Post on 23-Feb-2016
description
Onderzoek >Pijnvrij slidings maken op kunstgras
Opinie >‘Goede wetenschapbestrijkt het hele gamma’
International >Learning Dutch, the hard way
Miriam Luizink >
Alijd bezig met ontwikkelen vannieuwe plannen
www.utnieuws.nlOnafhankelijk magazine van de Universiteit Twente
jaargang 02 - nummer 01 - februari 2012
McDONALD’SZOEKT COLLEGA’S VOOR:
HENGELO WESTERMAAT, HENGELO ZUID, ENSCHEDE DRIVE EN ENSCHEDE CENTRUM
Parttime en Fulltime
Kom binnen en vraag om een sollicitatieformulier of solliciteer online op
www.mcdonaldsrestaurant.nl/hengelo-westermaatwww.mcdonaldsrestaurant.nl/hengelo-zuid
www.mcdonaldsrestaurant.nl/enschede-centrumwww.mcdonaldsrestaurant.nl/enschede-drive-woonboulevard
Ben jij gastgericht, enthousiast, fl exibel en een teamplayer? Dan kunnen wij jou een leuke en afwisselende baan bieden!
Profi teer t/m 31 december 2012 bij McDonald’s restaurants Hengelo en Enschede
superVOORDEEL
superVOORDEEL
superVOORDEEL
superTot wel 32%kortin
g!
Niet geldig in combinatie met andere McDonald’s aanbiedingen. Alléén geldig tegen inlevering van deze waardebon bij McDonald’s restaurants Hengelo en Enschede tot en met 31 december 2012.
Niet geldig in combinatie met andere McDonald’s aanbiedingen. Alléén geldig tegen inlevering van deze waardebon bij McDonald’s restaurants Hengelo en Enschede tot en met 31 december 2012.
Niet geldig in combinatie met andere McDonald’s aanbiedingen. Alléén geldig tegen inlevering van deze waardebon bij McDonald’s restaurants Hengelo en Enschede tot en met 31 december 2012.
2x Medium Frisdrank
2x Big MacOok geldig voor 2x McChicken
2x Medium Filet-O-Fish Menu
voor maar
3,00
voor maar
5,00
Niet geldig in combinatie met andere McDonald’s aanbiedingen. Alléén geldig tegen inlevering van deze waardebon bij McDonald’s restaurants Hengelo en Enschede tot en met 31 december 2012.
Niet geldig in combinatie met andere McDonald’s aanbiedingen. Alléén geldig tegen inlevering van deze waardebon bij McDonald’s restaurants Hengelo en Enschede tot en met 31 december 2012.
Niet geldig in combinatie met andere McDonald’s aanbiedingen. Alléén geldig tegen inlevering van deze waardebon bij McDonald’s restaurants Hengelo en Enschede tot en met 31 december 2012.
2x Big Mac
2x Medium Filet-O-Fish Menu2x Medium Filet-O-Fish Menu2x Medium Filet-O-Fish Menu
voor maar
7,50
_000BI_120133 wervingsadvertentie 220x146 [06].indd 1 17-01-12 17:10
www.wilminktheater.nl
13 en 14 maart ‘12
Emilio Guzman
Wordt verwacht:
Topcabaret van de broertjes Guzman en Sarah Kroos
Bestel snel kaarten via
www.wilminktheater.nl
Tik het codewoord utnieuws in
en maak kans op 2 vrijkaarten
voor nog een cabaretvoorstelling!
9 en 10 februari ‘12
Javier Guzman
3 april ‘12
Sarah Kroos
Xxxxx
xx
ENSCHEDE • Klanderij 63, Winkelcentrum de Klanderij • Tel. 053 - 481 40 00 • www.mediamarkt.nl
www.mediamarkt.nlAbonneer u nu op de mediamail!
Stud
ente
nvoo
rdee
l is
niet
gel
dig
i.c.m
. and
ere
actie
s
IEDERE WERKDAG KOOPAVOND
Op vertoon van uw studentenkaart ontvangt u voordeel op alle Apple iMacs
en Macbooks.
aaae
ae
acticti
cti
ctititiitctcesesesseseseseseseseseee STUDENTENVOORDEELSS DEVNV LTENT
HENGELO • Het Plein 130, naast IKEA • Tel. 074 - 265 75 00 • www.mediamarkt.nl
UT NIEUWS 01|2012 3
Nieuws
Van de redactieIn dit nummerDe kop van het nieuwe jaar is eraf. Januari
gleed miezerig door onze vingers. Maar toch,
het heeft wel wat; zo’n kakelvers jaar dat
blanco op ons ligt te wachten. Het geeft ons
een ‘nieuwe ronde, nieuwe kansen-gevoel’.
Kansen zijn er volop, voor wie ze wil zien.
Miriam Luizink ziet ze. ‘Ik ben altijd bezig
met het ontwikkelen van nieuwe plannen’,
zegt ze in een persoonlijk interview op
pagina 4&5 en 6&7. In ons eerste UT Nieuws
Magazine van 2012 passeren tal van nieuwe,
kansrijke ontwikkelingen de revue . Neem
de vestiging van CMI in The Gallery (14&15).
Daardoor is specialistische zorg binnen de
UT mogelijk. Hoopvol is ook de ontwikke-
ling van het PAM-apparaat van Michelle
Heijblom, dat borstkankeronderzoek minder
pijnlijk maakt. Bij de opleiding biomedische
technologie loopt een pilot om de kansen
van het Twents onderwijsmodel te onder-
zoeken (18&19).
Ook UT Nieuws wil het komende jaar
volop kansen blijven zien. We hebben in
januari de testversie van onze nieuwe app
goedgekeurd. Binnenkort te downloaden.
We houden u op de hoogte. Verder zijn we
bezig met de vorming van een lezerspanel.
Daarvoor zoeken we UT’ers met een uitge-
sproken mening. U kunt zich aanmelden
via de button Praat Mee op onze website
www.utnieuws.nl Dit middel biedt ons de
kans een kijkje te nemen in een gemiddeld
UT-hoofd. Waar bent u voor? Waar bent u
tegen? Van de antwoorden maken wij een
duidend artikel.
In de eerste weken van het nieuwe jaar
hebben we onze redactieraad (zie ons
colofon) nieuw leven ingeblazen. Die leed
de afgelopen jaren een zieltogend bestaan.
Erwin Seydel zwaaide lange tijd als enige
lid de scepter. Dat deed hij met verve. Maar
toch, het vergadert wat lastig in je eentje.
De redactieraad heeft als kerntaak het
bewaken van de kwaliteit van UT Nieuws,
zowel in print als online. Is die kwaliteit
volgens u in het geding? Schroom niet, maar
meld u bij de redactieraad. Niet allemaal
tegelijk, want de eerste vergadering van
de redactieraad moet eind deze maand nog
plaatshebben.
Ditta op den Dries, hoofdredacteur.
Miriam Luizink > 4 – 7 Writersblock > 8 – 9 Nieuwbouw CMI > 10 – 11 Slidings op kunstgras > 14 – 15 Pilot Twents onderwijsmodel > 18 – 19 Opinie > 22 – 23 Foton > 24 – 25 Brainstormen in New York > 26 – 27 Bijbaantje > 28 Duitenberg > 29 Frits Lagendijk > 30 – 31 De kracht van herinneringen > 32 – 33 NSO Hans de Man > 34 – 35 Sportfoto Gijs van Ouwerkerk > 36 Aquarobics > 37 Engels: Martien Molenaar > 38 – 39 Engels: Martin Stienstra > 40 Engels: UniTe > 42 - 43 Fotowedstrijd > 44 – 45 Promoties/oraties > 46
Wetenschap | Borstkankeronderzoek > 12 – 13
Interview | Bertyl Lankhaar> 16 – 17
Opinie | Albert van den Berg> 20 – 21
Engels | Majid Bahrepour > 41
Onafhankelijk maandblad voor personeel en studenten van de Universiteit Twente. Jaargang 02. Verschijnt donderdag op de campus; vrijdag/zater-dag buiten de UT. Oplage: 8.000 exemplaren.
Redactie-adres:Gebouw De Vrijhof Kamers 315, 316, 317, 328, 319De Veltmaat 5, 7522 NM Enschede Postadres:Postbus 217, 7500 AE EnschedeTelefoon: (053 – 489) 2029zie verder onder redactie Fax: (053 – 489) 3439 E-mail redactie: info@utnieuws.utwente.nlInternet: http://www.utnieuws.nlof via de homepage van de UTTwitter: @UTNieuwsRedactie:Ditta op den Dries (hoofdredacteur,
(053 - 489) 2030d.e.opdendries@utwente.nl Elmer van Hest (053 – 489) 4854e.vanhest@utwente.nlPaul de Kuyper (053 – 489) 4084p.m.dekuyper@utwente.nl Maaike Platvoet (053 – 489) 3815m.c.platvoet@utwente.nl Sandra Pool (053 – 489) 2936s.pool@utwente.nlOffice-management:Brigitte Boogaard (053 – 489) 2029 b.j.boogaard@utwente.nlVaste medewerkers: Marloes van Amerom, Giels Brouwer, Rayke Derksen, Nynke Dirven, Maaike Endedijk, Robbin Engels, Egbert van Hattem, Hans van de Kolk, Simone Kramer, Ruben Libgott, Anna Migge, Mariska Roersen, Beer Sijpesteijn, Thijs Spruijt, Ingrid Szwajcer. Internetbeheer: WAME – Websites, Applicaties, Advieswww.wame.nlFoto’s:
Arjan Reef, Gijs van Ouwerkerk. Ingrid Szwajcer. Redactieraad:Prof. dr. E.R. Seydel (vz), M. Driesprong, dr. A. Heuvelman, drs. J.W.D. ter Hellen, prof. dr. A. Need, dr. O. Peters. Advertenties:Bureau Van Vliet BV, Postbus 20, 2040 AA Zand-voort Tel. 023 – 5714745. Site: www.bureauvanvliet.comE-mail: zandvoort@bureauvanvliet.com Advertentietarieven op aan vraag.Regionale advertenties:TwentyFifty, Postbus 652, 7500 AR EnschedeTel. 053 – 6409004. Site: www.twentyfifty.nlE-mail: b.onsman@twentyfifty.nlAdvertentietarieven op aanvraag.HOP:UT Nieuws is aangesloten bij het Hoger Onderwijs Persbureau (HOP). Adreswijzigingen:Abonnees (ook studenten) dienen deze schriftelijk door te geven aan de redactie UT-Nieuws Postbus 217, 7500 AE Enschede of per e-mail: info@utnieuws.utwente.nl. Stage of buitenlands studieverblijf: studenten die op stage gaan of in het buitenland gaan studeren kunnen het UT-Nieuws magazine op schriftelijk verzoek opgestuurd krijgen. Wie prijs stelt op deze (gratis) service zendt een adreswijziging naar de
redactie o.v.v. faculteit, stagelocatie en periode (zo nauwkeurig mogelijk).Kopij: Nieuws voor het UT-Nieuws magazine en de website naar: info@utnieuws.utwente.nl. Abonnementen: Jaarabonnement: 44 euro. Abonnementen schrif-telijk aan te vragen met vermelding van naam, adres, postcode, plaats, telefoonnummer en bank-/girorekening. Abonnementen kunnen maandelijks ingaan. Betaling via factuur. Het jaarabonnement wordt automatisch verlengd, tenzij men minimaal 1 maand voor afloop van de abonnementsperiode schriftelijk opzegt.Concept, vormgeving en realisatie: Wegener SpeciaalMediawww.wegenerspeciaalmedia.nlBezorging Campus: Motorsportgroep UT, Richard van Schouwenburg en Arno Wedzinga, tel. 053-4892029. E-mail: info@utnieuws.utwente.nl Copyright UT-Nieuws:Auteursrecht voorbehouden. Het is verboden zon-der toestemming van de hoofdredacteur artikelen schema’s foto’s of illustraties geheel of gedeeltelijk over te nemen en/of openbaar te maken in eniger-lei vorm of wijze.
Colofon
4 UT NIEUWS 01|2012
UT NIEUWS 01|2011 5
TEkST: MAAIkE PLATVOET | FOTO’S: RIkkERT HARINk >
In de stromende regen komt ze aangefietst bij
brasserie Willemientje in hartje Enschede. Binnen
trekt ze haar regenpak uit. ‘Ik fiets altijd’, zegt ze
opgewekt. ‘Straks pak ik de trein naar Rotterdam,
voor een bijeenkomst van Deloitte. Ik heb wel
een rijbewijs, hoor.’ Lachend: ‘Maar autorijden
laat ik liever over aan anderen.’ Bij Willemien-
tje wordt ze door het personeel begroet. Het is
duidelijk dat ze hier vaker vertoeft. ‘Dave (Blank,
wetenschappelijk directeur van MESA+, red.)
en ik spreken hier wel eens af voor een werkbe-
spreking. Soms is het prettig om dat soort dingen
extern te doen’, verklaart ze.
Vijfenhalf jaar geleden werd ze gepresenteerd als
nieuwe zakelijk directeur van MESA+. Ze nam
het stokje over van Kees Eijkel, de directeur van
Kennispark Twente. Het is dan voor het eerst in
de geschiedenis van de UT dat een wetenschap-
pelijk instituut een vrouwelijke zakelijk directeur
krijgt, zo meldde het UT-persbericht dat haar
benoeming aankondigde. Luizink stelde destijds
voor dat te schrappen. ‘Ik vind het namelijk niet
echt iets om trots op te zijn dat je pas in 2006 de
eerste vrouw op zo’n post benoemt.’ Ook in de
jaren daarna laat ze regelmatig blijken weinig op
te hebben met speciale stimuleringsmaatregelen
voor vrouwen of verkiezingen die het vrouwzijn
benadrukken. Maar in 2010 accepteert ze wel
de titel ‘Twentse zakenvrouw van het jaar’. ‘Die
nominatie wilde ik eerst stilhouden’, bekent ze.
‘Maar het nieuws kwam toch naar buiten en ik
merkte van verschillende kanten dat men het erg
leuk vond dat ik genomineerd was. Als dat dan
zoveel enthousiasme oplevert, ga je nadenken
over de betekenis ervan. Anderen vonden het
blijkbaar motiverend dat ik die functie vervulde.’
En natuurlijk was ze trots toen ze de titel vorig
jaar toegewezen kreeg, vanwege haar ‘eigen stijl’
en omdat ze iemand is die ‘weet te inspireren en
ambitieus is’.
Van dat moment - in galajurk op het podium –
heeft ze ook best genoten. ‘Laatst zei iemand nog
tegen mij, ik zie jou steeds vaker in jurkjes. Voor
dat soort gelegenheden vind ik het ook heel leuk,
hoor. Voor de uitreiking van de titel Twentse za-
kenvrouw 2011 zat ik in de jury en werd speciaal
daarvoor gestyled. Zo’n jurk uitzoeken vind ik
dan prima, met make-up en kapsels heb ik weer
minder. En na afloop van de feestelijkheden wis-
sel ik de jurk altijd om voor een broek en fiets ik
gewoon weer naar huis’, zegt ze lachend. ‘Die jurk
en mijn hakken gaan dan in de rugzak achterop.’
Hoe kenmerkend voor Miriam Luizink, bekend om
haar nuchtere uitstraling. Ze noemt het onzin dat
ze als leidinggevende van een dergelijk instituut
zich anders zou moeten gedragen.
‘Ik ben wie ik ben. Ik kan niet uit mijn rol vallen,
omdat ik geen rol speel.’
Jip en JannekeZenuwachtig is ze nooit, zegt ze. Ook niet voor
het hoge bezoek, dat toch regelmatig langskomt
Als zakelijk directeur van MESA+ is Miriam Luizink (37) wel wat gewend. Sinds haar
aanstelling in juni 2006 leidt ze regelmatige hoogwaardigheidsbekleders rond in het
ultramoderne Nanolab. Zo bleek kroonprins Willem-Alexander bovenal een heel aardige man
en was premier Mark Rutte uitermate geïnteresseerd. ‘Het vertellen van het algemene verhaal
over MESA+, dat vind ik erg leuk om te doen. Maar er is meer. Ik ben altijd bezig met het
ontwikkelen van nieuwe plannen. En ook met die vervolgens te realiseren.’
‘Ik kan niet uit mijn rol vallen, omdat ik geen rol speel’
voor een rondleiding in het NanoLab. ‘De och-
tend zelf heb ik last van een gezonde spanning,
zoals toen met de opening van het lab. Maar dat
heeft dan meer te maken met het feit dat het
een belangrijk moment is waar je naar toe hebt
gewerkt. Het was wel heel leuk om met Willem-
Alexander en de adjudant de cleanroom in te
gaan. De kroonprins was prettig en zakelijk in de
omgang. Hij heeft zoveel gezien in de wereld,
tegenover hem hoefde ik geen Jip en Janneke-
verhaal over nanotechnologie te houden.’
Rutte kwam afgelopen april op werkbezoek.
Pas een week van tevoren werd ze gevraagd
hem rond te leiden. ‘Omdat hij staatssecreta-
ris onderwijs is geweest, merk je dat hij weet
waarover hij praat. Hij durfde ook uitspraken te
doen, dat vond ik mooi. Zo zei Rutte dat hij dit
soort faciliteiten als een taak van de overheid
ziet om in te investeren. Zo’n uitspraak zouden
veel ministers niet doen, en hij, als minister-pre-
sident deed dat wel. De dag daarna volgden veel
reacties van mensen, ook landelijk. En hoewel
het bezoek slechts twintig minuten duurden,
had het dus wel flinke impact.’
SfeerMESA+ behoort op het gebied van de nano-
technologie tot de wereldtop. Wegens weten-
schappelijke prestaties, dat staat buiten kijf.
Maar door buitenstaanders wordt ook wel eens
jaloers gesproken over het ‘MESA-gevoel’. Lui-
zink lacht, maar herkent het wel. ‘Het bijzon-
dere aan dit instituut is dat er meer dan 500
mensen werken, waarvan meer dan de helft aio
is. Dat betekent dus ook dat de helft van het
personeel voortdurend ‘vernieuwd’. Het is dan
bijzonder als je een bepaalde sfeer weet bin-
nen te houden. Daar is geen plan voor, en dat
staat ook niet op papier.’ De directeur noemt
als voorbeeld de jaarlijkse MESA+ dag, die in
de Grolsch Veste of CineStar wordt gehouden.
‘Dat is een hele gave dag, ontzettend internati-
onaal ook. >
Interview
Miriam Luizink, zakelijk directeur van MESA+
Op zo’n dag zie je hoe onderzoekers samenwer-
ken en tot prachtige gezamenlijke publicaties
komen. Aio’s houden heel enthousiast de meest
ingewikkelde posterprestaties.’ Competitie
bestaat er ook onder de wetenschappers van
MESA+, zegt ze. ‘Maar niet op een vervelende
manier. Competitie is gezond, je hebt het nodig
om tot goede prestaties te komen.’
‘In het begin, toen ik net was aangesteld, was
het wennen. Na een jaar heb je de hele cyclus
meegemaakt. Dan is het de kunst om wat regulier
en standaard is in zo min mogelijk tijd te doen.
En dan vind ik het leuk om de combi te hebben
een visie te ontwikkelen en dat te realiseren.
Inmiddels staat er een prachtig gebouw: Na-
noLab. Toen ontstond al gauw een nieuw idee;
wat kunnen we meer doen voor spin-offs om ze
te faciliteren en te laten doorgroeien? Drie jaar
geleden werd al een plan gemaakt om te kijken
waar deze bedrijven tegenaan lopen en wat wij
kunnen doen om dat voor hen op te lossen. Zo
bleek dat er behoefte was om over eigen appara-
tuur te beschikken, maar ook over een plek om
dat neer te zetten. Sinds 2010 bestaat er daarom
een apparatuur fonds, mede gefinancierd door
de nationale, provinciale en regionale overheden,
waardoor jonge bedrijven al toegang hebben tot
productieapparatuur. De oude cleanroom is nu
gesloopt en wordt opnieuw opgebouwd. Vanaf het
najaar 2012 kunnen bedrijven en spin-offs ook
daar gebruik van maken. Voor labs en kantoren
zitten al tien bedrijven in High Tech Factory.’
Luizink laat ondertussen foto’s zien die ze maakte
van het bouwproces. ‘Ik houd zelfs het weerbe-
richt in de gaten, zodat ik weet dat het bouw-
proces gewoon door kan gaan. Dat mijn ideeën
gerealiseerd worden vind ik belangrijk. Betrok-
kenheid in het hele traject, dat is wat ik wil. Niet
alleen maar iets bedenken en het vervolgens aan
anderen overlaten. Mijn voldoening haal ik uit
een visie ontwikkelen en het realiseren. De hoge
bezoeken die daarbij komen, zijn de extraatjes.’
Costa RicaLuizink groeit op in Enschede en is als scholiere
gezegend met talent voor zowel technische als
niet-technische vakken. ‘Een luxe, want wat moest
ik nou als vervolgopleiding kiezen?’, vertelt ze. Het
wordt natuurkunde, omdat ze dat gewoon ook
heel leuk vond op de middelbare school. En haar
ouders stimuleren haar. De jonge Luizink kiest
voor Twente, omdat de sfeer op de campus haar
aanspreekt. ‘Delft leek me sowieso te ballerig, en
met Eindhoven had ik niets.’
Ze is in 1992 één van de drie meisjes die natuur-
kunde gaat studeren, maar aan het einde van dat
eerste jaar blijft ze alleen over. Ze wordt lid van
Euros en Arago, en doorloopt een prima studietijd.
Met een clubje van vijf heeft ze nog steeds intensief
contact. Op een zeilreis van Euros leert ze haar
echtgenoot, Frans Feil, kennen. Ook een UT-alum-
nus, die chemische technologie studeerde.
‘Wat ik in ieder geval al wist tijdens mijn studie,
was dat ik geen onderzoeker wilde worden. Wat
dan wel, was me ook lang onduidelijk. Op gegeven
moment zag ik wel een functie voor me op een
onderzoeksafdeling van een groot bedrijf.’ Het
wordt na haar afstuderen een baan bij KPN Re-
search, waar ze zich bezighoudt met de ontwikke-
lingen van het glasvezelnetwerk. Het buitenland
lonkt echter ook. ‘Maar niet als backpacker. Pas
als je ergens woont en werkt, leer je een andere
cultuur ook goed kennen, vind ik.’ Frans kan voor
zijn werk worden uitgezonden naar Costa Rica,
Luizink probeert via KPN hetzelfde. ‘Ik was nog
hartstikke jong en toog met een projectvoorstel
over de aanleg van een glasvezelnetwerk in Costa
Rica naar meerdere KPN-managers. Eerst kreeg
ik nul op rekwest. Maar één manager zag brood in
mijn ondernemende plan. Toen kon ik met twee
jaar salaris ook naar Midden-Amerika.’
In Costa Rica werkt ze niet alleen voor KPN,
ze doet ook vrijwilligerswerk en leert daardoor
uitstekend spaans spreken. ‘Uit die tijd heb ik
ook een hele goede vriendin overgehouden. In
de kerstvakantie heb ik haar weer opgezocht.
Deze keer voor het eerst samen met mijn gezin.
Het was al lange tijd een wens om met onze twee
kinderen, een jongen van 10 en een meisje van 7,
opnieuw af te reizen naar Midden-Amerika. Maar
pas als de kinderen zo oud waren, dat ze ook echt
wat zouden opsteken van zo’n lange reis en een
ander land.’
De liefde voor de Spaanse taal stamt dus uit
haar periode in Costa Rica. Afgelopen jaar heeft
Luizink zich voorgenomen om haar Spaans weer
op te halen. ‘Ik vind het heerlijk om die taal te
spreken. En heb dat onlangs ook gedaan toen ik
werd uitgenodigd om op een Argentijns congres
te spreken.’
VuurwerkMidden in het Costa Ricaanse avontuur trouwt ze
met haar vriend, op 13 mei 2000. Ze komt er speci-
aal voor terug naar Nederland. Het trouwfeest viert
ze op de campus, waar haar schoonouders wonen.
Om 15.00 uur barst er vuurwerk los. ‘In eerste in-
stantie werden er nog grapjes gemaakt. Zo van; dat
is mooi geregeld voor jullie.’ Exact om 15.30 uur,
als de taart wordt aangesneden, volgt die enorme
knal en met een drukgolf die het bruiloftspaar en
alle gasten naar achteren duwt. ‘Dat moment, nee,
dat vergeet je natuurlijk nooit meer. Het was een
hele rare dag. In eerste instantie dachten wij aan
een ontploffing in een UT-lab. De werkelijkheid
bleek al snel anders. Veel bruiloftsgasten konden
ons toen ook niet meer bereiken, Enschede werd
afgesloten. De volgende dag vertrokken we naar
Friesland voor onze trouwreis, om te zeilen.’ Eén
van de gasten, de fotograaf Bram Budel, vertrok
al snel naar het rampgebied. Hij won met een foto
van de vuurwerkramp uiteindelijk de Zilveren
Camera voor beste nieuwsfoto 2001.
In 2001 keert Luizink hoogzwanger terug uit Costa
Rica. Nu met het plan om zich weer te vestigen
in Nederland. Met haar echtgenoot huurt ze een
voormalig theehuisje in Enschede. ‘Piepklein was
6 UT NIEUWS 01|2012
Interview
het, maar we hadden het daar super. Uiteindelijk
woonden we er 2,5 jaar, daarna kochten we onze
huidige woning in Roombeek. Wij waren een van
de eerste bewoners in het herstelde rampgebied.’
In die tijd krijgt ze een baan bij de Overijsselse
Ontwikkelmaatschappij en is verantwoordelijk
voor het ondersteunen van samenwerkingsverban-
den ter versterking van de regionale economie.
Door die baan onderhoudt ze ook contacten met
de UT, en komt zo uiteindelijk in beeld voor haar
huidige functie bij MESA+.
CarrièreEen plan voor haar carrière heeft ze niet klaarlig-
gen. Nooit gehad. ‘Het is mijn ambitie om me te
blijven ontwikkelen. Maar vorig jaar realiseerde ik
mij opeens wel dat ik alweer vier jaar bij MESA+
zat. Moet ik nu wat anders, vroeg ik mij natuurlijk
af? Binnen mijn functie is er gelukkig continu
ruimte voor vernieuwing en ontwikkeling, het
verveelt dus zeker niet. Ook landelijk ben ik
actief in allerlei netwerken. Vanaf 1 januari ben ik
bovendien voorzitter van de Raad van Toezicht van
Enschede Promotie. Ook in zo’n nevenfunctie vind
ik uitdaging, zolang het maar bij mij past.’
‘Wat ik een prettige omgeving vind, is een plek
waar de ruimte is om jezelf te ontwikkelen. Een
plek waar mensen altijd kunnen leren, en waar dat
ook verwacht wordt. Dat is zeker hier, op de uni-
versiteit, met al die studenten en aio’s. Maar in de
toekomst kan dat voor mij ook best ergens anders
zijn. Misschien wel ergens waar infrastructuur of
technische producten tot stand komen. Maar een
plan? Nee hoor, helemaal niet.’
Buiten regent het minder hard, maar droog is het
allerminst. Luizink moet de trein naar Rotterdam
halen. Daar wacht een bijeenkomst van Deloitte,
met een ‘visionair spreker uit de nano- en life
sciences’. Bij Willemientje bestelt ze nog snel
een ‘broodje to go’. Het regenpak gaat weer aan.
Eenmaal op de fiets trekt ze een sprintje naar het
station. |
1986-1992 VWO, Scholengemeenschap Zuid, Enschede
1992-1998 Technische Natuurkunde, UT
1998-1999 researcher bij KPN Research,
groep Optische Netwerk Innovatie
1999- 2001 consultant KPN International Consultancy
(standplaats Costa Rica)
2002-2006 projectmanager bij Ontwikkelingsmaatschappij
Oost Nederland
2006- nu technisch-commercieel directeur MESA+
2007- nu algemeen directeur High Tech Factory BV
Miriam Luizink
UT NIEUWS 01|2012 7
Schrijfproblemen leiden tot uitstelgedrag en studievertragingen
De blokkade te lijf
Tjebbe van Eemeren (29), student PSTS,
kwam met een tutorsessie over een writer’s
block heen. ‘Het hielp als een soort
resetknop; opnieuw opstarten met
de juiste processen. Als je dat onder
de knie hebt, is schakelen tussen
wiskunde of een artikel schrijven
makkelijker.’
‘Ik liep vast op papers of artikelen voor het
afronden van vakken. Op een specifieke pa-
per liep ik keer op keer vast en dus ben ik naar
de tutor gegaan. Daar kreeg ik weer zicht op
verhaalstructuren die ik op de middelbare school
al aangeleerd kreeg maar allang niet meer concreet
had toegepast. Die kennis bleek ver weg gezakt.
De writer’s block kwam deels door persoonlijke omstan-
digheden. Als je hoofd vol is, wordt het lastig om dingen
op papier te krijgen. Een tentamen is nog wel eens met
creatief antwoorden te overleven, maar een paper of een
scriptie is toch iets wat helemaal van jezelf moet komen;
dan moet het rustig zijn in je hoofd.
Ik liep twee jaar vertraging op. Nu weet dat ik dat je ideeën
kunt ordenen door gebruik te maken van een omlijnde
tekststructuur; dàt werkt. Zorg dat je weet wat je wil
zeggen en schrijf ook je argumenten uit. Als je dat niet in
een vroeg stadium doet, loop je waarschijnlijk in een later
stadium vast.’
Indrukken, die resetknop
8 UT NIEUWS 01|2012
Langstuderen verminderen = writer’s blocks bij studenten wegnemen.
Nee, Study & Career van de Universiteit Twente heeft geen stuurgroep,
taskforce of adviescommissie nodig om studenten in hogere versnelling
door de studie loodsen. Writer’s blocks zijn aan de orde van de dag onder
studenten en oorzaak van veel vertraging, onzekerheid en frustratie.
Maar nodig? Absoluut niet. Simpelweg die pen op het witte papier zetten of
die eerste letter op het lege scherm tikken, opent een wereld aan inspiratie.
Studenten
UT NIEUWS 01|2012 9
TEkST EN FOTO: ELMER VAN HEST >
Smoezen, die kennen ze bij Study & Career al
in alle variaties. Van kant-en-klare verzinsels als
‘feestjes gaan voor’ tot meer hoopvolle argumen-
tatie als ‘ik wacht op de juiste inspiratie’. Alles
om maar niet naar een leeg scherm te hoeven
staren, een leeg scherm in afwachting van een
scriptie of andere studieopdracht die de schrijf-
vaardigheid beproeft.
Een aanzienlijk aantal UT-studenten krijgt te
maken met schrijfproblemen; erg onhandig als
het onderzoek is gedaan en het zaak is resul-
taten te verwoorden. ‘Soms is er sprake van
een onvervalste writer’s block; dat leidt tot veel
onzekerheid en frustratie. In andere gevallen is
een blokkade niet de oorzaak; studenten zijn
soms ook gewoon lui en doen liever iets anders’,
zeggen Helma Vlas en Marije Hahnen-Florijn van
Study & Career.
WorkshopIn ieder geval leiden schrijfproblemen en uitstel-
gedrag tot fikse studievertragingen. Studenten
stellen het schrijven een scriptie soms maanden-
lang, tot meer dan een half jaar uit. Daarom kwam
Study & Career met de workshop ‘Schrijfblokkade
te lijf’. Belangstellenden nemen een kijkje in de
schrijverskeuken en krijgen er tips en inzichten
voorgeschoteld.
StappenMariëlle Zeijl-Koenders van het TaalCoördinatie-
punt geeft de workshops. Succesvol en doeltref-
fend schrijven is volgens haar te bereiken in drie
relatief eenvoudige stappen. Stap 1 is het structu-
reren van ideeën en het selecteren van informatie.
Een onderzoek levert een stortvloed aan gegevens
op en het is niet iedereen gegeven die informa-
tiestroom vorm te geven en selectief om te gaan
met bronnen. ‘Het is goed te brainstormen over
de opzet en op te schrijven of uit te tekenen wat
de structuur van de scriptie of paper gaat worden.
Hoofdzaken onderscheiden zich zo sneller van de
bijzaken.’
Stap 2 is bedrieglijk
effectief: ‘Begin met
schrijven. Studenten
wachten vaak op een
of andere vorm van in-
spiratie, maar zo werkt
het niet; inspiratie
komt door te schrijven.
De workshop laat zien
dat schrijven een proces
is dat zichzelf in gang houdt’,
aldus Zeijl-Koenders. Deelnemers krijgen
onder meer de opdracht een stuk te schrijven
zonder hun pen van het papier te halen, waarbij
steekwoorden vorm geven aan het verhaal. De
resultaten zijn verrassend en leuk.
RaamwerkAls de eerste alinea’s zijn geschreven is het zaak
om met regelmaat en onafhankelijk van stem-
ming, zin of inspiratie, door te gaan met schrijven.
Het is de bedoeling dat stap 2 een raamwerk
oplevert waaraan verder kan worden geschaafd.
Het resultaat van stap 2 is niet het uiteindelijke
product, maar een ruwe versie van de scriptie. Die
hoeft grammaticaal en op stijlgebied niet perfect
te zijn – daarvoor is er altijd nog stap 3’, aldus
Zeijl-Koenders.
In die laatste stap gaat de tekst door de grammati-
cale mangel en is het tijd feedback te verzamelen
en die kritiek waar nodig te verwerken. Studenten
doen er goed aan zich te realiseren dat het daad-
werkelijke schrijven van een scriptie verhoudings-
gewijs weinig tijd kost; twintig procent van de tijd
gaat gemiddeld op aan schrijfwerk. Bij een goede
planning blijft er nog ruim voldoende tijd over om
de punten letterlijk op elke i te zetten.
NiveauEen veelgehoorde zorg is die over het weten-
schappelijk niveau van een tekst. Studenten
achten hun tekst dikwijls niet academisch genoeg
en docenten delen die zorg geregeld. Helma Vlas:
‘Docenten lezen veel wetenschappelijke teksten
en gaan er al snel vanuit dat studenten in staat
zijn op hetzelfde niveau te schrijven. Dat is een
blinde vlek van die docenten en dat is lastig voor
studenten. Er is wel een standaard jargon voor
wetenschappelijke publicaties en het is niet
verkeerd daar ook gebruik van te maken. Er zijn
genoeg kansen om een tekst naar het vereiste
niveau te tillen.’
Het servicecentrum ondersteunt ook studiebege-
leiders in hun streven studenten sneller op weg
kunnen helpen. ‘Begeleiders krijgen te maken met
studenten die met een blokkade kampen, maar
ook met studenten die gewoon niets meer van
zich laten horen. Met cursussen helpen wij bege-
leiders bij de omgang met die kwesties.’ Als het
aan het servicecentrum ligt, volgt het voltallige
onderwijzend personeel van de UT die cursussen.
Vlas: ‘De deelname kan flink omhoog.’
De workshop Schrijfblokkade te lijf voor studen-
ten staat voor komend voorjaar en najaar op het
programma. Study & Career hoopt op veel belang-
stelling. Voor een meer individuele benadering
zijn er nog tutorsessies, waarin studenten in drie
sessies van drie kwartier tips & tricks krijgen over
tekstschrijven.
Studenten kunnen ook terecht bij het online
Writing Centre van de Universiteit Twente
(www.utwente.nl/so/writingcentre) voor informa-
tie over schrijfopdrachten. Het Writing Center is
vorige zomer opgezet door Study & Career en het
TaalCoördinatiepunt opgezet als een pilotproject
tot eind dit jaar. Bij voldoende animo blijft het
Writing Center hopelijk ook na 2012 bestaan,
aldus Helma Vlas. |
10 UT NIEUWS 01|2012
Het Center for Medical Imaging North East Netherlands, afgekort CMINEN of simpelweg CMI, is
een initiatief van de Universiteit Twente, het Universitair Medisch Centrum Groningen (UMCG), de
Rijksuniversiteit Groningen (RUG) en het bedrijf Siemens Healthcare, gespecialiseerd in medische
(imaging) technologie.
Het samenwerkingsinitiatief is op 9 november 2011 officieel gelanceerd in Groningen met een
seminar over de toekomstplannen van het centrum. De drie zogeheten founding fathers vormen
samen een stichting waar subsidies en andere geldstromen binnenkomen. Eronder hangen
andere participerende partijen zoals het UMC Nijmegen, het MST en inmiddels zo’n dertig kleine
bedrijven. Zij voeren concrete onderzoeksprojecten uit en worden daarvoor gefinancierd door de
stichting.
Achtergrond
TEkST: SANDRA POOL | FOTO: GIJS VAN OUWERkERk >
Wat zijn de belangrijkste ontwikkelingen
rond het CMI op dit moment?
‘De meeste aandacht gaat naar de huisvesting van
het CMI op de campus. Het is de lokale vestiging
in Twente, net zoals de UMC’s dat zijn in Gronin-
gen en Nijmegen. Het bijzondere van de UT is de
nieuwbouw. In The Gallery komen werkplekken en
laboratoria voor onderzoek. Er is een aparte Be-
sloten Vennootschap opgericht die het geheel gaat
exploiteren en beheren. Het management komt
vanuit MIRA en meerdere medewerkers vinden er
hun nieuwe werkplek. In totaal gaan er 150 men-
sen werken, waarvan tachtig nieuwe promovendi.’
Wat is er straks allemaal te zien
in het nieuwe centrum?
‘Het grootste deel bestaat uit ruimtes waar
imagingapparatuur komt te staan, bedoeld voor
onderzoek dat zich richt op medische beeld-
vorming. Denk aan PET/MRI-scans, CT-scans,
röntgenfotografie en echografie. Daarnaast komt
er een zogenaamde hybride operatiekamer om
bepaalde interventies te plegen waarvoor imaging
nodig is. Hybride wil zeggen een combinatie van
een operatiekamer uitgerust met imagingappara-
tuur. Het gaat dus om klinische faciliteiten.’
Heb je een voorbeeld?
‘Als iemand een vernauwing heeft in een ader en
deze moet operatief verder geopend worden, dan
wil je zien wat er gebeurt in het lichaam. Dat kan
in zo’n hybride OK.’
Er komen dus patiënten naar het CMI?
Ja. De faciliteiten zijn geschikt voor specialis-
tische patiëntenzorg. Het ziekenhuis Medisch
Spectrum Twente (MST) is daarom nauw betrok-
ken bij het CMI om een deel van de patiëntenzorg
die zij plegen op de campus te laten plaatsvin-
den. Het gaat om echte zorg. Er komt daarom
een aparte ingang voor de patiënten en er is een
aparte parkeergelegenheid. Binnen is een deel
bestemd voor patiëntenzorg waar wacht- en
kleedruimtes komen.’
Klinkt als een academisch ziekenhuis.
‘Die ambitie heeft het CMI echter niet. De samen-
werking is nodig om klinische kennis en expertise
in huis te krijgen. Het MST krijgt de kans om
nieuwe apparatuur te gebruiken. Een uniek con-
cept waarbij de uitgangspositie het onderzoek is.’
Waarom is daarvoor gekozen?
‘De gehele keten van technologie naar appa-
raat ontwikkeling tot aan de toepassing wordt
zo gedekt. Dat vereist een intensieve, fysieke
samenwerking tussen universiteit, ziekenhuis en
bedrijfsleven. In het CMI komen clinici te werken
van Groningen en Nijmegen. Ook tref je er men-
sen van Siemens aan die samen met UT-onder-
zoekers werken aan technologische innovaties.’
Hoe ziet het financiële plaatje eruit?
‘Voor de eerste fase is 15 miljoen nodig, bedoeld
voor aanpassingen in het gebouw en als aanloopfi-
nanciering. De financiën komen uit verschillende
subsidieaanvragen en de patiëntenzorg.’
Wanneer is het nieuwe centrum
een succes?
‘Als er op alle variabelen gescoord wordt. Op het
gebied van publicatie dus, maar het CMI moet ook
veel interessante applicaties voortbrengen. De
nieuwe technologieën moeten ook echt toegepast
worden. Daarnaast zal eromheen bedrijvigheid
ontstaan in de vorm van spin-offs of licentiedeals
met bestaande bedrijven.’ |
In The Gallery, het voormalige Langezijds, is een oppervlakte van ruim 3500 vierkante
meter gereserveerd voor het Center for Medical Imaging North East Netherlands
(CMINEN). Wetenschappers en klinisch specialisten gaan er samenwerken aan de
laatste innovaties op het gebied van medische beeldvorming. Ook patiënten krijgen
er een plek. Martijn kuit, zakelijk directeur van MIRA, het onderzoeksinstituut voor
biomedische technologie en technische geneeskunde en van CMI Twente, over de
laatste stand van zaken.
Nieuwbouw CMI
Alle faciliteiten voor specialistische patiëntenzorg op de campus
UT NIEUWS 01|2012 11
Reportage
12 UT NIEUWS 01|2012
Twee ochtenden per week is Michelle Heijblom, promovenda bij de vakgroep Biomedical
Photonic Imaging van het UT-instituut MIRA, in het ziekenhuis in Oldenzaal. Daar hoopt ze op
zoveel mogelijk ‘geschikte patiënten’ voor haar onderzoek naar foto-akoestieke mammografie.
Door deze patiënten te scannen met de Twentse photoacoustic mammoscope (PAM) hoopt ze
borsttumoren beter in beeld te brengen.
Borstkankerdetectie Twentse mammoscope minder pijnlijk
TEkST: MAAIkE PLATVOET | FOTO: ARJAN REEF>
Promoveren staat voor Michelle Heijblom pas
eind 2013 gepland, maar de mediabelangstelling
voor haar onderzoek is groot. En dat heeft veel
te maken met het onderwerp. ‘Want wie kent er
nou niet iemand die borstkanker heeft of heeft
gehad?’, zegt Michelle Heijblom, in de lunch-
room van het Medisch Spectrum Oldenzaal. Bij
haar aangeschoven is Daniele Piras, postdoc
op de UT, en nauw betrokken bij de klinische
metingen. ‘Dat is waarschijnlijk de belangrijkste
reden waarom mijn onderzoek, dat alles met
borstkanker te maken heeft, de aandacht trekt.
Maar ook omdat het maken van de traditio-
nele mammografie, door middel van röntgen,
pijnlijk is. De borst wordt dan namelijk met een
gewicht van 15 kilogram hard samengedrukt
tussen twee platen. ’
Voor het screenen van een mogelijke borst-
tumor is de methode via de PAM veel minder
pijnlijk en belastend. De patiënt neemt plaats
op een ligtafel met een opening. De borst die
door het gat steekt hangt tussen een glasplaat
(waar het laserlicht vandaan komt) en een
ultrasoondetector. De detector maakt contact
met de huid, maar klemt minimaal. De borst
wordt vervolgens belicht met gepulst nabij-
infrarood laserlicht. Door de absorptie van de
laserpulsen, bijvoorbeeld door een bloedvat,
vindt er lokaal een lichte opwarming plaats,
die een drukgolf tot gevolg heeft. De drukgolf
is vervolgens te detecteren als ultrageluid en
visualiseert op deze manier gebieden met een
hogere concentratie bloedvaten, die duiden op
de aanwezigheid van een kwaadaardige tumor.
‘Tot dusver hebben wij 25 patiënten op deze
manier kunnen screenen, maar dat aantal moet
omhoog. De scantijd is best lang, zo’n 25 minu-
ten. Het eerste prototype van PAM kan namelijk
een gebied van 4 bij 4 cm scannen. Nu komt een
verbeterd type dat een gebied van 8 bij 8 cm
kan scannen in 6 minuten. Dat is een hele voor-
uitgang’, zegt Heijblom. Ze hoopt het komende
jaar nog minstens 50 patiënten te kunnen laten
deelnemen aan het onderzoek. ‘Er is geen be-
paald streefgetal, voor ons gaat het erom dat we
alle vragen die we hebben kunnen beantwoor-
den. Zoals: hoe moeten we belichten? Kunnen
we überhaupt goed meten?
En wat zien we precies aan de tumor?’
De patiënten die Heijblom zag, hadden allemaal
al een afwijking in hun borst en deden – na een
normale mammografie – vrijwillig mee aan haar
onderzoek. ‘Dat betekende dus ook dat wij wis-
ten waar we naar keken. Straks zullen we dit
ook willen vergelijken met borsten van vrouwen
bij wie nog geen afwijkingen zijn geconstateerd.
De bedoeling is om dit onderzoek stapje voor
stapje op te voeren. We gaan dus van afwijking
naar gezond weefsel toe.’
De reacties van de behandelde vrouwen waren
12 UT NIEUWS 01|2012
Archieffoto: Gijs van Ouwerkerk
UT NIEUWS 01|2012 13
Borstkankerdetectie Twentse mammoscope minder pijnlijkgoed, zegt de promovenda. ‘Ze wilden graag
meewerken en dat is uniek, gezien de stressvol-
le situatie waarin zij zich bevinden. In Amerika
is het bijvoorbeeld veel lastiger om vrijwilligers
te vinden, ook omdat de patiënten daar worden
overspoeld met verzoeken om deel te nemen
aan dergelijke onderzoeken.
Het onderzoek met PAM vindt op dezelfde dag
plaats dat vrouwen ook te horen krijgen dat er
een afwijking is geconstateerd. ‘Niet iedereen
heeft dan natuurlijk zin om op zo’n ligtafel te
gaan.’ Desondanks kreeg ze van het merendeel
van de patiënten te horen dat ze de PAM-
methode prefereren boven de gebruikelijk echo,
ondanks de langere duur. ‘Een positief geluid’,
vindt Heijblom.
In het MST zijn de reacties van specialisten op
het PAM-onderzoek ook goed, maar kritisch.
Volgens Heijblom heeft dat alles te maken met
het feit dat de röntgen een decennialange ver-
trouwde methode is om patiënten te screenen.
‘En nu bestaat er voor medici opeens de moge-
lijkheid om ook anders te kijken. Wat ik duide-
lijk probeer te maken is dat fotoakoestiek niet
per definitie de traditionele methoden vervangt,
maar het kan wellicht een goede aanvulling zijn
in de toekomst. Het is nu belangrijk om op een
nieuwe manier te leren kijken naar tumoren.’
In september 2013 hoopt Heijblom, die tech-
nisch geneeskunde op de UT studeerde, te
promoveren. In het MST van Oldenzaal wordt
ondertussen volop gesloopt en verbouwd, over
enige maanden zal hier een geheel nieuwe
mammapoli geopend worden. Heijblom hoopt
dat ze daar met PAM een plekje zal verwerven
voor vervolgonderzoek. |
UT NIEUWS 01|2012 13
14 UT NIEUWS 01|2012
Onderzoek | Wetenschap
TEkST: PAUL DE kUYPER | FOTO: ARJAN REEF >
Een kostbaar tegendoelpunt voorkomen met een
sliding op de bal kan een week lang pijnlijke her-
inneringen opleveren. Zeker als de wedstrijd op
kunstgras wordt gespeeld. Die ondergrond biedt
weliswaar voordelen (slijtvast, weerbestendig),
maar elke hockeyer of voetballer weet dat wan-
neer je een sliding inzet je er heel wat slechter
van af kunt komen op een kunstgrasveld dan op
een echte grasmat.
UT-hoogleraar huidtribologie Emile van der
Heide, die onderzoek doet naar de wrijving tus-
sen producten en de huid, beaamt dat. ‘Kunstgras
is de laatste jaren sterk verbeterd, maar na een
sliding kleurt je huid nog steeds rood.’ Samen met
Ten Cate uit Nijverdal, onder andere producent
van kunstgras, onderzoekt hij hoe kunstgrasve-
zels zo kunnen worden gemaakt dat je veilig een
sliding kunt inzetten. ‘Het zou mooi zijn als we
kunnen voorkomen dat voetballers schaafwonden
oplopen.’
WrijvingscontactmodelRuim zes jaar geleden deden twee afstudeerders
van de UT (vanuit een andere leerstoel) ook al
onderzoek naar de slidingvriendelijkheid van
kunstgras. Honderd studentvrijwilligers legden
hun onderarm op een ronddraaiende schijf van
kunstgras. Dat leverde bij sommigen lelijke en
pijnlijke brandwonden op.
Het is niet de vorm van onderzoek die Van der
Heide voor ogen heeft. Omdat het niet heel
academisch is. Maar ook omdat het volgens de
hoogleraar weinig zin heeft proefpersonen te
pijnigen op een draaiend stukje kunstgras. ‘Je
zit dan in het oncomfortabele gebied, terwijl
bedrijven willen weten hoe een materiaal zich bij
normaal gebruik gedraagt. Vervolgens onderzoek
je wel hoe je die grenzen kunt oprekken.’
De onderzoeksgroep van Van der Heide – vijf pro-
movendi en twee universitair docenten – werkt
aan een wrijvingscontactmodel dat de interac-
tie tussen de menselijke huid en producten als
kunstgras kan beschrijven. ‘Elk product heeft een
eigen ruwheid en het tegenloopvlak, in dit geval
de huid, ook. De huid is bovendien een gelaagd
en complex systeem. Wrijving en slijtage hangen
af van hoe huid en product bewegen, maar ook
van hoe oud die huid is, of er haar op groeit en of
de huid nat is.’
Over vier jaar zal een van Van der Heides aio’s
promoveren op dit model. Om dat te kunnen
ontwerpen en ontwikkelen is een kunststof huid
nodig. Een zijtak van zijn onderzoek is daarom
het ontwikkelen van zo’n kunsthuid. Dat gebeurt
in samenwerking met instituut MIRA en het Rad-
boud Universitair Medisch Centrum in Nijmegen.
Het kunstgrasproject is slechts een klein on-
derdeel van het onderzoek naar een model dat
wrijvingsgedrag voorspelt. Je kunt ook denken
aan de wrijving in ziekenhuisbedden die leidt tot
doorligwonden, het inbrengen van stents (buisjes
voor medische toepassingen) bij minimaal inva-
sieve chirurgische ingrepen, of iets simpels als
scheren. Bij al die toepassingen heb je wrijvings-
contact tussen de huid en een ander materiaal.
‘De winst van zo’n model moet zijn dat je door de
voorspellende waarde ervan producten sneller
kunt innoveren. Bijvoorbeeld een stent waarmee
je de schade aan weefsel kunt beperken of een
kunstgrasmat waarop je veilig een sliding kunt
maken.’
TestslidingsVolgens Van der Heide is deze modelmatige bena-
dering niet alleen academischer, maar levert het
ook veel meer op. ‘Er worden nu ook wel proeven
gedaan, maar die hebben als nadeel dat ze het
verschil geven tussen goed en slecht kunstgras,
maar je wilt juist het verschil leren tussen goed
en net iets beter.’
Een voorbeeld van zo’n test is wat wereldvoet-
balbond FIFA doet. Met een apparaat wordt
een stukje kunststof over kunstgras bewogen
en vervolgens wordt gekeken naar de mate van
beschadiging. ‘Die data is weliswaar gestandaardi-
seerd door de FIFA, maar eigenlijk niet veelzeg-
gend. Bijvoorbeeld: als je huid nat wordt, wordt
de wrijving op kunstgras erger, maar als kunststof
nat wordt, wordt de wrijving juist minder. Deze
proeven zouden veel beter zijn met een kunst-
huid die in alles op echte huid lijkt’, aldus Van der
Heide.
Pijnvrij slidings maken op kunstgras
Hoogleraar Emile van der Heide werkt aan nieuwe kunstgrasvezels
Een sliding op kunstgras kan leiden tot een rode plek op het been en soms zelfs tot een
flinke schaafwond. In de toekomst niet meer, als het aan UT-hoogleraar huidtribologie
Emile van der Heide ligt. Hij onderzoekt allerlei vormen van contact tussen producten en
de huid: van scheren tot doorligwonden in ziekenhuisbedden. En dus ook kunstgras: op
zoek naar een mat die slidingvriendelijker wordt.
Na proeven met kunsthuid zal hij niet ontkomen
aan testen met echte mensen op echt kunstgras,
realiseert de huidtriboloog zich. Waarschijnlijk
zullen amateurvoetballers slidings gaan maken
op het testveldje dat Ten Cate eind 2010 op de
campus heeft aangelegd bij de sintelbaan. ‘Onder
begeleiding van een arts’, benadrukt Van der
Heide.
SmeermiddelKunsthuid, een wrijvingsmodel en slidingtesten.
Samen moeten ze leiden tot slidingvriendelij-
ker kunstgras. Van der Heide vermoedt dat we
gemakkelijk brandwonden krijgen van kunstgras
doordat kunststof een slechte warmtegeleider
is. ‘De temperatuur kan niet weg en daardoor
ontstaat een brandend gevoel. Hetzelfde heb je
als je met een teen over een judomat schuurt. In
de tribologie leeft al langer het idee dat naarmate
wrijvingswarmte gemakkelijker weg kan, je min-
der kans loopt op brandwonden.’
Volgens Van der Heide zoekt men daarom naar
een vezel die beter warmte geleidt. Daarnaast
wordt een oplossing gezocht in coatings. Te
uitgebreid kan de hoogleraar er niet over praten,
omdat dat kennis is waarvan Ten Cate liever niet
ziet dat concurrenten uit Azië of het Midden-
Oosten ermee aan de haal gaan.
In algemene termen vertelt Van der Heide: ‘Bij
wrijving moet je een snelheidsverschil tussen
twee loopvlakken overbruggen. Dat kan door er
vet of olie tussen te smeren, een smeermiddel
dus. Dan ontstaat minder makkelijk die wrijving
en slijtage. Je zult op zoek moeten naar een
coating die geschikt is voor de huid. Je kunt zowel
coatings ontwikkelen voor kunstgrasvezels als
voor medische toepassingen.’
Maar dan ben je er nog niet, erkent de huidtribo-
loog. Over vier jaar ligt er volgens hem wel een
proefschrift, maar geen nieuwe kunstgrasmat.
‘Ons onderzoek zit tussen fundamenteel en toege-
past in, maar we doen geen productontwikkeling.
Dat kan nog wel een paar jaar langer duren en is
een schone taak voor Ten Cate.
Want stel dat het lukt de perfecte vezel te
ontwikkelen voor een goede sliding, dan kan het
zomaar zijn dat voetballers klagen over ballen die
doorschieten. Van der Heide: ‘Naast slidingvrien-
delijkheid, moeten kunstgrasmatten voldoen aan
een heleboel sporttechnische randvoorwaarden.
Denk aan balgedrag, maar ook slijtage aan voet-
balschoenen en de demping van het veld. Met ons
wrijvingsonderzoek leveren we een bijdrage aan
een volgende generatie kunstgras.’ |
UT NIEUWS 01|2012 15
Wie is...
TEkST: MAAIkE PLATVOET | FOTO: RIkkERT HARINk >
Droom: ‘Ik wilde dolgraag bij de politie, maar
dat zagen mijn ouders niet zo zitten. Te gevaar-
lijk voor een meisje vonden ze. Dus heb ik die
droom op een gegeven moment losgelaten,
hoewel het me lang heeft achtervolgd. Het
werd uiteindelijk HBO-V. In mijn laatste jaar
liep ik stage in de Bijlmerbajes. Niemand wilde
dat, maar ik zocht die spanning van het justiti-
ele wereldje juist graag op. Ik heb daarna nog
een tijdje als psychiatrisch verpleegkundige
gewerkt, maar kon er mijn ei niet in kwijt. Je
maakt veel ellende mee, maar ik vond er geen
uitdaging. Na een master gezondheidsweten-
schappen in Maastricht werkte ik eerst als be-
leidsmedewerker ouderenzorg in Neijenborch
en later als secretaris van de raad van bestuur
in TBS-kliniek Oldenkotte. Ik deed de woord-
voering en ondersteunde het bestuur. Vooral
bij crises – en die waren daar veel – voelde ik
me als een vis in het water. Je hebt dan veel
contacten, moet snel handelen. In situaties van
stress ben ik heel rustig, maar kan wel snel
schakelen.’
Communicatie: ‘Ik werd gebeld door een
wervingsbureau voor de functie van hoofd
marketing en communicatie bij de faculteit
Management & Bestuur. Heel wat anders dan bij
Oldenkotte, maar ik wilde mij sowieso meer op
communicatie richten. Dat is meer mijn ding.
Vergeleken met werken voor een TBS-kliniek,
klinkt zo’n UT-functie misschien minder span-
nend, maar dat was het helemaal niet. Het was
juist ontzettend leuk om met een jong team aan
de slag te gaan binnen zo’n faculteit, met als
belangrijkste doel om zoveel mogelijk studenten
te werven. Na tweeënhalf jaar werd ik gevraagd
als programmamanager voor Route 14’+. Daar
kwam het woordvoerderschap uiteindelijk bij.
Door mijn functie hoor en zie ik veel en kan
daardoor ook veel verbanden leggen. Bij belang-
rijke meetings van het bestuur ben ik aanwezig.
Mijn voelsprieten worden steeds scherper. Ik
adviseer over de communicatie van bepaalde
onderwerpen, intern maar ook extern.’
‘Mijn voelsprieten worden steeds scherper’
16 UT NIEUWS 01|2012
NAAM: Bertyl Lankhaar
FUNCTIE: woordvoerder en programmamanager Route’14+
GEBOREN: 5 september 1972
WOONACHTIG: Enschede
OPLEIDING: HBO-V, master gezondheidswetenschappen en senior communicatieadviseur SRM
BURGERLIJKE STAAT: woont samen
KINDEREN: nee
TV: ‘België 2, omdat deze zender vaak van die mooie cultfilms uitzendt.’
FILM: As it is in Heaven, een Zweedse film.
BOEK: In de schaduw van de wind, van Carlos Ruiz Zafon.
Wie is Bertyl Lankhaar?
Media: ‘Een goede relatie met de pers is
ontzettend belangrijk. Van beide kanten kun je
veel aan elkaar hebben. Zo ben ik ooit met het
team van Management & Bestuur op bezoek
geweest bij de redactie van het Algemeen Dag-
blad. Zo’n krant weet helemaal niet dat ze wat
aan je kunnen hebben, maar weten je na zo’n
bezoek toch wel te vinden. Soms is de omgang
ook lastig. Bijvoorbeeld als een journalist belt
met een waslijst aan vragen, waarop ik de
antwoorden niet zomaar paraat heb. Het kost
soms flink wat uitzoekwerk om met de juiste
antwoorden te komen, en die probeer ik dan zo
eenvoudig mogelijk te verwoorden. De pers kan
snel dingen verkeerd interpreteren, al verschilt
dat per medium ook nog wel eens. Ik vind dat
de UT de laatste jaren meer en beter in het
nieuws komt. Heel langzaam, maar het gebeurt
wel. En daar moeten we ook een hoop moeite
voor doen. Laatst belde nog iemand namens de
VARA, die op zoek was naar een deskundige.
Dan is het wel leuk als de UT ook zo iemand
kan leveren. Tot enkele jaren geleden belden ze
altijd de bekende universiteiten zoals Utrecht
en Leiden, dat verandert nu wel.’
Ontspanning: ‘Om te ontspannen na werktijd
heb ik een bijzondere hobby: mijn eigen paard.
Ik ben een paardenmeisje, ja. Dat weten niet
veel collega’s. Vorig jaar ging echt een wens in
vervulling toen ik mijn eigen paard kon kopen.
Het is een half Andalusiër. Die zijn tempera-
mentvol, maar ook vrij gemakkelijk in omgang.
Mijn paard is bij een pension gestald en elke
dag, na werktijd, ga ik daar naar toe. Gemid-
deld ben ik dan zo’n twee uur bezig met verzor-
ging en trainen. In de weekenden ben ik er ook
overdag. Mijn vriend gaat vaak mee en helpt
dan ook. Daar hebben we het van tevoren wel
over gehad, want het is natuurlijk een vrij in-
tensieve hobby. Als hij er niets aan zou vinden,
zouden we elkaar amper nog zien. Nu doen we
het samen. Ik doe met mijn paard aan dressuur
en krijg daar ook les in. Aan wedstrijden doen
we niet mee. Presteren zoals Anky van Gruns-
ven, daarvoor heb ik nooit de ambitie gehad.
Aan gewone dressuurwedstrijden zou ik wel
kunnen deelnemen, maar dat is ook veel gedoe
en een hoop stress. Wel probeer ik zoveel mo-
gelijk uit mijn paard te halen, dus lees ik ook
veel literatuur over trainingen en dressuur. Het
is mooi om te zien dat je aan de hand van een
oefening je paard de Spaanse pas kan leren. En
ja, dan bouw je ook echt een band op met zo’n
dier. Je groeit samen verder, heel mooi is dat.
Als ik op mijn paard rijd, dan is dat voor mij
een ultiem gevoel van vrijheid.’ |
UT NIEUWS 01|2012 17
18 UT NIEUWS 01|2012
Onderwijs
TEkST: PAUL DE kUYPER | FOTO: GIJS VAN OUWERkERk
‘We bieden kennis en uitdaging. Met multidiscipli-
nair projectonderwijs laten we studenten zien dat
ze in staat zijn problemen op te lossen, die van
betekenis zijn. En dat geeft ze zelfvertrouwen.’ Zo
vat opleidingsdirecteur biomedische technologie
Heleen Miedema de filosofie van het vernieuwde
projectonderwijs bij haar studie samen.
De keuze om bij biomedische technologie de pilot
voor het Twents Onderwijsmodel te starten, lag
voor de hand. De opleiding stond al op het punt
het tien jaar oude curriculum aan te passen. De
studie leunde sterk op vier domeinen: technische
natuurkunde, scheikundige technologie, elektro-
techniek en werktuigbouwkunde. Volgens Mie-
dema deed die structuur onvoldoende recht aan
de eigenheid van biomedische technologie. ‘Die
eigenheid wilden we versterken. Niet zozeer door
de inhoud te veranderen, die was wel goed, maar
de vorm van het onderwijs. Studenten moeten
een biomedisch probleem kunnen aanpakken. De
rector dacht op hetzelfde moment na over meer
projectonderwijs voor de hele UT. Het was logisch
dat hier de pilot zou komen, we waren toch al
bezig.’
Meer samenhangElk kwartiel staat een groot project centraal, waar
alle studenten in groepjes een deelonderwerp van
uitwerken. Het eerste project ging over biomateri-
alen. ‘Je deed een literatuurstudie en op het laatst
koos je als groepje een biomateriaal waarin je je
ging verdiepen,’ vertelt eerstejaars Eiko Wester-
beek (18). ‘Voor ons waren dat de kruisbanden.
Aan het eind moesten we een presentatie geven.
Ik vond het niet zo spannend, omdat we nog
weinig kennis hadden en niet de diepte in konden
gaan.’
Laura de Heus (18) verbaasde zich er vooral over
hoe ze in het diepe werden gegooid. ‘De opdracht
was: vervang een weefsel en zoek het uit. Op dat
moment wilde ik meer begeleiding hebben, maar
achteraf is het goed geweest. Elk groepje gaf het
project een eigen invulling en zo zagen we het
probleem van veel verschillende kanten. Dat was
leuk.’
Het tweede project, waar de eerstejaars nu aan
werken, gaat over de microscopische detectie
van kanker. Dat vindt Laura nog leuker. ‘Het is
praktischer, we hebben verschillende weefsels
onder de microscoop bekeken. In het eerste kwar-
tiel vond ik de vakken niet echt ondersteunend
voor het project, ik kon ook wel zonder. Nu is dat
beter. Het vak optica hebben we echt nodig bij
dit project.’ Volgens Eiko is dat het voordeel ten
opzichte van het oude curriculum. ‘Ik hoor van
ouderejaars dat ze veel losse vakken hebben en
niet zo goed weten wat ze daar mee moeten. Bij
ons is meer samenhang.’
Selecterend en oriënterend Niet alleen de vorm is veranderd, ook de stu-
diecultuur moet om, benadrukt Miedema. ‘Je
moet een kwartiel zien als één vak. Het bestaat
wel uit onderdelen en meerdere toetsen, maar
uiteindelijk wordt het één cijfer.’ Een reparatie-
mogelijkheid voor een van die onderdelen zit er
niet standaard in, alleen van wiskunde wordt de
herkansing al in het rooster aangegeven. Andere
herkansingen worden bepaald in samenspraak
met de tutor, gebaseerd op de individuele presta-
ties. Op elke acht studenten is zo’n een tutor aan-
gesteld, want een dergelijke studiecultuur vraagt
meer begeleiding. Wekelijks organiseert de tutor,
een docent, een bijeenkomst om de eerstejaars te
begeleiden.
Miedema: ‘Met dit systeem willen we studenten
stimuleren zo efficiënt mogelijk te studeren. We
willen geen zesjescultuur meer, want dat betekent
dat je nog veertig procent niet snapt. De eerste
kwartielen moeten selecterend en oriënterend
zijn. Als je het niet haalt, is dat misschien een
teken dat dit niet jouw vak is.’
Proefkonijnen Of het nieuwe modulaire onderwijs bij biome-
dische technologie een succes wordt, weten we
pas over tweeënhalf jaar. Dan hebben de eerste
studenten hun bachelor afgerond. De UT kan
daar niet op wachten. Rector Ed Brinksma wil al
in september 2013 het Twents Onderwijsmodel
invoeren. ‘Voor die tijd ken je wel de kinderziek-
tes en kun je andere opleidingen vertellen welke
dingen van belang zijn. Ze moeten op tijd tutoren
werven, er moet een goede tutortraining komen,
het Onderwijs- en Examenreglement moet wor-
den aangepast, je hebt een toetsmatrix nodig voor
hoe je eindcijfers bepaalt,’ somt Miedema op.
‘Met de ervaringen die wij opdoen, kunnen andere
studies hun voordeel doen’, vat BMT-onderwijsco-
ördinator Laura Bergmans samen. Zij organiseer-
de onlangs een vragenuurtje onder de eerstejaars.
‘Ze vroegen vooral naar de reparatiemogelijkhe-
den en herkansingen. Ik denk dat de studenten
de grote projecten heel leuk vinden. Als ze ergens
ontevreden over zijn, is dat het informatieniveau.
Het vergt nogal wat om ze over alle regelingen op
tijd te informeren.’
Hoewel de eerstejaars BMT als proefkonijnen
gelden, heeft de lichting daarboven het misschien
wel zwaarder, meent Miedema. ‘We stellen hoge
eisen aan de eerstejaars, maar we bieden ook
veel begeleiding. Eigenlijk zijn de tweedejaars
de sjaak. Zij volgen het oude curriculum, maar
we vragen van hen wel de nieuwe cultuur aan te
houden. Ze moeten haast wel nominaal studeren,
anders worden ze ingehaald door een nieuw cur-
riculum. Maar zíj hebben geen begeleiding van
tutoren. Daarom nemen we de colleges op die in
het nieuwe curriculum niet terugkomen, zodat
tweedejaars ze later kunnen terugkijken.’
Paniekerige reactieDe eerstejaars zijn het daar niet helemaal mee
eens. Ook zij ervaren een hoge druk en zijn bo-
vendien bang dat het onderwijsmodel studie-
genoten afschrikt. Eiko: ‘Ik vind de opleiding
Pilot Twents onderwijsmodel bij biomedische technologie
De studiecultuur moet om en dat geeft stressDe UT wil in 2013 een nieuw ‘Twents’ onderwijsmodel invoeren. Nu al draait een pilot bij
de opleiding biomedische technologie. Zo’n tachtig eerstejaars fungeren als proefkonijn.
De studie vinden ze leuk, maar de druk is hoog. Opleidingsdirecteur Heleen Miedema: ‘Als
je het niet haalt, is dit misschien jouw vak niet’.
De studiecultuur moet om en dat geeft stress
UT NIEUWS 01|2012 19
erg leuk, maar lastig. Ik zeg niet dat de studie
niet te doen is, maar je moet er wel heel hard
voor werken.’ Laura: ‘Je kunt natuurlijk altijd
een keer je dag niet hebben. Dan moet je al een
brief schrijven naar je tutor om een herkansing
los te peuteren.’
En eerstejaars Floor Beugels zegt: ‘De druk ligt
heel hoog. Dat zal best bevorderend werken,
maar de stress die ik ervan krijg is echt naar.’
Zelf haalde ze tot nu alle vakken, maar toch
maakt ze zich zorgen. ‘Het geeft stress. Ik ben
niet iemand die zegt: dan doe ik volgend jaar
toch een kwartiel over. Dan loop ik een jaar
studievertraging op. Ik zou dan liever een studie
doen met meer herkansingen. En dat zou jam-
mer zijn, want de inhoud van de studie vind ik
echt leuk.’
‘Ik hoor het ook van anderen’, vervolgt Floor.
‘Ik heb vriendinnen die één vak niet hebben
gehaald. Die hebben geen zin daarvoor volgend
jaar een heel kwartiel over te doen. Sommige
studenten denken erover over te stappen naar
Eindhoven en dan terug te komen om een
master te doen. Dat is overigens een minderheid
hoor en misschien is het wel een paniekerige
reactie omdat veel voor ons nog onduidelijk is.
Maar we hebben het er wel over met elkaar.’ |
20 UT NIEUWS 02|2011
Met grote regelmaat en hardnekkigheid breekt in wetenschappelijke kringen de discussie
los over de vermeende tegenstelling tussen fundamentele en toegepaste wetenschap. En
bij herhaling wordt op kunstmatige wijze de wetenschappelijke wereld in twee kampen
verdeeld: zij die gedreven worden door nieuwsgierigheid en zij die gemotiveerd worden door
het genereren en toepassen van kennis.
Niet óf maar énOpinie
De paradox van fundamenteel onderzoek en toegepaste wetenschap
TEkST: ALBERT VAN DEN BERG | ILLUSTRATIE: BAS VAN DER SCHOT>
Op zich is hiermee niet eens zoveel mis, ware
het niet dat er bijna altijd een waardeoordeel aan
gekoppeld wordt. Zo is fundamenteel onderzoek
“nergens goed voor, geldverspilling”, en heeft
toegepast onderzoek “nog nooit grote doorbraken,
werkelijke innovaties opgeleverd”. Met name in
tijden van bezuiniging worden deze stereotype,
Pavlov-relflex-achtige reacties in stelling gebracht
om toch vooral het eigen onderzoek veilig te stel-
len. Mijn stelling is dat goede wetenschap het hele
gamma bestrijkt: van uiterst fundamenteel tot zeer
toegepast. Beide gebieden hebben elkaar nodig en
vullen elkaar aan, en werkelijke wetenschappelijke
vooruitgang wordt bereikt door een combinatie
van beide.
De ontdekking van de transistor wordt algemeen
gezien als revolutionair, en terecht is deze door-
braak ook met een Nobelprijs bekroond. Niettemin
is de ongelooflijke exponentiële groei van rekenca-
UT NIEUWS 02|2011 21
paciteit van chips volgens de wet, of liever wellicht
de agenda, van Moore een resultaat van toegepast
onderzoek van vele duizenden wetenschappers
en ingenieurs over de hele wereld. Samen leveren
fundamenteel en toegepast onderzoek een fantas-
tisch resultaat.
AntibioticaDe ontdekking van penicilline door Alexander Fle-
ming in 1928 bij zijn onderzoek aan stafylokokken
was toevallig en zeker geen toegepast onderzoek.
De antibiotische werking bracht een revolutie in de
gezondheidszorg teweeg, maar met evenveel recht
heeft gericht, toegepast onderzoek naar nieuwe
medicijnen mooie resultaten opgeleverd. De
ontdekking van de bijzondere eigenschappen van
grafeen aangebracht met simpele scotch tape kan
moeilijk als toegepast worden beschouwd, maar
was goed voor een Nobelprijs. Tegelijkertijd zijn
nu hordes wetenschappers bezig om te kijken of
er supersnelle schakelaars of andere toepassingen
van dit materiaal te vinden zijn.
Mijn stelling is dat bij alle grote verworvenheden
van de wetenschappen goede fundamentele kennis
en goed toegepast onderzoek hand in hand gaan.
De keuze is dus niet fundamenteel OF toegepast
onderzoek, maar goed fundamenteel onderzoek en
goed toegepast onderzoek.
kwaliteitKwaliteit zou de enige maatstaf voor financiering
van onderzoek moeten zijn. En hier ligt op dit
moment het gevaar bij het huidige topsectorenbe-
leid, waarbij het bedrijfsleven in de lead is voor het
bepalen van (toegepast) onderzoek. Natuurlijk is
het goed om op de voor de BV Nederland belang-
rijke sectoren toegepast onderzoek te doen. Maar
dan wel excellent toegepast onderzoek. En het is
op zijn minst betwistbaar of je het bedrijfsleven
de agenda voor (toegepast) onderzoek moet laten
bepalen. Vergelijk het eens met de omgekeerde
situatie, waarin topwetenschappers gevraagd
zouden worden de strategie van grote bedrijven te
bepalen: je moet er niet aan denken!
OnderzoeksvisitatiesDe huidige economisch moeilijke tijden zullen
ook aan de wetenschap niet voorbij gaan. Met het
verdwijnen van de FES-middelen zal er ongetwij-
feld ook voor onderzoek minder te besteden zijn.
En dat topsectoren van de Nederlandse economie
enige richting geven aan toegepast onderzoek is
niet meer dan logisch. Maar het zou slecht zijn als
het uitgangspunt voor de keuzes om onderzoek te
financieren gedicteerd zou worden door de eco-
nomische agenda. Het enige juiste criterium voor
onderzoek is kwaliteit. Wanneer dit uitgangspunt
gehanteerd wordt is er naar mijn idee voldoende
geld om ook excellent fundamenteel onderzoek te
behouden en te financieren.
Het universitaire instrumentarium van onder-
zoeksvisitaties lijkt me een uitstekend uitgangs-
punt om kwaliteit mee te beoordelen, en wanneer
dat als criterium voor financiering wordt gebruikt
krijgen we uiteindelijk wat goed is voor Nederland:
excellent fundamenteel EN excellent toegepast
onderzoek.
Auteur is universiteitshoogleraar en hoogle-
raar in de BIOS lab-on-a-chip group aan de
Universiteit Twente. |
Opinie
vragen over:
TEkST: PAUL DE kUYPER >
1.) Volgens de meerjarenbegroting maakt de UT pas in 2016 weer winst.
Komt dat omdat de komende jaren alles op de kop gaat door Route14+?
Onze aanpak is erop gericht zo spoedig mogelijk evenwicht te krijgen in de nor-
male bedrijfsvoering. Zo kunnen de eenheden zich snel aanpassen aan de situatie
na de reorganisatie. Daarom hebben we Route14+ uit de normale bedrijfsvoering
gehaald. Daarmee zijn die kosten natuurlijk niet verdwenen. In totaal is het zo
dat we pas in 2016 winst boeken, maar de normale bedrijfsvoering is al vanaf
2013 in evenwicht. Daarnaast hebben we nog 13,5 miljoen reorganisatielasten,
maar die proberen we zo beperkt mogelijk te houden door mensen elders in te
zetten, bijvoorbeeld bij de onderwijsvernieuwing.’
2.) Hoelang wordt betaald voor de kosten van de reorganisatie?
‘In 2014 moet alles verwerkt zijn. De schatting van de eenheden zelf is dat de
kosten in 2012 zes miljoen euro bedragen, in 2013 4,5 miljoen en in 2014 nog
drie miljoen. Dat geld halen we uit de reserves van de eenheden. Voor hen is het
de kunst om daar weer enkele tonnen van terug te verdienen, door mensen die
hun gewone werk niet meer kunnen uitvoeren in te zetten op andere projecten.’
3.) Wat kosten bijvoorbeeld een University College en een
nieuw onderwijsmodel?
‘De voorbereidingskosten voor het University College bedragen een half miljoen
euro tot de start in september 2013. Aan een nieuw onderwijsmodel zitten meer
onzekerheden, maar in totaal gaat het om zo’n 10,5 miljoen euro tot 2014. We
hebben het geluk dat we hiervoor 3TU-middelen voor onderwijsvernieuwing kun-
nen gebruiken. We moeten dan nog 1,5 miljoen euro uit eigen middelen inzetten.’
22 UT NIEUWS 01|2012
Bijna zeven miljoen verlies heeft de UT voor dit jaar begroot. Dat kan zelfs
oplopen tot 12,7 miljoen als de kosten voor Route14+ tegenvallen. kees
van Ast, de financiële man uit het college van bestuur , beantwoordt vijf
vragen over hoe de UT zich beweegt in economisch moeilijke tijden.
De UT en de economische crisis5
Een horecagelegenheid, en dan liefst een luxe koffiecorner. Dat zou de Bastille wel eens uit het
slop kunnen trekken, zo werd geopperd tijdens het eerste lunchdebat dat UT-Nieuws half januari
samen met Studium Generale en de Twente Debating Society organiseerde. Op een tent met
Starbucks-uitstraling komt publiek af en dat trekt wellicht ook andere winkeliers. De studenten
waren enthousiast en campusmanager Patrick Welman ziet het zitten. Alleen cateraar Sodexo
leek er niet voor te porren. Wat blijkt? Die koffietent is al gepland, maar dan in de Vrijhof.
Sodexo: luxe koffietent in Vrijhof, niet in BastilleLunchdebat bruisende Bastille
TEkST: PAUL DE kUYPER | FOTO’S ARJAN REEF>
Waarom ziet Sodexo niets in een luxe kof-
fiecorner in de Bastille?
Sodexomanager Rob Eggenkamp: ‘Er komt een
koffiecorner, maar in de Vrijhof. En om nou in de
Bastille een exacte kopie te vestigen. De teke-
ningen voor de verbouwing van de Vrijhof zijn al
goedgekeurd, het wachten is op het rondkrijgen
van de financiën met het college van bestuur. We
pakken niet alleen het Theatercafé aan, maar ook
de foyer.
Tussen de middag is het gewoon de bedrijfskan-
tine met het huidige assortiment plus extra luxe
broodjes. Na 14 uur wordt het een loungerestau-
rant met banken en luxe koffiemachines. Na 16
uur kun je er ook warme maaltijden krijgen en ’s
avonds is er een restaurant- en een cafégedeelte.’
Kan er contractueel gezien een andere
horecapartij dan Sodexo in de Bastille?
‘Dat kan wel, maar alleen als wij iets niet zien zit-
ten. En Sodexo heeft ook een koffieconcept, dus
daar zeggen wij ‘nee’ tegen. Laten we eerlijk zijn:
hoeveel mensen lopen er per dag over de Boule-
vard? Tweehonderd? Voor een Starbucks heb je
duizenden mensen nodig. Dat red je echt niet.’
Wat moet er dan komen om de Bastille
weer te laten bruisen?
‘Wat wij tekortkomen zijn grote feesthallen en
een ruimte voor recepties. Daar is de Bastille
heel geschikt voor. Waar ik ook wel wat in zie is
een doorlopende expositie in de oude mensa, een
soort museum.’ |
Tentamenweek
Aan het begin van tentamenweken ben ik
altijd een beetje in spanning. Steeds weer
kom ik tot de conclusie dat er de acht weken
ervoor toch eigenlijk niet zoveel gebeurd is.
Gelukkig zijn er dan die twee weken waarin
ik geen last heb van colleges, waarin ik in kan
halen wat ik de weken ervoor nagelaten heb.
Het eerste dat ik in tentamenweken doe, is
mijn agenda pakken en daarin de ochtenden
blokkeren. Niet kopjes koffie drinken met
medestudenten of anderszins socialen. Nee,
tot twaalf uur blijf ik in mijn nest liggen.
Want misschien ga ik zo nog wel studeren en
daar moet je goed uitgerust voor zijn.
Als ik dan eenmaal opgestaan ben, ontbeten
heb en met een kopje koffie erbij de krant
gelezen heb, wordt het wel tijd om aan de
slag te gaan. Tijdens de collegeweken heb ik
net iets te vaak gedacht dat ik dingen later
wel zou bekijken of lezen, maar daar is nu
geen ontsnappen meer aan. Films, series en
duizend-en-één artikeltjes die ik gebook-
markt heb, ik moet ze allemaal langsgaan.
Want misschien ga ik zo nog wel studeren en
daar moet je hoofd wel leeg voor zijn.
Overigens, mijn kamer en mijn bureau zijn
eigenlijk ook een bende. Daar heb ik sinds
die vorige tentamenperiode niet meer naar
omgekeken, dus laat ik ze maar gaan oprui-
men. En als ik dan toch bezig ben ook nog
maar wat wasjes draaien. Want misschien
ga ik zo nog wel studeren en dat gaat het
beste in een omgeving die proper en rein is.
Maar goed, er moet wel echt gestudeerd
worden. Even kijken of Wikipedia een paar
interessante lemmata heeft die met dit vak
te maken hebben. Ah, ja, die heeft Wikipe-
dia, wat handig. En laat ik die honderden
andere artikelen die ik in nieuwe tabs heb
geopend ook maar lezen. Want misschien ga
ik zo nog wel echt studeren en het is goed de
superbrede context van een vak te kennen.
Tot de dag voor een tentamen lukt het
gemakkelijk dit vol te houden, maar na een
tijdje begin ik echt gewetenswroeging te
krijgen en pak ik er een studieboek bij. Dat
is het moment dat de hulp van buitenaf
komt. Niet van mijn vrienden of huisgeno-
ten, die zitten ook achter hun bureau en
staan op het punt met trillende handen
hun boek open te slaan, nee, dit is hulp van
professionals. Dit is altijd het spannendste
moment van een tentamenperiode: welke
aan de UT gerelateerde club zal het studeren
deze keer onmogelijk maken?
Zijn het de werklieden van het Facilitair
Bedrijf die voor mijn raam met hun blazers
rondjes gaan lopen achter een hoopje
blaadjes? Als die nou echt die week moeten
worden opgeruimd, kan dat dan niet
gewoon met een bezem?
Of wordt het weer ICTS? Het enige moment
dat ik Blackboard echt gebruik is tijdens de
tentamens, maar ICTS slaagt erin om net
dan upgrades en onderhoud te plannen,
die altijd gepaard gaan met een paar dagen
onbereikbaarheid.
Maar vlak ook Acasa niet uit hoor! Ik ben erg
blij dat eens in de zoveel tijd mijn ramen
gewassen worden en dat verfwerk wordt
bijgehouden, maar dat kan echt wel een
weekje wachten. Liever heb ik dat dat ge-
beurt in perioden dat ik overdag niet thuis
zit, want er is maar een x-hoeveelheid tijd
dat ik de piratenmuziek die blijkbaar nodig
is voor dit werk aankan en dat is ongeveer
tien seconden.
Altijd spannend dus, die tentamenweken,
en ze breken het jaar zo lekker in kwarten.
Ik hou daar wel van. Nog maar twee maan-
den tot ik weer mag!
Beer Sijpesteijn is
student Technische Informatica.
Reageren? www.utnieuws.nl
Column | Beer Sijpesteijn
UT NIEUWS 01|2012 23
vragen over:
4.) Nu voelen UT’ers de pijn. Wanneer merken studenten en
medewerkers de baten van de bezuinigingsmaatregelen?
‘Studenten moeten de baten ervaren doordat ze kwalitatief goed onderwijs
krijgen terwijl de studeerbaarheid toeneemt. Zij verwachten van ons dat
we er alles aan doen dat zij hun studie zonder langstudeerboete kunnen
doorlopen, los natuurlijk van de eigen keuzes die ze daarbij maken.
Voor medewerkers zouden de baten moeten zijn dat ze snel merken dat
de nieuwe situatie goed werkt. We moeten op korte termijn een nieuw
evenwicht zoeken. Vergeet niet dat de begroting vijftien miljoen lager is
dan vorig jaar. Zeker op het gebied van onderwijs moeten we goed kijken
hoe we mensen niet te veel belasten.’
5.) Lig je er wel eens wakker van de boodschapper te zijn
van financiële malaise?
‘Ik slaap gelukkig goed, maar het is nooit leuk om bezuinigingen te verkon-
digen en te vertellen dat je mensen moet ontslaan. Het is wel onderdeel
van dit portefeuillehouderschap en daar moet je voor staan. Het is belang-
rijk dat je het zorgvuldig en netjes doet. Maar als je benodigde aanpas-
singen niet doet, ben je niet goed bezig voor de organisatie. We moeten de
continuïteit bewaken.’ |
De UT en de economische crisis
Sodexo: luxe koffietent in Vrijhof, niet in Bastille
AFVD Foton
24 UT NIEUWS 01|2012
UT NIEUWS 01|2012 25
krijtjeAmateur Fotografen Vereniging Drienerlo (AFVD)
Foton hield onlangs een workshop macrofoto-
grafie. Fotograaf Joris Oosterhuis gebruikte een
krijtje als inspiratiebron. Hij legde het voorwerp
op de rand van een krijtbord. Het bord werd aan
de achterkant belicht door de lichtbundel van een
ouderwetse overheadprojector. ‘Dat zorgt voor
sterke schaduwen’, licht Joris toe. ‘De gekleurde
lijnen worden veroorzaakt door de lens van de
overheadprojector, die langs de rand van het bord
een blauw/groene zweem laat zien. Dat maakt de
foto net iets boeiender en legt de nadruk op de
voorgrond’. |
Foto: Joris Oosterhuis, AFVD Foton.
Xxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxx
Keihard Kairos
26 UT NIEUWS 01|2012
De handelaren van Wall Street kijken er niet van op, wéér een wereldwijde beroemdheid die de
dagelijkse openingsbel van de stock exchange luidt. Misschien kijken zij in de eerste week van februari
wél op als een afvaardiging van internationaal studentennetwerk kairos Society de aandelenhandel
opent door de bel te luiden. Onder de 350 studenten die in februari in New York debatteren over
wereldwijde problematiek, zijn twee UT’ers; Allard de Jong en Giels Brouwer, beiden student
Technische Bedrijfskunde. Een weekje New York is leuk, maar ze gaan er vooral ‘keihard werken’.
TEkST EN FOTO: ELMER VAN HEST
Studenten
Keihard Kairos
UT NIEUWS 01|2012 27
Praten over urgente, internationale thema’s,
dat is wat – naast een bezoek aan Wall Street – de
Kairos Society gaat doen tijdens de Kairos Global
Summit 2012 in New York. Vanuit de Verenigde
Staten en diverse Europese landen komen studen-
ten naar de Big Apple, maar ook uit opkomende
economische grootmachten als China en India. Op
de agenda staan kwesties die niet nieuw zijn op de
internationale probleemagenda, maar nog steeds
wachten op een oplossing; energie, drinkwatervoor-
ziening, veiligheid en vervuiling. Ook gezondheids-
zorg en onderwijsvernieuwing komen langs.
Kairos hanteert het principe dat achter grote pro-
blemen grote oplossingen en mogelijkheden schuil
gaan. Het netwerk bestaat dan ook ondernemende
studenten die innovatieve oplossingen voor ogen
staan. Dat jonge studenten een serieuze bijdrage
kunnen leveren, blijkt wel uit de belangstelling die
de studententop trekt; vorig jaar zag oud-president
Bill Clinton genoeg reden om langs te gaan bij de
verzamelde studenten. Executives uit het interna-
tionale bedrijfsleven gaan dit jaar in New York het
gesprek aan met de deelnemers.
BedrijfUT’ers Allard De Jong (22) en Giels Brouwer (22)
gaan naar New York om de Kairos Global Summit
bij te wonen, onder meer dankzij een succesvolle
pitch bij Holland Program on Entrepreneurship
(HOPE) – een samenwerking tussen de Erasmus
Universiteit Rotterdam, TU Delft en de Universiteit
Leiden. De Jong: ‘De pitch ging over ons nieuw
opgerichte bedrijf Seniora Groep, dat werkt aan in-
novatie in de gezondheidszorg. De zorgsector moet
een kwalitatief hoogwaardig product gaan bieden
tegen lagere kosten, maar innovatie blijft er achter
bij andere sectoren. Dat past goed bij een van de
thema’s van Kairos.’
Deelname aan de studententop is goed voor het
startende bedrijf, stelt Brouwer. ‘Kairos wil niet
alleen met blijvende oplossingen komen, het stelt
deelnemers ook in staat gebruik te maken van
elkaars kennis en innovatie; zo bouwen wij ook
over de grens een netwerk op.’Activiteiten buiten
de collegebanken acht Brouwer cruciaal voor een
succesvolle studie. ‘Dat zal ik in gesprekken over
onderwijsvernieuwing ook naar voren brengen.’
VentureLabWaren De Jong – ‘die stad slaapt écht nooit!’– en
Brouwer al enthousiast over hun trip naar New York,
een bezoek aan VentureLab Twente deed daar nog
een schepje bovenop. Met twee gesponsorde tickets
richting de States stonden de twee na een goed
gesprek weer op de stoep. ‘We zijn nu ambassadeurs
van VentureLab en brengen Twents ondernemer-
schap onder de aandacht in New York’, klinkt het
tevreden. Omdat de twee ook nog wat zakgeld
meekrijgen van HOPE, betalen ze per persoon slecht
ongeveer honderd euro voor een tripje New York,
inclusief ticket, diners en overnachtingen. Toch niet
slecht bedacht door twee 22-jarige studenten.
OvergewaaidBrouwer kwam eerder al via Kennispark Twente in
contact met Kairos. ‘De organisatie is nog vrij jong.
Het idee voor een netwerk aan ondernemende
studenten is een paar jaar geleden ontstaan op
onder meer Harvard en MIT en vanuit de States
via Engeland naar Europa en de rest van de wereld
overgewaaid. Inmiddels telt het gezelschap 700
studenten uit twintig landen. Dit is de vierde stu-
dententop van Kairos.’
De organisatie van de studententop in New York
is mede in handen van de Verenigde Naties. Op
het programma staan – naast het bezoek aan Wall
Street om daar de handelsdag in te luiden – ook
toonaangevende sprekers, al waren de namen afge-
lopen januari met nogal wat geheimzinnigheid om-
geven. De Jong: ‘Ik ga uit van inspirerende sprekers
en hoop eigenlijk een beetje op Mark Zuckerberg
van Facebook.’
De Kairos Global Summit 2012 betekent vier
dagen praten – veel praten. Deelnemers hebben
van tevoren hun interessegebieden aangegeven en
kunnen er voor kiezen deel te nemen aan break
out- en break through sessies. In die laatste catego-
rie bewijst Kairos naar eigen zeggen haar waarde;
generatie-, sector- en grensoverschrijdend.
Er blijven drie dagen over om vast te stellen of New
York inderdaad The City That Never Sleeps mag
worden genoemd. De Jong en Brouwer houden
op verzoek van VentureLabs een blog bij over hun
bezoek aan New York. De blog is te vinden op de
site www.venturelab.nl. |
BlackjackTEkST: PAUL DE kUYPER | FOTO: ARJAN REEF >
‘Mensen die voor het eerst in het casino komen, of groepen die een arrangement hebben
geboekt, geef ik speluitleg’, vertelt Ilse Bal (23). De studente psychologie is ruim een jaar host
bij Holland Casino, vestiging Enschede. ‘Ik leg uit hoe het er in het casino aan toe gaat, en leg de
meest gespeelde spellen uit: Blackjack, Amerikaanse roulette en Poker. Die laatste vind ik het
leukst. Het wordt alleen niet zoveel gespeeld door gasten die voor het eerst komen omdat je
jezelf voor een vrij groot bedrag moet inkopen.’
‘Ik werk gemiddeld een nacht per week. Meestal van acht tot half vier ’s nachts. Om drie uur gaat
het casino dicht. Aan het eind van de avond zie je gasten heel blij of juist teleurgesteld vertrek-
ken. Vaker dat laatste trouwens. In het casino werken veel studenten. Er wordt gezegd dat het
een goed betaald studentenbaantje is.’
‘Voor ik bij het casino solliciteerde, was ik er nog nooit geweest. Ik ben toen een keer met mijn
broertje gegaan. Wonnen we gelijk 600 euro. Superleuk. Daarna heb ik nooit meer gespeeld.
Er geldt een verbod voor werknemers om zelf te spelen bij Holland Casino tot een jaar na je
uitdiensttreding. Door het werk kun je een verkeerd beeld krijgen van het omgaan met grote
hoeveelheden geld en gokken.’ |
28 UT NIEUWS 02|2011
Studentenleven | Economie
TEkST: PAUL DE kUYPER | FOTO: GIJS VAN OUWERkERk >
Op bestuursfoto’s aan de muur gaan de studen-
ten van Duitenberg strak gekleed: pak inclusief
stropdas. Deze dinsdagmiddag is het casual.
Ze komen net uit college of moeten er straks
heen. Hun boterhammetjes eten ze op in de
verenigingskamer (Bastille 316) en ondertus-
sen bespreken ze de macro-economische cijfers
(inflatie, werkloosheid, consumentenvertrou-
wen, huizenmarkt) van Nederland. Op een
flatscreen tovert student natuurkunde Jan-
Willem Jansen grafieken en tabellen.
‘Hier hebben we de voorraden afgezet tegen
de AEX’, laat Jan-Willem zien. ‘Die voorraden
vormen een mooie indicator voor de beurs. Als
de AEX top is zien we een minimum aan voor-
raden en andersom.’ Zijn collega Jurjen Oud,
student bedrijfskunde en tevens voorzitter van
de beleggingsvereniging, reageert: ‘Dat ziet
er niet rooskleurig uit. De voorraden lopen nu
hard op. Dan gaat de AEX dus naar beneden.’
Het consumentenvertrouwen stemt de studen-
ten niet veel vrolijker. ‘Die loopt voor op de
AEX, maar bijna een-op-een. Gaat het con-
sumentenvertrouwen omlaag, dan kopen we
minder en daalt de beurs’, doceert Jan-Willem
aan de hand van een nieuwe grafiek. En Jurjen
concludeert: ‘Als die koopbereidheid laag blijft,
krijgen we dus ook geen herstel.’
Zo zitten ze elke dinsdag een uurtje in de
lunchpauze, een man of vijf van de beleggings-
commissie van Duitenberg. In kleine kring
bereiden ze de analyseavond voor die ze elke
woensdag houden. Op die avonden komen vaak
twaalf tot vijftien leden af. Dan wordt besloten
of er aandelen uit de verenigingsportefeuille
moeten worden verkocht of dat er nieuwe
worden aangekocht. ‘Meestal bespreken we
op dinsdag alleen een bepaald aandeel waar-
over we op woensdag verder discussiëren. Nu
wilden we ook naar de macro-economische
cijfers kijken, om meer inzicht te krijgen in
de voorspellers van de AEX’, licht voorzitter
Jurjen toe.
Grote verliezenDe meeste leden van de beleggingsclub beleggen
ook met eigen geld, maar in de portefeuille van
Duitenberg zit alleen geld van de vereniging. Dat
geld werd ooit door een sponsor, een bank, be-
schikbaar gesteld. De leden (ruim honderd, maar
twintig echt actief) lopen zelf geen risico’s. Op dit
moment heeft de club van twee bedrijven aande-
len in bezit. ‘En nog een paar honderd euro in kas
om nieuwe aankopen te doen’, aldus Jurjen. ‘We
proberen in verschillende sectoren te beleggen.
Voor de risicospreiding. Gaat een sector onderuit,
dan zit daar tenminste niet al je geld.’
Door de kredietcrisis is de Duitenberg-portefeuil-
le de afgelopen vier jaar veertig procent in waarde
gedaald. ‘Of de huidige eurocrisis het voor ons
extra interessant maakt? Eerder extra vervelend’,
vindt Jurjen. ‘Een neergaande beurs is voor een
beleggingsvereniging niet leuk. Als aandelen niet
stijgen, zullen wij ook niet veel handelen.’
Weliswaar kun je ook in een neerwaartse beurs
geld verdienen, maar dan moet je handelen in
zogenaamde afgeleide producten. Je kunt er forse
winsten mee boeken, maar er zitten ook grote
risico’s aan, te groot voor een studentenbeleg-
gingsclub, vindt Jurjen.
In de jaren negentig werd nog wel in afgeleide
producten (turbo’s) gehandeld, maar toen zijn
duizenden guldens in rook opgegaan. Sindsdien
staat in de statuten van Duitenberg dat niet meer
in dat soort producten wordt gehandeld. ‘We heb-
ben er te weinig verstand van. We praten er wel
over, maar hebben ze niet meer in de portefeuille’,
aldus Jurjen.
PareltjeAan het eind van de lunchpauze komt nog kort
het aandeel Fugro ter sprake, een bedrijf dat
gegevens over aardoppervlak en zeebodem
interpreteert en advies geeft aan de olie- en
gasindustrie. ‘Een pareltje’, oppert student
technische bedrijfskunde Roel Gijzen, omdat de
koers van het aandeel laag staat en het bedrijf
goede winstverwachtingen heeft. ‘In ieder geval
de moeite waard om in de gaten te blijven hou-
den’, nuanceert Jurjen.
Die conclusie trekken de beleggers een dag la-
ter tijdens de analyseavond ook. ‘Fundamenteel
ziet het aandeel er goed uit’, oordeelt Jurjen.
‘De koers is laag genoeg, we willen alleen meer
voorspellende informatie verzamelen over hoe
het zich zal ontwikkelen. Tot die tijd zetten we
het aandeel op onze watchlist. We wachten op
een geschikt instapmoment.’ |
Meer weten: www.duitenberg.nl
‘Beleggen in crisistijd is vervelend!’Studentenbeleggingsvereniging Duitenberg analyseert elke dinsdagmiddag en
woensdagavond de beurskoersen, op zoek naar nieuwe pareltjes voor in hun
beleggingsportefeuille. Die zijn hard nodig, want door de kredietcrisis verloor hun
aandelenpakket al veertig procent van de waarde. ‘Het ziet er niet rooskleurig uit.’
Duitenberg altijd op zoek naar pareltjes
UT NIEUWS 01|2012 29
Reorganisatie
TEkST: MAAIkE PLATVOET | FOTO: GIJS VAN OUWERkERk
Heeft de Universiteitsraad het gevoel
dat hij voldoende kan betekenen voor UT-
medewerkers en studenten?
‘Ja en nee. Dat behoeft wat uitleg, want het
gaat ook om het verwachtingspatroon van de
kiezer. Slechts eenmaal in de twee jaar kan
het UT-personeel een stem uitbrengen op een
kandidaat voor de Uraad. Gaandeweg die twee
jaar raak je als kiezer al snel kwijt waar die-
gene voor stond en kan er een spanningsveld
ontstaan tussen het belang van de instelling
en het persoonlijke belang. Toch is het wel de
bedoeling dat de Uraad de meningen verte-
genwoordigt die in de UT-gemeenschap leven.
De Uraad vormt dus een afspiegeling van die
gemeenschap, maar daarbij kunnen individuen
– zoals in het geval van deze reorganisatie - de
klos zijn. De Uraad wordt namelijk geacht het
instellingsbelang boven het individuele belang
te plaatsen. Dat maakt het dus soms erg lastig
en brengt ons in een spagaat.’
Maar dan opereer je toch op dezelfde
manier als het college van bestuur?
‘Ja, als Uraad zijn we sparringpartner van het
CvB. Maar we zijn geen medebestuurder, we
zijn beperkt tot medezeggenschap. Eigenlijk
zouden de faculteitsraden in dit geval de in-
stemming moeten doen, zij staan namelijk veel
dichter bij de achterban. Deze reorganisatie is
echter opgelegd door het CvB en dan ligt de
instemmingsvraag bij de URaad.’
Wat is dan de rol van de Uraad?
‘De Uraad toetst het beleid van het CvB. En
daarvoor hebben wij drie rechten: ongevraagd
advies, advies en instemming.’
In het reorganisatieplan gaat het om
gedwongen ontslagen, maar jullie mogen
niet op individueel niveau handelen. Hoe
ga je daar dan mee om als Uraad?
‘Tussen oktober en december is er heel veel
achter de schermen onderhandeld en gespro-
ken tussen Uraad en CvB, ook over de indivi-
duele gevallen. Daar was ook het OPUT (het
overlegorgaan voor het personeel, red.) bij
betrokken. Door deze onderhandelingen achter
de schermen is het gelukt om de gevolgen van
de reorganisatie zoveel mogelijk te beperken.
In eerste instantie werd immers gesproken
over het verlies van 140 arbeidsplaatsen. Nu
gaat het nog om 13 personen voor wie ontslag
dreigt. Ook is er met het CvB een akkoord
gesloten over ‘van werk naar werk begeleiding’,
voor personeel dat met ontslag wordt bedreigd.
Dat resultaat is trouwens vooral te danken aan
de inzet van het OPUT.’
Kortom, op individueel niveau is wel wat
bereikt. Maar daarover treedt de raad
niet naar buiten?
‘Dat klopt.’
Dan zijn die inspanningen van jullie
kant dus ook niet zichtbaar voor de bui-
tenwereld?
‘Nee. Maar de mensen om wie het gaat, weten het
wel. En mensen die het willen weten, kunnen de
besluiten altijd opzoeken. Maar daar moeten ze
zelf wel een actieve houding in hebben.’
Voor de UT-gemeenschap lijken de
Universiteitsraad draait overuren in reorganisatie
‘We spelen geen spelletjes’Een reorganisatie, gedwongen ontslagen, een nieuw onderwijsmodel en financiële tekorten. Voor de
Universiteitsraad is het zelden zo druk en roerig geweest als in dit collegejaar. De leden van de Uraad
krijgen zware kost voor de kiezen, maar ook de kans om het nut van de medezeggenschap hoogtij te
laten vieren. De vraag luidt: slaagt de Uraad daarin? Voorzitter Frits Lagendijk vindt van wel.
Op 21 december stemde de URaad in met het reorganisatie-
plan. De raad en het college kwamen overeen niet 15 maar 11
miljoen te bezuinigen: hierdoor kunnen de promotiepremies
gehandhaafd worden en de onderwijsbudgetten minder
gekort. Bij EWI en TNW kan de reorganisatie verder zonder
gedwongen ontslagen worden uitgevoerd. Bij CTW zijn er 2
(mogelijk) gedwongen ontslagen, de faculteitsraad adviseerde
positief. Bij MB is de bezuinigingstaakstelling met 3 miljoen
het grootst door tekorten op lopende begrotingen. De facul-
teitsraad MB kwam tot de conclusie dat er geen substantiële
alternatieven zijn. Bij GW speelde vooral onduidelijkheid over
het voortbestaan van de bachelor onderwijskunde en de nieuw
te vormen vakgroep onderwijskunde. In december werd een
duidelijker invulling van de vakgroep onderwijskunde gepre-
senteerd, maar ook hiermee was de faculteitsraad het niet
eens. De Uraad zag echter geen redenen meer de besluitvor-
ming uit te stellen, en stemde in.
In totaal 13 personen worden nu nog met ontslag bedreigd.
Het CvB heeft toegezegd alles in het werk te stellen deze
mensen te herplaatsen, binnen of buiten de UT.
De stand van zaken:Reorganisatieplan RoUTe 14+
30 UT NIEUWS 01|2012
discussies tussen CvB en Uraad soms
op één groot spel. Is dat ook zo?
‘Spelletjes zijn niet gespeeld, onderhandeld
werd er wel. Tussen de Uraadsleden werd in die
periode soms tot ’s nachts met elkaar gemaild.
We moesten toch een standpunt bepalen.’
Wat hebben jullie tot dusver bereikt?
‘Ten aanzien van de reorganisatie heeft de raad
het proces veel zorgvuldiger laten verlopen dan
oorspronkelijk door het CvB beoogd. Het aantal
voorgenomen ontslagen is fors afgenomen. Al is
elk ontslag er één te veel. De korting op de pro-
motiepremies is van de baan. Ook hebben we
geprobeerd om transparant te werken. Dat is
niet altijd goed gelukt. Zo waren de faculteitsra-
den vanaf het begin betrokken, maar zijn ze niet
altijd goed geïnformeerd door hun bestuur en
management.’
Waar lag dat aan?
‘Aan individuele personen. De bestuurders gin-
gen verschillend om met de informatieverschaf-
fing en afgelopen juni werden in alle faculteiten
nieuwe raden geïnstalleerd, waarbij de overdracht
met de oude raad soms niet goed was. Verder wa-
ren de instructies van het universitaire manage-
ment team ook niet altijd duidelijk, die commu-
nicatie verliep moeizaam. Het is in de afgelopen
maanden wel gebleken, en ik vind persoonlijk, dat
de adviesrol van de faculteitsraden daardoor te
beperkt was.’
Terugkijkend, wat had de Uraad
beter gekund?
‘Er had nog meer druk uitgeoefend moeten
worden om eerder van individuele gevallen op de
hoogte te worden gesteld. Dat hadden we harder
kunnen spelen. Wel is het goed dat nu het besluit
genomen is om in te stemmen met de reorganisa-
tie, zodat de een -
heden aan de slag kunnen.’
Wat staat voor de komende
maanden op de rol?
‘Het onderwijsmodel is natuurlijk een heikel punt.
Hier geldt ook weer voor dat de Uraad reageert
op wat het CvB doet. Daardoor komen wij relatief
laat in het proces om de hoek kijken, en reage-
ren dan met vragen over het hoe en waarom. De
Uraad ziet het nieuwe onderwijsmodel niet als dé
oplossing, in de ogen van het CvB is dat het wel.
Daar moeten we samen zien uit te komen. De
Uraad wil in ieder geval ontwerpeisen toevoegen
aan dit model en het college heeft toegezegd ons
beter bij het proces te betrekken.’ |
ommercieel
UT NIEUWS 01|2012 31
Onderzoek | Wetenschap
TEkST: DITTA OP DEN DRIES | FOTO: ARJAN REEF >
Ernst Bohlmeijer en Gerben Westerhof, beiden
verbonden aan de vakgroep Psychologie, Gezond-
heid en Technologie van de Universiteit Twente,
doen onderzoek naar levensverhalen. Ze schreven
samen het zelfhulpboek ‘Op verhaal komen’ en
‘Psychologie van de Levenskunst’. Voor oudere
mensen ontwikkelden ze een therapie die ‘Dierbare
Herinneringen’ heet. Aan de hand van zorgvuldig
samengestelde vragenlijsten worden ouderen
geprikkeld om mooie herinneringen uit hun leven
op te halen.
‘We delen het leven van mensen in vier fasen in; hun
kindertijd, hun adolescentie, hun arbeidzame jaren
met werk en gezin en het leven als geheel. In vier
sessies wordt getracht om de waardevolle periodes
met goede herinneringen weer naar boven te halen’,
vertelt Westerhof. Wetenschappelijk is vastgesteld
dat het autobiografisch geheugen van mensen die
somber zijn niet goed werkt. ‘Ze kúnnen niet meer
bij de details van hun positieve herinneringen
komen. Ze weten niet hoe dat moet. Tenzij ze met
hulp van anderen hun dierbare herinneringen weer
op weten te rakelen, wakker te schudden. En dan
blijkt dat het levensverhaal na die gesprekken om-
gebogen kan worden en een ander plot kan krijgen.
Sombere mensen laten bijvoorbeeld de ‘slachtoffer-
rol’ los, als ze zich weer herinneren hoeveel mooie
dingen en talenten het leven hen geboden heeft. En
na verloop van tijd lukt het hen ook zelf weer om in
overpeinzingen op hun kamer bij de mooie dingen
van het leven uit te komen.’
Ernst Bohlmeijer heeft deze therapie samen met de
Vrije Universiteit te Amsterdam ontwikkeld, in de
periode dat hij bij het Trimbosinstituut werkte. ‘De
methode is effectief. Er zijn redelijk wat verzor-
gingshuizen die ermee werken, vooral in Noord-
Holland en Oost-Nederland’, vertelt hij. Als het aan
hem ligt wordt de therapie ‘Dierbare Herinneringen’
in elk verzorgingshuis in Nederland geïmplemen-
teerd.
CursussenDe Universiteit Twente heeft inmiddels bij ZonMw,
de Nederlandse organisatie voor gezondheidsonder-
zoek en zorginnovatie, een aanvraag ingediend voor
subsidie. Wordt die toegekend, dan gaat een wens
in vervulling. ‘Wij willen heel graag cursussen voor
vrijwilligers geven, zodat zij goed toerust zijn voor
het afnemen van de gesprekken met ouderen in
verzorgingshuizen. Die vaardigheid is aan te leren.
In de zorg moet vanwege het kostenaspect efficiënt
gewerkt worden, maar dat gaat ten koste van de
mensen. Veel tijd voor hun verhaal blijft er niet over.
We zijn in onze maatschappij doorgeschoten naar
een klachtgerichte benadering in de zorg. Wij willen
een pleidooi houden voor een persoonsgerichte be-
nadering. Onze therapie kan daaraan bijdragen. Als
vrijwilligers de methode ‘Dierbare Herinneringen’
kunnen hanteren, bereiken we ermee dat ouderen
veel beter in hun vel zitten. Ouderen die zingeving
ervaren, vragen minder om aandacht. Het is moge-
lijk dat mensen die zich gehoord voelen autonomer
worden en minder beroep doen op zorg. Er zitten
dus ook nog economische belangen aan vast.’
De therapie ‘Dierbare Herinneringen’ is één van de
onderdelen van het levensverhalenlab (zie kader),
dat Westerhof en Bohlmeijer met hun collega An-
neke Sools twee weken geleden openden. Ze zijn
daarin voorloper in Nederland. Resultaten van hun
onderzoek werden in veel goede tijdschriften gepu-
bliceerd. ‘Over narratieve psychologie, zeg maar de
psychologie die zich bezighoudt met hoe mensen
betekenis geven aan hun leven en hun identiteit
vormgeven, kwamen pakweg 25 jaar geleden de
eerste boeken uit. De afgelopen tien jaar versche-
nen er vrij veel studies, maar het blijft binnen de
psychologie een onderstroom’, zegt Bohlmeijer.
‘Narratieve psychologie gaat over de meest alledaag-
se dingen, die zich tussen mensen afspelen. Deze
De kracht van positieve herinneringen
Ernst Bohlmeijer en Gerben Westerhof over narratieve psychologie
Je zult maar veel verdrietige dingen hebben meegemaakt in je leven. Als je dan op hoge
leeftijd bent gekomen heb je ineens alle tijd van de wereld om over je levensverhaal na
te denken. In verzorgingshuizen in den lande weet men uit ervaring dat een mens daar
somber van kan worden. Maar er is een remedie; de kijk op je levensverhaal kan worden
beïnvloed. En dat heeft positieve effecten op de geestelijke gezondheid.
Het levensverhalenlab (www.levensverhalenlab.nl)
werd 12 januari 2012 geopend en is een online ken-
niscentrum met informatie over onderwijs, onder-
zoek en trainingen op het gebied van narratieve psy-
chologie en geestelijke gezondheid. Bezoekers van
de site krijgen een schat aan informatie aangeboden.
Ze kunnen onder meer meedoen aan fundamenteel
onderzoek. Het eerste project dat wordt ingezet heet
‘Verhalen van de toekomst’, een onderzoek dat An-
neke Sools, samen met een aantal masterstudenten
uitvoert. De beste tien toekomstverhalen worden ge-
publiceerd. Ook is er met regelmaat een column over
narratieve psychologie te vinden. Er worden virtuele
communities gestart waarin mensen in groepjes van
vier elkaars levensverhaal delen. Nieuwe technologie
wordt op deze manier ingezet voor de geestelijke
gezondheidzorg, want de zelfhulpmethode ‘Op
verhaal komen’ helpt tegen depressie. ‘Autobiogra-
fisch schrijven is verwerken’, geven Westerhof en
Bohlmeijer aan.
Levensverhalenlab
32 UT NIEUWS 01|2012
zijn dus niet alleen in het brein terug te vinden, zoals
dat bij neuropsychologie het geval is. Het laat zich
daardoor minder goed in tabelletjes stoppen. Le-
vensverhalen gaan over de vraag naar zingeving, die
ons tot mens maakt. Er bestaan geen toverstokjes of
pillen, die ons de zin van het leven doen inzien. Maar
systematisch onderzoek naar de kenmerken van
levensverhalen en daarmee naar hoe mensen hun
identiteit vormgeven is wetenschap, een hele mooie
vorm van wetenschap.’
ReumapatiëntenRecent hebben Westerhof en Bohlmeijer met een
masterstudent een onderzoek onder reumapatiën-
ten afgerond, dat ze uitvoerden in samenwerking
met de poli van het Medisch Spectrum Twente.
Welke invloed heeft het levensverhaal van patiënten
op de wijze waarop ze met de ziekte reuma omgaan?
Westerhof: ‘Dat was onze insteek. We hebben twee
groepen geformeerd, reumapatiënten met een
goede geestelijke gezondheid en reumapatiënten
met een slechte geestelijke gezondheid. Beide
groepen hebben we uitvoerig geïnterviewd over hun
levensverhalen. Reumapatiënten met een goede
geestelijke gezondheid bleken significant vaker te
vertellen over hun leven in termen van groei. Ze
vertellen over hun leven en ziekte als een transfor-
matie van een negatieve situatie naar een positieve
situatie. Het heeft ons bevestigd dat kenmerken van
levensverhalen een relatie hebben met de geeste-
lijke gezondheid van een mens. De groep die over
een positieve ontwikkeling praat kan makkelijker
met de ziekte omgaan. Ze hebben het een goede
plek gegeven in hun leven en kijken vaak naar wat
ze nog wél kunnen.’
Volgens Bohlmeijer kan de UT zich duidelijk profile-
ren met de onderzoeken binnen hun vakgroep. ‘We
willen de ‘harde’ wetenschap met de ‘softe’ weten-
schap verenigen. In een maatschappij die steeds
sneller verandert en die steeds meer technologie
biedt wordt de mens veelvuldig gedwongen tot iden-
titeitskeuzes. Hoe meer innovatie, hoe meer vragen.
Ga ik hier in mee? Wil ik dit wel? Welke persoon wil
ik eigenlijk zijn?
Neem het voorbeeld van diepe hersenstimulatie.
Dat is een vorm van neuromodulatie waarbij een
elektrode in bepaalde hersengedeelten wordt in-
gebracht. Dat wordt nu ingezet bij de behandeling
van bijvoorbeeld dwangstoornissen. De klachten
worden minder, maar je persoonlijkheid kan erdoor
veranderen. Waarom accepteert de ene patiënt
zo’n ontwikkeling onmiddellijk en zegt een ander:
‘dat past echt niet bij mij?’. Daar doen wij graag
onderzoek naar.’
Bohlmeijer en Westerhof hebben veel ideeën
voor projecten. De robottechnologie binnen de
UT maakt het mogelijk dat mensen die verlamd
zijn weer kunnen bewegen. ‘Voor een technische
universiteit als de UT is het óók belangrijk om
te onderzoeken wat deze vinding betekent voor
het levensverhaal van mensen. Hoe integreert de
patiënt de vinding in zijn of haar leven, in zijn of
haar identiteit? En hoe sterk wordt de kwaliteit van
het leven erdoor beïnvloed? Er zijn nog veel vragen
waar we een antwoord op willen krijgen. We willen
onze onderzoeken naar levensverhalen linken aan
ander, meer technisch onderzoek op de UT. Of we
een einddoel voor ogen hebben? Nee. De mens als
verhaal is een oneindig project.’ |
UT NIEUWS 01|2012 33
34 UT NIEUWS 01|2012
UT NIEUWS 01|2012 35
TEkST: PAUL DE kUYPER | FOTO: GIJS VAN OUWERkERk >
‘Het Nederlands Studenten Orkest is een
maand fulltime muziek maken, of eigenlijk
meer dan dat’, legt Hans uit. Jaarlijks vormen
studenten uit heel Nederland het NSO. De au-
dities zijn in november, het orkest zelf bestaat
eigenlijk alleen in de maand februari.
Maar dan staat de agenda ook propvol. Van 2
tot 11 februari komen de 95 student-muzikan-
ten bij elkaar in het Brabantse Someren om
de stukken in te studeren. ‘Dat is van tien tot
tien spelen’, vertelt Hans. ‘Elke avond hebben
we feest, en dan de volgende dag gewoon weer
verder.’ Aansluitend geeft het NSO elf concer-
ten op grote podia in Nederland – op 18 febru-
ari in het Muziekcentrum in Enschede – en aan
het eind van de maand ook nog twee in Rome.
Volgens Hans, de enige UT-student in het
orkest, is het NSO ‘redelijk ambitieus’. ‘Denk
maar niet dat we in Someren komen om eens
te kijken hoe het gaat. Nee, iedereen heeft zijn
stukken dan al hartstikke goed gerepeteerd.
Het mooie van de repetities is dat je daar
zoveel met elkaar speelt dat je echt een eigen
klank krijgt als orkest. Die 95 man groeien naar
elkaar toe.’ Of tien dagen repeteren daarvoor
genoeg is, weet Hans niet. ‘Ik denk dat je ook
nog een paar concerten nodig hebt. In een con-
certzaal met publiek weet je pas echt hoe iets
klinkt. En hoe iedereen met stress omgaat.’
Hans speelt tweede viool, net als dertien
anderen. Daarnaast telt het orkest nog zestien
eerste violen, twaalf altviolen, tien cello’s, acht
contrabassen en ‘een hele bak met blazers’.
Zijn instrument stamt van rond 1900. ‘Ge-
maakt door een anonieme Duitse bouwer’,
specificeert hij. ‘Ik heb hem op mijn dertiende
gekregen van mijn overbuurman die popmuzi-
kant is. Elke viool is anders, het is handwerk.
Ik ben helemaal gewend aan dit instrument.
Ik weet wat ik er mee kan, en wat niet.’
Hans begon op zijn tiende bij Jeugd Symfo-
nieorkest Rijnstreek in Leiden met leeftijds-
genootjes. Op dit moment is hij lid van Musica
Silvestra Orkest (het studentensymfonieorkest
van de UT) en het Oost-Nederlands Symfonie
Orkest. ‘Af en toe speel ik met andere orkes-
ten mee als ik word gevraagd. Normaal heb ik
zo’n acht tot tien optredens per jaar.’
‘Hoeveel ik thuis oefen, hangt erg van de peri-
ode af. Daar ben ik heel eerlijk in. Nu studeer
ik elke dag, een half uur tot twee uur per dag.
Ik woon in een studentenhuis op de campus
en tijdens mijn kamerzoekgesprek heb ik
aangegeven dat ik viool zou gaan spelen. Dat
vonden ze goed. Gelukkig zeggen mijn huisge-
noten dat ze er geen last van hebben. Ik kan
me voorstellen dat het irritant is als ik tien
minuten lang hetzelfde stukje herhaal om het
te verbeteren.’
Er is niets dat Hans laat om het viool spelen,
maar zoals pianisten voorzichtig zijn met hun
vingers, let Hans wel een beetje op. ‘Laat ik
het zo zeggen: als ik mijn pols breek en de arts
weet hem in dezelfde stand terug te zetten,
dan nog heb ik minstens een jaar nodig om
te revalideren en weer op hetzelfde niveau te
kunnen spelen.’ Elke muzikant heeft volgens
de violist zo nu en dan last van kleinere bles-
sures. ‘Ik ook, dan voel ik het bovenin mijn
rug, of in mijn schouders. Dan zeg ik tegen
mezelf: denk aan je houding. Maar een pijntje
is geen reden om te stoppen, je wilt door.’ Dat
zal straks tijdens de repetities en concertreeks
van het NSO niet anders zijn. ‘Van tien tot tien
repeteren is ridicuul. Iedereen krijgt pijn. Op
dag twee zal het in het laatste uur zijn, op dag
drie al een uurtje eerder. Maar door de muziek
houd je het vol.’
Het meest kijkt Hans uit naar het optreden in
het Concertgebouw. ‘Misschien wel het mooi-
ste podium in de wereld.’ Ook het optreden
in Enschede, op 18 februari, zal bijzonder
worden, verwacht hij. ‘Waarom studenten
moeten komen kijken? Zelfs als je niks met
klassieke muziek hebt is dit perfect. We spelen
vier stukken met heel verschillende stijlen.
Niet iets dat je vaak hoort in een concertzaal.
En het is echt vijftig keer leuker dan naar een
saaie piet luisteren op Radio 4.’
‘We zijn geen professionals, maar de eerdere
keren dat ik als bezoeker ben geweest, klonk
het geweldig’, besluit Hans. ‘Als je komt, zie je
leeftijdsgenoten die vol passie muziek maken.
We zitten in het orkest voor één maand en wil-
len alles geven. Dat enthousiasme hoor je hoe
dan ook in de muziek.’
Kijk voor alle concertdata en kaartjes
(studenten betalen in Enschede 10 euro)
op www.nso.nl |
Cultuur
Vijftig keer leuker dan Radio 4
TBk-student Hans de Man speelt tweede viool in Nederlands Studenten Orkest
Student technische bedrijfskunde Hans de Man (21) staat in februari op alle grote concertpodia van
Nederland, met als hoogtepunt een optreden in het Concertgebouw en vervolgens als toetje twee
concerten in Rome. Hij werd als violist geselecteerd voor het Nederlands Studenten Orkest (NSO).
‘Van tien tot tien repeteren is ridicuul, maar door de muziek houd je het vol.’
36 UT NIEUWS 01|2012
Ik probeer sporters zoveel mogelijk met
hun attribuut te fotograferen. Van Freek
wist ik dat hij zelf geen plank had. Wat doe
je dan? Ik wilde hem laten balanceren om
het surfen uit te beelden. Links van de foto staat
een gemetseld muurtje, daar heb ik hem eerst op
gezet. Dat deed hij goed, dus ik vroeg of hij ook op
de reling van het bruggetje durfde te staan.
Ik ben veel met compositie bezig. Ik vind het mooi
dat links en rechts bomen staan. Was dat alleen
lucht geweest, dan krijg je een heel lege foto. En
dat Freeks rechterarm naar de hoek wijst, is ook
geen toeval. Een ander aandachtspunt was dat het
been vrij staat van de hoek van het gebouw. Zou de
Spiegel half achter zijn been staan, dan wordt de
foto rommelig.
Een van de grote uitdagingen bij het maken van
foto’s is een felle zon. Als je mensen daarin zet,
gaan ze met hun ogen knijpen. Het liefst houd ik
de zon achter de geportretteerde. Nadeel is dat het
gezicht dan donker wordt. Dat los ik op met een
extra flitser.
Als je naar de schaduw van de reling van de brug
kijkt, zie je dat de zon van achter komt. Ik heb erop
gelet dat de zon mooi achter hem staat, je ziet ‘m
nog net onder zijn oksel. Bekijk je de schaduw van
Freeks arm en been, dan zie je dat er nog een zon
is. Het statief met de extra flitser staat links.
Ik denk dat ik een sluitertijd van 1/300 seconde
heb gebruikt, maar dat zijn geen dingen die ik
onthoud. Het moet in ieder geval kort genoeg zijn
om het zonlicht te temmen, maar wel zo lang dat
de flitser zijn vermogen kwijt kan. Die moet
namelijk op volle kracht tegen het zonlicht
opboksen. |
De sportportretten van Gijs van Ouwerkerk
zijn nog tot 6 februari te zien in de kleine
expositieruimte van de Vrijhof. Daarna ver-
huizen de foto’s naar de centrale hal van het
Sportcentrum waar ze een permanente plek
krijgen.
Fotograaf Gijs van Ouwerkerk legde de afgelopen drie jaar voor UT-Nieuws diverse sportende UT-studenten en –mede-
werkers vast. Hij exposeert zijn sportportretten op dit moment in de Vrijhof en later in het sportcentrum. Aan de hand
van deze foto van golfsurfer Freek van Capelle licht hij zijn werkwijze toe.
Flitsen op vol vermogen
‘’
TEkST: DITTA OP DEN DRIES | FOTO’S: ARJAN REEF >
Samen met drie andere deelnemers heb ik me
zojuist in het bad laten zakken. De temperatuur
van het water is 27 graden en dat valt helemaal niet
tegen. Het is donderdagmiddag, even voor enen en
we trekken nog wat baantjes. ‘Lekker hoor, even in
de middagpauze achter je computer vandaan’, zegt
Laura Staman. ‘Ik heb op donderdag altijd make-
up en een föhn in mijn tas, zodat ik straks op m’n
werkplek weer een beetje toonbaar ben.’
Laura is één van de vaste deelnemers en haakt als
het even kan elke week aan. In tegenstelling tot
Kirsten Voncker, die pas voor de tweede keer aan
de les meedoet. ‘Ik wist niet dat aquarobics op de
UT werd gegeven. Collega’s wezen me erop. Zij gaan
normaal gesproken met een groepje naar de les,
maar hadden vandaag ergens een borrel.’ Kirsten
kreeg bij aquarobics altijd het beeld van een groep
bejaarde dames, die in een groot Spaans resort in
het water met armen en benen zwaait. ‘Ik moest er
wel een beetje om lachen toen collega’s me op deze
sport wezen. Maar nu vind ik het heerlijk. En ik heb
zéker het idee dat ik veel spieren in beweging zet.’
Zweminstructeur Margriet bevestigt dat. ‘’ Wie hier
in het water ligt traint alle spieren in het lijf, óók de
spieren waarvan je niet eens weet dat je ze hebt.
Dat komt omdat je in diep water ligt. Je lichaam
zoekt constant naar balans. Zonder dat je het zelf
merkt doe je dus heel veel. En je verbrandt er ook
nog eens veel calorieën mee.’ Margriet werkt sinds
anderhalf jaar in het Sportcentrum, daarvoor was ze
zweminstructeur bij De Scheg in Deventer. Ze geeft
behalve aquarobics ook zwemlessen aan buiten-
landse studenten en medewerkers. Ook Margriet
kent het ietwat oubollige karakter van aquarobics.
Mannen heeft ze nog niet in haar lessen gezien. ‘En
dat is echt onzin. Dat imago zou aquarobics niet
hoeven hebben. Iedereen die zijn of haar conditie
op peil wil houden is welkom in deze les. Bovendien
is aquarobics uitermate geschikt voor mensen met
blessures. Wie door z’n enkel is gezakt of aan z’n
knie is geopereerd kan aquarobics prima gebruiken
als hersteltraining. In het water worden gewrichten
wel getraind maar amper belast.’
Ze voegt de daad bij het woord. Hoogste tijd voor
wat actie. De muziek gaat aan, de volumeknop
omhoog. De deelnemers binden een wetbelt om hun
middel. ‘Strak aansnoeren, anders drukt de wetbelt
je omhoog’, adviseert Laura. Margriet heeft er zin
in. Fanatiek roept ze vanaf de kant instructies. ‘We
gaan joggen naar de overkant. Hup, hup, hup. Ar-
men voor je uit. Jaaa…….super!!’ Even later krijgen
we dumbells aangereikt. We worden geacht de dum-
bells onder water te drukken, zodat de armspieren
flink aanspannen. ‘En nu lange passen maken. Alsof
je aan het langlaufen bent’.
De oefeningen zijn leuk om te doen. En ook nuttig,
dat voelt mijn lijf meteen. De sfeer in het bad is
gezellig, met die stevige muziek erbij. En dat half
uur flink bewegen? Dat stroomt als water door je
vingers. Voor je het weet is het tijd om weer aan het
werk te gaan. Maar wel met frisse moed! |
Aquarobics zet alle spieren aan het werk
Een frisse duik in je middagpauze
Hop, hop, hop! Zweminstructeur Margriet Jongsma springt op en neer aan de rand van het
binnenbad. Muziek met een stevige beat schalt door de ruimte. In het water doen de deelnemers
aan aquarobics haar bewegingen na. ‘Supergoed! Ga door!... 4, 3, 2, 1…….en stop!’.
De mogelijkheden om op de campus een sportieve prestatie
neer te zetten zijn legio. Van schaken tot schermen, van
taekwondo tot tafeltennis. De redactie van UT Nieuws hijst
zich in sportkleding en gaat het aanbod aan den lijve onder-
vinden. Participating journalism heet dat. Deze maand
aflevering 2: Aquarobics
Meedoen aan Aquarobics kan elke donderdag van 13.00 tot
13.30 uur. De lessen worden gehouden in het binnenbad
van het Sportcentrum. Vanaf half mei wordt uitgeweken
naar het buitenbad. Vooraf inschrijven is niet nodig. Wie
aan wil haken kan een kwartier voor aanvang van de les
een kaartje halen bij de receptie van het Sportcentrum.
Meer info: secretariaat@sport.utwente.nl
Wanneer?
Sport
UT NIEUWS 01|2012 37
’
38 UT NIEUWS 01|2012
International
TEXT:ROBBIN ENGELS | PHOTO: GIJS VAN OUWERkERk >
While on one side of the scale, twenty-two
wealthy countries around the world have vowed
to spend 0.7 percent of their GNP on develop-
ment cooperation, the stability of future educa-
tional funding is on somewhat shaky grounds.
Last year, the Directorate for International
Cooperation of the Ministry of Foreign Affairs
wanted to cut the budget by 50% on develop-
ment cooperation spending. Fortunately for
educational institutes in the Netherlands this
never happened. Instead, they agreed to cut
the budget by 10% for 2012. ‘We are still in
limbo, but the present official national budget
prognoses indicate a stable budget from 2012
onwards, for at least the next four or five years.
The fight is still going on and nothing is yet de-
cided for the extended future,’ said Molenaar,
who agreed the current situation doesn’t pose
any immediate threats.
Merge to thriveBack in 2009, Professor Martien Molenaar,
former two-term rector of the ITC, signed
documents with Anne Flierman, president
of the university’s executive board, officially
merging the Institute for Geo-information Sci-
ence and Earth Observation with the University
of Twente, giving it a new status as the sixth
faculty but one with a sui generis of its own
kind. Although the change hasn’t always been
considered smooth sailing, the merger was a
pivotal change of course in order to survive
a changing educational landscape. ‘What was
not yet completed and fully integrated at that
time were the administrative systems. But full
integration takes time. We are still in the pro-
cess of integrating administrative systems and
academic systems,’ said Molenaar.
Budget cutsThe implication of the 2012 national bud-
get (rijksbegroting) announcement that was
published on Prinsjesdag was not as drastic as
expected. Nonetheless it put a crimp in spend-
ing. ‘Most of our current funding comes from
the Ministry of Education and is ODA-labeled
money, so the Dutch Minister of Foreign Affairs
has a say in how it should be spent. Now in
these economic times, the Ministry of Foreign
Affairs in the government coalition agreement
is obliged to reduce on spending of develop-
ment money.’ In this context, he said budget
cuts are taking place in the spending budget for
development cooperation in five institutes in
the Netherlands. The ministries have made an
agreement to cut the budget by 10% in 2012.
Besides the official funding ITC Faculty re-
ceives from the Ministry of Education, there
are some fellowship and international coop-
eration funds that are provided through the
Ministry of Foreign Affairs. Sadly enough,
this budget has also been slashed by 30% and
indicates the search is on to find alternative
types of funding for the UT’s biggest reservoir
of overseas students.
Vie for market share Not yet explored in the context of Route ’14
plans said Molenaar is the concept for a School
Economic crisis gnaws at education fundingLast year’s reductions in governmental spending for international development cooperation
was less than what most analysts expected. But what lies ahead? Professor Martien Molenaar
weighs out the situation for students coming from developing countries who rely on
financing from ‘revocable governmental subsidies’ that are doled out by the Dutch Ministry of
Development Cooperation and the Ministry of Education.
of Professional Education. Most of today’s grad-
uates will have a career span lasting for around
40 years and mid-stream they might have the
need to find re-education opportunities. ‘The
professional development market is not yet
developed in education,’ explained Molenaar.
That being said, the ITC alumni network and
current student population represent 160-170
different countries which cover a consider-
able amount on a world map. When looking at
the statistics, there are around 200 existing
and recognized countries. ‘Not much has been
done in the area of professional education. Our
average student has completed their Bachelor’s
degree and worked for four to six years in their
profession before starting a Master’s program.’
Peri-european regionsWhen Molenaar served as acting rector from
2001-2009, he recognized the need to develop
a larger profile within the university context
and said many programs in Brussels are in place
to help support further economic develop-
ment. Another possibility he mentioned was to
explore the Peri-european regions. For ex-
ample, chances could be discovered in Northern
Africa, Eastern European and Arab countries.
The absolute remedy for filling the holes left
behind from governmental budget cuts is yet to
be found and the exact panacea will take time
to formulate. ‘I think we could do a lot in the
borders of Europe. But I leave the task to my
successor.’ |
Professor Martien Molenaar stands in
the center of the kronkel statue on the
Hengelosestraat. The statue, sculpted by
Charles Hammes in 1954, shows a broad
continuous strip symbolizing the Earth,
around which a figure is flying, that can
be seen as a bird or an airplane following
its path. Thought to symbolize the range
of science in its worldwide scope (the
bird) and photogrammetry (the airplane),
students still hold the tradition on
graduation day of being photographed in
front of it.
UT NIEUWS 01|2012 39
40 UT NIEUWS 01|2012
International
TEXT: ROBBIN ENGELS | PHOTO’S: GIJS VAN OUWERkERk >
Associate Professor Saras D. Sarasvathy, a leading
scholar in entrepreneurship and ethics, has taught
and written textbooks on the ‘effectuation ap-
proach’. Her work explains how expert entrepre-
neurs use the logic of effectuation to solve prob-
lems in highly uncertain market environments.
She discovered in her case studies, entrepreneurs
are not always operating in practice in the same
way they are being taught in modern textbooks.
They are acting more on an intuitive level and
using the means available to them. Stienstra said,
‘It’s never 100% clear cut how entrepreneurs actu-
ally operate.’
The causation approach in business management,
on the other side of the coin, is more a planned
way of developing a venture, focused on fixed
goals and targets. But how are domestic entrepre-
neurs behaving in different countries?
A few years back at an academic conference in
Masstricht, Stienstra listened to Saravathy speak
on the subject. ‘I asked her afterwards, “So, how
do you view the impact of culture in current
literature and theories?” She answered succinctly,
“In my opinion, it has a relatively small influence”.’
EPICC project takes root Her remarks triggered Stienstra, along with his
colleague Harms, to delve into research, validating
if her opinion that culture played an insignificant
role in how an entrepreneur succeeds is true or not.
As a result, last year the birth of the EPICC Project
(Entrepreneurial Processes in a Cultural Context)
came to fruition, as part of the degree program in
International Business Management.
As co-leader in the research project and a Ger-
man native, Harms was eager to understand
patterns that begin to emerge which may lead to
new theories. ‘Our current students see under the
magnifying glass on how causation and effectuation
decision-making processes affect how an entrepre-
neur behaves.’
If an entrepreneur discovers they are causational
in their approach, it might be necessary for them
to think also in an effectual way, particularly if their
decision-making style is rooted deeply in their
own national culture. To raise awareness, Harms
suggest research in this area will aid in ‘unearthing’
entrepreneurs, helping them make conscious and
valuable decisions about their venture.
Although too early to draw any concrete conclu-
sions, the EPICC project – still in its fledgling stages,
proposes to discover patterns in the decision-mak-
ing processes of an entrepreneur and how this has
an effect on how domestic entrepreneurs behave in
different countries based on their own cultural set
of beliefs.
The research team said once the publication results
were brought to a wider scientific audience, text-
book theories may just have to be slightly tweaked,
allowing room for a broader discussion on the topic.
Turning to a former student, 22-year-old Marc
Huijsing (MSc Strategic Management), who says
the modern entrepreneur is a person possessing
the ability to ‘move outside their own comfort zone’.
What he learned after taking the course last autumn
was that entrepreneurship was not as ‘generic’ as
he’d previously assumed but depends on the cul-
tural context. ‘You can never make the assumption
that people in other cultures will behave similar to
people in your own culture,’ Huijsing concluded. |
Knowing the cultural contextWhen in Rome, do as the Romans do…
Some Dutch venture seekers, in the know, are shifting into another gear when working in
a cultural context outside their own. Assistant Professor Rainer Harms and Lecturer Martin
Stienstra rolled up their academic sleeves to explore if Western textbook models are hitting
the mark, Robbin Engels reports.
The term nascent entrepreneur can be anyone engaged in the
creation of a new venture, be it of a commercial or social nature.
Student entrepreneurs fall in this category and can often be de-
fined as people who are seriously interested in eventually starting
their own business, becoming in turn self-employed.
After receiving the preliminary data results from their first case
study, Steinstra and Harms plan to continue building international
networks. ‘Now we are happy to have formed collaboration for our
research project with Saxion Hogeschool.’
As a consequence, four natives from Russia, Sudan, Indonesia and
Iran, who follow the Saxion MBA degree program supervised by
Adrienn Erös, will contribute to their resulting data. Steinstra said
he wanted to prevent a language barrier block in communications.
‘We’d like people who can go through the cases in their native
language, at least to make sure we are properly interpreting
interviewees.’
Both researchers want to hear from a wide range of student
entrepreneurs. ‘We still need protocol candidates from
Australia and South America, and then we can happily say that
we succeeded in full representation on every continent where
entrepreneurs might decide to start a venture.’ Interested
student entrepreneurs, enrolled in any academic discipline,
can contact the project leaders to participate in the qualitative
research project, m.r.stienstra@utwente.nl
Help wanted: nascent entrepreneurs
Dr Rainer Harms
Lecturer Martin Stienstra
GUEST CONTRIBUTOR: JENNA DELONG | PHOTO: GIJS VAN OUWERkERk >
‘Dutch is a very dangerous language! It’s damag-
ing to the throat to pronounce so many “Chs” and
hard “Gs” (khei) in every sentence. I sometimes
feel afraid to speak because I know if I change one
vowel sound then I could really destroy a sentence.
I have learned – the hard way, that the words yel-
low (geel) and horny (geil) are precariously similar,
and easily mispronounced.
I appreciate the frankness and directness of the
Dutch. For example, I spent a good amount of time
preparing a meal that I hoped my Dutch friends
would compliment. But, to my surprise, they hon-
estly said they didn’t like my food! That wasn’t the
reaction I was looking for, and at first I felt insulted.
It wasn’t long afterwards when I started to under-
stand and had a good feeling about their construc-
tive criticism. It taught me how the culinary flavors
here are different, and the frank, direct feedback
has also improved my cooking skills.
Another cultural difference I encountered was at a
colleagues wedding. I have gone to many wed-
ding parties in my life time, and they are always
elegant events where people dress for the occa-
sion. So naturally, I wore an expensive suit and
tie, attempting to look my best. I arrived early and
waited for the other guests to arrive, and as they
did I began to think I was at the wrong event, as
everyone was wearing their causal home and work
attire. I even saw some classmates who had on the
same outfits they had worn to class earlier that
day. As I remember it, the groom and I were the
only ones wearing a tie. I felt a bit shy and over-
dressed, but luckily nobody confused the groom
for me or vice versa!
Coffee shops are a wee bit different back home
compared to here in The Netherlands. Back home,
a coffee shop is a place where people actually
drink coffee or tea, relaxing with good friends.
My first experience inside a Dutch coffee shop
was one I will never forget. I went to a local coffee
shop just down the street from my house and
was surprised when the waiter asked me to show
identification to prove I was over 18 years old. This
took me aback but I complied, while I simultane-
ously took a look around the room. What I began
to notice was many strange faces. As I started to
interact with the people my brain made the con-
nection between the 18 and under rule and the
wired faces. It didn’t take me a long time to learn
that a coffee shop in The Netherlands is a place for
serving soft drugs, not necessarily coffee or tea.
I have always been generally impressed by the
quality service and good interaction I have had with
the Dutch. When I face a problem, I can almost al-
ways solve my problem with just one phone call or
email. The assertive, blunt nature of the people is a
constructive quality, one that I have really grown to
appreciate.’ |
Learning Dutch, the hard way!Majid Bahrepour is a 28- year-young PhD
student, as he puts it, studying at the University
of Twente in the pervasive systems research
group. He comes from Mashhad, Iran and is here
developing wireless sensor networks and also
going through a little bit of a culture shock.
ExpatLens
UT NIEUWS 01|2012 41
International
TEXT: MARLOES VAN AMEROM | PHOTO: ARJAN REEF >
’In essence, UniTe aims to further international-
ize the campus, by stimulating and supporting
the integration of foreign students into the UT,’
says UniTe President Backhaus. ‘To that end
UniTe is a highly diverse platform, comprised of
representatives of student associations that are
either international or internationally oriented.
From Latin American student association La
Voz and Turkish TUSAT to AEGEE and AIESEC,
which mainly have Dutch members,’ adds Van
der Horst. To make the voices of PhD students
heard, P-NUT, an organization which exists of
both Dutch and international PhD candidates
also frequents meetings, just like many other or-
ganizations. While essentially a student organi-
zation, UT employees involved in internalization
are also welcome to join UniTe’s discussions.
One immediate benefit of this network, which
meets twice a month, is perhaps obvious. In a
nutshell, the platform represents far-reaching
internationalization and integration on campus.
‘By attending UniTe’s meetings, Dutch students
learn more about the issues that internationals
may encounter at the UT,’ Van der Horst notes.
The network also aids in structuring student
association integration, advising newly founded
international associations on how to get on with
paperwork and formation procedures. No small
task, it seems: in the past five years alone seven
new international student associations were
created at the UT. The International Office and
Student Union also jointly created a Handbook
for Student Associations” in English. Moreover,
UniTE’s Steering Committee doesn’t just talk
internalization and integration; it embodies its
essence. Besides “Dutchies” Van der Horst and
Paardenkooper and German national Backhaus,
it counts two males: a German with Russian
roots and an Iranian ITCer.
But UniTe would fail in its goals if the network’s
activities solely concentrated on UT student
associations’ needs. Over the past years it has,
thanks to its international “advisers”, also aided
internationalization at the UT in an even more
“hands on” manner. ‘We involve international
students in UT internationalization efforts. The
International Office has set up specific working
groups in which internationals get the chance
to offer their input on international issues,’
explains Backhaus.
Not without consequences or action. ‘Inter-
national students’ concerns and questions
have greatly raised our awareness of the type
of information internationals need,’ confirms
Paardenkooper. ‘From the decision-making
stage of choosing the UT as a study destina-
tion through to the time spent enrolled at the
UT, students are guided through the process.’
These days, the International Office contrib-
utes - through the voice of German students in
UniTe - to the handbook for incoming German
students handed out by the D-Team, the UT
organization recruiting and welcoming German
students, for example.
In response to issues raised by its international
affiliates, UniTe also undertook other actions,
including pushing for lower fees for UT lan-
guage courses. More recently, representatives of
Enschede’s municipality were invited to a UniTe
meeting, hearing more about the needs of local
internationals.
While these efforts clearly assist in making inter-
nationals feel more at home, at the end of the day
the contours of internalization at the UT are drawn
at higher policy levels. And even the best policy
intentions in the realm of internationalization go
awry, when failing to reflect reality on the ground.
To prevent such a gap, UniTe has established itself
as a key advisory actor to the UT Executive Board.
‘We’ve advised on the marketing and recruitment
of international students, the integration of ITC,
all the way up to giving elaborate input on the UT’s
Vision on Internationalization 2010-2015, including
on admission procedures,’ elaborates Paarden-
kooper.
Internationalization by and for students
Unite: a highly diverse platform
Anyone involved in internationalization at the UT will have heard of UniTe. But outside this circle
the network is still relatively unknown. A pity, for this platform made up of student associations
and the International Office plays a pivotal role in promoting internationalization at the
student level. Exploring UniTe’s aims and strategies, Marloes van Amerom chats with Steering
Committee members Mareike Backhaus (UniTe President), Hanneke van der Horst (Student
Union Communications Officer) and karin Paardenkooper (Head of the International Office).
UniTe was founded by the International Office in
2005 to create a platform for UT student
associations focused on internationalization. At
that time it was still known as “Platform for In-
ternational Twente Student Associations”. Various
pro-active students played a role in the network’s
growth, including Dimensie member Thomas
Ziehmer. He was awarded the Henk Zijm Prize for
his efforts in 2009.
42 UT NIEUWS 01|2012
At the same time, UniTe’s student associations’
roots remain pivotal in the organization’s strategy.
‘Further integration of Dutch and international
students through associations is our key priority
for the future,’ reveals Paardenkooper. Trying to
make UT activities and associations more acces-
sible to internationals, UniTe is already in touch
with the UT Sports Council and Cultural Centre.
‘To jointly explore ways to bring the Dutch sports
and cultural associations closer to the needs and
expectations of international students,’ Backhaus
explains.
With its strong internalization agenda UniTe’s
activities can clearly benefit internationals. What
about Dutch students? Backhaus is convinced
that UniTe’s internalization and integration ef-
forts will benefit “Dutchies” likewise. ‘In today’s
society it’s increasingly important to be open to
diversity. I think Dutch students greatly benefit
from the contact with internationals, as they
encounter different perspectives and habits.
Furthermore, they get confronted with their own
culture. This makes you more adaptable to new
situations.’ |
Interested in joining UniTe? Visit
www.studentunion.utwente.nl/unite
for further information.
‘Intercultural communication is not just
highly constructive, it’s often also plain fun,’
say Paardenkooper (left), Backhaus (middle)
and Van der Horst.
UT NIEUWS 01|2012 43
Prijsvraag
Verdwaald op de campus? Dan kom je de mooiste plekjes
tegen. Maar ook op je dagelijkse fietstocht of wandeling
naar collegezaal of laboratorium valt er genoeg te zien.
Bijvoorbeeld de objecten op deze foto’s. Beschrijf zo
nauwkeurig mogelijk waar deze plaatjes zijn geschoten
en wie weet win jij een strip van onze cartoonist Ruben
Libgott met jezelf in de hoofdrol. Stuur je oplossing
uiterlijk 17 februari naar info@utnieuws.utwente.nl.
Foto één is gemaakt door Joris Oosterhuis van fotografie-
vereniging Foton. De andere foto’s door de redactie.
44 UT NIEUWS 01|2012
Raad-je-plaatje1
2 3
Antwoorden:1) ............................................................
2) ............................................................
3) ............................................................
4) ............................................................
5) ............................................................
6) ............................................................
7) ............................................................
UT NIEUWS 02|2011 45
4
7
6
5
UT NIEUWS 01|2012 45
PROMOTIES:
Donderdag 2 februari 12.45 uur: Mw. Drs. T.W. Schaap – Construerende Technische Wetenschappen. 14.45 uur: Ir. A.J. de Roo – Elektrotechniek, Wiskunde en Informatica / Centre for Telematics and Information Technology.
Vrijdag 3 februari 14.45 uur: Mw. Drs. C.J. Gervedink-Nijhuis – Gedragswetenschappen.
Woensdag 8 februari 16.45 uur: N. Ismail – Elektrotechniek, Wiskunde en Informatica.
Vrijdag 10 februari 14.45 uur: Mw. M. Fledderus – Gedragswetenschappen.
Donderdag 16 februari 14.45 uur: Yijian Zeng – Internationaal Instituut voor Geo-Informatie Wetenschappen en Aardobservatie (ITC).
Vrijdag 17 februari 12.45 uur: Mw. J. Doorn – Technische Natuurwetenschappen / MIRA, Institute for biomedical technology and technical medicine.14.45 uur: Mw. drs. J. Gulmans – Management en Bestuur. 16.45 uur: S. Sedghi – Elektrotechniek, Wiskunde en Informatica.
Donderdag 23 februari 14.45 uur: T. Dimkov – Elektrotechniek, Wiskunde en Informatica / Centre for Telematics and Information Technology.
Vrijdag 24 februari 14.45 uur: Ir. J.W. Bemelmans – Construerende Technische Wetenschappen. 16.45 uur: M. Akram Raza – Technische Natuurwetenschappen.
Woensdag 29 februari 14.45 uur: H.V. Unadkat – Technische Natuurwetenschappen / Research Institute: Institute for Biomedical Technology.
ORATIES :
Donderdag 2 februari 16.00 uur: Mw. prof.dr. B.R. Dorbeck-Jung – Management en Bestuur.
Donderdag 16 februari 16.00 uur: Prof.dr.ir. A. Brinkman – Technische Natuurwetenschappen.
Service
Promoties/oraties februari 2012
Alle promoties zijn in de Prof.dr. G. Berkhoffzaal, gebouw de Waaier.Alle oraties zijn in de Prof.ir. M.P. Breedveld-zaal en Foyer, gebouw de Waaier.
46 UT NIEUWS 01|2012
Nieuwsgierige mensen willen alles weten
WWW.STUDIEREIZEN.NL
Het Nederlands Instituut voor Studiereizen helpt de wereld te ontdekken……. zoals deze is en zoals deze kan gaan worden
Of bel of mail ons…. Tel: 040 - 223 3063 info@studiereizen.nl
Nieuwsgierig ? Bezoek de website en kijk wat er allemaal kan en mogelijk is
kinderdagverblijf de Vlinder & bso de Reuzenvlinder
Midden in de bosrijke omgeving van de UTCalslaan 35 (gebouw 60)| 7522 MJ | Enschede| T 035-4332722
Hier rijdt u toch ook graageen tukje voor m ?
i r i d u o h o g a ge s u j v o o ?
OOK EEN EIGEN MENING?Laat hem luid en duidelijk horen!
Ga naar onze website www.utnieuws.nl en klikop de button PRAAT MEE! De resultaten van de peilingen worden door de redactie van UT–Nieuws verwerkt in artikelen.
IEDERE DINSDAG
20:00 UUR
LOCATIE: WOLFF CINEAST
KOSTEN: € 6,- P.P.
Laat je verrassen met een
fi lm die nog niet draait in
de Nederlandse bioscopen.
Geef je mening over de fi lm
en win mooie prijzen!
www.wolff.nl
P.
et een ait in copen. de fi lm n!
www.abductionthemovie.nl
16 & 17 maart Amsterdam RAI
www.carrierebeurs.nl
Het grootste carrière-evenement van Nederland met de beste werkgevers!
UT NIEUWS 01|2012 47
CAMPUS, DE PLEK VOOR:
- SPORT- CULTUUR- EVENEMENTEN- VERGADEREN- LOGEREN - STUDEREN
WWW.UTWENTE.NL/RESERVERINGEN
9542 Campus adv UTnieuws 245x340.indd 1 20-12-11 15:39