Post on 08-Jun-2015
KaHo Sint-LievenBachelor in het Onderwijs: Lager OnderwijsStagecoördinatie: Lieve Heylen
Campus WAASHospitaalstraat 23, 9100 Sint-Niklaas
Tel.: 03 780 89 04 Fax: 03 780 89 03E-mail: lieve.heylen@kahosl.be
LESVOORBEREIDING 2 LO
Student(e): Tine Van Acker
Klas 2 LO: B
Vaklector: Mevr. Jacobs
Stagelector: Mevr. Delaruelle
Stageschool: Berkenboom Heistraat
Stageklas: 3B
Mentor: juf Marina
Datum stageles: maandag 20 oktober 2008
Begin- en einduur: 8.25 – 9.30
LEERGEBIED: Wiskunde ONDERDEEL: Meten en metend rekenen
LESONDERWERP: inhoudsmaten: l, dl
document.doc Academiejaar: 2008-2009 p. 1/10
Beoordeling van de lesvoorbereiding:Attitudes (verantwoordelijkheidszin, correct taalgebruik) – administratie (identificatiegegevens, lesgeven onder de juiste noemer, bronnen, bijlagen) – beginsituatie bepalen, doelstellingen kiezen en formuleren met verwijzing naar leerplan – krachtige leeromgeving uitwerken (correcte leerinhouden selecteren en leerervaringen structureren in lesfases, timing, werkvormen en organisatie bepalen; onderwijsleermiddelen uitwerken)
Positieve punten:
Leerpunten:
Voorbereiding nagezien
op:
door mentor: lector:
volstrektonvoldoende
onvoldoende voldoende ruim voldoende goed zeer goed
Herwerking afgegeven
op:
aan mentor: lector:
volstrektonvoldoende
onvoldoende voldoende ruim voldoende goed zeer goed
LEERPLANSITUERING: Leerplan wiskunde:
MR8: Ervaren en inzien dat bij een meting van inhoud nagegaan wordt hoeveel keer de maateenheid in de te meten grootheid gaat.
MR18: Referentiematen kennen en gebruiken.
MR19: Resultaten van metingen lezen en noteren:a) met één maateenheid
MR20: Een grootte schatten bij meetopdrachten met standaardmaateenheden en de schatting vergelijken met het meetresultaat.
MR 21: De gemeten dingen sorteren of rangschikken na een meting met standaardmaateenheden
MR 22: Zelfgemaakte meetinstrumenten ijken en correct gebruiken
Inhoud:
MR50: Weten dat het resultaat van een inhoudsmeting uitgedrukt kan worden in liter of daarvan afgeleide maateenheden en daarbij de term inhoud gebruiken.
MR 51: Het metriek stelsel in verband met inhoud opbouwen en daarbij volgende maateenheden en hun symbolen lezen en gebruiken: a) de liter (l), b) de deciliter (dl)
MR52: De inhoud meten van allerlei gebruiksvoorwerpen en een bepaalde inhoud afmeten.
document.doc Laatst gewijzigd : 12/04/2023 p. 2/10
BEGINSITUATIE: De leerlingen kennen de standaardmaateenheden ‘liter’ (l) en ‘halve liter’.
Ze maakten al kennis met de deciliter en de centiliter.
Er zitten 17 leerlingen in de klas.
DOELEN: De leerlingen kunnen:
1. de symbolen dl en l correct lezen als deciliter en liter
2. vaststellen dat een liter evenveel is als tien deciliter
3. zelfgemaakte meetinstrumenten ijken en correct gebruiken: een literfles onderverdelen in deciliters
4. zich aan de afspraken houden
5. de inhoud meten van allerlei voorwerpen (likeurglas, apothekersflesje, pollepel, wijnfles, melkbrik, grote frisdrankfles)
6. de meetresultaten rubriceren
7. referentiematen gebruiken
DIDACTISCH MATERIAAL:
Medailles met taakverdeling: materiaalmeester (5), schatter (5), meter (5), verslaggever (5)
bord, wit krijt
maatbeker waarop zowel l als dl is aangeduid
plastic bekertje (met aanduiding van 1dl)
plastic fles (met aanduiding van 1l)
4 emmers gevuld met water
4 dweilen
4 bekertjes (met aanduiding 1 dl)
4 plastic 1l flessen met strook op
4 trechters
4 stiften
21 werkbundels
2 likeurglazen
2 apothekersflesjes
2 pollepels
2 wijnflessen
2 dozen
2 grote frisdrankflessen
BRONNEN: Handleiding Nieuwe Tal-rijk 3a, p. 180-182
Werkboek Nieuwe Tal-Rijk 3a, p. 40
AANTAL BIJLAGEN: 1. werkbundel: inhoud: liter en deciliter
2. correctiesleutel werkbundel
3. handleiding Nieuwe Talrijk 3A, p.180-182
4. werkboek Nieuwe Talrijk 3A, p.40
document.doc Laatst gewijzigd : 12/04/2023 p. 3/10
TIJDDL.NR.
LESFASE - LEERINHOUDDIDACTISCHE WERKVORMEN
INTERACTIE-IMPULSENLEERACTIVITEITEN LEERMIDDELEN
Fase 1: Inleiding
8.30
Ingrediënten:
100g bloem
15 g kristalsuiker
1 ei2 dl melk
30 g boter
Lkr: Gisteren wou ik ’s avonds lekkere boterhammetjes maken, maar plots merkte ik dat ik geen boterhammetjes meer had.
Lkr: Gelukkig vond ik nog eieren, bloem, olie en melk in de kast, zodat ik pannenkoeken kon maken!
Lkr: Ik wist niet vanbuiten hoeveel ik van alles nodig had, dus keek ik in mijn kookboek, en daar vond ik het volgende recept.
Lkr toont bordschema
Lln luisteren
Lln vertellen ervaringen
Lln luisteren
Bord, wit krijt, kleurkrijt
8.35
1
2
Ingrediënten zijn de dingen die je nodig hebt om een gerecht te maken
dl = de afkorting voor deciliter
Een deciliter is kleiner dan een liter.
Of: vragen: hoeveel keer kan een dl in een l? maar is dan wel niet inzichtelijk onderbouwd, nu wel, want ze zien het bekertje en ze zien de fles.
Vs: Wat zijn ingrediënten?
Vs: in het recept staat dat ik 2 “dl” melk en 1 dl olie nodig heb. Wat is dat een dl?
Lkr vult bordschema aan
Vs: Is een dl groter of kleiner dan een liter?
Lkr: We gaan dat eens controleren.
Lkr toont op een maatbeker het streepje dat één deciliter en één liter aanduidt.
Lkr: We gaan eens kijken hoeveel keer een deciliter in een liter kan.
Als dit bekertje gevuld is tot de streep, zit er 1 dl in. Als deze fles gevuld is tot de streep, zit er 1 liter in.
OG: Schat eens hoeveel keer de inhoud van het bekertje in de inhoud van de fles kan.
Lkr: We gaan controleren.
Lln antwoorden
Lln kijken naar de aangeduide dl en l.
Lln luisteren
Lln schatten.
Bord, wit krijt
Maatbeker waarop zowel l als dl is aangeduid
Plastic bekertje (met aanduiding van 1 dl), plastic fles van 1l (met aanduiding van 1l)
Emmer om water
document.doc Laatst gewijzigd: 12-4-2023 p. 4/10
TIJDDL.NR.
LESFASE - LEERINHOUDDIDACTISCHE WERKVORMEN
INTERACTIE-IMPULSENLEERACTIVITEITEN LEERMIDDELEN
Inhoud van de beker kan 10 keer in de inhoud van de fles
1 deciliter kan 10 keer in 1 liter
1 l = 10 dl
Lkr duidt één ll aan die het bekertje mag vullen tot de rand en de inhoud van het bekertje mag overgieten in de fles.
Deze ll zet ook telkens na een bekertje te hebben overgegoten een streepje op de fles tot waar het waterniveau komt
Lkr duidt een andere ll aan die de fles en de trechter tegenhoudt..
OG: De andere lln kijken goed en tellen hoeveel keer de inhoud van het bekertje, of 1 deciliter, in de inhoud van onze fles, of in 1 liter, kan.
Lkr: Nu hebben we onze eigen maatbeker gemaakt.
VS: Hoeveel keer kan de inhoud van onze beker in de inhoud van onze fles?
Vs: Dus hoeveel keer kan 1 deciliter in 1 liter?
Lkr vult bordschema aan.
1 ll vult het bekertje en giet de inhoud over in de literfles, en zet telkens een streepje op de fles, een andere ll houdt de fles vast.
De andere lln kijken en tellen.
Lln antwoorden
uit te scheppen, dweil op tafel, bekertje (1dl), plastic 1l fles met strook op, trechter, stift
Bord, wit krijt
8.42
Fase 2: Leskern
8.42 3 ijken van de eigen maatinstrumenten
OG: Nu is het aan jullie.
Lkr verdeelt de klas in 3 groepjes van 4 en 1 groepje van 5.
OG: Straks gaan jullie in jullie groepjes hetzelfde doen als wat wij hier vooraan hebben gedaan: jullie eigen maatbeker van 1 l maken.
1 iemand van jullie groep gaat het bekertje vullen tot 1dl, iemand anders houdt de fles vast, en nog iemand anders
Lln luisteren
document.doc Laatst gewijzigd: 12-4-2023 p. 5/10
TIJDDL.NR.
LESFASE - LEERINHOUDDIDACTISCHE WERKVORMEN
INTERACTIE-IMPULSENLEERACTIVITEITEN LEERMIDDELEN
zet telkens een streepje op de fles.
OG: jullie mogen naar jullie tafel gaan.
Elk groepje gaat naar een tafel. Eén leerling per groepje gaan om het materiaal dat klaarligt:
- een dweil op de bank
- een emmer met water
- een plastic bekertje met aanduiding van een dl
- een plastic fles met strookje erop waarop kan aangeduid worden
- een stift
- vier (of vijf) medailles
4 x dweil, 4 x emmer met water, 4 x plastic bekertje met aanduiding van een dl, 4x plastic fles met strookje erop waarop kan aangeduid worden, 4x stift, 3 x 4 medailles, en 1 x 5 medailles met taken op
8.52
Verschillende taken:
De materiaalmeester: gaat om het materiaal, helpt bij het vasthouden van het materiaal, brengt het materiaal terug De schatter:
OG: Laat nu het materiaal even liggen
Lkr geeft aan elke groep 1 werkbundel
1. groepswerk: meetoefeningen met deciliter en/of liter
Lkr: Jullie gaan straks 6 oefeningen moeten uitvoeren. Groep 1 begint bij oefening 1, groep 2 bij oefening 2, groep 3 bij oefening 3 en groep 4 bij oefening 4. Daarna doe je gewoon de volgende oefening.
Per oefening heeft iedereen zijn eigen taak: er is:
De materiaalmeester: gaat om het materiaal, helpt bij het vasthouden van het materiaal, brengt het materiaal terug De schatter: schat als eerste, daarna schatten de
Lln laten het materiaal liggen
Lln luisteren
4 werkbundels
document.doc Laatst gewijzigd: 12-4-2023 p. 6/10
TIJDDL.NR.
LESFASE - LEERINHOUDDIDACTISCHE WERKVORMEN
INTERACTIE-IMPULSENLEERACTIVITEITEN LEERMIDDELEN
4
schat als eerste, daarna schatten de anderen De meter: voert de opdracht uit De verslaggever:
Noteert zijn schatting en het resultaat van het meten
Afspraken:
- Iedereen houdt zich aan zijn eigen opdracht maar let wel goed op hoe de anderen iets doen.
- Je werkt in stilte.- Je hebt respect voor het materiaal-Je morst niet met het water.-Wanneer je iets niet begrijpt, steek je je vinger omhoog.
anderen De meter: voert de opdracht uit De verslaggever:
Noteert zijn schatting en het resultaat van het meten
Telkens je aan een andere oefening begint, wissel je van taak.
De materiaalmeester wordt schatter De schatter wordt de meter De meter wordt de verslaggever De verslaggever wordt materiaalmeester
Dit staat ook op jullie blaadjes, als je het vergeten bent.
Lkr overloopt de eerste oefening en vraagt hoe de kinderen dit zouden oplossen.
OG: Er zijn nog enkele afspraken:
- Iedereen houdt zich aan zijn eigen opdracht maar let wel goed op hoe de anderen iets doen.
- Je werkt in stilte.- Je hebt respect voor het materiaal-Je morst niet met het water.-Wanneer je iets niet begrijpt, steek je je vinger omhoog.
- Wanneer het stopsignaal gegeven wordt, stop je onmiddellijk, leg je al het materiaal op de dweil op de tafel en doe je het water weer in de emmer.
Lln geven suggesties
Lln luisteren
document.doc Laatst gewijzigd: 12-4-2023 p. 7/10
TIJDDL.NR.
LESFASE - LEERINHOUDDIDACTISCHE WERKVORMEN
INTERACTIE-IMPULSENLEERACTIVITEITEN LEERMIDDELEN
8.57 5
- Wanneer het stopsignaal gegeven wordt, stop je onmiddellijk, leg je al het materiaal op de dweil op de tafel en doe je het water weer in de emmer.
OG: Jullie mogen beginnen. Lln voeren opdracht uit 2 Likeurglazen, 2 apothekersflesjes, 2 pollepels, 2 wijnflessen, 2 dozen, 2 grote frisdrankflessen
9.15
6
Oplossingen oefeningen: zie correctiesleutel
Bv. oefening 1:
Ik heb minder dan 1 deciliter nodig om het likeurglas te vullen.
Likeurglas = in de kolom van < 1 dl
OG: We gaan stoppen. Doe het water weer in je emmer, leg al het materiaal achteraan in de klas, en ga op je plaats zitten.
2. klassikale bespreking meetresultaten + meetresultaten rubriceren
Lkr geeft iedereen een (nieuwe) bundel.
Bespreking van de opdrachten.
Lkr overloopt de oefeningen (zie correctiesleutel).
Van elke oefening wordt eerst het meetresultaat overlopen, en daarna wordt het voorwerp gerubriceerd in een kolom op p. 4 van de bundel.
Bv. oefening 1:
Vs: Hoeveel deciliter had je nodig om het likeurglas te vullen tot aan het streepje?
OG: Kijk nu eens op pagina 4. In welke kolom moeten we het likeurglas dan schrijven?
Lkr schrijft oplossingen van oefening p. 4
Lln leggen het materiaal neer en gaan op hun plaats zitten.
Lln vullen de resultaten in in hun werkbundel.
Lln antwoorden en vullen de resultaten in in hun werkbundel.
Lln antwoorden en vullen de resultaten in in hun werkbundel.
17 werkbundels
Bord, wit krijt
document.doc Laatst gewijzigd: 12-4-2023 p. 8/10
TIJDDL.NR.
LESFASE - LEERINHOUDDIDACTISCHE WERKVORMEN
INTERACTIE-IMPULSENLEERACTIVITEITEN LEERMIDDELEN
mee aan bord.
Fase 3: Slot:
9.25 7
1 l = een fles limonadeEen brik melkEen brik fruitsap
1 dl = een apothekersflesjeDe helft van een flesje chocomelkeen wijnglaasje
4. Referentiematen noteren
VS: Welk voorwerp heeft een inhoud van juist één liter?
OG: Schrijf dat op.eventueel: VS: Kennen jullie nog een voorwerp met een inhoud van juist 1 liter?
Lkr shrijft mee op bord
VS: Welk voorwerp heeft een inhoud van juist één deciliter?
OG: Schrijf dat op.
Lkr schrijft mee op bord.
eventueel: VS: Kennen jullie nog een voorwerp met een inhoud van juist 1 deciliter?
VS: Weten jullie hoeveel deciliter er in een flesje chocomelk kunnen?
Lkr toont flesje
Lkr: Dus 1 deciliter is de helft van een flesje chocomelk.
OG: Schrijf dat ook op.
Lkr schrijft mee op bord.
Lln antwoorden
Lln vullen antwoord in hun werkbundel in.
Lln antwoorden
Lln vullen antwoord in hun werkbundel in.
Lln antwoorden
Lln luisteren
Lln vullen hun werkbundel in
Bord, wit krijt
Bord, wit krijt
9.30
document.doc Laatst gewijzigd: 12-4-2023 p. 9/10
Naam: …………………………
BORDSCHEMA (manueel in te vullen in bordschrift)
Linker zijbord Middenbord Rechter zijbord
10