UT Nieuws Magazine maart
-
Upload
redactie-ut-nieuws -
Category
Documents
-
view
253 -
download
1
description
Transcript of UT Nieuws Magazine maart
Onderzoek >Mensen zijn waardeloze leugendetectors
Opinie >Losgeslagen student verdient tweede kans
International >‘Place still matters’
Erwin Seydel >
‘Er bestaat geen softe en harde wetenschap’
www.utnieuws.nlOnafhankelijk magazine van de Universiteit Twente
jaargang 02 - nummer 02 - maart 2012
Afval bestaat nietBij Van Gansewinkel zien we afval als het begin van iets moois. Wij geven
afval een 2e leven in de vorm van grondsto� en en energie. Ook van het afval
van de Universiteit Twente maken wij iets moois.
Centraal in onze bedrijfsfi losofi e staat het
Cradle to Cradle principe. Wij vangen afval zo
vroeg mogelijk op door ons in de product-
ontwikkeling, bedrijfsvoering en productie-
proces van onze klanten te verdiepen. Grond-
stoffen voor producten dienen bewust te worden
gekozen zodat ze opnieuw voor hetzelfde doel of
functie kunnen worden hergebruikt. Wij leveren
een gedegen kennis van grondstoffen en
materialen. Zonder deze kennis is het moeilijk
om tot succesvolle oplossingen te komen.
Tebodin is een veelzijdig, internationaal opererend advies- en ingenieursbureau. Je krijgt er de ruimte om je eigen carrièrepad uit te zetten. Onze mensen verdienen de beste ondersteuning. We zijn een betrokken en aantrekkelijke werkgever met de instrumenten om medewerkers uit te dagen, te ontwikkelen en te belonen.
Technische talenten gezochtTebodin is op zoek naar ambitieuze Engineers, Designers en Consultants die een mooie carrière willen maken bij een internationaal bedrijf.
Wat vragen wij?
▪ Een afgeronde technische HBO en/of WO opleiding▪ Uitstekende mondelinge en schriftelijke
uitdrukkingsvaardigheden▪ Goede kennis van de Nederlandse en Engelse taal▪ Een klant- en resultaatgerichte instelling ▪ Ambitieuze en enthousiaste persoonlijkheid
Kijk voor alle vacatures en stagemogelijkheden op www.werkenbijtebodin.nl
Volg Tebodin ook op:
Kijk voor alle vacatures op www.werkenbijtebodin.nl Voor meer informatie over vacatures en stages neem je contact op met Ellen Nakken [email protected]
Tebodinalwaysclose
Par
t of R
oyal
BA
M G
roup
2 UT NIEUWS 02|2012
UT NIEUWS 02|2012 3
Nieuws
Van de redactieIn dit nummerWeet u wat geluk is? Het blijft een moeilijk
te definiëren begrip. Natuurlijk, we hebben
er meetinstrumenten voor. De meeste
mensen hebben weleens van de piramide
van Maslow gehoord. En de diehard
gelukszoeker heeft zich vast en zeker
verdiept in de formule van Rothwell (voor
de liefhebber: P + (5 x E) + (3 x H). Maar
we kunnen het natuurlijk ook gewoon aan
Prof. Erwin Seydel vragen. In dit nummer
van UT Nieuws Magazine staat op pagina 4
t/m 7 een afscheidsinterview met hem en
geeft hij vast een voorschot. ‘Ik ben op de
UT heel gelukkig geweest’, zegt Seydel, die
recent benoemd is tot ambassadeur van de
Geluksacademie.
Op pagina 20&21 staat een opiniërend
artikel van een student. De afgelopen
maanden volgden studenten van verschil-
lende studierichtingen bij Anne Dijkstra, UD
science communication, het vak weten-
schapsjournalistiek. Eén van de opdrachten
was het schrijven van een opinieverhaal. UT
Nieuws beloofde het beste verhaal in ons
magazine te plaatsen. Daar hebben we geen
spijt van. De studenten leverden boeiende
artikelen over een veelheid aan onderwer-
pen. Het winnende artikel van de 21-jarige
Evy Schouten gaat over investeren in de
wetenschap. UT Nieuws stapte op een koude
vrijdag in februari ook in de auto richting
Duitsland. In Keulen werd een grote beurs
gehouden, waar studenten in spé zich ori-
enteerden op hun toekomstige universiteit.
De collega’s zagen hoe het D-team zich bij de
UT-stand met verve van haar taak kweet. Ze
schoten zelf ook enkele passanten aan met
vragen. Over de taalbarriére bijvoorbeeld.
Lees het verhaal ‘Hengelen bij de buren’ op
pagina 14&15.
Nu we toch onderweg waren…! We keken
ook even om het hoekje bij het University
College in Utrecht. Zoals bekend begint de
UT dit voorjaar met de werving voor het
nieuwe University College, dat in 2013 in
Enschede van start gaat. Wat zijn de ervarin-
gen in Utrecht? En waar zitten de verschillen
tussen Utrecht en Twente. Dat leest u op
pagina 10&11.
Ditta op den Dries, hoofdredacteur.
Erwin Seydel > 4 - 7 Studenten en de crisis > 8 - 9 Interview: Diederik Jekel > 12 - 3 Het D-team in Keulen > 14 - 16 Mijn Outfit > 17 Opinieverhaal: Evy Schouten en column: Beer Sijpesteijn > 20 - 21 Interview: Mieke Boon > 22 - 23 Foton > 24 - 25 Wetenschapsverhaal: Liegen > 26 - 27 Internationale Vrouwendag > 28 - 29 Interview: Jan Koopman > 32 - 33 Joris Bokkes: Best Young Professional > 34 - 35 Lustrumexpositie van Gewis > 36 - 37 International: Hotel Drienerburcht > 38 - 40 International: Expat Lens > 41 International: Nelly Oudshoorn > 42 - 43 Sport > 44 Twenty Tweets > 45 Geert&Beert en Promoties > 46
Achtergrond | University College> 10 – 11
Opinie | Ton Mouthaan > 18 - 19
Wetenschap | Ecomarathon> 30 - 31
International | Jan Kolkmeier> 41
Onafhankelijk maandblad voor personeel en studenten van de Universiteit Twente. Jaargang 02. Verschijnt donderdag op de campus; vrijdag/zaterdag buiten de UT. Oplage: 8.000 exemplaren.
Redactie-adres:Gebouw De Vrijhof Kamers 315, 316, 317, 328, 319De Veltmaat 5, 7522 NM Enschede Postadres:Postbus 217, 7500 AE EnschedeTelefoon: (053 – 489) 2029zie verder onder redactie Fax: (053 – 489) 3439 E-mail redactie: [email protected]: http://www.utnieuws.nlof via de homepage van de UTTwitter: @UTNieuws
Redactie:Ditta op den Dries (hoofdredacteur, (053 - 489) [email protected] Elmer van Hest (053 – 489) [email protected] de Kuyper (053 – 489) [email protected] Maaike Platvoet (053 – 489) [email protected] Sandra Pool (053 – 489) [email protected]:Brigitte Boogaard (053 – 489) 2029 [email protected] medewerkers:Marloes van Amerom, Giels Brouwer, Rayke Derksen, Nynke Dirven, Maaike Endedijk, Robbin Engels, Egbert van Hattem, Hans van de Kolk, Simone Kra-mer, Ruben Libgott, Anna Migge, Mariska Roersen, Beer Sijpesteijn, Thijs Spruijt, Ingrid Szwajcer. Internetbeheer: WAME – Websites, Applicaties, Advieswww.wame.nl
Foto’s:Arjan Reef, Gijs van Ouwerkerk. Ingrid Szwajcer, Rikkert Harink.Redactieraad:Prof. dr. E.R. Seydel (vz), M. Driesprong, dr. A. Heuvelman, drs. J.W.D. ter Hellen, prof. dr. A. Need, dr. O. Peters. Advertenties:Bureau Van Vliet BV, Postbus 20, 2040 AA Zandvoort Tel. 023 – 5714745. Site: www.bureauvanvliet.comE-mail: [email protected] Advertentietarieven op aan vraag.Regionale advertentiesTwentyFifty, Postbus 652, 7500 AR EnschedeTel. 053 – 4609007. Site: www.twentyfifty.nlE-mail: [email protected] op aanvraag.HOP:UT Nieuws is aangesloten bij het Hoger Onderwijs Persbureau (HOP). Adreswijzigingen:Abonnees (ook studenten) dienen deze schrif-telijk door te geven aan de redactie UT-Nieuws Postbus 217, 7500 AE Enschede of per e-mail: [email protected]. Stage of buitenlands studieverblijf: studenten die op stage gaan of in het buitenland gaan studeren kunnen het UT-Nieuws magazine op schriftelijk verzoek op-
gestuurd krijgen. Wie prijs stelt op deze (gratis) service zendt een adreswijziging naar de redactie o.v.v. faculteit, stagelocatie en periode (zo nauw-keurig mogelijk).Kopij: Nieuws voor het UT-Nieuws magazine en de web-site naar: [email protected]. Abonnementen: Jaarabonnement: 44 euro. Abonnementen schrif-telijk aan te vragen met vermelding van naam, adres, postcode, plaats, telefoonnummer en bank-/girorekening. Abonnementen kunnen maandelijks ingaan. Betaling via factuur. Het jaarabonnement wordt automatisch verlengd, tenzij men minimaal 1 maand voor afloop van de abonnementsperiode schriftelijk opzegt.Concept, vormgeving en realisatie: Wegener SpeciaalMediawww.wegenerspeciaalmedia.nlBezorging Campus: Motorsportgroep UT, Richard van Schouwenburg en Arno Wedzinga, tel. 053-4892029. E-mail: [email protected] Copyright UT-Nieuws:Auteursrecht voorbehouden. Het is verboden zonder toestemming van de hoofdredacteur artikelen schema’s foto’s of illustraties geheel of gedeeltelijk over te nemen en/of openbaar te maken in enigerlei vorm of wijze.
Colofon
4 UT NIEUWS 02|2012
TEKST: DITTA OP DEN DrIES | FOTO’S: rIKKErT HArINK >
Seydel is officieel tot 1 juni in dienst van de
UT, maar in zijn werkkamer in gebouw Cubicus
slingeren al een paar kartonnen verhuisdo-
zen rond. ‘Ik heb inmiddels twaalf dozen met
boeken uit mijn kast aan studenten geschon-
ken. Die zijn daar blij mee, in deze crisistijd.’
Zijn naderende vertrek bij de UT behoeft enige
relativering, vindt hij. ‘De meeste hoogleraren
blijven nog wel een paar jaar na hun pensioen
actief, zo tot hun 70e. Dat zal vast ook voor
mij gelden.’ Seydel wordt partner bij Rokade
Strategy & Consultancy, aan de Herengracht
in Amsterdam. Dat kost hem circa twee dagen
in de week. Voor de rest geeft hij lezingen en
houdt hij zich bij de UT onder meer bezig met
leiderschapsontwikkeling en blijft hij promo-
vendi begeleiden. Zijn agenda blijft dus gevuld,
maar toch last Seydel ruimte in om terug te kij-
ken. ‘Ik ben gelukkig geweest hier’, vat hij zijn
werkzame periode op de UT kernachtig samen.
GelukOver geluk gesproken. Erwin Seydel heeft wel
wat met dat onderwerp. Recent aanvaardde hij
het ambassadeurschap van de ‘geluksacademie’,
een project van advies- en onderzoeksbureau
Arcon. En in 2009 stond hij op Lowlands, om in
een loeihete tent 1200 jongeren toe te spreken
over het thema ‘geluk en technologie’. ‘Een
fantastische ervaring!’, kijkt hij terug. ‘Lubbers
en Kok hadden al eens op Lowlands gespro-
ken, en Dave Blank. En nu mocht ik. Ik werd
gelanceerd als een echte popartiest. Ik hield
de popfestivalbezoekers voor: ‘Geluk kun je
vinden als je leuke activiteiten combineert met
zinvolle dingen. Een dag op het strand liggen
is misschien leuk, maar niet echt zinvol. Een
wetenschappelijk artikel schrijven is zinvol,
maar niet altijd leuk. Geluk is een wetenschap-
pelijk artikel schrijven op het strand.’ Ik kreeg
luid applaus. En op LinkedIn had ik er nadien
honderden vrienden bij. Het was een magische
bijeenkomst. De jongeren gingen er op voor-
hand vanuit dat die wetenschapper op het po-
dium het wel zou weten! Dat is natuurlijk niet
waar, zo bescheiden ben ik wel. De statistieken
wijzen uit dat een klein deel van de mensen
heel gelukkig is en een klein deel heel ongeluk-
kig. De meesten zitten daar tussen in, net als
ik. Ze zeggen wel eens dat de meeste mensen
het leven leiden in stille wanhoop.’
Toch kost het Seydel geen enkele moeite om
het geluk in zijn persoonlijke leven te benoe-
men. ‘Het maakt me gelukkig dat ik straks meer
aandacht aan thuis kan besteden. Ik ben geluk-
kig als mijn gezin floreert. Ik zie er naar uit om
samen met mijn vrouw vrij te zijn, vriendschap-
pen te herstellen. Genieten van kunst maakt
ons ook gelukkig; het mystieke en de symboliek
in het werk van Gustav Klimt in de Neue Gale-
rie in New York, de monumentaliteit van Bart
Toen hij 50 was dacht hij: de wereld ligt aan m’n voeten. Toen hij 60 was: ik ga door met
werken tot ik 80 ben. Nu is hij 65 en denkt: wat heerlijk dat ik het rustiger aan kan doen!’
Erwin Seydel is decaan af. Enkele weken geleden heeft hij de leiding van de faculteit
Gedragswetenschappen (GW) overgedragen aan zijn opvolger Karen van Oudenhoven. Het
afbouwen kan beginnen.
´Koop een kompas en vaar je eigen koers´
van der Leck, maar ook het vrijheidsgevoel in
de werken van Anton Heijboer. Daar kan ik erg
van genieten. Ik word ook heel blij van werken
in de tuin. Grote blokken hout hakken, dat is
bijna meditatie! Van het secretariaat van GW
heb ik onlangs een snoeischaar gekregen. Een
symbolisch geschenk vanwege de reorganisatie,
maar ik ga het ook zeker in de praktijk gebrui-
ken. En het idee dat ik nu op elk zelfgekozen
moment op vakantie kan gaan maakt me ook
erg gelukkig. Vooral korte reizen maken is
heerlijk. Florence vind ik een schitterende stad!
Maar New York is favoriet. Die stad straalt zó-
veel energie uit dat ik altijd helemaal opgeladen
naar huis ga.’
KostschoolErwin Seydel werd geboren in 1947 in Batavia,
als oudste kind van het gezin. ‘Ik kom uit een
plantersgeslacht. Mijn ouders hadden verschil-
lende plantages, onder meer thee en rubber.
Rond 1950 was het erg onrustig in Batavia. De
roep om zelfstandigheid klonk luid. Mijn ouders
vonden het van groot belang om mij een goede
opleiding mee te geven en brachten me als
vierjarig kind naar een kostschool. Dat was voor
mij een erg nare ervaring. Ik zie mezelf nóg hard
huilend achter de wegrijdende auto van mijn
ouders aan hollen. Ze bleven een halfjaar weg en
ik had enorme heimwee. Ik viel in een zwart gat.
Die nare ervaring heeft voor een groot deel mijn
karakter gevormd. Ik wil nooit afhankelijk zijn
van anderen. Ik heb geleerd altijd in het leven
mijn eigen koers te varen. Ik werkte een aantal
jaren samen met Aung Tun Thet (nu emeritus-)
hoogleraar aan de Harvard University en leider
van het System Staff College voor leiderschaps-
ontwikkeling bij de Verenigde Naties . Je moet
weten, hij was boeddhist. We hadden haast,
want we moesten naar het vliegveld. En hij zei
tegen mij…´Ach, jullie altijd met je horloges.
Koop een kompas en vaar je eigen koers. >
Interview
Prof. Erwin Seydel over onafhankelijkheid
UT NIEUWS 01|2011 5
Daarmee bevestigde hij mijn eerdere keus om
volledig mijn eigen weg te gaan. Let wel, ik ver-
wijt mijn ouders helemaal niets hoor! Ik kijk met
warmte op mijn jeugd terug. Mijn ouders hadden
het gewoonweg niet door, ze hadden het beste
met me voor. Toen we uiteindelijk in 1955, tame-
lijk berooid, terugkwamen in Nederland hebben
zij me alle kansen tot ontwikkeling gegeven.
Hoeveel impact de gebeurtenis op me heeft
gehad ontdekte ik pas toen onze zoon voor het
eerst van huis ging voor een zeilkamp. Toen
kwam het heftige gevoel uit mijn kostschoolpe-
riode onverwachts terug. Boem! Midden in mijn
gezicht. Mijn vrouw en ik hebben onze kinderen
altijd alle ruimte gegeven. Grijp je kans. Ga naar
het buitenland. Ga de wereld ontdekken. Word
zelfstandig! Dat vonden we heel belangrijk.’
raad van AdviesErwin Seydel heeft een zeer gevarieerde en
boeiende carrière gehad (zie kadertje ), met
te veel nevenfuncties om op te sommen. Om
maar even een voorbeeld te noemen: Seydel is
één van de wetenschappers die Barrack Obama
adviseerde bij heikele kwesties. ‘Wereldwijd zijn
er enkele honderden wetenschappers die met
enige regelmaat advies mogen uitbrengen aan
de president van Amerika. Al die adviezen gaan
dan in een mandje en Obama laat zich erdoor
inspireren en trekt er zijn conclusies uit.’
Een mens zou ervan naast de schoenen gaan
lopen. Erwin Seydel niet. Maar enige relativering
heeft ook hij nodig. Hij krijgt die van de Raad
van Advies. ‘Mijn Raad van Advies zit thuis.
De Raad geeft voor mijn gevoel natuurlijk op
de meest ongelegen momenten advies. Maar
het werkt wel. Er was een tijd dat ik veel werd
geraadpleegd als deskundige. Nederland heeft er
vele. Ik reed regelmatig naar Hilversum om mee
te werken aan radioprogramma’s. Dan schoof
ik even aan om te reageren op de inval van Irak
in Koeweit. Of het ging over Willem-Alexander
die hossend was gesignaleerd op de Olympische
Spelen. De radiomakers wilden van mij weten of
dat kon. Ik voelde me uiteraard gevleid. Eerlijk
gezegd was het ook wel een beetje verslavend.
Stapte ik midden in de nacht met een fles wijn
onder de arm tevreden in een taxi richting
Twente. Maar als ik thuiskwam zei Marrijan,
mijn vrouw: ‘moest je weer die rare wijze uit het
oosten uithangen?’ Ze had gelijk. Iemand moet
je waarschuwen als je op Dr. Clavan (typetje van
Kooten &de Bie) gaat lijken. Ik ben er klaar mee.
Ik geef met plezier professionele adviezen, maar
kom niet meer overal opdraven voor hap-snap
verhalen. Eigenlijk gun ik iedereen zo’n Raad
van Advies. Ook binnen de UT. Want eigenlijk
zijn we af en toe gewoon een clubje van ijdele
mensen, die denken dat we de waarheid in pacht
hebben.’
TrotsHij praat met grote trots over de UT. ‘Als ik in
Den Haag kom zeggen ze daar altijd; wat een
mooie universiteit hebben jullie toch in Twente!
Sprankelend, initiatiefrijk. Ik vind dat we ons
daar veel meer van bewust moeten zijn. We
kennen hier nu wel de prijs van alles, maar
onderschatten soms de waarde. De UT is een
broedplaats waar technische en sociale weten-
schappen gezamenlijk gedijen, in een regio die
zich kan laven aan de kennis die er geprodu-
ceerd wordt. Dat is het spannende wat we hier
met z’n allen aan ’t doen zijn! En we doen het
goed. Al kan het altijd beter. Wat me opvalt is
dat we toch nog met een zekere dedain naar
elkaar kijken. De techneut die psychologie soft
vindt. En de psycholoog die denkt dat de tech-
neut niet beseft dat er nog meer in de wereld
bestaat dan techniek. Natuurlijk, de toenade-
ringen zijn er, binnen Technische Geneeskunde,
Robotica, nanotechnologie, ict. Maar beide par-
tijen moeten elkaar nóg beter weten te vinden.’
De technologie moet zich aanpassen aan het
tempo van de mens. We kunnen en weten heel
veel. Maar hoe reageert de samenleving op onze
vindingen? Die vraag moet gesteld worden.
Daarom heeft de nanotechnologie de psychologie
nodig en andersom. Als we nieuwe producten in
de samenleving willen zetten moeten we ervan
bewust zijn dat we een keten van stappen moeten
nemen. Gaan we marktonderzoek doen? Moeten
we een ethisch debat over het gebruik van de lab
on a chip? Dat zijn vragen die we onszelf moeten
stellen. Bij elke stap moeten we elkaars expertise
toepassen en ons afvragen wat de volgende halte
is. Die wij-zij gedachte, daar moeten we zo gauw
mogelijk van af. Er bestaat geen softe en harde
wetenschap. We hebben elkaar hard nodig. Als
we dat onderkennen heeft de Universiteit Twente
hele grote potentie.’
SamenwerkenHij is er trots op wetenschapper te zijn. Onder-
zoek doen is dynamisch, zo schetst hij. ‘De lol die
je met elkaar kunt hebben om domme fouten, de
spanning van het delen van elkaars denkpatronen
en vervolgens de opwinding na het vinden van
goudklompjes, dat is zo mooi!’ Betrokkenheid bij
elkaars werk, samenwerking en ondernemerschap,
dat is de policy van de UT en Erwin Seydel heeft
daar wel bij gevaren. ‘Samenwerken is belangrijk,
maar eerlijk gezegd ben ik daar ook een beetje
dubbel in. Aan de ene kant ben ik individualist.
Ik kan me soms helemaal in mezelf terugtrekken.
Tegelijkertijd heb ik behoefte aan mensen om me
heen, mensen die te vertrouwen zijn. Ik kan brug-
gen bouwen, maar ook behoorlijk eigenwijs zijn.
Twee kanten dus. Toch probeer ik altijd de ander
in mijn denken te betrekken en me te verplaat-
sen in de denkwereld van de ander. Het boek van
Feitse Boerwinkel ‘Inclusief denken’, nu veertig
jaar geleden verschenen heeft een grote indruk
op me gemaakt. We proberen veel te weinig de
ander een plek in onze denkwereld te geven. Deze
uitspraken zijn geen schone, onbereikbare idealen,
maar een soort verkeersregels, waaraan men
zich in het intermenselijke verkeer moet houden.
Vooral de sprong naar het nieuwe technologische
tijdvak heeft ons op deze kleine aarde zo dicht op
elkaar gepakt, dat wij ons de luxe van het exclusief
denken eenvoudigweg niet kunnen veroorloven.
WMWZijn belangrijkste bijdrage aan de UT-gemeen-
schap? Erwin Seydel hoeft maar even na te
denken. ‘De opbouw van mijn vakgroep binnen de
toenmalige faculteit Wijsbegeerte & Maatschap-
1961 - 1966 Middelbare school Amersfoortse Lyceum
en HBS
1966 - 1968 Militaire dienst
1968 - 1974 Studie Klinische en Sociale Psychologie
aan de Universiteit Utrecht
1974 - 1978 Wetenschappelijk medewerker aan de
Landbouwuniversiteit Wageningen
1978 - 1982 Hoofd communicatie en onderzoek van
de RVD in Den Haag
1982 - 1989 Wetenschappelijk hoofdmedewerker
bij de UT
1989 Gepromoveerd en Universitair hoofddocent
geworden
1995 - 1997 Hoogleraar Psychosociale Oncologie
1997 - heden Hoogleraar Communicatiewetenschap
1996 - 2002 Decaan Faculteit Wijsbegeerte en
Maatschappijwetenschappen
1995 - 2008 Vakgroepvoorzitter sociale psychologie
en gezondheid
2004 - 2009 Adviseur van de Verenigde Naties in
New York en Turijn
2004 - 2007 Hoogleraar Organisatorische communicatie
VU Amsterdam
2008 - 2011 IBR-directeurInstitute for
Behavioral Research
2011 - 2012 Decaan Gedragswetenschappen (GW)
Diverse advies-functies en lidmaatschappen
van staatscommissies
Prof. Erwin Seydel
6 UT NIEUWS 02|2012
Interview
pijwetenschappen (WMW) in 1996, daar ben ik
trots op. We begonnen met een klein groepje van
vijf en groeiden uit tot een club van een man of
60, die op hoog niveau presteerde. Er verschenen
veel wetenschappelijke publicaties, die internatio-
naal invloed hebben gehad, en nog hebben, op het
gebied van gezondheidsvoorlichting en communi-
catie. Centraal in mijn onderzoek staat communi-
catie en gedragsbeïnvloeding. Communicatie is het
organiserend principe. Er was destijds veel geld
beschikbaar. We ontdekken heel veel mechanis-
men die onze gezondheid bepalen. De gegevens
die we bovenhaalden brachten we onder in het
zogenoemde Steinmetz-archief. Konden anderen
er ook nog gebruik van maken. Uiteraard hielden
we mooie vondsten en analyses zelf, die we vervol-
gens presenteerden op belangrijke congressen en
symposia.’
‘Wetenschappers gaan soms wat gekunsteld om
met data. Aio’s bijvoorbeeld houden data soms het
liefst voor zichzelf. Ieder voor zich, want ze moeten
scoren. Ze zijn bang in de rat-race te verliezen van
collega’s. Dat is een ongezonde situatie. Weten-
schappers moeten beter relativeren. Ze leven in de
veronderstelling dat ze om de twee seconden door
iemand in de wereld geciteerd worden. De werke-
lijkheid is anders. Het werk van wetenschappers
wordt gemiddeld door 7 mensen gelezen! Herstel,
8 als je de moeder van de scribent ook meetelt.
Laten we onszelf niet té belangrijk vinden. De
maatschappelijke taak van een wetenschapper is
de vertaalslag te maken tussen de ivoren toren en
de hoofdstraat van het dorp. Daar is relativerings-
vermogen voor nodig. En openheid. We moeten
onze kennis gewoon delen.’
OnderwijskundeDe laatste maanden van zijn loopbaan waren
zwaar. In 2011 werd Seydel decaan van GW na
het vertrek van Hubert Coonen. ‘Eerlijk gezegd
kan ik over dat laatste jaar wel een nieuwe
Bonita Avenue schrijven. Er is veel gebeurd. De
afgelopen weken heb ik collega´s de pijnlijke
boodschap van ontslag moeten geven. Grote
bezuinigingen in het kader van Route14 noopten
ons tot het maken van moeilijke keuzes. De hele
problematiek rond het opheffen van Onderwijs-
kunde bijvoorbeeld. De communicatie is lang
niet altijd soepel verlopen, maar ik heb altijd
mijn best gedaan om op integere wijze mensen
bij de besluiten te betrekken. Uiteindelijk is de
keus onvermijdelijk: moeten we de bachelor
Onderwijskunde opheffen of niet?. Kijkend naar
de feiten en de financiën is er misschien geen
andere optie. Het was een hele zware klus, maar
er is bij GW nu weer een stabiele situatie met
een sluitende exploitatie.’
Erwin Seydel kan aan het slot van het gesprek
maar één conclusie trekken. ´Ik ben op de
UT heel gelukkig geweest. Ik heb hier een zin-
volle bijdrage kunnen leveren aan de missie
van de UT.’ |
UT NIEUWS 02|2012 7
‘Iemand moet je waarschuwen als je op dr. Clavan gaat lijken’
Studentenleven
TEKST EN FOTO’S: ELMEr VAN HEST
Thomas Houwers (22),
student Industrieel Ontwerpen
‘Als ik de supermarkt in loop, weet ik nog niet
wat ik die avond eet. Dat laat ik afhangen van
wat er in de aanbieding is. Een paar keer per
week kom in de winkel om het avondeten voor
ons studentenhuis te kopen. Nu ben ik alleen op
zoek naar een salade als lunch. Ik heb eigenlijk
zin in een Griekse salade met feta en olijven,
maar die kost 4,29 euro. Dat is mij te duur, dus
ik ga voor de boerensalade van 2,98 euro.
Ik kijk trouwens niet altijd naar de prijs. In
plaats van kant-en-klare dingen van bijvoor-
beeld Honig, koop ik liever zelf de ingrediënten.
Dat is in ieder geval lekkerder. Verder maakt het
mij niet uit of ik A- of B-merken koop. Ik kijk
vooral naar de prijs per kilo of per liter. Zo is dit
pak Appelsientje per liter goedkoper dan dit pak
Markant huismerk; 1,19 euro tegen 1,06 euro per
liter. Makkelijke keus.’
Thomas van Steenbergen (22),
student Technische Geneeskunde
‘Ik kan dus de leverworst kopen die met 79 cent
per kilo goedkoper is, maar dan zit ik gelijk met
een enorme voorraad leverworst die ik niet op
krijg. En het is niet eens voor mijzelf, maar voor
het bezoek van vanavond. Ik neem dus de klei-
nere worst van 89 cent per kilo.
Ik let altijd op de prijs en dat deed ik voor het
hele crisis-verhaal ook al. Maar sinds een paar
weken heb ik een bijbaantje als huiswerkbegelei-
der en komt het allemaal wat beter uit. Eerder
was het geld soms echt bijna op aan het einde
van de maand. Vanavond dus een klein feestje,
en dan moet er wel wat lekkers zijn.’
Als ik boodschappen doe, heb ik al wel in mijn
hoofd wat ik wil eten. Een simpel pastagerecht
kost bijna niks, maar ik vind paella erg lekker en
dat is dan wat duurder. Gelukkig bieden de we-
reldgerechten van Knorr uitkomst. Ik heb verder
geen voorkeur voor A-merken, met één uitzon-
dering; de pindakaas moet van Calvé zijn.’
Het is recessie, crisis, malaise, tijd om op de centen te letten, tijd om elk dubbeltje om te keren,
tijd om te sparen, tijd om de buikriem aan te halen, tijd om de ouwe sok te legen en tijd om
de spaarrekening te plunderen. Dat wil zeggen; als we alle spookverhalen moeten geloven. De
detailhandel constateerde in februari dat A-merken in de supermarkten terrein verliezen op de
B-merken. Tijd voor een blik in de winkelmandjes in de supermarkt op de UT-campus. ‘Ik koop
wat in de bonus is, maar de hagelslag móet van Venz zijn.’
In de bonus
8 UT NIEUWS 02|2012
Thomas Houwers Thomas van Steenbergen
Hanneke van der Horst (21),
student Technische Bedrijfskunde
‘De hagelslag moet van Venz zijn, verder koop ik
rustig B-merken. Ik ben aan het shoppen voor
de lunch bij Student Union, dus ik koop nu veel
brood en beleg. Ik let goed op wat ik besteed
en houd het ook bij; dan blijft er tenminste geld
over om leuke dingen te doen, zoals borrelen
met het dispuut.
Ik doe meerdere keren per week boodschappen
en voorkom impulsaankopen. Hoe ik dat doe?
Door voor het boodschappen doen wat te eten
en dus niet met lekkere trek de supermarkt in te
lopen! Ik koop verder ook vaak wat in de bonus
is – het bespaart echt veel geld.’
Jessy Winkels (20),
student Onderwijskunde
‘Ik wil nogal eens een impulsaankoop doen. Zo
heb ik net een zakje chocoladepinda’s gepakt,
maar die zijn dan wel van het huismerk. Verder
ben ik behoorlijk merkvast. Zo heb ik nog melk
nodig en ik zie dat er een aanbieding is van twee
pakken voor de prijs van één. Maar het is niet
mijn gebruikelijke merk, dus die aanbieding sla
ik over.
Ik koop niet heel bewust, vaak merk ik pas aan
de kassa voor hoeveel ik heb gekocht. Toch
schrik ik daar soms van, en dan weet ik dat de
volgende keer wat rustiger aan moet doen. Echt
duur wordt het pas als ik voor alle 14 huisgeno-
ten avondeten koop. Het budget ligt dan tussen
de twee en drie euro per persoon. Soms shoppen
we in een andere winkel, maar het is toch wel
erg handig, deze supermarkt op de campus.’
Haiko Rijkers (23),
student Werktuigbouwkunde
‘In mijn koopgedrag is helemaal niets veranderd.
Ik ben mij meer bewust van tijd dan van geld,
dus ik koop in de supermarkt die het dichtst bij
huis is. Ik ben soms een tikje lui.
Ik doe nu de boodschappen voor het avondeten
van vijf personen en het budget ligt daarbij rond
de 1,80 euro per persoon. Ik vind het vrij makke-
lijk om daar niet overheen t e gaan; wat goedko-
pe pasta, wat Parmezaanse kaas voor 59 euro-
cent per zakje en twee bakjes champignons….
maar ik zie nu trouwens ook champignons met
een 35-procent korting sticker… Ik geloof niet zo
in die zogenaamde crisis, maar die korting pak ik
dan toch even mee.’
UT NIEUWS 02|2012 9
Hanneke van der HorstJessy Winkels
Haiko rijkers
10 UT NIEUWS 02|2012
TEKST EN FOTO: PAUL DE KUYPEr >
‘Voor mijn boodschappen ga ik de campus af,
verder niet. Ik weet de weg in Utrecht niet
eens’, vertelt Judith Romkes (19) in de lounge
van het Locke-gebouw. Even daarvoor heeft
de tweedejaars filosofie en geschiedenis de
Dining Hall laten zien, een enorme mensa waar
honderden studenten drie keer per dag eten.
Ontbijt, lunch en diner: alles inbegrepen bij het
collegegeld van zo’n elfduizend euro. In het-
zelfde gebouw zit een bar. ‘Je kunt hier uitgaan
en er zijn clubjes voor sport, toneel, fotografie,
debatten. De campus hoef je niet af.’
Wie die campus (in Utrecht-Oost) oploopt, door
een ijzeren poort, komt op het centrale plein
met de College Hall (foto). Eromheen staan de
onderwijsgebouwen Voltaire, Newton, Locke en
Descartes met daarachter de studentenwonin-
gen waar je je eerste twee collegejaren verplicht
woont. Verplicht, maar absoluut geen straf, vindt
Judith. ‘De sfeer op de campus is geweldig, heel
internationaal. Ik heb vrienden uit Japan en India
en als ik ’s avonds thuiskom, kijk ik met mijn
huisgenoten naar het Duitse journaal.’
Anna Stepanova (21, derdejaars geschiedenis
en sociale wetenschappen) uit Letland woont
– nu het mag – buiten de campus. ‘Omdat het
goedkoper is. Ik betaal minder huur en koken
kan ik ook goedkoper dan wat ik jaarlijks voor
de maaltijden betaal.’ Toch is ze hele dagen
op de campus, juist vanwege die internationale
sfeer. ‘Je praat met mensen van over de hele
wereld, je hoort interessante perspectieven.
Er worden ook veel leuke lezingen georgani-
seerd, bijvoorbeeld over de Arabische lente.’
Wil je geselecteerd worden voor dit University
College dan heb je een goede cijferlijst nodig,
maar vooral een sterke motivatiebrief. ‘Het
schrijven van die brief was zo stressy’, herin-
nert Anna zich. ‘Dat kostte me een maand.
Maar toen was hij ook echt perfect. Je kon geen
woord weglaten.’ Judith: ‘Daarna moet je een
beetje geluk hebben met je intakegesprek. Ge-
lukkig had ik direct een click met de docent.’
Het onderwijs wordt gegeven in semesters van
zestien weken. In de winter en de zomer heb-
ben de studenten zes weken vakantie, die ze
kunnen benutten voor summer/winter courses
en extra vakken, maar dat hoeft niet. ‘Je haalt
je studiepunten in veel kortere tijd dan op een
reguliere universiteit’, aldus Judith. ‘Daardoor
ligt de druk hoger.’
Meer dan honderd pagina’s per college lezen is
beslist geen uitzondering, licht Judith toe. ‘En
dan nog papers schrijven. Ik studeer elke dag, ook
‘s avonds. En op zaterdag en zondag ook altijd
een paar uur. Ik zit veel in de stilteruimte, daar is
veel sociale controle dat je ook echt studeert.’
‘Je hebt zestien uur college per week en er
wordt verwacht dat je vijftig uur zelfstudie
doet’, verduidelijkt Anna. ‘Het begint gelijk
heel intensief, en in het tweede en derde jaar
wordt het alleen maar intensiever. In je eerste
jaar schrijf je per vak twee papers van twee- tot
drieduizend woorden. Hoe verder je in je studie
komt, hoe langer de papers. En daar komen nog
korte essays en presentaties bij.’
Contact met studenten van wat ze noemen
de ‘reguliere’ Universiteit Utrecht hebben
Judith en Anna nauwelijks. Die zitten in een
ander deel van de stad en komen niet op ‘hun’
campus. Anna noemt de kleinere klassen als be-
langrijk verschil met reguliere opleidingen. ‘Dat
maakt het mogelijk om betere debatten met
elkaar te hebben. Sowieso zijn onze debatten
nuttiger, want wij bereiden ze voor.’
De College-studenten onderscheiden zich
vooral qua motivatie, vindt ook Judith. ‘Je
kunt hier geen vertraging oplopen. Je mag een
vak maar een keer doen. Haal je het niet, dan
moet je maar zien dat je het semester erop een
extra vak volgt met net zoveel studiepunten.
Reguliere studenten vinden een zesje genoeg.
Nou, ik denk dat niemand van ons College daar
tevreden mee zou zijn.’ |
Achtergrond
De UT begint dit voorjaar met de werving voor het nieuwe University College dat in
september 2013 van start gaat. Hoe is dat eigenlijk, leven en studeren aan een University
College? UT-Nieuws nam een kijkje in Utrecht waar ze al sinds 1997 zo’n College hebben. ‘Hoe
verder je in je studie komt, hoe langer de papers die je moet schrijven.’
Studeren aan een University College
‘Niemand is tevreden met een zesje’
Twente vs. UtrechtJennifer Herek, hoogleraar optische technieken en biomolecu-
laire systemen, is benoemd tot Dean. Zij wordt het accade-
misch gezicht van het University College. Kees Ruijter wordt
opleidingsdirecteur.
Het University College van de UT gaat ATLAS heten: Academy
of Technology and Liberal Arts and Sciences. Belangrijkste
verschil met andere Nederlandse University Colleges is volgens
projectleider Kees Ruijter dat aan ATLAS iedere student
multidisciplinair opgeleid wordt. ‘Ze krijgen allemaal een stuk
techniek en een deel sociale wetenschap. Aan andere Colleges
wordt het al gauw specifiek.’ Het onderwijs wordt gesplitst
in twee semesters, waarin steeds een groot maatschappelijk
vraagstuk centraal staat.
Waar in Utrecht jaarlijks ruim 200 studenten beginnen, mikt de
UT op 60 instromers in 2013 en na een aantal jaar op 150. Om
toegelaten te worden heb je een mooie cijferlijst en een goede
motivatiebrief nodig. Maar dat is niet alles. Nederlandse scho-
lieren worden uitgenodigd om in teams bepaalde probleem-
stellingen op te lossen. Voor de buitenlandse aanmelders zal
dat gesimuleerd worden via Skype-sessies. Ruijter: ‘Elders kun
je in je eentje studeren, wij gaan voor een ingenieurs-
mentaliteit. Daarvoor moet je andere vaardigheden laten zien
en een team beter kunnen laten functioneren.’
Net als in Utrecht wordt het verplicht voor College-studenten
om de eerste twee jaar op de campus te wonen. Ze krijgen eerst
woonruimte in flats aan de Calslaan, maar op lange termijn zijn
er plannen voor huisvesting in Hogekamp. Maaltijden moeten
de ATLAS-studenten zelf regelen. Er zullen extra- curriculaire
activiteiten voor en door College-studenten worden georgani-
seerd, maar Ruijter ziet het vooral als meerwaarde dat ze ook
van dezelfde sport- en cultuurverenigingen lid worden als de
andere UT-studenten.
Overigens moet ATLAS nog geaccrediteerd worden. Toetsings-
organisatie NVAO komt in april langs op de UT en zal voor de
zomer haar oordeel bekendmaken. Op de voorlichtingsdagen
eind maart zal al wel geworven worden voor ATLAS. Vanaf 1
september kunnen studenten zich aanmelden. De deadline
daarvoor komt vermoedelijk in mei 2013 te liggen.
UT NIEUWS 02|2012 11
12 UT NIEUWS 02|2012
Interview
TEKST EN FOTO: JESSICA HEGGErS
Bij de Wetenschapsquiz junior van dit jaar
presenteerde Jekel in blauwe stofjas de proe-
ven. Zo liet hij drie drollen van een baan glijden
om aan te tonen dat de drol van oliebollen met
poedersuiker de meeste remsporen naliet. Erg
overtuigend was de proef niet, maar leuk vond
hij het wel. Aan het einde wordt de winnaar van
de quiz door de hele klas omhelsd. Jekel: ‘ Ik
snapte het kleine joch dat won heel erg. Hij werd
gewaardeerd omdat hij slim is en op dat moment
kon hij veilig een nerd zijn. Daar moeten we in
Nederland aan werken, dat het okay is om slim
te zijn.’
Dat klinkt als een jongen die zelf gepest
werd omdat hij te slim was…
‘Ik was geen gemakkelijk kind, vond weinig aan-
sluiting en nam mezelf heel erg serieus. Stoeien
en voetballen vond ik onzin. In groep drie kwam
ik erachter dat je met duizendtallen op dezelfde
manier kon tellen als met gewone getallen. Ik
wilde weten of dat altijd goed zou gaan en heb
het tot 1.6 miljoen in een schrift uitgeschreven
om daarachter te komen. Ik was toen acht.’
En, wat was je conclusie?
‘Het bleef goed gaan maar vooral was het heerlijk
om te doen. Die getalletjes gaven mij zoveel rust
en duidelijkheid zonder al dat menselijk gedoe.
Met getalletjes kan je van alles doen, ze werken
met je mee als een soort vriendelijke hond. ‘
Jouw boekje gaat over een aantal grote
bedreigingen. Bijvoorbeeld een tsunami
in Europa en het einde van de wereld in
2012. Je beschrijft hoe je angst de baas
kunt worden door het maken van risico-
analyses. Ook op TEDx sprak je hierover.
Ben jij zo angstig?
‘Nu ben ik nergens meer bang voor, maar op
de lagere school was ik bang voor alles. Slan-
gen, brand, dat mijn ouders zouden omkomen,
voor oorlog. Daarbij was ik ook een heel gevoe-
lig kind. Ik nam het op voor leraren en leerlin-
gen die gepest werden. Een groot gevoel voor
rechtvaardigheid, ik lette op alles om me heen.’
Hoe ben je van die angsten afgekomen?
‘Op de middelbare school heb ik mijn beste vriend
Jon Karthaus leren kennen. Ik werd wat luchtiger,
hing de grappenmaker uit, kreeg vrienden en ging
theater en cabaret maken. Tijdens de musical
werd ik op school hondsberoerd. In de auto naar
het ziekenhuis viel ik langzaam weg. Ik heb twee
dagen sub-comateus op de intensive care gelegen
en ben aan de dood ontsnapt. Ik bleek diabetes te
hebben, domme pech, ik kon er niets aan doen.
Pas toen ik begreep hoe die ziekte in elkaar zat,
kon ik het verwerken. Die objectieve kennis gaf
mij grip en rust waardoor ik niet meer bang was.’
Wat heeft dat voor invloed op het leven
van een zeventienjarige?
‘Een jaar later verongelukte ook nog een vriend
van Jon en mij op Curaçao tijdens het duiken. Ik
heb geen nulmeting van mijn leven, geen contro-
legroep van mezelf dus ik weet niet in hoeverre
Natuurkundige en presentator Diederik Jekel:
Diederik Jekel noemt 2011 een wonderlijk jaar. Als natuurkundige schoof hij regelmatig aan tafel
bij De Wereld Draait Door om ingewikkelde natuurverschijnselen uit te leggen. Aan het einde van
het jaar verscheen zijn boekje ‘Zeven rampen die niet gaan gebeuren’ en werd hij uitgenodigd
om te spreken op de prestigieuze TEDx conferentie in Amsterdam over hoe je angst de baas kunt
worden. ‘Ik mag doen wat ik het allerleukst vind: ouwehoeren over wetenschap en ingewikkelde
dingen simpel uitleggen. Ik ben zielsgelukkig.’
GEBOREN: 22 juni 1984 in Bilthoven. OPLEIDING: Atheneum
Bilthoven en studeert in 2010 als natuurkundige af op vaste-
stoffysica aan de Universiteit Twente. LOOPBAAN: werkt na
de middelbare school een half jaar in Kenia en wordt in 2010
onderzoeker aan de Universiteit Twente. Vanaf oktober 2010
als natuurkundige aan tafel bij DWDD. In 2011 wetenschaps-
redactie VPRO (Labyrint, Noorderlicht en Nationale Weten-
schapsquiz), presenteert Nationale Wetenschapsquiz junior
en het wetenschappelijk jaaroverzicht. SCHRIJFT in 2011 het
boekje ‘Zeven rampen die niet gaan gebeuren’ en SPREEKT op
TEDxAmsterdam. ACTEERDE afgelopen jaar in De Vrouw met de
Baard, winnaar entreeprijs Boulevard Festival Den Bosch.
CV Diederik Jekel
12 UT NIEUWS 02|2012
‘Getallen geven mij veel rust ‘
UT NIEUWS 02|2012 13
deze heftige gebeurtenissen mij gevormd hebben.
Ik weet wel dat het Jon en mij eindeloos dicht tot
elkaar heeft gebracht heeft. Die vriendschap klopt
gewoon, het is onvoorwaardelijk.´
Je hebt er voor gekozen om aan de Universi-
teit Twente vastestoffysica te gaan studeren.
Wat gaf de doorslag?
´Ik heb lang getwijfeld tussen toneel en wetenschap.
Toneelspelen kan je ook doen zonder studie en na-
tuurkunde niet, daar moet je echt iets voor geleerd
hebben. Ik heb voor natuurkunde gekozen omdat
het zich zo breed en basaal bezighoudt met veel
facetten van de natuur. Je leert zuiver redeneren en
bent bezig alles om je heen te begrijpen.´
Precies wat jij zocht dus …
´Dat is waar natuurkunde mij ontzettend mee ge-
holpen heeft, de dingen om je heen begrijpen en
ze uit kunnen leggen. Dat doe ik nu al zeven jaar,
dingen aan anderen uitleggen. Op de universiteit
gaf ik workshops en bijlessen. Het is zo fantastisch
om bij een kind een kwartje te zien vallen omdat
hij iets begrijpt en daar trots op is. Echt kippenvel
krijg ik daarvan.´
In 2009 kwam Jekel via de UT in aanraking met
tv-redacteuren van Klokhuis en de DWDD. Hij
stuurde zelf een sms’je toen de Nederlander An-
dre Geim de Nobelprijs voor Natuurkunde won.
‘Daar kon ik wel een verhaal op tv over vertel-
len vond ik. In de trein halverwege Almelo en
Deventer hoorde ik dat de redactie het aandurfde
en drie uur later zat ik aan tafel.’
Jekel werkte afgelopen jaar voor het eerst mee
aan de voorbereidingen van de Nationale Weten-
schapsquiz. VPRO-eindredacteur Hansje Quartel
noemt hem een aanwinst voor de omroep. ‘Hij
heeft een natuurlijk talent om ingewikkelde
dingen simpel en met humor uit te leggen. Dat
maakt hem als wetenschapper bijzonder. Daarbij
is het ook nog eens een aardige vent en een
enthousiaste werker die zich niet snel uit het veld
laat slaan.’
Waar gaat het verder heen met jou?
´Als kind wilde ik quizmaster zijn, net als Ron
Brandsteder, dat is al een beetje gelukt. Het
liefst wil ik dingen beter maken in Nederland,
vooral binnen het onderwijs. Daarom start ik
mijn eigen bedrijf en word ik over vijftien jaar
minister van onderwijs, cultuur en wetenschap-
pen. Het systeem kan veel beter en daar kan ik
aan bijdragen.´ |
UT NIEUWS 02|2012 13
14 UT NIEUWS 02|2012
Reportage
TEKST: PAUL DE KUYPEr | FOTO’S: ELMEr VAN HEST >
Een bak met snoep en een vaas met kunsttulpen
op statafels. Drie lage zitkubussen op een vloer
van kunstgras. Op de achtergrond een kaart van
Nederland en bijna levensgrote foto’s van de
campus: het torentje van Drienerlo, het sport-
centrum, de Bastille. En natuurlijk rekken met
Duits foldermateriaal over studeren aan de UT:
van Bauingenieurwesen (civiele techniek) tot
Wirtschaftsinformatik (informatica).
Ruim 300 universiteiten, hogescholen en institu-
ten presenteren zich op de studiekeuzebeurs Ein-
stieg Köln. Uit Duitsland en ver daarbuiten. De
‘buren’ van de UT zijn deze vrijdag en zaterdag
onder andere de London Metropolitan University
en de École Hôtelière de Lausanne. Elders in
de immense beurshal staat ook de Nederlandse
concurrentie. Nijmegen, Wageningen, Amsterdam
en Maastricht hebben een eigen stand; Delft en
Eindhoven laten zich vertegenwoordigen door
een koepelorganisatie.
Nederlands leren‘De pen mag je meenemen hoor’, zegt student
communicatiewetenschap Thomas Lorenz tegen
het meisje dat hij zojuist heeft verteld over de
studie psychologie en het leven op de campus. ‘O,
je hebt al een pen. Nou, dan krijg je er toch twee.’
Ze worden gul uitgedeeld, net als de linnen tasjes
met UT-logo en uiteraard het foldermateriaal over
de UT. Wie iets langer in gesprek blijft aan een
van de statafels krijgt bovendien een stroopwafel
aangeboden.
Sommige Duitse scholieren is het alleen om de
hebbedingetjes te doen. Ze lopen langs, pakken
een foldertje en een pen en gaan naar de vol-
gende stand. Anderen blijven hangen, vaak wat
verlegen, tot ze worden aangeschoten door een
D-team-medewerker. ‘De meesten vragen eerst
waar Enschede überhaupt ligt’, vertelt scheikun-
destudent Nora Weineisen, een van de ervaren D-
team-leden. Keulen is haar zesde beurs. ‘Daarna
willen ze weten of de taal moeilijk te leren is.’
Zo ook Eva-Maria. ‘In Duitsland moet je echt een
goed examencijfer hebben om psychologie te
mogen studeren, daarom wil ik naar Nederland.
Ik was vooral benieuwd hoe moeilijk de taal is.
Die studente heeft het zelf in vier weken geleerd,
vertelde ze. Ik heb er wel vertrouwen in dat ik het
dan ook kan.’ Haar vriendin Barbara, die techni-
sche geneeskunde wil studeren, valt haar bij. ‘Als
je het echt wilt, leer je de taal vast snel.’
‘Die studente’ die de taal in vier weken leerde, is
Julia Schmalzbauer (industrieel ontwerpen). ‘Ik
zeg altijd eerlijk dat ik slecht in Engels ben, dat ik
450 kilometer van Nederland woonde en nog nooit
een woord Nederlands had gesproken voor de
taalcursus op de UT. >
Hengelen bij de buren
Acht Duitse UT-studenten werven eerstejaars in Keulen
Ongeveer een kwart van de eerstejaars UT-studenten komt uit Duitsland. Die komen
niet zomaar. De UT heeft een speciaal Duitsland-team (D-team) van zo’n dertig Duitse
studenten die worden ingezet bij de Duitse werving. Acht van hen stonden half februari op
een grote studiekeuzebeurs in Keulen. ‘We werven liever voor technische studies dan voor
psychologie.’
De UT werft al jaren studenten over de (oost)grens, ook op
Duitse beurzen zoals in Keulen. Zo af en toe roept dit weerstand
op. Bijvoorbeeld bij Nederlandse psychologiestudenten die
vinden dat er te veel Duits wordt gesproken in de collegeban-
ken. Maar ook bij staatssecretaris Halbe Zijlstra. De opleiding
van Duitse studenten in Nederland wordt door de Nederlandse
overheid bekostigd. Ze betalen hetzelfde collegegeld als Ne-
derlandse studenten. Zijlstra vraagt zich af waarom Nederland
moet betalen voor onderwijs van Duitsers. Eind vorig jaar
kondigde hij aan dat hij het beleid wil aanscherpen. Zover is
het overigens nog lang niet. EU-wetgeving regelt het vrije keer
van burgers en Duitsland heeft al aangegeven weinig te voelen
voor bilaterale afspraken over een verrekeningssysteem.
Weerstand bij Zijlstra
UT NIEUWS 02|2012 15
Ik vertel dat ik met Nederlanders samenwoon
en dat ze heel open zijn. Echt, de taal is niet
moeilijk. Meestal kan ik de scholieren daarmee
overtuigen.’
Technische studiesEen aanzienlijk deel van de Duitse studenten
vraagt een studiegids van psychologie aan. Niet
vreemd, want in Duitsland geldt een numerus
clausus (in Nederland heet dat numerus fixus):
alleen de beste studenten worden toegelaten.
‘Het is moeilijk een plekje te bemachtigen. Je
moet een 1,5 gemiddeld halen voor je Abitur.
Ik weet nu al dat me dat niet gaat lukken’, ver-
woordt Tim waarom hij en veel van zijn collega’s
de blik over de grens richten.
De D-team-studenten zelf vinden het eigenlijk
wel jammer dat er zoveel vraag is naar psycho-
logie. Echt actief wordt voor die opleiding niet
meer geworven, vertelt Thomas Lorenz. ‘We
willen vooral meer Duitse studenten naar de
technische studies trekken. We promoten niet
meer nadrukkelijk dat je in Nederland geen nu-
merus clausus hebt. Die studenten komen toch
wel. Het is zelfs zo dat als scholieren zeggen dat
ze geïnteresseerd zijn in psychologie en werk-
tuigbouwkunde, wij vooral vertellen over WB,
en psychologie maar een beetje laten zitten.’
Maar niet iedereen in Keulen komt voor psy-
chologie en niet alle vragen gaan over de taal.
Timm bijvoorbeeld wil International Business
Administration komen studeren. Hij is vooral
enthousiast over wat hij van de campus hoorde.
‘Münster en Enschede zijn voor mij beide even
ver. Zo’n campus geeft mij een goed gevoel. Ik
heb van Münster gehoord dat je soms te laat
bij colleges komt omdat je steeds naar andere
plekken in de stad moet reizen. In Enschede zit
alles tenminste dicht bij elkaar. En het lijkt me
goed voor het saamhorigheidsgevoel als je met
elkaar op de campus woont.’
Goede scoreTeamleider Sebastian Schneider van het D-
team, zelf psychologiestudent, noemt de beurs
in Keulen op vrijdagmiddag al een succes. ‘Ik
had niet verwacht dat het zo druk zou zijn.
Normaal zijn er misschien vijf mensen in ge-
sprek met scholieren. Vandaag praten we soms
allemaal tegelijk.’ Alsof het is om zijn woorden
kracht bij te zetten, wordt hij kort achter elkaar
twee keer onderbroken. Eerst voor een vraag
over psychologie en dan door een studiezoeker
die iets wil weten over industrieel ontwerpen.
Je bereikt het meest als je een tijdje met
de scholieren praat, vervolgt Sebastian vijf
minuten later. ‘Hoe langer je in gesprek bent,
hoe beter. Mensen hebben dan namelijk al een
grotere verbondenheid met de UT. Vrijwel alle
studenten die in Enschede komen studeren
hebben minimaal een keer contact met het D-
team gehad.’
De scholieren die echt geïnteresseerd zijn in
een UT-opleiding vullen een kaartje met adres-
gegevens in. Over drie weken kunnen zij een
dikke studiegids in de bus verwachten. Bo-
vendien is het voor het D-team een manier om
contact te houden en te bepalen hoe succesvol
een beurs is. Na twee dagen blijkt het D-team
224 adreskaartjes te hebben gescoord. ‘Uit
voorgaande jaren weten we dat van de scholie-
ren die in Keulen een kaartje invullen 10 tot 15
procent zich uiteindelijk bij de UT inschrijft.’ In
dit geval zouden dat 25 tot 30 studenten zijn.
Sebastian: ‘Best een goede score toch?’ |
Het D-team, opgericht in 2005, bestaat uit zo’n dertig Duitse
studenten uit alle studierichtingen. De club wordt aangestuurd
door Floris Metzner, ooit zelf D-team-lid en nu medewerker bij
Marketing & Communicatie. Alle wervingsactiviteiten voeren
de studenten zelfstandig uit. ‘Een hele verantwoordelijk-
heid’, aldus Metzner. ‘Maar het team is goed geïnstrueerd. Wij
vinden dat degene die op een studiekeuzebeurs staat heel
dicht moeten staan bij de scholier die hier komt studeren.
Wie zelf gebruikt maakt van een product kan het ook het best
verkopen.’
Behalve de studiebeurs in Keulen, bezoekt het D-team (in
wisselende samenstelling) beurzen in onder andere Bremen,
Karlsruhe, München en Berlijn. Daarnaast organiseert het
team de Duitse voorlichtingsdag op de UT (29 maart), en regelt
het meeloopdagen voor Duitse scholieren. De teamleden
verzorgen ongeveer 140 scholenvoorlichtingen per jaar en
bemannen elke woensdag een ‘callcenter’ in de ondergrondse
kantoortuin van de Spiegel. Ze beantwoorden dan mailtjes en
vragen die via Facebook zijn binnengekomen over studieren in
den Niederlanden.
Duitsland-team
16 UT NIEUWS 02|2012
Reportage
MIJN OUTFIT
‘Stoer gecombineerd met net’TEKST: ANNA MIGGE | FOTO: ArJAN rEEF >
Wie: Gido Akse (22), Bachelor student European Studies
ZIJN STIJL: ‘Mijn stijl is een mix van stoer en net. Ik draag dus vak stoere schoenen en broeken,
maar ik combineer die dan altijd met een mooie pak jas of een nette overhemd. Ik volg nieuwe
trends, meestal kijk ik gewoon wat er nieuw is bij G-star, Replay of Chasin’, maar ik koop alleen
maar kleren die ook bij mijn eigen individuele stijl passen. Dat vindt ik veel belangrijker dan wat
er nu nieuw of hip is.’
DE WINKEL: ‘Ik winkel graag bij Score, maar ook direct in de verschillende winkels van de merken
zelf. Ik ga ook af en toe ook naar andere steden om daar te winkelen, laatst was ik nog in Den
Haag, daar is een leuke Levis winkel.’
WAT KOST HET: ‘Per maand besteed ik gemiddeld 200 euro aan kleren. Ik geef wel redelijk veel
geld uit voor merkkleding, maar ik winkel ook voor grappige accessoires. De hoed bijvoorbeeld
is gewoon van the Sting. Mijn duurste aankoop ooit? Ik denk dat dat een paar pak schoenen van
Floris van Bommel is. Die hebben toen rond 260 euro gekost. Dat is nu een tijdje geleden maar ik
draag ze nog steeds heel vaak.’
HET FAVORIETE KLEDINGSTUK: ‘Mag ik mijn bril kiezen? Ik vind mijn bril echt super tof. Ik draag
hem elke dag dan is dat ook belangrijk toch? De bril is van Giorgio Armani, die heb ik anderhalf
jaar geleden gekocht.’ |
Op onze website www.utnieuws.nl plaatsen we wekelijks nieuwe afleveringen van de rubriek
Mijn Outfit. Ga jij ook hip/apart/excentriek of bijzonder gekleed? En wil je daarover vertellen in
deze rubriek? Stuur dan een mail naar [email protected].
UT NIEUWS 02|2012 17
Er gebeuren soms wonderlijke dingen in de wereld. Het bij wet instellen van een “Bindend
Studie-Advies” aan studenten aan het eind van hun eerste jaar is zo’n wonder.
‘Een losgeslagen student verdient een tweede kans’
Opinie
De haken en ogen van het Bindend Studie Advies
TEKST: TON MOUTHAAN | ILLUSTrATIE: BAS VAN DEr SCHOT>
Voor wie er nog niet zo op gelet heeft, er staat in
de Wet (art 7.8b): ‘…Het instellingsbestuur …
brengt iedere student uiterlijk aan het einde van
diens eerste jaar van inschrijving … advies uit over
de voortzetting van zijn studie …
…Van de student …die… is afgewezen, wordt
de inschrijving voor de desbetreffende opleiding
aan de betrokken instelling beëindigd. De stu-
dent kan niet opnieuw aan die instelling voor die
opleiding worden ingeschreven.
… Deze afwijzing kan slechts worden gege-
ven… als… studieresultaten niet voldoen aan
de vereisten die het bestuur daaromtrent heeft
vastgesteld.’
De UT legt de lat op 75% van het totaal te beha-
len punten. Studenten die onder deze grens zit-
ten mogen hun studie niet afmaken. Natuurlijk
zijn er verplichte gedragsregels voor de instel-
ling horend bij nette en afgewogen besluitvor-
ming en is er een –overigens strak ingeperkte-
hardheidsclausule. Maar toch. De dragende
gedachte achter de wet is het verwijderen van
student die ‘..niet geschikt moet worden geacht
18 UT NIEUWS 02|2012
UT NIEUWS 02|2012 19
voor de opleiding…’ Wie kan daar tegen zijn?
Ik.
Ten eerste heeft de wet de verkeerde naam. Het
enige bindende is de uitsluiting. ‘Bindende Studie-
Uitsluiting’ klinkt al iets anders. Flauw argument
natuurlijk, maar ten tweede daag ik iedereen uit
die op basis van het studeergedrag van een (elke)
19-jarige met enige vorm van zekerheid uitsluitsel
kan geven over de geschiktheid wanneer betref-
fende student al of niet 75% van zijn studiepunten
heeft gehaald. En ten derde, daarmee samenhan-
gend, vind ik het ongehoord dat de straf een half
beroepsverbod betekent.
LamlendigheidIk begrijp natuurlijk wel wat beoogd wordt: studen-
ten moeten 40 uur per week hun best doen en we
moeten ervoor zorgen dat iedereen een studie doet
die bij hem past. Dat is een heel goed uitgangspunt
en ik ben er voor dit streng te hanteren. Maar ik vind
ook dat diezelfde 19-jarige die door lamlendigheid of
omdat hij, het huis uit en volstrekt losgeslagen, alles
verprutst altijd een tweede kans verdient. We moe-
ten maximaal straffen: alle studiepunten kwijt, met
schone lei beginnen, en als je niet van begin af aan
alle sommen maakt is het afgelopen. Ik sprak laatst
een collega wiens zoon was begonnen aan een studie
Chemische Technologie, die geheel verprutste, bsa
kreeg en het jaar daarna netjes zijn propedeuse
Werktuigbouwkunde vrijwel haalde. Hij vindt die
studie ook leuk, dus er is geen man over boord, maar
op grond van die prestatie durf ik de stelling wel aan
dat die zoon ook geschikt was voor de studie CT.
Dus: slechte wet.
AdviserenEr is echter ook een categorie studenten die wel
werkt, weinig haalt en waarvan iedereen ziet dat ze
niet geschikt is, maar die dat alleen zelf niet ziet. Nu
vind ik dat je eigenwijsheid over het algemeen moet
belonen maar ga er in mee dat hier een grens ligt.
Hoe nu verder? Wat ik graag zou willen bereiken is
dat we het onderwijs zo opzetten dat we studenten
in het eerste halfjaar confronteren met de eisen
die we stellen aan een academische opleiding en
ze binnen die termijn dringend adviseren wel/niet
door te gaan. Dan verliezen ze geen studiefinancie-
ring en doen we wat we moeten: adviseren. Studen-
ten die echt hun best gedaan hebben zijn ook wel
aanspreekbaar voor een goed advies en dan hebben
ze tijd om zich goed te richten op wat ze verder
willen. Maar goed, er zijn er die toch doorgaan ook
al hebben ze de eerste 2 kwartielen niet gehaald.
Daar moeten we niet te veel tijd aan spenderen, er
valt een bijl van 75% een half jaar later. We moeten
maar zien hoeveel ruimte de hardheidsclausule
in de wet biedt voor een 2e kans, en als die er is
dan wel met een schone lei opnieuw beginnen en
onherroepelijke prestaties verlangen.
SelectieOns huidige onderwijs is niet geschikt om snel te
selecteren. We zijn niet expliciet gericht op selectie
aan het begin van de studie en er is Nederland een
wonderlijke cultuur waarin 70% van de studenten
naast hun studie werkt en feitelijk zich gedraagt
als deeltijdstudent, al is dat in het eerste jaar mis-
schien wat minder het geval. Die cultuur moet
dus veranderen. Dat kan alleen als wij ook bereid
zijn ons didactisch model te veranderen. Het is
altijd opmerkelijk hoe enthousiast en hard er door
studenten wordt gewerkt als zij zich eigenaar voelen
van een probleem, opdracht of project. Helemaal als
er een competitie-element in zit, zoals gezamenlijke
presentatie of externe opdrachtgevers. Klassieke
‘vakjes’ passen niet zomaar in zo’n setting en het
studeren daarvoor is soms ontaard in tentamen-
training waarvoor weinig natuurlijk enthousiasme
bestaat. Ook beoordeling van, al dan niet indivi-
duele, projecten heeft iets natuurlijks; er is geen
gokelement omdat een student zich vanuit eigen
overtuiging en inzicht presenteert. Ik ben er sterk
voorstander van dat in het nieuwe onderwijsmodel
van de UT door verregaande integratie van vakken
en individuele- en groepsactiviteiten, mogelijk met
een thematische insteek, ook voor die vakjes een
‘niet ophouden voordat je het begrepen hebt’ sfeer
ontstaat. Dan begin je als student ergens aan met de
zekerheid dat je het ook haalt.
In dit concept moet je helder definiëren wat voor
alle onderwerpen de minimumeisen zijn. Er is geen
sprake van compensatie van cijfers; een merk-
waardige reflex die wordt opgeroepen wanneer de
rendementen omhoog moeten. Verschil in talent
moet tot uitdrukking komen in het waarderen van
onderzoeks-, ontwerp- of integratievaardigheden.
Ook dan zijn er weer minimum vereisten. Zeker in
het eerste semester moeten die helder zijn; anders
kun je niet selecteren.
Als we er dan ook nog in slagen de duurzame kennis
en vaardigheden in onze opleidingen weten te be-
noemen in een beperkt aantal essentiële concepten
of thema’s in plaats van de lange lijsten van onder-
werpen die nu vaak leidend zijn in de exameneisen,
creëren we een echte onderwijsrevolutie. En voor
de ouderen: we gaan terug in de tijd naar de onder-
wijsfilosofie van de THT in de 60-er jaren. |
Auteur is decaan van de faculteit Elektro-
techniek, Wiskunde en Informatica (EWI).
Ton Mouthaan (Foto: Gijs Ouwerkerk)
Opinie
De Europese Unie streefde om in 2010 de
meest dynamische kenniseconomie ter wereld
te zijn. Volgens een rapport uit 2004 kon zij
met behulp van een betere samenwerking
tussen de verschillende lidstaten concurren-
ten Amerika en Japan voorblijven. Ondanks
deze nobele voornemens volgden er slechts
bezuinigingen in Nederland. Deze bezuinigin-
gen zorgen ervoor dat het wetenschappelijk
onderzoek zich nu op de rand van de afgrond
bevindt!
Nederland claimt een kenniseconomie te
zijn, maar daar zijn juist investeringen in het
wetenschappelijk onderzoek voor nodig. Op dit
moment investeert Nederland slechts 0,8% van
haar BNP in wetenschappelijk onderzoek. Dit
is flink minder dan de andere Europese lidsta-
ten en een stuk lager dan het in de EU afge-
sproken streefcijfer (Koninklijke Nederlandse
Akademie van Wetenschappen, KNAW).
Volgens Dr. Ellen van Oost, werkzaam aan de
Universiteit Twente op de afdeling STePS (Sci-
ence, Technology, and Policy Studies), is er
sinds de vorige crisis in de jaren ’70 sprake van
vermaatschappelijking van de wetenschap.
Zij bedoelt hiermee dat de overheid zich sinds
die tijd meer bemoeit met de inhoud van de
wetenschappelijke onderzoeksagenda.
Er is echter een probleem met betrekking tot
deze ‘bemoeienis van de overheid’.
Uit onderzoek in opdracht van de overheid is
namelijk gebleken dat de samenwerking tussen
innovatieve bedrijven en universiteiten beter
kan. Hierdoor blijft toegepaste innovatie vaak
uit. Om dit te stimuleren heeft zij het plan
gevat om de budgetten van fundamenteel naar
toepassingsgericht onderzoek te verschuiven.
En dat is het punt waarop deze vermaatschap-
pelijking spaak loopt. De grootste ontdekkin-
gen zijn namelijk onvoorspelbaar ontstaan uit
fundamenteel onderzoek. Zo heeft taalkundig
onderzoek geleid tot automatische spraakher-
kenners en zonder onderzoek naar magneti-
sche lagen was onmisbare computerhardware
nooit ontdekt. Deze fundamentele onderzoe-
ken, waar van tevoren niet gezegd kan worden
naar welk concreet doel het leidt, verbeteren
vaak de kwaliteit van ons leven en brengen ons
naar de top van de kenniseconomieën.
Ook de KNAW stelt dat de overheid hiermee
een kwalitatief zeer goed systeem (weten-
schap) aantast in een poging een minder goed
werkend systeem (de innovatie) te verbeteren.
Naar mijn mening heeft dit enkel een slechte
invloed op de poging om Nederland op te laten
klimmen in de ranglijst van kenniseconomieën.
Volgens Van Oost is het belangrijk dat universi-
teiten pro-actief gericht zijn op samenwerking
met bedrijven. Veel bedrijven nemen afstand
van hun research-afdeling en schakelen voor
hun onderzoeken universiteiten in. Met behulp
van deze inkomstenbron kunnen universiteiten
(delen van) onderzoek financieren en zijn zo
minder afhankelijk van de onzekere onder-
steuning van de overheid. Het is goed mogelijk
dat we hiermee de kant van het Amerikaanse
systeem op gaan. Daar is het al jaren zo dat
grote bedrijven onderzoeken en universiteiten
ondersteunen.
Universiteiten zullen zelf het heft in handen
moeten nemen. Out of the box, controversieel
en lef op dit gebied zal helpen om het hoofd
boven water te houden. Nieuwe en gewaagde
inkomstenbronnen zullen het enige zijn dat het
wetenschappelijk onderzoek nog kan redden.
Want als de wetenschappelijke wereld zich af-
wachtend opstelt richting de overheid zal hen
dit slechts dichter naar de afgrond brengen. |
Evy Schouten, 21 jaar, Enschede
Student Communicatiewetenschap
20 UT NIEUWS 02|2011
Schrijven over wetenschap
Wetenschappelijk onderzoek op de rand van de afgrond
Evy Schouten
Wetenschappers hebben de taak om over hun onderzoek
te vertellen, om zo verbinding te zoeken met de maat-
schappij. Dat doen velen met verve. En journalisten schrij-
ven daarover. Toch staat de relatie tussen wetenschapper
en journalist soms onder spanning. Het vak weten-
schapsjournalistiek, gegeven in het afgelopen kwartaal
door Anne Dijkstra, UD science communication, bood
UT-studenten de gelegenheid de kant van de journalist
te leren kennen. Studenten leerden achtergronden over
wetenschapsjournalistiek en oefenden het schrijven van
verschillende soorten teksten. Ook de hoofdredacteur van
UT Nieuws verzorgde een gastcollege. Als eindopdracht
schreven de studenten een opinieartikel van 500 woorden
over wetenschap of het doen van wetenschappelijk
onderzoek. Ze verwerkten daarin een interview met een
wetenschapper. Studenten van verschillende opleidingen
volgden het vak.
Op deze pagina’s publiceert UT Nieuws één van de ingele-
verde artikelen en drie leads die verwijzen naar opinies
op de website. Bij de selectie hebben we gelet op inhoud
en onderbouwing, actualiteit en maatschappelijke rele-
vantie en op de wijze van uitwerking en stijl. Het artikel
van Evy Schouten is gekozen. Ze beschrijft de noodzaak
om als universiteit het heft in eigen handen te nemen bij
het realiseren van wetenschappelijk onderzoek.
P = M × V
Aan het begin van de jaren zestig kon de regio Twente
wel een economische impuls gebruiken. Toen kwam de
Technische Hogeschool Twente en dat is nu de UT. Misschien
simplificeer ik het te veel, maar zo is de geschiedenis van de
UT. Wie het wat gedetailleerder wil weten had naar de Dies
Natalis moeten komen, want na het terugeten en -drinken
van de helft van je collegegeld bij de borrel werden goodie
bags uitgedeeld, waar onder andere het boek Een Beknopte
Geschiedenis van de Universiteit Twente door Jorrit de Boer
in zat. Een leuk boek om eens door te lezen, gewoon voor de
weetjes over de UT, maar ook om te zien wat een ontwikke-
ling de universiteit in vijftig jaar heeft doorgemaakt.
De rol die de UT voor de regio vervult is nog steeds een
belangrijke (in ieder geval voor de regio), maar anno 2011
is onze horizon een stuk breder geworden. Internationali-
sering is nu het magische woord en het feit dat we wel een
Internationaliseringsvisie hebben, maar geen Nationalise-
rings- of Regionaliseringsvisie getuigt daarvan. Het hebben
van die Internationaliseringsvisie lijkt mij een stap in de
juiste richting. Ik denk echter ook dat je op geen enkele uni-
versiteit iemand zal vinden die een uitgesproken tegenstan-
der is van internationalisering en met slechts lippendienst
bewijzen ben je er natuurlijk nog niet. Als je aangeeft dat je
wilt internationaliseren (nadat je gedefiniëerd hebt wat dat
is) moet je er wel voor gaan.
En dat laatste is iets waarvan ik vind dat het maar traag
en met te weinig overtuiging gebeurt op de Universiteit
Twente. Een aardig deel van de master- en PhD-studenten
is internationaal en ook het aantal Engelstalige bachelo-
ropleidingen neemt gestaag toe, maar eigenlijk de enige
plek waar ik echt iets van internationalisering merk is bij de
basketbalvereniging. Daar heb ik het idee dat ik samen met
mensen uit allerlei landen een gezamenlijk doel nastreef,
wat voor verbondenheid zorgt. In dit geval is dat dan een
sportief doel en niet een wetenschappelijk doel, maar het
ging hier om dat internationale gevoel. Er zullen op de
universiteit nog meer plekken zijn die ‘internationaal’ zijn,
zoals andere verenigingen, sommige huizen en bepaalde
vakgroepen, maar dit beperkt zich slechts tot een aantal
eilandjes, die samen geen archipel vormen.
Wat hier volgens mij debet aan is, is dat UT als gehele organi-
satie de stap naar internationalisering niet maakt en ook
niet lijkt te willen maken. Iedereen weet wat de eerste stap
naar echte internationalisering is: verengelsen. Behalve het
onderzoek en (een deel van) het onderwijs gaat bijna alles in
het Nederlands. Reglementen, beleidsstukken, medezeg-
genschapsorganen, maar ook niet-institutionale zaken,
zoals gezelligheidsverenigingen, studieverenigingen en, ik
zal hem inkoppen, deze column.
Het is natuurlijk ook een stuk makkelijker om alles in je
moedertaal te blijven doen. Dat ervaar ik als ik dit opschrijf
en dat weet Anne Flierman tijdens de vergaderingen met de
Universiteitsraad, terwijl daar nu al een paar jaar mensen
in zijn verkozen die het Nederlands niet machtig zijn. Dat is
ook kwalijk, enerzijds beweren wij als Universiteit Twente
een internationale universiteit te zijn en hopen we dat veel
internationaal talent, van bachelorstudent tot professor, zich
bij ons voegt, anderzijds scheppen wij voor diezelfde mensen
niet de mogelijkheden om volwaardig lid van de universitaire
gemeenschap te worden.
Even terug naar die Dies Natalis. Ik vond het een bijzonder
geslaagd evenement, waar vooral de diesrede ‘Functie volgt
Vorm’ van Clemens van Blitterswijk erg veel indruk op me
heeft gemaakt. Van Blitterswijk is wetenschappelijk direc-
teur van MIRA, dat hij goed heeft weten te promoten met een
lasershow en een infoboek in de goodie bag. Onlangs heeft
hij echter aangegeven grotendeels te zullen stoppen op de
UT. Dat is jammer voor de universiteit, maar betekent ook dat
er een nieuw persoon toe kan treden tot het Universitair Ma-
nagement Team. Dat is het overlegorgaan waarin het College
van Bestuur, de decanen en de wetenschappelijk directeuren
de toekomst van de UT uitstippelen.
Ik denk dat deze plaats door een niet-Nederlander, met uiter-
aard de juiste kwalificaties, zou moeten worden ingenomen.
Dan toont de universiteit dat ze haar eigen nota’s serieus
neemt en bovendien is het een betere afspiegeling van de
universitaire gemeenschap. In Maastricht hebben ze al een
Duitse CvB-voorzitter en binnenkort een Belgische rector
magnificus, dus trendsetters zullen we niet worden, maar het
toont aan dat het kan.
Internationalisering is de juiste richting voor de UT, alleen
moet het sneller dan het nu gaat en met meer massa: de
gehele UT-organisatie moet mee. Internationale diversiteit
binnen het UMT zou een goede stap zijn, een impuls voor de
universiteit.
Beer Sijpesteijn is
student Technische Informatica.
Reageren? www.utnieuws.nl
Column | Beer Sijpesteijn
UT NIEUWS 02|2011 21
Op naar een open wetenschapOpen wetenschap? Jazeker, maar veel sprake is daar nog niet van.
Wetenschappers publiceren immers vooral in dure tijdschriften en
delen maar weinig onderzoeksdata. Hoewel steeds meer open access
alternatieven en mogelijkheden zich aandienen, zijn veel onderzoekers
nog niet overtuigd van de voordelen. Dat is jammer, want maatschap-
pij en wetenschap zijn gebaat bij een open wetenschap.
Chiel Scholten,
Student Applied Physics
Schadelijk wetenschapsbeleid: meer Pasteur ten koste van BohrSinds het aantreden van het kabinet-rutte waait er een andere
wind door de wetenschap. Met de leus ‘van kennis naar kunde naar
kassa’, ligt de nadruk op toegepast, valoriserend onderzoek. Dit gaat
echter ten koste van het budget voor fundamenteel wetenschap-
pelijk onderzoek. Deze korting op fundamenteel onderzoek en de
groeiende nadruk op directe ‘kassa’ van wetenschappelijk onderzoek,
is schadelijk voor de Nederlandse wetenschap en onze economie op
lange termijn.
Thijs Scholten,
Student Applied Physics
Groene energie is er klaar voor; nu Nederland nog!Nederland loopt achter met het gebruik van duurzame energiebron-
nen. Daar waar in ons land slechts 3 procent van de opgewekte
energie groen is, ligt dat percentage in Duitsland met 20 procent veel
hoger . Nederland moet snel een inhaalslag maken!
Mara Wustmans,
studente werktuigbouwkunde
Lees de complete opinieverhalen op onze website:www.utnieuws.nl
TEKST: ELMEr VAN HEST | FOTO: ArJAN rEEF>
Het is een ijskoude 6 februari en Mieke Boon
(50) heeft er net haar eerste week als hoogleraar
op zitten. ‘Anders? Eigenlijk is er niet heel veel
anders in vergelijking met mijn vorige baan als
universitair hoofddocent. Het draait nog steeds
om onderzoek, onderwijs en bestuur. Wat het
hoogleraarschap wel brengt is meer zelfstandig-
heid, meer zichtbaarheid en vooral een enorme
erkenning voor mijn onderzoekslijn in de filosofie
van de technische wetenschappen.’
Ze was er naar eigen zeggen jarenlang mee bezig;
het onontgonnen terrein waar filosofie en tech-
nisch-wetenschappelijk onderzoek elkaar treffen.
Boon studeerde in de jaren tachtig chemische
technologie aan de Universiteit Twente. In Delft
promoveerde zij een paar jaar later cum laude op
het veelgeciteerde proefschrift over bacteriële
metaalwinning uit sulfidische mineralen. Filosofie
studeerde Boon in Twente en in Leiden.
De combinatie van een technische achtergrond
en filosofie bleek een vruchtbare. In 2003 haalde
Boon een NWO Vidi-beurs binnen voor haar
onderzoek ‘Using Science in Technology: To-
wards a Philosophy of the Engineering Sciences’.
Desondanks bleek er een moeizame relatie te
bestaan tussen de klassieke wetenschapsfilosofie
en technische wetenschap. Een cruciaal moment
brak aan in 2006. Boon: ‘Tijdens een conferentie
in Amsterdam waren de juiste mensen bij elkaar
en werd duidelijk dat de geest uit de fles was.’
Een nieuw onderzoeksveld waarin niet zozeer de
resulterende wetenschappelijke theorieën als wel
het bestuderen van wetenschap in de praktijk
centraal stond, kreeg vorm. Boon nam het initi-
atief tot de oprichting van de ‘Society for Philo-
sophy of Science in Practice’, een organisatie die
inmiddels 400 leden telt. ‘Daarmee is deze aanpak
internationaal op de kaart gezet.’
Weerbarstig‘Toen ik aan de UT mijn studie begon, had ik de
overtuiging dat de wetenschap concrete problemen
kon oplossen. Die overtuiging zit nog steeds stevig
in het wetenschappelijke onderwijs verankerd.’
Weerbarstiger is de praktijk. De ontwikkeling en
toepassing van wetenschappelijke kennis blijken
grillige routes te volgen. Het overbrengen van we-
tenschappelijke kennis en daarmee samenhangende
onzekerheden richting het grote publiek is evenmin
een afgebakend pad. Een voorbeeld is volgens de
hoogleraar het dilemma rond nanotechnologie en
toxiciteit. ‘Er bestaan nog een hoop inhoudelijke
vraagtekens hoe je die kunt meten en beoordelen.’
Een met de faculteit Technische Natuurweten-
schappen gedeeld onderzoek in die richting staat
in de steigers. Boon noemt de wetenschapsfilosofie
die zij verder wil ontwikkelen ‘een gereedschap in
handen van onderzoekers’ dat helpt het gat tussen
de theorie en de werkelijkheid te verkleinen.
Het kijken naar het wetenschappelijk theater en
gewroet in de fundamenten van de wetenschap
wordt niet altijd op prijs gesteld. Filosoferen over
het denken van wetenschappers wordt soms als
controversieel ervaren, constateert Boon, die voor
critici een passende metafoor op de tong heeft: ‘In
de wetenschapsfilosofie proberen we op volle zee
een vlot om te bouwen om het beter te laten drijven.
Je kunt niet eerst alles afbreken en vervolgens van
een afstandje rustig kijken hoe je het weer gaat
opbouwen.’
TendensFilosofie van wetenschap in praktijk heeft tot doel
bij te dragen aan beter onderwijs en onderzoek. ‘In
de samenleving is een negatieve tendens zichtbaar
ten aanzien van wetenschappelijk onderzoek. Daar
moeten we echt wat mee. Het huidige onderwijs is
complex en gefragmenteerd. Ook het onderzoek
kan soms echt beter. Door wetenschap filosofisch
tegen het licht te houden, kunnen we haar beter
begrijpen en weten we ook welke veranderingen
er nodig zijn.’
Een parallel is te trekken met wat Boon in de
jaren tachtig op de agenda van de TU Delft zette.
‘Toen werden ethische vragen over techniek van
belang door problemen zoals de zure regen, die
het gevolg zou zijn van chemische technologie.’
Boon: ‘De urgentie van toen om vanuit de ethiek
naar techniek te kijken is te vergelijken met de
aandacht die volgens mij nu nodig is om dat vanuit
de wetenschapsfilosofie te doen.’
Op dat thema gaat Boon in haar hoedanigheid als
hoogleraar door. ‘De komende tijd hoop ik veel te
onderzoeken en te publiceren. De zichtbaarheid
van het hoogleraarschap helpt daar bij. Uiteinde-
lijk zal ik publicaties bundelen in boekvorm en op
die manier bijdragen aan de wetenschapsfilosofie.
Want wetenschap is één van de mooiste dingen
waar de mens toe in staat is. Het draait om steeds
kunstiger structureren en interpreteren van de
almaar grotere hoeveelheid empirische kennis die
we van de wereld verwerven. Zo krijg je theorie,
over wat er achter dat gordijn zit. En de manieren
waarop mensen dat doen is fascinerend, prachtig
en op de rand van waar ze intellectueel toe in
staat zijn. Een spektakel.’ |
De wetenschap is een theaterzaal vol wetenschappers, kijkend naar het gordijn dat het achterliggende
toneel verhult. Geroezemoes, discussie en debat vullen de zaal, onderzoekers lopen af en aan –
niet richting garderobe, maar richting laboratoria – en het gordijn wordt van dichtbij en van veraf
bestudeerd. Dan verstilt de zaal; er is een theorie tot stand gekomen. Het is een interessant moment
voor een wetenschapsfilosoof als Mieke Boon, kersvers hoogleraar Filosofie van Wetenschap in Praktijk
aan de Universiteit Twente. Strookt de theorie met de werkelijkheid achter dat gordijn – en hoe gaan
wetenschappers om met dat eeuwige vraagteken?
Wetenschap als filosofisch spektakel
Interview
22 UT NIEUWS 02|2012
UT NIEUWS 02|2012 23
AFVD Foton
24 UT NIEUWS 02|2012
UT NIEUWS 02|2012 25
Tot ziensFotograaf Tijmen Stam was net op tijd in de col-
legezaal in gebouw Langezijds. Het geraamte van
Langezijds staat nog overeind, maar de binnen-
kant is inmiddels helemaal gestript. ‘Tot Ziens’
schreven studenten op het bord, toen hun laatste
college erop zat. Dat wordt wel een weerzien in
een ander gebouw op de campus, want Lange-
zijds, dat nu The Gallery heet, wordt herontwik-
keld als centrum voor innovatie en kennisintensief
ondernemerschap. |
Foto: Tijmen Stam, AFVD Foton.
Liegebeestenjacht
26 UT NIEUWS 02|2012
Jammer is het, maar waar; wij zijn waardeloze leugendetectors. Wie aan de hand van
gezichtsuitdrukkingen denkt goed te kunnen detecteren wanneer een gesprekspartner
liegt, maakt grote kans er naast te zitten. Veel mensen zien onder meer het wegkijken
van de gesprekspartner als een teken dat die persoon een onwaarheid vertelt, maar die
vlieger gaat dus niet op. En de old-skool test met een leugendetector blinkt ook al niet uit in
betrouwbaarheid. Tijd voor meer hi-tech en samenwerking tussen de vakgroepen Cognitieve
Psychologie & Ergonomie (CPE), Psychologie van Conflict, Risico & Veiligheid (PCRV) en
Human Media Interaction (HMI) van de Universiteit Twente.
TEKST: ELMEr VAN HEST | FOTO: SHUTTErSTOCK
‘POnderzoek | Wetenschap
Liegebeestenjacht
UT NIEUWS 02|2012 27
inocchio krijgt een lange neus als hij liegt,
maar dan ook alléén als hij liegt. Mensen kijken
misschien een andere kant op als zij liegen, maar
mensen kijken óók wel eens weg als zij niet liegen’,
zegt Matthijs Noordzij, universitair docent Human
Factors en Mediapsychologie. Zie daar dus in een
notendop de onbetrouwbare leugendetector die
mens heet. ‘Wij overschatten onze mogelijkheid
leugens te detecteren bij een ander en daardoor
zijn wij ook beter in liegen dan wij denken. Onze
ideeën over liegen zijn niet goed. Ook het kramp-
achtig toepassen van aangeleerde kennis over
liegen, blijkt niet te werken.’
De drie vakgroepen van de Universiteit Twente
doen daarom uitvoerig onderzoek naar het fe-
nomeen liegen en dan vooral naar het vermogen
leugens bij een ander te detecteren. En we vallen
door de mand; een simpele ja/nee-gok is kansrijker
dan een bewuste poging aan de hand van gezichts-
kenmerken af te lezen of iemand liegt. Hoogleraar
Sociale Psychologie van Conflict en Veiligheid,
Ellen Giebels: ‘Het is bijvoorbeeld een mythe dat
iemand wegkijkt als hij of zij een leugen vertelt.
Zeker bij een high stake-leugen, waarbij dus veel op
het spel staat, zal een leugenaar de gesprekspart-
ner juist goed aankijken om de reactie op de leugen
vast te stellen. Die informatie gebruikt de leugenaar
om het verhaal eventueel nog bij te sturen in de
hoop het geloofwaardiger te maken.’
Giebels en HMI collega-onderzoekers Ronald Poppe
en Dirk Heylen stelden recent vast dat er nog een
ander probleem speelt; dat van de persoonlijke
band. ‘In een gesprek tussen twee personen ont-
staat hoe dan ook een persoonlijke band, waarbij
oogcontact een belangrijke rol speelt. De gespreks-
partners concentreren zich op elkaars gezicht,
waardoor andere fysieke aanknopingspunten van
liegen niet worden opgemerkt. Een buitenstaander
zal die aanwijzingen – vaak sporen van nervositeit
– eerder opmerken.’ Tijdens één-op-één politiever-
horen is het daarom volgens Giebels raadzaam een
derde partij te laten meekijken. De persoon die een
verhoor afneemt, is niet meteen de meest geschikte
persoon om te beoordelen of een verdachte liegt.
StressStaat de mens met z’n falende leugendetectie
dan machteloos tegen een liegebeest? Dat geluk-
kig niet. Liegen is namelijk doodvermoeiend en
al helemaal als er sprake is van high-stakes, zegt
PCRV-gedragswetenschapper Elze Ufkes. ‘Het vol-
houden van een leugen is een lastige klus. Zeker als
naar details wordt gevraagd, nemen de cognitieve
belasting en de fysiologische stress toe. Ook onver-
wachte vragen verhogen het stressniveau.’
ToneelstukjeDe fysiologische verschijnselen zijn uiteraard meet-
baar met een good ol’ fashioned leugendetector,
die onder meer het stressniveau meet door middel
van huidgeleiding. Poppe: “Maar eigenlijk is het een
toneelstukje, de leugendetector. Het is makkelijk
de ondervraagde onder druk te zetten met simpele
controlevragen; op de vraag of iemand in het
verleden ooit wel eens heeft gelogen, kan nauwe-
lijks iemand ontkennend antwoord. Maar wie ‘ja’
antwoord, maakt zichzelf verdacht. Het kan zelfs
zo ver gaan dat ondervraagden de illusie krijgen
dat de tegenpartij gedachten kan lezen.’Cijfermatig
blijkt dat de leugendetector 80 procent van de
leugenaars er uit pikt. Dat is een mooi resultaat,
maar vervelende bijkomstigheid is ook dat veel
onschuldigen onbedoeld tegen de lamp lopen; van
hen wijst de detector 40 procent aan als schuldig.
WarmteWillen we dat alléén leugenaars tegen de lamp
lopen, dan helpt hi-tech bij het opsporen van
andere fysiologische kenmerken als toename van de
zweetproductie en verwijding van de pupillen. Dat
gebeurt nu ook al, bijvoorbeeld met warmtescans en
irisscanners op grote luchthavens. In het HMI onder-
zoek naar Sociaal-Intelligente Systemen gaat het om
het automatisch interpreteren van sociale signalen.
Door deze technische kennis samen te voegen met
de psychologische kennis over leugenaars hopen de
onderzoekers een stapje dichter bij een betrouwbare
manier van leugendetectie te komen.
De Twentse wetenschappers willen hun onderzoek
over liegen en leugendetectie daarnaast graag
uitbreiden naar de praktijk, zegt Noordzij, die voor
de gelegenheid een huidgeleidingsmeter in de vorm
van een polsband toont. ‘In veel onderzoek wordt
gewerkt met studenten die in een onderzoeksomge-
ving gevraagd wordt te liegen. Heel natuurgetrouw
is dat niet, maar het is lastig onderzoek te doen in
praktijksituaties. We zouden graag onderzoek doen
tijdens justitiële verhoren, maar daar zitten uiteraard
nogal wat juridische haken en ogen aan.’
Tot slot; wij zijn dus weliswaar haperende leu-
gendetectors, maar liegen gaat ons best aardig af.
Ufkes: ‘Wie onwaarheid vertelt, vergroot gevoelens
en gedragingen in het hoofd, uit het idee door
de mand te vallen. Maar toehoorders merken het
nauwelijks op.’Dus probeer het maar eens, een
leugentje. Om bestwil, natuurlijk. |
28 UT NIEUWS 02|2012
Achtergrond
Twee vrouwennetwerken, één UTInternationale Vrouwendag is voor de twee vrouwennetwerken op de UT, het Female Faculty
Network Twente (FFNT) en het Vrouwennetwerk voor ondersteunend beheers personeel (OBP-
Vrouwen Netwerk), aanleiding om activiteiten voor haar leden te organiseren. Afzonderlijk, maar
ook weer een beetje gezamenlijk. Want iedereen is natuurlijk welkom. Toch is het opvallend
dat een relatief kleine gemeenschap als de UT twee vrouwennetwerken heeft. Waarom is dat
eigenlijk? En: kunnen de UT-vrouwen zich niet beter als één organisatie verenigen?
De roep om te fuseren kent Duyvestijn. ‘Maar die
komt vooral vanuit het OBP-personeel. Het punt
is dat er binnen de twee netwerken veel verschil-
lende doelgroepen zijn. Onder het ondersteunde
personeel vallen bijvoorbeeld alle secretaresses,
maar ook beleidsmedewerkers. Hun loopbaanmo-
gelijkheden en doelen kunnen al enorm verschil-
len. Zet dat af tegen de doelstellingen van we-
tenschappelijk personeel, en je hebt nog grotere
verschillen. Dan wordt het lastig om binnen één
netwerk alle wensen en belangen te behartigen.’
Liudvika Leisyte, voorzitter van het FFNT, vindt
dat ook. ‘Het FFNT, het OBP-Netwerk, maar
ook het Ambassadeursnetwerk (een commis-
sie, ingesteld door het CvB die zich inzet voor
meer vrouwen naar de top, red.) kijken naar de
specifieke behoeften van hun doelgroep op loop-
baangebied. Het is effectiever als ieder netwerk
zich op eigen doelgroepen focust. Zo worden
meer vrouwelijke medewerkers in hun behoeften
voorzien en gehoord. ’ Wel vindt Leisyte dat er
een ook een gezamenlijk doel is: een gender ba-
lanced organization. ‘En op dat vlak moeten we
samenwerken, bijvoorbeeld door het gezamenlijk
aanbieden van activiteiten, zoals op Internatio-
nale Vrouwendag. ’
‘Een ander goed voorbeeld van samenwerking
was de lezing van Heleen Mees anderhalf jaar
geleden’, vult Duyvestijn aan. ‘Ik denk ook dat
we wel kunnen samenwerken, maar niet fuseren.
Dat heeft praktische, inhoudelijke en organisa-
torische redenen. En ook al zijn er misschien
OBP’ers met een academische achtergrond, dan
nog hebben zij niet dezelfde vragen over hun car-
rière als wetenschappers.’
Voorlopig zullen de twee vrouwennetwerken
gescheiden – en soms ook samen - de verschil-
lende doelgroepen ondersteunen en stimuleren.
‘Maar het is natuurlijk niet verboden als je eens
een activiteit van de ander wilt bijwonen.
Gewoon doen.’ |
TEKST: MAAIKE PLATVOET | INFOGrAPHIC: ANNE EVErLOO
Het FFNT, opgericht in 2005, was er in ieder
geval eerder dan het OBP-netwerk (2007), dat
staat vast. En werd opgericht om de professionali-
sering van academische vrouwen te stimuleren en
te ondersteunen, en daarnaast bewustwording te
creëren over genderverschillen in de wetenschap.
Het initiatief tot oprichting kwam van UT-hoog-
leraar Mieke Boon, die enige tijd voorzitter was
van het netwerk. Het OBP-Netwerk volgde enkele
jaren later. De oprichting werd gestimuleerd door
het college van bestuur en werd dus vanuit beleid
gestuurd.
‘Er zijn zowel historische als organisatorische
redenen waarom de UT twee vrouwennetwerken
heeft’, zegt Monique Duyvestijn, beleidsmedewer-
ker diversiteit en kartrekker van het OBP-netwerk.
‘Het FFNT was een initiatief vanuit de eigen leden.
Zij wilden zich verenigen en professionaliseren om
zodoende betere wetenschappers te worden. Ook
kent het FFNT een eigen bestuur, dat elke 3 weken
over verschillende thema’s vergadert.’ En dat ligt
bij het OBP-Netwerk duidelijk anders. ‘We werken
met een stuurgroep, maar hebben nog geen vast
bestuur. Bovendien is het netwerk er vooral op
gericht om elkaar te ontmoeten, ervaringen uit te
wisselen en te professionaliseren.’
28 UT NIEUWS 02|2012
Programma UTHet OBP-netwerk organiseert op 8 maart, in samenwerking
met Vrijhof Cultuurcentrum, om 12.30 uur een cabaretvoor-
stelling van Charlotte Lap. Op humoristische wijze schetst zij
de veranderende rol van de vrouw in onze samenleving. De
voorstelling is toegankelijk voor alle UT medewerkers. Na afloop
is er gelegenheid tot netwerken, onder het genot van een koffie
of thee met iets lekkers. Opgeven kan via Marjolein Rietman:
Voor meer informatie zie www.cultuur.utwente.nl
Het FFNT organiseert aansluitend om 14.00 uur een lezing met
Prof. Rosabeth Moss Kanter. Zij is hoogleraar organisatiekunde
bij Harvard University en staat regelmatig op de lijstjes met
meest invloedrijkste organisatie-analisten in de wereld. Ook
UT-hoogleraar Carla Millar verzorgt een lezing.
Het volledige programma is te lezen op www.utwente.nl/ffnt.
De voertaal is Engels. Aanmelden kan via een email naar ffnt@
utwente.nl
Internationale Vrouwendag zou zijn
oorsprong hebben in de demonstratie van
textielarbeidsters in New York op 8 maart
1908. Zij gingen de straat op om te pro-
testeren tegen de lage lonen en beroerde
werkomstandigheden. Het blijkt echter
dat dit niet de ware reden is dat Interna-
tionale Vrouwendag op 8 maart gevierd
wordt. De werkelijke oorsprong ligt later
in de tijd. De datum 8 maart is gekozen
omdat op 8 maart 1917 vrouwen in Sint
Petersburg massaal in opstand kwamen
tegen tekorten aan voedsel en tegen de
ellende in de toenmalige oorlog.
De Duitse Clara Zetkin staat aan de basis van
de viering. Zij was een Duitse socialiste, die in
haar land streed voor de rechten van de vrouw.
Zij richtte een socialistische vrouwenbewe-
ging op waarvan in 1907 in Stuttgart de eerste
internationale conferentie plaatsvond. In 1910
volgde de tweede conferentie in Kopenhagen.
Tijdens deze conferentie werd besloten om
ieder jaar een dag te organiseren die Internati-
onale Vrouwendag zou gaan heten.
Tijdens de Eerste Wereldoorlog bleef de vrou-
wenorganisatie bestaan en werd de jaarlijkse
viering doorgezet. In die tijd werd de vrede als
voornaamste thema gevoerd. In 1921 werd 8
maart als vaste datum gekozen ter herinnering
aan de gebeurtenissen in Rusland en op
8 maart 1922 vond de eerste viering op die
datum plaats.
Na de Tweede Wereldoorlog werd in Neder-
land Internationale Vrouwendag alleen nog
gevierd door de communistische vrouwen. De
Nederlandse Vrouwenbeweging vierde in 1960
vijftig jaar Internationale Vrouwendag. Pas in
de zeventiger jaren kwam het vieren van de
dag in de Verenigde Staten en West-Europa
weer in opgang en vierden ook in Nederland
veel vrouwengroepen 8 maart. Vanaf 1975, het
Internationale Jaar van de Vrouw, is de viering
over de gehele wereld een begrip geworden. In
1978 erkenden de Verenigde Naties 8 maart als
Internationale Vrouwendag, een mijlpaal voor
de viering. |
(bron: www.iiav.nl)
De geschiedenis van Internationale Vrouwendag
UT NIEUWS 02|2012 29
Onderzoek | Wetenschap
TEKST: PAUL DE KUYPEr
Met de Shell Eco Marathon wil de
multinational aandacht creëren voor
groene energie. ‘Op benzine rijden
heeft zijn langste tijd wel gehad’, zegt
ook Pjotr Kerssens van Green Team
Twente. Niet dat de voertuigen die
voor de Eco Marathon worden ont-
worpen een jaar later op de openbare
weg kunnen rijden. Daarbij komen
ook andere eisen zoals veiligheid en
comfort om de hoek kijken. ‘Maar
het idee is wel dat technologieën die
in deze race worden gebruikt, in de
toekomst misschien kunnen worden
toegepast in personenauto’s.’
Gestreden wordt er in twee klassen.
De Prototype-klasse met vooral futu-
ristische voertuigen, waarvoor weinig
eisen gelden, en de Urban Concept-
klasse, waaraan Green Team Twente
meedoet. Voertuigen in die categorie
moeten zoveel mogelijk lijken op
auto’s voor stadsvervoer. Zo zijn er
eisen wat betreft deuren, spiegels,
ruitenwissers, verlichting en ruimte
voor een koffer van 20 x 40 x 50 cm.
Ook moet de bestuurder rechtop zit-
ten, terwijl die in de Prototype-klasse
ook mag liggen.
Deelnemers mogen zelf bepalen
op welke brandstof ze gaan rijden.
‘Elke werktuigbouwer weet hoe een
verbrandingsmotor werkt. Waterstof
is relatief onbekend voor ons, dus
daar zit een technische uitdaging in’,
legt Pjotr de keuze voor waterstof
uit. Om de winnaar te bepalen wordt
alles overigens teruggerekend naar de
energiewaarde van 1 liter benzine.
Teamleider Ron Slomp vult zijn team-
genoot aan: ‘We doen niet mee om het
meedoen. We gaan voor de prijzen en
waterstof kan meer energie leveren
dan een verbrandingsmotor. De teams
die vorig jaar bovenin meededen,
reden ook op waterstof.’ Heel futuris-
tisch is dat niet, want autofabrikan-
ten bouwen al waterstofauto’s. ‘De
techniek is ook niet het probleem’,
zegt Pjotr. ‘Er zijn alleen nog maar
twee tankstations in Nederland voor
waterstof. Bovendien is het nu nog
niet heel milieuvriendelijk, omdat het
gewonnen wordt door aardgas te kra-
ken. Als je het uit water kunt winnen,
wordt het een stuk duurzamer.’
Op dit moment zijn de elf WB-studen-
ten van Green Team Twente hun auto
aan het bouwen. Eind april hopen ze
de wagen van zo’n 50 kilo aan de UT-
gemeenschap te kunnen presenteren.
Veel uitloop hebben ze niet, want van
17 tot 19 mei vindt de Shell Eco Mara-
thon plaats. Hun doel dan: 1 op 1000
rijden. Ofwel: op een liter benzine van
Enschede naar Berlijn en terug. |
Studenten werktuigbouwkunde bereiden zich voor op Shell Eco Marathon
Op 1 liter benzine naar Berlijn en terug...Het Solarteam heeft er een neefje bij. Elf studenten werktuigbouwkunde
bouwen een eigen auto van slechts vijftig kilo. Het doel van dit Green Team
Twente is niet om drieduizend kilometer door de Australische woestijn af
te leggen, maar zoveel mogelijk kilometers te rijden op 1 liter brandstof.
Met hun waterstofauto doen ze half mei mee aan de Shell Eco Marathon op
een stratencircuit in rotterdam.
30 UT NIEUWS 02|2012
CoureurTeamlid Glenn Roozing mag de auto straks over het
stratencircuit rond Ahoy Rotterdam rijden. Hij is de
lichtste uit het team met z’n 65 kilo. Dan moet er nog
wel 5 kilo extra ballast mee, want de reglementen
schrijven voor dat de coureur minimaal 70 kilo weegt.
Achter de coureur komt een brandwerend schot zodat
hij niet in een ruimte zit met de waterstoftank.
Koolstof carrosserieHet chassis wordt gemaakt van
aluminium en weegt 5,5 kilo. De
body van de auto bestaat straks
helemaal uit koolstof. Afhanke-
lijk van het gewicht van die body
weegt de hele auto 40 tot 50
kilo. Het team denkt dat dat mi-
nimaal tien kilo lichter is dan de
concurrentie. Ter vergelijking:
een VW Golf weegt al gauw
1100 kilo of meer.
Geen versnellingsbakDe auto van Green Team Twente heeft
geen versnellingsbak. Dat scheelt gewicht
en het is niet nodig, want elektromotoren
hebben een redelijk vloeiende koppelings-
curve. Bovendien hoeft er weinig geschakeld
te worden, want de wedstrijd wordt gereden
over tien ronden met een gemiddelde snel-
heid van 25 kilometer per uur. Harder zullen
ze ook niet rijden, omdat dat nadelig is voor
het verbruik.
WaterstofcelIn de auto komt een tank voor een liter waterstof. Die water-
stof wordt in 22 brandstofcellen samen met zuurstof uit de
buitenlucht omgezet in H+ en OH- ionen. Als die naar elkaar
toe worden geleid ontstaat er een elektrische stroom. In totaal
heeft de auto een reactiegebied van 61 vierkante centimeter
en dat is goed voor een maximumspanning van 20,2 Volt.
Studenten werktuigbouwkunde bereiden zich voor op Shell Eco Marathon
Op 1 liter benzine naar Berlijn en terug...Remenergie opslaanIn de naaf van beide achterwielen zit een elektromotor van elk 7 kilo
die wordt aangedreven door de waterstofcel. In die naaf zitten ook
supercapacitors, condensatoren waarin de energie wordt opgeslagen
die vrijkomt bij het remmen. Ron Slomp hoopt dat zijn team zich
hiermee onderscheidt van de concurrentie. ‘Elke ronde moeten we
verplicht even stilstaan voor een verkeerslicht dat wordt opgenomen
in het circuit. Om vanuit stilstand op te trekken heb je veel vermogen
nodig. Door de remenergie op te slaan kunnen we gedurende
vijf tot tien seconden een speedpiek leveren.’
UT NIEUWS 02|2012 31
Wie is....
TEKST: MAAIKE PLATVOET | FOTO: GIJS VAN OUWErKErK >
Ouders: ‘Mijn vader was bij de opbouw van de
campus betrokken. Eerst als maquettemaker, later
als hoofd interne dienst van de Horst. Dat maakte
hem verplicht - zo ging dat in de jaren zestig – om
op de campus te wonen. Zo kwam ik als jongetje
van 10 jaar in 1965 in een dienstwoning achter de
Horst te wonen. Ik heb een hele leuke jeugd op de
campus gehad; veel spelen in de UT-bossen, hutten
bouwen, dat werk. Omdat het zo ruimtelijk was, kon
je alle kanten op. Mijn vader moest ’s avonds en in de
weekenden ook regelmatig aan het werk. Zo ging dat
toen nou eenmaal als hoofd van de interne dienst. Hij
kon elk moment opgeroepen worden. Ook herinner
ik mij dat de eerstejaarsstudenten in die beginjaren
tijdens de introductie bij de campusbewoners kwa-
men eten. Ik weet niet wie zenuwachtiger waren: die
studenten of mijn moeder. Maar gezellig was het wel.
Mijn moeder woonde tot drie jaar terug in de woning
op de UT, daar is ze ook overleden. Het was fijn dat
ze zo lang op de campus kon blijven, mede dankzij de
hulp van oud-UT’ers die om haar heen woonden.’
Kok: ‘Al jong wist ik dat ik kok wilde worden. In
de vakantie werkte ik vanaf mijn dertiende al in de
keuken van de Bastille, waar toen de Mensa en het
restaurant – nu vergelijkbaar met de Faculty Club –
gehuisvest waren. Zo leerde ik hoe je zelf mayonaise
moest maken. In die tijd maakten ze echt alles nog
zelf, mooi was dat. In 1973 werd ik leerling-kok in de
Bastille. Na 2 jaar was het tijd om verder te kijken
en heb ik in het Zwitserse Lausanne stage gelopen
en ook in diverse restaurants in Twente gewerkt. In
1979 kon ik ‘eerste restaurantkok’ worden op de UT,
eveneens in de Bastille. En dat vak heb ik altijd met
veel passie uitgeoefend, tot 2000. Wegens fysieke
klachten aan mijn rug en een vrijgekomen vacature
kon ik toen overstappen naar een kantoorfunctie bij
het bureau reserveringen. Wat ik vroeger maakte,
verkoop ik nu als reserveringsmedewerker catering.
Van die ommezwaai heb ik nooit spijt gehad, mijn
leven is nu stukken stabieler door de werktijden. Dat
neemt niet weg dat de passie voor eten is gebleven.
Koken doe ik altijd nog graag. Nu standaard op de
zondagmiddag. Dan gaat eerst een fles wijn los en
maken we lekkere hapjes. Dat bourgondische, dat
zal er altijd in blijven zitten. Waar ik het meest van
houd? Van die kleine amusehapjes, gevolgd door
een mooi glas bouillon. Daarna een biefstukje of
entrecote, perfect medium gebakken. Met aardappel
NAAM: Jan Koopman
FUNCTIE: reserveringsmedewerker-catering
Reserveringsbureau Eenheid Campus
GEBOREN: 18 juni 1955
WOONACHTIG: Hengelo
OPLEIDING: horeca-opleiding (MBO) en Dieet kok /
middelmanagement / leermeester SHV
BURGERLIJKE STAAT: gehuwd met Wilma
KINDEREN: dochter van 16 jaar (die stage gaat
lopen bij de Faculty Club) en zoon
van 19 jaar
TV: Thrillers / Eredivisie live /
Pauw en Witteman
FILM: ‘Niet specifiek één, maar we vinden
een avondje bioscoop wel leuk’.
BOEK: De trilogiereeks van Jens Lapidus
32 UT NIEUWS 02|2012
‘Dat Bourgondische zal er altijd in blijven zitten’
Wie is Jan Koopman?
grâtin en goede rauwkost. En als dessert ijs. Klassiek,
maar wel erg lekker.’
Bastille: ‘Het doet me zeer om te zien hoe de leven-
digheid uit dit gebouw is geslopen. In de jaren zeven-
tig was de Bastille dé centrale ontmoetingsplaats van
de UT. Per dag gingen er wel 1200 tot 1300 maaltij-
den uit en bereidden we heel wat diners en buffetten.
Het was ook overzichtelijker, gemoedelijker. De men-
sa en het restaurant hadden nooit moeten vertrek-
ken, maar dat gebeurde wel. Ook het aantrekken van
een externe cateraar als Sodexo had in mijn ogen niet
gehoeven, al is de relatie met Sodexo prima. Maar de
maatschappij is veranderd, en de UT dus ook. Het is
stukken zakelijker geworden. Dat is logisch, maar ook
jammer. Vroeger kon je zo iemand aanschieten als je
iets gerepareerd moest hebben, nu ben je verplicht
eerst een ‘call’ aan te maken.’
Hiërarchie: ‘In 2013 ben ik 33 jaar in UT-dienst, en
als ik tot mijn 66e werk heb ik dus nog tien jaar te
gaan. Gelukkig ga ik elke dag fluitend naar het werk
op de fiets. En het is natuurlijk altijd maar zien ‘of je
het haalt’. En daarnaast, ik heb al heel wat mensen
zien komen en gaan. In de begintijd werkten we met
een team van maar liefst twaalf koks. Dat vereiste flink
wat discipline in de keuken. Als de toenmalige chefkok
Piet Mohr de keuken binnenkwam, deden alle koks
hun muts af en zeiden dan ‘goedemorgen chef’. Hiërar-
chisch, dat was het. Maar ook een heel mooie tijd.’ |
‘Dat Bourgondische zal er altijd in blijven zitten’
UT NIEUWS 02|2012 33
TEKST: MAAIKE PLATVOET | FOTO: rIEN MEULMAN >
SaHet is even zoeken op de High Tech Campus
in Eindhoven naar gebouw nr.5 waar Philips
Innovation Services is gehuisvest. Sinds een half
jaar ook de werkplek van alumnus Joris Bokkes,
na zijn overstap als Customer Supply Coördinator
bij Shell. Als we even later op de vierde verdie-
ping aan de koffie zitten, vertelt hij waarom. ‘Bij
Shell werd ik op een gegeven moment onrustig. Ik
was toe aan een nieuwe uitdaging en wilde meer
doen met de combinatie van mijn twee studies;
technische natuurkunde en biomedische techno-
logie. Via een netwerkevent kwam ik in contact
met iemand van Philips Industry Consulting. Aan
hem vertelde ik dat ik graag mijn technische en
medische kennis wilde inzetten. Toen ging het
balletje snel rollen.’
Joris ging in 2000 technische natuurkunde
studeren aan de UT, maar ontdekte dat hij ook
belangstelling had voor medische toepassingen.
Dus besloot hij al snel een tweede studie erbij te
nemen: biomedische technologie. ‘Veel ja, maar
ik was ook ijverig. Na een tijdje ontdekte ik hoe ik
deze twee studies het beste kon combineren. Veel
zelfstudie en zo nu en dan een college. En als ik
dan een college volgde, dan stelde ik heel veel
vragen.’ De eerste drie jaar wist de alumnus zo’n
goede studievoortgang te behalen, dat de facul-
teit hem een beurs gaf voor een Summer course
op Sicilië. ‘Dat was super.’
Voor Joris smaakte dat ene buitenlandse avontuur
in ieder geval naar meer. Hij liep stage in Zweden
en deed zijn afstudeeropdracht bij Immunicon
(UT-hoogleraar Leon Terstappen werkte daar als
Chief Scientific Officer, red.) in Philadelphia. Zijn
gezicht glundert als-ie terugdenkt aan die tijd.
‘In een woord: wauw! Stockholm was fantastisch,
maar Amerika werd het hoogtepunt van mijn
studententijd.’ Hij vertelt over het wonen tussen
de wolkenkrabbers, tussen 40.000 andere studen-
ten. ‘Ik kwam daar in een bepaalde flow, ontzet-
tend stimulerend. Naast het afstuderen, had ik
tripjes naar New York en Miami. Deed ik mee aan
zeilwedstrijden, ging naar musicals op Broadway
en ontdekte het nachtleven van Philadelphia.’
Joris verbleef 14 maanden in Amerika, en kreeg
in die tijd al twee aanbiedingen van Nederlandse
bedrijven om voor hen te komen werken.
Een zondagskind? Hij lacht opnieuw. ‘Misschien
een beetje, maar ik heb er heus wel voor gewerkt.
Voor hem in ieder geval geen toekomst in de
wetenschap. ‘Ik wilde een snellere omgeving en
dan kom je toch in het bedrijfsleven terecht. In
Philadelphia ontdekte ik bovendien hoe leuk ik
de business-kant van innovatie vind. Een idee
vertalen naar een innovatie strategie, als project-
manager workshops faciliteren, marktanalyses
uitvoeren en alles samenvoegen tot een concreet
plan. Dat is echt mijn ding.’
Na jobs bij A.T. Kearney en Shell werkt hij nu dus
sinds een half jaar bij Philips Innovation Services.
‘Een hele supportive omgeving. Dat is fijn. Als
je even wilt sparren, dan kan dat. Ik heb net een
groot project afgerond, een business case van een
veelbelovend innovatief Healthcare-product. Nu
richt ik me alweer op een nieuw innovatieproject.
De projecten waaraan ik werk sluiten perfect aan
bij mijn twee studies. Ik begrijp de taal van medici
en heb daarnaast verstand van techniek. En de
business taal beheers ik ook.’
Vorig jaar eindigde hij 9e op de ranglijst van Best
Young Professional Top 100, een competitie voor
WO afgestudeerden vanuit allerlei branches.
Deelnemers aan deze competitie worden uitge-
breid geënquêteerd op verschillende disciplines,
waaronder behaalde studieresultaten, huidige
baan en carrièreontwikkeling. De allerbeste zijn
vervolgens geïnterviewd door journalist Arne van
der Wal (Quote 500).
‘Ik wist dat ik hoog was geëindigd, maar eerste?
Dat had ik niet verwacht. Toen ik na de bekend-
making op mijn werk kwam hadden collega’s
levensgrote posters van mij opgehangen met een
felicitatietekst. En later volgde nog een borrel.’
Aan de eretitel houdt Joris een Summercourse
aan de Nyenrode Business University over.
‘Met deze titel voel ik geen extra druk. Ik ga
altijd op mijn gevoel af, en zal dat nu ook blijven
doen. Ik wil bij Philips de komende tijd veel leren
en mezelf ontwikkelen. Misschien dat ik over
een jaar of drie een vervolgstap kan maken. Of
dat het buitenland is? Als dat zo is, dan neem
ik die beslissing weloverwogen. Daadwerkelijk
gaan is zo gepiept, de beslissing om te gaan is het
moeilijkste.’
‘Aan studenten die aan het begin van hun carrière
staan wil ik als tip meegeven: praat met veel
mensen en vraag om advies. Een goede mentor
hebben is ook belangrijk. Maar het allerbelangrijk-
ste is: doen wat je leuk vindt en houd het dicht bij
jezelf.’ |
‘IJverig, dat ben ik wel’UT-alumnus Joris Bokkes is Best Young Professional 2012
Gedreven, leergierig en intelligent. Zo zou je oud UT-student Joris Bokkes (29) kunnen omschrijven.
Het is dan ook niet voor niets dat hij onlangs werd verkozen tot Best Young Professional van 2012.
Een mooie titel voor de jonge consultant Innovation Management, die nog maar net een half jaar
bij Philips aan de weg timmert.
Alumni
34 UT NIEUWS 02|2012
Infographic: Anne Everloo
Ewout van Jarwaarde (29) werkt sinds 2008 bij McKinsey & Company. Daarvoor deed hij
twee studies aan de UT: technische bedrijfskunde en chemische technologie. Bovendien
was hij in zijn studententijd roeier op topsportniveau en deed mee voor Nederland
aan het wereldkampioenschap onder 23 jaar. Als Best Young Professional kreeg hij een
tweede plek in de top 100.
‘Ik heb me altijd breed willen ontwikkelen. Vandaar dat ik twee studies deed, maar daar-
naast ook op topniveau roeide. Deze combinatie was tijdens mijn studententijd mogelijk
omdat ik gewend was om in het ritme van topsport te functioneren en zo het meeste uit
mezelf en mijn studententijd kon halen. Na mijn afstuderen kon ik aan de slag bij McKin-
sey, en daar heb ik nog geen seconde spijt van gehad. De uitdaging hier is dat je te ma-
ken krijgt met groot aantal verschillende problemen, waar onze cliënten een perspectief
van buitenaf op willen hebben. McKinsey als werkgever is erg gericht op stimuleren van
mijn persoonlijke ontwikkeling. Door de focus op continue ontwikkeling heb ik een steile
leercurve doorgemaakt. Vier jaar geleden kwam ik binnen als ‘fellow’, onze startpositie
voor net afgestudeerden. Daarna volgde ik een MBA-opleiding in de Verenigde Staten
en keerde vervolgens terug als ‘associate’. In mijn huidige rol als engagement manager
ben ik verantwoordelijk voor de prestaties van mijn team, maar ook voor de dagelijkse
coaching van mijn teamleden. Gelijk vanaf de start kreeg ik veel mogelijkheden om in-
ternationaal in verschillende industrieën te werken met een variëteit aan onderwerpen.
Ik denk dat ik daarom hoog ben geëindigd in de top 100. Natuurlijk hoopte ik daarop,
maar ik ben niet dagelijks bezig om mezelf te vergelijken met anderen.
Het allerbelangrijkste vind ik dat ik mezelf kan blijven ontwikkelen, en dat ik inspire-
rende collega’s en clienten in dat proces om me heen heb waarmee ik samen problemen
kan oplossen en hun ook kan helpen om persoonlijk te groeien. Mijn advies: doe vooral
wat je leuk vindt en bouw op je sterke kanten.’
Peter Daemen (29) studeerde elektrotechniek aan de UT en is sinds zijn
afstuderen in 2008 werkzaam bij Shell. Als sourcing manager is hij momen-
teel tijdelijk gestationeerd in Beijing. Hij verwierf in de top 100 Young Best
Professionals een vierde plek.
‘Tijdens mijn studie was ik behoorlijk actief, zo zat ik in het bestuur van
AEGEE-Enschede en deed daarnaast meer ervaring op in een aantal van de
besturen van AEGEE-Europe. Ik ontdekte zodoende al snel dat ik erg van
organiseren en coördineren houd. Al werkende merk ik wel dat een technische
omgeving mij energie geeft, dus bij Shell zit ik nu helemaal goed. Toen ik
daar in 2008 begon kreeg ik een functie in de supply chain van Shell Chemie,
en ik kreeg daarna de kans door te groeien naar een functie als strategie
analist in procurement. Die doorgroei werd ook opgemerkt door de Memory
Group, de organisator van de Young Best Professional-ranking. Zij zagen dat
als een forse stap, want op strategie-niveau gaat het om veel meer geld en
impact, ook al is de verantwoordelijkheid meer indirect. Het behalen van de
vierde plek geeft mij een mooie gelegenheid om breed te netwerken, maar
van baan veranderen doe ik nu niet. Ik ben net begonnen aan een project
in Beijing waar ik specialistisch equipment inkoop voor het produceren van
gas en olie uit onconventionele velden. Mijn ambitie is om over een jaar of
vijf een projectmanager te zijn op internationaal niveau. Ondertussen pak ik
alle kansen die ik krijgen kan binnen bij Shell, maar probeer daarnaast ook
langere termijn doelstellingen te bepalen. Studenten die aan het begin van
hun carrière staan wil ik adviseren: doe vooral wat je leuk vindt. Als je je pas-
sie volgt, dan ga je het hardst en word je vanzelf opgemerkt op het moment
dat je goede dingen doet.’
2. Ewout van Jarwaarde 4. Peter Daemen
UT NIEUWS 02|2012 35
1. Joris Bokkes
Cultuur
Piet Bergveld, Kees Smolders, Marijke Braam, Ton Burggraaf en Trijntje Kamst. Zomaar wat
namen van UT-collega’s, die inmiddels met pensioen zijn. De een al wat langer dan de ander.
Wat ze gemeen hebben is hun hobby: het maken van kunst. Van aquarel tot borduurwerk, van
glasmozaïek tot bronzen beeld. Vanaf 20 maart tot en met 16 april exposeren ruim twintig oud
UT’ers - onder de noemer ‘niet achter de geraniums!’- hun kunstwerken in de Vrijhof. Aanleiding
is het 35-jarig bestaan van Gewis, de vereniging voor oud-medewerkers van de UT.
Niet achter de geraniums
TEKST: MAAIKE PLATVOET | FOTO: GIJS VAN OUWErKErK >
Membraanhoogleraar Kees Smolders (81) ging in
1991 met emeritaat. Bij zijn afscheid gaven zijn
kinderen hem een cadeau: een cursus schilde-
ren in Hengelo. ‘Mijn kinderen zagen mij tijdens
vakanties altijd wel iets maken, een schets van het
een of ander. Zo kwamen ze op dat idee.’ Zelf had
Smolders al het advies van een toenmalige collega
in zijn hoofd geprent: ‘als je met pensioen gaat moet
je ervoor zorgen dat je bij een clubje hoort’.
Schilderen werd snel een geliefde hobby van de
emeritus hoogleraar. ‘Als je intens aan het schilde-
ren bent, dan is het helemaal stil om je heen. Ook in
een atelier waar tien mensen tegelijk aan het werk
zijn. Heerlijk vind ik dat.’
Jarenlang produceerde Smolders vele schilderijen.
Voornamelijk landschappen. Elk familielid dat iets
bijzonders te vieren had, kreeg er één cadeau van
hem. Lachend: ‘Vaste prik. Dat werd wel gewaar-
deerd ja.’ De oud UT’er bezocht ook regelmatig
exposities. ‘Om inspiratie op te doen, maar ook om
te ontdekken dat bijna niets wat jij bedenkt nieuw
is. Er is al zoveel gemaakt.’
Na een aantal jaren schilderen was Smolders toe
aan een andere uitdaging. De inspiratie om telkens
weer een leeg doek in te kleuren, viel tegen. Via
een kennis kwam hij in contact met het maken van
bronzen beeldjes. ‘Het was een mooie afwisseling
na het schilderen.’ De hoogleraar maakt de beeldjes
nu nog steeds in een gezamenlijk atelier en gaat
daarmee ook exposeren in de Vrijhof.
‘Het is een heel proces, zo’n beeldje.
Er gaan wel een aantal maanden overheen voordat
iets klaar is. Eerst maak ik een mal en een beeldje
van was. Daarna stort ik het in klei of cement en
gaat het naar een bronsgieterij. Zoiets kun je niet
36 UT NIEUWS 02|2012
zelf doen, nee. Dat is veel te specialistisch. Boven-
dien wordt met hoge temperaturen gewerkt. Na het
brons gieten moeten klei en cement worden
uitgestoken. En ook dan is het nog niet klaar. Over-
bodig brons moet ook verwijderd worden en kan
eventueel nog een kleur krijgen.’
Die kleine kikker, dat is een bijzonder beeldje, wijst
hij aan. Ook een geliefd item van zijn vrouw, dus
mag hij het niet verkopen. ‘Volgens mij heeft ze die
al aan schoondochter toegezegd’, lacht hij. De mal
werd in ieder geval gemaakt van een dode kikker.
Soms verkoopt Smolders een beeldje, maar aan
sommige kunstwerken raakt hij – of zijn echtgenote
– snel gehecht. In ieder geval hebben al zijn kinde-
ren iets gekregen. Ook maakte hij voor het afscheid
van UT-hoogleraar David Reinhoudt een beeld. ‘Zijn
vrouw wilde laten weten dat ze trots op hem was.
Daar paste natuurlijk wel een pauw bij. David vond
het uiteindelijk prachtig. En daar was ik natuurlijk
ook weer gepast trots op.’
Zijn voormalige vakgroep, de Membrane Technology
Group, ‘schonk’ hij ook een kunstwerk: een drie kilo
zwaar bronzen beeld dat als naam ‘Science Ladder’
heeft. Na het vertrek van Matthias Wessling, destijds
hoofd van de vakgroep, heeft Smolders het weer in
eigen bezit.
Dat de expositie de titel ‘Niet achter de geraniums’
heeft, vindt de gepensioneerde wel amusant. Voor
hemzelf gaat dat zeker op, ook op zijn 81e zit hij
nog lang niet achter de geraniums. ‘Voorlopig ga ik
gewoon door. Ik heb nog heel wat te leren’, zegt hij,
met een klopje op de laptop die naast hem ligt. ‘Ook
die computer heb ik zelf moeten ontdekken. In 1991
ging immers alles met de hand.’ Voor de komende
jaren heeft Smolders zich voorgenomen om meer
te gaan lezen, en nog een lezing te houden over de
evolutie. ‘Daar houd ik nog net tijd voor over.’ |
GEWIS is de naam van de club van oud-medewerkers van de UT: op
dinsdag 20 maart vieren zij het 35-jarig bestaan. Dat gebeurt on-
der meer met een expositie waarop ruim twintig leden tonen wat
zij in hun vrije tijd maken: keramiek, foto’s, beelden, sieraden,
quilts, video’s en schilderijen. De expositie wordt dinsdag
20 maart om 17 uur geopend door rector magnificus Ed Brinksma.
Lustrumexpositie van GEWIS
UT NIEUWS 02|2012 37
38 UT NIEUWS 02|2012
International
TExT: rOBBIN ENGELS | PHOTOS: GIJS VAN OUWErKErK >
This vision has been churning and turning in
the minds of Schmand and hotel owners for
many years now. ‘In the near future if plans
move forward as expected, we hope to be able
to offer our guests much more. We have the
goal to move from a 3-star category hotel to a
3-star + luxury hotel,’ she says as a waitress
zips in to serve us cappuccinos around midday.
The initial plans for the ‘future-oriented’ hotel
offer guests a sneak preview on several digital
screens in the lobby of what they can expect
to see when they step out the door.’ She isn’t
just talking about the natural environment. The
new hotel will be designed to interconnect visi-
tors with all facets of university life from the
Nanolab and cleanroom facilities to the sports
and performing arts centres, offering a glimpse
inside buildings, allowing guests the oppor-
tunity to learn about science and discoveries
taking place. ‘The new Drienerburght will be an
inspiring, innovative hotel experience for visi-
tors. We want to seamlessly integrate innova-
tive developments inside Kennispark as well.’
DrienerburghtFor the time being, the existing hotel offers full
services to hundreds of visitors and conference
attendees each year and is open to the general
public. Truus van den Berg, the wife of a chem-
istry professor, types away on a computer in
the hotel lobby’s business corner. She calls the
Drienerbrught Hotel her ‘second home’, where
she can be herself. Though satisfied with the
current hotel, she thinks, ‘It’ really high time
for something new to come along.’ Van den
Berg travels with her husband from Zeeland on
occasion, staying for a few days throughout the
year while he teaches and gives lectures. ‘It’s a
great feeling when I sit down to have breakfast
in the morning. The servers know me well and
they set a glass of ‘karnemelk’ in front of me. I
don’t even have to ask and it’s there.’
What becomes obvious to any visitor when
touring the hotel is clear: what is lacking in
the way of luxury is filled in by the staff and
management who offer excellent service and
welcome guests with genuine smiles. Any tiny
requests from guests are never considered
too outlandish. Schmand herself, who has also
worked as a trainer at Crest Hotels Interna-
tional, knows firsthand the ‘customer is king,’
estimating 50% of the guests, who book rooms,
are from abroad. ‘We have many guests who
come for international congresses held at the
university and businesses that hold meetings
and conferences at the hotel.’
In fact every day, the hotel staff gets all types
of requests. ‘Once a man came and asks me,
‘Which part of the building is facing in the
direction of Mecca? I need to know how to
place my praying mat.’ Although she didn’t
know the answer straight away, hospitality
comes as second nature to Schmand, who then
said she went to search on Google maps to find
the correct answer. ‘Many Jewish guests,’ says
Schmand, ‘have requested for the restaurant
to prepare Kosher food. It’s almost impossible
to fill this request. I tried to think of a way
to accommodate them but came to the final
conclusion: a whole new kitchen would need
to be built or alteration made to the existing
one. ‘There are so many different people with
special request, and we try to stay as flexible
and open-minded as possible.’
LogicaAs the sun begins to set and reflects in the
nearby pond, Schmand seems eager to show
the other accommodations that also fall under
Drienerburght’s direct management. So we
quickly spring into her car and travel across
campus to a wooded area, a quieter place with
a grove of pine trees that is off the beaten path.
‘When PhD students need a place for visiting
relatives to stay, they normally book the Logica
apartments. It’s a natural choice,’ she explains,
as we step out to a block of four apartments
with a central, sunken courtyard.
Not so long ago and until the middle of the
1980s, the apartments functioned as the
residence for a girl’s dormitory. At that time,
it was still considered forbidden to house boys
and girls in the same accommodations. ‘Until
1997, the university managed the apartment
complex. >
Luxury hotel in HogekampIn the office of Marijke Schmand, general hotel manager, a small-scale model is on the
conference table —a visual sign of architectural plans in the making. As she strolls over to a
window, a view of the Hogekamp building towers in the cloudy sky. ‘Over there,’ she points just
beyond a clump of birch trees, ‘is where the new home of a luxury hotel might be constructed
in the Hogekamp. ‘Perhaps one of these days, guests will be able to travel from the top to
bottom floors in a glass elevator.’
The Hogekamp was built in 1967 by architect Sjoerd van Embden, who also designed the
Technical University of Eindhoven. An architectural style of functionalism, similar to the Spiegel
building, the Hogekamp was made for utility and shows technology rather than hides it, with
the glass boiler housed in view next to the entrance.
For over a year now, discussions have been underway to renovate the 10-floor building,
constructing a new luxury hotel, high-tech factory and office space. Currently, project developers
Van Wijnen are drawing the initial plans and making scale models for possible future renovations.
Miriam Lurzink, director of MESA +, Marien Florijn, director of real estate at the University of
Twente, and Marijke Schmand, general manager of the existing Conference Hotel Drienerburght
have been meeting to discuss the project.
UT NIEUWS 02|2012 39
International
‘For the last seven years we manage all the
activities at Logica,’ Schmand says as we walk
towards the steps of one apartment.
During the summer months, the apartments are
often occupied by secondary school students for
the Twente Academy enrichment program. ‘We
consider this our low-budget accommodations.
We will continue to manage this facility even if a
new hotel is built in Hogekamp.’
She unlocks the red-framed door to one of the
impeccably kept apartments with much more
space than the rooms at the main hotel. Most of
the living rooms have large floor to ceiling win-
dows with an open view of surrounding forest.
Just outside in the courtyard, guests can have
private barbeques or throw a party, and the
rates are fairly reasonable priced for university
affiliates at €33.50 to €56.00 for a one night’s
stay, excluding breakfast. ‘If people don’t want
to bother with cooking,’ suggests Schmand, ‘they
can take a 10 minute walk to Drienerburght and
eat their breakfast for €9.75/person. There is
also the Faculty Club restaurant within walking
distance.’ |
‘The main hotel on campus,
Drienerburght,’ tells Marijke Schmand who
gleams with obvious pride, ‘celebrates its
25th anniversary this year in September.’
She has been the acting general manager
of the hotel since its opening back in
1987. ‘There are 64 three-star hotel
rooms (51 single occupancy and 13
double occupancy). ‘All of our guests, who
are affiliated with the university, pay at
a lower rate and receive a 10% - 15%
discount from the normal tariff. The
average price for university affiliates starts
at €69.50 (single occupancy) to €82.50
(double occupancy) for a one night stay,
including a breakfast buffet.’
www.drienerburght.nl
40 UT NIEUWS 02|2012
GUEST CONTrIBUTOr: JENNA DELONG | PHOTO: GIJS VAN OUWErKErK >
‘So many things around here are similar to my
hometown with one big exception, the qual-
ity of the bread. I really can’t fathom how the
bread can be so distinguishably different than
in Germany! I am only a few hours from my
home, and cannot get a decent slice of bread
for breakfast here in Holland. A lot of the other
exchange students boast about the quality of the
bread, so I can only assume they were deprived
all their childhood of good dough. I have been
honestly considering learning to make my mom’s
old recipe and opening up a German bakery here
in Enschede!
The only downfall of starting a German bread
shop in the Netherlands is that I would never get
to practice my Dutch. All Dutch people know so
many languages, and once they figure out I am
German then they instantly start talking to me
in my native tongue. This makes learning fluent
Dutch almost impossible for me.
“Give us back our bikes” is one common phrase
that is often belted at me in Dutch, and I picked
up on that one rather quickly. After World War
II ended, the German soldiers stole many of the
Dutch folk’s bikes to ride home to a free land. I
think they are still bitter about this event in his-
tory. Both my grandfathers fought in the second
oldest paramilitary Nazi group, HJ. I don’t know if
they were in the Netherlands, or if they took any
bikes to cycle home, but counting by the number
of bikes that have been stolen from me since
arriving here in Enschede, I think my “debt” has
been paid.’ |
German bread rules!Not the stereotypical exchange student,
23-year-old Jan Kolkmeier comes from just
across the border in Osnabrück, Germany. While
most exchange students have to make huge
adjustments to culture and language, Jan is busy
enjoying a somewhat familiar lifestyle while
finishing up his Creative Technology Bachelor’s
degree at the University of Twente.
ExpatLens
UT NIEUWS 02|2012 41
International
TExT: MArLOES VAN AMErOM | PHOTO: GIJS VAN OUWErKErK >
Your recent article in Social Studies of
Science highlights that place still matters
in telecare technologies. Why is this such
an important observation?
It is frequently assumed that when it comes to
telecare, place no longer matters. Because telec-
are, as a form of ICT, is centered around virtual
contacts between patient and medical practitio-
ner. My research results show this perception
to be naïve. The move of healthcare monitoring
from the hospital to the patient’s home or public
places often introduces its own problems, which
in turn can lead to a restricted use or even rejec-
tion of these new technologies by patients.
‘Place still matters’Nelly Oudshoorn on the daily practice of Telecare
It is perhaps no wonder that the use of telecare technology – healthcare monitoring from a
distance through the use of ICT- is on the rise: thanks to telecare chronic patients need to visit
the hospital less frequently. Linked to this, telecare technologies are expected to cut health
costs and to empower patients. But professor Nelly Oudshoorn (STePS) discloses to Marloes van
Amerom that the use of this technology can also introduce problems for patients.
42 UT NIEUWS 02|2012
Can you offer some examples?
Certainly. I studied the use of two telecare de-
vices for heart patients: a mobile ECG recorder
and the Philips Motiva. In both cases the place
in which they were used affected their use and
acceptability.
The idea behind the transferrable ECG re-
corder is that patients can record and send
out an electrocardiogram whenever and
wherever they fear something is wrong with
their heart rhythm, after which a physician
will check the data straightaway. Highly
convenient, until it comes to the record-
ing process itself. To confirm the recording,
the ECG recorder bleeps several times very
loudly, attracting in public spaces the atten-
tion of other people. Consequently, some
patients now avoid using the ECG recorder
in public spaces, in order not to embarrass
themselves or others, or to cause a panic.
This can obstruct an accurate diagnosis of
their heart problem, which requires 24 hour
monitoring.
What about the Philips Motiva?
Just coming to that (laughs, while taking a
quick sip of water). While the mobile ECG
recorder introduced the ‘private’ into the
public realm, the Motiva introduced aspects of
hospital life into patients’ homes. This change
considerably affected patients’ perceptions and
experiences of their home and their illness.
Use of the Motiva required patients to measure
their blood pressure and weight at set times.
Failure to comply resulted in a phone call from
the call center to which the Motiva connects,
with the urgent request to do so straight away.
Meanwhile, the patient also receives several
messages, such as the request to watch an
educative video, throughout the day, accompa-
nied by non-stop alerting through the device.
To be able to fulfil the new requirements many
patients adapted their daily schedule and
adopted a role as ‘medical assistant’. The vis-
ibility of the Motiva and other, related devices,
led to a further merge of ‘home’ with the
hospital. As did the new use of the television –
until then a medium entirely used for enter-
tainment – as communication and registration
screen. These changes made it often difficult
for patients to be at home without being
confronted with their illness. Some patients
who foresaw that their home might become
an electronic outpost of the hospital declined
using the device on that basis.
What drove you to do your research,
which also culminated in a book:
Telecare technologies and the
Transformation of Healthcare?
I just felt I had to do it. This far, hardly any
research has been undertaken on how the main
stakeholders in telecare, namely patients and
medical professionals, actually experience work-
ing with it. Some developers of telecare do carry
out research among patients, but these tend to
focus on technical aspects: does the device work?
Is it user-friendly? I wanted to see how this new
technology transforms healthcare, how it works
in practice –and how it can work better.
How can telecare work better?
Some problems can be avoided through adapt-
ed product design. Take the ECG recorder.
Instead of loud bleeps it could use light signals
or vibration to indicate a recording is finished,
thereby quickly making its use in public spaces
more attractive.
The earlier product designers find out about
patients’ and health professionals’ needs, the
easier it is to integrate them. To facilitate this
process for telecare at home, I currently col-
laborate with engineers and philosophers of
the UT in an interdisciplinary, NWO-sponsored
project. One reason why I love working at the
UT. The whole notion of ‘high tech, human
touch’, that’s exactly what this new project is
all about. |
UT NIEUWS 02|2012 43
TEKST: PAUL DE KUYPEr | FOTO’S: GIJS VAN OUWErKErK >
Pijn doet het niet, daar zorgt het witte kevlar vest
wel voor. Gek is het wel, om hard op iemand in te
steken, en dan ook nog in de borststreek. Inmid-
dels sta ik behoorlijk te zweten, gelukkig net als de
ervaren schermers. Vest en masker zijn warm, maar
absoluut noodzakelijk. Verhitte hoofden – masker
nonchalant onder de arm – luisteren tussen de
oefeningen door naar de uitleg van Makosz.
Na de warming-up van rondjes lopen en een aan-
zienlijke hoeveelheid push-ups begint de trainer
met het voetenwerk. ‘Essentieel bij schermen’, legt
Lisa van Zadelhoff, de voorzitter van Gascogne uit.
‘De afstand tussen jou en je tegenstander is erg
belangrijk. Bij beginners focussen we daarom eerst
op voetenwerk.’
‘En garde’, roept Makosz. Benen gespreid en op
spanning, knieën gebogen, de linkervoet haaks
achter de rechter die naar voren wijst. De rechter
arm wijst naar voren. Het is de uitgangshouding,
het begin van alle passen en technieken. Gedurende
een kwartier zetten we passen vooruit, dubbele pas-
sen achteruit, stappen we kruislings naar voren en
simuleren aanvallende en terugtrekkende bewegin-
gen. Alles nog zonder wapen.
Je kunt drie verschillende wapens gebruiken.
De meeste Gascogne-leden schermen met floret.
Je mag dan alleen aanvallen op de romp. Kies
je voor degen dan is het hele lichaam doelwit,
inclusief het hoofd. Met sabel tenslotte mag je
alleen boven de heup scoren, maar behalve met
de punt kun je ook met de zijkanten van je wapen
een treffer maken.
Deze donderdagavond staan twaalf man met floret
twee-aan-twee tegenover elkaar. ‘En garde’, klinkt
het weer, waarna korte duels worden uitgevoch-
ten, elke ronde vanuit een nieuwe uitgangspositie.
Met de floretten laag gekruist, hoog gekruist of
juist recht vooruit. ‘Hou je hand en onderarm in
één lijn’, geeft natuurkundestudent David Thomp-
son als tip. ‘Zo kun je één kant van je bovenlichaam
al afschermen, dan ben je moeilijker te raken.’
Na elk kort duel wordt gewisseld van tegenstander.
Al duren de gevechten kort, hooguit twee minuten,
ze zijn behoorlijk inspannend. ‘Ik doe wel even he-
lemaal niks’, zegt Lisa als ze tegenover me staat. Ze
houdt haar floret recht voor zich, ik sla het opzij en
weet te scoren op haar buik. ‘Inderdaad, zo kun je
aanvallen’, complimenteert de voorzitter me. Maar
als ze even later wel gewoon fanatiek verdedigt,
beweegt haar onderarm zo snel dat ik voordat ik er
erg in heb zelf een punt tegen mijn milt voel.
‘Hou je bovenlichaam rechtop, niet zo in elkaar
duiken’, zegt Makosz als hij me ineen ziet krimpen
om een stoot op te vangen. ‘Kijk je tegenstander
aan. Niet bang zijn. Als je kwaad bent op iemand,
maak je je toch ook groot?’ Schermen blijkt een
razendsnelle – voor een beginner wellicht iets te
snelle – sport, en tegelijkertijd een tactisch steek-
spel. Bovendien is het behoorlijk inspannend. Als
ik na afloop mijn masker afzet, zie ik in de spiegel
een rood aangelopen hoofd. Het geeft een voldaan
gevoel, een pittige uitlaatklep voor na een lange
werk- of studiedag. |
In no time een floret op je borstTraining bij Drienerlose Schermvereniging Gascogne
‘Hit me’, roept de Britse trainer Conrad Makosz van schermvereniging Gascogne uitdagend. Hij
steekt zijn borst vooruit. redelijk beschaafd steek ik mijn floret naar voren, tegen zijn borstkas.
‘No, hit me’, herhaalt Makosz lachend. Opnieuw haal ik uit, al iets minder voorzichtig, maar nog
steeds niet naar tevredenheid van de Britse meester. Hij pakt zijn eigen floret en steekt de punt zo
in mijn borstkas dat zijn wapen krom staat. ‘That’s wat I mean with a hit.’
De mogelijkheden om op de campus een sportieve prestatie
neer te zetten zijn legio. Van schaken tot schermen, van
taekwondo tot tafeltennis. De redactie van UT Nieuws hijst
zich in sportkleding en gaat het aanbod aan den lijve on-
dervinden. Participating journalism heet dat. Deze maand
aflevering 3: Schermen
Gascogne traint twee avonden in de week: woensdag van
19 tot 21 uur en donderdag van 18 tot 20 uur. Aan het
begin van elk studiejaar organiseert de schermvereniging
een introductiecursus van acht weken. Wil je later in het
jaar beginnen, dan kun je gewoon op een van de scherm-
avonden langskomen. Zie ook www.gascogne.utwente.nl.
Wanneer?
Sport
44 UT NIEUWS 02|2012
UT NIEUWS 02|2012 45
Twitterberichten
Niet alles haalt de kolommen van website of magazine. In twintig tweets
praten we je bij over wat er ook nog gebeurde deze maand.
2/2 - @MDriesprong: Hoor steeds vaker dat er laptops op
@UTwente gestolen worden. #opgelet
2/2 - @DecaanMB: Correction: Ed Brinksma will not be in
DWDD tonight, but some other day...
4/2 - @DaveBNano: “Reis ver, kom terug!” Prachtig concert
van #Spinvis in #Atak. Verrassend goede akoestiek waarbij
zijn teksten goed overkomen. #genieten
4/2 - @PetraDWN: Elke trip naar Berlijn afsluiten met
Currywurst in de trein http://pic.twitter.com/Q1ArAkyQ
7/2 - @MauriceEssers: Kijk: wij waren bikkels! “@UTNieuws: De
laatste #elfvijvertocht werd verreden in 1996. Daarvoor alleen
in 1987 en 1991.” #lichting1987-1992
8/2 - @JurriaanHuskens: Op jacht naar nieuwe spintronica
met collega vdWiel! Paper in Nature NT is uit! Check de
UT website NU!
9/2 - @sandraehrenhard: Aangezien ik geen eerste
slachtoffer wil worden van de harde knip: druk met m’n neus
in de literatuur #scriptie
10/2 – @albertvdbergtwt: Gevraagd voor optreden #Lowlands
eervol, en prachtige gelegenheid om #nanotech en #labonchip
4Health te tonen! Wordt mooi!!!
10/2 - @tlucassen: Gisteren een intensieve dag gehad bij
Rijschool @jjwlucassen om GSR te meten bij een leerling op
de rijsimulator. Vandaag 2e sessie!
11/2 - @wieberenze: Wilde haren weer kwijt. Voorlopig dan.
13/2 - @interactief: ham, ham, boterhamzakjes, ham, ham, ham,
ham, curry, ketchup, ham, 11x kaas, ham.. De TostCie is weer
bezig! Morgen weer voedsel ;)
13/2 - @jurrienw: Wauw. @UTwente belt me gewoon om te zeggen
dat ik mijn afstudeermaand nog aan moet vragen. #hulde
14/2 - @PGWelman: Heb enkele jaren geleden het meldpunt
“Overbodige verkeersborden” geïntroduceerd. Kom ik nu in het
rijtje SP en PVV te staan? #dtv
14/2 - @CasEbb: Soms denk ik echt dat we telaatkaarten weer
moeten invoeren op de UT. Als je zo’n dwaas bent die na 20m
nog komt, kom dan niet!
15/2 - @Audentis: De Guru Unterground Rave Party gisteren
was een groot succes! ‘vo!
15/2 - @ralphje: Toch raar, als de postbode zegt dat hij vorige
week je naam herkende in het nieuws. #bekendenederlander
16/2 - @kimbekmann: Oehh ik was ineens op 3fm: O Het is een
gekkenhuis zoveel aandacht voor de gestolen laptops! Zo gaaf!
17/2 - @gerkefeitsma: Fantastisch #Stukafest gehad met als
topper van de avond @dearworldmusic. Nu onder de veren wat
Erik van Ommeren gaat straks afstuderen!
17/2 - @djoerd: Geinterviewed door @dblekkenhorst op #radio1
over het “diepe internet”. Leuk gesprek! http://omroep.vara.nl/
media/87426
17/2 - @SUTwente: De laatste hotdogpakken vliegen de deur
uit voor carnaval! Vandaag en morgen kun je ze nog voor een
tientje ophalen bij de Student Union!
Twenty Twente Tweets
PROMOTIES:Vrijdag 2 maart:12.45 uur: Mw. B.I. Molier - Elektrotechniek, Wiskunde en Informatica.Vrijdag 9 maart: 16.45 uur: Mw. M.W.J. Luiten-Olieman - Technische Natuurwetenschappen. Maandag 12 maart:12.45 uur: K. Yokozawa - Management en Bestuur. Vrijdag 16 maart:14.45 uur: Mw. S. Nikolaus - Gedragswetenschappen. Woensdag 21 maart:14.45 uur: Mw. K.J.P. Truijen - Gedragswetenschappen. Vrijdag 23 maart:14.45 uur: Mw. H. Geerlings - Gedragswetenschappen. 16.45 uur: Mw. J.E. Kleibeuker - Technische Natuurwetenschappen.
Woensdag 28 maart:14.45 uur: Mw. F.A. Yitagesu - Internationaal Instituut voor Geo-Informatie Wetenschappen en Aardobservatie (ITC).16.45 uur: Y.T. Mustafa - Internationaal Instituut voor Geo-Informatie Wetenschappen en Aardobservatie (ITC).Donderdag 29 maart:16.45 uur: S. Shekhar - Technische Natuurwetenschappen.Vrijdag 30 maart:12.45 uur: r. Neisse - Elektrotechniek, Wiskunde en Informatica.14.45 uur: G. Makransky - Gedragswetenschappen.
ORATIES:In maart zijn er geen oraties.
Service
Promoties/oraties maart 2012
Alle promoties zijn in de Prof.dr. G. Berkhoffzaal, gebouw de Waaier.
46 UT NIEUWS 02|2012
Schrijver
Peter Buwalda komt naar de UT op
Dinsdag 27 maartVan 19.30 uur tot 21.00 uurIn de Vrijhof - Zaal Agora
Peter Timmerman interviewt Buwalda over zijn bestseller Bonita Avenue. Voor dit boek liet hij zich inspireren door zijn periode op de UT-campus.
Dit programma is een coproductie van Studium Generale en UT Nieuws.
Back to his roots
16 & 17 maart Amsterdam RAI
www.carrierebeurs.nl
Het grootste carrière-evenement van Nederland met de beste werkgevers!
UT NIEUWS 02|2012 47
vanaf*entree
10:0014:00
tijd
euro*zonder brunch
Grote zaalCon
cordia
1 103
15
2012
Op vier zondagen in het jaar vindt in Concordia Enschede een ontmoeting plaats tussen praktijk en wetenschap. Het programma speelt zich af tussen 11 en 13 uur; voorafgaand is vanaf 10 uur de mogelijkheid te brunchen in Sam Sam.
10.00 - 11.00 uur 11.00 - 13.00 uur 13.00 - 14.00 uur
Inloop en brunchLezing en debat Nazit en interactie
Programma (met muzikale medewerking van de CupCakeCompany)
SPEUREN NAAR KANKER met:Prof.dr.ir. Albert van den Berg - MESA+ UTwente, werkt aan een nanopil
Prof.dr. Theo Wobbes - chirurg-oncoloog Radboud Universiteit Nijmegen
THEMA
Entreeprijs: €15,- excl. en € 26,- incl. brunch
Let op: Het aantal deelnemers is gelimiteerd. Wil je van te voren brunchen, dan wel reserveren bij Sam Sam. Reserveren voor de ontmoeting kan via Concordia.
entree
waar / wat
Laat je inspireren door business meets science
InBuS is een product van Science Café Enschede
Kijk voor meer informatie op www.inbus.nu
InBus_Adv_107x146_C.indd 1 17-02-12 15:05
Universiteit Leiden. Universiteit om te ontdekken.
Ontdek de masters van de Universiteit Leiden
Kom in maart naar de Masterdagen en ontdek meer dan zestig masters van de Universiteit Leiden en veel bijzondere specialisaties.
www.mastersinleiden.nl
Join theWetsus Rabobank Water Business Challenge
13-16 March 2012
Open for everyone who has an exciting business proposition for the water industry and wants to learn more about how to be successful!
(Wetsus has several good cases for talentedentrepreneurs to build a winning business plan)
www.wetsus.nl | [email protected] positions available for several research projects,please check www.wetsus.nl
The world’s premiere water entrepreneur boot camp
Wetsus is financed in part by the Ministry of Economic Affairs, IOP-TTI, the Dutch Community, European Fund for Regional Development, the “Samenwerkingsverband Noord-Nederland”,
EZ/Pieken in de Delta, the city of Leeuwarden and the Province of Friesland
OOK EEN EIGEN MENING?Laat hem luid en duidelijk horen!
Ga naar onze website www.utnieuws.nl en klikop de button PRAAT MEE! De resultaten van de peilingen worden door de redactie van UT–Nieuws verwerkt in artikelen.
Ga naar onze website www.utnieuws.nl en klik op de button PRAAT MEE!
Link yourself to the power of TenneTNetwerken: daar gaat het om bij TenneT. Letterlijk en fi guurlijk. We zijn de eerste grens over schrij den de elektriciteitstranspor-teur van Europa met 20.000 kilometer aan hoogspanningsnetwerken in Nederland en Duitsland. Onze focus is gericht op de ontwikkeling van een Noordwest-Europese energie markt en de integratie van duurzame energie. Tegelijkertijd staat de continuïteit
van de elektriciteitsvoorziening voorop. 24 uur per dag, 7 dagen per week. We zoeken de samen werking met professionals die interesse hebben in een unieke uitdaging. Wil jij op hoog niveau aan de slag in je vak? Bij een bedrijf dat in meerdere opzichten net werken verbindt? Link yourself en ga vandaag nog naar
www.werkenbijTenneT.nl
TenneT zoekt:
Ambitieuze technici enandere professionals
-00180_210x297mm_OF.indd 1 02-11-2010 11:21:23