Post on 11-Jul-2020
244922_SO001_KVA
RUP ‘Bosmolens’
Fase 2
toelichtingsnota en stedenbouwkundige voorschriften
Definitief
Stadsbestuur Izegem Korenmarkt 10 8870 Izegem
Grontmij Vlaanderen Brugge, 3 maart 2011
244922_def01_SDG
Pagina 2 van 50
Gezien en voorlopig vastgesteld door de gemeenteraad
in vergadering 04/10/2010
Op bevel, De Secretaris De Voorzitter A. Jacobus P. Defreyne
Zegel van de gemeente
Het college van burgemeester en schepenen verklaart dat onderhavig RUP voor iedereen ter inzage heeft gelegen
van 18/10/2010 tot en met 16/12/2010
Op bevel, De Secretaris De Burgemeester A. Jacobus G. Mylle
Zegel van de gemeente
Verantwoordelijk Ruimtelijk Planner
Sara De Greve
Gezien en definitief vastgesteld door de gemeenteraad in vergadering van 28/02/2011
Op bevel,
De Secretaris De Voorzitter A. Jacobus P. Defreyne
Zegel van de gemeente
Goedgekeurd door de deputatie van
de provincie West-Vlaanderen op . . / . . / . . . .
244922_def01_SDG
Pagina 3 van 50
Verantwoording
Titel : RUP ‘Bosmolens’ Fase 2
Projectnummer : 244922
Referentienummer : 244922_def01_SDG
Revisie : 1
Datum : 3 maart 2011
Auteur(s) : Karel Vanackere – Sara De Greve
E-mail adres : sara.degreve@grontmij.be
Gecontroleerd door : RRO
Paraaf gecontroleerd :
Goedgekeurd door : RRO
Paraaf goedgekeurd :
Contact Grontmij Vlaanderen N.V. Oostendse Steenweg 146 B-8000 Brugge T +32 50 45 79 80 F +32 50 45 79 90 brugge@grontmij.be
244922_def01_SDG
Pagina 4 van 50
Inhoudsopgave
1 DOEL EN SITUERING VAN DE OPDRACHT ............................................................. 6 1.1 Doel van de opdracht.................................................................................................... 6 1.2 Situering en inhoud van de opdracht ............................................................................ 6
2 RUIMTELIJKE CONTEXT ............................................................................................ 8 2.1 Ligging van het RUP ..................................................................................................... 8 2.2 Ruimtelijke kenmerken van het plangebied .................................................................. 9
3 JURIDISCHE CONTEXT ............................................................................................ 15 3.1 Bestemmingsplannen en ruimtelijke uitvoeringsplannen............................................ 15 3.2 Verkavelingen en ruilverkavelingen ............................................................................ 18 3.3 Wegen en water .......................................................................................................... 19 3.4 Voet- en buurtwegen................................................................................................... 20 3.5 Beschermings- en klasseringsbesluiten ..................................................................... 21 3.6 Natuurbeschermingsgebieden en VEN-gebieden ...................................................... 21 3.7 Andere......................................................................................................................... 21
4 RELATIE MET DE RUIMTELIJKE STRUCTUURPLANNEN .................................... 23 4.1 Relatie met bovenlokale ruimtelijke structuurplannen ................................................ 23 4.2 Relatie met het gemeentelijk ruimtelijk structuurplan ................................................. 24
5 VISIEVORMING.......................................................................................................... 26
6 DECRETALE BEPALINGEN ..................................................................................... 28 6.1 Opgave van de strijdige bepalingen............................................................................ 28 6.2 Ruimtebalans .............................................................................................................. 29 6.3 Watertoets................................................................................................................... 30 6.3.1 Algemeen kader .......................................................................................................... 30
244922_def01_SDG
Pagina 5 van 50
6.3.2 Toepassing op het RUP.............................................................................................. 30 6.4 Resultaten onderzoek tot mer..................................................................................... 32
7 VERORDENEND DEEL ............................................................................................. 33 7.1 Grafisch plan ............................................................................................................... 33 7.2 Stedenbouwkundige voorschriften: algemene bepalingen ......................................... 33 7.2.1 Waterhuishouding en integraal waterbeheer .............................................................. 33 7.2.2 Inplantingen van openbaar nut ................................................................................... 34 7.2.3 Bijzondere voorschriften voor bestaande gebouwen.................................................. 34 7.3 Stedenbouwkundige voorschriften: bijzondere bepalingen ........................................ 34 7.3.1 Artikel 1: zone voor open, halfopen en gegroepeerde bebouwing ............................. 35 7.3.2 Artikel 2: Woonprojectzone ......................................................................................... 39 7.3.3 Artikel 3: Landbouw met nabestemming woonprojectzone ........................................ 43 7.3.4 Artikel 4: openbare weg .............................................................................................. 45 7.3.5 Zone voor voet- en fietswegen (indicatieve aanduiding) ............................................ 46 7.3.6 Artikel 5: Zone voor openbaar groen. ......................................................................... 47
8 Register van de percelen waarop een bestemmingswijziging wordt doorgevoerd die aanleiding kan geven tot planschadevergoeding, planbatenheffing of compensatie ................................................................................ 48
9 Bijlagen ....................................................................................................................... 49 9.1 Beslissing ontheffing milieueffectrapportage .............................................................. 49 9.2 Verslag plenaire vergadering en adviezen ................................................................. 50
244922_def01_SDGMGO
Pagina 6 van 50
1 DOEL EN SITUERING VAN DE OPDRACHT
1.1 Doel van de opdracht
De opdracht bestaat uit het opmaken van een gemeentelijk ruimtelijk uitvoeringsplan (RUP) voor ‘Bosmolens Fase 2’, overeenkomstig de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening. Artikel 2.2.2 van de Codex bepaalt de inhoud van een ruimtelijk uitvoeringsplan, met name: • een grafisch plan dat aangeeft voor welk gebied of welke gebieden het plan van toepassing is • de erbij horende stedenbouwkundige voorschriften inzake de bestemming, de inrichting en/of het beheer, en, desgevallend, de normen, vermeld in artikel
4.1.12 en 4.1.13 van het decreet van 27 maart 2009 betreffende het grond- en pandenbeleid • een weergave van de feitelijke en juridische toestand • de relatie met het ruimtelijk structuurplan of de ruimtelijke structuurplannen waarvan het een uitvoering is • in voorkomend geval, een zo mogelijk limitatieve opgave van de voorschriften die strijdig zijn met het ruimtelijk uitvoeringsplan en die opgeheven worden. • In voorkomend geval een overzicht van de conclusies van:
a) het planmilieueffectenrapport, b) de passende beoordeling, c) het ruimtelijk veiligheidsrapport, d) andere verplicht voorgeschreven effectenrapporten;
In voorkomend geval, een register, al dan niet grafisch, van de percelen waarop een bestemmingswijziging wordt doorgevoerd die aanleiding kan geven tot een planschadevergoeding, vermeld in artikel 2.6.1, een planbatenheffing, vermeld in artikel 2.6.4, of een compensatie, vermeld in boek 6, titel 2 of titel 3 van het decreet van 27 maart 2009 betreffende het gerond- en pandenbeleid. Bij besluit van 13 juli 2000 van de Vlaamse minister van Economie, Ruimtelijke Ordening en Media werd het gemeentelijk ruimtelijk structuurplan Izegem, zoals definitief vastgesteld bij besluit van 6 maart 2000 van de gemeenteraad van Izegem, en bij het ministerieel besluit, gedeeltelijk goedgekeurd. 1.2 Situering en inhoud van de opdracht
Bij het besluit van het gemeentelijk ruimtelijk uitvoeringsplan ‘Bosmolens’, goedgekeurd door de Deputatie van de provincie West-Vlaanderen op 16/08/2007, werden drie deelzones uitgesloten. Deze liggen verspreid over het plangebied en werden in dit uitvoeringsplan omschreven als woonprojectzo-nes, gekoppeld aan een vereiste voor inrichtingstudies bij het aanvragen van verkavelingvergunningen of stedenbouwkundige vergunningen die de ontwik-keling van het gebied of delen daarvan beogen.
DOEL EN SITUERING VAN DE OPDRACHT
244922_def01_SDG
Pagina 7 van 50
In de overwegingen uit het besluit van de deputatie is te lezen dat bij de ontwikkeling van projecten, groter dan 1 hectare volgens het provinciaal ruimtelijk structuurplan wordt aangegeven dat een minimum van 25% sociale woningen per hectare dient te worden voorzien. De 3 uitgesloten deelgebieden vallen onder deze regel en dienden bijgevolg ook dermate vastgelegd te worden. Ondertussen biedt het Decreet betreffende het grond- en pandenbeleid voldoende garanties voor de verwezenlijking van het sociaal objectief en hoeft dit niet meer in het RUP te worden. Het RUP betreft dus de aanvulling op het omliggende GRUP Bosmolens zodat een gebiedsdekkend beleid kan gevoerd worden.
RUIMTELIJKE CONTEXT
244922_def01_SDG
Pagina 8 van 50
2 RUIMTELIJKE CONTEXT
2.1 Ligging van het RUP
Het plangebied, ingedeeld in 3 deelgebieden, waarvoor het RUP wordt opgemaakt ligt op het grondgebied van de stad Izegem. Het maakt integraal deel uit van het regionaalstedelijk gebied Roeselare, wat op gewestelijk gebied wordt afgebakend. Het plangebied ligt ten zuiden van de N36.
RUIMTELIJKE CONTEXT
244922_def01_SDG
Pagina 9 van 50
2.2 Ruimtelijke kenmerken van het plangebied
Het plangebied bestaat uit drie deelgebieden, die gemakshalve benoemd zullen worden met de nummers 1,2 en 3.
1. DEELGEBIED 1
Deelgebied 1 omvat een gebied dat centraal gelegen is tussen de Rijksweg, Leenstraat en de Klijtstraat. De Wallemotestraat loopt er dwars door het plan heen. Kenmerkend voor de omgeving van Wallemote is dat de bebouwing sterk groen karakter heeft (sterke ingroening). De totale oppervlakte van het deelgebied is 1ha 45a. De randen van het plangebied zijn praktisch overal perceelsgrenzen van aangrenzende tuinen. De gebouwen langs de rand zijn voornamelijk in de vorm van open villabouw opgetrokken, aan het zuidelijke rand vinden we er recente, kwalitatieve rijwoningen met 2 bouwlagen en hellend dak. Het noordelijke deel binnen het plangebied is grotendeels bebouwd met oudere loodsen met enkele rijwoningen tussenin en langsheen de doorlopende Wallemotestraat. Naast deze pakhuizen, ten westen, is recent een bouwproject afgewerkt met een zes-tal identieke rijwoningen met een resterende, relatief grote, open ruimte op de achterliggende perceeloppervlakte. Het zuidelijke deel treffen we slechts 2 grotere loodsen met een bijhorende bedrijfswoning, net buiten de plangrens. De gebouwen worden omgeven door een ruim, braakliggend terrein met verwilderde groenzone in het uiterste zuiden van het plangebied.
1
RUIMTELIJKE CONTEXT
244922_def01_SDG
Pagina 10 van 50
2. DEELGEBIED 2
Deelgebied 2 omvat een gebied dat centraal gelegen is tussen de Rijksweg, Klijtstraat, Vijverhof en de Odiel Spruytteststraat. Het betreft een open ruimte binnen de omringende woonwijk waarbinnen enkele landbouwpercelen liggen met een centraal gelegen landbouwbedrijf. Daar waar de Klijtstraat verbonden zou kunnen zijn met de O. Spruytteststraat is dit in werkelijkheid niet het geval. De Klijtstraat eindigt tegenover de kleine hoevewoning, gesitueerd naast het huidige landbouwbedrijf. De Odiel Spruytteststraat eindigt tegenaan de plangrens en maakt dus vervolgens geen deel uit van het plangebied. Het deelgebied heeft een oppervlakte van 2ha 54a. De randen grenzen ten westen en ten oosten van het plangebied aan villawijken, daar waar in het zuiden een deel van de Odiel Spruytteststraat uitloopt in de oprit van het woon- en zorgcentrum ‘De Plataan’. De Rijksweg geldt als noordelijk grens van het plangebied. Het noordelijke deel van het plangebied, boven de Klijtstraat, betreft een volledig open zone met agrarisch bouwland en weiland, braakliggende grond in het uiterste noordwesten en een verharde, omheinde (auto)parking die grenst aan de Rijksweg. In het zuidelijke deel is centraal een landbouwbedrijf gevestigd, met omliggend agrarisch bouwland. Het landbouwbedrijf is opgebouwd uit drie grote loodsen (opslagplaatsen) in de vorm van een vierkantshoeve met een woonhuis langs de straatkant. De ingang is eveneens gelegen langs de Klijtstraat. Naast het landbouwbedrijf, verder langsheen de Klijtstraat vinden we nog 2 halfopen huisjes met 2 bouwlagen, waarvan 1 met zadeldak en met achterliggende tuin. Achter deze tuinen vinden we nog ruim 1500m² braakliggende grond. Langsheen de oostelijke plangrens, naast de voorvermelde zone, behoort een lange tuinstrook tot het huis dat zich ernaast bevindt, buiten de plangrens.
2
244922_def01_SDGMGO
Pagina 11 van 50
3. DEELGEBIED 3
Deelgebied 3 beschrijft een ruimte tussenin de Karel de Goedelaan, de Gapaardstraat en de Blekerijstraat. De totale oppervlakte van het deelgebied is 3 ha 3a. Het plangebied wordt gekenmerkt door een centraal gelegen open ruimte. In het noorden vinden we een oude hoeve-woning met bijhorende loodsen. In het zuiden vinden we een recent gerealiseerde woonverkaveling (Aartshertogin Isabellastraat). De randen van het plangebied zijn vrij grillig en scheiden in het zuiden 2 gelijkaardige woonwijken met recent opgetrokken villa’s. De rand zelf is een brede verzorgde gazonstrook, die de Blekerijstraat met het voetbalveld aan de westelijke rand van het plangebied verbindt. Binnen deze recreatieve zone vinden we eveneens andere speelvelden en een jeugdlokaal. De randen in het noorden en het oosten van het plangebied lopen grillig door de aangrenzende woon-percelen door en grenzen in bepaalde gevallen aan de Blekerijstraat. Het noordelijke deel is gekermerkd door een hoeve, met inrit langsheen de Blekerijstaat. Meerdere bijhorende loodsen doen nu functie als opslagplaats en als magazijn voor de huurders. De ingangen van de loodsen zijn bereikbaar via de Blekerijstraat. Naast de hoeve staat nog een uit 2 bouwlagen opgebouwde oude oven met plat dak. Naast deze site situeert zich een alleenstaande villa met grote tuin en groen karakter. Het zuidelijke deel is reeds volledig bebouwd met alleenstaande villa’s in 2 bouwlagen met (al dan niet 1 bouwlaag in) zadeldak. We vinden er in mindere mate ook halfopen bebouwing doch echter met dezelfde bouwvorm als de allestaande villa’s. De enige toegang tot deze kleinere woonverkaveling is via de Aartshertogin Isabellastraat. De woonwijk wordt (dwars door de brede gazonstrook, die binnen het plangebied ligt) verbonden met de zuidelijker gelegen woonwijk door middel van 2 fiets- en wandeldoorgangen. De centraal open ruimte is in gebruik als 1 grote, open weide.
3
RUIMTELIJKE CONTEXT
244922_def01_SDG
Pagina 12 van 50
Foto 1 (Deelgebied 1) Foto 2 (Deelgebied 1) Foto 3 (Deelgebied 1) Foto 4 (Deelgebied 1)
Foto 5 (Deelgebied 1) Foto 6 (Deelgebied 1) Foto 7 (Deelgebied 1) Foto 8 (Deelgebied 1)
Foto 9 (Deelgebied 2) Foto 10 (Deelgebied 2) Foto 11 (Deelgebied 2) Foto 12 (Deelgebied 2)
RUIMTELIJKE CONTEXT
244922_def01_SDG
Pagina 13 van 50
Foto 13 (Deelgebied 2) Foto 14 (Deelgebied 2) Foto 15 (Deelgebied 2) Foto 16 (Deelgebied 2)
Foto 17 (Deelgebied 2) Foto 18 (Deelgebied 3) Foto 19 (Deelgebied 3) Foto 20 (Deelgebied 3)
Foto 21 (Deelgebied 3) Foto 22 (Deelgebied 3) Foto 23 (Deelgebied 3) Foto 24 (Deelgebied 3)
RUIMTELIJKE CONTEXT
244922_def01_SDG
Pagina 14 van 50
Foto 25 (Deelgebied 3) Foto 26 (Deelgebied 3) Foto 27 (Deelgebied 3) Foto 28 (Deelgebied 3)
Foto 29 (Deelgebied 3) Foto 30 (Deelgebied 3)
244922_def01_SDGMGO
Pagina 15 van 50
3 JURIDISCHE CONTEXT
3.1 Bestemmingsplannen en ruimtelijke uitvoeringsplannen
TYPE PLAN BINNEN HET PLANGE-
BIED
GRENZEND AAN
PLANGEBIED
Gewestplannen gewestplan Roeselare-Tielt (KB 17 -12-1979):
Volledig ingekleurd als woongebied.
Gewestelijke ruimtelijke uitvoeringsplannen
geen geen
Provinciale ruimtelijke uit-voeringsplannen
geen geen
Gemeentelijke ruimtelijke
uitvoeringsplannen
RUP ‘Bosmolens’
(B.D. 16/08/2007) Onderstaande afbeelding met uitzonderding van de 3 deelgebieden die nog onder de bestemming vallen van BPA’s. Slechts een kleine zone (deelzone handel) betreft een overlapping met het RUP.
JURIDISCHE CONTEXT
244922_def01_SDG
Pagina 16 van 50
JURIDISCHE CONTEXT
244922_def01_SDG
Pagina 17 van 50
TYPE PLAN BINNEN HET PLANGEBIED GRENZEND AAN PLANGEBIED
Algemene plannen van aanleg
geen geen
Bijzondere plannen van aanleg
1. BPA Rustoord (KB. 06/12/1977- MB. 05/10/1988 – MB.23/05/2000) 2. BPA Nr.3 Negenhoek Bos-molens (KB. 04/06/1974) 3. BPA Negenhoek Bosmo-lens (gedeeltelijke wijziging) (MB. 27/10/2000)
geen
JURIDISCHE CONTEXT
244922_def01_SDG
Pagina 18 van 50
3.2 Verkavelingen en ruilverkavelingen
TYPE PLAN BINNEN HET PLANGEBIED
Goedgekeurde en niet-vervallen verkavelingen
Zie onderstaande plannen
Ruilverkavelingen geen
Aanwezige verkavelingen deelgebied 2
23/05/2006 36494 D 1195 00 G 00 23/05/2006 36494 D 1194 00 B 00 23/05/2006 36494 D 1194 00 C 00 23/05/2006 36494 D 1194 00 K 00
Aanwezige verkavelingen deelgebied 3:
27/01/1967 36008 C 0592 00 Z 00 27/01/1967 36008 C 0592 00 H 00 27/01/1967 36008 C 0592 00 G 00 27/01/1967 36008 C 0592 00 M 00 27/01/1967 36008 C 0592 00 W 00 28/09/1972 36008 C 0591 02 B 00 28/09/1972 36008 C 0591 02 E 00 28/09/1972 36008 C 0591 02 F 00 28/09/1972 36008 C 0591 02 C 00 27/01/1967 36008 C 0592 00 K 00 7/07/1998 36008 C 0624 00 F 00 7/07/1998 36008 C 0609 00 P 00 7/07/1998 36008 C 0609 00 L 00 7/07/1998 36008 C 0609 00 N 00 7/07/1998 36008 C 0621 00 L 00 7/07/1998 36008 C 0621 00 E 00 7/07/1998 36008 C 0621 00 F 00 7/07/1998 36008 C 0621 00 K 00 7/07/1998 36008 C 0621 00 H 00 7/07/1998 36008 C 0621 00 G 00 7/07/1998 36008 C 0613 00 Y 00 7/07/1998 36008 C 0613 00 Z 00 7/07/1998 36008 C 0613 02 A 00 7/07/1998 36008 C 0613 02 B 00 7/07/1998 36008 C 0624 00 E 00
JURIDISCHE CONTEXT
244922_def01_SDG
Pagina 19 van 50
3.3 Wegen en water
TYPE BINNEN HET PLAN-
GEBIED
GRENZEND AAN
PLANGEBIED
Gewestwegen geen DEELGEBIED 2
Rijksweg – N36
Provinciewegen geen geen
Fietsroute geen geen
Rooilijnplannen geen geen
Bevaarbare waterlopen geen geen
Onbevaarbare geklas-seerde waterlopen
DEELGEBIED 3
Manegembeek
(ingebuisd) Cat.3
geen
Overstromingsgebieden Neen
JURIDISCHE CONTEXT
244922_def01_SDG
Pagina 20 van 50
3.4 Voet- en buurtwegen
In deelzone 1 is buurtweg nr. 22 gelegen. De-ze bestaat nog steeds en is in het RUP inge-tekend als openbaar domein. In deelzone 3 ligt voetweg nr. 83, deze wordt als indicatieve aanduiding op het bestem-mingsplan vastgelegd, een deel ervan ligt in de bestemming ‘openbaar domein’.
JURIDISCHE CONTEXT
244922_def01_SDG
Pagina 21 van 50
3.5 Beschermings- en klasseringsbesluiten
TYPE BINNEN HET PLANGEBIED GRENZEND AAN PLANGEBIED
Monumenten geen geen
Landschappen geen geen
Stads- en dorpsgezichten geen geen
3.6 Natuurbeschermingsgebieden en VEN-gebieden
TYPE BINNEN HET PLANGEBIED GRENZEND AAN PLANGEBIED
Gebieden met botanisch beheer geen geen
Habitatrichtlijngebieden geen geen
Vogelrichtlijngebieden geen geen
VEN-gebieden geen geen
3.7 Andere
TYPE BINNEN HET PLANGEBIED GRENZEND AAN PLANGEBIED
Gebieden met recht van voorkoop geen nvt
Relevante stedenbouwkundige vergunningen geen nvt
Geregistreerde bouwovertredingen geen nvt
Erkende herwaarderingsgebieden, woningbouw- en woonvernieuwingsgebieden geen nvt
JURIDISCHE CONTEXT
244922_def01_SDG
Pagina 22 van 50
Archeologische sites geen nvt
Inventaris bouwkundig erfgoed geen nvt
Landschapsatlas geen nvt
Biologische waarderingskaart Geen waardevolle gebieden of complexen met waardevolle ge-bieden
nvt
244922_def01_SDGMGO
Pagina 23 van 50
4 RELATIE MET DE RUIMTELIJKE STRUCTUURPLANNEN
4.1 Relatie met bovenlokale ruimtelijke structuurplannen
Het GemRUP Bosmolens Fase 2 wordt opgemaakt ter uitvoering van het gemeentelijk ruimtelijk structuurplan Izegem. Het GemRUP is eveneens in overeen-stemming met de bindende en richtinggevende bepalingen van het Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen en het Provinciaal Ruimtelijk Structuurplan West-Vlaanderen.
In het Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen is Izegem gese-lecteerd als onderdeel van het regionaalstedelijk gebied Roese-lare. Een minimum aantal bijkomende woningen moet worden voorzien in de stedelijke gebieden bij de verdeling van de be-hoefte aan bijkomende woongelegenheden. Tevens wordt de N36 als primaire weg type 02 geselecteerd voor het deel tus-sen de A17 of E403 en het kruispunt met de Leenstraat (Rich-ting Sint-Eloois-Winkel). In het Ruimtelijk Structuurplan van de provincie West-Vlaanderen is Izegem geselecteerd als slecht uitgeruste kleine stad. Er ligt ook een ‘structuurbepalende kleinhandelsgroep buiten de kernwinkelgebieden’. Als bindende bepaling wordt de N36 geselecteerd als secun-daire weg type 01 voor het deel vanaf de Leenstraat richting Harelbeke, ter ontsluiting van de kern van Izegem en het woon-gebied De Mol-Bosmolens.
RELATIE MET DE RUIMTELIJKE STRUCTUURPLANNEN
244922_def01_SDG
Pagina 24 van 50
4.2 Relatie met het gemeentelijk ruimtelijk structuurplan
RELATIE MET DE RUIMTELIJKE STRUCTUURPLANNEN
244922_def01_SDG
Pagina 25 van 50
• Gewenste ruimtelijke nederzettingsstructuur ° De wijk Bosmolens dient in de toekomst functioneel te ontwikkelen als een randstedelijke kern; ° Het creëren van kwalitatieve woonmilieus, waarbij voldoende aandacht dient besteed te worden aan het opwaarderen van het bestaande weefsel; ° Door voldoende grote woonruimtes in het stedelijk gebied te creëren en in te spelen op de trend van gezinsverdunning (alleenwonenden), wordt een
verscheidenheid in woongelegenheden aangeboden waarbij zowel grote als kleine gezinnen zich in het stadscentrum of in het randstedelijk gebied kunnen vestigen;
° Bosmolens als open randstedelijk woongebied (ORW), op het raakvlak van het buitengebied en het stedelijk gebied; ° Bosmolens: ORW: het creëren van afgewerkte wijkstructuren, woonzones grenzend aan het landbouwgebied, landschaps-esthetisch aanpakken en be-
perken van verkeersopwekkende functies, beleidsvoering naar het opvullen van lege kavels in goedgekeurde verkavelingen; ° Een stedelijke dichtheid wordt voorgesteld; evenwel betekent dit niet dat voor elke zone deze dichtheid gehanteerd dient te worden. Veel hangt af van
de locatie. In sommige zones wordt voorgesteld een lagere dichtheid aan te nemen.
•••• Gewenste ruimtelijk, economische structuur
° In de ruimtelijk economische structuur van de Bosmolens dienen activiteiten versterkt en verweven te worden. • Gewenste landschappelijke structuur
° Gedetecteerd knelpunt is het vervagen van de grenzen tussen stad en open ruimte door de grote urbanisatiedruk. Hierbij dient gestreefd te worden naar een zuivere aflijning en begrenzing van het stedelijk gebied t.o.v. het open landschap;
° Ten zuiden van Bosmolens: vrijwaren van de open ruimte als het verbinden van (schaarse) natuurlijke elementen; ° Aanduiding van het kasteelpark van Wallemote en omgeving als prioritair gebied (= waardevolste natuurgebieden), onderdeel grensoverschrijdende
groene structuur; ° Aanduiding van de Slore als gebied met een verbindende functie voor fauna en flora. Gebied wordt wel gekenmerkt door een sterke vermenging met
andere functies (van gemeentelijk belang); ° Omgeving Kasteel Wallemote: Beleidselement natuurverwevingssgebied (verweving tussen natuur en landbouw); ° Autonome landbouwgebieden (semi-open agrarisch gebied ten zuiden van Izegem), zoveel mogelijk open houden; ° Stedelijke landbouwgebieden: voortbestaan en ontwikkeling landbouw wordt beïnvloed door de stedelijk functies ten oosten van de Bosmolens; ° Ten westen van de Bosmolens selectie als morfologische landbouwgebieden: omgeving kasteeldomeinen van Wallemote. Hierbij dient rekening gehou-
den te worden met de landschappelijk beeldbepalende (morfologische) randvoorwaarden. Uitbreiding bosbestand wordt voorgesteld aansluitend met het kasteelpark.
•••• Gewenste ruimtelijke verkeersstructuur
° Het aantrekkelijk en veilig inrichten van het lokale winkelgebied aan de Meensesteenweg; ° De selectie van de Meensesteenweg als hoofdroute voor fietsverkeer.
VISIEVORMING
244922_def01_SDG
Pagina 26 van 50
5 VISIEVORMING
Het RUP betreft de destijds uitgesloten deelgebieden van RUP Bosmolens. Voor de invulling van deze zones wordt het stramien gevolgd van het omliggende RUP om in praktijk met de 2 RUP’s samen een werkbaar instrument voor vergunningverlening te verkrijgen. De zuidelijke zone wordt (naast het gebied dat was uitgesloten in RUP Bosmolens) aangevuld met de zone waar een SPAR-winkel gelegen is. Hier is name-lijk een bouwaanvraag voor ingediend die strijdig is met de stedenbouwkundige voorschriften maar toch ruimtelijk te verantwoorden is. De gelijkvloerse ver-dieping mag voortaan volledig door handel worden ingenomen ten opzichte van 60% in het onderliggende RUP.
De herziening van het plangebied heeft hoofdzakelijk tot doel de stedenbouwkundige voorschriften aan te passen aan de huidige planologische noden. Zowel het deelgebied Wallemotestraat als Aartshertogin Isabellastraat bevatten recent aangelegde woongebieden. In het eerstgenoemde betreft het een gegroepeerde bebouwing, meerbepaald vier rijwoningen met achterliggende tuinen. Het tweede deelgebied bevat open en halfopen woonhuizen. De omgeving ten zuiden van de kern Izegem bestaat uit rijwoningen en residentiële woonmilieus met een vrij groen karakter. Deze kwalitatieve woonomge-ving wordt gekenmerkt door een typologie van eengezinswoningen onder diverse vormen waarbij de aanwezigheid van privaat groen een constante is. De eerder lage bezettingsgraad van gebouwen en het gebruik als eengezinswoning gekoppeld aan rustige straten vormen in hoge mate de basis voor de kwaliteit van het woongebied. Een dichtheid van 20 woningen per hectare in de projectzones dringt zich op (zoals opgenomen in het GRS) en een minimum aan bescheiden aanbod is wen-selijk. De 3 uitgesloten deelgebieden (samen goed voor 7,28 hectare) vallen onder de richtlijn van het grond- en pandendecreet. Tussen de bestaande bebouwing kan er inbreiding gebeuren aan de hand van projectzones voor gekoppelde en gegroepeerde woningen. Op die manier kan er aan de stedenbouwkundige eis voldaan worden zonder open landschappelijk gebied in te nemen. Het leefbare karakter van de woonzone kan bewaard blijven door een goede verdeling van het private ten opzichte van het publiek toegankelijke gebied. Wegenis met parkeerzones en publieke pleinen kunnen een alternatief bieden voor de vele afzonderlijke opritten en voortuintjes. Voor de toekomstige inwoner zal openbaar groen onder de vorm speelzones en ver-zachting van het verharde publiek domein een meerwaarde betekenen. Izegem hanteert algemeen een regel van 3 parkeerplaatsen per woonentiteit waarvan 1 in het openbaar domein. Deze regel wordt in dit RUP mee opgeno-men.
VISIEVORMING
244922_def01_SDG
Pagina 27 van 50
De deelzone gelegen aan de Rijksweg is gezien zijn huidig gebruik en ligging complex. Op vandaag is hier een landbouwzetel gehuisvest die dit nog een 12-tal jaar wil blijven doen. Het is dus zinvol om (net zoals in het onderliggende BPA) de landbouwbestemming te bestendigen. Wanneer deze landbouwzetel zijn activiteiten stopt kan naar analogie van het omliggende gebied en de andere deelzones een woonproject op deze plek gerealiseerd worden of een uit-breiding van het openluchtrecreatiedomein ten noorden van de Rijksweg. De verbinding tussen beide wordt verzekerd door het inrichtingsvoorschrift van omliggend RUP Bosmolens: ‘In deze zone zijn alle constructies en werken toegelaten noodzakelijk voor de inrichting, de veiligheid en het beheer van het openbaar domein. Specifieke inrichtingen zijn toegelaten om volgende te bewerkstelligen: ondertunneling van de N36 t.b.v. een fietsers- en voetgangersver-binding). Ten aanzien van de Rijksweg geldt een bouwvrije strook van 8m.
DECRETALE BEPALINGEN
244922_def01_SDG
Pagina 28 van 50
6 DECRETALE BEPALINGEN
6.1 Opgave van de strijdige bepalingen
De stedenbouwkundige voorschriften en de bestemmingen van het ruimtelijk uitvoeringsplan Bosmolens Fase 2 vervangen de stedenbouwkundige voorschrif-ten en de bestemmingen van het gewestplan Roeselare-Tielt voor wat betreft de zones die binnen het plangebied van het RUP vallen. Het betreffen volgende bestemmingen: • van het koninklijk besluit van 28 december 1972 betreffende de inrichting en de toepassing van de ontwerp-gewestplannen en de gewestplannen alsook
de bestemmingen uit de aanvullende stedenbouwkundige voorschriften van het gewestplan Roeselare-Tielt (KB 17-12-1979): • van de vigerende BPA’s:
° BPA Sportcentrum (MB. 19/01/1999) ° BPA Nr.3 Negenhoek Bosmolens (KB. 04/06/1974) ° BPA Negenhoek Bosmolens (gedeeltelijke wijziging) (MB. 27/10/2000)
• Op te heffen verkavelingen: 23/05/2006 36494 D 1195 00 G 00 plangebied 2 23/05/2006 36494 D 1194 00 B 00 23/05/2006 36494 D 1194 00 C 00 23/05/2006 36494 D 1194 00 K 00 27/01/1967 36008 C 0592 00 Z 00 plangebied 3 27/01/1967 36008 C 0592 00 H 00 27/01/1967 36008 C 0592 00 G 00 27/01/1967 36008 C 0592 00 M 00 27/01/1967 36008 C 0592 00 W 00 28/09/1972 36008 C 0591 02 B 00 28/09/1972 36008 C 0591 02 E 00 28/09/1972 36008 C 0591 02 F 00 28/09/1972 36008 C 0591 02 C 00 27/01/1967 36008 C 0592 00 K 00 7/07/1998 36008 C 0624 00 F 00
7/07/1998 36008 C 0609 00 P 00 7/07/1998 36008 C 0609 00 L 00 7/07/1998 36008 C 0609 00 N 00 7/07/1998 36008 C 0621 00 L 00 7/07/1998 36008 C 0621 00 E 00 7/07/1998 36008 C 0621 00 F 00 7/07/1998 36008 C 0621 00 K 00 7/07/1998 36008 C 0621 00 H 00 7/07/1998 36008 C 0621 00 G 00 7/07/1998 36008 C 0613 00 Y 00 7/07/1998 36008 C 0613 00 Z 00 7/07/1998 36008 C 0613 02 A 00 7/07/1998 36008 C 0613 02 B 00 7/07/1998 36008 C 0624 00 E 00
Het is niet de bedoeling om met dit RUP de bestaande erfdienstbaarheid naar de Klijtstraat op te heffen.
DECRETALE BEPALINGEN
244922_def01_SDG
Pagina 29 van 50
6.2 Ruimtebalans
Door middel van dit RUP worden de bestemmingen van het gewestplan en het BPA, voor wat betreft de zones die binnen het plangebied van het RUP vallen, opgeheven en vervangen door onderstaande bestemmingen: Huidige bestemming Oppervlakte (m²) Bestemming RUP Oppervlakte (m²)
Woongebied 76.345 Art. 1: wonen 22.620 Art. 2: wonen 2.3271 Art. 3: wonen 24.632 Art. 4: wonen 4.417 Art. 5: overig groen 1.405 TOTAAL 76.345 TOTAAL 76.345
DECRETALE BEPALINGEN
244922_def01_SDG
Pagina 30 van 50
6.3 Watertoets
6.3.1 Algemeen kader
Het decreet van 18 juli 2003 betreffende het algemeen waterbeleid (Belgisch Staatsblad 14 november 2003) legt in hoofdstuk III, afdeling I, bepaalde verplich-tingen op, die de watertoets worden genoemd. Artikel 8 van dat decreet luidt: "Art. 8. § 1. De overheid die over een vergunning, een plan of programma moet beslissen, draagt er zorg voor, door het weigeren van de vergunning of door goedkeuring te weigeren aan het plan of programma dan wel door het opleggen van gepaste voorwaarden of aanpassingen aan het plan of programma, dat geen schadelijk effect ontstaat of zoveel mogelijk wordt beperkt en, indien dit niet mogelijk is, dat het schadelijk effect wordt hersteld of, in de gevallen van de vermindering van de infiltratie van hemelwater of de vermindering van ruimte voor het watersysteem, gecompenseerd. Een schadelijk effect wordt gedefinieerd als: "ieder betekenisvol nadelig effect op het milieu dat voortvloeit uit een verandering van de toestand van watersys-temen of bestanddelen ervan die wordt teweeggebracht door een menselijke activiteit; die effecten omvatten mede effecten op de gezondheid van de mens en de veiligheid van de vergunde of vergund geachte woningen en bedrijfsgebouwen, gelegen buiten overstromingsgebieden, op het duurzaam gebruik van water door de mens, op de fauna, de flora, de bodem, de lucht, het water, het klimaat, het landschap en het onroerend erfgoed, alsmede de samenhang tus-sen een of meer van deze elementen". Op 20 juli 2006 keurde de Vlaamse Regering het ontwerp van uitvoeringsbesluit over de watertoets definitief goed. Het besluit geeft de lokale, provinciale en gewestelijke overheden, die een vergunning moeten afleveren, richtlijnen voor de toepassing van de watertoets. Het besluit, gepubliceerd in het Belgisch Staatsblad van 31 oktober 2006 (Nr. 350 - pag 58326), treedt in werking op 1 november 2006.
6.3.2 Toepassing op het RUP • Aangezien het plangebied van het RUP niet gelegen is binnen een risicozone van de overstromingsgebieden, • aangezien geen delen van het plangebied van het RUP gelegen zijn binnen een, volgens de watertoets, overstromingsgevoelig gebied (NOG), • Aangezien het plangebied van het RUP weinig gevoelig is voor grondwaterstroming; • aangezien het aandeel bijkomende bebouwing en verharding beperkt is • aangezien door het RUP de bestaande natuurwaarden verder beschermd en uitgebreid worden, • aangezien dit RUP geen groot aantal nieuwe ontwikkelingen behelst, • aangezien er bij de beheers- en beleidsvoorschriften bij de modaliteiten omtrent de opmaak van een vergunningsaanvraag duidelijk is opgenomen dat het
respecteren van de principes inzake integraal waterbeheer één van de beoordelingscriteria is,
DECRETALE BEPALINGEN
244922_def01_SDG
Pagina 31 van 50
kan in alle redelijkheid geoordeeld worden dat het schadelijk effect van deze planoptie conform de bepalingen inzake integraal waterbeheer beperkt is.
grondwaterstromingsgevoeligheid hellingenkaart infiltratiegevoeligheid overstromingsgevoeligheid
DECRETALE BEPALINGEN
244922_def01_SDG
Pagina 32 van 50
6.4 Resultaten onderzoek tot mer
• Opname in stedenbouwkundige voorschriften van het inperken van aangelegde verhardingen tot wat noodzakelijk is, alsook het maximaal werken met wa-terdoorlatende verhardingen, tenzij werken met niet-waterdoorlatende verhardingen om bepaalde redenen aangewezen zou zijn (bvb. Vigerende sectorale wetgeving). De principes van de GSV inzake infiltratie en buffering met vertraagde afvoer moeten toegepast, ook bij aanleg van openbaar domein. Bij on-dergrondse constructies moet eventuele impact van de bemaling geëvalueerd worden.
• Volgens het zoneringsplan van VMM behoort het totale plangebied tot ‘collectief te optimaliseren buitengebied’. Er dient bijgevolg een rioleringsplan op-gemaakt te worden binnen de projectzone die de woningen in directe aansluiting brengt met het zuiveringsstation.
De onteffingsbeslissing werd verleend op 23 juli 2009 (zie bijlage)
244922_def01_SDGMGO
Pagina 33 van 50
7 VERORDENEND DEEL
Het verordenende gedeelte van dit ruimtelijk uitvoeringsplan bestaat uit een grafisch plan met bijhorende stedenbouwkundige voorschriften.
7.1 Grafisch plan
• Kaart: Grafisch plan
7.2 Stedenbouwkundige voorschriften: algemene bepalingen
7.2.1 Waterhuishouding en integraal waterbeheer Werken en handelingen, voorzieningen en inrichtingen die nodig zijn voor het beheersen van overstromingen of het voorkomen van wateroverlast voor zover zij conform de principes van natuurtechnische milieubouw gebeuren en passen binnen een integraal waterbeheer zijn steeds toegelaten. Hemelwater moet in eerste instantie zoveel mogelijk gebruikt worden. Het resterend deel moet maximaal kunnen infiltreren in de ondergrond, hetzij door het gebruik van waterdoorlatende materialen, hetzij door afleiding van hemelwater van verharde delen naar de onverharde delen, hetzij door afleiding naar daar-toe voorziene constructies om het water te bufferen gekoppeld aan vertraagde afvoer. Afvalwater afkomstig van de bebouwde delen in het plangebied dient aangesloten te worden op het bestaande rioleringsnet of dient op de site zelf gezuiverd. Vanuit milieukundig oogpunt dienen plaatsen, waar er door de aard van de activiteiten kans is op pollutie, verplicht in niet-waterdoorlatende materialen uitge-voerd te worden en dient het afstromende water te worden opgevangen en afgevoerd naar het rioleringsnet of naar een daartoe voorziene opvangzone en/of zuiveringspunt. In alle zones is het naast de hoofdbestemming toegelaten waterpartijen en afwateringsgrachten te voorzien ten behoeve van de waterhuishouding in het ge-bied. Deze waterpartijen en afwateringsgrachten hebben bij voorkeur een verbindende ecologische waarde en een landschappelijke (esthetische) meerwaar-de.
VERORDENEND DEEL
244922_def01_SDG
Pagina 34 van 50
Op vergunningenniveau moet erover gewaakt worden dat nieuwe bebouwing niet zorgt voor overlast inzake waterhuishouding ten aanzien van de aanpalende percelen.
7.2.2 Inplantingen van openbaar nut Het oprichten van beperkte gebouwen, constructies en infrastructuur voor openbaar nut is toegelaten in alle zones, ongeacht de bestemming. Hun noodzaak moet om technische of sociale redenen kunnen worden aangetoond door een verklarende toelichtingsnota, die wordt toegevoegd bij de aanvraag tot steden-bouwkundige vergunning. De materialen dienen esthetisch verantwoord te zijn. Het gebouwtje dient zich te integreren in het landschap en aan te sluiten bij de omgevende bouwwerken.
7.2.3 Bijzondere voorschriften voor bestaande gebouwen Bestaande vergunde of vergund geachte gebouwen die bepaalde voorschriften van afmetingen of bezettingsgraad overschrijden of die niet voldoen aan de inplantingregels voor nieuwe gebouwen of die een afwijkende bestemming hebben kunnen, met behoud van de bestaande afmetingen, bezettingsgraad, in-planting of bestemming beperkt verbouwd worden voor zover ze geen hinder genereren ten opzichte van de omgeving. Bij herbouw en/of grondige verbou-wing gelden de regels van de stedenbouwkundige voorschriften en de inplantingvoorwaarden wanneer de perceelsafmetingen dit toelaten met uitzondering van gebouwen die getroffen zijn door een rooilijn. Voor andere gebouwen of constructies zijn afwijkingen mogelijk volgens artikel 4.4.1 van de VCRO.
7.3 Stedenbouwkundige voorschriften: bijzondere bepalingen
Kolom 1 van onderstaande tabel geeft de verordenende stedenbouwkundige voorschriften weer. Kolom 2 geeft verdere toelichting rond een aantal elementen uit de stedenbouwkundige voorschriften. Deze toelichting wordt als richtinggevend beschouwd bij het beoordelen van stedenbouwkundige vergunningen.
VERORDENEND DEEL
244922_def01_SDG
Pagina 35 van 50
7.3.1 Artikel 1: zone voor open, halfopen en gegroepeerde bebouwing
VOORSCHRIFTEN VERORDENEND TOELICHTING
I. Bestemming
Deze zone is bestemd voor: • Ééngezinswoningen en duowoningen • Openbare groene en verharde ruimten • Aan wonen verwante voorzieningen De gearceerde deelzone is specifiek bestemd voor wonen gecombineerd met handel
categorie van gebiedsaanduiding wonen
II. Inrichting en beheer
Plaatsing van de bebouwing
Open, halfopen en gegroepeerde bebouwingsvormen zijn toegelaten. Indien aanpalend aan het perceel wachtgevels aanwezig zijn, dient hier tegenaan gebouwd te worden voor wat betreft de voorgevelaansluiting en kroonlijsthoogte aan de voorkant. De voorgevel dient aan te sluiten op of uit te lijnen met de voorgevels van aanpa-lende bebouwing. Zoveel mogelijk dient een achteruitbouwstrook van minimaal 5,00m gerespecteerd te worden. Bij beoordeling van de aanvraag tot steden-bouwkundige vergunning zal deze aansluitingsvorm getoetst worden op: • De wijze waarop een kwalitatieve aansluiting wordt gemaakt met de aanpa-
lende voorgevels, met bijzondere aandacht in geval van verspringende en/of afwijkende voorgevels;
• De bijdrage van de gevelopbouw tot kwalitatief straatbeeld op het gebied van ritmering en uitlijning (bv. op de voorbouwlijn).
Bij nieuwe bebouwing en/of uitbreiding dient minstens 60m² voorzien te worden als tuin aan de achterzijde van de bebouwing (of ook opzij in geval van hoekper-celen). Indien de perceelsgrootte niet toelaat om een normale woonbebouwing
VERORDENEND DEEL
244922_def01_SDG
Pagina 36 van 50
VOORSCHRIFTEN VERORDENEND TOELICHTING
(cfr. bouwdiepte) te voorzien en rekening te houden met de aangegeven 60m² tuin, kan minder tuin voorzien worden mits een zo groot mogelijke tuin aan de achterzijde (of ook opzij in geval van hoekpercelen) van de bebouwing te vrijwa-ren.
Afmetingen van de bebouwing
Kroonlijsthoogte: Hoofdgebouw: maximum 2 bouwlagen. In geval van een hellend dak kan het dakvolume als 1 volwaardige extra bouwlaag ingericht worden. Een bouwlaag (vrije hoogte + vloerpakket) dient minimaal 3,00m en maximaal 4,00m hoog te zijn. Vrijstaande en aanleunende bijgebouwen: maximum 1 bouwlaag, met maximum 3,00m kroonlijsthoogte. Deze hoogte mag toenemen onder een hoek van 45° tot een maximale nokhoogte van 5,00m (nok evenwijdig aan de zijperceelsgrenzen). Perceelsbezetting: Bezetting maximum 40%. De bouwdiepte op de verdieping is maximum 15m. Voor percelen met een oppervlakte die kleiner of gelijk is aan 200m² mag de maximum bezettingsgraad opgetrokken worden tot 75% van de perceelsopper-vlakte. In de gearceerde deelzone is een maximale bezetting van 75% van de deelzone toegestaan. De gelijkvloerse verdieping mag volledig door handel ingenomen worden. Hoofdgebouw: Bouwdiepte op de verdieping maximum 15m als de leefbaarheid van de aanpa-lende percelen niet in het gedrang komt (inzake bezonning, schaduw, priva-cy,…). Terrassen, balkons en daktuinen: Terrassen, balkons en daktuinen zijn toegelaten binnen de 15m bouwdiepte op de verdieping. De inkijk dient vermeden te worden door de afwerking in muren.
VERORDENEND DEEL
244922_def01_SDG
Pagina 37 van 50
VOORSCHRIFTEN VERORDENEND TOELICHTING
Garages: Het voorzien van een garage of garagetoerit in de voorgevel is toegelaten. Carports: Het plaatsen van carports aangebouwd aan de woning is toegelaten, aan één zijde van de woning, in te planten vanaf de voorgevel. Maximum 30m², waarvan maximum 12m² gesloten en achteraan (berging zonder carport kan niet). Max 3,00m hoog en aan twee zijden open (tenzij gekoppeld met een gelijkaardig buurgebouw). Verhardingen: Indien een voortuin aanwezig is, kan deze enkel minimaal verhard worden in functie van de toegang tot de woning en carport. De zij- en achtertuin kan volle-dig verhard worden indien voor minstens 80% van de oppervlakte waterdoorla-tende verhardingen worden gehanteerd. Afsluitingen: Afsluitingen in de voortuin worden toegestaan in metselwerk of levende hagen al of niet in combinatie met palen en draad en met een maximum hoogte van 1,20m. In de zij- of achtertuin is de hoogte maximum 2,60m. Welstand
Dakvorm: De dakvorm is vrij te kiezen. De overgang op de bestaande dakvolumes van de aanpalende moet op een harmonieuze wijze gebeuren en straatbeeldondersteu-nend zijn. Voor bijgebouwen mag de dakhoogte, onder een hoek van 45° op-klimmen tot maximum 5,00m (nok evenwijdig aan de zijperceelsgrenzen). Materialen: Vrije keuze voor zover de kleuren en materialen de continuïteit in het straatbeeld ondersteunen of er positief mee contrasteren. De materiaalkeuze dient esthetisch verantwoord te zijn en dient harmonisch te worden ingepast ten opzichte van de
VERORDENEND DEEL
244922_def01_SDG
Pagina 38 van 50
VOORSCHRIFTEN VERORDENEND TOELICHTING
aanpalende en/of omringende gebouwen. Dezelfde kwalitatieve zorg dient aan-gewend te worden voor de daken van de bijgebouwen en eventueel voorziene dakterrassen en daktuinen.
III. Beheer
Indien het profiel van een nieuwbouw of uitbreiding kleiner of groter is dan het bestaande profiel van de aanpalende bebouwing, dient de bouwheer het reste-rende of bijkomende profiel van de gemeenschappelijke zijgevel met de aanpa-lende bebouwing af te werken in duurzame en esthetisch verantwoorde materia-len.
VERORDENEND DEEL
244922_def01_SDG
Pagina 39 van 50
7.3.2 Artikel 2: Woonprojectzone
VOORSCHRIFTEN VERORDENEND TOELICHTING
I. Bestemming
Hoofdfuncties: één- en meergezinswoningen. Nevenfuncties: diensten, voor zover de vloeroppervlakte van deze nevenfunctie beperkt blijft tot 1/3 van de gelijkvloerse bebouwde oppervlakte. Bijgebouwen: bergplaatsen, garages, zwembaden, tuinconstructies en hokken voor dieren. Er geldt een minimum van 3 parkeerplaatsen per woonentiteit, waarvan 1 op het openbaar domein.
categorie van gebiedsaanduiding wonen Het gaat om diensten die ondersteunend werken voor de woonfunctie, zoals bv. vrije beroepen of kantoren. Belangrijk is dat de nevenfuncties verenigbaar zijn met de woonfunctie.
II. Inrichting en beheer
Bebouwingswijze
De bebouwing is gegroepeerd hetzij onder de vorm van vrijstaande, gekoppelde en/of aaneengeschakelde één- en meergezinswoningen. Binnen de zone dienen minstens 20 woongelegenheden per hectare te worden gerealiseerd.
Er wordt gestreefd naar een mix van woninggroottes en bebouwingsty-pologieën.
Globale inrichtingsstudie
Bij elke verkavelingsaanvraag en aanvraag tot stedenbouwkundig attest of ste-denbouwkundige vergunning, met uitzondering van een stedenbouwkundige ver-gunning waarvoor een eenvoudige dossiersamenstelling volstaat, dient een glo-bale inrichtingsstudie voor de volledige betreffende zone te worden gevoegd bij het aanvraagdossier. De globale inrichtingsstudie maakt deel uit van het aanvraagdossier. Het is een informatief document voor de vergunningverlenende overheid met het oog op het beoordelen van de vergunningsaanvraag in het licht van de goede ruimtelijke
VERORDENEND DEEL
244922_def01_SDG
Pagina 40 van 50
VOORSCHRIFTEN VERORDENEND TOELICHTING
ordening en de stedenbouwkundige voorschriften. De globale inrichtingsstudie omvat minstens een grondplan op schaal 1/250 dat een ontwerp van inrichting weergeeft voor de volledige betreffende zone met aanduiding van: • inplanting, volume en functies van de bestaande en nieuwe bebouwing • ontsluitingswegen, interne circulatie en verblijfsruimten voor verschillende
soorten verkeer (gemotoriseerd verkeer, fietsers en/of voetgangers) • situering en types van groene ruimten zoals bomengroepen en -rijen, hagen,
heestergroepen, vaste plantenborders, gazon enz. • situering en types van verhardingen zoals pleinen, paden, parkeerplaatsen • inplanting van kleinschalige infrastructuur • de relatie met de omliggende percelen • de eventuele fasering in de realisatie van het gebied. Hierbij komen volgende kwalitatieve criteria aan bod: • oriëntatie en bezonning • privacyaspecten • diversiteit van aanbod • kwalitatieve aanleg publiek domein •••• architecturale kwaliteit • duurzaam materiaal-, energie- en watergebruik. Inrichting van de zone – publiek domein Bij de inrichting van de zone dient minimaal 20 % van de oppervlakte voorbe-houden te worden voor publiek domein onder de vorm van wegen, pleinen en openbaar groen. Bijkomende openbare wegen bestaande uit hoogwaardige bestratingsmaterialen kunnen worden aangelegd in functie van de ontsluiting van de percelen. Bij de inplanting en de aanleg van deze wegen wordt bijzondere aandacht besteed aan het erfkarakter van de aanpalende ruimten.
VERORDENEND DEEL
244922_def01_SDG
Pagina 41 van 50
VOORSCHRIFTEN VERORDENEND TOELICHTING
Speciale aandacht zal voor de woonprojectzone aan de Klijtstraat gaan naar een openbare groene verbinding tussen de semi-openbare groenzone van het rust-huis en de groene buffer langs de gewestweg N36. In dezelfde zone dient ten opzichte van aanpalende woningen aan de Klijtstraat een groenbuffer te worden aangelegd van 3m breedte, met streekeigen groen met een maximale hoogte van 3m.
Plaatsing van de hoofdgebouwen
Voorbouwlijn: bij het vastleggen van de diverse typologieën kan ervoor geopteerd worden hetzij op de rooilijn te bouwen, hetzij te werken met bouwvrije afstanden. Zijgevel: op de perceelsgrens, of op minimum 3m van de (toekomstige) zijper-ceelsgrens. Bouwdiepte: gelijkvloers: maximum 20m; (dak-)verdiepingen: maximum 15m voor zover een tuinzone van 2x de kroonlijsthoogte gevrijwaard wordt.
Dit voorschrift is ook werkbaar zonder verkavelingsvergunning. Het gaat immers om minimum 3 m. Dat wil zeggen dat buurpercelen voldoende garantie hebben op lichtinval e.d., maar dat binnen de zone, en voor zover de afstand van 3 m rondom gevrijwaard wordt, de woningen vrij kunnen ingeplant worden, gekaderd binnen een inrichtingsstudie.
Plaatsing van de bijgebouwen
Zij en achtergevels: op een afstand van minimum 1m van de zijdelingse en van de achterste perceelsgrenzen, of op deze perceelsgrenzen bij gekoppelde uit-voering.
Afmetingen van de hoofdgebouwen
Aantal bouwlagen: maximum 2 + 1 bouwlaag in het dakvolume.
Izegem heeft reeds ervaring met meergezinswoningen die passen bin-nen het gabariet van 2+1 bouwlagen.
Afmetingen van de bijgebouwen
Vloeroppervlakte: maximum 30m². Kroonlijsthoogte: maximum 3m. Nokhoogte: maximum 5m.
Voorkomen van de gebouwen
Dakvorm: vrij. In geval van hellende daken bedraagt de maximale dakhelling 50° en dient bij het voorzien van dakkapellen en/of dakterrassen het dakvlak steeds te primeren. De nok dient steeds evenwijdig te zijn met de voorbouwlijn. Bij ge-koppelde bebouwing moet een harmonische overgang worden gecreëerd.
VERORDENEND DEEL
244922_def01_SDG
Pagina 42 van 50
VOORSCHRIFTEN VERORDENEND TOELICHTING
Materialen en kleuren: vrij te kiezen, voor zover ze verenigbaar zijn met de om-geving. Het integreren van zonnepanelen en het plaatsen van dakvlakramen is toegelaten.
Bij de aanvraag tot stedenbouwkundige vergunning wordt het materiaal en kleurgebruik geëvalueerd op basis van de integratie in de omgeving. Kleuren en materialen kunnen de continuïteit van het straatbeeld mee ondersteunen dan wel er positief mee contrasteren.
Carports
Het plaatsen van carports aangebouwd aan de woning is toegelaten, aan één zijde van de woning, in te planten vanaf de voorgevel. Maximum 30m², waarvan maximum 12m² gesloten en achteraan (berging zonder carport kan niet). Max 3,00m hoog en aan twee zijden open (tenzij gekoppeld met een gelijkaardig buurgebouw). Ondergronds parkeren
Het voorzien van ondergrondse parkeergarages is toegelaten als dit past binnen het inrichtingsplan en voor zover de toegangshellingen geen onveilige situaties creëren, in het bijzonder ter hoogte van de rooilijn.
Bezetting – Verharding De maximale bezettingscoëfficiënt voor gebouwen bedraagt 40% per zone. De niet bebouwde zone mag voor maximaal 20% worden verhard in functie van de aanleg van de (semi-)private buitenruimtes. Deze verhardingen bestaan uit waterdoorlatende materialen, tenzij de afwatering van niet-waterdoorlatende ver-hardingen op eigen terrein gebeurt. De niet-bebouwde en niet-verharde ruimte dient volledig te worden ingericht als groene ruimte. Perceelsafsluitingen
• langs voortuinen, zijtuinstroken en op de achterste perceelsgrens: streekei-gen hagen, eventueel in combinatie met een draadafsluiting
• op de zijperceelsgrenzen aansluiten tussen aaneengeschakelde gebouwen: streekeigen hagen, eventueel in combinatie met een draadafsluiting of muur.
Ondergrondse nutsleidingen: binnen de zone kunnen ondergrondse nutsleidin-gen worden aangelegd.
Onder dit punt wordt de zone bedoeld, verminderd met de vereiste op-pervlakte voor publiek domein Deze (semi-)private buitenruimtes kunnen bestaan uit opritten, terras-sen, tuinpaden e.d.
VERORDENEND DEEL
244922_def01_SDG
Pagina 43 van 50
7.3.3 Artikel 3: Landbouw met nabestemming woonprojectzone
VOORSCHRIFTEN VERORDENEND TOELICHTING
I. Bestemming
Hoofdfuncties: agrarische activiteiten die verzoenbaar zijn met de woonomge-ving. Nevenfuncties: wonen en openluchtrecreatie. Bijgebouwen: bergplaatsen, garages.
categorie van gebiedsaanduiding wonen Activiteiten verzoenbaar met de woonomgeving zijn gelijkaardig aan de huidige activiteit. Onverzoenbare activiteiten zijn bijvoorbeeld intensieve veeteelt, mestverwerkingsbedrijf… Met openluchtrecreatie wordt bedoeld: laagdynamische recreatie zoals oefenvelden voor voetbal, basket, tennis, vollebal, maar ook een speel-plein… De activiteiten mogen geen verkeersstroom genereren die de schaal van de wijk overstijgt. Bovenstaande opsommingen zijn niet-limitatief.
I. Nabestemming
Woonprojectzone met mogelijk gebruik als openluchtrecreatiezone. De nabe-stemming dient gerealiseerd te worden bij stopzetting van de agrarische activitei-ten. Op dat ogenblik worden de voorschriften van de woonprojectzone / open-luchtrecreatiezone van kracht.
II. Inrichting en beheer
Als uitgangspunt gelden de inrichtingsvoorschriften voor de nabestemming. Er geldt bijkomend een achteruitbouwstrook van 8m ten opzichte van de Rijks-weg, zoals aangeduid op het grafisch plan. Deze dient te worden ingericht als groene buffer. Afwijkend hiervan kunnen bijkomende constructies worden toegelaten in functie van de agrarische activiteit voor zover de bezetting van de reeds door het bedrijf ingenomen percelen niet groter wordt dan 25% en de hinder ten opzichte van aanpalende percelen beperkt wordt.
Dit om uitvoering te geven aan de gewenste ruimtelijke structuur, zoals aangegeven in het GRS, van de groene omkadering van de woonpro-jectzone aan de Rijksweg. Naast de reeds bestaande groene omkade-ring van het Rustoord. Het betreft de percelen 1201M en 1197C2
VERORDENEND DEEL
244922_def01_SDG
Pagina 44 van 50
VOORSCHRIFTEN VERORDENEND TOELICHTING
In geval van openluchtrecreatie mag de bezetting van de zone niet meer bedra-gen van 10%
10% om te vermijden dat hier indoor recreatie zou komen, maar wel ten behoeve van kleedkamers, sanitaire ruimtes, bergingen voor onder-houd…
VERORDENEND DEEL
244922_def01_SDG
Pagina 45 van 50
7.3.4 Artikel 4: openbare weg
VOORSCHRIFTEN VERORDENEND TOELICHTING
I. Bestemming
De zone is bestemd voor wegen en straten. categorie van gebiedsaanduiding wonen
II. Inrichting en beheer
Binnen de zone kunnen ondergrondse nutsleidingen worden aangelegd. In deze zone zijn geen constructies toegelaten, met uitzondering van verlich-tingsarmaturen, wegwijzers, verkeersborden, schuilhuisjes, straatmeubilair en installaties horende bij de ondergrondse nutsleidingen. De zone wordt aangelegd in functie van de verblijfskwaliteit, met aandacht voor het groene karakter van de omgeving en het erfkarakter van de aanpalende ruim-ten. De bestrating moet worden gerealiseerd in een hoogwaardig bestratingsma-teriaal. In de nieuw te ontwikkelen zones is de openbare weg schematisch aangeduid op plan. De as van de weg kan nog worden verschoven ten opzichte van de grafi-sche aanduiding. De interne circulatie is afhankelijk van het voorgestelde inrich-tingsplan die ter goedkeuring dient te worden voorgelegd als onderdeel van de aanvraag tot stedenbouwkundige vergunning. De gearceerde deelzone mag niet bebouwd worden. Hier is immers een achter-uitbouwstrook van 8m ten opzichte van de Rijksweg van toepassing.
VERORDENEND DEEL
244922_def01_SDG
Pagina 46 van 50
7.3.5 Zone voor voet- en fietswegen (indicatieve aanduiding)
VOORSCHRIFTEN VERORDENEND TOELICHTING
I. Bestemming
De zone is bestemd voor voet- en fietswegen. categorie van gebiedsaanduiding wonen
II. Inrichting en beheer
Binnen de zone kunnen ondergrondse nutsleidingen worden aangelegd. In deze zone zijn geen constructies toegelaten, met uitzondering van verlich-tingsarmaturen, wegwijzers, verkeersborden, schuilhuisjes, straatmeubilair en installaties horende bij de ondergrondse nutsleidingen. De zone wordt aangelegd in functie van voetgangers en fietsers, met aandacht voor het groene karakter van de omgeving en het erfkarakter van de aanpalende ruimten. Alle verhardingen bestaan uit waterdoorlatende materialen.
VERORDENEND DEEL
244922_def01_SDG
Pagina 47 van 50
7.3.6 Artikel 5: Zone voor openbaar groen.
VOORSCHRIFTEN VERORDENEND TOELICHTING
I. Bestemming
De zone is bestemd voor openbaar groen. De aanduiding hoogspanningsleiding is bestemd voor bestaande en nieuwe hoogspanningsleidingen en aanhorigheden.
categorie van gebiedsaanduiding overig groen
II. Inrichting en beheer
Binnen de zone kunnen ondergrondse nutsleidingen worden aangelegd. In deze zone zijn geen constructies toegelaten, met uitzondering de nodige infra-structuur voor hoogspanningsleidingen De zone wordt aangelegd als groene zone onder een hoogspanningsleiding waarbij de richtlijnen van de netbeheerder worden gerespecteerd. Alle werken, handelingen en wijzigingen voor de aanleg, de exploitatie en de wij-zigingen van een hoogspanningsleiding en haar aanhorigheden zijn toegelaten. De aanvragen voor vergunniingen voor hoogspanningsleidingen en hun aanho-righeden worden beoordeeld rekening houdend met de in grondkleur aangege-ven bestemming. Deze bestemming is van toepassing in zoverre de aanleg, de exploitatie en de wijzigingen van de bestaande hoogspanningsleiding niet in het gedrang wordt gebracht. Voor bovengrondse hoogspanningsleidingen gelden veiligheidsafstanden tot constructies en voor werken zoals o.m. bepaald in de artikels 164, 192, 266 van het Algemeen reglement op de Elektrische Installaties. Gelieve het advies van Elia in te winnen bij bouw- en/of milieuvergunningsaanvragen en bij bouw-, graaf- en constructie-activiteiten in de nabijheid.
244922_def01_SDGMGO
Pagina 48 van 50
8 Register van de percelen waarop een bestemmingswijziging wordt door-
gevoerd die aanleiding kan geven tot planschadevergoeding, planbaten-
heffing of compensatie
Er zijn geen percelen waarop een bestemmingswijziging wordt doorgevoerd die aanleiding kan geven tot planschadevergoeding, planbatenheffing of compen-satie.
244922_def01_SDGMGO
Pagina 49 van 50
9 Bijlagen
9.1 Beslissing ontheffing milieueffectrapportage
Bijlagen
244922_def01_SDG
Pagina 50 van 50
9.2 Verslag plenaire vergadering en adviezen
Besprekingsverslag
Plaats
Referentienummer
Kenmerk
Brugge, 24 juni 2010
244922
Plenaire vergadering
Plaats bespreking
Izegem
Aanwezig
Els Demeestere, Ruimtelijke Planning West-Vlaanderen
Kaat Smets, Ruimte en Erfgoed
Carlos Lapeire, Izegem
Joris Claeys, Izegem
Nathalie Verbeke, Izegem
Afwezig
GECORO
Toerisme Vlaanderen
Departement Landbouw en Visserij
Kopie aan
Betreft
RUP Bosmolens
De adviezen worden mondeling toegelicht, wat in het schriftelijk advies beschreven staat wordt
hieronder niet herhaald.
1
Ruim
telijke Planning W
est-Vlaanderen
Er wordt gevraagd verwijzingen naar het oude decreet aan te passen en te voldoen aan de juridi-
sche vormvereisten.
Het is moeilijk om het plan in zijn context met het omliggende GRUP Bosmolens te begrijpen. Er
wordt gevraagd dit duidelijker weer te geven, graag op het grafisch plan.
Door het Grond en Pandendecreet toe te passen moeten normen in verband met sociaal wonen
niet meer in het RUP opgenomen worden. Dit vormt geen probleem. Op vergunningenniveau zal
wel moeten voldaan worden aan de normen voor sociale woningbouw en bescheiden worden
conform het decreet.
Het GRS stelt een dichtheid van 20WE/ha voor woonprojecten binnen Bosmolens voorop. Er
wordt gevraagd deze dichtheid in de voorschriften te handhaven in plaats van minstens 15WE/ha
en maximaal 25WE/ha. Differentiëren tussen de verschillende projectzones mag, zolang de totale
dichtheid maar gerealiseerd wordt.
De wijze waarop de zones zullen ingevuld worden is nog onduidelijk. Er wordt gesuggereerd
voorbeelden van invulling te geven. De gemeente wil hier liever niets verordenend of toelichtend
aangeven, maar mogelijke ontwikkelaars vrij laten in hun ontwerpkeuze. De beoordeling van de
inrichting gebeurt dan bij de vergunningsaanvraag. Ook de gecoro wenst in haar advies inspraak
Referentienummer
Pagina
244922
2 van 3
te krijgen bij vergunningsaanvragen voor de woonprojectzones. Op deze manier wil Izegem ver-
mijden dat de voorgestelde inrichting, al is het maar een suggestie, als norm wordt beschouwd.
De landbouwer wenst zeker nog 12 jaar op deze plek te zetelen. De landbouwbestemming wordt
dus in eerste plaats nog behouden om deze landbouwer rechtszekerheid te bieden.
Er wordt eveneens verwezen naar het oorspronkelijke BPA rustoord, in dit BPA kreeg deze zone
ook nog de bestemming landbouw en wonen als nabestemming.
De achteruitbouwstrook aan de Rijksweg wordt terug opgenomen.
De recreatieve wandel- en fietsroute uit het GRS is opgenomen in het omliggende RUP. Om dit
duidelijk te maken wordt het omliggende RUP duidelijker op plan weergegeven.
Het voorschrift rond carports op p. 34 wordt herbekeken, het gaat immers niet om een aan 3 zij-
den open constructie als de carport achteraan gesloten mag zijn.
Het RUP moet nog digitaal uitgewisseld worden, dit wordt vooralsnog in orde gebracht.
2
Ruim
te en Erfgoed
Er dient duidelijkheid te worden geschept omtrent de op te heffen verkavelingen. Deze moeten
worden aangeduid op het grafisch plan.
De groene omkadering van het rust- en revalidatiecentrum zoals aangeduid in het GRS wordt
volledig op de terreinen van dit rust- en revalidatiecentrum gerealiseerd. De woonprojectzone
langs de Rijksweg is van deze zone gescheiden door een weg. Er zijn geen elementen die erop
wijzen dat het rust- en revalidatiecentrum in deze richting uit zou breiden gezien de ligging langs
de Odiel Spruyttestraat.
Het kan toch van belang zijn toelichtend te duiden hoe de overgang tussen beide zones op een
kwalitatieve manier kan gebeuren, bijvoorbeeld door een concrete inrichting voor te stellen. De
gemeente wenst hier niet op in te gaan. Dit werd besproken in de bespreking van het advies van
Ruimtelijke Planning West-Vlaanderen.
De dichtheid van 20WE/ha wordt opgenomen in de voorschriften van de woonprojectzones zoals
vermeld bij de bespreking van het advies van Ruimtelijke Planning West-Vlaanderen.
De deelzones komen niet volledig overeen met de uitgesloten delen van RUP Bosmolens, en
hierdoor zijn ook soms slechts delen van verkavelingen opgenomen. Dit wordt nagekeken en
aangepast zodanig dat beide RUP’s op elkaar aansluiten.
De zone van de SPAR is hierop een uitzondering. Dit kan maar moet duidelijk worden opgeno-
men in de toelichting.
De afmetingen van de hoofdgebouwen voor meersgezinswoningen worden in vraag gesteld. De
vergadering beslist dat dit toch moet kunnen.
Het akkoord van een buur in voorschriften moet te allen tijde vermeden worden, dit wordt aange-
past.
Er wordt gevraagd de percentages omtrent verhardingen op te splitsen in publiek en privaat do-
mein. Het voorschrift was in feite al zo te interpreteren, dit onderscheid wordt duidelijker gemaakt.
De nevenbestemming recreatie sluit aan op het noordelijk gelegen stedelijk sport- en recreatie-
centrum. Om de link over de Rijksweg toegankelijk te maken moet bijvoorbeeld ondertunneling
van de Rijksweg in de voorschriften mogelijk gemaakt worden. Dit is letterlijk opgenomen in de
Referentienummer
Pagina
244922
3 van 3
voorschriften van het omliggende RUP. Als suggestie kan wel een indicatieve pijlaanduiding op
het terrein worden opgenomen. Het gaat om openluchtrecreatie met een minimum aan bebou-
wing.
De toegelaten perceelsbezetting slaat nu op de volledige zone. In feite is dit percentage louter op
de reeds bezette percelen toegepast. Dit wordt aangepast.
Wat parkeren betreft stelt Izegem 3 parkeerplaatsen per woongelegenheid voorop, waarvan 1 op
het openbaar domein. Dit wordt mee opgenomen in het RUP.
3
Departement Landbouw en Visserij
Dit advies werd schriftelijk opgestuurd en wordt toegevoegd in bijlage.
4
Toerisme Vlaanderen
Dit advies werd schriftelijk opgestuurd en wordt toegevoegd in bijlage.
De recreatieve nevenbestemming zal verder worden toegelicht in het RUP. Het gaat hier om
openluchtrecreatie, aansluitend bij de zone ten noorden van de N36.
5
GECORO
Dit advies werd schriftelijk opgestuurd en wordt toegevoegd in bijlage.
De Gecoro wenst inspraak te krijgen bij de inrichting van de woonprojectzones. Dit werd bespro-
ken bij het advies van de provincie, en wordt mee opgenomen in het RUP.
De gemaakte opmerkingen omtrent parkeren werden besproken in de bespreking van het advies
van Ruimte en Erfgoed.
Op het schrappen van de interne indicatief aangeduide wegenis kan niet worden ingegaan. In
bespreking van de andere adviezen werd namelijk geuit dat deze indicatieve aanduiding tenmin-
ste een richting geeft aan de toekomstige inrichting en deze niet kan geschrapt worden.
Zoals besproken in het advies van Ruimte en Erfgoed wordt een verbinding naar het stedelijk
sport- en recreatiecentrum aan de noordzijde van de gewestweg indicatief aangeduid.
Op de vraag om de recreatiezone in de woonprojectzone uit te breiden kan niet worden inge-
gaan. Er werd gesteld dat de recreatiezone zoals ingetekend in het omliggende RUP voldoende
moet zijn. Ook het aantal toegangen naar deze bestaande recreatiezone is al voldoende voorzien
in het omliggende RUP.
6
Wegen en Verkeer
Dit advies kwam later binnen. De gemaakte opmerkingen omtrent parkeren werden besproken in
de bespreking van het advies van Ruimte en Erfgoed.
De woningen in de zone voor landbouw met nabestemming woonprojectzone worden ontsloten
via de Klijtstraat en Odiel Spruyttestraat, dit is indicatief aangeduid. Dit is dus geen probleem.
7
De Lijn
Deze instantie gaf geen schriftelijk of mondeling advies.