UT Nieuws Magazine maart

48
Onderzoek > Mensen zijn waardeloze leugendetectors Opinie > Losgeslagen student verdient tweede kans International > ‘Place still matters’ Erwin Seydel > ‘Er bestaat geen softe en harde wetenschap’ www.utnieuws.nl Onafhankelijk magazine van de Universiteit Twente jaargang 02 - nummer 02 - maart 2012

description

Het maartmagazine van UT-Nieuws

Transcript of UT Nieuws Magazine maart

Page 1: UT Nieuws Magazine maart

Onderzoek >Mensen zijn waardeloze leugendetectors

Opinie >Losgeslagen student verdient tweede kans

International >‘Place still matters’

Erwin Seydel >

‘Er bestaat geen softe en harde wetenschap’

www.utnieuws.nlOnafhankelijk magazine van de Universiteit Twente

jaargang 02 - nummer 02 - maart 2012

Page 2: UT Nieuws Magazine maart

Afval bestaat nietBij Van Gansewinkel zien we afval als het begin van iets moois. Wij geven

afval een 2e leven in de vorm van grondsto� en en energie. Ook van het afval

van de Universiteit Twente maken wij iets moois.

Centraal in onze bedrijfsfi losofi e staat het

Cradle to Cradle principe. Wij vangen afval zo

vroeg mogelijk op door ons in de product-

ontwikkeling, bedrijfsvoering en productie-

proces van onze klanten te verdiepen. Grond-

stoffen voor producten dienen bewust te worden

gekozen zodat ze opnieuw voor hetzelfde doel of

functie kunnen worden hergebruikt. Wij leveren

een gedegen kennis van grondstoffen en

materialen. Zonder deze kennis is het moeilijk

om tot succesvolle oplossingen te komen.

Tebodin is een veelzijdig, internationaal opererend advies- en ingenieursbureau. Je krijgt er de ruimte om je eigen carrièrepad uit te zetten. Onze mensen verdienen de beste ondersteuning. We zijn een betrokken en aantrekkelijke werkgever met de instrumenten om medewerkers uit te dagen, te ontwikkelen en te belonen.

Technische talenten gezochtTebodin is op zoek naar ambitieuze Engineers, Designers en Consultants die een mooie carrière willen maken bij een internationaal bedrijf.

Wat vragen wij?

▪ Een afgeronde technische HBO en/of WO opleiding▪ Uitstekende mondelinge en schriftelijke

uitdrukkingsvaardigheden▪ Goede kennis van de Nederlandse en Engelse taal▪ Een klant- en resultaatgerichte instelling ▪ Ambitieuze en enthousiaste persoonlijkheid

Kijk voor alle vacatures en stagemogelijkheden op www.werkenbijtebodin.nl

Volg Tebodin ook op:

Kijk voor alle vacatures op www.werkenbijtebodin.nl Voor meer informatie over vacatures en stages neem je contact op met Ellen Nakken [email protected]

Tebodinalwaysclose

Par

t of R

oyal

BA

M G

roup

2 UT NIEUWS 02|2012

Page 3: UT Nieuws Magazine maart

UT NIEUWS 02|2012 3

Nieuws

Van de redactieIn dit nummerWeet u wat geluk is? Het blijft een moeilijk

te definiëren begrip. Natuurlijk, we hebben

er meetinstrumenten voor. De meeste

mensen hebben weleens van de piramide

van Maslow gehoord. En de diehard

gelukszoeker heeft zich vast en zeker

verdiept in de formule van Rothwell (voor

de liefhebber: P + (5 x E) + (3 x H). Maar

we kunnen het natuurlijk ook gewoon aan

Prof. Erwin Seydel vragen. In dit nummer

van UT Nieuws Magazine staat op pagina 4

t/m 7 een afscheidsinterview met hem en

geeft hij vast een voorschot. ‘Ik ben op de

UT heel gelukkig geweest’, zegt Seydel, die

recent benoemd is tot ambassadeur van de

Geluksacademie.

Op pagina 20&21 staat een opiniërend

artikel van een student. De afgelopen

maanden volgden studenten van verschil-

lende studierichtingen bij Anne Dijkstra, UD

science communication, het vak weten-

schapsjournalistiek. Eén van de opdrachten

was het schrijven van een opinieverhaal. UT

Nieuws beloofde het beste verhaal in ons

magazine te plaatsen. Daar hebben we geen

spijt van. De studenten leverden boeiende

artikelen over een veelheid aan onderwer-

pen. Het winnende artikel van de 21-jarige

Evy Schouten gaat over investeren in de

wetenschap. UT Nieuws stapte op een koude

vrijdag in februari ook in de auto richting

Duitsland. In Keulen werd een grote beurs

gehouden, waar studenten in spé zich ori-

enteerden op hun toekomstige universiteit.

De collega’s zagen hoe het D-team zich bij de

UT-stand met verve van haar taak kweet. Ze

schoten zelf ook enkele passanten aan met

vragen. Over de taalbarriére bijvoorbeeld.

Lees het verhaal ‘Hengelen bij de buren’ op

pagina 14&15.

Nu we toch onderweg waren…! We keken

ook even om het hoekje bij het University

College in Utrecht. Zoals bekend begint de

UT dit voorjaar met de werving voor het

nieuwe University College, dat in 2013 in

Enschede van start gaat. Wat zijn de ervarin-

gen in Utrecht? En waar zitten de verschillen

tussen Utrecht en Twente. Dat leest u op

pagina 10&11.

Ditta op den Dries, hoofdredacteur.

Erwin Seydel > 4 - 7 Studenten en de crisis > 8 - 9 Interview: Diederik Jekel > 12 - 3 Het D-team in Keulen > 14 - 16 Mijn Outfit > 17 Opinieverhaal: Evy Schouten en column: Beer Sijpesteijn > 20 - 21 Interview: Mieke Boon > 22 - 23 Foton > 24 - 25 Wetenschapsverhaal: Liegen > 26 - 27 Internationale Vrouwendag > 28 - 29 Interview: Jan Koopman > 32 - 33 Joris Bokkes: Best Young Professional > 34 - 35 Lustrumexpositie van Gewis > 36 - 37 International: Hotel Drienerburcht > 38 - 40 International: Expat Lens > 41 International: Nelly Oudshoorn > 42 - 43 Sport > 44 Twenty Tweets > 45 Geert&Beert en Promoties > 46

Achtergrond | University College> 10 – 11

Opinie | Ton Mouthaan > 18 - 19

Wetenschap | Ecomarathon> 30 - 31

International | Jan Kolkmeier> 41

Onafhankelijk maandblad voor personeel en studenten van de Universiteit Twente. Jaargang 02. Verschijnt donderdag op de campus; vrijdag/zaterdag buiten de UT. Oplage: 8.000 exemplaren.

Redactie-adres:Gebouw De Vrijhof Kamers 315, 316, 317, 328, 319De Veltmaat 5, 7522 NM Enschede Postadres:Postbus 217, 7500 AE EnschedeTelefoon: (053 – 489) 2029zie verder onder redactie Fax: (053 – 489) 3439 E-mail redactie: [email protected]: http://www.utnieuws.nlof via de homepage van de UTTwitter: @UTNieuws

Redactie:Ditta op den Dries (hoofdredacteur, (053 - 489) [email protected] Elmer van Hest (053 – 489) [email protected] de Kuyper (053 – 489) [email protected] Maaike Platvoet (053 – 489) [email protected] Sandra Pool (053 – 489) [email protected]:Brigitte Boogaard (053 – 489) 2029 [email protected] medewerkers:Marloes van Amerom, Giels Brouwer, Rayke Derksen, Nynke Dirven, Maaike Endedijk, Robbin Engels, Egbert van Hattem, Hans van de Kolk, Simone Kra-mer, Ruben Libgott, Anna Migge, Mariska Roersen, Beer Sijpesteijn, Thijs Spruijt, Ingrid Szwajcer. Internetbeheer: WAME – Websites, Applicaties, Advieswww.wame.nl

Foto’s:Arjan Reef, Gijs van Ouwerkerk. Ingrid Szwajcer, Rikkert Harink.Redactieraad:Prof. dr. E.R. Seydel (vz), M. Driesprong, dr. A. Heuvelman, drs. J.W.D. ter Hellen, prof. dr. A. Need, dr. O. Peters. Advertenties:Bureau Van Vliet BV, Postbus 20, 2040 AA Zandvoort Tel. 023 – 5714745. Site: www.bureauvanvliet.comE-mail: [email protected] Advertentietarieven op aan vraag.Regionale advertentiesTwentyFifty, Postbus 652, 7500 AR EnschedeTel. 053 – 4609007. Site: www.twentyfifty.nlE-mail: [email protected] op aanvraag.HOP:UT Nieuws is aangesloten bij het Hoger Onderwijs Persbureau (HOP). Adreswijzigingen:Abonnees (ook studenten) dienen deze schrif-telijk door te geven aan de redactie UT-Nieuws Postbus 217, 7500 AE Enschede of per e-mail: [email protected]. Stage of buitenlands studieverblijf: studenten die op stage gaan of in het buitenland gaan studeren kunnen het UT-Nieuws magazine op schriftelijk verzoek op-

gestuurd krijgen. Wie prijs stelt op deze (gratis) service zendt een adreswijziging naar de redactie o.v.v. faculteit, stagelocatie en periode (zo nauw-keurig mogelijk).Kopij: Nieuws voor het UT-Nieuws magazine en de web-site naar: [email protected]. Abonnementen: Jaarabonnement: 44 euro. Abonnementen schrif-telijk aan te vragen met vermelding van naam, adres, postcode, plaats, telefoonnummer en bank-/girorekening. Abonnementen kunnen maandelijks ingaan. Betaling via factuur. Het jaarabonnement wordt automatisch verlengd, tenzij men minimaal 1 maand voor afloop van de abonnementsperiode schriftelijk opzegt.Concept, vormgeving en realisatie: Wegener SpeciaalMediawww.wegenerspeciaalmedia.nlBezorging Campus: Motorsportgroep UT, Richard van Schouwenburg en Arno Wedzinga, tel. 053-4892029. E-mail: [email protected] Copyright UT-Nieuws:Auteursrecht voorbehouden. Het is verboden zonder toestemming van de hoofdredacteur artikelen schema’s foto’s of illustraties geheel of gedeeltelijk over te nemen en/of openbaar te maken in enigerlei vorm of wijze.

Colofon

Page 4: UT Nieuws Magazine maart

4 UT NIEUWS 02|2012

Page 5: UT Nieuws Magazine maart

TEKST: DITTA OP DEN DrIES | FOTO’S: rIKKErT HArINK >

Seydel is officieel tot 1 juni in dienst van de

UT, maar in zijn werkkamer in gebouw Cubicus

slingeren al een paar kartonnen verhuisdo-

zen rond. ‘Ik heb inmiddels twaalf dozen met

boeken uit mijn kast aan studenten geschon-

ken. Die zijn daar blij mee, in deze crisistijd.’

Zijn naderende vertrek bij de UT behoeft enige

relativering, vindt hij. ‘De meeste hoogleraren

blijven nog wel een paar jaar na hun pensioen

actief, zo tot hun 70e. Dat zal vast ook voor

mij gelden.’ Seydel wordt partner bij Rokade

Strategy & Consultancy, aan de Herengracht

in Amsterdam. Dat kost hem circa twee dagen

in de week. Voor de rest geeft hij lezingen en

houdt hij zich bij de UT onder meer bezig met

leiderschapsontwikkeling en blijft hij promo-

vendi begeleiden. Zijn agenda blijft dus gevuld,

maar toch last Seydel ruimte in om terug te kij-

ken. ‘Ik ben gelukkig geweest hier’, vat hij zijn

werkzame periode op de UT kernachtig samen.

GelukOver geluk gesproken. Erwin Seydel heeft wel

wat met dat onderwerp. Recent aanvaardde hij

het ambassadeurschap van de ‘geluksacademie’,

een project van advies- en onderzoeksbureau

Arcon. En in 2009 stond hij op Lowlands, om in

een loeihete tent 1200 jongeren toe te spreken

over het thema ‘geluk en technologie’. ‘Een

fantastische ervaring!’, kijkt hij terug. ‘Lubbers

en Kok hadden al eens op Lowlands gespro-

ken, en Dave Blank. En nu mocht ik. Ik werd

gelanceerd als een echte popartiest. Ik hield

de popfestivalbezoekers voor: ‘Geluk kun je

vinden als je leuke activiteiten combineert met

zinvolle dingen. Een dag op het strand liggen

is misschien leuk, maar niet echt zinvol. Een

wetenschappelijk artikel schrijven is zinvol,

maar niet altijd leuk. Geluk is een wetenschap-

pelijk artikel schrijven op het strand.’ Ik kreeg

luid applaus. En op LinkedIn had ik er nadien

honderden vrienden bij. Het was een magische

bijeenkomst. De jongeren gingen er op voor-

hand vanuit dat die wetenschapper op het po-

dium het wel zou weten! Dat is natuurlijk niet

waar, zo bescheiden ben ik wel. De statistieken

wijzen uit dat een klein deel van de mensen

heel gelukkig is en een klein deel heel ongeluk-

kig. De meesten zitten daar tussen in, net als

ik. Ze zeggen wel eens dat de meeste mensen

het leven leiden in stille wanhoop.’

Toch kost het Seydel geen enkele moeite om

het geluk in zijn persoonlijke leven te benoe-

men. ‘Het maakt me gelukkig dat ik straks meer

aandacht aan thuis kan besteden. Ik ben geluk-

kig als mijn gezin floreert. Ik zie er naar uit om

samen met mijn vrouw vrij te zijn, vriendschap-

pen te herstellen. Genieten van kunst maakt

ons ook gelukkig; het mystieke en de symboliek

in het werk van Gustav Klimt in de Neue Gale-

rie in New York, de monumentaliteit van Bart

Toen hij 50 was dacht hij: de wereld ligt aan m’n voeten. Toen hij 60 was: ik ga door met

werken tot ik 80 ben. Nu is hij 65 en denkt: wat heerlijk dat ik het rustiger aan kan doen!’

Erwin Seydel is decaan af. Enkele weken geleden heeft hij de leiding van de faculteit

Gedragswetenschappen (GW) overgedragen aan zijn opvolger Karen van Oudenhoven. Het

afbouwen kan beginnen.

´Koop een kompas en vaar je eigen koers´

van der Leck, maar ook het vrijheidsgevoel in

de werken van Anton Heijboer. Daar kan ik erg

van genieten. Ik word ook heel blij van werken

in de tuin. Grote blokken hout hakken, dat is

bijna meditatie! Van het secretariaat van GW

heb ik onlangs een snoeischaar gekregen. Een

symbolisch geschenk vanwege de reorganisatie,

maar ik ga het ook zeker in de praktijk gebrui-

ken. En het idee dat ik nu op elk zelfgekozen

moment op vakantie kan gaan maakt me ook

erg gelukkig. Vooral korte reizen maken is

heerlijk. Florence vind ik een schitterende stad!

Maar New York is favoriet. Die stad straalt zó-

veel energie uit dat ik altijd helemaal opgeladen

naar huis ga.’

KostschoolErwin Seydel werd geboren in 1947 in Batavia,

als oudste kind van het gezin. ‘Ik kom uit een

plantersgeslacht. Mijn ouders hadden verschil-

lende plantages, onder meer thee en rubber.

Rond 1950 was het erg onrustig in Batavia. De

roep om zelfstandigheid klonk luid. Mijn ouders

vonden het van groot belang om mij een goede

opleiding mee te geven en brachten me als

vierjarig kind naar een kostschool. Dat was voor

mij een erg nare ervaring. Ik zie mezelf nóg hard

huilend achter de wegrijdende auto van mijn

ouders aan hollen. Ze bleven een halfjaar weg en

ik had enorme heimwee. Ik viel in een zwart gat.

Die nare ervaring heeft voor een groot deel mijn

karakter gevormd. Ik wil nooit afhankelijk zijn

van anderen. Ik heb geleerd altijd in het leven

mijn eigen koers te varen. Ik werkte een aantal

jaren samen met Aung Tun Thet (nu emeritus-)

hoogleraar aan de Harvard University en leider

van het System Staff College voor leiderschaps-

ontwikkeling bij de Verenigde Naties . Je moet

weten, hij was boeddhist. We hadden haast,

want we moesten naar het vliegveld. En hij zei

tegen mij…´Ach, jullie altijd met je horloges.

Koop een kompas en vaar je eigen koers. >

Interview

Prof. Erwin Seydel over onafhankelijkheid

UT NIEUWS 01|2011 5

Page 6: UT Nieuws Magazine maart

Daarmee bevestigde hij mijn eerdere keus om

volledig mijn eigen weg te gaan. Let wel, ik ver-

wijt mijn ouders helemaal niets hoor! Ik kijk met

warmte op mijn jeugd terug. Mijn ouders hadden

het gewoonweg niet door, ze hadden het beste

met me voor. Toen we uiteindelijk in 1955, tame-

lijk berooid, terugkwamen in Nederland hebben

zij me alle kansen tot ontwikkeling gegeven.

Hoeveel impact de gebeurtenis op me heeft

gehad ontdekte ik pas toen onze zoon voor het

eerst van huis ging voor een zeilkamp. Toen

kwam het heftige gevoel uit mijn kostschoolpe-

riode onverwachts terug. Boem! Midden in mijn

gezicht. Mijn vrouw en ik hebben onze kinderen

altijd alle ruimte gegeven. Grijp je kans. Ga naar

het buitenland. Ga de wereld ontdekken. Word

zelfstandig! Dat vonden we heel belangrijk.’

raad van AdviesErwin Seydel heeft een zeer gevarieerde en

boeiende carrière gehad (zie kadertje ), met

te veel nevenfuncties om op te sommen. Om

maar even een voorbeeld te noemen: Seydel is

één van de wetenschappers die Barrack Obama

adviseerde bij heikele kwesties. ‘Wereldwijd zijn

er enkele honderden wetenschappers die met

enige regelmaat advies mogen uitbrengen aan

de president van Amerika. Al die adviezen gaan

dan in een mandje en Obama laat zich erdoor

inspireren en trekt er zijn conclusies uit.’

Een mens zou ervan naast de schoenen gaan

lopen. Erwin Seydel niet. Maar enige relativering

heeft ook hij nodig. Hij krijgt die van de Raad

van Advies. ‘Mijn Raad van Advies zit thuis.

De Raad geeft voor mijn gevoel natuurlijk op

de meest ongelegen momenten advies. Maar

het werkt wel. Er was een tijd dat ik veel werd

geraadpleegd als deskundige. Nederland heeft er

vele. Ik reed regelmatig naar Hilversum om mee

te werken aan radioprogramma’s. Dan schoof

ik even aan om te reageren op de inval van Irak

in Koeweit. Of het ging over Willem-Alexander

die hossend was gesignaleerd op de Olympische

Spelen. De radiomakers wilden van mij weten of

dat kon. Ik voelde me uiteraard gevleid. Eerlijk

gezegd was het ook wel een beetje verslavend.

Stapte ik midden in de nacht met een fles wijn

onder de arm tevreden in een taxi richting

Twente. Maar als ik thuiskwam zei Marrijan,

mijn vrouw: ‘moest je weer die rare wijze uit het

oosten uithangen?’ Ze had gelijk. Iemand moet

je waarschuwen als je op Dr. Clavan (typetje van

Kooten &de Bie) gaat lijken. Ik ben er klaar mee.

Ik geef met plezier professionele adviezen, maar

kom niet meer overal opdraven voor hap-snap

verhalen. Eigenlijk gun ik iedereen zo’n Raad

van Advies. Ook binnen de UT. Want eigenlijk

zijn we af en toe gewoon een clubje van ijdele

mensen, die denken dat we de waarheid in pacht

hebben.’

TrotsHij praat met grote trots over de UT. ‘Als ik in

Den Haag kom zeggen ze daar altijd; wat een

mooie universiteit hebben jullie toch in Twente!

Sprankelend, initiatiefrijk. Ik vind dat we ons

daar veel meer van bewust moeten zijn. We

kennen hier nu wel de prijs van alles, maar

onderschatten soms de waarde. De UT is een

broedplaats waar technische en sociale weten-

schappen gezamenlijk gedijen, in een regio die

zich kan laven aan de kennis die er geprodu-

ceerd wordt. Dat is het spannende wat we hier

met z’n allen aan ’t doen zijn! En we doen het

goed. Al kan het altijd beter. Wat me opvalt is

dat we toch nog met een zekere dedain naar

elkaar kijken. De techneut die psychologie soft

vindt. En de psycholoog die denkt dat de tech-

neut niet beseft dat er nog meer in de wereld

bestaat dan techniek. Natuurlijk, de toenade-

ringen zijn er, binnen Technische Geneeskunde,

Robotica, nanotechnologie, ict. Maar beide par-

tijen moeten elkaar nóg beter weten te vinden.’

De technologie moet zich aanpassen aan het

tempo van de mens. We kunnen en weten heel

veel. Maar hoe reageert de samenleving op onze

vindingen? Die vraag moet gesteld worden.

Daarom heeft de nanotechnologie de psychologie

nodig en andersom. Als we nieuwe producten in

de samenleving willen zetten moeten we ervan

bewust zijn dat we een keten van stappen moeten

nemen. Gaan we marktonderzoek doen? Moeten

we een ethisch debat over het gebruik van de lab

on a chip? Dat zijn vragen die we onszelf moeten

stellen. Bij elke stap moeten we elkaars expertise

toepassen en ons afvragen wat de volgende halte

is. Die wij-zij gedachte, daar moeten we zo gauw

mogelijk van af. Er bestaat geen softe en harde

wetenschap. We hebben elkaar hard nodig. Als

we dat onderkennen heeft de Universiteit Twente

hele grote potentie.’

SamenwerkenHij is er trots op wetenschapper te zijn. Onder-

zoek doen is dynamisch, zo schetst hij. ‘De lol die

je met elkaar kunt hebben om domme fouten, de

spanning van het delen van elkaars denkpatronen

en vervolgens de opwinding na het vinden van

goudklompjes, dat is zo mooi!’ Betrokkenheid bij

elkaars werk, samenwerking en ondernemerschap,

dat is de policy van de UT en Erwin Seydel heeft

daar wel bij gevaren. ‘Samenwerken is belangrijk,

maar eerlijk gezegd ben ik daar ook een beetje

dubbel in. Aan de ene kant ben ik individualist.

Ik kan me soms helemaal in mezelf terugtrekken.

Tegelijkertijd heb ik behoefte aan mensen om me

heen, mensen die te vertrouwen zijn. Ik kan brug-

gen bouwen, maar ook behoorlijk eigenwijs zijn.

Twee kanten dus. Toch probeer ik altijd de ander

in mijn denken te betrekken en me te verplaat-

sen in de denkwereld van de ander. Het boek van

Feitse Boerwinkel ‘Inclusief denken’, nu veertig

jaar geleden verschenen heeft een grote indruk

op me gemaakt. We proberen veel te weinig de

ander een plek in onze denkwereld te geven. Deze

uitspraken zijn geen schone, onbereikbare idealen,

maar een soort verkeersregels, waaraan men

zich in het intermenselijke verkeer moet houden.

Vooral de sprong naar het nieuwe technologische

tijdvak heeft ons op deze kleine aarde zo dicht op

elkaar gepakt, dat wij ons de luxe van het exclusief

denken eenvoudigweg niet kunnen veroorloven.

WMWZijn belangrijkste bijdrage aan de UT-gemeen-

schap? Erwin Seydel hoeft maar even na te

denken. ‘De opbouw van mijn vakgroep binnen de

toenmalige faculteit Wijsbegeerte & Maatschap-

1961 - 1966 Middelbare school Amersfoortse Lyceum

en HBS

1966 - 1968 Militaire dienst

1968 - 1974 Studie Klinische en Sociale Psychologie

aan de Universiteit Utrecht

1974 - 1978 Wetenschappelijk medewerker aan de

Landbouwuniversiteit Wageningen

1978 - 1982 Hoofd communicatie en onderzoek van

de RVD in Den Haag

1982 - 1989 Wetenschappelijk hoofdmedewerker

bij de UT

1989 Gepromoveerd en Universitair hoofddocent

geworden

1995 - 1997 Hoogleraar Psychosociale Oncologie

1997 - heden Hoogleraar Communicatiewetenschap

1996 - 2002 Decaan Faculteit Wijsbegeerte en

Maatschappijwetenschappen

1995 - 2008 Vakgroepvoorzitter sociale psychologie

en gezondheid

2004 - 2009 Adviseur van de Verenigde Naties in

New York en Turijn

2004 - 2007 Hoogleraar Organisatorische communicatie

VU Amsterdam

2008 - 2011 IBR-directeurInstitute for

Behavioral Research

2011 - 2012 Decaan Gedragswetenschappen (GW)

Diverse advies-functies en lidmaatschappen

van staatscommissies

Prof. Erwin Seydel

6 UT NIEUWS 02|2012

Interview

Page 7: UT Nieuws Magazine maart

pijwetenschappen (WMW) in 1996, daar ben ik

trots op. We begonnen met een klein groepje van

vijf en groeiden uit tot een club van een man of

60, die op hoog niveau presteerde. Er verschenen

veel wetenschappelijke publicaties, die internatio-

naal invloed hebben gehad, en nog hebben, op het

gebied van gezondheidsvoorlichting en communi-

catie. Centraal in mijn onderzoek staat communi-

catie en gedragsbeïnvloeding. Communicatie is het

organiserend principe. Er was destijds veel geld

beschikbaar. We ontdekken heel veel mechanis-

men die onze gezondheid bepalen. De gegevens

die we bovenhaalden brachten we onder in het

zogenoemde Steinmetz-archief. Konden anderen

er ook nog gebruik van maken. Uiteraard hielden

we mooie vondsten en analyses zelf, die we vervol-

gens presenteerden op belangrijke congressen en

symposia.’

‘Wetenschappers gaan soms wat gekunsteld om

met data. Aio’s bijvoorbeeld houden data soms het

liefst voor zichzelf. Ieder voor zich, want ze moeten

scoren. Ze zijn bang in de rat-race te verliezen van

collega’s. Dat is een ongezonde situatie. Weten-

schappers moeten beter relativeren. Ze leven in de

veronderstelling dat ze om de twee seconden door

iemand in de wereld geciteerd worden. De werke-

lijkheid is anders. Het werk van wetenschappers

wordt gemiddeld door 7 mensen gelezen! Herstel,

8 als je de moeder van de scribent ook meetelt.

Laten we onszelf niet té belangrijk vinden. De

maatschappelijke taak van een wetenschapper is

de vertaalslag te maken tussen de ivoren toren en

de hoofdstraat van het dorp. Daar is relativerings-

vermogen voor nodig. En openheid. We moeten

onze kennis gewoon delen.’

OnderwijskundeDe laatste maanden van zijn loopbaan waren

zwaar. In 2011 werd Seydel decaan van GW na

het vertrek van Hubert Coonen. ‘Eerlijk gezegd

kan ik over dat laatste jaar wel een nieuwe

Bonita Avenue schrijven. Er is veel gebeurd. De

afgelopen weken heb ik collega´s de pijnlijke

boodschap van ontslag moeten geven. Grote

bezuinigingen in het kader van Route14 noopten

ons tot het maken van moeilijke keuzes. De hele

problematiek rond het opheffen van Onderwijs-

kunde bijvoorbeeld. De communicatie is lang

niet altijd soepel verlopen, maar ik heb altijd

mijn best gedaan om op integere wijze mensen

bij de besluiten te betrekken. Uiteindelijk is de

keus onvermijdelijk: moeten we de bachelor

Onderwijskunde opheffen of niet?. Kijkend naar

de feiten en de financiën is er misschien geen

andere optie. Het was een hele zware klus, maar

er is bij GW nu weer een stabiele situatie met

een sluitende exploitatie.’

Erwin Seydel kan aan het slot van het gesprek

maar één conclusie trekken. ´Ik ben op de

UT heel gelukkig geweest. Ik heb hier een zin-

volle bijdrage kunnen leveren aan de missie

van de UT.’ |

UT NIEUWS 02|2012 7

‘Iemand moet je waarschuwen als je op dr. Clavan gaat lijken’

Page 8: UT Nieuws Magazine maart

Studentenleven

TEKST EN FOTO’S: ELMEr VAN HEST

Thomas Houwers (22),

student Industrieel Ontwerpen

‘Als ik de supermarkt in loop, weet ik nog niet

wat ik die avond eet. Dat laat ik afhangen van

wat er in de aanbieding is. Een paar keer per

week kom in de winkel om het avondeten voor

ons studentenhuis te kopen. Nu ben ik alleen op

zoek naar een salade als lunch. Ik heb eigenlijk

zin in een Griekse salade met feta en olijven,

maar die kost 4,29 euro. Dat is mij te duur, dus

ik ga voor de boerensalade van 2,98 euro.

Ik kijk trouwens niet altijd naar de prijs. In

plaats van kant-en-klare dingen van bijvoor-

beeld Honig, koop ik liever zelf de ingrediënten.

Dat is in ieder geval lekkerder. Verder maakt het

mij niet uit of ik A- of B-merken koop. Ik kijk

vooral naar de prijs per kilo of per liter. Zo is dit

pak Appelsientje per liter goedkoper dan dit pak

Markant huismerk; 1,19 euro tegen 1,06 euro per

liter. Makkelijke keus.’

Thomas van Steenbergen (22),

student Technische Geneeskunde

‘Ik kan dus de leverworst kopen die met 79 cent

per kilo goedkoper is, maar dan zit ik gelijk met

een enorme voorraad leverworst die ik niet op

krijg. En het is niet eens voor mijzelf, maar voor

het bezoek van vanavond. Ik neem dus de klei-

nere worst van 89 cent per kilo.

Ik let altijd op de prijs en dat deed ik voor het

hele crisis-verhaal ook al. Maar sinds een paar

weken heb ik een bijbaantje als huiswerkbegelei-

der en komt het allemaal wat beter uit. Eerder

was het geld soms echt bijna op aan het einde

van de maand. Vanavond dus een klein feestje,

en dan moet er wel wat lekkers zijn.’

Als ik boodschappen doe, heb ik al wel in mijn

hoofd wat ik wil eten. Een simpel pastagerecht

kost bijna niks, maar ik vind paella erg lekker en

dat is dan wat duurder. Gelukkig bieden de we-

reldgerechten van Knorr uitkomst. Ik heb verder

geen voorkeur voor A-merken, met één uitzon-

dering; de pindakaas moet van Calvé zijn.’

Het is recessie, crisis, malaise, tijd om op de centen te letten, tijd om elk dubbeltje om te keren,

tijd om te sparen, tijd om de buikriem aan te halen, tijd om de ouwe sok te legen en tijd om

de spaarrekening te plunderen. Dat wil zeggen; als we alle spookverhalen moeten geloven. De

detailhandel constateerde in februari dat A-merken in de supermarkten terrein verliezen op de

B-merken. Tijd voor een blik in de winkelmandjes in de supermarkt op de UT-campus. ‘Ik koop

wat in de bonus is, maar de hagelslag móet van Venz zijn.’

In de bonus

8 UT NIEUWS 02|2012

Thomas Houwers Thomas van Steenbergen

Page 9: UT Nieuws Magazine maart

Hanneke van der Horst (21),

student Technische Bedrijfskunde

‘De hagelslag moet van Venz zijn, verder koop ik

rustig B-merken. Ik ben aan het shoppen voor

de lunch bij Student Union, dus ik koop nu veel

brood en beleg. Ik let goed op wat ik besteed

en houd het ook bij; dan blijft er tenminste geld

over om leuke dingen te doen, zoals borrelen

met het dispuut.

Ik doe meerdere keren per week boodschappen

en voorkom impulsaankopen. Hoe ik dat doe?

Door voor het boodschappen doen wat te eten

en dus niet met lekkere trek de supermarkt in te

lopen! Ik koop verder ook vaak wat in de bonus

is – het bespaart echt veel geld.’

Jessy Winkels (20),

student Onderwijskunde

‘Ik wil nogal eens een impulsaankoop doen. Zo

heb ik net een zakje chocoladepinda’s gepakt,

maar die zijn dan wel van het huismerk. Verder

ben ik behoorlijk merkvast. Zo heb ik nog melk

nodig en ik zie dat er een aanbieding is van twee

pakken voor de prijs van één. Maar het is niet

mijn gebruikelijke merk, dus die aanbieding sla

ik over.

Ik koop niet heel bewust, vaak merk ik pas aan

de kassa voor hoeveel ik heb gekocht. Toch

schrik ik daar soms van, en dan weet ik dat de

volgende keer wat rustiger aan moet doen. Echt

duur wordt het pas als ik voor alle 14 huisgeno-

ten avondeten koop. Het budget ligt dan tussen

de twee en drie euro per persoon. Soms shoppen

we in een andere winkel, maar het is toch wel

erg handig, deze supermarkt op de campus.’

Haiko Rijkers (23),

student Werktuigbouwkunde

‘In mijn koopgedrag is helemaal niets veranderd.

Ik ben mij meer bewust van tijd dan van geld,

dus ik koop in de supermarkt die het dichtst bij

huis is. Ik ben soms een tikje lui.

Ik doe nu de boodschappen voor het avondeten

van vijf personen en het budget ligt daarbij rond

de 1,80 euro per persoon. Ik vind het vrij makke-

lijk om daar niet overheen t e gaan; wat goedko-

pe pasta, wat Parmezaanse kaas voor 59 euro-

cent per zakje en twee bakjes champignons….

maar ik zie nu trouwens ook champignons met

een 35-procent korting sticker… Ik geloof niet zo

in die zogenaamde crisis, maar die korting pak ik

dan toch even mee.’

UT NIEUWS 02|2012 9

Hanneke van der HorstJessy Winkels

Haiko rijkers

Page 10: UT Nieuws Magazine maart

10 UT NIEUWS 02|2012

Page 11: UT Nieuws Magazine maart

TEKST EN FOTO: PAUL DE KUYPEr >

‘Voor mijn boodschappen ga ik de campus af,

verder niet. Ik weet de weg in Utrecht niet

eens’, vertelt Judith Romkes (19) in de lounge

van het Locke-gebouw. Even daarvoor heeft

de tweedejaars filosofie en geschiedenis de

Dining Hall laten zien, een enorme mensa waar

honderden studenten drie keer per dag eten.

Ontbijt, lunch en diner: alles inbegrepen bij het

collegegeld van zo’n elfduizend euro. In het-

zelfde gebouw zit een bar. ‘Je kunt hier uitgaan

en er zijn clubjes voor sport, toneel, fotografie,

debatten. De campus hoef je niet af.’

Wie die campus (in Utrecht-Oost) oploopt, door

een ijzeren poort, komt op het centrale plein

met de College Hall (foto). Eromheen staan de

onderwijsgebouwen Voltaire, Newton, Locke en

Descartes met daarachter de studentenwonin-

gen waar je je eerste twee collegejaren verplicht

woont. Verplicht, maar absoluut geen straf, vindt

Judith. ‘De sfeer op de campus is geweldig, heel

internationaal. Ik heb vrienden uit Japan en India

en als ik ’s avonds thuiskom, kijk ik met mijn

huisgenoten naar het Duitse journaal.’

Anna Stepanova (21, derdejaars geschiedenis

en sociale wetenschappen) uit Letland woont

– nu het mag – buiten de campus. ‘Omdat het

goedkoper is. Ik betaal minder huur en koken

kan ik ook goedkoper dan wat ik jaarlijks voor

de maaltijden betaal.’ Toch is ze hele dagen

op de campus, juist vanwege die internationale

sfeer. ‘Je praat met mensen van over de hele

wereld, je hoort interessante perspectieven.

Er worden ook veel leuke lezingen georgani-

seerd, bijvoorbeeld over de Arabische lente.’

Wil je geselecteerd worden voor dit University

College dan heb je een goede cijferlijst nodig,

maar vooral een sterke motivatiebrief. ‘Het

schrijven van die brief was zo stressy’, herin-

nert Anna zich. ‘Dat kostte me een maand.

Maar toen was hij ook echt perfect. Je kon geen

woord weglaten.’ Judith: ‘Daarna moet je een

beetje geluk hebben met je intakegesprek. Ge-

lukkig had ik direct een click met de docent.’

Het onderwijs wordt gegeven in semesters van

zestien weken. In de winter en de zomer heb-

ben de studenten zes weken vakantie, die ze

kunnen benutten voor summer/winter courses

en extra vakken, maar dat hoeft niet. ‘Je haalt

je studiepunten in veel kortere tijd dan op een

reguliere universiteit’, aldus Judith. ‘Daardoor

ligt de druk hoger.’

Meer dan honderd pagina’s per college lezen is

beslist geen uitzondering, licht Judith toe. ‘En

dan nog papers schrijven. Ik studeer elke dag, ook

‘s avonds. En op zaterdag en zondag ook altijd

een paar uur. Ik zit veel in de stilteruimte, daar is

veel sociale controle dat je ook echt studeert.’

‘Je hebt zestien uur college per week en er

wordt verwacht dat je vijftig uur zelfstudie

doet’, verduidelijkt Anna. ‘Het begint gelijk

heel intensief, en in het tweede en derde jaar

wordt het alleen maar intensiever. In je eerste

jaar schrijf je per vak twee papers van twee- tot

drieduizend woorden. Hoe verder je in je studie

komt, hoe langer de papers. En daar komen nog

korte essays en presentaties bij.’

Contact met studenten van wat ze noemen

de ‘reguliere’ Universiteit Utrecht hebben

Judith en Anna nauwelijks. Die zitten in een

ander deel van de stad en komen niet op ‘hun’

campus. Anna noemt de kleinere klassen als be-

langrijk verschil met reguliere opleidingen. ‘Dat

maakt het mogelijk om betere debatten met

elkaar te hebben. Sowieso zijn onze debatten

nuttiger, want wij bereiden ze voor.’

De College-studenten onderscheiden zich

vooral qua motivatie, vindt ook Judith. ‘Je

kunt hier geen vertraging oplopen. Je mag een

vak maar een keer doen. Haal je het niet, dan

moet je maar zien dat je het semester erop een

extra vak volgt met net zoveel studiepunten.

Reguliere studenten vinden een zesje genoeg.

Nou, ik denk dat niemand van ons College daar

tevreden mee zou zijn.’ |

Achtergrond

De UT begint dit voorjaar met de werving voor het nieuwe University College dat in

september 2013 van start gaat. Hoe is dat eigenlijk, leven en studeren aan een University

College? UT-Nieuws nam een kijkje in Utrecht waar ze al sinds 1997 zo’n College hebben. ‘Hoe

verder je in je studie komt, hoe langer de papers die je moet schrijven.’

Studeren aan een University College

‘Niemand is tevreden met een zesje’

Twente vs. UtrechtJennifer Herek, hoogleraar optische technieken en biomolecu-

laire systemen, is benoemd tot Dean. Zij wordt het accade-

misch gezicht van het University College. Kees Ruijter wordt

opleidingsdirecteur.

Het University College van de UT gaat ATLAS heten: Academy

of Technology and Liberal Arts and Sciences. Belangrijkste

verschil met andere Nederlandse University Colleges is volgens

projectleider Kees Ruijter dat aan ATLAS iedere student

multidisciplinair opgeleid wordt. ‘Ze krijgen allemaal een stuk

techniek en een deel sociale wetenschap. Aan andere Colleges

wordt het al gauw specifiek.’ Het onderwijs wordt gesplitst

in twee semesters, waarin steeds een groot maatschappelijk

vraagstuk centraal staat.

Waar in Utrecht jaarlijks ruim 200 studenten beginnen, mikt de

UT op 60 instromers in 2013 en na een aantal jaar op 150. Om

toegelaten te worden heb je een mooie cijferlijst en een goede

motivatiebrief nodig. Maar dat is niet alles. Nederlandse scho-

lieren worden uitgenodigd om in teams bepaalde probleem-

stellingen op te lossen. Voor de buitenlandse aanmelders zal

dat gesimuleerd worden via Skype-sessies. Ruijter: ‘Elders kun

je in je eentje studeren, wij gaan voor een ingenieurs-

mentaliteit. Daarvoor moet je andere vaardigheden laten zien

en een team beter kunnen laten functioneren.’

Net als in Utrecht wordt het verplicht voor College-studenten

om de eerste twee jaar op de campus te wonen. Ze krijgen eerst

woonruimte in flats aan de Calslaan, maar op lange termijn zijn

er plannen voor huisvesting in Hogekamp. Maaltijden moeten

de ATLAS-studenten zelf regelen. Er zullen extra- curriculaire

activiteiten voor en door College-studenten worden georgani-

seerd, maar Ruijter ziet het vooral als meerwaarde dat ze ook

van dezelfde sport- en cultuurverenigingen lid worden als de

andere UT-studenten.

Overigens moet ATLAS nog geaccrediteerd worden. Toetsings-

organisatie NVAO komt in april langs op de UT en zal voor de

zomer haar oordeel bekendmaken. Op de voorlichtingsdagen

eind maart zal al wel geworven worden voor ATLAS. Vanaf 1

september kunnen studenten zich aanmelden. De deadline

daarvoor komt vermoedelijk in mei 2013 te liggen.

UT NIEUWS 02|2012 11

Page 12: UT Nieuws Magazine maart

12 UT NIEUWS 02|2012

Interview

TEKST EN FOTO: JESSICA HEGGErS

Bij de Wetenschapsquiz junior van dit jaar

presenteerde Jekel in blauwe stofjas de proe-

ven. Zo liet hij drie drollen van een baan glijden

om aan te tonen dat de drol van oliebollen met

poedersuiker de meeste remsporen naliet. Erg

overtuigend was de proef niet, maar leuk vond

hij het wel. Aan het einde wordt de winnaar van

de quiz door de hele klas omhelsd. Jekel: ‘ Ik

snapte het kleine joch dat won heel erg. Hij werd

gewaardeerd omdat hij slim is en op dat moment

kon hij veilig een nerd zijn. Daar moeten we in

Nederland aan werken, dat het okay is om slim

te zijn.’

Dat klinkt als een jongen die zelf gepest

werd omdat hij te slim was…

‘Ik was geen gemakkelijk kind, vond weinig aan-

sluiting en nam mezelf heel erg serieus. Stoeien

en voetballen vond ik onzin. In groep drie kwam

ik erachter dat je met duizendtallen op dezelfde

manier kon tellen als met gewone getallen. Ik

wilde weten of dat altijd goed zou gaan en heb

het tot 1.6 miljoen in een schrift uitgeschreven

om daarachter te komen. Ik was toen acht.’

En, wat was je conclusie?

‘Het bleef goed gaan maar vooral was het heerlijk

om te doen. Die getalletjes gaven mij zoveel rust

en duidelijkheid zonder al dat menselijk gedoe.

Met getalletjes kan je van alles doen, ze werken

met je mee als een soort vriendelijke hond. ‘

Jouw boekje gaat over een aantal grote

bedreigingen. Bijvoorbeeld een tsunami

in Europa en het einde van de wereld in

2012. Je beschrijft hoe je angst de baas

kunt worden door het maken van risico-

analyses. Ook op TEDx sprak je hierover.

Ben jij zo angstig?

‘Nu ben ik nergens meer bang voor, maar op

de lagere school was ik bang voor alles. Slan-

gen, brand, dat mijn ouders zouden omkomen,

voor oorlog. Daarbij was ik ook een heel gevoe-

lig kind. Ik nam het op voor leraren en leerlin-

gen die gepest werden. Een groot gevoel voor

rechtvaardigheid, ik lette op alles om me heen.’

Hoe ben je van die angsten afgekomen?

‘Op de middelbare school heb ik mijn beste vriend

Jon Karthaus leren kennen. Ik werd wat luchtiger,

hing de grappenmaker uit, kreeg vrienden en ging

theater en cabaret maken. Tijdens de musical

werd ik op school hondsberoerd. In de auto naar

het ziekenhuis viel ik langzaam weg. Ik heb twee

dagen sub-comateus op de intensive care gelegen

en ben aan de dood ontsnapt. Ik bleek diabetes te

hebben, domme pech, ik kon er niets aan doen.

Pas toen ik begreep hoe die ziekte in elkaar zat,

kon ik het verwerken. Die objectieve kennis gaf

mij grip en rust waardoor ik niet meer bang was.’

Wat heeft dat voor invloed op het leven

van een zeventienjarige?

‘Een jaar later verongelukte ook nog een vriend

van Jon en mij op Curaçao tijdens het duiken. Ik

heb geen nulmeting van mijn leven, geen contro-

legroep van mezelf dus ik weet niet in hoeverre

Natuurkundige en presentator Diederik Jekel:

Diederik Jekel noemt 2011 een wonderlijk jaar. Als natuurkundige schoof hij regelmatig aan tafel

bij De Wereld Draait Door om ingewikkelde natuurverschijnselen uit te leggen. Aan het einde van

het jaar verscheen zijn boekje ‘Zeven rampen die niet gaan gebeuren’ en werd hij uitgenodigd

om te spreken op de prestigieuze TEDx conferentie in Amsterdam over hoe je angst de baas kunt

worden. ‘Ik mag doen wat ik het allerleukst vind: ouwehoeren over wetenschap en ingewikkelde

dingen simpel uitleggen. Ik ben zielsgelukkig.’

GEBOREN: 22 juni 1984 in Bilthoven. OPLEIDING: Atheneum

Bilthoven en studeert in 2010 als natuurkundige af op vaste-

stoffysica aan de Universiteit Twente. LOOPBAAN: werkt na

de middelbare school een half jaar in Kenia en wordt in 2010

onderzoeker aan de Universiteit Twente. Vanaf oktober 2010

als natuurkundige aan tafel bij DWDD. In 2011 wetenschaps-

redactie VPRO (Labyrint, Noorderlicht en Nationale Weten-

schapsquiz), presenteert Nationale Wetenschapsquiz junior

en het wetenschappelijk jaaroverzicht. SCHRIJFT in 2011 het

boekje ‘Zeven rampen die niet gaan gebeuren’ en SPREEKT op

TEDxAmsterdam. ACTEERDE afgelopen jaar in De Vrouw met de

Baard, winnaar entreeprijs Boulevard Festival Den Bosch.

CV Diederik Jekel

12 UT NIEUWS 02|2012

‘Getallen geven mij veel rust ‘

Page 13: UT Nieuws Magazine maart

UT NIEUWS 02|2012 13

deze heftige gebeurtenissen mij gevormd hebben.

Ik weet wel dat het Jon en mij eindeloos dicht tot

elkaar heeft gebracht heeft. Die vriendschap klopt

gewoon, het is onvoorwaardelijk.´

Je hebt er voor gekozen om aan de Universi-

teit Twente vastestoffysica te gaan studeren.

Wat gaf de doorslag?

´Ik heb lang getwijfeld tussen toneel en wetenschap.

Toneelspelen kan je ook doen zonder studie en na-

tuurkunde niet, daar moet je echt iets voor geleerd

hebben. Ik heb voor natuurkunde gekozen omdat

het zich zo breed en basaal bezighoudt met veel

facetten van de natuur. Je leert zuiver redeneren en

bent bezig alles om je heen te begrijpen.´

Precies wat jij zocht dus …

´Dat is waar natuurkunde mij ontzettend mee ge-

holpen heeft, de dingen om je heen begrijpen en

ze uit kunnen leggen. Dat doe ik nu al zeven jaar,

dingen aan anderen uitleggen. Op de universiteit

gaf ik workshops en bijlessen. Het is zo fantastisch

om bij een kind een kwartje te zien vallen omdat

hij iets begrijpt en daar trots op is. Echt kippenvel

krijg ik daarvan.´

In 2009 kwam Jekel via de UT in aanraking met

tv-redacteuren van Klokhuis en de DWDD. Hij

stuurde zelf een sms’je toen de Nederlander An-

dre Geim de Nobelprijs voor Natuurkunde won.

‘Daar kon ik wel een verhaal op tv over vertel-

len vond ik. In de trein halverwege Almelo en

Deventer hoorde ik dat de redactie het aandurfde

en drie uur later zat ik aan tafel.’

Jekel werkte afgelopen jaar voor het eerst mee

aan de voorbereidingen van de Nationale Weten-

schapsquiz. VPRO-eindredacteur Hansje Quartel

noemt hem een aanwinst voor de omroep. ‘Hij

heeft een natuurlijk talent om ingewikkelde

dingen simpel en met humor uit te leggen. Dat

maakt hem als wetenschapper bijzonder. Daarbij

is het ook nog eens een aardige vent en een

enthousiaste werker die zich niet snel uit het veld

laat slaan.’

Waar gaat het verder heen met jou?

´Als kind wilde ik quizmaster zijn, net als Ron

Brandsteder, dat is al een beetje gelukt. Het

liefst wil ik dingen beter maken in Nederland,

vooral binnen het onderwijs. Daarom start ik

mijn eigen bedrijf en word ik over vijftien jaar

minister van onderwijs, cultuur en wetenschap-

pen. Het systeem kan veel beter en daar kan ik

aan bijdragen.´ |

UT NIEUWS 02|2012 13

Page 14: UT Nieuws Magazine maart

14 UT NIEUWS 02|2012

Reportage

TEKST: PAUL DE KUYPEr | FOTO’S: ELMEr VAN HEST >

Een bak met snoep en een vaas met kunsttulpen

op statafels. Drie lage zitkubussen op een vloer

van kunstgras. Op de achtergrond een kaart van

Nederland en bijna levensgrote foto’s van de

campus: het torentje van Drienerlo, het sport-

centrum, de Bastille. En natuurlijk rekken met

Duits foldermateriaal over studeren aan de UT:

van Bauingenieurwesen (civiele techniek) tot

Wirtschaftsinformatik (informatica).

Ruim 300 universiteiten, hogescholen en institu-

ten presenteren zich op de studiekeuzebeurs Ein-

stieg Köln. Uit Duitsland en ver daarbuiten. De

‘buren’ van de UT zijn deze vrijdag en zaterdag

onder andere de London Metropolitan University

en de École Hôtelière de Lausanne. Elders in

de immense beurshal staat ook de Nederlandse

concurrentie. Nijmegen, Wageningen, Amsterdam

en Maastricht hebben een eigen stand; Delft en

Eindhoven laten zich vertegenwoordigen door

een koepelorganisatie.

Nederlands leren‘De pen mag je meenemen hoor’, zegt student

communicatiewetenschap Thomas Lorenz tegen

het meisje dat hij zojuist heeft verteld over de

studie psychologie en het leven op de campus. ‘O,

je hebt al een pen. Nou, dan krijg je er toch twee.’

Ze worden gul uitgedeeld, net als de linnen tasjes

met UT-logo en uiteraard het foldermateriaal over

de UT. Wie iets langer in gesprek blijft aan een

van de statafels krijgt bovendien een stroopwafel

aangeboden.

Sommige Duitse scholieren is het alleen om de

hebbedingetjes te doen. Ze lopen langs, pakken

een foldertje en een pen en gaan naar de vol-

gende stand. Anderen blijven hangen, vaak wat

verlegen, tot ze worden aangeschoten door een

D-team-medewerker. ‘De meesten vragen eerst

waar Enschede überhaupt ligt’, vertelt scheikun-

destudent Nora Weineisen, een van de ervaren D-

team-leden. Keulen is haar zesde beurs. ‘Daarna

willen ze weten of de taal moeilijk te leren is.’

Zo ook Eva-Maria. ‘In Duitsland moet je echt een

goed examencijfer hebben om psychologie te

mogen studeren, daarom wil ik naar Nederland.

Ik was vooral benieuwd hoe moeilijk de taal is.

Die studente heeft het zelf in vier weken geleerd,

vertelde ze. Ik heb er wel vertrouwen in dat ik het

dan ook kan.’ Haar vriendin Barbara, die techni-

sche geneeskunde wil studeren, valt haar bij. ‘Als

je het echt wilt, leer je de taal vast snel.’

‘Die studente’ die de taal in vier weken leerde, is

Julia Schmalzbauer (industrieel ontwerpen). ‘Ik

zeg altijd eerlijk dat ik slecht in Engels ben, dat ik

450 kilometer van Nederland woonde en nog nooit

een woord Nederlands had gesproken voor de

taalcursus op de UT. >

Hengelen bij de buren

Acht Duitse UT-studenten werven eerstejaars in Keulen

Ongeveer een kwart van de eerstejaars UT-studenten komt uit Duitsland. Die komen

niet zomaar. De UT heeft een speciaal Duitsland-team (D-team) van zo’n dertig Duitse

studenten die worden ingezet bij de Duitse werving. Acht van hen stonden half februari op

een grote studiekeuzebeurs in Keulen. ‘We werven liever voor technische studies dan voor

psychologie.’

De UT werft al jaren studenten over de (oost)grens, ook op

Duitse beurzen zoals in Keulen. Zo af en toe roept dit weerstand

op. Bijvoorbeeld bij Nederlandse psychologiestudenten die

vinden dat er te veel Duits wordt gesproken in de collegeban-

ken. Maar ook bij staatssecretaris Halbe Zijlstra. De opleiding

van Duitse studenten in Nederland wordt door de Nederlandse

overheid bekostigd. Ze betalen hetzelfde collegegeld als Ne-

derlandse studenten. Zijlstra vraagt zich af waarom Nederland

moet betalen voor onderwijs van Duitsers. Eind vorig jaar

kondigde hij aan dat hij het beleid wil aanscherpen. Zover is

het overigens nog lang niet. EU-wetgeving regelt het vrije keer

van burgers en Duitsland heeft al aangegeven weinig te voelen

voor bilaterale afspraken over een verrekeningssysteem.

Weerstand bij Zijlstra

Page 15: UT Nieuws Magazine maart

UT NIEUWS 02|2012 15

Page 16: UT Nieuws Magazine maart

Ik vertel dat ik met Nederlanders samenwoon

en dat ze heel open zijn. Echt, de taal is niet

moeilijk. Meestal kan ik de scholieren daarmee

overtuigen.’

Technische studiesEen aanzienlijk deel van de Duitse studenten

vraagt een studiegids van psychologie aan. Niet

vreemd, want in Duitsland geldt een numerus

clausus (in Nederland heet dat numerus fixus):

alleen de beste studenten worden toegelaten.

‘Het is moeilijk een plekje te bemachtigen. Je

moet een 1,5 gemiddeld halen voor je Abitur.

Ik weet nu al dat me dat niet gaat lukken’, ver-

woordt Tim waarom hij en veel van zijn collega’s

de blik over de grens richten.

De D-team-studenten zelf vinden het eigenlijk

wel jammer dat er zoveel vraag is naar psycho-

logie. Echt actief wordt voor die opleiding niet

meer geworven, vertelt Thomas Lorenz. ‘We

willen vooral meer Duitse studenten naar de

technische studies trekken. We promoten niet

meer nadrukkelijk dat je in Nederland geen nu-

merus clausus hebt. Die studenten komen toch

wel. Het is zelfs zo dat als scholieren zeggen dat

ze geïnteresseerd zijn in psychologie en werk-

tuigbouwkunde, wij vooral vertellen over WB,

en psychologie maar een beetje laten zitten.’

Maar niet iedereen in Keulen komt voor psy-

chologie en niet alle vragen gaan over de taal.

Timm bijvoorbeeld wil International Business

Administration komen studeren. Hij is vooral

enthousiast over wat hij van de campus hoorde.

‘Münster en Enschede zijn voor mij beide even

ver. Zo’n campus geeft mij een goed gevoel. Ik

heb van Münster gehoord dat je soms te laat

bij colleges komt omdat je steeds naar andere

plekken in de stad moet reizen. In Enschede zit

alles tenminste dicht bij elkaar. En het lijkt me

goed voor het saamhorigheidsgevoel als je met

elkaar op de campus woont.’

Goede scoreTeamleider Sebastian Schneider van het D-

team, zelf psychologiestudent, noemt de beurs

in Keulen op vrijdagmiddag al een succes. ‘Ik

had niet verwacht dat het zo druk zou zijn.

Normaal zijn er misschien vijf mensen in ge-

sprek met scholieren. Vandaag praten we soms

allemaal tegelijk.’ Alsof het is om zijn woorden

kracht bij te zetten, wordt hij kort achter elkaar

twee keer onderbroken. Eerst voor een vraag

over psychologie en dan door een studiezoeker

die iets wil weten over industrieel ontwerpen.

Je bereikt het meest als je een tijdje met

de scholieren praat, vervolgt Sebastian vijf

minuten later. ‘Hoe langer je in gesprek bent,

hoe beter. Mensen hebben dan namelijk al een

grotere verbondenheid met de UT. Vrijwel alle

studenten die in Enschede komen studeren

hebben minimaal een keer contact met het D-

team gehad.’

De scholieren die echt geïnteresseerd zijn in

een UT-opleiding vullen een kaartje met adres-

gegevens in. Over drie weken kunnen zij een

dikke studiegids in de bus verwachten. Bo-

vendien is het voor het D-team een manier om

contact te houden en te bepalen hoe succesvol

een beurs is. Na twee dagen blijkt het D-team

224 adreskaartjes te hebben gescoord. ‘Uit

voorgaande jaren weten we dat van de scholie-

ren die in Keulen een kaartje invullen 10 tot 15

procent zich uiteindelijk bij de UT inschrijft.’ In

dit geval zouden dat 25 tot 30 studenten zijn.

Sebastian: ‘Best een goede score toch?’ |

Het D-team, opgericht in 2005, bestaat uit zo’n dertig Duitse

studenten uit alle studierichtingen. De club wordt aangestuurd

door Floris Metzner, ooit zelf D-team-lid en nu medewerker bij

Marketing & Communicatie. Alle wervingsactiviteiten voeren

de studenten zelfstandig uit. ‘Een hele verantwoordelijk-

heid’, aldus Metzner. ‘Maar het team is goed geïnstrueerd. Wij

vinden dat degene die op een studiekeuzebeurs staat heel

dicht moeten staan bij de scholier die hier komt studeren.

Wie zelf gebruikt maakt van een product kan het ook het best

verkopen.’

Behalve de studiebeurs in Keulen, bezoekt het D-team (in

wisselende samenstelling) beurzen in onder andere Bremen,

Karlsruhe, München en Berlijn. Daarnaast organiseert het

team de Duitse voorlichtingsdag op de UT (29 maart), en regelt

het meeloopdagen voor Duitse scholieren. De teamleden

verzorgen ongeveer 140 scholenvoorlichtingen per jaar en

bemannen elke woensdag een ‘callcenter’ in de ondergrondse

kantoortuin van de Spiegel. Ze beantwoorden dan mailtjes en

vragen die via Facebook zijn binnengekomen over studieren in

den Niederlanden.

Duitsland-team

16 UT NIEUWS 02|2012

Reportage

Page 17: UT Nieuws Magazine maart

MIJN OUTFIT

‘Stoer gecombineerd met net’TEKST: ANNA MIGGE | FOTO: ArJAN rEEF >

Wie: Gido Akse (22), Bachelor student European Studies

ZIJN STIJL: ‘Mijn stijl is een mix van stoer en net. Ik draag dus vak stoere schoenen en broeken,

maar ik combineer die dan altijd met een mooie pak jas of een nette overhemd. Ik volg nieuwe

trends, meestal kijk ik gewoon wat er nieuw is bij G-star, Replay of Chasin’, maar ik koop alleen

maar kleren die ook bij mijn eigen individuele stijl passen. Dat vindt ik veel belangrijker dan wat

er nu nieuw of hip is.’

DE WINKEL: ‘Ik winkel graag bij Score, maar ook direct in de verschillende winkels van de merken

zelf. Ik ga ook af en toe ook naar andere steden om daar te winkelen, laatst was ik nog in Den

Haag, daar is een leuke Levis winkel.’

WAT KOST HET: ‘Per maand besteed ik gemiddeld 200 euro aan kleren. Ik geef wel redelijk veel

geld uit voor merkkleding, maar ik winkel ook voor grappige accessoires. De hoed bijvoorbeeld

is gewoon van the Sting. Mijn duurste aankoop ooit? Ik denk dat dat een paar pak schoenen van

Floris van Bommel is. Die hebben toen rond 260 euro gekost. Dat is nu een tijdje geleden maar ik

draag ze nog steeds heel vaak.’

HET FAVORIETE KLEDINGSTUK: ‘Mag ik mijn bril kiezen? Ik vind mijn bril echt super tof. Ik draag

hem elke dag dan is dat ook belangrijk toch? De bril is van Giorgio Armani, die heb ik anderhalf

jaar geleden gekocht.’ |

Op onze website www.utnieuws.nl plaatsen we wekelijks nieuwe afleveringen van de rubriek

Mijn Outfit. Ga jij ook hip/apart/excentriek of bijzonder gekleed? En wil je daarover vertellen in

deze rubriek? Stuur dan een mail naar [email protected].

UT NIEUWS 02|2012 17

Page 18: UT Nieuws Magazine maart

Er gebeuren soms wonderlijke dingen in de wereld. Het bij wet instellen van een “Bindend

Studie-Advies” aan studenten aan het eind van hun eerste jaar is zo’n wonder.

‘Een losgeslagen student verdient een tweede kans’

Opinie

De haken en ogen van het Bindend Studie Advies

TEKST: TON MOUTHAAN | ILLUSTrATIE: BAS VAN DEr SCHOT>

Voor wie er nog niet zo op gelet heeft, er staat in

de Wet (art 7.8b): ‘…Het instellingsbestuur …

brengt iedere student uiterlijk aan het einde van

diens eerste jaar van inschrijving … advies uit over

de voortzetting van zijn studie …

…Van de student …die… is afgewezen, wordt

de inschrijving voor de desbetreffende opleiding

aan de betrokken instelling beëindigd. De stu-

dent kan niet opnieuw aan die instelling voor die

opleiding worden ingeschreven.

… Deze afwijzing kan slechts worden gege-

ven… als… studieresultaten niet voldoen aan

de vereisten die het bestuur daaromtrent heeft

vastgesteld.’

De UT legt de lat op 75% van het totaal te beha-

len punten. Studenten die onder deze grens zit-

ten mogen hun studie niet afmaken. Natuurlijk

zijn er verplichte gedragsregels voor de instel-

ling horend bij nette en afgewogen besluitvor-

ming en is er een –overigens strak ingeperkte-

hardheidsclausule. Maar toch. De dragende

gedachte achter de wet is het verwijderen van

student die ‘..niet geschikt moet worden geacht

18 UT NIEUWS 02|2012

Page 19: UT Nieuws Magazine maart

UT NIEUWS 02|2012 19

voor de opleiding…’ Wie kan daar tegen zijn?

Ik.

Ten eerste heeft de wet de verkeerde naam. Het

enige bindende is de uitsluiting. ‘Bindende Studie-

Uitsluiting’ klinkt al iets anders. Flauw argument

natuurlijk, maar ten tweede daag ik iedereen uit

die op basis van het studeergedrag van een (elke)

19-jarige met enige vorm van zekerheid uitsluitsel

kan geven over de geschiktheid wanneer betref-

fende student al of niet 75% van zijn studiepunten

heeft gehaald. En ten derde, daarmee samenhan-

gend, vind ik het ongehoord dat de straf een half

beroepsverbod betekent.

LamlendigheidIk begrijp natuurlijk wel wat beoogd wordt: studen-

ten moeten 40 uur per week hun best doen en we

moeten ervoor zorgen dat iedereen een studie doet

die bij hem past. Dat is een heel goed uitgangspunt

en ik ben er voor dit streng te hanteren. Maar ik vind

ook dat diezelfde 19-jarige die door lamlendigheid of

omdat hij, het huis uit en volstrekt losgeslagen, alles

verprutst altijd een tweede kans verdient. We moe-

ten maximaal straffen: alle studiepunten kwijt, met

schone lei beginnen, en als je niet van begin af aan

alle sommen maakt is het afgelopen. Ik sprak laatst

een collega wiens zoon was begonnen aan een studie

Chemische Technologie, die geheel verprutste, bsa

kreeg en het jaar daarna netjes zijn propedeuse

Werktuigbouwkunde vrijwel haalde. Hij vindt die

studie ook leuk, dus er is geen man over boord, maar

op grond van die prestatie durf ik de stelling wel aan

dat die zoon ook geschikt was voor de studie CT.

Dus: slechte wet.

AdviserenEr is echter ook een categorie studenten die wel

werkt, weinig haalt en waarvan iedereen ziet dat ze

niet geschikt is, maar die dat alleen zelf niet ziet. Nu

vind ik dat je eigenwijsheid over het algemeen moet

belonen maar ga er in mee dat hier een grens ligt.

Hoe nu verder? Wat ik graag zou willen bereiken is

dat we het onderwijs zo opzetten dat we studenten

in het eerste halfjaar confronteren met de eisen

die we stellen aan een academische opleiding en

ze binnen die termijn dringend adviseren wel/niet

door te gaan. Dan verliezen ze geen studiefinancie-

ring en doen we wat we moeten: adviseren. Studen-

ten die echt hun best gedaan hebben zijn ook wel

aanspreekbaar voor een goed advies en dan hebben

ze tijd om zich goed te richten op wat ze verder

willen. Maar goed, er zijn er die toch doorgaan ook

al hebben ze de eerste 2 kwartielen niet gehaald.

Daar moeten we niet te veel tijd aan spenderen, er

valt een bijl van 75% een half jaar later. We moeten

maar zien hoeveel ruimte de hardheidsclausule

in de wet biedt voor een 2e kans, en als die er is

dan wel met een schone lei opnieuw beginnen en

onherroepelijke prestaties verlangen.

SelectieOns huidige onderwijs is niet geschikt om snel te

selecteren. We zijn niet expliciet gericht op selectie

aan het begin van de studie en er is Nederland een

wonderlijke cultuur waarin 70% van de studenten

naast hun studie werkt en feitelijk zich gedraagt

als deeltijdstudent, al is dat in het eerste jaar mis-

schien wat minder het geval. Die cultuur moet

dus veranderen. Dat kan alleen als wij ook bereid

zijn ons didactisch model te veranderen. Het is

altijd opmerkelijk hoe enthousiast en hard er door

studenten wordt gewerkt als zij zich eigenaar voelen

van een probleem, opdracht of project. Helemaal als

er een competitie-element in zit, zoals gezamenlijke

presentatie of externe opdrachtgevers. Klassieke

‘vakjes’ passen niet zomaar in zo’n setting en het

studeren daarvoor is soms ontaard in tentamen-

training waarvoor weinig natuurlijk enthousiasme

bestaat. Ook beoordeling van, al dan niet indivi-

duele, projecten heeft iets natuurlijks; er is geen

gokelement omdat een student zich vanuit eigen

overtuiging en inzicht presenteert. Ik ben er sterk

voorstander van dat in het nieuwe onderwijsmodel

van de UT door verregaande integratie van vakken

en individuele- en groepsactiviteiten, mogelijk met

een thematische insteek, ook voor die vakjes een

‘niet ophouden voordat je het begrepen hebt’ sfeer

ontstaat. Dan begin je als student ergens aan met de

zekerheid dat je het ook haalt.

In dit concept moet je helder definiëren wat voor

alle onderwerpen de minimumeisen zijn. Er is geen

sprake van compensatie van cijfers; een merk-

waardige reflex die wordt opgeroepen wanneer de

rendementen omhoog moeten. Verschil in talent

moet tot uitdrukking komen in het waarderen van

onderzoeks-, ontwerp- of integratievaardigheden.

Ook dan zijn er weer minimum vereisten. Zeker in

het eerste semester moeten die helder zijn; anders

kun je niet selecteren.

Als we er dan ook nog in slagen de duurzame kennis

en vaardigheden in onze opleidingen weten te be-

noemen in een beperkt aantal essentiële concepten

of thema’s in plaats van de lange lijsten van onder-

werpen die nu vaak leidend zijn in de exameneisen,

creëren we een echte onderwijsrevolutie. En voor

de ouderen: we gaan terug in de tijd naar de onder-

wijsfilosofie van de THT in de 60-er jaren. |

Auteur is decaan van de faculteit Elektro-

techniek, Wiskunde en Informatica (EWI).

Ton Mouthaan (Foto: Gijs Ouwerkerk)

Page 20: UT Nieuws Magazine maart

Opinie

De Europese Unie streefde om in 2010 de

meest dynamische kenniseconomie ter wereld

te zijn. Volgens een rapport uit 2004 kon zij

met behulp van een betere samenwerking

tussen de verschillende lidstaten concurren-

ten Amerika en Japan voorblijven. Ondanks

deze nobele voornemens volgden er slechts

bezuinigingen in Nederland. Deze bezuinigin-

gen zorgen ervoor dat het wetenschappelijk

onderzoek zich nu op de rand van de afgrond

bevindt!

Nederland claimt een kenniseconomie te

zijn, maar daar zijn juist investeringen in het

wetenschappelijk onderzoek voor nodig. Op dit

moment investeert Nederland slechts 0,8% van

haar BNP in wetenschappelijk onderzoek. Dit

is flink minder dan de andere Europese lidsta-

ten en een stuk lager dan het in de EU afge-

sproken streefcijfer (Koninklijke Nederlandse

Akademie van Wetenschappen, KNAW).

Volgens Dr. Ellen van Oost, werkzaam aan de

Universiteit Twente op de afdeling STePS (Sci-

ence, Technology, and Policy Studies), is er

sinds de vorige crisis in de jaren ’70 sprake van

vermaatschappelijking van de wetenschap.

Zij bedoelt hiermee dat de overheid zich sinds

die tijd meer bemoeit met de inhoud van de

wetenschappelijke onderzoeksagenda.

Er is echter een probleem met betrekking tot

deze ‘bemoeienis van de overheid’.

Uit onderzoek in opdracht van de overheid is

namelijk gebleken dat de samenwerking tussen

innovatieve bedrijven en universiteiten beter

kan. Hierdoor blijft toegepaste innovatie vaak

uit. Om dit te stimuleren heeft zij het plan

gevat om de budgetten van fundamenteel naar

toepassingsgericht onderzoek te verschuiven.

En dat is het punt waarop deze vermaatschap-

pelijking spaak loopt. De grootste ontdekkin-

gen zijn namelijk onvoorspelbaar ontstaan uit

fundamenteel onderzoek. Zo heeft taalkundig

onderzoek geleid tot automatische spraakher-

kenners en zonder onderzoek naar magneti-

sche lagen was onmisbare computerhardware

nooit ontdekt. Deze fundamentele onderzoe-

ken, waar van tevoren niet gezegd kan worden

naar welk concreet doel het leidt, verbeteren

vaak de kwaliteit van ons leven en brengen ons

naar de top van de kenniseconomieën.

Ook de KNAW stelt dat de overheid hiermee

een kwalitatief zeer goed systeem (weten-

schap) aantast in een poging een minder goed

werkend systeem (de innovatie) te verbeteren.

Naar mijn mening heeft dit enkel een slechte

invloed op de poging om Nederland op te laten

klimmen in de ranglijst van kenniseconomieën.

Volgens Van Oost is het belangrijk dat universi-

teiten pro-actief gericht zijn op samenwerking

met bedrijven. Veel bedrijven nemen afstand

van hun research-afdeling en schakelen voor

hun onderzoeken universiteiten in. Met behulp

van deze inkomstenbron kunnen universiteiten

(delen van) onderzoek financieren en zijn zo

minder afhankelijk van de onzekere onder-

steuning van de overheid. Het is goed mogelijk

dat we hiermee de kant van het Amerikaanse

systeem op gaan. Daar is het al jaren zo dat

grote bedrijven onderzoeken en universiteiten

ondersteunen.

Universiteiten zullen zelf het heft in handen

moeten nemen. Out of the box, controversieel

en lef op dit gebied zal helpen om het hoofd

boven water te houden. Nieuwe en gewaagde

inkomstenbronnen zullen het enige zijn dat het

wetenschappelijk onderzoek nog kan redden.

Want als de wetenschappelijke wereld zich af-

wachtend opstelt richting de overheid zal hen

dit slechts dichter naar de afgrond brengen. |

Evy Schouten, 21 jaar, Enschede

Student Communicatiewetenschap

20 UT NIEUWS 02|2011

Schrijven over wetenschap

Wetenschappelijk onderzoek op de rand van de afgrond

Evy Schouten

Wetenschappers hebben de taak om over hun onderzoek

te vertellen, om zo verbinding te zoeken met de maat-

schappij. Dat doen velen met verve. En journalisten schrij-

ven daarover. Toch staat de relatie tussen wetenschapper

en journalist soms onder spanning. Het vak weten-

schapsjournalistiek, gegeven in het afgelopen kwartaal

door Anne Dijkstra, UD science communication, bood

UT-studenten de gelegenheid de kant van de journalist

te leren kennen. Studenten leerden achtergronden over

wetenschapsjournalistiek en oefenden het schrijven van

verschillende soorten teksten. Ook de hoofdredacteur van

UT Nieuws verzorgde een gastcollege. Als eindopdracht

schreven de studenten een opinieartikel van 500 woorden

over wetenschap of het doen van wetenschappelijk

onderzoek. Ze verwerkten daarin een interview met een

wetenschapper. Studenten van verschillende opleidingen

volgden het vak.

Op deze pagina’s publiceert UT Nieuws één van de ingele-

verde artikelen en drie leads die verwijzen naar opinies

op de website. Bij de selectie hebben we gelet op inhoud

en onderbouwing, actualiteit en maatschappelijke rele-

vantie en op de wijze van uitwerking en stijl. Het artikel

van Evy Schouten is gekozen. Ze beschrijft de noodzaak

om als universiteit het heft in eigen handen te nemen bij

het realiseren van wetenschappelijk onderzoek.

Page 21: UT Nieuws Magazine maart

P = M × V

Aan het begin van de jaren zestig kon de regio Twente

wel een economische impuls gebruiken. Toen kwam de

Technische Hogeschool Twente en dat is nu de UT. Misschien

simplificeer ik het te veel, maar zo is de geschiedenis van de

UT. Wie het wat gedetailleerder wil weten had naar de Dies

Natalis moeten komen, want na het terugeten en -drinken

van de helft van je collegegeld bij de borrel werden goodie

bags uitgedeeld, waar onder andere het boek Een Beknopte

Geschiedenis van de Universiteit Twente door Jorrit de Boer

in zat. Een leuk boek om eens door te lezen, gewoon voor de

weetjes over de UT, maar ook om te zien wat een ontwikke-

ling de universiteit in vijftig jaar heeft doorgemaakt.

De rol die de UT voor de regio vervult is nog steeds een

belangrijke (in ieder geval voor de regio), maar anno 2011

is onze horizon een stuk breder geworden. Internationali-

sering is nu het magische woord en het feit dat we wel een

Internationaliseringsvisie hebben, maar geen Nationalise-

rings- of Regionaliseringsvisie getuigt daarvan. Het hebben

van die Internationaliseringsvisie lijkt mij een stap in de

juiste richting. Ik denk echter ook dat je op geen enkele uni-

versiteit iemand zal vinden die een uitgesproken tegenstan-

der is van internationalisering en met slechts lippendienst

bewijzen ben je er natuurlijk nog niet. Als je aangeeft dat je

wilt internationaliseren (nadat je gedefiniëerd hebt wat dat

is) moet je er wel voor gaan.

En dat laatste is iets waarvan ik vind dat het maar traag

en met te weinig overtuiging gebeurt op de Universiteit

Twente. Een aardig deel van de master- en PhD-studenten

is internationaal en ook het aantal Engelstalige bachelo-

ropleidingen neemt gestaag toe, maar eigenlijk de enige

plek waar ik echt iets van internationalisering merk is bij de

basketbalvereniging. Daar heb ik het idee dat ik samen met

mensen uit allerlei landen een gezamenlijk doel nastreef,

wat voor verbondenheid zorgt. In dit geval is dat dan een

sportief doel en niet een wetenschappelijk doel, maar het

ging hier om dat internationale gevoel. Er zullen op de

universiteit nog meer plekken zijn die ‘internationaal’ zijn,

zoals andere verenigingen, sommige huizen en bepaalde

vakgroepen, maar dit beperkt zich slechts tot een aantal

eilandjes, die samen geen archipel vormen.

Wat hier volgens mij debet aan is, is dat UT als gehele organi-

satie de stap naar internationalisering niet maakt en ook

niet lijkt te willen maken. Iedereen weet wat de eerste stap

naar echte internationalisering is: verengelsen. Behalve het

onderzoek en (een deel van) het onderwijs gaat bijna alles in

het Nederlands. Reglementen, beleidsstukken, medezeg-

genschapsorganen, maar ook niet-institutionale zaken,

zoals gezelligheidsverenigingen, studieverenigingen en, ik

zal hem inkoppen, deze column.

Het is natuurlijk ook een stuk makkelijker om alles in je

moedertaal te blijven doen. Dat ervaar ik als ik dit opschrijf

en dat weet Anne Flierman tijdens de vergaderingen met de

Universiteitsraad, terwijl daar nu al een paar jaar mensen

in zijn verkozen die het Nederlands niet machtig zijn. Dat is

ook kwalijk, enerzijds beweren wij als Universiteit Twente

een internationale universiteit te zijn en hopen we dat veel

internationaal talent, van bachelorstudent tot professor, zich

bij ons voegt, anderzijds scheppen wij voor diezelfde mensen

niet de mogelijkheden om volwaardig lid van de universitaire

gemeenschap te worden.

Even terug naar die Dies Natalis. Ik vond het een bijzonder

geslaagd evenement, waar vooral de diesrede ‘Functie volgt

Vorm’ van Clemens van Blitterswijk erg veel indruk op me

heeft gemaakt. Van Blitterswijk is wetenschappelijk direc-

teur van MIRA, dat hij goed heeft weten te promoten met een

lasershow en een infoboek in de goodie bag. Onlangs heeft

hij echter aangegeven grotendeels te zullen stoppen op de

UT. Dat is jammer voor de universiteit, maar betekent ook dat

er een nieuw persoon toe kan treden tot het Universitair Ma-

nagement Team. Dat is het overlegorgaan waarin het College

van Bestuur, de decanen en de wetenschappelijk directeuren

de toekomst van de UT uitstippelen.

Ik denk dat deze plaats door een niet-Nederlander, met uiter-

aard de juiste kwalificaties, zou moeten worden ingenomen.

Dan toont de universiteit dat ze haar eigen nota’s serieus

neemt en bovendien is het een betere afspiegeling van de

universitaire gemeenschap. In Maastricht hebben ze al een

Duitse CvB-voorzitter en binnenkort een Belgische rector

magnificus, dus trendsetters zullen we niet worden, maar het

toont aan dat het kan.

Internationalisering is de juiste richting voor de UT, alleen

moet het sneller dan het nu gaat en met meer massa: de

gehele UT-organisatie moet mee. Internationale diversiteit

binnen het UMT zou een goede stap zijn, een impuls voor de

universiteit.

Beer Sijpesteijn is

student Technische Informatica.

Reageren? www.utnieuws.nl

Column | Beer Sijpesteijn

UT NIEUWS 02|2011 21

Op naar een open wetenschapOpen wetenschap? Jazeker, maar veel sprake is daar nog niet van.

Wetenschappers publiceren immers vooral in dure tijdschriften en

delen maar weinig onderzoeksdata. Hoewel steeds meer open access

alternatieven en mogelijkheden zich aandienen, zijn veel onderzoekers

nog niet overtuigd van de voordelen. Dat is jammer, want maatschap-

pij en wetenschap zijn gebaat bij een open wetenschap.

Chiel Scholten,

Student Applied Physics

Schadelijk wetenschapsbeleid: meer Pasteur ten koste van BohrSinds het aantreden van het kabinet-rutte waait er een andere

wind door de wetenschap. Met de leus ‘van kennis naar kunde naar

kassa’, ligt de nadruk op toegepast, valoriserend onderzoek. Dit gaat

echter ten koste van het budget voor fundamenteel wetenschap-

pelijk onderzoek. Deze korting op fundamenteel onderzoek en de

groeiende nadruk op directe ‘kassa’ van wetenschappelijk onderzoek,

is schadelijk voor de Nederlandse wetenschap en onze economie op

lange termijn.

Thijs Scholten,

Student Applied Physics

Groene energie is er klaar voor; nu Nederland nog!Nederland loopt achter met het gebruik van duurzame energiebron-

nen. Daar waar in ons land slechts 3 procent van de opgewekte

energie groen is, ligt dat percentage in Duitsland met 20 procent veel

hoger . Nederland moet snel een inhaalslag maken!

Mara Wustmans,

studente werktuigbouwkunde

Lees de complete opinieverhalen op onze website:www.utnieuws.nl

Page 22: UT Nieuws Magazine maart

TEKST: ELMEr VAN HEST | FOTO: ArJAN rEEF>

Het is een ijskoude 6 februari en Mieke Boon

(50) heeft er net haar eerste week als hoogleraar

op zitten. ‘Anders? Eigenlijk is er niet heel veel

anders in vergelijking met mijn vorige baan als

universitair hoofddocent. Het draait nog steeds

om onderzoek, onderwijs en bestuur. Wat het

hoogleraarschap wel brengt is meer zelfstandig-

heid, meer zichtbaarheid en vooral een enorme

erkenning voor mijn onderzoekslijn in de filosofie

van de technische wetenschappen.’

Ze was er naar eigen zeggen jarenlang mee bezig;

het onontgonnen terrein waar filosofie en tech-

nisch-wetenschappelijk onderzoek elkaar treffen.

Boon studeerde in de jaren tachtig chemische

technologie aan de Universiteit Twente. In Delft

promoveerde zij een paar jaar later cum laude op

het veelgeciteerde proefschrift over bacteriële

metaalwinning uit sulfidische mineralen. Filosofie

studeerde Boon in Twente en in Leiden.

De combinatie van een technische achtergrond

en filosofie bleek een vruchtbare. In 2003 haalde

Boon een NWO Vidi-beurs binnen voor haar

onderzoek ‘Using Science in Technology: To-

wards a Philosophy of the Engineering Sciences’.

Desondanks bleek er een moeizame relatie te

bestaan tussen de klassieke wetenschapsfilosofie

en technische wetenschap. Een cruciaal moment

brak aan in 2006. Boon: ‘Tijdens een conferentie

in Amsterdam waren de juiste mensen bij elkaar

en werd duidelijk dat de geest uit de fles was.’

Een nieuw onderzoeksveld waarin niet zozeer de

resulterende wetenschappelijke theorieën als wel

het bestuderen van wetenschap in de praktijk

centraal stond, kreeg vorm. Boon nam het initi-

atief tot de oprichting van de ‘Society for Philo-

sophy of Science in Practice’, een organisatie die

inmiddels 400 leden telt. ‘Daarmee is deze aanpak

internationaal op de kaart gezet.’

Weerbarstig‘Toen ik aan de UT mijn studie begon, had ik de

overtuiging dat de wetenschap concrete problemen

kon oplossen. Die overtuiging zit nog steeds stevig

in het wetenschappelijke onderwijs verankerd.’

Weerbarstiger is de praktijk. De ontwikkeling en

toepassing van wetenschappelijke kennis blijken

grillige routes te volgen. Het overbrengen van we-

tenschappelijke kennis en daarmee samenhangende

onzekerheden richting het grote publiek is evenmin

een afgebakend pad. Een voorbeeld is volgens de

hoogleraar het dilemma rond nanotechnologie en

toxiciteit. ‘Er bestaan nog een hoop inhoudelijke

vraagtekens hoe je die kunt meten en beoordelen.’

Een met de faculteit Technische Natuurweten-

schappen gedeeld onderzoek in die richting staat

in de steigers. Boon noemt de wetenschapsfilosofie

die zij verder wil ontwikkelen ‘een gereedschap in

handen van onderzoekers’ dat helpt het gat tussen

de theorie en de werkelijkheid te verkleinen.

Het kijken naar het wetenschappelijk theater en

gewroet in de fundamenten van de wetenschap

wordt niet altijd op prijs gesteld. Filosoferen over

het denken van wetenschappers wordt soms als

controversieel ervaren, constateert Boon, die voor

critici een passende metafoor op de tong heeft: ‘In

de wetenschapsfilosofie proberen we op volle zee

een vlot om te bouwen om het beter te laten drijven.

Je kunt niet eerst alles afbreken en vervolgens van

een afstandje rustig kijken hoe je het weer gaat

opbouwen.’

TendensFilosofie van wetenschap in praktijk heeft tot doel

bij te dragen aan beter onderwijs en onderzoek. ‘In

de samenleving is een negatieve tendens zichtbaar

ten aanzien van wetenschappelijk onderzoek. Daar

moeten we echt wat mee. Het huidige onderwijs is

complex en gefragmenteerd. Ook het onderzoek

kan soms echt beter. Door wetenschap filosofisch

tegen het licht te houden, kunnen we haar beter

begrijpen en weten we ook welke veranderingen

er nodig zijn.’

Een parallel is te trekken met wat Boon in de

jaren tachtig op de agenda van de TU Delft zette.

‘Toen werden ethische vragen over techniek van

belang door problemen zoals de zure regen, die

het gevolg zou zijn van chemische technologie.’

Boon: ‘De urgentie van toen om vanuit de ethiek

naar techniek te kijken is te vergelijken met de

aandacht die volgens mij nu nodig is om dat vanuit

de wetenschapsfilosofie te doen.’

Op dat thema gaat Boon in haar hoedanigheid als

hoogleraar door. ‘De komende tijd hoop ik veel te

onderzoeken en te publiceren. De zichtbaarheid

van het hoogleraarschap helpt daar bij. Uiteinde-

lijk zal ik publicaties bundelen in boekvorm en op

die manier bijdragen aan de wetenschapsfilosofie.

Want wetenschap is één van de mooiste dingen

waar de mens toe in staat is. Het draait om steeds

kunstiger structureren en interpreteren van de

almaar grotere hoeveelheid empirische kennis die

we van de wereld verwerven. Zo krijg je theorie,

over wat er achter dat gordijn zit. En de manieren

waarop mensen dat doen is fascinerend, prachtig

en op de rand van waar ze intellectueel toe in

staat zijn. Een spektakel.’ |

De wetenschap is een theaterzaal vol wetenschappers, kijkend naar het gordijn dat het achterliggende

toneel verhult. Geroezemoes, discussie en debat vullen de zaal, onderzoekers lopen af en aan –

niet richting garderobe, maar richting laboratoria – en het gordijn wordt van dichtbij en van veraf

bestudeerd. Dan verstilt de zaal; er is een theorie tot stand gekomen. Het is een interessant moment

voor een wetenschapsfilosoof als Mieke Boon, kersvers hoogleraar Filosofie van Wetenschap in Praktijk

aan de Universiteit Twente. Strookt de theorie met de werkelijkheid achter dat gordijn – en hoe gaan

wetenschappers om met dat eeuwige vraagteken?

Wetenschap als filosofisch spektakel

Interview

22 UT NIEUWS 02|2012

Page 23: UT Nieuws Magazine maart

UT NIEUWS 02|2012 23

Page 24: UT Nieuws Magazine maart

AFVD Foton

24 UT NIEUWS 02|2012

Page 25: UT Nieuws Magazine maart

UT NIEUWS 02|2012 25

Tot ziensFotograaf Tijmen Stam was net op tijd in de col-

legezaal in gebouw Langezijds. Het geraamte van

Langezijds staat nog overeind, maar de binnen-

kant is inmiddels helemaal gestript. ‘Tot Ziens’

schreven studenten op het bord, toen hun laatste

college erop zat. Dat wordt wel een weerzien in

een ander gebouw op de campus, want Lange-

zijds, dat nu The Gallery heet, wordt herontwik-

keld als centrum voor innovatie en kennisintensief

ondernemerschap. |

Foto: Tijmen Stam, AFVD Foton.

Page 26: UT Nieuws Magazine maart

Liegebeestenjacht

26 UT NIEUWS 02|2012

Jammer is het, maar waar; wij zijn waardeloze leugendetectors. Wie aan de hand van

gezichtsuitdrukkingen denkt goed te kunnen detecteren wanneer een gesprekspartner

liegt, maakt grote kans er naast te zitten. Veel mensen zien onder meer het wegkijken

van de gesprekspartner als een teken dat die persoon een onwaarheid vertelt, maar die

vlieger gaat dus niet op. En de old-skool test met een leugendetector blinkt ook al niet uit in

betrouwbaarheid. Tijd voor meer hi-tech en samenwerking tussen de vakgroepen Cognitieve

Psychologie & Ergonomie (CPE), Psychologie van Conflict, Risico & Veiligheid (PCRV) en

Human Media Interaction (HMI) van de Universiteit Twente.

TEKST: ELMEr VAN HEST | FOTO: SHUTTErSTOCK

Page 27: UT Nieuws Magazine maart

‘POnderzoek | Wetenschap

Liegebeestenjacht

UT NIEUWS 02|2012 27

inocchio krijgt een lange neus als hij liegt,

maar dan ook alléén als hij liegt. Mensen kijken

misschien een andere kant op als zij liegen, maar

mensen kijken óók wel eens weg als zij niet liegen’,

zegt Matthijs Noordzij, universitair docent Human

Factors en Mediapsychologie. Zie daar dus in een

notendop de onbetrouwbare leugendetector die

mens heet. ‘Wij overschatten onze mogelijkheid

leugens te detecteren bij een ander en daardoor

zijn wij ook beter in liegen dan wij denken. Onze

ideeën over liegen zijn niet goed. Ook het kramp-

achtig toepassen van aangeleerde kennis over

liegen, blijkt niet te werken.’

De drie vakgroepen van de Universiteit Twente

doen daarom uitvoerig onderzoek naar het fe-

nomeen liegen en dan vooral naar het vermogen

leugens bij een ander te detecteren. En we vallen

door de mand; een simpele ja/nee-gok is kansrijker

dan een bewuste poging aan de hand van gezichts-

kenmerken af te lezen of iemand liegt. Hoogleraar

Sociale Psychologie van Conflict en Veiligheid,

Ellen Giebels: ‘Het is bijvoorbeeld een mythe dat

iemand wegkijkt als hij of zij een leugen vertelt.

Zeker bij een high stake-leugen, waarbij dus veel op

het spel staat, zal een leugenaar de gesprekspart-

ner juist goed aankijken om de reactie op de leugen

vast te stellen. Die informatie gebruikt de leugenaar

om het verhaal eventueel nog bij te sturen in de

hoop het geloofwaardiger te maken.’

Giebels en HMI collega-onderzoekers Ronald Poppe

en Dirk Heylen stelden recent vast dat er nog een

ander probleem speelt; dat van de persoonlijke

band. ‘In een gesprek tussen twee personen ont-

staat hoe dan ook een persoonlijke band, waarbij

oogcontact een belangrijke rol speelt. De gespreks-

partners concentreren zich op elkaars gezicht,

waardoor andere fysieke aanknopingspunten van

liegen niet worden opgemerkt. Een buitenstaander

zal die aanwijzingen – vaak sporen van nervositeit

– eerder opmerken.’ Tijdens één-op-één politiever-

horen is het daarom volgens Giebels raadzaam een

derde partij te laten meekijken. De persoon die een

verhoor afneemt, is niet meteen de meest geschikte

persoon om te beoordelen of een verdachte liegt.

StressStaat de mens met z’n falende leugendetectie

dan machteloos tegen een liegebeest? Dat geluk-

kig niet. Liegen is namelijk doodvermoeiend en

al helemaal als er sprake is van high-stakes, zegt

PCRV-gedragswetenschapper Elze Ufkes. ‘Het vol-

houden van een leugen is een lastige klus. Zeker als

naar details wordt gevraagd, nemen de cognitieve

belasting en de fysiologische stress toe. Ook onver-

wachte vragen verhogen het stressniveau.’

ToneelstukjeDe fysiologische verschijnselen zijn uiteraard meet-

baar met een good ol’ fashioned leugendetector,

die onder meer het stressniveau meet door middel

van huidgeleiding. Poppe: “Maar eigenlijk is het een

toneelstukje, de leugendetector. Het is makkelijk

de ondervraagde onder druk te zetten met simpele

controlevragen; op de vraag of iemand in het

verleden ooit wel eens heeft gelogen, kan nauwe-

lijks iemand ontkennend antwoord. Maar wie ‘ja’

antwoord, maakt zichzelf verdacht. Het kan zelfs

zo ver gaan dat ondervraagden de illusie krijgen

dat de tegenpartij gedachten kan lezen.’Cijfermatig

blijkt dat de leugendetector 80 procent van de

leugenaars er uit pikt. Dat is een mooi resultaat,

maar vervelende bijkomstigheid is ook dat veel

onschuldigen onbedoeld tegen de lamp lopen; van

hen wijst de detector 40 procent aan als schuldig.

WarmteWillen we dat alléén leugenaars tegen de lamp

lopen, dan helpt hi-tech bij het opsporen van

andere fysiologische kenmerken als toename van de

zweetproductie en verwijding van de pupillen. Dat

gebeurt nu ook al, bijvoorbeeld met warmtescans en

irisscanners op grote luchthavens. In het HMI onder-

zoek naar Sociaal-Intelligente Systemen gaat het om

het automatisch interpreteren van sociale signalen.

Door deze technische kennis samen te voegen met

de psychologische kennis over leugenaars hopen de

onderzoekers een stapje dichter bij een betrouwbare

manier van leugendetectie te komen.

De Twentse wetenschappers willen hun onderzoek

over liegen en leugendetectie daarnaast graag

uitbreiden naar de praktijk, zegt Noordzij, die voor

de gelegenheid een huidgeleidingsmeter in de vorm

van een polsband toont. ‘In veel onderzoek wordt

gewerkt met studenten die in een onderzoeksomge-

ving gevraagd wordt te liegen. Heel natuurgetrouw

is dat niet, maar het is lastig onderzoek te doen in

praktijksituaties. We zouden graag onderzoek doen

tijdens justitiële verhoren, maar daar zitten uiteraard

nogal wat juridische haken en ogen aan.’

Tot slot; wij zijn dus weliswaar haperende leu-

gendetectors, maar liegen gaat ons best aardig af.

Ufkes: ‘Wie onwaarheid vertelt, vergroot gevoelens

en gedragingen in het hoofd, uit het idee door

de mand te vallen. Maar toehoorders merken het

nauwelijks op.’Dus probeer het maar eens, een

leugentje. Om bestwil, natuurlijk. |

Page 28: UT Nieuws Magazine maart

28 UT NIEUWS 02|2012

Achtergrond

Twee vrouwennetwerken, één UTInternationale Vrouwendag is voor de twee vrouwennetwerken op de UT, het Female Faculty

Network Twente (FFNT) en het Vrouwennetwerk voor ondersteunend beheers personeel (OBP-

Vrouwen Netwerk), aanleiding om activiteiten voor haar leden te organiseren. Afzonderlijk, maar

ook weer een beetje gezamenlijk. Want iedereen is natuurlijk welkom. Toch is het opvallend

dat een relatief kleine gemeenschap als de UT twee vrouwennetwerken heeft. Waarom is dat

eigenlijk? En: kunnen de UT-vrouwen zich niet beter als één organisatie verenigen?

De roep om te fuseren kent Duyvestijn. ‘Maar die

komt vooral vanuit het OBP-personeel. Het punt

is dat er binnen de twee netwerken veel verschil-

lende doelgroepen zijn. Onder het ondersteunde

personeel vallen bijvoorbeeld alle secretaresses,

maar ook beleidsmedewerkers. Hun loopbaanmo-

gelijkheden en doelen kunnen al enorm verschil-

len. Zet dat af tegen de doelstellingen van we-

tenschappelijk personeel, en je hebt nog grotere

verschillen. Dan wordt het lastig om binnen één

netwerk alle wensen en belangen te behartigen.’

Liudvika Leisyte, voorzitter van het FFNT, vindt

dat ook. ‘Het FFNT, het OBP-Netwerk, maar

ook het Ambassadeursnetwerk (een commis-

sie, ingesteld door het CvB die zich inzet voor

meer vrouwen naar de top, red.) kijken naar de

specifieke behoeften van hun doelgroep op loop-

baangebied. Het is effectiever als ieder netwerk

zich op eigen doelgroepen focust. Zo worden

meer vrouwelijke medewerkers in hun behoeften

voorzien en gehoord. ’ Wel vindt Leisyte dat er

een ook een gezamenlijk doel is: een gender ba-

lanced organization. ‘En op dat vlak moeten we

samenwerken, bijvoorbeeld door het gezamenlijk

aanbieden van activiteiten, zoals op Internatio-

nale Vrouwendag. ’

‘Een ander goed voorbeeld van samenwerking

was de lezing van Heleen Mees anderhalf jaar

geleden’, vult Duyvestijn aan. ‘Ik denk ook dat

we wel kunnen samenwerken, maar niet fuseren.

Dat heeft praktische, inhoudelijke en organisa-

torische redenen. En ook al zijn er misschien

OBP’ers met een academische achtergrond, dan

nog hebben zij niet dezelfde vragen over hun car-

rière als wetenschappers.’

Voorlopig zullen de twee vrouwennetwerken

gescheiden – en soms ook samen - de verschil-

lende doelgroepen ondersteunen en stimuleren.

‘Maar het is natuurlijk niet verboden als je eens

een activiteit van de ander wilt bijwonen.

Gewoon doen.’ |

TEKST: MAAIKE PLATVOET | INFOGrAPHIC: ANNE EVErLOO

Het FFNT, opgericht in 2005, was er in ieder

geval eerder dan het OBP-netwerk (2007), dat

staat vast. En werd opgericht om de professionali-

sering van academische vrouwen te stimuleren en

te ondersteunen, en daarnaast bewustwording te

creëren over genderverschillen in de wetenschap.

Het initiatief tot oprichting kwam van UT-hoog-

leraar Mieke Boon, die enige tijd voorzitter was

van het netwerk. Het OBP-Netwerk volgde enkele

jaren later. De oprichting werd gestimuleerd door

het college van bestuur en werd dus vanuit beleid

gestuurd.

‘Er zijn zowel historische als organisatorische

redenen waarom de UT twee vrouwennetwerken

heeft’, zegt Monique Duyvestijn, beleidsmedewer-

ker diversiteit en kartrekker van het OBP-netwerk.

‘Het FFNT was een initiatief vanuit de eigen leden.

Zij wilden zich verenigen en professionaliseren om

zodoende betere wetenschappers te worden. Ook

kent het FFNT een eigen bestuur, dat elke 3 weken

over verschillende thema’s vergadert.’ En dat ligt

bij het OBP-Netwerk duidelijk anders. ‘We werken

met een stuurgroep, maar hebben nog geen vast

bestuur. Bovendien is het netwerk er vooral op

gericht om elkaar te ontmoeten, ervaringen uit te

wisselen en te professionaliseren.’

28 UT NIEUWS 02|2012

Programma UTHet OBP-netwerk organiseert op 8 maart, in samenwerking

met Vrijhof Cultuurcentrum, om 12.30 uur een cabaretvoor-

stelling van Charlotte Lap. Op humoristische wijze schetst zij

de veranderende rol van de vrouw in onze samenleving. De

voorstelling is toegankelijk voor alle UT medewerkers. Na afloop

is er gelegenheid tot netwerken, onder het genot van een koffie

of thee met iets lekkers. Opgeven kan via Marjolein Rietman:

[email protected]

Voor meer informatie zie www.cultuur.utwente.nl

Het FFNT organiseert aansluitend om 14.00 uur een lezing met

Prof. Rosabeth Moss Kanter. Zij is hoogleraar organisatiekunde

bij Harvard University en staat regelmatig op de lijstjes met

meest invloedrijkste organisatie-analisten in de wereld. Ook

UT-hoogleraar Carla Millar verzorgt een lezing.

Het volledige programma is te lezen op www.utwente.nl/ffnt.

De voertaal is Engels. Aanmelden kan via een email naar ffnt@

utwente.nl

Page 29: UT Nieuws Magazine maart

Internationale Vrouwendag zou zijn

oorsprong hebben in de demonstratie van

textielarbeidsters in New York op 8 maart

1908. Zij gingen de straat op om te pro-

testeren tegen de lage lonen en beroerde

werkomstandigheden. Het blijkt echter

dat dit niet de ware reden is dat Interna-

tionale Vrouwendag op 8 maart gevierd

wordt. De werkelijke oorsprong ligt later

in de tijd. De datum 8 maart is gekozen

omdat op 8 maart 1917 vrouwen in Sint

Petersburg massaal in opstand kwamen

tegen tekorten aan voedsel en tegen de

ellende in de toenmalige oorlog.

De Duitse Clara Zetkin staat aan de basis van

de viering. Zij was een Duitse socialiste, die in

haar land streed voor de rechten van de vrouw.

Zij richtte een socialistische vrouwenbewe-

ging op waarvan in 1907 in Stuttgart de eerste

internationale conferentie plaatsvond. In 1910

volgde de tweede conferentie in Kopenhagen.

Tijdens deze conferentie werd besloten om

ieder jaar een dag te organiseren die Internati-

onale Vrouwendag zou gaan heten.

Tijdens de Eerste Wereldoorlog bleef de vrou-

wenorganisatie bestaan en werd de jaarlijkse

viering doorgezet. In die tijd werd de vrede als

voornaamste thema gevoerd. In 1921 werd 8

maart als vaste datum gekozen ter herinnering

aan de gebeurtenissen in Rusland en op

8 maart 1922 vond de eerste viering op die

datum plaats.

Na de Tweede Wereldoorlog werd in Neder-

land Internationale Vrouwendag alleen nog

gevierd door de communistische vrouwen. De

Nederlandse Vrouwenbeweging vierde in 1960

vijftig jaar Internationale Vrouwendag. Pas in

de zeventiger jaren kwam het vieren van de

dag in de Verenigde Staten en West-Europa

weer in opgang en vierden ook in Nederland

veel vrouwengroepen 8 maart. Vanaf 1975, het

Internationale Jaar van de Vrouw, is de viering

over de gehele wereld een begrip geworden. In

1978 erkenden de Verenigde Naties 8 maart als

Internationale Vrouwendag, een mijlpaal voor

de viering. |

(bron: www.iiav.nl)

De geschiedenis van Internationale Vrouwendag

UT NIEUWS 02|2012 29

Page 30: UT Nieuws Magazine maart

Onderzoek | Wetenschap

TEKST: PAUL DE KUYPEr

Met de Shell Eco Marathon wil de

multinational aandacht creëren voor

groene energie. ‘Op benzine rijden

heeft zijn langste tijd wel gehad’, zegt

ook Pjotr Kerssens van Green Team

Twente. Niet dat de voertuigen die

voor de Eco Marathon worden ont-

worpen een jaar later op de openbare

weg kunnen rijden. Daarbij komen

ook andere eisen zoals veiligheid en

comfort om de hoek kijken. ‘Maar

het idee is wel dat technologieën die

in deze race worden gebruikt, in de

toekomst misschien kunnen worden

toegepast in personenauto’s.’

Gestreden wordt er in twee klassen.

De Prototype-klasse met vooral futu-

ristische voertuigen, waarvoor weinig

eisen gelden, en de Urban Concept-

klasse, waaraan Green Team Twente

meedoet. Voertuigen in die categorie

moeten zoveel mogelijk lijken op

auto’s voor stadsvervoer. Zo zijn er

eisen wat betreft deuren, spiegels,

ruitenwissers, verlichting en ruimte

voor een koffer van 20 x 40 x 50 cm.

Ook moet de bestuurder rechtop zit-

ten, terwijl die in de Prototype-klasse

ook mag liggen.

Deelnemers mogen zelf bepalen

op welke brandstof ze gaan rijden.

‘Elke werktuigbouwer weet hoe een

verbrandingsmotor werkt. Waterstof

is relatief onbekend voor ons, dus

daar zit een technische uitdaging in’,

legt Pjotr de keuze voor waterstof

uit. Om de winnaar te bepalen wordt

alles overigens teruggerekend naar de

energiewaarde van 1 liter benzine.

Teamleider Ron Slomp vult zijn team-

genoot aan: ‘We doen niet mee om het

meedoen. We gaan voor de prijzen en

waterstof kan meer energie leveren

dan een verbrandingsmotor. De teams

die vorig jaar bovenin meededen,

reden ook op waterstof.’ Heel futuris-

tisch is dat niet, want autofabrikan-

ten bouwen al waterstofauto’s. ‘De

techniek is ook niet het probleem’,

zegt Pjotr. ‘Er zijn alleen nog maar

twee tankstations in Nederland voor

waterstof. Bovendien is het nu nog

niet heel milieuvriendelijk, omdat het

gewonnen wordt door aardgas te kra-

ken. Als je het uit water kunt winnen,

wordt het een stuk duurzamer.’

Op dit moment zijn de elf WB-studen-

ten van Green Team Twente hun auto

aan het bouwen. Eind april hopen ze

de wagen van zo’n 50 kilo aan de UT-

gemeenschap te kunnen presenteren.

Veel uitloop hebben ze niet, want van

17 tot 19 mei vindt de Shell Eco Mara-

thon plaats. Hun doel dan: 1 op 1000

rijden. Ofwel: op een liter benzine van

Enschede naar Berlijn en terug. |

Studenten werktuigbouwkunde bereiden zich voor op Shell Eco Marathon

Op 1 liter benzine naar Berlijn en terug...Het Solarteam heeft er een neefje bij. Elf studenten werktuigbouwkunde

bouwen een eigen auto van slechts vijftig kilo. Het doel van dit Green Team

Twente is niet om drieduizend kilometer door de Australische woestijn af

te leggen, maar zoveel mogelijk kilometers te rijden op 1 liter brandstof.

Met hun waterstofauto doen ze half mei mee aan de Shell Eco Marathon op

een stratencircuit in rotterdam.

30 UT NIEUWS 02|2012

CoureurTeamlid Glenn Roozing mag de auto straks over het

stratencircuit rond Ahoy Rotterdam rijden. Hij is de

lichtste uit het team met z’n 65 kilo. Dan moet er nog

wel 5 kilo extra ballast mee, want de reglementen

schrijven voor dat de coureur minimaal 70 kilo weegt.

Achter de coureur komt een brandwerend schot zodat

hij niet in een ruimte zit met de waterstoftank.

Koolstof carrosserieHet chassis wordt gemaakt van

aluminium en weegt 5,5 kilo. De

body van de auto bestaat straks

helemaal uit koolstof. Afhanke-

lijk van het gewicht van die body

weegt de hele auto 40 tot 50

kilo. Het team denkt dat dat mi-

nimaal tien kilo lichter is dan de

concurrentie. Ter vergelijking:

een VW Golf weegt al gauw

1100 kilo of meer.

Geen versnellingsbakDe auto van Green Team Twente heeft

geen versnellingsbak. Dat scheelt gewicht

en het is niet nodig, want elektromotoren

hebben een redelijk vloeiende koppelings-

curve. Bovendien hoeft er weinig geschakeld

te worden, want de wedstrijd wordt gereden

over tien ronden met een gemiddelde snel-

heid van 25 kilometer per uur. Harder zullen

ze ook niet rijden, omdat dat nadelig is voor

het verbruik.

WaterstofcelIn de auto komt een tank voor een liter waterstof. Die water-

stof wordt in 22 brandstofcellen samen met zuurstof uit de

buitenlucht omgezet in H+ en OH- ionen. Als die naar elkaar

toe worden geleid ontstaat er een elektrische stroom. In totaal

heeft de auto een reactiegebied van 61 vierkante centimeter

en dat is goed voor een maximumspanning van 20,2 Volt.

Page 31: UT Nieuws Magazine maart

Studenten werktuigbouwkunde bereiden zich voor op Shell Eco Marathon

Op 1 liter benzine naar Berlijn en terug...Remenergie opslaanIn de naaf van beide achterwielen zit een elektromotor van elk 7 kilo

die wordt aangedreven door de waterstofcel. In die naaf zitten ook

supercapacitors, condensatoren waarin de energie wordt opgeslagen

die vrijkomt bij het remmen. Ron Slomp hoopt dat zijn team zich

hiermee onderscheidt van de concurrentie. ‘Elke ronde moeten we

verplicht even stilstaan voor een verkeerslicht dat wordt opgenomen

in het circuit. Om vanuit stilstand op te trekken heb je veel vermogen

nodig. Door de remenergie op te slaan kunnen we gedurende

vijf tot tien seconden een speedpiek leveren.’

UT NIEUWS 02|2012 31

Page 32: UT Nieuws Magazine maart

Wie is....

TEKST: MAAIKE PLATVOET | FOTO: GIJS VAN OUWErKErK >

Ouders: ‘Mijn vader was bij de opbouw van de

campus betrokken. Eerst als maquettemaker, later

als hoofd interne dienst van de Horst. Dat maakte

hem verplicht - zo ging dat in de jaren zestig – om

op de campus te wonen. Zo kwam ik als jongetje

van 10 jaar in 1965 in een dienstwoning achter de

Horst te wonen. Ik heb een hele leuke jeugd op de

campus gehad; veel spelen in de UT-bossen, hutten

bouwen, dat werk. Omdat het zo ruimtelijk was, kon

je alle kanten op. Mijn vader moest ’s avonds en in de

weekenden ook regelmatig aan het werk. Zo ging dat

toen nou eenmaal als hoofd van de interne dienst. Hij

kon elk moment opgeroepen worden. Ook herinner

ik mij dat de eerstejaarsstudenten in die beginjaren

tijdens de introductie bij de campusbewoners kwa-

men eten. Ik weet niet wie zenuwachtiger waren: die

studenten of mijn moeder. Maar gezellig was het wel.

Mijn moeder woonde tot drie jaar terug in de woning

op de UT, daar is ze ook overleden. Het was fijn dat

ze zo lang op de campus kon blijven, mede dankzij de

hulp van oud-UT’ers die om haar heen woonden.’

Kok: ‘Al jong wist ik dat ik kok wilde worden. In

de vakantie werkte ik vanaf mijn dertiende al in de

keuken van de Bastille, waar toen de Mensa en het

restaurant – nu vergelijkbaar met de Faculty Club –

gehuisvest waren. Zo leerde ik hoe je zelf mayonaise

moest maken. In die tijd maakten ze echt alles nog

zelf, mooi was dat. In 1973 werd ik leerling-kok in de

Bastille. Na 2 jaar was het tijd om verder te kijken

en heb ik in het Zwitserse Lausanne stage gelopen

en ook in diverse restaurants in Twente gewerkt. In

1979 kon ik ‘eerste restaurantkok’ worden op de UT,

eveneens in de Bastille. En dat vak heb ik altijd met

veel passie uitgeoefend, tot 2000. Wegens fysieke

klachten aan mijn rug en een vrijgekomen vacature

kon ik toen overstappen naar een kantoorfunctie bij

het bureau reserveringen. Wat ik vroeger maakte,

verkoop ik nu als reserveringsmedewerker catering.

Van die ommezwaai heb ik nooit spijt gehad, mijn

leven is nu stukken stabieler door de werktijden. Dat

neemt niet weg dat de passie voor eten is gebleven.

Koken doe ik altijd nog graag. Nu standaard op de

zondagmiddag. Dan gaat eerst een fles wijn los en

maken we lekkere hapjes. Dat bourgondische, dat

zal er altijd in blijven zitten. Waar ik het meest van

houd? Van die kleine amusehapjes, gevolgd door

een mooi glas bouillon. Daarna een biefstukje of

entrecote, perfect medium gebakken. Met aardappel

NAAM: Jan Koopman

FUNCTIE: reserveringsmedewerker-catering

Reserveringsbureau Eenheid Campus

GEBOREN: 18 juni 1955

WOONACHTIG: Hengelo

OPLEIDING: horeca-opleiding (MBO) en Dieet kok /

middelmanagement / leermeester SHV

BURGERLIJKE STAAT: gehuwd met Wilma

KINDEREN: dochter van 16 jaar (die stage gaat

lopen bij de Faculty Club) en zoon

van 19 jaar

TV: Thrillers / Eredivisie live /

Pauw en Witteman

FILM: ‘Niet specifiek één, maar we vinden

een avondje bioscoop wel leuk’.

BOEK: De trilogiereeks van Jens Lapidus

32 UT NIEUWS 02|2012

‘Dat Bourgondische zal er altijd in blijven zitten’

Wie is Jan Koopman?

Page 33: UT Nieuws Magazine maart

grâtin en goede rauwkost. En als dessert ijs. Klassiek,

maar wel erg lekker.’

Bastille: ‘Het doet me zeer om te zien hoe de leven-

digheid uit dit gebouw is geslopen. In de jaren zeven-

tig was de Bastille dé centrale ontmoetingsplaats van

de UT. Per dag gingen er wel 1200 tot 1300 maaltij-

den uit en bereidden we heel wat diners en buffetten.

Het was ook overzichtelijker, gemoedelijker. De men-

sa en het restaurant hadden nooit moeten vertrek-

ken, maar dat gebeurde wel. Ook het aantrekken van

een externe cateraar als Sodexo had in mijn ogen niet

gehoeven, al is de relatie met Sodexo prima. Maar de

maatschappij is veranderd, en de UT dus ook. Het is

stukken zakelijker geworden. Dat is logisch, maar ook

jammer. Vroeger kon je zo iemand aanschieten als je

iets gerepareerd moest hebben, nu ben je verplicht

eerst een ‘call’ aan te maken.’

Hiërarchie: ‘In 2013 ben ik 33 jaar in UT-dienst, en

als ik tot mijn 66e werk heb ik dus nog tien jaar te

gaan. Gelukkig ga ik elke dag fluitend naar het werk

op de fiets. En het is natuurlijk altijd maar zien ‘of je

het haalt’. En daarnaast, ik heb al heel wat mensen

zien komen en gaan. In de begintijd werkten we met

een team van maar liefst twaalf koks. Dat vereiste flink

wat discipline in de keuken. Als de toenmalige chefkok

Piet Mohr de keuken binnenkwam, deden alle koks

hun muts af en zeiden dan ‘goedemorgen chef’. Hiërar-

chisch, dat was het. Maar ook een heel mooie tijd.’ |

‘Dat Bourgondische zal er altijd in blijven zitten’

UT NIEUWS 02|2012 33

Page 34: UT Nieuws Magazine maart

TEKST: MAAIKE PLATVOET | FOTO: rIEN MEULMAN >

SaHet is even zoeken op de High Tech Campus

in Eindhoven naar gebouw nr.5 waar Philips

Innovation Services is gehuisvest. Sinds een half

jaar ook de werkplek van alumnus Joris Bokkes,

na zijn overstap als Customer Supply Coördinator

bij Shell. Als we even later op de vierde verdie-

ping aan de koffie zitten, vertelt hij waarom. ‘Bij

Shell werd ik op een gegeven moment onrustig. Ik

was toe aan een nieuwe uitdaging en wilde meer

doen met de combinatie van mijn twee studies;

technische natuurkunde en biomedische techno-

logie. Via een netwerkevent kwam ik in contact

met iemand van Philips Industry Consulting. Aan

hem vertelde ik dat ik graag mijn technische en

medische kennis wilde inzetten. Toen ging het

balletje snel rollen.’

Joris ging in 2000 technische natuurkunde

studeren aan de UT, maar ontdekte dat hij ook

belangstelling had voor medische toepassingen.

Dus besloot hij al snel een tweede studie erbij te

nemen: biomedische technologie. ‘Veel ja, maar

ik was ook ijverig. Na een tijdje ontdekte ik hoe ik

deze twee studies het beste kon combineren. Veel

zelfstudie en zo nu en dan een college. En als ik

dan een college volgde, dan stelde ik heel veel

vragen.’ De eerste drie jaar wist de alumnus zo’n

goede studievoortgang te behalen, dat de facul-

teit hem een beurs gaf voor een Summer course

op Sicilië. ‘Dat was super.’

Voor Joris smaakte dat ene buitenlandse avontuur

in ieder geval naar meer. Hij liep stage in Zweden

en deed zijn afstudeeropdracht bij Immunicon

(UT-hoogleraar Leon Terstappen werkte daar als

Chief Scientific Officer, red.) in Philadelphia. Zijn

gezicht glundert als-ie terugdenkt aan die tijd.

‘In een woord: wauw! Stockholm was fantastisch,

maar Amerika werd het hoogtepunt van mijn

studententijd.’ Hij vertelt over het wonen tussen

de wolkenkrabbers, tussen 40.000 andere studen-

ten. ‘Ik kwam daar in een bepaalde flow, ontzet-

tend stimulerend. Naast het afstuderen, had ik

tripjes naar New York en Miami. Deed ik mee aan

zeilwedstrijden, ging naar musicals op Broadway

en ontdekte het nachtleven van Philadelphia.’

Joris verbleef 14 maanden in Amerika, en kreeg

in die tijd al twee aanbiedingen van Nederlandse

bedrijven om voor hen te komen werken.

Een zondagskind? Hij lacht opnieuw. ‘Misschien

een beetje, maar ik heb er heus wel voor gewerkt.

Voor hem in ieder geval geen toekomst in de

wetenschap. ‘Ik wilde een snellere omgeving en

dan kom je toch in het bedrijfsleven terecht. In

Philadelphia ontdekte ik bovendien hoe leuk ik

de business-kant van innovatie vind. Een idee

vertalen naar een innovatie strategie, als project-

manager workshops faciliteren, marktanalyses

uitvoeren en alles samenvoegen tot een concreet

plan. Dat is echt mijn ding.’

Na jobs bij A.T. Kearney en Shell werkt hij nu dus

sinds een half jaar bij Philips Innovation Services.

‘Een hele supportive omgeving. Dat is fijn. Als

je even wilt sparren, dan kan dat. Ik heb net een

groot project afgerond, een business case van een

veelbelovend innovatief Healthcare-product. Nu

richt ik me alweer op een nieuw innovatieproject.

De projecten waaraan ik werk sluiten perfect aan

bij mijn twee studies. Ik begrijp de taal van medici

en heb daarnaast verstand van techniek. En de

business taal beheers ik ook.’

Vorig jaar eindigde hij 9e op de ranglijst van Best

Young Professional Top 100, een competitie voor

WO afgestudeerden vanuit allerlei branches.

Deelnemers aan deze competitie worden uitge-

breid geënquêteerd op verschillende disciplines,

waaronder behaalde studieresultaten, huidige

baan en carrièreontwikkeling. De allerbeste zijn

vervolgens geïnterviewd door journalist Arne van

der Wal (Quote 500).

‘Ik wist dat ik hoog was geëindigd, maar eerste?

Dat had ik niet verwacht. Toen ik na de bekend-

making op mijn werk kwam hadden collega’s

levensgrote posters van mij opgehangen met een

felicitatietekst. En later volgde nog een borrel.’

Aan de eretitel houdt Joris een Summercourse

aan de Nyenrode Business University over.

‘Met deze titel voel ik geen extra druk. Ik ga

altijd op mijn gevoel af, en zal dat nu ook blijven

doen. Ik wil bij Philips de komende tijd veel leren

en mezelf ontwikkelen. Misschien dat ik over

een jaar of drie een vervolgstap kan maken. Of

dat het buitenland is? Als dat zo is, dan neem

ik die beslissing weloverwogen. Daadwerkelijk

gaan is zo gepiept, de beslissing om te gaan is het

moeilijkste.’

‘Aan studenten die aan het begin van hun carrière

staan wil ik als tip meegeven: praat met veel

mensen en vraag om advies. Een goede mentor

hebben is ook belangrijk. Maar het allerbelangrijk-

ste is: doen wat je leuk vindt en houd het dicht bij

jezelf.’ |

‘IJverig, dat ben ik wel’UT-alumnus Joris Bokkes is Best Young Professional 2012

Gedreven, leergierig en intelligent. Zo zou je oud UT-student Joris Bokkes (29) kunnen omschrijven.

Het is dan ook niet voor niets dat hij onlangs werd verkozen tot Best Young Professional van 2012.

Een mooie titel voor de jonge consultant Innovation Management, die nog maar net een half jaar

bij Philips aan de weg timmert.

Alumni

34 UT NIEUWS 02|2012

Infographic: Anne Everloo

Page 35: UT Nieuws Magazine maart

Ewout van Jarwaarde (29) werkt sinds 2008 bij McKinsey & Company. Daarvoor deed hij

twee studies aan de UT: technische bedrijfskunde en chemische technologie. Bovendien

was hij in zijn studententijd roeier op topsportniveau en deed mee voor Nederland

aan het wereldkampioenschap onder 23 jaar. Als Best Young Professional kreeg hij een

tweede plek in de top 100.

‘Ik heb me altijd breed willen ontwikkelen. Vandaar dat ik twee studies deed, maar daar-

naast ook op topniveau roeide. Deze combinatie was tijdens mijn studententijd mogelijk

omdat ik gewend was om in het ritme van topsport te functioneren en zo het meeste uit

mezelf en mijn studententijd kon halen. Na mijn afstuderen kon ik aan de slag bij McKin-

sey, en daar heb ik nog geen seconde spijt van gehad. De uitdaging hier is dat je te ma-

ken krijgt met groot aantal verschillende problemen, waar onze cliënten een perspectief

van buitenaf op willen hebben. McKinsey als werkgever is erg gericht op stimuleren van

mijn persoonlijke ontwikkeling. Door de focus op continue ontwikkeling heb ik een steile

leercurve doorgemaakt. Vier jaar geleden kwam ik binnen als ‘fellow’, onze startpositie

voor net afgestudeerden. Daarna volgde ik een MBA-opleiding in de Verenigde Staten

en keerde vervolgens terug als ‘associate’. In mijn huidige rol als engagement manager

ben ik verantwoordelijk voor de prestaties van mijn team, maar ook voor de dagelijkse

coaching van mijn teamleden. Gelijk vanaf de start kreeg ik veel mogelijkheden om in-

ternationaal in verschillende industrieën te werken met een variëteit aan onderwerpen.

Ik denk dat ik daarom hoog ben geëindigd in de top 100. Natuurlijk hoopte ik daarop,

maar ik ben niet dagelijks bezig om mezelf te vergelijken met anderen.

Het allerbelangrijkste vind ik dat ik mezelf kan blijven ontwikkelen, en dat ik inspire-

rende collega’s en clienten in dat proces om me heen heb waarmee ik samen problemen

kan oplossen en hun ook kan helpen om persoonlijk te groeien. Mijn advies: doe vooral

wat je leuk vindt en bouw op je sterke kanten.’

Peter Daemen (29) studeerde elektrotechniek aan de UT en is sinds zijn

afstuderen in 2008 werkzaam bij Shell. Als sourcing manager is hij momen-

teel tijdelijk gestationeerd in Beijing. Hij verwierf in de top 100 Young Best

Professionals een vierde plek.

‘Tijdens mijn studie was ik behoorlijk actief, zo zat ik in het bestuur van

AEGEE-Enschede en deed daarnaast meer ervaring op in een aantal van de

besturen van AEGEE-Europe. Ik ontdekte zodoende al snel dat ik erg van

organiseren en coördineren houd. Al werkende merk ik wel dat een technische

omgeving mij energie geeft, dus bij Shell zit ik nu helemaal goed. Toen ik

daar in 2008 begon kreeg ik een functie in de supply chain van Shell Chemie,

en ik kreeg daarna de kans door te groeien naar een functie als strategie

analist in procurement. Die doorgroei werd ook opgemerkt door de Memory

Group, de organisator van de Young Best Professional-ranking. Zij zagen dat

als een forse stap, want op strategie-niveau gaat het om veel meer geld en

impact, ook al is de verantwoordelijkheid meer indirect. Het behalen van de

vierde plek geeft mij een mooie gelegenheid om breed te netwerken, maar

van baan veranderen doe ik nu niet. Ik ben net begonnen aan een project

in Beijing waar ik specialistisch equipment inkoop voor het produceren van

gas en olie uit onconventionele velden. Mijn ambitie is om over een jaar of

vijf een projectmanager te zijn op internationaal niveau. Ondertussen pak ik

alle kansen die ik krijgen kan binnen bij Shell, maar probeer daarnaast ook

langere termijn doelstellingen te bepalen. Studenten die aan het begin van

hun carrière staan wil ik adviseren: doe vooral wat je leuk vindt. Als je je pas-

sie volgt, dan ga je het hardst en word je vanzelf opgemerkt op het moment

dat je goede dingen doet.’

2. Ewout van Jarwaarde 4. Peter Daemen

UT NIEUWS 02|2012 35

1. Joris Bokkes

Page 36: UT Nieuws Magazine maart

Cultuur

Piet Bergveld, Kees Smolders, Marijke Braam, Ton Burggraaf en Trijntje Kamst. Zomaar wat

namen van UT-collega’s, die inmiddels met pensioen zijn. De een al wat langer dan de ander.

Wat ze gemeen hebben is hun hobby: het maken van kunst. Van aquarel tot borduurwerk, van

glasmozaïek tot bronzen beeld. Vanaf 20 maart tot en met 16 april exposeren ruim twintig oud

UT’ers - onder de noemer ‘niet achter de geraniums!’- hun kunstwerken in de Vrijhof. Aanleiding

is het 35-jarig bestaan van Gewis, de vereniging voor oud-medewerkers van de UT.

Niet achter de geraniums

TEKST: MAAIKE PLATVOET | FOTO: GIJS VAN OUWErKErK >

Membraanhoogleraar Kees Smolders (81) ging in

1991 met emeritaat. Bij zijn afscheid gaven zijn

kinderen hem een cadeau: een cursus schilde-

ren in Hengelo. ‘Mijn kinderen zagen mij tijdens

vakanties altijd wel iets maken, een schets van het

een of ander. Zo kwamen ze op dat idee.’ Zelf had

Smolders al het advies van een toenmalige collega

in zijn hoofd geprent: ‘als je met pensioen gaat moet

je ervoor zorgen dat je bij een clubje hoort’.

Schilderen werd snel een geliefde hobby van de

emeritus hoogleraar. ‘Als je intens aan het schilde-

ren bent, dan is het helemaal stil om je heen. Ook in

een atelier waar tien mensen tegelijk aan het werk

zijn. Heerlijk vind ik dat.’

Jarenlang produceerde Smolders vele schilderijen.

Voornamelijk landschappen. Elk familielid dat iets

bijzonders te vieren had, kreeg er één cadeau van

hem. Lachend: ‘Vaste prik. Dat werd wel gewaar-

deerd ja.’ De oud UT’er bezocht ook regelmatig

exposities. ‘Om inspiratie op te doen, maar ook om

te ontdekken dat bijna niets wat jij bedenkt nieuw

is. Er is al zoveel gemaakt.’

Na een aantal jaren schilderen was Smolders toe

aan een andere uitdaging. De inspiratie om telkens

weer een leeg doek in te kleuren, viel tegen. Via

een kennis kwam hij in contact met het maken van

bronzen beeldjes. ‘Het was een mooie afwisseling

na het schilderen.’ De hoogleraar maakt de beeldjes

nu nog steeds in een gezamenlijk atelier en gaat

daarmee ook exposeren in de Vrijhof.

‘Het is een heel proces, zo’n beeldje.

Er gaan wel een aantal maanden overheen voordat

iets klaar is. Eerst maak ik een mal en een beeldje

van was. Daarna stort ik het in klei of cement en

gaat het naar een bronsgieterij. Zoiets kun je niet

36 UT NIEUWS 02|2012

Page 37: UT Nieuws Magazine maart

zelf doen, nee. Dat is veel te specialistisch. Boven-

dien wordt met hoge temperaturen gewerkt. Na het

brons gieten moeten klei en cement worden

uitgestoken. En ook dan is het nog niet klaar. Over-

bodig brons moet ook verwijderd worden en kan

eventueel nog een kleur krijgen.’

Die kleine kikker, dat is een bijzonder beeldje, wijst

hij aan. Ook een geliefd item van zijn vrouw, dus

mag hij het niet verkopen. ‘Volgens mij heeft ze die

al aan schoondochter toegezegd’, lacht hij. De mal

werd in ieder geval gemaakt van een dode kikker.

Soms verkoopt Smolders een beeldje, maar aan

sommige kunstwerken raakt hij – of zijn echtgenote

– snel gehecht. In ieder geval hebben al zijn kinde-

ren iets gekregen. Ook maakte hij voor het afscheid

van UT-hoogleraar David Reinhoudt een beeld. ‘Zijn

vrouw wilde laten weten dat ze trots op hem was.

Daar paste natuurlijk wel een pauw bij. David vond

het uiteindelijk prachtig. En daar was ik natuurlijk

ook weer gepast trots op.’

Zijn voormalige vakgroep, de Membrane Technology

Group, ‘schonk’ hij ook een kunstwerk: een drie kilo

zwaar bronzen beeld dat als naam ‘Science Ladder’

heeft. Na het vertrek van Matthias Wessling, destijds

hoofd van de vakgroep, heeft Smolders het weer in

eigen bezit.

Dat de expositie de titel ‘Niet achter de geraniums’

heeft, vindt de gepensioneerde wel amusant. Voor

hemzelf gaat dat zeker op, ook op zijn 81e zit hij

nog lang niet achter de geraniums. ‘Voorlopig ga ik

gewoon door. Ik heb nog heel wat te leren’, zegt hij,

met een klopje op de laptop die naast hem ligt. ‘Ook

die computer heb ik zelf moeten ontdekken. In 1991

ging immers alles met de hand.’ Voor de komende

jaren heeft Smolders zich voorgenomen om meer

te gaan lezen, en nog een lezing te houden over de

evolutie. ‘Daar houd ik nog net tijd voor over.’ |

GEWIS is de naam van de club van oud-medewerkers van de UT: op

dinsdag 20 maart vieren zij het 35-jarig bestaan. Dat gebeurt on-

der meer met een expositie waarop ruim twintig leden tonen wat

zij in hun vrije tijd maken: keramiek, foto’s, beelden, sieraden,

quilts, video’s en schilderijen. De expositie wordt dinsdag

20 maart om 17 uur geopend door rector magnificus Ed Brinksma.

Lustrumexpositie van GEWIS

UT NIEUWS 02|2012 37

Page 38: UT Nieuws Magazine maart

38 UT NIEUWS 02|2012

International

TExT: rOBBIN ENGELS | PHOTOS: GIJS VAN OUWErKErK >

This vision has been churning and turning in

the minds of Schmand and hotel owners for

many years now. ‘In the near future if plans

move forward as expected, we hope to be able

to offer our guests much more. We have the

goal to move from a 3-star category hotel to a

3-star + luxury hotel,’ she says as a waitress

zips in to serve us cappuccinos around midday.

The initial plans for the ‘future-oriented’ hotel

offer guests a sneak preview on several digital

screens in the lobby of what they can expect

to see when they step out the door.’ She isn’t

just talking about the natural environment. The

new hotel will be designed to interconnect visi-

tors with all facets of university life from the

Nanolab and cleanroom facilities to the sports

and performing arts centres, offering a glimpse

inside buildings, allowing guests the oppor-

tunity to learn about science and discoveries

taking place. ‘The new Drienerburght will be an

inspiring, innovative hotel experience for visi-

tors. We want to seamlessly integrate innova-

tive developments inside Kennispark as well.’

DrienerburghtFor the time being, the existing hotel offers full

services to hundreds of visitors and conference

attendees each year and is open to the general

public. Truus van den Berg, the wife of a chem-

istry professor, types away on a computer in

the hotel lobby’s business corner. She calls the

Drienerbrught Hotel her ‘second home’, where

she can be herself. Though satisfied with the

current hotel, she thinks, ‘It’ really high time

for something new to come along.’ Van den

Berg travels with her husband from Zeeland on

occasion, staying for a few days throughout the

year while he teaches and gives lectures. ‘It’s a

great feeling when I sit down to have breakfast

in the morning. The servers know me well and

they set a glass of ‘karnemelk’ in front of me. I

don’t even have to ask and it’s there.’

What becomes obvious to any visitor when

touring the hotel is clear: what is lacking in

the way of luxury is filled in by the staff and

management who offer excellent service and

welcome guests with genuine smiles. Any tiny

requests from guests are never considered

too outlandish. Schmand herself, who has also

worked as a trainer at Crest Hotels Interna-

tional, knows firsthand the ‘customer is king,’

estimating 50% of the guests, who book rooms,

are from abroad. ‘We have many guests who

come for international congresses held at the

university and businesses that hold meetings

and conferences at the hotel.’

In fact every day, the hotel staff gets all types

of requests. ‘Once a man came and asks me,

‘Which part of the building is facing in the

direction of Mecca? I need to know how to

place my praying mat.’ Although she didn’t

know the answer straight away, hospitality

comes as second nature to Schmand, who then

said she went to search on Google maps to find

the correct answer. ‘Many Jewish guests,’ says

Schmand, ‘have requested for the restaurant

to prepare Kosher food. It’s almost impossible

to fill this request. I tried to think of a way

to accommodate them but came to the final

conclusion: a whole new kitchen would need

to be built or alteration made to the existing

one. ‘There are so many different people with

special request, and we try to stay as flexible

and open-minded as possible.’

LogicaAs the sun begins to set and reflects in the

nearby pond, Schmand seems eager to show

the other accommodations that also fall under

Drienerburght’s direct management. So we

quickly spring into her car and travel across

campus to a wooded area, a quieter place with

a grove of pine trees that is off the beaten path.

‘When PhD students need a place for visiting

relatives to stay, they normally book the Logica

apartments. It’s a natural choice,’ she explains,

as we step out to a block of four apartments

with a central, sunken courtyard.

Not so long ago and until the middle of the

1980s, the apartments functioned as the

residence for a girl’s dormitory. At that time,

it was still considered forbidden to house boys

and girls in the same accommodations. ‘Until

1997, the university managed the apartment

complex. >

Luxury hotel in HogekampIn the office of Marijke Schmand, general hotel manager, a small-scale model is on the

conference table —a visual sign of architectural plans in the making. As she strolls over to a

window, a view of the Hogekamp building towers in the cloudy sky. ‘Over there,’ she points just

beyond a clump of birch trees, ‘is where the new home of a luxury hotel might be constructed

in the Hogekamp. ‘Perhaps one of these days, guests will be able to travel from the top to

bottom floors in a glass elevator.’

The Hogekamp was built in 1967 by architect Sjoerd van Embden, who also designed the

Technical University of Eindhoven. An architectural style of functionalism, similar to the Spiegel

building, the Hogekamp was made for utility and shows technology rather than hides it, with

the glass boiler housed in view next to the entrance.

For over a year now, discussions have been underway to renovate the 10-floor building,

constructing a new luxury hotel, high-tech factory and office space. Currently, project developers

Van Wijnen are drawing the initial plans and making scale models for possible future renovations.

Miriam Lurzink, director of MESA +, Marien Florijn, director of real estate at the University of

Twente, and Marijke Schmand, general manager of the existing Conference Hotel Drienerburght

have been meeting to discuss the project.

Page 39: UT Nieuws Magazine maart

UT NIEUWS 02|2012 39

Page 40: UT Nieuws Magazine maart

International

‘For the last seven years we manage all the

activities at Logica,’ Schmand says as we walk

towards the steps of one apartment.

During the summer months, the apartments are

often occupied by secondary school students for

the Twente Academy enrichment program. ‘We

consider this our low-budget accommodations.

We will continue to manage this facility even if a

new hotel is built in Hogekamp.’

She unlocks the red-framed door to one of the

impeccably kept apartments with much more

space than the rooms at the main hotel. Most of

the living rooms have large floor to ceiling win-

dows with an open view of surrounding forest.

Just outside in the courtyard, guests can have

private barbeques or throw a party, and the

rates are fairly reasonable priced for university

affiliates at €33.50 to €56.00 for a one night’s

stay, excluding breakfast. ‘If people don’t want

to bother with cooking,’ suggests Schmand, ‘they

can take a 10 minute walk to Drienerburght and

eat their breakfast for €9.75/person. There is

also the Faculty Club restaurant within walking

distance.’ |

‘The main hotel on campus,

Drienerburght,’ tells Marijke Schmand who

gleams with obvious pride, ‘celebrates its

25th anniversary this year in September.’

She has been the acting general manager

of the hotel since its opening back in

1987. ‘There are 64 three-star hotel

rooms (51 single occupancy and 13

double occupancy). ‘All of our guests, who

are affiliated with the university, pay at

a lower rate and receive a 10% - 15%

discount from the normal tariff. The

average price for university affiliates starts

at €69.50 (single occupancy) to €82.50

(double occupancy) for a one night stay,

including a breakfast buffet.’

www.drienerburght.nl

40 UT NIEUWS 02|2012

Page 41: UT Nieuws Magazine maart

GUEST CONTrIBUTOr: JENNA DELONG | PHOTO: GIJS VAN OUWErKErK >

‘So many things around here are similar to my

hometown with one big exception, the qual-

ity of the bread. I really can’t fathom how the

bread can be so distinguishably different than

in Germany! I am only a few hours from my

home, and cannot get a decent slice of bread

for breakfast here in Holland. A lot of the other

exchange students boast about the quality of the

bread, so I can only assume they were deprived

all their childhood of good dough. I have been

honestly considering learning to make my mom’s

old recipe and opening up a German bakery here

in Enschede!

The only downfall of starting a German bread

shop in the Netherlands is that I would never get

to practice my Dutch. All Dutch people know so

many languages, and once they figure out I am

German then they instantly start talking to me

in my native tongue. This makes learning fluent

Dutch almost impossible for me.

“Give us back our bikes” is one common phrase

that is often belted at me in Dutch, and I picked

up on that one rather quickly. After World War

II ended, the German soldiers stole many of the

Dutch folk’s bikes to ride home to a free land. I

think they are still bitter about this event in his-

tory. Both my grandfathers fought in the second

oldest paramilitary Nazi group, HJ. I don’t know if

they were in the Netherlands, or if they took any

bikes to cycle home, but counting by the number

of bikes that have been stolen from me since

arriving here in Enschede, I think my “debt” has

been paid.’ |

German bread rules!Not the stereotypical exchange student,

23-year-old Jan Kolkmeier comes from just

across the border in Osnabrück, Germany. While

most exchange students have to make huge

adjustments to culture and language, Jan is busy

enjoying a somewhat familiar lifestyle while

finishing up his Creative Technology Bachelor’s

degree at the University of Twente.

ExpatLens

UT NIEUWS 02|2012 41

Page 42: UT Nieuws Magazine maart

International

TExT: MArLOES VAN AMErOM | PHOTO: GIJS VAN OUWErKErK >

Your recent article in Social Studies of

Science highlights that place still matters

in telecare technologies. Why is this such

an important observation?

It is frequently assumed that when it comes to

telecare, place no longer matters. Because telec-

are, as a form of ICT, is centered around virtual

contacts between patient and medical practitio-

ner. My research results show this perception

to be naïve. The move of healthcare monitoring

from the hospital to the patient’s home or public

places often introduces its own problems, which

in turn can lead to a restricted use or even rejec-

tion of these new technologies by patients.

‘Place still matters’Nelly Oudshoorn on the daily practice of Telecare

It is perhaps no wonder that the use of telecare technology – healthcare monitoring from a

distance through the use of ICT- is on the rise: thanks to telecare chronic patients need to visit

the hospital less frequently. Linked to this, telecare technologies are expected to cut health

costs and to empower patients. But professor Nelly Oudshoorn (STePS) discloses to Marloes van

Amerom that the use of this technology can also introduce problems for patients.

42 UT NIEUWS 02|2012

Page 43: UT Nieuws Magazine maart

Can you offer some examples?

Certainly. I studied the use of two telecare de-

vices for heart patients: a mobile ECG recorder

and the Philips Motiva. In both cases the place

in which they were used affected their use and

acceptability.

The idea behind the transferrable ECG re-

corder is that patients can record and send

out an electrocardiogram whenever and

wherever they fear something is wrong with

their heart rhythm, after which a physician

will check the data straightaway. Highly

convenient, until it comes to the record-

ing process itself. To confirm the recording,

the ECG recorder bleeps several times very

loudly, attracting in public spaces the atten-

tion of other people. Consequently, some

patients now avoid using the ECG recorder

in public spaces, in order not to embarrass

themselves or others, or to cause a panic.

This can obstruct an accurate diagnosis of

their heart problem, which requires 24 hour

monitoring.

What about the Philips Motiva?

Just coming to that (laughs, while taking a

quick sip of water). While the mobile ECG

recorder introduced the ‘private’ into the

public realm, the Motiva introduced aspects of

hospital life into patients’ homes. This change

considerably affected patients’ perceptions and

experiences of their home and their illness.

Use of the Motiva required patients to measure

their blood pressure and weight at set times.

Failure to comply resulted in a phone call from

the call center to which the Motiva connects,

with the urgent request to do so straight away.

Meanwhile, the patient also receives several

messages, such as the request to watch an

educative video, throughout the day, accompa-

nied by non-stop alerting through the device.

To be able to fulfil the new requirements many

patients adapted their daily schedule and

adopted a role as ‘medical assistant’. The vis-

ibility of the Motiva and other, related devices,

led to a further merge of ‘home’ with the

hospital. As did the new use of the television –

until then a medium entirely used for enter-

tainment – as communication and registration

screen. These changes made it often difficult

for patients to be at home without being

confronted with their illness. Some patients

who foresaw that their home might become

an electronic outpost of the hospital declined

using the device on that basis.

What drove you to do your research,

which also culminated in a book:

Telecare technologies and the

Transformation of Healthcare?

I just felt I had to do it. This far, hardly any

research has been undertaken on how the main

stakeholders in telecare, namely patients and

medical professionals, actually experience work-

ing with it. Some developers of telecare do carry

out research among patients, but these tend to

focus on technical aspects: does the device work?

Is it user-friendly? I wanted to see how this new

technology transforms healthcare, how it works

in practice –and how it can work better.

How can telecare work better?

Some problems can be avoided through adapt-

ed product design. Take the ECG recorder.

Instead of loud bleeps it could use light signals

or vibration to indicate a recording is finished,

thereby quickly making its use in public spaces

more attractive.

The earlier product designers find out about

patients’ and health professionals’ needs, the

easier it is to integrate them. To facilitate this

process for telecare at home, I currently col-

laborate with engineers and philosophers of

the UT in an interdisciplinary, NWO-sponsored

project. One reason why I love working at the

UT. The whole notion of ‘high tech, human

touch’, that’s exactly what this new project is

all about. |

UT NIEUWS 02|2012 43

Page 44: UT Nieuws Magazine maart

TEKST: PAUL DE KUYPEr | FOTO’S: GIJS VAN OUWErKErK >

Pijn doet het niet, daar zorgt het witte kevlar vest

wel voor. Gek is het wel, om hard op iemand in te

steken, en dan ook nog in de borststreek. Inmid-

dels sta ik behoorlijk te zweten, gelukkig net als de

ervaren schermers. Vest en masker zijn warm, maar

absoluut noodzakelijk. Verhitte hoofden – masker

nonchalant onder de arm – luisteren tussen de

oefeningen door naar de uitleg van Makosz.

Na de warming-up van rondjes lopen en een aan-

zienlijke hoeveelheid push-ups begint de trainer

met het voetenwerk. ‘Essentieel bij schermen’, legt

Lisa van Zadelhoff, de voorzitter van Gascogne uit.

‘De afstand tussen jou en je tegenstander is erg

belangrijk. Bij beginners focussen we daarom eerst

op voetenwerk.’

‘En garde’, roept Makosz. Benen gespreid en op

spanning, knieën gebogen, de linkervoet haaks

achter de rechter die naar voren wijst. De rechter

arm wijst naar voren. Het is de uitgangshouding,

het begin van alle passen en technieken. Gedurende

een kwartier zetten we passen vooruit, dubbele pas-

sen achteruit, stappen we kruislings naar voren en

simuleren aanvallende en terugtrekkende bewegin-

gen. Alles nog zonder wapen.

Je kunt drie verschillende wapens gebruiken.

De meeste Gascogne-leden schermen met floret.

Je mag dan alleen aanvallen op de romp. Kies

je voor degen dan is het hele lichaam doelwit,

inclusief het hoofd. Met sabel tenslotte mag je

alleen boven de heup scoren, maar behalve met

de punt kun je ook met de zijkanten van je wapen

een treffer maken.

Deze donderdagavond staan twaalf man met floret

twee-aan-twee tegenover elkaar. ‘En garde’, klinkt

het weer, waarna korte duels worden uitgevoch-

ten, elke ronde vanuit een nieuwe uitgangspositie.

Met de floretten laag gekruist, hoog gekruist of

juist recht vooruit. ‘Hou je hand en onderarm in

één lijn’, geeft natuurkundestudent David Thomp-

son als tip. ‘Zo kun je één kant van je bovenlichaam

al afschermen, dan ben je moeilijker te raken.’

Na elk kort duel wordt gewisseld van tegenstander.

Al duren de gevechten kort, hooguit twee minuten,

ze zijn behoorlijk inspannend. ‘Ik doe wel even he-

lemaal niks’, zegt Lisa als ze tegenover me staat. Ze

houdt haar floret recht voor zich, ik sla het opzij en

weet te scoren op haar buik. ‘Inderdaad, zo kun je

aanvallen’, complimenteert de voorzitter me. Maar

als ze even later wel gewoon fanatiek verdedigt,

beweegt haar onderarm zo snel dat ik voordat ik er

erg in heb zelf een punt tegen mijn milt voel.

‘Hou je bovenlichaam rechtop, niet zo in elkaar

duiken’, zegt Makosz als hij me ineen ziet krimpen

om een stoot op te vangen. ‘Kijk je tegenstander

aan. Niet bang zijn. Als je kwaad bent op iemand,

maak je je toch ook groot?’ Schermen blijkt een

razendsnelle – voor een beginner wellicht iets te

snelle – sport, en tegelijkertijd een tactisch steek-

spel. Bovendien is het behoorlijk inspannend. Als

ik na afloop mijn masker afzet, zie ik in de spiegel

een rood aangelopen hoofd. Het geeft een voldaan

gevoel, een pittige uitlaatklep voor na een lange

werk- of studiedag. |

In no time een floret op je borstTraining bij Drienerlose Schermvereniging Gascogne

‘Hit me’, roept de Britse trainer Conrad Makosz van schermvereniging Gascogne uitdagend. Hij

steekt zijn borst vooruit. redelijk beschaafd steek ik mijn floret naar voren, tegen zijn borstkas.

‘No, hit me’, herhaalt Makosz lachend. Opnieuw haal ik uit, al iets minder voorzichtig, maar nog

steeds niet naar tevredenheid van de Britse meester. Hij pakt zijn eigen floret en steekt de punt zo

in mijn borstkas dat zijn wapen krom staat. ‘That’s wat I mean with a hit.’

De mogelijkheden om op de campus een sportieve prestatie

neer te zetten zijn legio. Van schaken tot schermen, van

taekwondo tot tafeltennis. De redactie van UT Nieuws hijst

zich in sportkleding en gaat het aanbod aan den lijve on-

dervinden. Participating journalism heet dat. Deze maand

aflevering 3: Schermen

Gascogne traint twee avonden in de week: woensdag van

19 tot 21 uur en donderdag van 18 tot 20 uur. Aan het

begin van elk studiejaar organiseert de schermvereniging

een introductiecursus van acht weken. Wil je later in het

jaar beginnen, dan kun je gewoon op een van de scherm-

avonden langskomen. Zie ook www.gascogne.utwente.nl.

Wanneer?

Sport

44 UT NIEUWS 02|2012

Page 45: UT Nieuws Magazine maart

UT NIEUWS 02|2012 45

Twitterberichten

Niet alles haalt de kolommen van website of magazine. In twintig tweets

praten we je bij over wat er ook nog gebeurde deze maand.

2/2 - @MDriesprong: Hoor steeds vaker dat er laptops op

@UTwente gestolen worden. #opgelet

2/2 - @DecaanMB: Correction: Ed Brinksma will not be in

DWDD tonight, but some other day...

4/2 - @DaveBNano: “Reis ver, kom terug!” Prachtig concert

van #Spinvis in #Atak. Verrassend goede akoestiek waarbij

zijn teksten goed overkomen. #genieten

4/2 - @PetraDWN: Elke trip naar Berlijn afsluiten met

Currywurst in de trein http://pic.twitter.com/Q1ArAkyQ

7/2 - @MauriceEssers: Kijk: wij waren bikkels! “@UTNieuws: De

laatste #elfvijvertocht werd verreden in 1996. Daarvoor alleen

in 1987 en 1991.” #lichting1987-1992

8/2 - @JurriaanHuskens: Op jacht naar nieuwe spintronica

met collega vdWiel! Paper in Nature NT is uit! Check de

UT website NU!

9/2 - @sandraehrenhard: Aangezien ik geen eerste

slachtoffer wil worden van de harde knip: druk met m’n neus

in de literatuur #scriptie

10/2 – @albertvdbergtwt: Gevraagd voor optreden #Lowlands

eervol, en prachtige gelegenheid om #nanotech en #labonchip

4Health te tonen! Wordt mooi!!!

10/2 - @tlucassen: Gisteren een intensieve dag gehad bij

Rijschool @jjwlucassen om GSR te meten bij een leerling op

de rijsimulator. Vandaag 2e sessie!

11/2 - @wieberenze: Wilde haren weer kwijt. Voorlopig dan.

13/2 - @interactief: ham, ham, boterhamzakjes, ham, ham, ham,

ham, curry, ketchup, ham, 11x kaas, ham.. De TostCie is weer

bezig! Morgen weer voedsel ;)

13/2 - @jurrienw: Wauw. @UTwente belt me gewoon om te zeggen

dat ik mijn afstudeermaand nog aan moet vragen. #hulde

14/2 - @PGWelman: Heb enkele jaren geleden het meldpunt

“Overbodige verkeersborden” geïntroduceerd. Kom ik nu in het

rijtje SP en PVV te staan? #dtv

14/2 - @CasEbb: Soms denk ik echt dat we telaatkaarten weer

moeten invoeren op de UT. Als je zo’n dwaas bent die na 20m

nog komt, kom dan niet!

15/2 - @Audentis: De Guru Unterground Rave Party gisteren

was een groot succes! ‘vo!

15/2 - @ralphje: Toch raar, als de postbode zegt dat hij vorige

week je naam herkende in het nieuws. #bekendenederlander

16/2 - @kimbekmann: Oehh ik was ineens op 3fm: O Het is een

gekkenhuis zoveel aandacht voor de gestolen laptops! Zo gaaf!

17/2 - @gerkefeitsma: Fantastisch #Stukafest gehad met als

topper van de avond @dearworldmusic. Nu onder de veren wat

Erik van Ommeren gaat straks afstuderen!

17/2 - @djoerd: Geinterviewed door @dblekkenhorst op #radio1

over het “diepe internet”. Leuk gesprek! http://omroep.vara.nl/

media/87426

17/2 - @SUTwente: De laatste hotdogpakken vliegen de deur

uit voor carnaval! Vandaag en morgen kun je ze nog voor een

tientje ophalen bij de Student Union!

Twenty Twente Tweets

Page 46: UT Nieuws Magazine maart

PROMOTIES:Vrijdag 2 maart:12.45 uur: Mw. B.I. Molier - Elektrotechniek, Wiskunde en Informatica.Vrijdag 9 maart: 16.45 uur: Mw. M.W.J. Luiten-Olieman - Technische Natuurwetenschappen. Maandag 12 maart:12.45 uur: K. Yokozawa - Management en Bestuur. Vrijdag 16 maart:14.45 uur: Mw. S. Nikolaus - Gedragswetenschappen. Woensdag 21 maart:14.45 uur: Mw. K.J.P. Truijen - Gedragswetenschappen. Vrijdag 23 maart:14.45 uur: Mw. H. Geerlings - Gedragswetenschappen. 16.45 uur: Mw. J.E. Kleibeuker - Technische Natuurwetenschappen.

Woensdag 28 maart:14.45 uur: Mw. F.A. Yitagesu - Internationaal Instituut voor Geo-Informatie Wetenschappen en Aardobservatie (ITC).16.45 uur: Y.T. Mustafa - Internationaal Instituut voor Geo-Informatie Wetenschappen en Aardobservatie (ITC).Donderdag 29 maart:16.45 uur: S. Shekhar - Technische Natuurwetenschappen.Vrijdag 30 maart:12.45 uur: r. Neisse - Elektrotechniek, Wiskunde en Informatica.14.45 uur: G. Makransky - Gedragswetenschappen.

ORATIES:In maart zijn er geen oraties.

Service

Promoties/oraties maart 2012

Alle promoties zijn in de Prof.dr. G. Berkhoffzaal, gebouw de Waaier.

46 UT NIEUWS 02|2012

Schrijver

Peter Buwalda komt naar de UT op

Dinsdag 27 maartVan 19.30 uur tot 21.00 uurIn de Vrijhof - Zaal Agora

Peter Timmerman interviewt Buwalda over zijn bestseller Bonita Avenue. Voor dit boek liet hij zich inspireren door zijn periode op de UT-campus.

Dit programma is een coproductie van Studium Generale en UT Nieuws.

Back to his roots

Page 47: UT Nieuws Magazine maart

16 & 17 maart Amsterdam RAI

www.carrierebeurs.nl

Het grootste carrière-evenement van Nederland met de beste werkgevers!

UT NIEUWS 02|2012 47

vanaf*entree

10:0014:00

tijd

euro*zonder brunch

Grote zaalCon

cordia

1 103

15

2012

Op vier zondagen in het jaar vindt in Concordia Enschede een ontmoeting plaats tussen praktijk en wetenschap. Het programma speelt zich af tussen 11 en 13 uur; voorafgaand is vanaf 10 uur de mogelijkheid te brunchen in Sam Sam.

10.00 - 11.00 uur 11.00 - 13.00 uur 13.00 - 14.00 uur

Inloop en brunchLezing en debat Nazit en interactie

Programma (met muzikale medewerking van de CupCakeCompany)

SPEUREN NAAR KANKER met:Prof.dr.ir. Albert van den Berg - MESA+ UTwente, werkt aan een nanopil

Prof.dr. Theo Wobbes - chirurg-oncoloog Radboud Universiteit Nijmegen

THEMA

Entreeprijs: €15,- excl. en € 26,- incl. brunch

Let op: Het aantal deelnemers is gelimiteerd. Wil je van te voren brunchen, dan wel reserveren bij Sam Sam.  Reserveren voor de ontmoeting kan via Concordia.

entree

waar / wat

Laat je inspireren door business meets science

InBuS is een product van Science Café Enschede

Kijk voor meer informatie op www.inbus.nu

InBus_Adv_107x146_C.indd 1 17-02-12 15:05

Universiteit Leiden. Universiteit om te ontdekken.

Ontdek de masters van de Universiteit Leiden

Kom in maart naar de Masterdagen en ontdek meer dan zestig masters van de Universiteit Leiden en veel bijzondere specialisaties.

www.mastersinleiden.nl

Join theWetsus Rabobank Water Business Challenge

13-16 March 2012

Open for everyone who has an exciting business proposition for the water industry and wants to learn more about how to be successful!

(Wetsus has several good cases for talentedentrepreneurs to build a winning business plan)

www.wetsus.nl | [email protected] positions available for several research projects,please check www.wetsus.nl

The world’s premiere water entrepreneur boot camp

Wetsus is financed in part by the Ministry of Economic Affairs, IOP-TTI, the Dutch Community, European Fund for Regional Development, the “Samenwerkingsverband Noord-Nederland”,

EZ/Pieken in de Delta, the city of Leeuwarden and the Province of Friesland

OOK EEN EIGEN MENING?Laat hem luid en duidelijk horen!

Ga naar onze website www.utnieuws.nl en klikop de button PRAAT MEE! De resultaten van de peilingen worden door de redactie van UT–Nieuws verwerkt in artikelen.

Ga naar onze website www.utnieuws.nl en klik op de button PRAAT MEE!

Page 48: UT Nieuws Magazine maart

Link yourself to the power of TenneTNetwerken: daar gaat het om bij TenneT. Letterlijk en fi guurlijk. We zijn de eerste grens over schrij den de elektriciteitstranspor-teur van Europa met 20.000 kilometer aan hoogspanningsnetwerken in Nederland en Duitsland. Onze focus is gericht op de ontwikkeling van een Noordwest-Europese energie markt en de integratie van duurzame energie. Tegelijkertijd staat de continuïteit

van de elektriciteitsvoorziening voorop. 24 uur per dag, 7 dagen per week. We zoeken de samen werking met professionals die interesse hebben in een unieke uitdaging. Wil jij op hoog niveau aan de slag in je vak? Bij een bedrijf dat in meerdere opzichten net werken verbindt? Link yourself en ga vandaag nog naar

www.werkenbijTenneT.nl

TenneT zoekt:

Ambitieuze technici enandere professionals

-00180_210x297mm_OF.indd 1 02-11-2010 11:21:23