consument. Meer in het bijzonder kan wordenaangestipt dat de artikelen 32,15°, en 32,21°, van dewet van 14 juli 1991 op de handelspraktijken en devoorlichting en bescherming van de consument, voorovereenkomsten die binnen het toepassingsgebiedvan de wet op de handelspraktijken vallen, niette-genstaande de hier voorgestelde wijzigingen in het

[ 9 ] - 1373 / 4 - 97 / 98

B, Réponses de l'auteur de la propositionde loi

A l'issue du premier échange de vues, M. Willemsfournit les réponses écrites suivantes:

«Au cours de la discussion générale, le ministre dela Justice a fait observer qu'il s'indique de permettreau juge de tenir compte du montant des intérêts mo-ratoires stipulés lorsqu'il apprécie le caractère exces-sif de la clause pénale et inversement. Cette positionpeut être approuvée sans réserve.

L'article 2 de la proposition de loi à l'examen per-met au juge de modérer l'intérêt moratoire stipulé sicelui-ci excède manifestement le dommage subi à lasuite du retard de l'exécution. L'article 4 confère aujuge un pouvoir d'appréciation marginal à l'égard dela «clause pénale». Il peut en modérer le montant s'ilconstate une disproportion manifeste entre la sommestipulée par la «clause pénale» et le montant que lesparties pouvaient raisonnablement fixer. Cette ap-préciation marginale tient compte des fonctions in-hérentes à la clause pénale, à savoir prévenir toutecontestation sur l'existence et l'ampleur du dommageou convenir d'une peine afin d'assurer le respect del'engagement. En examinant l'admissibilité de laclause pénale stipulée, le juge tient compte du mon-tant des intérêts moratoires convenus. Une clausepénale peut en effet perdre son admissibilité si, euégard au montant de la clause de réparation du dom-mage résultant d'un retard d'exécution prévue dansle même contrat, il apparaît clairement que le mon-tant conjoint de la clause prévoyant des intérêts mo-ratoires et de la clause pénale est manifestement dis-proportionné par rapport aux fonctions des deuxclauses, même si ces clauses considérées séparémentsont acceptables. C'est ainsi qu'en appréciant les in-térêts moratoires stipulés, le juge pourra tenir comptede la clause pénale convenue.

Le ministre attire également l'attention sur le faitque la réglementation proposée ne peut en aucun casêtre préjudiciable au consommateur. Il importe dèslors de souligner que la proposition de loi tend à mo-difier certaines dispositions du Code civil. La propo-sition de loi ne vise pas à intervenir dans la relationentre les dispositions du Code civil et la législationspéciale relative à la protection du consommateur.C'est ainsi que, nonobstant les modifications que laproposition à l'examen vise à apporter au Code civil,l'article 32, 15° et 21°, de la loi du 14 juillet 1991 surles pratiques du commerce et sur l'information et laprotection du consommateur reste entièrement d'ap-plication pour les contrats relevant de la loi sur lespratiques du commerce. L'article 32, 15°, interdit de

- 1373 / 4 - 97 / 98

Burgelijk Wetboek, onverminderd van toepassingzullen blijven. Art. 32, 15°, verbiedt een bedrag vastte leggen van de vergoedingverschuldigd door de con-sument die zijn verplichtingen niet nakomt, zonderin een gelijkwaardige vergoeding ten laste van de ingebreke blijvende verkoper te voorzien. Art. 32, 21°,verbiedt in geval van niet-uitvoering ofvertraging inde uitvoering van de verbintenissen van de koper,schadevergoedingsbedragen vast te stellen die dui-delijk niet evenredig zijn aan het nadeel dat door deverkoper kan worden geleden. Men kan opmerken dathet voorliggende wetsvoorstel dan ook geen afbreukdoet aan de omzetting van Europese regelgevendeinitiatieven ter beteugeling van onrechtmatige be-dingen (bijvoorbeeld richtlijn 93/13/EEG), in het Bel-gisch recht bij wege van de handelspraktijkenwet.

Hetzelfde geldt ten aanzien van de verhouding vanhet Burgerlijk Wetboek, zoals hier gewijzigd, en dewet op het consumentenkrediet, de wet op hethypothecair krediet, de wet op de landverzekerings-overeenkomst, enzovoort.

Een en ander brengt met zich mee dat de door ditvoorstel gewijzigde bepalingen van het BurgerlijkWetboek voornamelijk in de contractuele relaties tus-sen professionelen onverkort van toepassing zijn.

Het moge, in antwoord op een zorg geuit door deminister van Justitie, duidelijk zijn dat eenverhogingsbeding er, aldus artikel 3 van het voorlig-gende wetsvoorstel, toe kan strekken een strafte be-dingen om de nakoming van de verbintenis te verze-keren. Het gebruik van het woord 'strafbeding' mager geen twijfelover laten bestaan dat het wetsvoor-stel niet de bedoeling heeft, de toelaatbaarheid van«punitive damages» naar Amerikaans model, te in-troduceren, wel integendeel. De rechter wordt gewa-pend ieder beding dat als «punitive» of «excessive»zou kunnen worden gekwalificeerd, te matigen. Hetovereengekomen bedrag mag het bedrag dat partijenkonden vaststellen, niet alleen om de schade wegensde niet-nakoming van de verbintenis te vergoedenmaar ook om de schuldenaar tot nakoming van zijnverbintenis te dwingen, niet klaarblijkelijk te bovengaan. Het beding mag enkel een «incentive» tot uit-voering inhouden; het mag er niet toe strekken par-tijen ervan te weerhouden tot een overeenkomst toete treden. Ook de bedongen moratoire interestenmogen niet «excessive» zijn. Zij mogen met anderewoorden niet klaarblijkelijk de schade, geleden tengevolge van de vertraging in de uitvoering van deovereenkomst te boven gaan.

Een en ander leidt tot de door sommige sprekersgeuite opmerkingen ten aanzien van het gebruik vande term «strafbeding». Men zalopmerken dat het ge-bruik van deze term niet geïntroduceerd wordt bijhet voorliggende wetsvoorstel. Artikel 3 van het wets-voorstel brengt enkel een scherpere af1ijning van de

[ 10]

déterminer le montant de l'indemnité due par le con-sommateur qui n'exécute pas ses obligations, sansprévoir une indemnité du même ordre à charge duvendeur qui n'exécute pas les siennes. L'art. 32, 21°,interdit, en cas d'inexécution ou de retard dans l'exé-cution des obligations de l'acheteur, de fixer des mon-tants de dommages et intérêts qui dépassent mani-festement l'étendue du préjudice susceptible d'êtresubi par le vendeur. On peut observer que la proposi-tion de loi à l'examen ne nuit en rien à la transposi-tion des initiatives réglementaires européennes vi-sant à réprimer les clauses illicites(par exemple ladirective 93/13/CEE) dans le droit belge par le biaisde modifications apportées à la loi sur les pratiquesdu commerce.

Il en est de même en ce qui concerne la relationentre le Code civil, tel que modifié par la loi propo-sée, et la loi sur le crédit à la consommation, la loi surle crédit hypothécaire, la loi sur l'assurance terres-tre, etc.

Il s'en suit que les dispositions du Code civil modi-fiées par la proposition à l'examen resteront entière-ment d'application, principalement en ce qui concerneles relations contractuelles entre professionnels.

Il convient de préciser, en réponse à un souci ex-primé par le ministre de la Justice, qu'une clause demajoration peut, conformément à l'article 3 de la pro-position de loi à l'examen, avoir pour objet de stipu-ler une peine afin d'assurer le respect de l'engage-ment. Il ne faut pas que l'emploi de la notion de clausepénale puisse laisser supposer que la proposition deloi vise à autoriser les «punitive damages» en s'inspi-rant du modèle américain; c'est tout le contraire. Ellevise à donner au juge les moyens de modérer touteclause pouvant être qualifiée de «punitive» oud'sexcessive». La somme convenue ne peut excédermanifestement le montant que les parties pouvaientfixer, non seulement pour réparer le dommage résul-tant de la non-exécution de l'engagement, mais aussipour contraindre le débiteur à respecter son engage-ment. La clause ne peut prévoir qu'un incitant à l'exé-cution; elle ne peut empêcher les parties d'adhérer àune convention. Les intérêts moratoires stipulés nepeuvent pas non plus être excessifs. Bref, ils ne peu-vent excéder manifestement le dommage résultantdu retard pris dans l'exécution de la convention.

On en arrive ainsi aux remarques formulées parcertains intervenants sur l'emploi de l'expression«clause pénale». Il y a lieu d'observer que la proposi-tion de loi à l'examen n'introduit pas cette notion. L'ar-ticle 3 de la proposition de loi se borne à préciser ladéfinition de la clause pénale figurant à l'article 1226

functies van het «strafbeding», zoals ook opgenomenin het huidige artikel 1226 van het Buregrlijk Wet-boek. Artikel 1226 van het Burgerlijk Wetboek ge-bruikt ook in zijn huidige vorm uitdrukkelijk de term«strafbeding» -een vlag die, zoals ten overvloede blijktuit het bovenstaande en de toelichting bij het wets-voorstel, niet de «private bestraffing dekt».

Tijdens de bespreking werden vragen gesteld bijhet tweede lid van het voorgestelde artikel1231, § 1,van het Burgerlijk Wetboek. Deze bepaling stelt datde rechter, in geval van herziening, de schuldenaarniet kan veroordelen tot een kleinere geldsom dandegene waartoe hij zou zijn verschuldigd, ware er geenstrafbeding geweest. Deze bepaling lijkt gerechtvaar-digd aangezien zij duidelijk maakt dat de matigingvan een «exorbitant» strafbeding niet tot gevolg kanhebben dat de schuldeiser geen recht zou hebben opde schadevergoeding die hem zou zijn toegekendmocht hij geen «strafbeding» in de overeenkomst heb-ben opgenomen. Men kan opmerken dat deze rem ookwerd opgenomen in artikel 4, 1°, van de Gemeen-schappelijke bepalingen bij de Benelux-overeenkomstbetreffende het boetebeding van 26 november 1973,luidende :» ... zonder dat hij minder kan toekennen dande op grond van de wet verschuldigde schadevergoe-ding». Een gelijkluidende bepaling is te vinden arti-kel 7 van de bijlage bij de Résolution (78)3 relativeaux clauses pénales en droit civil van de Raad vanEuropa van 20 januari 1978.

Tijdens de bespreking werd eveneens gevraagdnaar de betekenis van de toevoeging van het woord«klaarblijkelijk» in het voorgestelde artikel 1231, §1, eerste lid, van het Burgerlijk Wetboek. Zoals aan-gegeven in de toelichting geeft deze term aan dat derechter over een marginaal «toetsingsrecht» beschikt.Het marginaal toetsingsrecht werd ook ingeschrevenin de bovenvermelde resolutie van de Raad van Eu-ropa en de Benelux-overeenkomst van 26 november1973. Ook het in 1984 ingediende wetsontwerp vantoenmalig justitieminister J. GoI aangaande dezeproblematiek voorzag in een marginale toetsings-bevoegdheid voor de rechter (Gedr. St. Kamer, 979/1- 1983-1984).

Eveneens werd gewezen op het gevaar vantoetredingsovereenkomsten, waarbij in de bijge-voegde algemene voorwaarden onaanvaardbare straf-bedingen kunnen worden ingeschreven. Bij vele vandeze overeenkomsten kan men zich de vraag stellenof er sprake kan zijn van een reële wils-overeenstemming tussen de contractanten. Het wets-voorstel beoogt een matigingsbevoegdheid in te bou-wen om, zonder onmiddellijk tot nietigverklaring tehoeven overgaan, onaanvaardbare verhogings-bedingen te kunnen milderen ten voordele van deschuldenaar. Het wetsvoorstel heeft geen invloed opde algemene bepalingen uit de wilsleer. Dit betekent

[ 11] - 1373 / 4 - 97 / 98

actuel du Code civil. Cet article 1226 utilise égale-ment l'expression «clause pénale», mais celle-ci ne visepas à infliger une peine privée, ainsi qu'il ressort abon-damment de la discussion qui a précédé et des déve-loppements de la proposition de loi.

Des questions ont été posées, au cours de la dis-cussion, au sujet de l'article 1231, § 1er, alinéa 2, pro-posé du Code civil. Cette disposition prévoit qu'en casde révision, le juge ne peut condamner le débiteur àpayer une somme inférieure à celle qui aurait été dueen l'absence de clause pénale. Cette disposition pa-raît justifiée étant donné qu'elle précise clairementque la modération d'une clause pénale «exorbitante»ne peut avoir pour effet de priver le créancier de sondroit d'obtenir les dommages-intérêts qui lui auraientété accordés s'il n'avait pas inséré de clause pénaledans le contrat. On notera que cette restriction fi-gure également à l'article 4, 1°, des dispositions com-munes de la convention Benelux du 26 novembre 1973relative à la clause pénale, qui permet au juge demodérer les effets de la clause pénale «sans pouvoirallouer moins que les dommages et intérêts dus envertu de la loi». Une disposition analogue figure àl'article 7 de l'annexe de la Résolution (78)3 relativeaux clauses pénales en droit civil du Conseil de l'Eu-rope du 20 janvier 1978.

Il a également été demandé au cours de la discus-sion pourquoi le mot «manifestement» est ajouté àl'article 1231, § 1er, alinéa 1er, proposé du Code civil.Ainsi qu'il est précisé dans les développements, ceterme indique que le juge dispose d'un «pouvoir d'ap-préciation» marginal. On retrouve ce pouvoird'appréciation marginal dans la résolution précitéedu Conseil de l'Europe et dans la convention Beneluxdu 26 novembre 1973. Le projet de loi déposé en 1984par le ministre de la Justice de l'époque, J. GoI, con-cernant cette problématique conférait également unpouvoir d'appréciation marginal aujuge (Doc.n° 979/1 - 1983-1984).

Il a également été souligné que les contrats d'ad-hésion présentent un certain danger, puisque des clau-ses pénales inacceptables peuvent être insérées dansles conditions générales qui y sont annexées. On peutse demander, à propos de nombre de ces contrats, s'ilexiste un véritable accord de volontés entre les con-tractants. La proposition de loi à l'examen vise à ins-taurer un pouvoir de modération permettant de tem-pérer des clauses de majoration inacceptables auprofit du débiteur sans devoir en prononcer immé-diatement la nullité. Elle n'a aucune incidence surles dispositions générales de la doctrine relative à lavolonté, ce qui signifie que si l'on peut démontrer que

- 1373 / 4 - 97 / 98

dat indien kan worden aangetoond dat bij het afslui-ten van de overeenkomst geen werkelijke wils-overeenstemming werd bereikt de in het BurgerlijkWetboek opgenomen sancties onverminderd moetenworden toegepast. Eventueel kan zulks leiden tot nie-tigverklaring van de overeenkomst, hetgeen impli-ceert dat van matiging van het erin opgenomen «straf-berling» zelfs geen sprake meer kan zijn.

Aangezien de schuldeiser, in afwachting van deuitvoering door de schuldenaar van de op hem rus-tende verbintenissen, ter overbrugging vaak beroepmoet doen op een kaskrediet, werd tijdens de bespre-king voorgesteld in artikel 2 te bepalen dat de rech-ter de schuldenaar niet kan veroordelen tot eenmoratoire interest die lager ligt dan de korte-termijn-interesten vermeerderd met een bepaald percentage.Hiervoor werd door de indiener van het wetsvoorstelniet geopteerd. Het wetsvoorstel bepaalt dat de rech-ter de schuldenaar niet kan veroordelen tot een inte-rest die lager is dan de wettelijke interest. Het isimmers niet noodzakelijk dat in ieder geval door deschuldeiser een beroep wordt gedaan op eenoverbruggings-kaskrediet. Indien inderdaad een kas-krediet werd afgesloten -en in de onderstelling datde rentevoet boven de wettelijke interest ligt- staatniets eraan in de weg dat de rechter de bedongenmoratoire interest matigt tot het door de spreker voor-gestelde peil. Daarenboven lijkt de wettelijke inte-rest een stabieler referentiepunt te bieden.

Tenslotte wenst de indiener van het wetsvoorsteleen technische aanpassing van de tekst te suggere-ren, die erin bestaat in § 2 van het voorgestelde arti-kel 4 de woorden «, ongeacht of deze verbintenis debetaling van een geldsom betreft of niet» te schrap-pen.

De huidige formulering is eerder verwarrend enweinig relevant.

Paragraaf 2 biedt de rechter de mogelijkheid destraf te matigen indien de hoofdverbintenis gedeel-telijk is uitgevoerd. Deze matiging geldt ongeacht deaard van de straf, terwijl § 1 enkel in een matigings-bevoegdheid voorziet voor buitensporige verhogings-bedingen die de betaling van een geldsom betreffen.

Paragraaf 2 stelt in zijn huidige redactie dat destrafbij gedeeltelijke uitvoeringvan de onderliggendehoofdverbintenis kan worden verminderd, ongeachtof laatstgenoemde de betaling van een geldsom be-treft ofniet. Door deze evidentie te expliciteren zou-ten onrechte- de indruk kunnen worden gewekt datde in § 1vermelde matigingsbevoegdheid enkel geldtindien de hoofdverbintenis de betaling van een geld-som betreft».

[ 12]

l'on n'est pas parvenu à un véritable accord de volon-tés lors de la conclusion du contrat, il conviendra d'ap-pliquer sans restriction les sanctions prévues par leCode civil. Cette application pourra éventuellemententrainer l'annulation du contrat, cequi implique qu'ilne pourra même plus être question de modérer laclause pénale qui y figure.

Etant donné qu'en attendant que le débiteur con-crétise les engagements qu'il a pris, le créancier doitsouvent recourir à un crédit de caisse pour faire lasoudure, il a été proposé, au cours de la discussion,de prévoir à l'article 2 que le juge ne pourra condam-ner le débiteur au paiement d'un intérêt moratoireinférieur aux intérêts à court terme majorés d'un cer-tain pourcentage. L'auteur de la proposition de loi n'acependant pas opté pour cette solution. Sa proposi-tion de loi prévoit en effet que le juge ne pourra con-damner le débiteur au paiement d'un intérêt inférieurà l'intérêt légal. Le créancier ne devra en effet pasrecourir chaque fois à un crédit de caisse de soudure.Si un tel crédit a effectivement été contracté - et àsupposer que le taux d'intérêt soit supérieur à l'inté-rêt légal -, rien n'empêche que le juge modère l'inté-rêt moratoire convenu pour le ramener au niveauproposé par l'intervenant. L'intérêt légal paraît enoutre constituer une référence plus stable.

Pour terminer, l'auteur de la proposition de loi sug-gère d'apporter à l'article 1231 proposé une adapta-tion d'ordre technique consistant à supprimer, au §2, les mots «que cette obligation concerne ou non lepaiement d'une somme d'argent».

La formulation actuelle prête plutôt à confusion etest peu pertinente.

Le § 2 permet au juge de réduire la peine si l'obli-gation principale a été exécutée en partie. Le juge sevoit accorder cette faculté indépendamment de lanature de la peine, tandis que le § 1er ne lui confèreun pouvoir de modération que pour les clauses demajoration excessives qui concernent le paiementd'une somme.

Dans sa rédaction actuelle, le § 2 prévoit que lapeine peut être réduite en cas d'exécution partiellede l'obligation principale, que cette dernière concerneou non le paiement d'une somme d'argent. En expli-citant cette évidence, on pourrait donner l'impression- à tort - que le juge ne peut modérer la peine en vertudu § 1er que si l'obligation principale concerne le paie-ment d'une somme d'argent».

III. ARTIKELSGEWIJZE BESPREKING

Artikel1

Over dit artikel worden geen opmekingen gemaakt.Het wordt eenparig aangenomen.

Art.2

De heer Landuyt dient een amendement nr. 1 in(Stuk nr. 1373/2),ter vervanging van het voorgesteldenieuwe lid van artikel 1153 van het Burgerlijk Wet-boek, waarin ten opzichte van de tekst van het wets-voorstel drie wijzigingen worden aangebracht:

- de rechter krijgt de mogelijkheid zijn matigings-bevoegdheid ambtshalve uit te oefenen;

- het woord «klaarblijkelijk» wordt geschrapt;- de bepaling betreffende de minimumrentevoet

in geval van herziening wordt eveneens geschrapt.

De indiener van het amendement legt uit dat hetamendement de tekst beter doet aansluiten bij de be-doeling van het wetsvoorstel en bij de soepele juris-prudentie die de rechter niet afremt om zijnmatigingsbevoegdheid uit te oefenen. Rechterszijn nu reeds weinig geneigd om in contractuele ver-houdingen in te grijpen.

Door de rechter die mogelijkheid te geven wordtmatiging ook mogelijk in procedures waarin de ver-weerder verstek laat gaan.

De spreker is verder van oordeel dan het gebruikvan de term «klaarblijkelijk» aanleiding zal geven totbetwistingen. De ten gevolge van de vertraging gele-den schade is een duidelijk criterium waaraan derechter kan toetsen. Die schade zal met name ookeen aantal kosten omvatten, zodat daar bij het bepa-len van de rentevoet rekening mee kan worden ge-houden. Het mag evenwel niet gaan om een straf-beding in de eigenlijke zin van het woord. Hetinterestbeding mag met andere woorden geen privatestraf inhouden.

Het hanteren van de wettelijke interest alsminimumrentevoet waaronder de rechter niet kanmatigen gaat eveneens in tegen de gewenste soepel-heid. De Koning blijkt trouwens zeer laat te reage-ren wanneer die rentevoet aan de sociaal-economi-sche toestand moet worden aangepast.

De heer Willems onderstreept dat de rechter schade-bedingen slechts marginaal mag toetsen. Zoniet, danzal dat de eiser noodzaken telkens zijn schade te be-wijzen en ontneemt men het schadebeding elke zin.

[ 13 ] - 1373 / 4 - 97 / 98

III. DISCUSSION DES ARTICLES

Article 1er

Cet article ne donne lieu à aucune observation etest adopté à l'unanimité.

Art.2

M. Landuyt présente un amendement (n a 1 - Doc.na 1373/2) visant à remplacer le nouvel alinéa pro-posé de l'article 1153du Code civil. Cet amendementapporte trois modifications au texte de la propositionde loi:

- le juge pourra exercer d'office son pouvoir demodération;

- le mot «manifestement» est supprimé,-la disposition prévoyant un taux d'intérêt mini-

mum en cas de révision est également supprimée.

L'auteur de l'amendement précise que celui-ci viseà faire en sorte que le texte proposé réponde mieux àl'objectif de la proposition et s'inscrive mieux dans laligne de la jurisprudence, qui est fort souple et laisseau juge toute latitude pour exercer son pouvoir demodération. Les juges sont d'ores et déjà peu enclinsà intervenir dans des relations contractuelles.

Cet amendement permettra au juge d'exercer éga-lement son pouvoir de modération dans le cadre deprocédures dans lesquelles le défendeur fait défaut.

L'intervenant estime par ailleurs que l'utilisationdu terme «manifestement» donnera lieu à des contes-tations. Le dommage subi en raison du retard est uncritère clair que le juge peut apprécier. Ce dommageenglobera également un certain nombre de frais, dontil est possible de tenir compte pour la déterminationdu taux d'intérêt. Il ne peut cependant s'agir d'uneclause pénale au sens propre du mot. Autrement dit,la clause d'intérêt ne peut comporter une peine pri-vée.

L'utilisation de l'intérêt légal en tant que taux d'in-térêt minimal en-deçà duquel le juge ne peut réduirel'intérêt stipulé à titre de dommages-intérêts va éga-lement à l'encontre de la souplesse souhaitée. Le Roiparaît d'ailleurs réagir très tardivement lorsqu'ils'agit d'adapter ce taux d'intérêt à la situation socio-économique.

M. Willems souligne que le juge ne dispose que d'unpouvoir d'appréciation marginal à l'égard des clau-ses pénales. Dans le cas contraire, le demandeur se-rait contraint de prouver à chaque fois son dommageet la clause pénale perdrait tout son sens.

- 1373 / 4 - 97 / 98

De schuldeiser moet er ook opkunnen rekenen dathem in geval van herziening op zijn minst de wette-lijke interest wordt toegekend.

De vertegenwoordiger van de minister meent dathet coherent zou zijn de verwijzing naar de wette-lijke rentevoet als minimum te behouden. De par-tijen hebben daar overeenkomstig het huidige arti-kel 1153 van het Burgerlijk Wetboek trouwens rechtop.

De spreker herinnert er verder aan dat de rege-ling hoofdzakelijk tussen beroepsbeoefenaars zalworden toegepast, die het bedrag van de wettelijkeinterestvoet kennen.

Het woord «klaarblijkelijk» zou volgens de verte-genwoordiger van de minister best worden vervan-gen door het woord «kennelijk» dat gebruikelijker is.Tevens wordt daarmee verwezen naar het criteriumvan de bonus pater familias.

De heer Landuyt kan het eens zijn met gebruik vanhet woord «kennelijk» op voorwaarde dat die formu-lering niet wordt aangegrepen ombij de bepaling vanhet niveau van de interest rekening te houden metde dwangfunctie van het beding.

De heer Willems verklaart op dit punt met de vo-rige spreker akkoord te gaan.

Tot besluit van de bespreking van artikel 2 dienende heren Landuyt, Lano en Willems de amendemen-ten nrs. 5 en 7 in (Stuk nr. 1373/2) tot invoeging vande woorden «ambtshalve of» en ter vervanging vanhet woord «klaarblijkelijk» door het woord «kenne-Iijk».

Amendement nr.vl van de heer Landuyt wordt in-getrokken.

** *

De amendementen nrs. 5 en 7 en artikel2 , zoalsgewijzigd, worden eenparig aangenomen.

Art.3

De heer Landuyt dient een amendement nr. 2 in(Stuk nr. 1373/2) ter vervanging van het voorgesteldeartikel 1226 door een bepaling die de in de jurispru-dentie van het Hofvan Cassatie gegeven definitie vanhet strafbeding overneemt.

De indiener van het amendement handhaaft zijnbezwaren tegen het erkennen door de wetgever vanhet dubbele karakter van het strafbeding. Geen vanbeide partijen mag speculeren op het al dan niet na-komen van zijn verbintenis door de medecontractant.Meer principieel kunnen private straffen in een

[14]

Le créancier doit également pouvoir escompterqu'en cas de révision, l'intérêt légal lui sera, au mini-mum, accordé.

Le représentant du ministre estime que, pour res-ter cohérent, il faut maintenir l'intérêt légal commeminimum. Conformément à l'actuel article 1153 duCode civil, les parties y ont du reste droit.

L'intervenant rappelle ensuite que cette réglemen-tation sera essentiellement d'application entre desprofessionnels qui connaissent le montant du tauxd'intérêt légal.

Le représentant du ministre estime également qu'ilserait préférable de remplacer, dans le texte néerlan-dais, le mot -klaarblijhelijh» par le mot -kennelijh»qui est d'un usage plus courant. Ce terme fait en outreréférence au critère d'un bon père de famille.

M. Landuyt peut marquer son accord sur l'utilisa-tion du terme -hennelijh», à la condition que l'on n'in-voque pas le choix de celui-ci pour tenir compte de lafonction corrective de la clause lors de la fixation dutaux d'intérêt.

M. Willems souscrit à la remarque de l'intervenantprécédent.

En conclusion de la discussion de l'article 2, MM.Landuyt, Lano et Willems présentent les amende-ments nOS5 et 7 (Doc. n° 1373/2) tendant respective-ment à insérer les mots «d'officeou»et à remplacer lemot -klaorblijkelijh» par le mot -kennelijk».

L'amendement n° 1 de M. Landuyt est retiré.

** *

Les amendements nOS5 et 7 et l'article 2, ainsimodifié, sont adoptés à l'unanimité.

Art.3

M. Landuyt présente un amendement (n ° 2, Doc.n° 1373/2) visant à remplacer l'article 1226 proposépar une disposition reprenant la définition de la clausepénale retenue par la Cour de cassation dans sa ju-risprudence.

L'auteur de l'amendement maintient ses objectionsà l'égard de la reconnaissance, par le législateur, dela dualité de la clause pénale. Aucune des deux par-ties ne peut spéculer sur le fait que le cocontractantexécutera ou non son obligation. Plus fondamentale-ment, des peines privées sont inadmissibles dans un

rechtsstaat niet worden geduld. De spreker merkt indat verband op dat dwangsommen enkel door eenrechter kunnen worden opgelegd.

De vrees bestaat bovendien dat als de dwangfunctievan het strafbeding in de wet zou worden ingeschre-ven, dat tot gevolg zou hebben dat de strafbedingenworden verhoogd.

De vertegenwoordiger van de minister wijst eropdat het comminatoir karakter van het strafbedingreeds neergelegd is in het huidige artikel 1226.

Het is overigens inherent aan een schadebeding indie zin dat de schuldenaar vooraf weet wat hij in ge-val van niet-nakoming verschuldigd zal zijn en daar-mee derhalve ook rekening zal houden.

Hij is het wel met de vorige spreker eens dat eensysteem van private straffen niet moet worden aan-gemoedigd.

De voorzitter vestigt er de aandacht op dat het straf-beding in artikel 28 van de wet van 17 juli 1997 be-treffende het gerechtelijk akkoord is bepaald alseen beding dat ertoe strekt op forfaitaire wijze de po-tentiële schade te dekken geleden door het niet na-komen van de hoofdverbintenis. Uit legistiek oog-punt verdient het aanbeveling beide definities opelkaar af te stemmen.

De heer Landuyt wijst erop dat de draagwijdte vande aangehaalde definitie dezelfde is als die welke hijvoorstelt.

** *

Amendement nr. 2 van de heer Landuyt,en bijge-volg artikel 3, worden eenparig aangenomen.

Art.4

De heer Landuyt dient een amendement nr. 3 in(Stuk nr. 1373/2) dat voortvloeit uit amendement nr.2 op artikel 3.

De heer Willems dient een amendement nr. 4 in(Stuk nr. 1373/2) tot weglating in § 2 van de woorden«ongeacht of deze verbintenis de betaling van eengeldsom betreft of niet». Dit amendement werd aan-gekondigd tijdens de algemene bespreking.

De heren Landuyt, Lano en Willems dienen eenamendement nr. 6 en een amendement nr. 8 in (Stuknr. 1373/2), waarin de inhoud van amendement nr. 6mee is opgenomen. Deze amendementen vloeien voortuit de wijzigingen die in de vorige artikelen werdenaangebracht.

[ 15 ] - 1373 / 4 - 97 / 98

État de droit. L'intervenant fait observer, à cet égard,que les astreintes ne peuvent être infligées que parun juge.

On peut craindre en outre que l'inscription, dansla loi, de la fonction coercitive des clauses pénalesn'ait pour effet que l'on augmente leur portée.

Le représentant du ministre souligne que le carac-tère comminatoire de la clause pénale est déjà inscritdans l'actuel article 1226.

Ce caractère comminatoire est d'ailleurs inhérentà la clause pénale, en ce sens qu'un débiteur saitd'avance ce dont il sera redevable s'il ne respecte passon engagement et qu'il en tiendra dès lors compte.

A l'instar de l'intervenant précédent, il convienttoutefois qu'il ne faut pas d'encourager un systèmede peine privée.

Le président souligne que l'article 28 de la loi du17 juillet 1997 relative au concordat judiciaire défi-nit la clause pénale comme une clause visant à cou-vrir de façon forfaitaire les dommages potentiels su-bis par suite du non-respect de l'engagementprincipal. D'un point de vue légistique, il paraît op-portun d'aligner les deux définitions.

M. Landuyt fait observer que la définition à laquelleil est fait allusion et celle qu'il propose ont une portéeidentique.

** *

L'amendement n° 2 de M. Landuyt et portant l'ar-ticle 3 sont adoptés à l'unanimité.

Art.4

M. Landuyt présente un amendement (n° 3, Doc.n° 1373/2) qui découle de l'amendement n° 2 à l'arti-cle 3.

M. Willems présente un amendement (n °4, Doc. n°1373/2) visant à supprimer, au § 2, les mots «que cetteobligation concerne ou non le paiement d'une sommed'argent». Cet amendement avait été annoncé aucours de la discussion générale.

MM. Landuyt, Lano et Willems présentent unamendement (n° 6) et un amendement (n° 8, Doc. n°1373/2), qui englobe l'amendement n° 6. Ces amen-dements découlent des modifications apportées auxarticles précédents.

*

- 1373 / 4 - 97 / 98

** *

De amendementen nrs. 3 en 6 worden ingetrok-ken. Amendement nr. 8 en artikel 4, zoals gewijzigd,worden eenparig aangenomen.

Art.5

De heer Landuyt vraagt of de weglating van arti-kel1152 van het Burgerlijk Wetboek geen ongewenstegevolgen kan hebben. Deweglating mag alleszins nietzoworden begrepen dat van het strafbeding altijd kanworden afgeweken.

De vertegenwoodiger van de minister is van oor-deel dat dit artikel moet worden weggelaten, aange-zien het strijdig is met de matigingsbevoegdheid diein andere bepalingen aan de rechter wordt toegekend.In artikel 1226 werd bovendien een nieuwe definitievan het strafbeding gegeven.

** *

Artikel 5 wordt eenparig aangenomen.

IV. TWEEDE LEZING (ARTIKEL 72 VAN HETREGLEMENT)

De in eerste lezing aangenomen tekst wordt tervergadering van 30 juni 1998 voor een tweede lezingvoorgelegd.

De commissie bevestigt de stemmingen die in eer-ste lezing werden uitgebracht.

De heer Willems dient verder een nieuw amende-ment nr. 9 in (Stuk nr. 1373/3) op artikel 2 teneindein fine van de voorgestelde tekst te bepalen dat iederbeding dat strijdig is met de bepalingen van het laat-ste lid voor niet-geschreven wordt gehouden, zoalsookbepaald is in § 2 van het bij artikel 4 voorgesteldeartikel 1231. Van de matigingsbevoegdheid van derechter mag immers conventioneel niet worden afge-weken.

De vertegenwoordiger van de minister stemt in metdit amendement. Er mag evenwel geen twijfeloverbestaan dat enkel het nieuwe aan artikel 1153 toege-voegde lid van dwingend recht is.

** *

[ 16 ]

* *

Les amendements nOs3 et 6 sont retirés. L'amen-dement n° 8 et l'article 4, ainsi modifié, sont adoptésà l'unanimité.

Art.5

M. Landuyt demande si l'abrogation de l'article1152 du Code civil ne peut avoir des effets pervers.On ne peut en tout cas déduire de cette abrogationqu'il est toujours possible de déroger à la clause pé-nale.

Le représentant du ministre estime que cet articledoit être supprimé, étant donné qu'il va à l'encontredu pouvoir de modération accordé au juge dansd'autres dispositions. En outre, une nouvelle défini-tion de la clause pénale a été inscrite dans l'article1226.

** *

L'article 5 est adopté à l'unanimité.

IV. DEUXIÈME LECTURE (ARTICLE 72 DURÈGLEMENT)

Le texte adopté en première lecture est présenté àla réunion du 30 juin 1998 en vue d'une deuxièmelecture.

La commission confirme les votes émis en premièrelecture.

M. Willems présente en outre un nouvel amende-ment (n° 9 - Doc. n° 1373/3) à l'article 2 en vue deprévoir, à la fin du texte proposé, que toute clausecontraire aux dispositions du dernier alinéa est te-nue pour non écrite, par analogie avec ce qui est prévuà l'article 1231, § 3, proposé à l'article 4. Il ne peuten effet être dérogé conventionnellement au pouvoirde modération du juge.

Le représentant du ministre marque son accord surcet amendement. Il ne peut cependant exister aucundoute quant au fait que seul le nouvel alinéa complé-tant l'article 1153 revêt un caractère impératif.

** *

Amendement nr. 9 en artikel 2, zoals gewijzigd,worden eenparig aangenomen.

Het wetsvoorstel, zoals gewijzigd, wordt eenparigaangenomen.

De rapporteur, De voorzitter,

P. LANO M. VANDEN ABEELEN

[ 17 ] - 1373 / 4 - 97 / 98

L'amendement n° 9 et l'article 2, ainsi modifié,sont adoptés à l'unanimité.

La proposition de loi, telle qu'elle a été modifiée,est adoptée à l'unanimité.

Le rapporteur, Le président,

P. LANO M. VANDEN ABEELEN