Post on 09-Jul-2020
2005VERSNELLINGSAGENDA
TASKFORCE VERSNELLINGSAGENDAMaastricht, 12 oktober 2005
Limburg op weg naar 2012
LIMBURG OP WEG NAAR 2012
De kern van de internationale technologische topregio Eindhoven - Leuven - Aken
INHOUDSOPGAVE
Inleiding
1 Limburg in 2012
2 Stand van zaken
3 De weg naar 2012
4 Versnellingsprojecten
5 Uitvoering
6 Samenvatting
7 Bijlagen
3
INLEIDING
Voor u ligt “De Versnellingsagenda, Limburg op weg naar 2012”, een document van de Taskforce Versnellings-
agenda. De titel zegt het al: Limburg versnelt. Deze versnelling jaagt de economische vernieuwing en
ontwikkeling aan en maakt het denken en doen van overheden, kennisinstellingen en ondernemers effectiever.
Op 1 juli hebben we het voorontwerp van deze Versnellingsagenda aan ondernemend Limburg gepresenteerd.
In de periode daarna is de regio tijdens een vijftal bijeenkomsten geconsulteerd met vragen als: “Wat vindt u
van de uitgedragen visie? Kunt u er iets mee voor uw eigen gemeente, onderneming of omgeving? Heeft u nog
plannen die er aan toegevoegd moeten worden?”
Op zeer goed bezochte en geanimeerde ontbijtsessies zijn alle Limburgse gemeenten, zo’n 400 ondernemingen
en organisaties geïnformeerd over visie van de Taskforce. De rode draad door alle vijf bijeenkomsten was:
enthousiasme over het initiatief, een positief-kritische houding tegenover de voorgestelde projecten en veel
suggesties voor toevoegingen. De Versnellingsagenda heeft in de regio al daadwerkelijk tot versnelling geleid!
Belangrijk was dat tijdens iedere sessie een lans gebroken werd voor de focus, het beperkt houden van de
hoeveelheid projecten. De Taskforce ziet dat ook als belangrijk element. Ze heeft oude en nieuwe projecten
steeds gewogen op hun potentie in ‘nationale zin’ en hun rijpheid en uitvoerbaarheid.
De nu voorliggende – grondig herziene – versie van de Versnellingsagenda is aangevuld met de inbreng die
vanuit de regio is gekomen. We hebben Limburg uitgedaagd en dat heeft zijn uitwerking niet gemist. Het begrip
“Versnellingsagenda” is in korte tijd een eigen katalyserend leven gaan leiden. In Limburg is het begin gemaakt
met een enthousiasmerende kettingreactie. De regio heeft zichzelf gemobiliseerd en staat klaar voor de sprong
naar 2012. Een echte “definitieve” versie van de Versnellingsagenda zal er niet komen. De agenda en de
onderliggende uitvoeringsorganisatie zijn dynamisch. Projecten zullen constant geactualiseerd en uitgebreid
worden: wij hebben gezocht naar een werkwijze die voorkomt dat deze agenda in de boekenkast verdwijnt.
Waarom de Versnellingsagenda?
Limburg, één van de meest industrieel georiënteerde provincies van Nederland, voelt de gevolgen van
de mondialisering van de wereldeconomie het zwaarst. De Tweede Kamer heeft daarover in maart haar
bezorgdheid geuit. Staatssecretaris Van Gennip vroeg vervolgens aan het Provinciebestuur om een
toekomstperspectief te schetsen over de Limburgse economie in 2012. Naast dat verzoek ligt er een opdracht
van de Tweede Kamer om te komen met “een integraal advies over de structurele economische mogelijkheden
voor de provincie Limburg met een bijbehorend plan van aanpak.”
5
6
VERSNELLINGSAGENDA 2005
Hoe is de Versnellingsagenda tot stand gekomen?
In april is in hoog tempo en vanuit verschillende geledingen een Taskforce geformeerd, die deze opdracht
gericht heeft opgepakt. De Taskforce bestaat uit vertegenwoordigers van bedrijfsleven (groot en MKB),
werknemers, kennisinstellingen, gemeenten, Provincie en Ministerie van Economische Zaken, aangevuld door
externe adviseurs. De bestaande beleidskaders van centrale en regionale overheden zijn als uitgangspunt
gebruikt. Op nationaal niveau gaat het om de nota “Pieken in de Delta” en de laatste nota’s van het Nationaal
Innovatieplatform. Op Limburgs niveau is door Provinciale Staten de nota “Limburg, een toekomst met kennis”
vastgesteld, die een strategie bevat om Limburg sterk te maken, binnen een grotere topregio in Zuidoost-
Nederland, die op zijn beurt onderdeel is van de internationale topregio Eindhoven – Leuven – Aken.
Verder is de aanpak van de Regiegroep Toptechnologie Regio Zuidoost-Nederland (TTR ZON) uit diens
Innovatie-agenda 2010 (“Van kennis naar kunde naar kassa”) op veel onderdelen overgenomen. Ook het
recent gepresenteerde plan “Brainport Navigator 2013” van de regio Eindhoven, opgesteld door de commissie
Sistermans, past in deze aanpak.
Wat is de Versnellingsagenda?
De Versnellingsagenda bevat een plan en een structuur gericht op actie. De Versnellingsagenda schetst de
route die Limburg naar duurzaam succes zal voeren. De visie op 2012 staat centraal. Limburg heeft over zeven
jaar enkele structurele ontwikkelingen doorgemaakt om weer concurrerend te zijn op zijn eigen specifieke
krachten en kansen. Ondernemers, onderzoekers en kenniswerkers hebben veel uit de kast gehaald om de
globalisering als kans te zien en meer te innoveren, te focussen op het vergroten van toegevoegde waarde. Dus
minder zelf maken, meer regisseren.
KETTINGREACTIE:
kettingreactie (v.), (chem., nat.) reactie die als zodanig verloopt dat daarbij ontstaande stoffen of
deeltjes zelf weer als agens werken om de reactie zich verder te laten ontwikkelen... (ook figuurlijk)
De Versnellingsagenda wil een kettingreactie op gang brengen vanuit de dynamiek van verbindingen in de
Limburgse “clusters van kracht”, zoals Chemie, Health Care & Cure, Food/nutrition, Energie en de high tech
maakindustrie/value added logistics.
- Kettingreacties rond open innovatie op campussen
- Kettingreacties in grensoverschrijdende verbindingen naar Noord-Brabant , Duitsland en België;
- Kettingreacties in authentieke krachten van de regio:
VERSNELLINGSAGENDA 2005
• de “clusters van kracht”
- kapitaliseren op de reeds opgebouwde massa en kennis
• de trekpaarden van de Limburgse economie
- de grote ondernemingen, gericht op hun strategische binding met de regio (productontwikkeling &
innovatie)
- de kennisinstellingen met visie op innovatie, verankerd in de regio
- Kettingreacties in het MKB, met een versterkt innovatief karakter en een offensiever ondernemerschap
De hier gepresenteerde projecten zijn gekozen omdat ze een versnelling teweeg brengen. De projecten
dragen bij aan de (nationaal noodzakelijke) verhoging van het innovatieve karakter van de economie en een
ondernemender samenwerking met de omliggende landen. De projecten zijn verdeeld in majeure projecten,
die snel een effect realiseren in specifieke clusters van kracht en kansrijke projecten die in potentie majeur zijn,
maar nog nader uitgewerkt moeten worden. Daarnaast blijft Limburg werken aan haar eigen regionale agenda
die inzoomt op ontwikkelingen in de provincie in bredere zin.
Wat willen we?
We richten ons op krachtenbundeling. Gemeenschappelijk draagvlak, ook op nationale en internationale schaal,
is nodig om ons doel te realiseren. Publieke en private partijen zullen de handen ineen moeten slaan.
De regio neemt in eerste instantie zelf haar verantwoordelijkheid. De versnellingsprojecten hebben een
investeringseffect op de regio van ruim 600 miljoen euro, op te brengen door bedrijfsleven, kennisinstellingen
en overheden. De inzet van middelen van de verschillende overheden, zowel Provincie, gemeenten, als
verschillende ministeries en de EU in Brussel, kunnen een multipliereffect hebben van ongeveer factor 3 à 4.
We verwachten dat de financiële inspanningen van de regio gematcht worden door de centrale overheid.
Het is onze opdracht om de kansen voor Limburg te grijpen. Daarom zijn wij alvast begonnen!
de Taskforce Versnellingsagenda
Martin Eurlings
Voorzitter
7
8
VERSNELLINGSAGENDA 2005
De Taskforce Versnellingsagenda bestaat uit:
- Martin Eurlings (Provincie Limburg, voorzitter)
- Cor Baan (externe deskundige namens het Rijk)
- Jan Lambooy (externe deskundige namens het Rijk)
- Jo Ritzen (UM)
- Guy Peeters (azM)
- Henk Numan (DSM)
- Henny Egberink (SABIC)
- Ron van Loenen (Océ)
- Jan Lamkin (SBE)
- Bert Keulen (De Unie)
- Ina Leppink / Piet Janssen (Gemeente Venlo)
- Han Hoogma (Gemeente Maastricht)
- Henk Burks (LIOF)
- Frans Damen (adviseur)
- Peter Tindemans (adviseur)
Namens het Ministerie van Economische Zaken:
- Cees Kortleve
- Cor van den Ham
Coördinatie namens Provincie Limburg:
- Jeroen Rossen, projectleider
- Jan Maatjens
In 2012 staat Limburg volop in de belangstelling. Dit is onder meer te danken aan de Floriade in de regio
Venlo en aan het feit dat Maastricht en Luik samen tot culturele hoofdstad van Europa zijn benoemd.
Maar Limburg is ook regelmatig positief in beeld dankzij de aansprekende sociaal-economische prestaties.
De afname van werkgelegenheid in de traditionele industrie wordt met succes gecompenseerd door een fors
hogere toegevoegde waarde per werknemer. Ook ontstaan er volop vernieuwende impulsen en zijn er veel
ondernemingen ontstaan met nieuwe werkgelegenheid in kansrijke sectoren tot gevolg. Limburg is een
succesvolle proeftuin voor grensoverschrijdend ondernemen en speelt een evidente rol als centrum van de
Technologische Top Regio (TTR) Eindhoven – Leuven – Aken. In enkele jaren tijd is hier weer een gezonde
economie in een gezonde omgeving gerealiseerd. In deze zelfverzekerde regio trekt kennisintensieve
industrie gemotiveerde mensen aan en biedt hen een aantrekkelijke leefomgeving.
1. LIMBURG IN 2012
Euregio Benelux Middengebied
Arnhem
EssenVenlo
Maastricht
Aachen
Liège
Genk
Eindhoven
Breda
Antwerpen
Euregio Rijn-Waal
Euregio Maas-Rijn
Euregio Rijn-Maas-Noord
9
VERSNELLINGSAGENDA 2005
10
We zien een internationaal georiënteerde regio waar universiteiten en hogescholen vergaand samenwerken
en complementaire curricula aanbieden. Er is intensief verkeer ontstaan tussen de grote steden met
gezamenlijk bijna 100.000 studenten. Die studenten volgen onderdelen van hun studieprogramma in de
verschillende steden en wonen verspreid door de regio. De voertaal in die studieprogramma’s is Engels.
Mondiale ambities op het gebied van zorg, life sciences en farma worden waargemaakt. Er is daartoe
voldoende aanbod van techn(olog)isch bekwaam personeel. De extra impulsen aan de ontwikkeling van
nieuwe en duurzame energie beginnen te renderen. De Euregionale samenwerking heeft met betrekking tot
kennisuitwisseling op dit gebied werkelijk tot méér geleid dan de som der delen. Het grensoverschrijdende
bedrijventerrein Avantis (op het grondgebied van zowel Heerlen als Aken) is de spil van die samenwerking.
Limburg is direct aangesloten op de TGV-stations van Aken en Luik, waardoor Parijs, Frankfurt en Londen
binnen handbereik liggen.
Op cultureel gebied hebben bewoners en bezoekers de historische trekpleisters en grote festivals ontdekt.
Er zijn onderling inspirerende contacten tussen bedrijfsleven en het culturele veld. Hierdoor oefent de
metropool veel aantrekkingskracht uit op kenniswerkers, ondernemers, jong talent en welstandige empty-
nesters (50-plussers). Zij maken allen gretig gebruik van snelle openbaar-vervoerverbindingen tussen de
steden. Daarnaast zijn hoogwaardige campussen ontstaan in Maastricht, Sittard-Geleen, Parkstad Limburg
VERSNELLINGSAGENDA 2005
en Venlo. Daar wordt door internationaal toptalent in een ‘open–campus-setting’ kennis uitgewisseld en
wordt gebouwd aan zakelijke successen in de clusters van kracht: medische technologie, hoogwaardige
chemie, nieuwe energie en agro-food/nutrition. De combinaties van jong & ervaren, klein & groot en
onderzoeker & verkoper op de campussen leidt tot intensieve samenwerking tussen grote bedrijven en
MKB, kennisinstellingen, logistiek en ICT en dat inspireert tot nieuwe product-markt-combinaties en
innovatieve dynamiek. In Parkstad Limburg is op het gebied van pensioenen en sociale zekerheid een
databank van formaat ontwikkeld, waarop ook buitenlandse verzekeringsmaatschappijen en overheden zijn
aangesloten.
1.1 Pijlers van de economie
In 2012 ontwikkelt Zuid-Limburg veel nieuwe toegevoegde waarde in de zogenaamde Health Care & Cure.
Met inventieve producten en diensten helpt Limburg de vergrijzende bevolking van Noordwest-Europa gezond
te worden en te blijven. De academische ziekenhuizen, universiteiten, grote ondernemingen en MKB die zich
hier op de medische technologie richten, zijn in de ogen van de buitenwereld versmolten tot één centrum met
wereldfaam. Samenwerking in medische research tussen de academische ziekenhuizen van Aken en Maastricht
en de Faculteit Biomedische Technologie Eindhoven leidt op het gebied van complexe vaatchirurgie tot nieuwe
11
VERSNELLINGSAGENDA 2005
12
toepassingen en economische spin-off. Maastricht loopt voorop met een geavanceerde en uiterst preciese
behandeling van kanker. Patiënten vanuit de wijde regio komen naar Zuid-Limburg om zich te laten behandelen
en te revalideren in zorghotels in de landelijke omgeving van het heuvelland. Er is een intensieve samenwerking
ontstaan met Singapore (‘Leading in Life Sciences’) die leidt tot een uitwisseling van kennis en ontwikkeling in
beide regio’s. Daarbij is de driehoek Maastricht – Aken – Luik voor Singapore dé uitvalsbasis op Life Sciences
gebied van Europa geworden.
In de chemie worden o.a. ‘slimme materialen’ ontwikkeld en vervaardigd. Zo worden door DSM ontwikkelde
kunstheupen en -knieën gemaakt die langer meegaan en comfortabeler zijn in het gebruik. Juist door de
samenwerking met de universiteiten en hogescholen in de regio, trekt de campus in Sittard-Geleen en het op
moderne chemie ingerichte Chemelot-bedrijventerrein bedrijven en bedrijfjes uit de hele wereld naar Sabic. Hier
wordt bulk geproduceerd met fraaie productiviteitscijfers. Sabic’s hoge investeringen renderen doordat dure
energie efficiënter wordt gebruikt.
Door de hoge (fossiele) energieprijzen zijn de investeringen in nieuwe en duurzame energie door samenwerking
met Nord Rhein Westfalen en Vlaanderen (en die geleid heeft tot een cluster van kennis en bedrijvigheid in heel
Limburg) inmiddels meer dan goed gaan renderen. Energy Hill Avantis is daarbij het kristallisatiepunt geworden
voor die samenwerking.
Vanuit de Noord-Limburgse agro-food sector wordt gezonde en duurzaam ontwikkelde voeding geëxporteerd
naar heel West-Europa. De organisatie rond de Floriade 2012 is volledig aangewend om de sector als geheel
verder te integreren. Het Innovatie Centrum Gezonde Voeding werkt aan duurzame productiemethoden voor de
moderne landbouw. Nieuwe toevoegingen aan bekende producten richten zich op de kwaliteit van voedsel en
leven: langere houdbaarheid, betere smaak en medicinale werking. Producten die speciaal ontwikkeld zijn voor
een vergrijzende wereld die zo lang mogelijk jong, fit en gezond wil blijven.
De open innovatie-gedachte rond Greenport Venlo heeft unieke verbindingen gelegd tussen bedrijfstakken die
van oudsher geen onderling contact hadden. Nieuwe productietechnieken, duurzame glastuinbouwoplossingen
en agro-incubator fondsen hebben internationaal tot succes geleid. Daarbij heeft de logistiek zijn reeds lang
prominente plaats weten uit te breiden.
VERSNELLINGSAGENDA 2005
1.2 Competitieve houding
Naast deze thematische successen zien we ‘industriebreed’ positieve effecten van een scherpere houding bij
MKB’ers. Met een open, zelfbewust en actief elan gaat men de competitie vol aan. Ondernemers in de industrie
namen zichzelf de maat en hebben hun eigen business-strategie heroverwogen – voor massaproductie is
onze regio nu eenmaal te duur. Dat inzicht heeft geleid tot een onvoorwaardelijke ommezwaai ‘van maken naar
regisseren’. Men is meer nieuwe producten, prototypes en technologieën gaan ontwikkelen maar produceert die
niet meer per se zelf. Het MKB heeft zichzelf dus versneld.
Wat voor de industrie de ‘lage lonen-landen’ zijn, zijn de ‘lage lonen-chauffeurs’ voor de logistieke sector.
Het inzicht dat men de toestroom van die beroepsgroep in eigen voordeel kon inzetten, leidde in deze sector
tot de trend om op te schuiven van ‘vervoerder naar manager’. Die functie is mede mogelijk doordat spoor- en
waterterminals in de Euregio nauwer zijn gaan samenwerken. Lading wordt vanuit diverse terminals gekoppeld
en met vaste shuttleverbindingen vanuit één van de terminals vervoerd naar bestemmingen in heel Europa.
De logistieke sector is volledig tot ontplooiing gekomen. Buitenlandse investeerders hebben distributiecentra
opgezet in Noord- en Midden-Limburg.
13
14
De logistieke potentie van de regio is ontdekt door landen die ‘onze’ grootschalige productie hebben
overgenomen, zoals India en China. Gerichte acquisite in China heeft geleid tot vestigingen van producenten uit
die regio in Limburg. Zij zien de regio als “Port to Europe” en als distributiepunt in de wijde regio.
1.3 Grenzenloos
De dynamiek in de regio is vergroot doordat men elkaar sneller is gaan opzoeken. Voor het grensoverschrijdend
ondernemen speelt de internationale kansenzone Avantis een belangrijke rol. Daar zijn intermediaire
organisaties en expertisecentra neergestreken die bedrijven met een multi-disciplinair team ondersteunen bij al
hun “grensvragen”. De koppeling aan energie op dit terrein is een succes geworden. De opgebouwde expertise
rond de Duits-Nederlandse arbeidsbemiddeling heeft ertoe geleid dat er versneld wederzijdse erkenning
is ontstaan van diploma’s. Hierdoor zijn in de hele grensstreek de woon-werk-bewegingen over en weer
geïntensiveerd. De snelle internationale openbare vervoersverbinding Aken-Heerlen-Maastricht loopt nu ook
via Avantis. De economische vervlechting van de Duitse, Belgische en Limburgse stedelijke agglomeraties krijgt
steeds meer vorm en werkt aanstekelijk voor de oriëntatie van bedrijven. Ook langs de as Eindhoven-Venlo-
Ruhrgebied wordt steeds intensiever samengewerkt.
Intensievere acquisitie heeft nieuwe bedrijven naar de Euregio getrokken. Bij iedere acquisitie of een belangrijke
uitbreiding van een bedrijf staat een implementatieteam klaar. Dit team bestaat uit specialisten die ervoor zorgen
dat procedures sneller doorlopen worden en dat bedrijven geholpen worden met aanvullende infrastructuur of
scholingsprojecten om de nieuwe medewerkers uit te rusten met de benodigde kwalificaties. Een prikkelend
startersbeleid met risicodragende fondsen maakt dat nieuwe bedrijven zich vestigen en bestaande bedrijven
nieuwe producten ontwikkelen en uittesten.
De steeds mobielere jongeren zorgen in de Euregio voor een grote hoeveelheid start-ups in de nabijheid van
grote bedrijven en kennisinstituten. De daar opgebloeide creatieve industrie heeft zich ontpopt als ‘vrijdenkende’
impuls voor de economie. Design en ‘grensverleggend’ cultureel ondernemerschap zijn belangrijke aanjagers
van innovatie. De Provincie is daarom met partijen als de Limburgse Design Associatie enkele pilots gestart die
tot concrete successen hebben geleid.
Verder is het Heuvelland dankzij nieuwe product-markt-combinaties terug in de top van Nederlandse toeristische
bestemmingen. Maastricht blijft een trekpleister vanwege zijn winkel- en culinaire traditie, maar profileert zich nu
ook als onderdeel van een culturele driehoek met Luik (onder andere opera) en Aken (onder andere musea en
kerken).
VERSNELLINGSAGENDA 2005
1.4 Wonen, werken en recreëren
Meer mensen kiezen bewust en definitief voor Limburg om er te gaan werken, wonen leren en recreëren
vanwege de uitstekende voorzieningen op het gebied van scholing, zorg en recreatie. Het onderwijs op
alle niveaus is een wezenlijk onderdeel geworden van de keten. Het belang dat meertalig onderwijs juist
voor Limburg heeft, heeft geleid tot extra taalonderwijs en werpt haar vruchten af. Limburg biedt een
veilige omgeving met veel woongenot. Die nieuwe instroom leidt tot meer dynamiek in de regio.
Tenslotte werpt het actieve seniorenbeleid zijn vruchten af. In 2012 is 50% van de Limburgers tussen
55 en 64 actief in het arbeidsproces. Het Limburgse bedrijfsleven loopt voorop in de ontwikkeling van
nieuwe producten en diensten voor deze doelgroep. Vanuit aanpalende terreinen zoals zorg, vastgoed,
arbeidsmarkt en toerisme worden diverse innovaties geëxporteerd naar demografisch vergelijkbare
regio’s (zoals Leipzig en Newcastle en omgeving). Limburg biedt ruim voldoende levensbestendige
woningen met comfort-, welzijn- en zorgarrangementen in of nabij de woning. Ook het toerisme neemt
hierin zijn verantwoordelijkheid. In 2012 genereert Limburg de meeste overnachtingen en bestedingen
door senioren omdat de toeristische producten en diensten ook toegankelijk zijn voor de minder vitalen
onder hen. Roermond heeft zich, door zjin centrale ligging, ontwikkeld tot leisure centrum van de Euregio,
met uitgebreide winkelfaciliteiten en watersport.
1.5 Aansprekend beeld
Dit beeld van Limburg in 2012 is een aansprekend beeld: de regio wordt gezien als actief, zelfbewust en
open. Het beeld gaat uit van een beweeglijke omgeving met oog voor wat nodig is om een eigen plek
te claimen in een globaliserende wereld. Innovatie, toptechnologie, verbindingen, ondernemerschap en
kwaliteit van leven zijn de sleutelbegrippen. Het beeld spreekt ook aan omdat het haalbaar is. Wij zijn
daarvan overtuigd, hetgeen blijkt uit de effecten van de door ons voorgestelde versnellingsprojecten.
Zeker als die worden geplaatst naast de initiatieven en projecten die reeds zijn ingezet. Alle partijen in
Limburg, de regionale overheden, het bedrijfsleven en de kennisinstellingen hebben in 2005 keuzes
gemaakt die leidden tot dit beeld Limburg 2012. Alleen al de spirit waarmee Limburg de handschoen heeft
opgepakt, werkt aanstekelijk en werpt nu al zijn vruchten af.
Versneld naar 2012? Limburg is alvast begonnen!
VERSNELLINGSAGENDA 2005
15
Om dit beeld voor 2012 te realiseren moeten we de situatie van 2005 aan een grondige analyse onderwerpen.
Onze strategische analyse van de Limburgse economie richt zich enerzijds op de (maak-)industrie en
de logisitieke sector (VAL – value added logistics). Wat is de betekenis van die bedrijfstakken voor de
werkgelegenheid in 2005? Hoe ontwikkelen deze zich? Wat zijn daarbinnen de kansrijke sectoren in relatie tot
mondiale, Europese en nationale ontwikkelingen? En: wat zijn tegen die achtergrond de voorwaarden om de
kansen in resultaten om te zetten?
Anderzijds vormt voor het vaststellen van andere kansrijke sectoren van de Limburgse economie het strategie-
document “Limburg: een toekomst met kennis” (Tindemans, november 2004) een stevige basis.
2.1 Het belang van de maakindustrie en logistiek voor Limburg
Werkgelegenheid
Limburgse industrie 80.586 arbeidsplaatsen = 16,9% van beroepsbevolking
Nederlandse industrie 1.000.000 arbeidsplaatsen = 13,4% van beroepsbevolking
Aandeel regionaal product (toegevoegde waarde)
Limburgse industrie 5,7 miljard = 23,7%
Nederlandse industrie 60,5 miljard = 15,3%
Multiplier
1 arbeidsplaats in de industrie zorgt 1,2 arbeidsplaats in de dienstensector.
Werkgelegenheid VAL-sector
Limburg 24.000 arbeidsplaatsen = 5%
Bovenal tonen de cijfers aan dat de industrie een belangrijke motor voor de Limburgse economie is. De industrie
heeft niet alleen een direct aandeel in de werkgelegenheid, maar schept dankzij het industriële multiplier-effect
ook zo’n vijftig procent van alle banen in de dienstverlening. In vergelijking met geheel Nederland creëert de
industrie in Limburg 25% meer banen. Wanneer we naar de toegevoegde waarde kijken, is de betekenis van de
industrie hier zelfs vijftig procent groter!
2. STAND VAN ZAKEN
17
18
2.2 Maakindustrie onder druk
De vitaliteit van die industriële sector staat de laatste jaren onder grote druk. De Limburgse industrie heeft
structurele problemen en is daarnaast ook nog eens erg gevoelig voor conjunctuurschommelingen. Door
de globalisering van de economie hebben Limburgse bedrijven, veel meer dan in het verleden, met een
wereldmarkt te maken. Vooral de concurrentie uit lage lonen-landen leidt ertoe dat veel bedrijven uit de
maakindustrie hun activiteiten verplaatsen naar Oost-Europa of Azië, of soms zelfs hun bedrijf definitief moeten
sluiten. Vooral bedrijven die een hoge loonkosten-component in de kostprijs kennen, hebben het moeilijk. Ook
het verplaatsen van productie van de Zuid-Nederlandse multinationals naar lage lonen-landen heeft voor de
grote groep Limburgse toeleveranciers uit de maakindustrie directe consequenties.
Door deze opeenstapeling van factoren is de werkgelegenheid in de Limburgse industrie in de afgelopen
drie jaar met tien procent (8.000 arbeidsplaatsen) gedaald. In Nederland is de industriële werkgelegenheid
gemiddeld met vijf procent gedaald. Limburg is in de afgelopen jaren dus dubbel zo hard getroffen door de
effecten van globalisering. Een diepere economische neergang en een hoge werkloosheid zijn het gevolg. Dat
de economie van Limburg hapert, komt ook doordat het innovatievermogen en het aantal industriële starters
relatief laag is. Tevens is het aantal nieuwe producten dat een serieuze bijdrage levert aan de totaalomzet de
laatste jaren opvallend gedaald.
Het aandeel R&D van de publieke sector in Limburg is tenslotte erg laag. Limburgse cijfers liggen volgens
onderzoek op 0,44% van het BRP (bron: LWV – Kennisindex). De target van de Lissabon-agenda (1%) noch die
van het Nederlandse gemiddelde (0,91%) komen daarbij in de buurt.
Limburg heeft daarnaast als eerste provincie in Nederland te maken met een krimp van haar bevolking.
VERSNELLINGSAGENDA 2005
0
5
10
15
20
25
23,7%
0
2
4
6
8
10
12
14
16
18
16,9% 13,4% 15,3%
figuur 2figuur 1
VERSNELLINGSAGENDA 2005
Zowel de vergrijzing als de ontgroening hebben – in Zuid-Limburg – al merkbare gevolgen. Dit kan de dynamiek
en aantrekkingskracht van de regio negatief beïnvloeden.
2.3 Toekomstkader
Als denkkader voor het inventariseren van de Limburgse kansen hanteren we de vier scenario’s van het
Centraal Plan Bureau (CPB) voor de lange termijn-ontwikkelingen van de economie: ‘sterk Europa’, ‘regionale
community’s’, ‘globale economie’ en ‘transatlantische markt’. De cijfers zijn in opdracht van de Taskforce
Versnellingsagenda door het Bureau Buck vertaald naar Limburgse cijfers. Al deze scenario’s laten zien dat de
neergaande trend in de industriële werkgelegenheid tot 2020 doorzet. Maar de scenario’s laten tegelijkertijd een
stijging zien van het aandeel van de industrie in het Bruto Regionaal Product. Per arbeidsplaats wordt straks in
de industrie dus een hogere toegevoegde waarde gegenereerd. Minder mensen gaan meer produceren!
Regionale communities
Sterk Europa
Transatlantische markt
Globale economie
9000
8500
8000
7500
7000
6500
6000
5500
50002001 2002 2003 2004 2005 2006 2007 2008 2009 2010 2011 2012 2013 2014 2015 2016 2017 2018 2019 2020
90.000
85.000
80.000
75.000
70.000
65.000
60.000
55.0002001 2002 2003 2004 2005 2006 2007 2008 2009 2010 2011 2012 2013 2014 2015 2016 2017 2018 2019 2020
Feitelijke ontwikkeling
Regionale communities
Sterk Europa
Transatlantische markt
Globale economie
19
VERSNELLINGSAGENDA 2005
20
Overigens geven cijfers over de arbeidsproductiviteit in Nederland ten opzichte van andere OESO-landen,
een minder bemoedigend beeld (bron: MERIT). Het niveau van de Nederlandse arbeidsproductiviteit tussen
1991 en 2003 is hoog en verklaart dat Nederland de tweede helft van de ’90-er jaren de jaarlijkse groei in
arbeidsproductiviteit realiseerde die noodzakelijk was voor de economische boom van die periode. Maar de
recente groei van de Nederlandse arbeidsproductiviteit is minder positief. De groei van de arbeidsproductiviteit
was in Nederland het laagst in vergelijking met de andere OESO-landen. Het realiseren van de CPB-scenario’s
(die zo zwaar leunen op de groei van de arbeidsproductiviteit) is dus geen gemakkelijke opgave. Limburg zal
samen met Zuidoost-Brabant het voortouw nemen om die slag te maken. De Taskforce vindt dat Limburg in
Zuidoost-Nederlands verband voor de nationale economie een wezenlijke rol speelt.
De internationale CPB-scenario’s en regionale doorrekeningen daarvan laten zien dat sectoren in een mondiale
economie in 2020 perspectiefvol zijn als zij veel investeren, veel nieuwe producten en diensten ontwikkelen
en veel exporteren. Voor de industrie betekent dit, dat de volgende kanssectoren veel toekomstmogelijkheden
hebben:
1ste plaats
- Voedings- en genotmiddelenindustrie;
- Chemie (chemische, rubber, en kunststofverwerkende industrie);
2de plaats
- Metaalproducten en de machine-industrie
- Transportmiddelenindustrie;
- Elektrotechnische industrie.
Momenteel zijn deze sectoren goed voor tweederde van de toegevoegde waarde van de Limburgse industrie.
Dit betekent dat het merendeel van de provinciale industrie toekomstperspectief heeft. Maar dan moet deze wel
voldoende (gaan) investeren, innoveren en exporteren.
Daarnaast zijn automotive en medische technologie kansrijke sectoren voor Limburg, maar die zijn in de
CPB-analyses niet als separate clusters te herkennen.
Verder zal de omvang van goederenstromen door de mondiale verschuiving van grootschalige productie
toenemen. Europa is een interessante afzetmarkt voor producten die in lage lonen-landen in grote series
VERSNELLINGSAGENDA 2005
worden geproduceerd. In de nabijheid van de grote afzetgebieden worden de producten bewerkt, klantspecifiek
gemaakt en gedistribueerd. Limburg heeft een prima uitgangspositie om die Europese markt te bedienen.
Ook de retourstromen van de klant (reparatie en hergebruik) zullen verder toenemen. Op het snijvlak van ICT-
vernieuwingen en ontwikkelingen in de maakindustrie is veel potentie voor value added logistics: toegevoegde-
waardeactiviteiten die door producenten worden uitbesteed aan logistieke bedrijven om producten op het laatste
moment nog aan te passen aan wensen van klanten.
Die dienstverlening is in Noord-Limburg van grote betekenis. Venlo is één van de grote Nederlandse
knooppunten voor intermodaal verkeer en vervoer. Het onderwijs heeft daar op ingespeeld met het Logistieke
Facilitaire Centrum dat door hogeschool Fontys, ROC Gilde en de Onderwijsgemeenschap van Venlo is
ingericht om deskundigheid te bundelen. De VAL-sector (Value Added Logistics) in Noord- en Midden-Limburg
kan zo uitgroeien tot een geïntegreerd onderdeel van de industrie. De waarde van de automotivesector voor de
economie van Zuidoost-Nederland is ook evident en heeft belangrijke grensoverschrijdende componenten, zoals
de combinatie met Flanders Drive en Car Aachen in respectievelijk België en Duitsland. Het ATC (Automotive
Technology Center), een samenwerking tussen Brabant, Limburg en NedCar is een belangrijk initiatief. In TTR
ZON verband wordt aan deze sector volop aandacht besteed.
Toptechnologieën komen alleen tot hun recht als ze zijn ingebed in een kennisinfrastructuur die ook
ondersteunende technologieën bevat. Die ‘enabling technologies’ bevorderen de industriële ontwikkeling, de
toepassing van kennis en de vercommercialisering daarvan. Ze zijn dikwijls zelf bron van vernieuwing. De regio
Verdwijnende maakindustrie
Toenemende Regie-funktie
Nieuwe logistieke stromen
21
22
Zuidoost-Nederland is relatief sterk vertegenwoordigd in value added services, ICT en creatieve bedrijvigheid
(met name design).
De enorme stijging van de energieprijzen maakt het interessant en financieel haalbaar om in de ‘nieuwe
energieregio’ van Nederland, Parkstad Limburg, in te zetten op het ontwikkelen van nieuwe vormen van energie
(Energy Hill-Avantis). De samenwerking met Nord Rhein Westfalen (o.a Rheinisch-Westfälische Technische
Hochschule – RWTH in Aken) en Vlaanderen maakt dat veel opgebouwde technologie beschikbaar komt
voor Nederland. Ook in Nederland zijn interessante samenwerkingsvormen op energiegebied te realiseren,
bijvoorbeeld met Gasunie, ECN en de TU Eindhoven.
Parkstad Limburg heeft tevens de potentie de “pensioen- en sociale zekerheid-databank” van Nederland te
worden met het ABP, Loyalis, UWV binnen haar grenzen.
2.4 Nationale beleidskaders
Voor de Limburgse Versnellingsagenda zijn enkele nationale beleidskaders van belang. Allereerst heeft
het ministerie van Economische Zaken in ‘Pieken in de Delta’ (mei 2004) het nationale gebiedsgerichte
Innovatiebeleid vastgesteld. ‘Pieken in de Delta’ bevat de economische agenda voor zes gebieden in Nederland.
Beschreven wordt welke ontwikkelingen het Rijk wil stimuleren: het onderwijs moet meer techn(olog)isch
bekwame arbeidskrachten afleveren en van ICT wordt een flinke bijdrage verwacht als het gaat om het
realiseren van een hogere productiviteit per werknemer. Voor Zuidoost-Nederland wordt ingezet op de
ontwikkeling van een technologische topregio (TTR), als onderdeel van een grensoverschrijdende economie
(de Europese kennisdriehoek Eindhoven-Leuven-Aken). Het kerngebied in Zuidoost-Nederland heeft volgens de
nota meer stuwende kracht dan het Oosten, Noorden en Zuidwesten.
De regionale uitwerking van ‘Pieken in de Delta’ is vastgelegd in de ‘Innovatieagenda TTR ZON’ (juni 2005).
Hierin wordt de Zuidoost-Nederlandse piek in de Delta – waarvan Limburg deel uitmaakt – geschetst als een
toonaangevende regio in Europa op het gebied van innovatie en ondernemerschap. Tevens gaat het hier om
een regio die een prettige woon- en werkomgeving biedt. Een belangrijk uitgangspunt van ‘Pieken in de Delta’ is
verdere intensivering van de grensoverschrijdende samenwerking tussen Eindhoven, Leuven en Aken. Voor het
ministerie van Economische Zaken (EZ) is de uitvoering van ‘Pieken in de Delta’ het uitgangspunt voor de inzet
van Europese structuurfondsen.
VERSNELLINGSAGENDA 2005
In de Innovatieagenda TTRZON wordt een tweeledige strategie uitgewerkt. Enerzijds wordt ingezet op een
evenwichtig (technologische) portfolio van product-/marktclusters waarop de regio ten opzichte van andere
regio’s excelleert. Aan de andere kant worden voorwaarden gerealiseerd die innovatie en ondernemerschap
aanmoedigen. Het vormen van open netwerken speelt hierbij een belangrijke rol.
Een ander nationaal kader is het rapport ‘Onderscheidend Vermogen’ van EZ (april 2005). Dit rapporteert de
halfjaarlijkse afstemming van het beleid van EZ op de activiteiten van het Nationaal Innovatie Platform. De voor
Limburg relevante sleutelgebieden hieruit zijn Food & Flowers, medische hightech-systemen en -materialen.
Begin september is daar de sector Chemie aan toegevoegd als sleutelgebied. Het Innovatie Platform noemt als
overige clusters met potentie die voor Limburg van belang zijn: life sciences, gezondheid, logistiek, pensioenen
en sociale verzekeringen. In oktober 2005 verscheen de nota Cultuur en Economie van de ministeries van EZ
en OC&W waarin de beleidsvoornemens van beide ministeries staan over samenwerking tussen economie en
cultuur.
VERSNELLINGSAGENDA 2005
23
VERSNELLINGSAGENDA 2005
24
2.5 Conclusies
Op basis van het voorafgaande kunnen we de volgende conclusies trekken:
- Vanuit de Limburgse industrie moet doortastend en onvoorwaardelijk worden gereageerd op de
voortschrijdende deïndustrialisatie en globalisering. De industriële en logistieke sector blijven alléén
de motoren van de Limburgse economie als de transformatie naar een kennisgedreven industrie vanaf
vandaag versneld wordt doorgevoerd. Dat vraagt om generieke maatregelen op het gebied van innovatie
en ondernemerschap. Waarbij innovatie méér is dan technologie alleen: ook strategische heroriëntatie,
creativiteit en opleiding zijn essentieel voor vernieuwing. Alleen competitief ondernemerschap en modern
vakmanschap leidt stelselmatig tot nieuwe product-/marktcombinaties.
- In Europees verband krijgt Limburg meer massa en mogelijkheden door intensiever samen te werken met
de partners in de TTR Eindhoven-Aken-Leuven. Door grenzen te slechten in wet- en regelgeving ontstaat er
voor bedrijven een veel grotere markt voor afzet, kennis, arbeid, toelevering en uitbesteding.
- Daarnaast moet een aantal specifieke clusters binnen de TTR worden versterkt. Kansrijke pijlers onder de
Limburgse economie zijn chemie, health care & cure en agro-food/nutrition. In alle drie deze clusters zien
we momenteel impulsen voor investering, innovatie en business ontwikkeling die een positieve kettingreactie
teweeg brengen als zij in een hoger tempo worden doorgevoerd. De kansrijke cluster “nieuwe energie” past
in die dynamiek. Grensoverschrijdende technologie, kennisinstellingen, overheden en MKB komen hier
samen.
Zoals we gezien hebben, bieden de industrie en de VAL-sector dus legio kansen om aanjagers te blijven
van de Limburgse economie. Maar dan moeten wel alle zeilen worden bijgezet. Alleen met een ingrijpende
productiviteitsstijging is het mogelijk om succesvol te zijn in de mondiale concurrentieslag. Dat wordt bereikt
door telkens slimmer en efficiënter te produceren. De landelijke productiviteitscijfers laten zien dat er de laatste
jaren weinig groei is gerealiseerd (bron: Merit 2005). Toch moeten we het met name van die productiviteitsgroei
hebben willen we een hogere welvaart met minder arbeidspotentieel kunnen waarmaken.
De Limburgse economie moet dus kennisintensiever worden. Die ontwikkeling wordt langs twee hoofdlijnen
gerealiseerd: een generieke voorwaarden-scheppende lijn en een thematische lijn, gericht op specifieke
sectoren. Generieke voorwaarden voor een sterkere Limburgse economie zijn een actiever ondernemerschap
in het MKB en grensoverschrijdende impulsen. De thematische lijn herkennen we uit de TTR-ZON, waar
‘kennisassen’ zijn benoemd. Op de kennisassen van de TTR-ZON (high tech/high chem, medische technologie/
life sciences en food/nutrition) sluiten in Limburg drie specifieke clusters van kracht duidelijk aan: chemie, health
care & cure en agro/food, daaraan is toegevoegd de kansencluster “nieuwe energie”.
3. DE WEG NAAR 2012
25
VERSNELLINGSAGENDA 2005
26
Bij de ontwikkeling van nieuw of de herziening van bestaand Provinciaal beleid dient de Versnellingsagenda
als baken. De Versnellingsagenda geeft dus mede richting aan het beleid van de Provincie Limburg: de
toekomst van de economie is immers van levensbelang. Voor de realisatie van de Versnellingsagenda is
het scheppen van gunstige randvoorwaarden dus een bepalende factor. De uitdagingen en projecten in de
Versnellingsagenda worden ondersteund door het provinciaal beleid. Beleidsvelden als bedrijventerreinen
(parkmanagement, nieuwe terreinen), mobiliteit (infrastructuur, openbaar en goederen vervoer), arbeidsmarkt
en onderwijs (kwaliteit van de beroepsbevolking en meertalig onderwijs), stedelijke leefomgeving (wonen en
werken) zullen de realisatie van de Versnellingsagenda mede mogelijk maken.
Infrastructuur: verbreding van de A2
De Versnellingsagenda gaat over het versterken van zoveel mogelijk factoren die van invloed zijn op de
economie. Dat is een breed veld, waarin het accent moet liggen op versnelling: wat kunnen of moeten we
versnellen? Infrastructuur is daarbij een voor de hand liggende keuze.
De hoofdader van de Limburgse economie is de A2. De doorstroming op de Noord-Zuid verbinding komt
de komende jaren verder onder druk te staan, ook door activiteiten rond de Oost-West vertakkingen. De
overheid heeft de zo noodzakelijke verbreding van de A2 in Midden-Limburg naar achteren geschoven. Voor
Limburg is dat moeilijk te accepteren. De Versnellingsagenda zet in op het verstevigen van verbindingen, op
intensivering van de samenwerking met Brabant en de omringende landen, op de logistieke krachten van de
regio, op kennis assen etc. De A2 speelt daarin een cruciale rol. Ook ondernemers geven aan dat voor hen
de bereikbaarheid en doorstroming topprioriteit heeft. Vandaar dat wij dit project ook een plaats geven op de
Versnellingsagenda.
Grenzen overschrijden in de Euregio
Uit een benchmark-studie door Bureau Buck van de concurrentiepositie van Limburg met betrekking tot
industriële/VAL-vestigingsmogelijkheden in de Euregio (Belgisch Limburg, Luik en Aken en omstreken) blijkt
dat die Euregio nog maar weinig onderlinge concurrentieverschillen kent. De regio doet er dus goed aan om
samen op te trekken. Inzicht in complementariteit, focus en rolverdeling zijn daarbij de sleutels tot succes.
Voor drie typen bedrijven (logistiek, medische high tech en grootschalige maakindustrie) zijn de vier deelregio’s
vergeleken op kosten (voor vastgoed, arbeid, subsidie) en kwaliteit (van arbeidsmarkt, regelgeving, fiscaliteit
en bereikbaarheid). Limburgse locaties komen telkens als een ‘goede tweede’ uit de strijd, maar leggen het
op kosten af tegen de Luikse regio. Die regio heeft een duidelijk, maar ook eindig concurrentievoordeel: Luik
scoort vooral op prijs vanwege lagere loonkosten, goedkopere grondprijzen en ruimere subsidiemogelijkheden.
VERSNELLINGSAGENDA 2005
Limburg is dus een hoogwaardig vestigingsgebied voor industrie en VAL.
Tegelijkertijd kampen de vier deelregio’s met gelijksoortige problemen zoals het verplaatsen van arbeid naar
lagelonen-landen. De Euregio benut veel meer kansen als de deelregio’s gezamenlijk optrekken. Limburg ligt
midden in een interessant Europees krachtenveld. Vanuit Maastricht is Brussel niet alleen in kilometers dichterbij
dan Den Haag. De regio Limburg/Luik/Aken/Duisburg ligt in het centrum van Europa’s grootste koopkrachtzone
en heeft een forse hoeveelheid topinstellingen op het gebied van wetenschap en cultuur. Er wonen bijna 4
miljoen mensen, waarvan er 2 miljoen werken, in 250.000 bedrijven. Dit ‘kruispunt in Europa’ realiseert zich
onvoldoende wat het eigen potentieel is.
Bij bedrijven en universiteiten is op dit terrein overigens inmiddels een kentering te zien. Het platform Life
Sciences Limburg stimuleert netwerkvorming en kennisuitwisseling met Aken en Luik, de ontwikkelings-
maatschappijen en universiteiten (Meuse-Rhine Triangle - Heartbeat of Life Sciences). Het besef groeit dat
de deelgebieden in de Euregio de internationale concurrentie gezamenlijk beter weerstaan. Wanneer de blik
nadrukkelijker op Europa wordt gericht, realiseert Limburg de omslag van een perifere regio in Nederland naar
een regio met een sterke strategische positie in Europa. Noodzakelijk in dit verband is internationale afstemming
en nationale verruiming van wet- en regelgeving.
De voorbeelden van de samenwerking van het azM en het UKA (Acad. Ziekenhuis Aken) zijn sprekend,
Maastricht
Liège
Genk
Aachen
Dedicated Biotech life science company
Universiteit
Research Campus
Science Park
27
VERSNELLINGSAGENDA 2005
28
enerzijds doorbraken op het gebeid van samenwerking (zie hieronder) anderzijds een dagelijkse praktijk die de
Euregionale samenwerking frustreert. Grensoverschrijdende patiëntenstromen voor topzorg en hieraan
gekoppelde researchmogelijkheden met spin-off potenties ontmoeten problemen door wetgeving.
Overigens is er zeer positieve ontwikkeling te noemen: na intensieve voorbereiding is op 1 oktober jl. daad-
werkelijk van start gegaan met de samenwerking met Aken op gebied van vaatchirurgie. De verwachtingen zijn
hooggespannen, met name de ambitie om dit centrum uit te bouwen tot een gezamenlijk (Maastricht-Aachen)
Europees Center of Reference op het gebied van vascular diseases, is gelet op aanwezige expertise zeer reëel.
Dit bilocatiecenter zal een internationale patiëntenstroom aantrekken en hieraan gekoppeld topresearch (i.s.m.
Eindhoven) uitoefenen. Dit eerste succes is een katalysator voor en biedt uitzicht op ander gebieden van
samenwerking, waarover thans overleg gaande is.
3.1 Generieke kansen: ondernemerschap en innovatie in het MKB
Ondernemend Limburg zal stoppen met scannen en starten met scoren. Het Leitmotiv is: ‘We beginnen!’
Burgers en ondernemers moeten samen werken aan een zelfbewuster klimaat, vanuit een actieve en open
houding. Hiertoe staat een overkoepelende bewustwordingscampagne op het programma met als werktitel
‘Limburg is alvast begonnen’. Eén en ander zal medio oktober starten met uitingen waarin Limburgse
multinationals (DSM, Océ), topinstellingen (UM, Hogeschool Zuyd) en inspirerende projecten (Floriade,
Calatrava-campus) ‘bewijzen’ reeds begonnen te zijn met de toekomst. De campagne stimuleert en beloont
voorhoede-initiatieven die het Limburg van de toekomst (mede) vorm geven: actief, open en zelfbewust gedrag
wordt in de spotlights gezet. En daarmee wordt alvast een begin gemaakt met het Limburg van 2012.
Het Limburgse MKB zelf vergroot zijn kans op succes als het zijn bedrijfsmodellen gaat herijken. Hiervoor is
innovatie in brede zin noodzakelijk – voor de optimalisering van de productieprocessen en de ontwikkeling van
nieuwe producten. Nieuwe markten moeten voortdurend met nieuwe producten bewerkt worden. In nichemarkten
worden hoogwaardige en kleinere series producten vervaardigd en afgezet. Specifiek voor het MKB worden in
het reguliere beleid stevige initiatieven genomen om bedrijven te helpen te innoveren. Belangrijk hierin is het
Samenhangend Innovatie Programma dat de Provincie in samenwerking met werkgevers, LIOF, Syntens en
Kamers van Koophandel heeft samengesteld.
Samenhangend Innovatie Programma voor het MKB
Met het Samenhangend Innovatie Programma voor het MKB wil de Provincie het concurrentievermogen van het
Limburgse MKB versterken. Achterliggende reden hierbij is behoud en uitbreiding van werkgelegenheid in de regio.
VERSNELLINGSAGENDA 2005
VERGAANDE IMPULS AAN EUREGIONALE CONTEXT
Het beeld is duidelijk: Limburg is uitsluitend onderdeel van een Technologische Top Regio in de bredere
context van de Euregio en Zuidoost-Brabant. Dwars door alle versnellingsprojecten in deze agenda speelt het
grensoverschrijdende aspect. De Taskforce legt daar een zwaar accent op en zet zich in voor echte doorbraken
op dit vlak.
Het grensoverschrijdend perspectief moet een herkenbaar gezicht krijgen:
- een regio die mensen aantrekt en vasthoudt, jongeren uit heel Europa en daarbuiten die komen studeren
worden naar de regio getrokken omdat daar werkelijk wat gebeurt;
- een regio waar grenzen passeren, zakelijk en privé, geen issue meer is. Er zijn keuzes gemaakt tussen de
verschillende regels en systemen met een erkenning van diploma’s, waardoor de grens niet meer als barrière
gezien wordt en waar infrastructuur vlekkeloos op elkaar aansluit;
- een regio met bijna 4 miljoen inwoners en 250.000 ondernemingen, waarvan de grote koopkracht een
interessante magneet is voor vele (internationale) bedrijven om zich te vestigen;
- de eerste regio in de EU die werkelijk grensoverschrijdend samenwerkt op vele terreinen en waar Brussel
dus zijn volledige support aan wil geven.
We schetsen een regio waar de drie universiteiten in Maastricht, Luik en Aken verregaande vormen van
samenwerking zoeken en verweven zijn tot een kennisnetwerk met Europese en op onderdelen mondiale
uitstraling. Waar drie academische ziekenhuizen samen hun ambities op het gebied van zorg, Life Sciences,
waarmaken. Waar de verkeersstromen, die zich van stad naar stad (moeten) begeven met alleen al bijna
100.000 studenten, zó interessant worden dat er economische haalbare en exploitabele infrastructurele
projecten kordaat uitgevoerd worden. Waar de culturele samenwerking zo ver gaat dat zowel voor bewoners als
bezoekers unieke verbindingen gemaakt kunnen worden en alle zintuigen geprikkeld worden.
Uitvoering
Om dit proces, waarvan de uiteindelijke effecten slechts te schetsen zijn, optimale kansen te geven, moet er op
het hoogste niveau ingezet worden. Nieuwe impulsen zijn hierbij noodzakelijk. Wij stellen voor alles in te zetten
om de Euregio nu echt op de kaart zetten, met als concrete projecten:
- samenwerking universiteiten & academische ziekenhuizen
- grensoverschrijdende infrastructuur
- samenwerking culturele instellingen
- Euregionale regelgeving
29
VERSNELLINGSAGENDA 2005
30
De hoofdpunten uit het Samenhangend Innovatie Programma 2005-2007 zijn:
• Vraaggestuurdheid: ondernemers beslissen mee over de koers van het programma en beoordelen
de instrumenten op nut en efficiëntie. Ook bedrijven die niet deelnemen worden gevraagd naar hun
innovatiebehoeften
• Euregionale samenwerking: met grensoverschrijdende kennisvouchers kunnen bedrijven een beroep doen
op kennis uit en samenwerken in de Euregio. Landelijk heeft de overheid het Limburgse voorbeeld van
kennisvouchers overgenomen en geeft er 100 uit. Limburg zet de komende tijd 250 grensoverschrijdende
kennisvouchers in!
VERSNELLINGSAGENDA 2005
• Voor het MKB is er één ingang gerealiseerd waar de ondernemer met alle innovatievragen terecht kan: www.
innoveerpunt.nl. Vanuit het Innoveerpunt wordt de ondersteuning aan het Limburgse MKB gecoördineerd,
door een innovatieadviseur die nagaat welke instrumenten het beste ingezet kunnen worden om een
specifiek probleem op te lossen. Daarbij kan gekozen worden uit:
- een strategische innovatiescan;
- een kennisvoucher waarmee een operationeel probleem wordt onderzocht en opgelost, door bijvoorbeeld
universiteit, hogeschool of de onderzoeksafdeling van een bedrijf.
• Voor substantiële investeringen kan de ondernemer een beroep doen op één van de innovatiefondsen of
-leningen.
• De lat ligt twee keer zo hoog: verdubbeling van investering in MKB vanuit de provincie Limburg in de periode
van 2005 tot 2007.
Vanuit de kennisclusters (chemie, health care & cure en agro/food) komt veel kennis beschikbaar, maar hoe
maken we van al die kennis nieuwe producten en mogelijk nieuwe start-ups? Hoe voorkomen we dat de
business in de Verenigde Staten wordt ontwikkeld op basis van Europees onderzoek? De Innovatieagenda van
TTR-ZON voorziet in die slag van technologie naar business door het inzetten van ‘valorisatie officers’ en de op
het MKB gerichte projecten ‘Food Interconnection’, ‘New Business Development High Tech Systems’ en Human
Health. Om technostarters te stimuleren draagt de Stichting Hoogstarters Limburg zorg voor afstemming en
coördinatie van bestaande en nieuwe activiteiten.
Verder is vernieuwing van de arbeidsmarkt en sociaal beleid voor Limburg van groter belang dan elders in het
land. Dat betekent onder meer dat het kennisniveau van de werkenden naar gemiddeld minimaal MBO+ niveau
moet stijgen. Schooluitval wordt voorkomen via een dekkend netwerk van gerichte begeleiding van leerlingen.
In het onderwijs zelf wordt meer nadruk gelegd op het stimuleren van eigenstandig creatief denken.
Ook start de Provincie met gemeenten en ondernemers vraagbundelingsprojecten voor ICT-diensten op
bedrijventerreinen. Hierbij is glasvezelinfrastructuur met voldoende capaciteit een noodzakelijke voorwaarde.
In de periode 2006-2007 wordt een pilot op vijf kansrijke bedrijventerreinen uitgevoerd. Deze infrastructuur is
vooral belangrijk voor bedrijven in de VAL-sector.
Tot slot wordt binnen de (creatieve) industrie specifieke aandacht gegeven aan cultureel ondernemerschap en
design, vanwege de onderwijs- en culturele infrastructuur op dit gebied. De Design Academy in Eindhoven heeft
hier een voorbeeldfunctie. De design community van Zuidoost-Nederland moet een brug slaan tussen design en
technologie.
31
VERSNELLINGSAGENDA 2005
32
Projecten in de Versnellingsagenda
Om bestaande initiatieven te versnellen en te versterken hebben we in de Versnellingsagenda die
programma’s opgenomen die specifiek aansluiten op het reeds ingezette beleid. Onderstaande projecten op de
Versnellingsagenda richten zich op een groeiend ondernemerschap en meer innovatie in het MKB. Zij worden
uitgewerkt in hoofdstuk 4 en zijn gericht op het behalen van direct resultaat:
- De Innovation officer, een project gericht op langdurige ondersteuning voor innovatie in het MBK
De gedachte achter dit plan is dat juist binnen de MKB de laatste jaren de financiële ruimte ontbreekt om
te investeren in productdevelopment en innovatie. De Innovation officer helpt de organisatie structureel in
die omwenteling naar voortdurende productvernieuwing en procesverbetering. Dit initiatief wordt gekoppeld
aan het project “kennismakelaar voor het MKB” vanuit de RWTH in Aken en de grensoverschrijdende
kennisvouchers die de Provincie uitgeeft.
- Startersfondsen Hoog Starters Limburg en Technostarters. Een fonds gericht op het aantrekken en
faciliteren van start-ups, zo noodzakelijk als impuls voor ondernemend Limburg.
- De Rode Lampion: Gerichte acquisitie in China op het gebied van logistiek zal leiden tot activiteiten
van Chinese ondernemers in de Euregio als uitvalsbasis in Europa. Vertegenwoordigers van Limburgse
multinationals in Azië zullen worden benaderd om als scouts voor Limburg op pad te gaan.
- Kennismakelaar voor de Technische Universiteit van Aken (RWTH), gericht op het openleggen van
kennis voor het (Limburgse) MKB. Direct over de grens in Aken staat één van de belangrijkste technische
universiteiten van de wereld is, maar daar wordt aan deze kant van de grens weinig mee gedaan.
3.2 Inhoudelijke clusters van kracht
Het recente rapport van het Nationale Innovatie Platform laat zien hoe aandacht voor de gehele keten nodig
is om substantiële kansen te creëren. De kracht van die ketenverkorting schuilt in het steviger met elkaar
verknopen van bedrijven in één sector met een verbindend thema. De Limburgse clusters (chemie, health care
& cure agro/food, nieuwe energie) zijn rond het Triple Helix-principe gevormd, zodat bedrijfsleven, overheid
en kennisinstellingen nauw samenwerken. Dit leidt tot een wederzijds leerproces, nieuwe dynamiek en nieuwe
product-markt-combinaties. Hierin heeft de maakindustrie een eigen positie. De clusters chemie, health,
care & cure en agro/food hebben zich van oudsher sterk ontwikkeld in de regio. Het zijn sectoren waar de
recessie minder te voelen is en waar juist nu kansen benut worden. In de volgende paragrafen nemen we de
kansensectoren en de projecten die daarop gericht zijn onder de loep.
VERSNELLINGSAGENDA 2005
3.2.1 Chemie
De chemische, rubber- en kunststofindustrie is in Limburg goed voor 15.000 arbeidsplaatsen. Dit is een kleine
twintig procent van de industriële werkgelegenheid. De sector scoort hoog op het gebied van investeringen,
innovatie en export (zie CPB scenario’s, vertaald door Bureau Buck voor Limburg). In de CPB-scenario’s
groeit de toegevoegde waarde van de chemie jaarlijks met 1,4% tot 3,4%. Rondom twee sterke trekpaarden
– Sabic (basischemie) en DSM (high-chem) – ontstaat een cluster van ondernemingen, gespecialiseerde
toeleveranciers, dienstverleners en kennisinstellingen.
Het Nationaal Innovatie Platform heeft zich in september uitgesproken voor het toevoegen van Chemie aan
de sleutelgebieden, waar voor Nederland innovatiekracht, grensoverschrijdende potentie en werkgelegenheid
samenkomen. Voor Limburg is dat vanzelfsprekend goed nieuws, temeer daar in de voorlopige versie van de
Versnellingsagenda al is geanticipeerd op een dominante rol voor de chemie-sector.
DSM richt zich steeds meer op hoogwaardige producten (performance materials) en industrial chemicals.
800 medewerkers van het DSM Research Lab richten zich op die hoogwaardige toepassingen. DSM heeft zijn
rol in de regio verbreed via open innovatie. Dat wil zeggen dat de aanwezige R&D kennis ook wordt aangewend
voor product- en procesinnovaties door ‘derden’. Momenteel wordt in Sittard-Geleen een Research & Business
33
VERSNELLINGSAGENDA 2005
34
Campus ingericht voor ruim 1.500 onderzoekers. Dat wordt een broedplaats voor excellente studenten, starters,
kennisinstellingen, toeleveranciers en andere bedrijven. De benodigde kennis en infrastructuur voor opschaling
en patent- en business ondersteuning is reeds aanwezig. Daarbij wordt intensief samengewerkt met de
instellingen in de regio (Hogeschool Zuyd, RWTH Aachen, Université Liège, Universiteit Hasselt, TU Eindhoven
en FZ Jülich). Het vliegwiel is dus reeds op gang.
Sabic bereidt ter waarde van ruim 1 miljard euro de bouw voor van een nieuwe world scale polypropeen fabriek
voor copolymeren en een world scale hogedruk polyetheen fabriek. Deze wereldspeler in de petrochemie
vraagt van zijn toeleveranciers geavanceerde engineering. De Chemelot-site in Sittard-Geleen zal zich in die
context ontwikkelen tot een hoogwaardig en kostenefficiënt bedrijventerrein. Chemelot zet zijn zware installaties
optimaal in. Zo wordt geprofiteerd van de verwevenheid tussen fabrieken. De randzones zullen worden gebruikt
voor service providers. Er zijn plannen het gehele gebied bereikbaar te maken via een openbare railterminal en
multimodale ontsluiting op het water. De uitstraling en kwaliteit van Chemelot zal door een parkmanagement-
organisatie op hoog niveau worden gehouden.
Chemie cluster
Kennisnetwerk
High Chem Campus
Roermond
Weer t
Heerlen
Sittard/Geleen
Maastr icht
TU Eindhoven
Universiteit Maastr icht
RWTH Aachen
Internationale oriëntatie
VERSNELLINGSAGENDA 2005
Projecten in de Versnellingsagenda
Binnen het cluster “chemie” zijn de volgende versnellingsprojecten opgenomen:
– Research & Business campus op het Chemelot terrein
De open campus gedachte speelt hierbij een hoofdrol. De Provincie stimuleert DSM hierbij. Het openen van
de campus voor niet DSM-activiteiten is een strategische beweging die DSM al eerder maakte, maar nu
worden de ontwikkelingen versneld en versterkt.
– Ontwikkeling van industrieterrein Chemelot
Het zelfde geldt voor het Chemelot terrein, waar de Provincie met DSM grote mogelijkheden ziet, vanwege
de aanwezige chemische infrastructuur. Investeringen zijn daarbij onontbeerlijk. Een 2de fase ontwikkeling
wordt hierbij al voorzien.
– Biomedische materialen
DSM legt zich vooral toe op hoogwaardige producten en slimme toepassingen. Eén van de focusgebieden is
de medische technologie. Bv. Biomedische materialen van hoogwaardige polyethyleen vinden toepassingen
in kunstheupen en –knieën. Het verbeteren van de kwaliteit maakt dat de producten langer meegaan, hetgeen
de kwaliteit van het leven verbetert en de medische kosten in een vergrijzende wereld verlaagt. Ook vanuit
nationale optiek groeit de belangstelling voor deze ontwikkelingen: EZ volgt de ontwikkelingen bij DSM actief.
3.2.2 Health care & cure
De structureel groeiende vraag naar zorg biedt grote kansen voor de life science sector. Gezondheid, zorg en
gezonde voeding zijn steeds belangrijker in onze samenleving. Deze sector heeft een zeer grensoverschrijdende
dimensie. In de Euregio Maas-Rijn zijn ongeveer 250 bedrijven actief in de life sciences. Er bestaan diverse
netwerken tussen de academische ziekenhuizen en universiteiten. Zo sloten het azM en het Universitätsklinikum
Aachen in 2004 een strategische alliantie. De onderzoek- en productiecompetenties van DSM Limburg hebben
vele raakvlakken met life sciences. Het vervaardigen van biomedische materialen is daarvan een goed voorbeeld.
In dit verband moet ook worden verwezen op de samenwerking die momenteel ontstaat met Singapore. Deze
wereldleider op het terrein van life sciences onderkent de grote potentie van de Euregio op mondiaal niveau en
vestigt hier binnenkort mogelijk zijn ‘bruggenhoofd’ naar de Europese markten. Binnen de TTR-ZON wordt het
Centre for Molecular Medicine (CMM) ontwikkeld. CMM richt zich op de gebieden Molecular Imaging, Molecular
Diagnostics en Moleculaire Therapie. De participanten zijn TU/e, UM, azM en Philips Research en Organon.
Op Randwijck in Maastricht verrijst momenteel een campus rond de Universiteit van Maastricht (UM), het
academisch ziekenhuis Maastricht (azM) en spelers als BioPartner Center Maastricht (met vijftien life sciences
start-ups), Medtronic, Bracco, Esaote Pie Medical en diverse instellingen van de gezondheidszorg. Deze
organisaties zorgen samen voor circa 7.000 arbeidsplaatsen.
35
36
Op Randwijck spelen enkele belangrijke ontwikkelingen:
– azM, UM en Maastro Clinic bouwen aan een Centre for Particle Therapy met spitstechnologie in de
behandeling van tumoren. Particle therapy, de bestraling van de toekomst, doodt individuele cellen en niet
meer gehele weefselstructuren. Daarmee is deze behandelingsmethode zowel effectiever als minder schadelijk
voor de patiënt. Deze faciliteit is in 2010 operationeel en heeft een jaar-capaciteit van 2.000 patiënten. Die zijn
afkomstig uit een gebied met een straal van zo’n 150 kilometer rondom Maastricht;
– in BioPartner Center Maastricht wordt een humane celkweekfaciliteit ingericht. Daar kunnen bedrijven humane
cellen opkweken onder GMP standaard, zodat toepassing in de klinische praktijk mogelijk is. Onder de eerste
gebruikers is een bedrijf dat hartspiercellen zal opkweken. Eind 2005 wordt de humane celkweek faciliteit in
gebruik genomen;
– woningcorporatie Servatius ontwikkelt de architectonisch prestigieuze campusvoorziening ‘Calatrava’ met 650
appartementen voor gastonderzoekers en (buitenlandse) studenten, sportfaciliteiten en kantoren. De bouw start
in 2005 en het gebouw wordt in 2007 in gebruik genomen.
In Randwijck-Zuid is nog in 100.000 m2 vloeroppervlak voorzien voor Health Care & Cure-bedrijven en -
instellingen. De uitbouw van die campus wordt één groot Triple Helix-cluster. Tevens is BiomedBooster BV
opgericht, een bedrijf dat kennis uit de life sciences gaat exploiteren. BiomedBooster zet businessplannen op en
zoekt pre-seed kapitaal. Het project wordt mede gefinancierd door EZ en de Provincie Limburg.
Kennisnetwerk
Health Care-campus
AachenLiège
Heerlen
Sittard/Geleen
Maastricht
TU Eindhoven
Universiteit MaastrichtazM
Universiteit LuikKlinikum
VERSNELLINGSAGENDA 2005
De hoogwaardige Health Cure op Randwijck leent zich uitstekend voor koppeling met Health Care in het
Heuvelland. Hierbij kan onder meer worden gedacht aan de ontwikkeling van innovatieve toeristische
zorgfaciliteiten en -producten. Vodafone wil samen met een commerciële aanbieder van zorgvakanties voor
minder vitale senioren en bedrijven uit de toeristische sector in het Heuvelland een UMTS-netwerk van hoge
dichtheid realiseren. Hierdoor kan zorg op maat geleverd worden (men weet wie waar is) en kan het zorgbedrijf
haar bedrijfsvoering beter vormgeven (welke zorg wordt wanneer aan wie geleverd).
Projecten in de Versnellingsagenda
Binnen het cluster “Health Care & Cure” zijn de volgende versnellingsprojecten opgenomen (ook deze worden
beschreven in hoofdstuk 4):
- VC Seed fonds, gericht op risicodragende leningen in deze sector.
Dit fonds is van belang om bedrijven werkelijk te stimuleren om geld te steken in productontwikkeling
- European Ion Therapy Institute, oncologische precisie-behandelingstechniek met magneetfunctie voor de
Euregio.
Een klinkend voorbeeld van Euregionale samenwerking academische ziekenhuizen en universiteiten.
- INTACT, implementatie centrum voor lichaamseigen cellen.
Nieuwste technologie voor het kweken en terugplaatsen van lichaamseigen cellen. Amerikaanse technologie
wordt hier in een bredere context toegepast. Singapore lijkt geïnteresseerd om deel te nemen omdat nu al
VERSNELLINGSAGENDA 2005
37
VERSNELLINGSAGENDA 2005
38
spin-off effecten te zien zijn in de vorm van de vestiging van nieuwe bedrijven.
- Health Science Campus Randwijck, opzetten van de campus voor toponderzoekers, buitenlandse studenten
en startende ondernemingen, alsmede een acquisitie tool voor Life Science bedrijven in Maastricht.
- Centre for Molecular Medicine/Molecular Imaging, gericht op biomedische en klinische research en
productontwikkeling in Maastricht, in combinatie met de technologische component in Eindhoven.
3.2.3 Agro-food/nutrition
In deze derde kansencluster zijn in Zuidoost-Brabant en Noord-Limburg circa 11.500 bedrijven actief.
Hun productie, verwerking, veredeling en distributie van hooogwaardige agroproducten zijn goed voor twee
miljard euro toegevoegde waarde. De CPB-scenario’s laten zien dat de voedings- en genotmiddelenindustrie
perspectieven biedt. Het afzetgebied van de Brabantse en Limburgse agroproducten ligt grotendeels in West-
Europa. Greenport Venlo is het economisch concept voor de clustervorming voor Agro-Food-Gezondheid-Vers
en Logistiek. In de Greenport-ontwikkeling worden relaties gelegd met de maakindustrie zoals apparatenbouw
voor de glastuinbouw, logistiek en de kennis over gezonde voeding van de Universiteiten van Maastricht en
Wageningen. Doorbraken in de life sciences zullen ook een grote impact hebben op de agrarische sector.
Die sector zal producten en ingrediënten gaan produceren op basis van ‘science based evidence’ over de
relatie tussen voedsel, voeding en gezondheid. De consument vraagt tenslotte steeds vaker om een gezond
voedselpakket.
Greenport is zo kansrijk vanwege de dynamiek van constante nieuwe producten en diensten in de directe
nabijheid. Greenport is een centrum waar zich veel projecten verzamelen, ook op ruimtelijk en energiegebied.
VERSNELLINGSAGENDA 2005
Het programmabureau Greenport zal dan ook een beweeglijke spil zijn en komt als zodanig voor op de
Versnellingsagenda. De enorme importantie van de agrarische sector, de vernieuwingsdrift van de sector zelf,
en de impact op de werkgelegenheid rechtvaardigen substantiële investeringen in dit project.
Ook de recent fors uitgebreide ZON-veiling in Venlo heeft grote effecten op zowel de agro-business als op
de (van oudsher) logistieke bedrijvigheid op de goederen-as Rijnmond-Roergebied. Samen met onder meer
de Universiteit van Maastricht is op het terrein van de Floriade 2012 een blijvende vestiging voorzien van een
Food Campus met een Innovatie Centrum Gezonde Voeding (ICGV) als kennisknooppunt. Samenwerking met
Zuidoost-Brabant (Helmond) en de Universiteit van Wageningen is hierbij van groot belang.
Knowhouse BV in Horst is actief als kennismakelaar tussen de agrobusiness en kennisinstellingen. Tevens vindt
een reeks van innovatieve bedrijven zijn uitvalsbasis in Horst. Zij werken in projectvorm samen aan gezonde
voeding, gezonde landbouw en duurzaamheid. Het ICGV is een toevoeging aan dit cluster en richt zich op het
ontwikkelen van producten in de agrosector met een hogere toegevoegde waarde dan de bestaande producten.
Zo zijn nieuwe gewassen beter geconditioneerd, zodat er in de vervolgketen op eenvoudige wijze medicinale
ingrediënten en voedingsingrediënten aan de gewassen toegevoegd kunnen worden. Daartoe werken in ICGV
het bedrijfsleven, Knowhouse en de kennisinstellingen WUR (Universiteit Wageningen), UM (Universiteit
Maastricht) en HAS (Hogere Agrarische School) Den Bosch samen. Het ICGV verwacht in de komende jaren
enige tientallen productinnovaties voort te brengen die een belangrijke bijdrage zullen leveren aan de
herstructurering van de landbouwsector in Noord-Limburg en Oost-Brabant.
Kennisnetwerk
Food Campus (Greenpor t)
Roermond
Venray
Helmond
t
Venlo
WageningenAgro/Food cluster
39
VERSNELLINGSAGENDA 2005
40
Projecten in de Versnellingsagenda
- Greenport, een veelomvattend project dat naast de voedselsector ook impact heeft op de belangrijke
logistieke sector van Zuidoost-Nederland. Een programmabureau moet de dimensie van Greenport verder
gestalte gaan geven.
- Innovatie Centrum Gezonde Voeding/Food Campus Venlo, gericht op het ontwikkelen van nieuwe
technologie op het gebied van voedsel en gezondheid.
- Greenport Utilities & Connections, een concreet en uitgewerkt plan voor het inrichten van nieuwe
energiesystemen in de glastuinbouw met sterke energiebesparende componenten en verschillende positieve
effecten voor het milieu zoals bv. mbt. Co2 uitstoot.
- Master Opleiding Logistiek, een opleiding op het hoogste niveau op een kernsector van Zuidoost-
Nederlandse economie. Zowel voor de agro/-food sector als in een bredere context. Productie trekt
weliswaar (ten dele) weg, maar producten die elders geproduceerd zijn moeten op slimme wijze hun weg
naar de consumenten vinden. Een specifiek hierop gerichte opleiding maakt dat de logistieke sector de
ontwikkeling naar “value added services” zal maken.
3.2.4 Nieuwe energie
Tijdens de regiosessies (waarin Limburg werd geprikkeld om te reageren op het voorontwerp van de
Versnellingsagenda), werd een kansrijk cluster Nieuwe Energie toegelicht en ingediend.
De hoge brandstofprijzen en de reële verwachtingen dat die structureel op het huidige niveau zullen blijven,
maken dat nieuwe initiatieven nu kansrijk zijn. De energiehistorie van deze regio maakt dat men handelt op basis
van grote kennis van en affiniteit met dit thema.
Nogal wat initiatieven springen in het oog, zoals het mijnwaterproject rond geothermische energie en
baanbrekende technologie van Nonox van gasmotoren voor bussen (die in Groningen reeds getest worden), de
op Avantis gevestigde zonnecellenfabriek van Solland Solar en Scheuten Glas in Noord-Limburg die zich met
verschillende technologieën beide richten op zonne-energie. Kortom Limburg heeft veel te bieden op het gebied
van nieuwe energie.
Avantis, het grensoverschrijdende bedrijventerrein heeft een unieke ligging om voor dit cluster-in-ontwikkeling
als uitvalsbasis te dienen. Op het gebied van nieuwe energie wordt er in Nord Rhein Westfalen veel meer in
productontwikkeling geïnvesteerd dan in Nederland. Samenwerking op dit thema tussen Nederland en Duitsland
zou fysiek dan ook hier plaats moeten vinden. E-Avantis is zo’n project waarbinnen die samenwerking gestalte
kan krijgen.
VERSNELLINGSAGENDA 2005
Projecten in de Versnellingsagenda
Vandaar dat nieuwe energie als “kansencluster” is toegevoegd. We noemen het een kansencluster omdat de
plannen in de komende maanden nog een verdieping moeten doormaken. De potentie is evenwel groot en de
voordelen voor de nationale economie evident. De volgende projecten zijn onder deze noemer opgenomen in de
Versnellingsagenda:
Energie Fonds
Richt zich op het bijeenbrengen van gelden in een fonds. De middelen komen mede van particuliere
investeerders. Het fonds moet ervoor zorgen dat de echte business-cases een kans krijgen.
e-Avantis
Avantis is een kansenzone voor Europa, zoals de Staatssecretaris die in maart jl. benoemde. Hier kan een
interessante bundeling van activiteiten plaatsvinden gericht op energie. Ook streven we naar de vestiging
van een instituut dat de samenwerking op het gebied van nieuwe energie bevordert tussen Nederland, Nord
Rhein Westfalen en Vlaanderen.
41
TU Eindhoven
Maastricht
Roermond
Weert
Venlo
JülichKennisnetwerk
AvantisRWTH Aachen
Parkstad Limburg
Master opleiding energie
Het koppelen van research, business en scholing gericht op de laatste ontwikkelingen in nieuwe energie,
met ondersteuning van de RWTH en andere kennisinstellingen in Nederland, maakt dat de kennis ook
werkelijk wordt geborgd. Dit zal zijn effecten hebben op de hele keten.
Focus op Zon
De al aangehaalde activiteiten in Limburg op het gebied van zonne-energie maken het interessant om deze
groeimarkt verder te ontwikkelen. Ook voor de chemische industrie liggen hier mogelijjkheden, bijvoorbeeld
voor het vestigen van een siliciumfabriek in de regio. De geïnteresseerde opstelling van het bedrijfsleven
maakt de haalbaarheid van de projecten een stuk groter.
Bio Brandstoffen
Investeringen in Bio Brandstoffen krijgen de laatste maanden alle aandacht. Enkele concrete projecten staan
op stapel en worden als zeer kansrijk beooreeld. Dit project richt zich op een van de mogelijkheden van
fabrieksvestigingen die naar Limburg gehaald kunnen worden.
42
VERSNELLINGSAGENDA 2005
4. VERSNELLINGSPROJECTEN
43
Wij menen dat het aansprekende beeld van Limburg 2012, zoals dat in hoofdstuk 1 is geschetst, een realistisch
beeld is. Immers, alle in 2005 bestaande beleidskaders (zie hoofdstuk 3) en lopende projecten stoelen op deze
toekomstvisie. De noodzakelijke slag moet gemaakt worden door bedrijven: zij moeten een hogere toegevoegde
waarde genereren. En de kennisinstellingen moeten de weg over de grens beter gaan vinden. Als dat lukt, dan is
de toekomst voor Limburg positief.
De versnelling die we met deze agenda inzetten brengt het beeld van 2012 dus dichterbij. Dit vraagt wel om een
forse inspanning. Het beeld van 2012 is ten dele het resultaat van veel regulier nationaal en provinciaal beleid
uit 2005. De versnelling wordt gerealiseerd door het tempo van bestaand beleid stevig op te voeren. De urgentie
is hoog, daarom moeten sommige projecten eerder worden uitgevoerd dan aanvankelijk voorzien. De recente
mobilisatie van ondernemend Limburg is hoopgevend en maakt de kans van slagen groot. Het bestaande beleid
willen we versnellen langs de generieke lijnen gericht op het prikkelen van ondernemerschap en specifiek
gericht op het MKB in combinatie met ‘grensoverschrijdende verbindingen’ en de specifieke ‘clusters van kracht’.
Op basis van de geschetste succescriteria (nationaal belang, investeringspeil, innovatiegehalte en
exportpotentieel) wil de Taskforce Versnellingsagenda alleen projecten versnellen die hoge scores behalen op
de meeste van de volgende dimensies:
- impuls aan MKB;
- snelle bijdrage aan werkgelegenheid (inclusief industriële multiplier 1,2);
- groot marktpotentieel (toegevoegde waarde);
- grote aanzuigende werking (op mensen en bedrijven);
- kennisintensief (hoogwaardige technologie);
- grensoverschrijdend (Euregionaal);
- voldoende aanwezige kennis (body of knowledge);
- voldoende aanwezige bedrijvigheid (development capability);
VERSNELLINGSAGENDA 2005
44
Op de volgende pagina’s worden alle Versnellingsprojecten uitgebreid toegelicht.
1. We beginnen met de ‘majeure projecten’ in de specifieke clusters van kracht, gevolgd door de majeure
projecten in generieke en randvoorwaardelijke zin.
2. Vervolgens wordt kansencluster ‘nieuwe energie’ toegelicht met een uitgebreide uitleg over de
ontwikkelingsprojecten.
3. Tenslotte beschrijven we enkele kansrijke projecten die aandacht vragen, hetzij omdat ze in beleidsmatige
zin ondersteuning verdienen van het Rijk (toerisme), of omdat ze nog een belangrijke slag moeten maken naar
concretisering.
In de bijlage is een overzicht overgenomen van de projecten die in TTR ZON verband zijn opgenomen, maar ook
voor Limburg van groot belang zijn.
4.1 Chemie
Binnen het cluster “chemie” zijn de volgende versnellingsprojecten opgenomen:
- Chemelot, Research & Business Campus
- Biomedische materialen
- Sabic
48 2005 VERSNELLINGSAGENDA
DOELSTELLING
Het realiseren van een innovatieve regio op het terrein van high-chem en basic-chem, waar
nieuwe businessontwikkeling plaatsvindt op basis van de kennis en industriële infrastructuur
die in de euregio voorhanden is.
GROEI WERKGELEGENHEID
Doelstelling nieuwe werkgelegenheid eind 2007: 250 fte en 500 fte indirect (eerste fase). Ambi-
tieniveau 2007-2012: 400 fte direct en 800 fte indirect.
ECONOMISCH BELANG & RANDVOORWAARDEN
De sectoren high-chem en basic-chem leveren voor de regio Limburg veel toegevoegde
waarde en het is de intentie van zowel overheden als industriële private partijen die te
behouden en te versterken. Als eerste stap hierin is in september 2004 een convenant
getekend door de diverse overheden, vakbonden en DSM om tot eind 2007 zestig miljoen euro
te investeren om het Chemical & Science Park Chemelot te ontwikkelen en nieuwe investeren-
de en innoverende bedrijvigheid aan te trekken. In 2007 worden de resultaten van het
convenant geëvalueerd en mede afhankelijk van de marktsituatie, worden dan nieuwe investe-
ringen overwogen (mogelijk veertig miljoen euro in de periode 2008-2012).
BEKNOPTE BESCHRIJVING
De fysieke infrastructuur, evenals een sterk R&D-segment, nodig om snel en adequaat in te
springen op ontwikkelingen in de chemie, is grotendeels al aanwezig op het terrein van
Chemelot. De bestaande basic en high chem en het hoge voorzieningenniveau, en de ‘massa’
die daardoor in de regio aanwezig is, vormt een belangrijke basis voor nieuwe investeringen en
innovatieve ontwikkelingen in de chemie. Om echter een competitieve positie te behouden ten
opzichte van andere vestigings-locaties voor R&D en chemie in West-Europa moeten meer
aantrekkelijke opties voor huisvesting en grondgebruik worden gecreëerd, maar vooral ook
proactief nieuwe bedrijvigheid worden aangetrokken. In de ontwikkeling van het Chemical &
Science Park Chemelot in 2012 zijn twee lijnen uitgezet:
1. Het Science Park
Het Science Park is in 2012 een campus waarop grotere en kleinere R&D laboratoria staan
van diverse bedrijven en waar kleinschalige (test)productie plaatsvindt. Het is daarmee een
uitstekende vestigingslocatie en uitvalsbasis voor starters, kennis-instellingen, studenten,
CHEMICAL & SCIENCE PARK CHEMELOT
CHEMIE
2005VERSNELLINGSAGENDA
2012
2011
2010
2009
2008
2007
2006
49
toeleveranciers en andere bedrijven. Door de fysieke nabijheid op één locatie ontstaat kruis-
bestuiving tussen bedrijven, wetenschappers en studenten. Het is dé ontmoetingsplaats om te
komen tot samenwerking. Op het gebied van research, analyse-methodieken, opschalingfacili-
teiten en patent- en businessondersteuning is de benodigde kennis en infrastructuur aanwezig.
Er werken op de research & businesscampus dan tweeduizend onderzoekers. Kortom, de
ideale broed-plaats voor het ontstaan van nieuwe ideeën en plannen. Het Science Park omvat
alle onderdelen van de kennisketen, waaronder de aanwezigheid van opleidings-instituten en
kennisinstellingen, zoals de Hogeschool Zuyd met haar afstudeerjaar en de RWTH Aken met
haar kennislab Performance Materials en Duurzaamheid. Daarnaast dragen voorzieningen in
de recreatieve sfeer bij aan de leefbaarheid, waarbij het gebied een meer publieke functie krijgt.
2. Ruimte voor chemische industrie
De Chemelot-site is in 2012 de best mogelijke locatie voor de petrochemie en high-chemproduc-
tie, een hoogwaardig en kostenefficiënt bedrijventerrein voor de chemie. Chemelot gebruikt haar
ruimte voor zwaardere chemische installaties optimaal. Hierdoor kan maximaal worden geprofi-
teerd van de verwevenheid tussen de fabrieken op Chemelot. De randzones worden gebruikt
voor chemiegerelateerde bedrijven, service providers voor de chemie en deels ook voor high-
chem productverwerkingsactiviteiten. Dit betekent ook dat voor hoogwaardige chemie ruimte
buiten Chemelot aanwezig moet zijn, mede in combinatie met de research & businesscampus.
Door een combinatie van de LOK-methodiek (Leefomgevings-kwaliteit), techno-logische
ontwikkelingen, compenserende maatregelen en verstandige vergunningverlening is er voorals-
nog voldoende milieuruimte voor bedrijven op Chemelot. Het gebied is in 2012 ontsloten via een
openbare railterminal op Chemelot en multi-modale ontsluiting via het Julianakanaal richting
Antwerpen en Rotterdam. De uitstraling en de kwaliteit van Chemelot wordt door een park-
management-organisatie op een hoog niveau gehouden, waarbij de aanwezige bedrijven een
uitgebalanceerd dienstenpakket krijgen aangeboden tegen concurrerende prijzen.
UITVOERENDE PARTIJEN
DSM, Chemelot, SABIC, Gemeente Sittard-Geleen, Provincie Limburg, LIOF en
kennisinstellingen, zoals de UM en het azM.
€ 10.000.000BIJDRAGE RIJK-REGIO 2006
€ 30.000.000
KOSTEN 2006 KOSTEN 2006 - 2012
€ 100.000.000
BIJDRAGE RIJK-REGIO 2006 - 2012
€ 35.000.000
50 2005 VERSNELLINGSAGENDA
CHEMIE
BIOMEDICAL MATERIALSTTI CENTRE OF BIOTERIALS
DOELSTELLING
Ontwikkeling van nieuwe producten met biomedische toepassingen op basis van kennis en
ervaring die in de euregio aanwezig zijn. DSM is de belangrijkste kennis-leverancier van
materialen en kennisinstellingen als de UM en het azM fungeren als leverancier van de
medische toepassingen.
GROEI WERKGELEGENHEID
Nieuwe werkgelegenheid: 200 fte direct en 400 fte indirect.
ECONOMISCH BELANG & RANDVOORWAARDEN
De ontwikkeling van biomedische materialen zal een belangrijke bijdrage leveren aan de
economische ontwikkeling in de regio. De wereldmarkt voor deze hoogwaardige materialen
heeft in 2014 een potentieel van vier tot zes miljard dollar. De toenemende vergrijzing van de
bevolking in de ontwikkelde landen leidt tot een groeiende vraag naar betaalbare medische
zorg en biedt daardoor een groot groeiperspectief voor de markt van biomedical materials.
De toegevoegde waarde wordt gecreëerd door de investeringen in kennisintensieve producten.
De komende vijf jaar wordt 120 miljoen euro geïnvesteerd.
DSM presenteert eind 2005 een uitgewerkt businessplan, waarbij daadwerkelijke
samenwerking met zowel overheden, waaronder het Ministerie van Economische Zaken en
de Provincie Limburg, als (internationale) kennisinstellingen en ondernemingen van eminent
belang is. Na definitieve goedkeuring en verdere inrichting van de projectstructuur en het
projectmanagement kan het project medio 2006 van start gaan.
BEKNOPTE BESCHRIJVING
DSM ziet haar toekomst in de regio met name in het verankeren van productinnovatie en
ontwikkeling. De mogelijkheden voor nieuwe producten zijn groot. DSM denkt bijvoorbeeld
aan het verder ontwikkelen van ‘slimme materialen’, zoals verpakkingen, en in de biomedische
sfeer het optimaliseren en realiseren van producten die de kwaliteit van leven verbeteren en
de kosten van de gezondheidszorg kunnen drukken. Er is veel kennis in deze regio aanwezig,
vooral op het terrein van de ‘performance materials’. Deze enorme ontwikkeling is met
name tot stand gekomen door research & development van DSM. De onderneming heeft
haar beleid ten aanzien van haar rol in de regio verbreed, met name de ambitie om via open
innovatie, samen met anderen (euregionaal) de aanwezige competenties aan te wenden
voor baanbrekende nieuwe business-gebieden. De komende periode zijn veel inspanningen
2005VERSNELLINGSAGENDA 51
van de betrokken partijen gericht op fundamenteel en toegepast onderzoek in de biomedical
materials. De focus ligt op de volgende toepassingen: lokale afgifte van medicijnen via
implantaten (Drug Delivery Devices) en weefselherstel van ziek of beschadigd weefsel
(Regenerative Medicine and Tissue Engineering).
Om uiteindelijk invulling te kunnen geven aan deze nieuwe product-marktcombinatie wordt een
vijfjarenprogramma voorgesteld. Dit programma is geënt op de innovatieve rol die polymeren
kunnen vervullen in het versnellen en realiseren van nieuwe vormen van geneeskunde. Het
beoogt een eerste aanzet te geven tot een hoogwaardige, kennisgedreven industrie (MKB
en grote ondernemingen) voor innovatieve en baanbrekende producten en diensten. In het
programma worden industrie, kennisinstellingen en universitaire groepen bij elkaar gebracht
voor het versnellen van ontwikkelingen die zij afzonderlijk niet met deze snelheid en reikwijdte
kunnen realiseren. Ook zal de samenwerking zich internationaal profileren. Met name de
multidisciplinaire aanpak kan zorgen voor doorbraken die op korte termijn kunnen leiden tot
marktintroducties. Het Chemical & Science Park Chemelot dient als ‘focal point’ voor deze
nieuwe bedrijfsactiviteiten.
Zowel de nationale overheid in Den Haag als de EU in Brussel zijn erg geïnteresseerd in het
ondersteunen van deze ontwikkeling. Het Nationaal Innovatie Platform heeft zich in september
duidelijk uitgesproken voor Chemie als één van de krachtclusters (sleutelgebieden) voor de
Nationale Economie, die mede moeten zorgen dat Nederland de Lissabon-doelstelling haalt
met betrekking tot innovatiekracht. Dit, tezamen met één van de andere sleutelgebieden Life
Sciences, maakt juist deze biomedische materialen - die zich op het scheidingsvlak van beide
sleutel-gebieden bevinden - extra interessant. Dit biedt kansen om zowel Nederland als DSM
stevig op de internationale kaart te zetten als sterk vernieuwend op deze gebieden. DSM krijgt
actieve ondersteuning van het Ministerie van Economische Zaken.
UITVOERENDE PARTIJEN
DSM, high-tech start-ups, grote ondernemingen, (technische) universiteiten in Maastricht, Twente,
Nijmegen en Eindhoven, academische ziekenhuizen en andere kennis-instellingen in de euregio.
€ 10.000.000BIJDRAGE RIJK-REGIO 2006
KOSTEN 2006 - 2012
€ 120.000.000
BIJDRAGE RIJK-REGIO 2006 - 2012
€ 35.000.000
Naast de overheidsbijdrage wordt de finan-ciering verzorgd door de deelnemende par-tijen:
private ondernemingen, kennisinstituten, universiteiten, start-ups en venture kapitaal.
KOSTEN 2006
€ 30.000.000 2007
2008
2009
2010
2011
2012
2006
52
SABICNaast DSM is SABIC prominent aanwezig op de Chemelot site.
Door de komst van Sabic naar Limburg als gevolg van de overname van de bulk activiteiten van
DSM is een nieuwe impuls tot stand gebracht in de bulkchemie voor de regio. Dit heeft o.a. zijn
weerslag gevonden in de vestiging van het hoofdkantoor in Limburg (Sittard-Geleen), tevens is SABIC
voornemens fors te investeren in de uitbreiding van capaciteit van basisgrondstoffen in de chemie.
Drie fabrieken zijn gepland en volgens de directie “staan de schoppen bijna in de grond”. Voor Sabic
betekent dat een uitbreiding van de capaciteit met 30 %. Het betreft ‘state-of-the-art productie plants’
die uniek zijn voor Europa.
Met deze capaciteitsuitbreiding is het mogelijk in de groeiende marktvraag voor etheen/polyetheen en
propeen/polypropeen te voorzien. De nieuwe moderne fabrieken leveren daarnaast een belangrijke
bijdrage aan de noodzakelijke kostenverbetering. Uitbreiding van de productie is essentieel voor de
positie van de Geleense site. De versterking van zowel de business- als kostenpositie van de productie
van etheen/polyetheen en propeen/polypropeen legt een basis voor duurzame productie van deze
producten in Geleen en is daarmee tevens van groot belang voor de verdere ontwikkeling van de
Chemelot site. De totale investering zal naar verwachting ca 1.100 mln euro bedragen, te besteden in de
jaren 2006 tot en met 2009. Het betreft de bouw van een nieuwe kraakinstallatie. In deze nieuwe plants
zal optimaal gebruik gemaakt gaan worden van de aanwezige infrastructuur op de Chemelot site. Met
de uitbreiding wordt het tevens mogelijk enkele bestaande oude minder efficiënte fabrieken te sluiten
hetgeen o.m. een positieve invloed heeft op de milieubelasting.
Deze investering in de regio leidt minimaal tot 100 directe en 450 indirecte arbeidsplaatsen.
In dit kader moet op korte termijn een beslissing genomen worden over de aanleg van de railterminal op
de Chemelot site, waarvoor de regionale overheden substantiële investeringen moeten plegen.
Aangezien het project al enige tijd “loopt” en niet direct versneld kan worden door extra inzet van
overheden, hebben wij het niet als zodanig op de versnellingsagenda opgenomen.
Wel vinden we het belangrijk in het kader van de Chemiecluster, zichtbaar te maken welke impuls Sabic
aan Limburg en omgeving geeft.
Investeringsniveau:
€ 1.100.000.000,-
Periode 2006 - 2009
Arbeidsgelegenheid: tot 450 (direct en indirect)
4.2 Health Care & Cure
Binnen dit cluster zijn de volgende versnellingsprojecten opgenomen:
- Health Science Campus Randwijck
- INTACT
- European Ion Therapy Institute
- VC Seed fonds
- Centre for Molecular Medicine
56 2005 VERSNELLINGSAGENDA
HEALTH CARE & CURE
HEALTH SCIENCE CAMPUS RANDWIJCK
DOELSTELLING
Het versneld opstarten van de Health Science Campus in Randwijck, Maastricht, door het
aantrekken van nieuwe bedrijvigheid en het vormen van clusters van toelevering, uitbesteding
en open innovatie gericht op de speerpunttechnologieën in Zuid-Limburg, zoals hart- en
vaatziekten, voeding, predictive toxicology, oncologie en neurosciences.
GROEI WERKGELEGENHEID
In totaal 400 fte, bestaande uit:
- twee tot vier bedrijven/organisaties met circa vijftig medewerkers of meer (ongeveer 150 fte);
- vijf tot tien bedrijven/organisaties met tien à twintig medewerkers (ongeveer 150 fte);
- tien tot twintig bedrijven/organisaties met vijftien medewerkers (ongeveer 100 fte).
ECONOMISCH BELANG & RANDVOORWAARDEN
Het versnellen van de ontwikkeling in 2006 en 2007 om in de periode 2006-2009
minimaal vierhonderd hoogwaardige arbeidsplaatsen te realiseren (deze hebben een
vermenigvuldigingsfactor van minimaal twee, zodat in totaal circa duizend arbeidsplaatsen
worden gecreëerd). Per fte is hiermee een toegevoegde waarde van circa € 300.000 per jaar
gemoeid. Qua directe omzet gaat het dus om een totale toegevoegde waarde van 120 miljoen
euro per jaar. Hiervoor moeten de gebruiksmogelijkheden van het geldende bestemmings-
plan verruimd worden, van wetenschappelijke doeleinden tot aan wetenschapgerelateerde
doeleinden.
BEKNOPTE BESCHRIJVING
Het project Health Science Campus Randwijck heeft als doel een projectorganisatie in het
leven te roepen die aan de slag gaat met het aantrekken van bedrijvigheid uit binnen- en
buitenland. Daarbij wordt aangesloten bij de speerpunten in life sciences die Maastricht heeft
gekozen in afstemming met andere concentratiegebieden in Nederland en de euregio. Dit
moet resulteren in de vestiging van een tiental starters, tien tot vijftien doorstarters en enkele
volwassen bedrijven in de life sciences met een hoge graad van R&D-intensiteit. Tezamen
is deze bedrijvigheid goed voor ongeveer vierhonderd directe en nog eens eenzelfde aantal
indirecte arbeidsplaatsen. Ook zal de projectorganisatie ondersteuning bieden aan de
totstandkoming van een goed functionerend cluster van kennisoverdracht en samenwerking
tussen deze nieuwe bedrijven, de bestaande bedrijven in de euregio en de kennisinstellingen.
De projectorganisatie gaat de volgende activiteiten ontplooien:
a. Het oprichten en ondersteunen van clusters van bedrijven en hun ‘kenniswerkers’ die actief
zijn in de speerpuntgebieden, zowel in de eigen regio als in de aangrenzende regio’s Luik
en Aken. Dit kan het beste volgens de formule van de technologieplatforms of -kringen. Zo
2005VERSNELLINGSAGENDA
2012
2011
2010
2009
2008
2007
2006
57
moeten er kringen komen voor Imaging, Voeding, Environment, Kanker en Neurologie. De
activiteiten die dit soort kringen krachtig maken zijn netwerkbijeenkomsten, facilitering van
het toeleveren en uitbesteden en het collectief indienen van onderzoeksvoorstellen, evenals
gezamenlijke productontwikkeling, kennis-uitwisseling en job rotation.
b. De verdere planontwikkeling en promotie van de Health Campus Randwijck als smeltkroes
voor dit soort nieuwe bedrijvigheid. In het bestemmingsplan is de mogelijkheid aanwezig om
in de directe omgeving van het BioPartner Center Maastricht een bedrijfsverzamelgebouw
neer te zetten met een vloeroppervlak van circa 15.000 m2.
c. Acquisitie in binnen- en buitenland van bedrijven, organisaties en nevenvestigingen van
bedrijven die in het profiel passen. Vertrekpunt daarbij kan zijn: de reeds bestaande
samenwerking van onderzoekers in de kennisinstellingen met buitenlandse private partners
en deelnemers in ontwikkelingsconsortia.
De magneetfunctie van de Health Campus Randwijck manifesteert zich vooral sinds het open
gaan van het BioPartner Center Maastricht. In 2004 zijn de eerste tien life science
spin-offs van de UM hier naar toe verhuisd en begin 2005 hebben er zich drie nieuwe bedrijven
gevestigd: Pharmacell, Magnamedics en BioHeart. De nabijheid van de researchinfrastructuur
van de UM en het azM, de mogelijkheden van klinische studies, het aanbod van getalenteerde
kenniswerkers en de ligging ten opzichte van Luik en Aken en het verdere Europa, plus de
doorgroeimogelijkheden in Sittard, Heerlen en Maastricht-Eijsden maken het gebied tot een
ideale vestigingsplaats voor high tech life science-bedrijven. In de directe omgeving zijn al
mondiale spelers als Medtronic, Brakko en Boston Scientific gevestigd. De synergie tussen
bestaande bedrijven, nieuwe bedrijven, topresearch en clinical trials wordt door het voorstel
optimaal benut en verder ontwikkeld.
UITVOERENDE PARTIJ
Een projectorganisatie onder de stichting SLIM (UM, azM, LIOF, Gemeente Maastricht en
Provincie Limburg) voert de activiteiten uit.
START & OOGSTTIJD
start: 2006
oogsttijd: 2007 > 2009
€ 595.000
KOSTEN 2006
€ 1.190.000
KOSTEN 2006 - 2007
€ 740.000BIJDRAGE RIJK-REGIO 2006 - 2007BIJDRAGE RIJK-REGIO 2006
€ 370.000
58 2005 VERSNELLINGSAGENDA
HEALTH CARE & CURE
INTACT, IMPLEMENTATIECENTRUM VOOR AUTOLOGE CELTHERAPIE
DOELSTELLING
Het versneld realiseren van klinische toepassingen van autologe celtherapie (ACT) voor de
Europese markt.
GROEI WERKGELEGENHEID
Op korte termijn 100 fte, op langere termijn minimaal 1000 fte.
ECONOMISCH BELANG & RANDVOORWAARDEN
Het realiseren van een concentratie van ACT-bedrijvigheid in de regio Maastricht die circa
10 procent van de Europese markt zal kunnen bedienen is reëel. Dan spreken we over
een omvang van circa één miljard euro per jaar in het jaar 2015, goed voor een directe
werkgelegenheid van drieduizend arbeidsplaatsen (gerekend is met € 300.000 omzet
per arbeidsplaats). Voorwaarde hiervoor is dat er een faciliteit operationeel is waar de
productontwikkeling van concepten die voornamelijk elders zijn ontdekt, doorontwikkeld
kunnen worden voor de klinische praktijk. De universiteiten van Aken, Luik en Maastricht
kunnen de daarvoor benodigde kenniswerkers leveren.
BEKNOPTE BESCHRIJVING
Het project richt zich op de totstandkoming van het Institute for the Technological Development
of Autologous Cell Therapy (INTACT). INTACT heeft als doel ACT rijp te maken voor klinische
toepassing door de daarvoor benodigde technologie te ontwikkelen, te optimaliseren en zo
mogelijk te certificeren. INTACT kapitaliseert daarbij op onderzoek dat overal ter wereld wordt
gedaan op gebieden als celtherapie, tissue engineering, stamcelonderzoek, nanotechnologie
en effectiviteitstudies en maakt daarbij gebruik van de unieke faciliteit voor celkweek die in het
BioPartner Centrum Maastricht in aanbouw is. Daar zullen voor het eerst myoblasten worden
opgekweekt ten behoeve van regeneratie van de hartspier bij patiënten in Europa. Dit gebeurt
door Bioheart Inc., in samenwerking met Pharmacell, de exploitant van de celkweekfaciliteit
in Maastricht. In Maastricht en in de nabijgelegen medische faculteiten in Luik en Aken zijn al
diverse groepen actief op het gebied van celtherapie en cel- en weefselkweek, onder andere
op de gebieden hart- en vaat-ziekten, neurologie, reproductieve geneeskunde, dermatologie,
mergtransplantaties, tissue engineering en nanotechnologie. Bovendien is het organiseren van
multicenter clinical trials in drie verschillende landen eenvoudig, wat toelating tot de systemen
van de gezondheidszorg in Europa vereenvoudigt en versnelt. De nabijheid van centra voor
molecular imaging (Maastricht-Eindhoven), tissue engineering (Maastricht-Aken-Luik),
genoomlabs (Maastricht en Luik) en nanotechnologie (Aken, Eindhoven) in de context van
2005VERSNELLINGSAGENDA
2012
2011
2010
2009
2008
2007
2006
59
klinisch onderzoek, is van grote betekenis voor de technologieontwikkeling bij ACT.
De meest geavanceerde methode van celtherapie is die waarbij gebruik wordt gemaakt van
lichaamseigen cellen, de zogenoemde autologe celtherapie. Van de patiënt wordt via een goed
protocol een biopsie genomen van stamcellen of gedeeltelijk gedifferentieerde stamcellen
(myoblasten) van het orgaan dat geregenereerd moet worden. Na zuivering en selectie
worden de beste cellen opgekweekt in het juiste medium tot een massa die groot genoeg is
om als gezond weefsel terug te implanteren in de patiënt om daar het beschadigde weefsel op
natuurlijke wijze te doen herstellen (hartspier, beenmerg, bot, kraakbeen, andere organen).
Het INTACT-programma is inmiddels gepresenteerd in Singapore, om een ‘government-
to-government-relatie’ op te bouwen en hen uit te nodigen te participeren in het INTACT-
programma, zowel inhoudelijk als financieel.
Het centrum INTACT gaat zich bezig houden met:
- het bijhouden en valideren van pre-klinische en klinische studies naar ACT en het fungeren
als een kennisnetwerk op dit gebied;
- het in gang zetten van onderzoek en ontwikkelingswerk om de toepassingen van ACT
mogelijk te maken of te versnellen;
- R&D ten behoeve van de introductie van ACT;
- het ontwikkelen van producten en diensten die de toepassing van ACT mogelijk maken.
UITVOERENDE PARTIJEN
Universiteit Maastricht, Academisch Ziekenhuis Maastricht en Pharmacell BV.
START & OOGSTTIJD
start: 2006
oogsttijd: 2006 > 2012
€ 3.500.000
€ 17.000.000
€ 588.000BIJDRAGE RIJK-REGIO 2006 BIJDRAGE RIJK-REGIO 2006 - 2012
KOSTEN 2006 - 2012
€ 1.218.000
KOSTEN 2006
60 2005 VERSNELLINGSAGENDA
HEALTH CARE & CURE
VOORBEREIDING REALISATIE EITI,EUROPEAN ION THERAPY INSTITUTE MAASTRICHT
DOELSTELLING
Het Euregional Ion Therapy Institute (EITI) beoogt een Europees Centre of Reference te zijn
voor:
- kankerbehandeling (circa tweeduizend patiënten per jaar);
- klinisch, fysisch en biologisch onderzoek;
- training en onderwijs met betrekking tot Ion Therapy.
GROEI WERKGELEGENHEID
Het centrum biedt direct werkgelegenheid aan ruim 90 fte hoog-gekwalificeerd personeel.
Dit personeelsbestand zal wereldwijd worden geworven.
ECONOMISCH BELANG & RANDVOORWAARDEN
Het EITI zal als een Europees Center of Reference patiënten vanuit een grote, internationale
regio aantrekken, nieuwe hoogwaardige werkgelegenheid bieden en belangrijke innovatieve
technologie naar de regio halen. Tevens zal het aanvullend wetenschappelijk en technologisch
onderzoek stimuleren, samenwerkingsverbanden met bedrijven tot stand brengen en een spin-
offeffect op de regio hebben, in de vorm van aanverwante bedrijvigheid die zich in de regio zal
vestigen. Voor een optimale uitvoering is de afstemming van de nationale wet- en regelgeving
op zorggebied noodzakelijk.
BEKNOPTE BESCHRIJVING
De toepassing van radiotherapie bij de bestrijding van kanker is tot op heden niet bij alle
soorten tumoren optimaal geweest, omdat toediening van de wenselijke stralingsdosis voor
het doden van de tumor teveel schade zou toebrengen aan omliggend gezond weefsel en
organen. Momenteel is er een veelbelovende ontwikkeling in het behandelen van tumoren met
twee nieuwe therapieën, te weten Proton Therapie en Carbon Ion Therapie.
2005VERSNELLINGSAGENDA
2012
2011
2010
2009
2008
2007
2006
61
Het European Ion Therapy Institute in Maastricht richt zich op de volgende aspecten:
- kankerpatiënten de best mogelijke behandeling bieden binnen een Europees
netwerk van excellente centra;
- ontwikkelen en evalueren van individuele behandelingen op basis van biologische
en beeldtechnieken in een Europees netwerk;
- uitbreiden van innovatief moleculair onderzoek naar de biologische respons
op iontherapie;
- geavanceerd fysica-onderzoek starten in samenwerking met
hooggekwalificeerde partners;
- aanbieden van mogelijkheden voor multidisciplinair onderwijs voor
kennisverspreiding in Europa.
UITVOERENDE PARTIJEN
Maastro Clinic, Universiteit Maastricht en het Academisch Ziekenhuis Maastricht. Daarnaast
nemen de volgende instellingen deel: het academisch ziekenhuis van Aken, het academisch
ziekenhuis van Luik en het Limburgs Oncologisch Centrum in Hasselt en Genk.
START & OOGSTTIJD
start: 2006
oogsttijd: 2006 > 2012
€ 133.000.000
KOSTEN 2006 - 2012
€ 1.000.000 € 4.000.000
BIJDRAGE RIJK-REGIO 2006 - 2012BIJDRAGE RIJK-REGIO 2006
62 2005 VERSNELLINGSAGENDA
HEALTH CARE & CURE
VENTURE CAPITAL SEED FONDS
DOELSTELLING
Toename van investeringen in high risk nieuwe life sciences-bedrijven en stimulering van
productontwikkelingen in de care en cure sector.
GROEI WERKGELEGENHEID
Bij een directe investering van vijftien miljoen euro en 6,8 miljoen euro in
productontwikkelingen neemt op een termijn van tien jaar de directe werkgelegenheid toe met
500 fte en de indirecte werkgelegenheid met 500-1000 fte.
ECONOMISCH BELANG EN RANDVOORWAARDEN
Life sciences behoort tot de top-technologiesectoren in de regio’s Limburg, Nordrhein-
Westfalen (Aken, Keulen) en Wallonië (met name Luik) en dient zich aan als een van de
belangrijkste sectoren van economische groei in Limburg. Life sciences-investeringen en
-productontwikkelingen zijn echter per definitie risicovol en vergen veel tijd. De
werkgelegenheid is daarentegen duurzaam, de sector is relatief laaggevoelig voor
economische recessies en kan bovendien verankerd worden in bestaande bedrijven en
kennisinstellingen in de euregio. Als een versnelling dient te worden aangebracht, moet
daarom de beschikbaarheid van hoogrisicokapitaal aanzienlijk worden vergroot.
BEKNOPTE BESCHRIJVING
(A) Het fonds subsidieert en investeert (omvang 6,8 miljoen euro) in risicovolle life sciences-
productontwikkelingen bij het MKB in de regio’s Luik, Aken en Maastricht met de bedoeling
werkgelegenheid te stimuleren in Limburg. Dat gebeurt door enerzijds een focus op producten
in care en cure bij Limburgse bedrijven en anderzijds door Limburgse bedrijven in te schakelen
bij de doorontwikkeling van producten van het MKB uit de omliggende regio’s Aken en Luik.
(B) Daarnaast wordt een boost gegeven aan investeringen in nieuwe bedrijven die Limburg als
vestigingsplaats hebben of willen kiezen (omvang vijftien miljoen euro).
Het fonds wordt gepositioneerd tussen Biomedbooster en Limburg Ventures en commerciële
VC-fondsen (minder risicodragend).
In onderstaande tabel zijn, uitgesplitst naar de hiervoor onderscheiden fasen, de kwantitatieve
doelstellingen van het project over de totale looptijd van zes jaar vermeld:
2005VERSNELLINGSAGENDA
2012
2011
2010
2009
2008
2007
2006
63
Productontwikkelingsstadia Aantal Behandeling voortgezet
na toetsing
Ideeën voor nieuwe product- marktcombinaties 200 20
Ideetoetsing 20 10
Technische haalbaarheidsonderzoeken 40 10
Commerciële haalbaarheidsonderzoeken 40 10
Kennisbescherming 30 10/20
Prototype bouw 20 20
Klinische beproeving, productie/voorbereiding,
productie, marketing en sales 70 15
De groei in het life sciences-cluster in Limburg zal zich in volgende vormen manifesteren:
- de start van nieuwe ondernemingen in de provincie;
- de verdere groei van bestaande, zelfscheppende life science-bedrijven die al in de regio
gevestigd zijn;
- de groei van ondernemingen die diensten toeleveren (productontwerp, productie, klinische
beproeving, regelgeving, etc);
- de verplaatsing van (delen) van ondernemingen naar Limburg;
- De vorming van netwerken tussen bedrijven onderling en met instellingen.
UITVOERENDE PARTIJEN
NV Industriebank LIOF in samenwerking met Biomedbooster BV en Limburg Ventures.
START - OOGSTTIJD
start: 2006
oogsttijd: 2011
€ 7.267.000
KOSTEN 2006 - 2012
€ 7.267.000 € 21.800.000
KOSTEN 2006
BIJDRAGE RIJK-REGIO 2006 - 2012BIJDRAGE RIJK-REGIO 2006
€ 21.800.000
64 2005 VERSNELLINGSAGENDA
DOELSTELLING
Toenemende inzichten in de genetica, moleculaire biologie en biochemie zorgen in combinatie met
nieuwe technologieën voor baanbrekende toepassingen. Moleculaire geneeskunde maakt in de
toekomst zeer vroegtijdige diagnose en specifieke en doelgerichte behandeling mogelijk en belooft
doorbraken in behandelingsresultaten en het verminderen van neveneffecten. Tevens wordt door
vroegtijdige diagnose en doelgerichte behandeling een bijdrage verwacht in de kostenreductie in
de gezondheidszorg. Philips Research heeft samen met de Technische Universiteit Eindhoven,
Universiteit Maastricht en het Academisch Ziekenhuis Maastricht het initiatief genomen voor de
oprichting van het Centre for Molecualir Medicine (CMM). Het CMM moet uitgroeien tot een
gerenommeerd Europees instituut in de ontwikkeling van revolutionaire nieuwe technologieën voor
moleculaire geneeskunde en de vertaling daarvan naar klinische toepassingen.
ECONOMISCH BELANG & RANDVOORWAARDEN
Patiënten kunnen in een vroegtijdiger stadium van de ziekte behandeld worden, wat leidt tot
kostenreductie in de gezondheidszorg. De verblijfsduur in ziekenhuizen zal afnemen. Door een
betere en snellere behandeling zal de productieve levensduur en dus de arbeidsproductiviteit
van patiënten toenemen, evenals hun kwaliteit van leven.
De participerende industrie zal haar intrede doen in de gezondheidszorgmarkt. Philips heeft
besloten zich te gaan richten op technologie in de gezondheidszorg en gaat haar activiteiten
uitbreiden naar de snelgroeiende moleculaire geneeskunde. Andere bedrijven met ambities in
de gezondheidszorg kunnen hierbij aanhaken en de industriële basis van het CMM versterken.
Spin-offs kunnen meeliften met de infrastructuur die aanwezig is op de High Tech Campus
Eindhoven. De ambities om de activiteiten te verbreden naar de klinische toepassing zal het
CMM in staat stellen nieuwe bedrijvigheid te creëren voor de Nederlandse economie.
BEKNOPTE BESCHRIJVING
Centre for Moleculair Medicine
Moleculaire geneeskunde betekent een revolutie in de gezondheidszorg. Verhoogd inzicht in
de genetica, moleculaire biologie en biochemie kan in combinatie met nieuwe technologieën
leiden tot nieuwe, baanbrekende toepassingen. Doorgaans wordt een medische behandeling
pas gestart na symptomen zoals pijn. In veel gevallen is dit te laat voor een effectieve
behandeling. Moleculaire geneeskunde kan in de toekomst vroege diagnostiek en gerichte
behandeling mogelijk maken. In het Centre for Moleculair Medicine wordt onderzoek verricht
naar zowel moleculaire imagingtechnieken als moleculaire diagnostiek, met effect op de
moleculaire therapie. Het onderzoek zal snel leiden tot innovaties.
Het volledige kennispotentieel dat op de verschillende onderzoeksterreinen - biomedische
technologie, moleculaire biologie, bio-informatics, chemie, fysica, elektronica, mathematica,
CENTRE FOR MOLECULAR MEDICINE
HEALTH CARE & CURE
2005VERSNELLINGSAGENDA
2012
2011
2010
2009
2008
2007
2006
65
engineering, farmacie en klinische geneeskunde - aanwezig is, kan uitsluitend optimaal benut
worden als de verschillende disciplines bij de kennisinstellingen nauw samenwerken. De
Technische Unviersiteit Eindhoven, Philips Research, Universiteit Maastricht en het Academisch
Ziekenhuis Maastricht werken al intensief samen om een instituut te realiseren dat een
belangrijke bijdrage gaat leveren aan een nieuwe generatie oplossingen voor een verbeterde
gezondheid en gezondheidszorg. Dit gebeurt door het toepassen van innovatieve technologieën,
zowel op het gebied van instrumentatie als materialen, verweven met klinische toepassing.
Moleculair Imaging
Een groot aantal ernstige ziekteprocessen, zoals neurologische aandoeningen, kanker en
cardiovasculaire aandoeningen, kennen een langdurig en ogenschijnlijk sluimerend verloop.
Veelal worden ze pas gediagnostiseerd in een late fase van de ziekte, wanneer structurele
veranderingen zichtbaar gemaakt kunnen worden met traditionele afbeeldingstechnieken. Aan
deze structurele veranderingen liggen echter veranderingen op moleculair niveau ten
grondslag. Voor het valideren van dergelijke ontwikkelingen is een hoogveld MRI (7 Tesla) voor
het in vivo onderzoeken van proefdieren nodig. Deze 7 Tesla MRI maakt het mogelijk om
gehele levende of dode proefdieren onder de MRI te scannen op de moleculaire veranderingen
die door ziekten worden geïnduceerd en om de effecten van de behandeling op moleculair
niveau te kunnen waarnemen.
Het betreft een basale onderzoeksinfrastructuur waarmee het mogelijk is om moleculaire
processen in proefdieren zichtbaar te maken. De uiteindelijke markt is die van de molecular
imaging, molecular diagnostics en molecular medicine.
Met behulp van de Target Development Facility kunnen de volgende soorten producten worden
ontwikkeld: markers voor het monitoren van biologische processen op moleculair niveau;
geneesmiddelen of nieuwe behandelmethoden die bestaan uit een combinatie van biologisch
actieve stoffen en markerstoffen; nieuwe imaging apparatuur; imaging software; complete
systemen voor diagnose en behandeling, inclusief gebruikersinterface en referentiedatabases.
UITVOERENDE PARTIJEN
UM, azM, TU Eindhoven en Philips Medical Systems Eindhoven en Aken nemen deel aan een
samenwerkingsverband.
€ 8.200.000 € 49.200.000
KOSTEN 2006 - 2011KOSTEN 2006
€ 4.100.000 € 24.600.000
BIJDRAGE RIJK-REGIO 2006 - 2011BIJDRAGE RIJK-REGIO 2006
4.3 Agro/food
In dit cluster zijn onderstaande projecten in de Versnellingsagenda opgenomen:
- Innovatie Centrum Gezonde Voeding / Food Campus Venlo
- Greenport Utilities-Connections
- Greenport Programmabureau
- Masteropleiding Logistic Business Engineering
68 2005 VERSNELLINGSAGENDA
DOELSTELLING
Het Innovatiecentrum Gezonde Voeding beoogt een versnelling van innovaties in gezonde
voeding te bewerkstelligen door bestaande en nieuwe kennis uit de bedrijven- en kennisketens
te koppelen. Het centrum opereert vraaggestuurd en richt zich met name op het midden-
en kleinbedrijf in de agro-foodketen in Zuidoost-Nederland. De versnelling van innovaties
leidt tot vergroting van de concurrentiekracht van deze regio en zorgt in eerste instantie
voor behoud van werkgelegenheid en in de komende jaren voor een duurzame groei van de
werkgelegenheid.
GROEI WERKGELEGENHEID
De toename van de werkgelegenheid in de periode 2006-2010 bedraagt 475 nieuwe
arbeidplaatsen in de regio.
ECONOMISCH BELANG & RANDVOORWAARDEN
Het ICGV verwacht in de komende jaren enige tientallen productinnovaties te kunnen
voortbrengen die een belangrijke bijdrage zullen leveren aan de herstructurering van de
landbouwsector in Noord-Limburg en Oost-Brabant. Een belangrijke bijdrage van het ICGV
is het verhogen van de toegevoegde waarde van de agrisector, zoals de bijgaande grafiek
(uit het business concept van 2004 voor ICGV) illustreert. In Noord-Limburg en Zuidoost-
Brabant zijn circa 11.500 bedrijven actief in de productie, verwerking, veredeling en distributie
van landbouwproducten. Het overgrote deel van de afzet vindt in Europa plaats. Innovaties
in humane voeding vragen een enorme investering in onderzoek en testen, die door een
individueel kleinbedrijf niet zijn op te brengen. Bovendien is de kennisbasis waarover men
dient te beschikken zó groot, multidisciplinair en dynamisch dat alleen instituten met voldoende
massa dit aankunnen. Het devies voor kleine bedrijven die willen innoveren is samenwerking,
ketenorganisatie, consortiumvorming, co-makership, toeleveren, uitbesteden en betrokken zijn
bij de kennisvalorisatie.
BEKNOPTE BESCHRIJVING
Voor het succesvol vermarkten van land- en tuinbouwproducten is het van belang dat meer
en betere samenwerking plaatsvindt tussen enerzijds de bedrijfsketens van de primaire
productie en die van de verwerkende industrie en anderzijds de kennisketens van gezondheid
en voedingsproductie. Er is een groot verschil tussen de innovatiecyclus van acht tot tien
jaar in de primaire productie en die van circa drie jaar in de voedingsmiddelenindustrie. Veel
FOOD CAMPUSINNOVATIE CENTRUM GEZONDE VOEDING
AGRO FOOD
2005VERSNELLINGSAGENDA
2012
2011
2010
2009
2008
2007
2006
69
dure innovatietijd is te winnen als deze beter op elkaar aansluiten. De doelstellingen van
het Innovatiecentrum Gezonde Voeding zijn: Het bewerkstelligen van een versnelling van
innovaties in gezonde voeding door het koppelen van bestaande en nieuwe kennis uit de
bedrijven- en kennisketens; Door de inbreng van expertise vanuit onder andere de Universiteit
Maastricht en Wageningen Universiteit & Researchcentrum is er bij het Innovatiecentrum
Gezonde Voeding borging voor antwoorden op concrete projectvragen vanuit met name het
MKB; Het ontwikkelen van een vitaal netwerk voor het MKB en de onderzoekswereld;
Het realiseren van kruisbestuiving tussen bedrijfs- en kennisketens van voedselproductie
enerzijds en gezondheid anderzijds.
Het Innovatiecentrum Gezonde Voeding kan in dit kader verschillende rollen vervullen, zoals
kennis genereren, projecten initiëren en projecten begeleiden. Het Innovatiecentrum speelt
een actieve rol als denktank voor innovaties in gezonde voeding voor het regionale MKB.
De opgedane kennis vertaalt zich in nieuwe producten en processen, patenten en dergelijke
en daarmee in directe en indirecte werkgelegenheid. Ook het kennisniveau in de regio kan
hiermee op een hoger niveau worden getild, waardoor er meer hoogwaardige arbeid ontstaat.
Uiteraard zullen de projectresultaten ook worden gebruikt binnen het onderwijscurriculum en
het wetenschappelijk onderzoek van bijvoorbeeld de Universiteit Maastricht en Wageningen
Universiteit & Researchcentrum.
De activiteiten zijn gericht op drie soorten projecten:kort lopende inventarisatieprojecten;
haalbaarheidsprojecten (looptijd tot 1 jaar); meerjarige keten- of onderzoeksprojecten.
De eerste tien productinnovaties zijn al beschikbaar en omvatten onder meer: sap uit wortelen
voor een medische applicatie, kweek van een schimmel ten behoeve van antibiotica voor mens
en dier, natuurlijke bodemherbicide, ingrediënten uit eieren voor medische applicatie, sedatieve
werking van asperges voor speciale diëten en geheugenverbeterende gewassen.
UITVOERENDE PARTIJEN
UM (NUTRIM), WUR, LLTB, Gemeenten Venlo en Horst, MKB.
START & OOGSTTIJD
start: 2006
oogsttijd: 2010
€ 1.660.000 € 19.810.000
€ 9.905.000€ 830.000
KOSTEN 2006 - 2012KOSTEN 2006
BIJDRAGE RIJK-REGIO 2006 BIJDRAGE RIJK-REGIO 2006 - 2012
70 2005 VERSNELLINGSAGENDA
AGRO-FOOD
GREENPORT UTILITIES-CONNECTIONS
DOELSTELLING
De doelstelling van Energievoorziening Greenport Venlo (Greenport Energy) is het
bewerkstelligen van een trendbreuk op het gebied van de energievraag in de glastuinbouw. Dit
wordt bereikt door het realiseren van een collectieve, goed renderende en effectief opererende
energievoorziening voor de levering van warmte, koude, elektriciteit en CO2 aan haar
afnemers binnen Greenport Venlo (Klavertje Vier-gebied). Dit moet leiden tot energiebesparing
en duurzame opwekking van energie tegen een integrale kostprijs die
10 procent lager ligt dan de huidige marktprijs.
GROEI WERKGELEGENHEID
De ontwikkeling van de glastuinbouw en Trade Port Noord zal naar verwachting tussen de
2000 en 3750 directe arbeidsplaatsen opleveren. De energievoorziening zal hieraan vijf
operationele arbeidsplaatsen toevoegen. Nog belangrijker zijn de arbeidsplaatsen die nodig
zijn voor de aanleg en het onderhoud van de infrastructuur en voorzieningen.
ECONOMISCH BELANG EN RANDVOORWAARDEN
Het realiseren van een collectieve energievoorziening leidt tot vestigingsvoordelen voor de
Greenport Venlo, waardoor deze beter kan concurreren met andere bedrijvenlocaties. Deze
positieve vestigingsvoorwaarden zijn:
- een 10 procent lagere integrale kostprijs voor energie;
- een goede uitgangssituatie voor de CO2 - en NOx-emissiehandel;
- een duurzame uitstraling voor bedrijven en daarmee een meer geaccepteerde
maatschappelijke positie van (glastuinbouw)bedrijven.
Het concept van een energieweb is innovatief, maar in deze context is sprake van een
systeeminnovatie van de hoogste orde. De energievoorziening zal een exponent zijn van
de gebiedsontwikkeling van de Greenport Venlo. Vernieuwing vraagt durf. Hoewel de
energievoorziening als geheel rendeert, is de verwachting dat ondernemers nog afwachtend
zullen zijn om in dit concept te stappen. Verkleining van de financiële risico’s voor de
ondernemers door de (rijks)overheid is voor deze innovatie dan ook een voorwaarde. Dit zal
moeten gebeuren door subsidiëring en achtergestelde leningen (respectievelijk vijftien en tien
miljoen euro), met name in het eerste jaar. Het concept in deze vorm moet zich bewijzen om te
leiden tot landelijke navolging. Avantis in Limburg is daarvoor een eerste gegadigde.
BEKNOPTE BESCHRIJVING
Het is wenselijk en noodzakelijk dat de Nederlandse glastuinbouw een trendbreuk in het
energiegebruik realiseert. De branche is succesvol en één van de grootste exporteurs van
2005VERSNELLINGSAGENDA
2012
2011
2010
2009
2008
2007
2006
71
Nederland. Met de export gaat evenwel ook 10 procent van het Nederlandse aardgas over de
landsgrenzen. De energiekosten dragen significant bij aan de productiekosten. De voorziene
slinkende aardgasvoorraad en de stijging van de brandstofprijzen zullen grote economische
gevolgen hebben voor de branche en voor Nederland. Het imago van de branche is die van
energieverslinder. Zij is er bij gebaat om een koers uit te zetten naar duurzaamheid. Dit is ook
om markttechnische redenen van belang, er is immers steeds meer vraag naar duurzame
producten.
Energievoorziening Greenport Venlo tracht antwoord te geven op deze gewenste trendbreuk.
De peiler van het project bestaat uit een energieweb dat wordt gerealiseerd voor en door
ondernemers met de glastuinbouwgebieden als energetisch middelpunt. Via decentrale
WKK, invang van warmte uit de semi-gesloten kassen en andere (duurzame) locale
productiecapaciteit worden de bedrijven in het gebied voorzien van warmte, koude, elektriciteit
en CO2. Door het beheer van de energiestromen via energiemanagement kan de inzet van
decentrale productiemiddelen en de in- en verkoop van energie van het landelijke net worden
geoptimaliseerd. Dit levert tenminste 10 procent kostenvoordeel op. Het inzetten van duurzame
energiebronnen zoals zonwarmte uit de kas, bio-WKK en/of windenergie levert een zeer
belangrijke bijdrage aan verduurzaming van de glastuinbouw en het gebied als geheel
(40 procent CO2-besparing voor Californië en 50 procent voor Trade Port Noord).
Hiermee kan een belangrijke stap gezet worden in de transitie van de glastuinbouw als
energievrager naar energieleverancier.
Energievoorziening Greenport Venlo is een systeeminnovatie waarbij de uitdaging ligt in de
binding en organisatie van sectoroverschrijdende partijen en integratie van systemen en
technieken. De voorziene schaal is daarbij uniek.
UITVOERENDE PARTIJ
De uitvoerende partij wordt de op te richten Greenport Energy B.V. i.o.
Hierin zullen participeren:
- Venlo, Horst aan de Maas, Maasbree, Provincie Limburg, veiling Zon en Flora Holland.
- De te vestigen ondernemers.
START & OOGSTTIJD
start: 2006
oogsttijd: 2007 > 2013
€ 5.000.000 € 15.000.000*BIJDRAGE RIJK-REGIO 2006 - 2012BIJDRAGE RIJK-REGIO 2006
€ 103.500.000
KOSTEN 2006 - 2012
* waarvan € 10.000.000
achtergestelde leningen
72 2005 VERSNELLINGSAGENDA
AGRO-FOOD
GREENPORT PROGRAMMABUREAU
DOELSTELLING
Het geven van een economische impuls aan de regio Zuidoost-Nederland door meer business
te genereren op het gebied van agri, nutrition, food, fresh en logistics. De nadruk ligt daarbij op
het creëren van toegevoegde waarde en marge.
GROEI WERKGELEGENHEID
De agribusiness in Zuidoost-Nederland biedt momenteel 30.000 tot 35.000 arbeidsplaatsen.
Ten aanzien van de werkgelegenheid wordt ingezet op een verdubbeling van het aantal
arbeidsplaatsen in de komende tien jaar.
Ruim 50 procent van de werkgelegenheid wordt geboden door primaire productiebedrijven en
bestaat overwegend uit laaggeschoolde arbeid. De toename van arbeid zal vooral in het niet-
primaire deel van de keten plaatsvinden door het creëren van toegevoegde waarde (onder
meer door bewerking en verwerking van agrarische producten). De nieuwe werkgelegenheid
vereist over het algemeen hoger opgeleid personeel.
ECONOMISCH BELANG EN RANDVOORWAARDEN
Geschat areaal Zuidoost Nederland Rheinland Totaal
glastuinbouw 1.300 ha 800 ha 2.100 ha
vollegrondstuinbouw 18.000 ha 20.000 ha 38.000 ha
productiewaarde (x miljoen) € 900 € 600 € 1.500
arbeidsplaatsen (x 1.000) 30 tot 35 30 60 tot 65
Deze cijfers zijn afkomstig uit meerdere bronnen op basis van de best beschikbare gegevens.
Op korte termijn wordt een uitvoerig RABO-onderzoek afgerond waarin de meest recente
economische kengetallen over de regio Venlo zullen worden opgenomen.
BEKNOPTE BESCHRIJVING
In eerste fase fungeert KnowHouse als spin in het web. Drie partijen hebben voor 2005
gezamenlijk € 100.000 uitgetrokken om een eerste aanzet te geven tot de ontwikkeling van de
overkoepelende Greenportorganisatie, projecten en initiatieven te coördineren en Greenport
Venlo naar buiten uit te dragen.
Met deze middelen kunnen nu de nodige acties worden ondernomen, maar voor de betrokken
partijen is het helder dat veel meer inspanning gepleegd moet worden voor de ontwikkeling
van Greenport Venlo. Deze ontwikkeling kan versneld worden door een centraal
Greenportmanagement aan te stellen, dat als een spin in het web fungeert en een stevige
coördinerende, stimulerende en faciliterende rol heeft. Projecten en initiatieven kunnen elkaar
op deze manier optimaal versterken door onderling zoveel mogelijk samenwerking te zoeken.
2005VERSNELLINGSAGENDA
2012
2011
2010
2009
2008
2007
2006
73
Het uiteenlopende karakter van de verschillende initiatieven en de grote diversiteit aan actoren
(het bedrijfsleven, variërend van eenmanszaken tot grote ondernemingen, onderzoeks-,
onderwijs- en overheidsinstellingen) maken dit tot een tijdrovende en lastige klus, die
professioneel management vereist.
Daarnaast is een stevige interne en externe gebiedsbranding van essentieel belang voor de
realisatie van de doelstellingen van Greenport Venlo. Ook dit moet op professionele wijze
worden aangepakt. Het Greenportmanagement kan hierin een centrale rol vervullen.
Om de beoogde groei optimaal te stimuleren is het dan ook zaak om op korte termijn de
volgende acties te ondernemen:
- opstellen van een gedegen businessplan en communicatieplan voor Greenport Venlo;
- aanstellen van het Greenportmanagement (minimaal voor een periode van drie tot vijf jaar);
- neerzetten van een eenduidige aansturingsstructuur, waarin alle actoren zich kunnen vinden
en waarbij zoveel mogelijk gebruik wordt gemaakt van bestaande structuren.
UITVOERENDE PARTIJ
Op dit moment fungeert KnowHouse in opdracht van de gemeente Venlo, de stichting
Ondernemersinitiatief Greenport Venlo en de Provincie Limburg als centraal coördinatie- en
aanspreekpunt. De ontwikkeling van Greenport Venlo behoeft op zo kort mogelijke termijn een
versnelling door het neerzetten van een krachtig management, inclusief bijbehorende
aansturingsstructuur. Dit is momenteel wat mist in de regionale samenwerking en setting,
waardoor er weliswaar vele initiatiefnemers zijn aan zowel publieke als private zijde en er
nieuwe en innovatieve projecten en planconcepten worden geboren, maar de regie en
coördinatie op dat overkoepelende niveau ontbreekt. Het aanstellen van een centrale
Greenport-werkmaatschappij, die als een spin in het web fungeert en een stevige
coördinerende, stimulerende en faciliterende rol heeft, is daarom een absolute noodzaak.
START & OOGSTTIJD
De ontwikkeling van Greenport is in volle gang. Hoe eerder een professioneel management
kan worden aangesteld, hoe beter. Alle activiteiten zullen gericht moeten zijn op aanstelling
van het Greenportmanagement per 1 januari 2006 of zoveel eerder als mogelijk is.
€ 1.500.000 € 2.500.000
€ 270.000€ 150.000BIJDRAGE RIJK-REGIO 2006
KOSTEN 2006 KOSTEN 2006 - 2012
BIJDRAGE RIJK-REGIO 2006 - 2012
74 2005 VERSNELLINGSAGENDA
AGRO FOOD
DOELSTELLING
Opzetten van een experienced masteropleiding LBE voor het regionale logistieke bedrijfsleven
en het profileren van de regio als dè regio voor hoogwaardige logistiek, inclusief het
bijbehorende opleidingsprofiel en een kenniscentrum.
GROEI WERKGELEGENHEID
In directe zin is er werkgelegenheid voor ongeveer tien medewerkers en een groot aantal
parttimers (lectoren/gastdocenten).
ECONOMISCH BELANG EN RANDVOORWAARDEN
De groeiende VAL-activiteiten leiden tot een tekort aan gespecialiseerd hoger opgeleid
personeel. Hiermee komt het onderkennen en realiseren van nieuwe business steeds
meer in gevaar. De toekomst van met name de zo geroemde VAL-activiteiten in Nederland/
Limburg kan mede worden gewaarborgd door mensen op te leiden tot master in de business
engineering in de logistiek. Nieuwe VAL-activiteiten kenmerken zich in arbeidsmarkttermen
door het scheppen van banen voor zowel meertalig hoger opgeleiden als ‘slimme handjes’ met
ICT-vaardigheden.
BEKNOPTE BESCHRIJVING
De masteropleiding LBE is een experienced masteropleiding die naar verwachting anderhalf
jaar zal duren. Het is een deeltijdopleiding, waarbij met grote regelmaat enkele aansluitende
dagdelen regulier onderwijs wordt gevolgd. Dit wordt ondersteund met zogenoemd remote
studying en aangevuld met enkele blokken van aaneengesloten weken. Deze laatstgenoemde
blokken brengen de studenten door bij de voorkeurspartner Cranfield. Tijdens de opleiding
zullen de studenten één of meerdere eigen bedrijfscases uitdiepen. Hier ligt ook een
belangrijke meerwaarde van de opleiding voor de student, maar bovenal voor diens werkgever.
Om de inhoud van de opleiding kwalitatief op peil en actueel te houden, wordt een
kenniscentrum van beperkte omvang opgezet, direct gelieerd aan de opleiding. Het centrum
biedt bovendien ondersteuning aan de studenten bij het uitwerken van de bedrijfscases en
draagt bij aan de overdracht van kennis naar het (logistieke) bedrijfsleven.
Gezien de achtergrond en probleemstelling, is het doel een post-experienced master-of-
science-opleiding LBE op te zetten die gereed is voor reguliere exploitatie. Hiermee wordt een
onderwijsvorm geboden die:
MASTEROPLEIDING LOGISTIC BUSINESS ENGINEERING
2005VERSNELLINGSAGENDA
2012
2011
2010
2009
2008
2007
2006
75
- aansluit bij de behoefte van het regionale logistieke bedrijfsleven;
- noodzakelijk is voor de verdere ontwikkeling en groei van dit bedrijfsleven;
- het bedrijfsleven ondersteunt bij de transitie vanuit laagwaardige maak-activiteiten naar
hoogwaardige assemblage- en configuratieactiviteiten.
Een belangrijk afgeleid effect van het project en de daaruit voortkomende opleiding is het
positioneren en profileren van de regio als dè regio voor hoogwaardige logistieke activiteiten,
inclusief de bijbehorende opleidings- en kennisinfrastructuur. Het project versterkt daarmee het
vestigingsklimaat van de regio. De ambitie is om de master-of-science-opleiding LBE tot de top
drie-opleidingen rond het thema Logistic Business Engineering in Europa te laten behoren.
Doelgroep
De opleiding is bedoeld voor studenten met een HBO- of WO-vooropleiding en ten minste vijf
jaar relevante werkervaring. Studenten zullen overwegend afkomstig zijn uit de sector logistiek
en in mindere mate uit de maakindustrie.
De geografische scope van de opleiding omvat in eerste instantie Nederland en de
omliggende regio’s Nordrhein-Westfalen, Belgisch Limburg en Belgisch Brabant. Uiteindelijk
zal de opleiding zich richten op heel Europa. Voor de eerste leergang van de opleiding
wordt uitgegaan van vijftien studenten. Dit aantal versterkt de interactie tussen docenten en
studenten en tussen studenten onderling. De tweede en volgende leergangen zullen uit een
dubbele groep bestaan van in totaal dertig studenten.
UITVOERENDE PARTIJEN
De verwachte betrokken partijen en hun rol zijn:
- NV Regio Venlo: penvoerder.
- FHBL: trekker, inhoudelijke en procesmatige focus, tevens financier.
- LIOF: betrokken, procesmatige focus, tevens financier.
START & OOGSTTIJD
start: 2006
oogsttijd: 2008 > 2009
€ 400.000 € 750.000
€ 530.000€ 280.000
KOSTEN 2006 - 2012KOSTEN 2006
BIJDRAGE RIJK-REGIO 2006 BIJDRAGE RIJK-REGIO 2006 - 2012
4.4 Generieke projecten & MKB
Onderstaande projecten op de Versnellingsagenda richten zich op ondernemerschap en meer innovatie in het
MKB. Zij zijn gericht op het behalen van direct resultaat:
- Nieuw Kennisintensief Ondernemerschap in de Hoogste Versnelling - Hoogstarters Limburg
- Innovation Officer
- Business Matchmaking – De Rode Lampion
- Kennismakelaar Euregio
- Verbreding A2 St. Joost-Geleen
78 2005 VERSNELLINGSAGENDA
DOELSTELLING
Het genereren van veertig nieuwe ondernemingen per jaar, waarvan zes technostarters
conform de definitie van het Ministerie van Economische Zaken, door middel van sensibili-
sering, advisering en coaching, pre seed geld, toegang tot kennis en andere faciliteiten zoals
huisvesting (incubatoren en bedrijfsverzamelgebouwen) en risicodragende startfinanciering.
GROEI WERKGELEGENHEID
Uitgaande van veertig nieuwe bedrijven per jaar en een faalpercentage van 30 procent na vijf
jaar, wordt over de totale projectperiode van zes jaar gerekend met een bijdrage aan de
werkgelegenheid van 250 tot 1000 directe arbeidsplaatsen en nog eens even zoveel indirecte
arbeidsplaatsen.
ECONOMISCH BELANG & RANDVOORWAARDEN
Het economisch belang van dit project is het creëren van hoogwaardige en kennis-intensieve
bedrijvigheid, veelal op basis van nieuwe of vernieuwde product-marktcombinaties. Het project
moet naast de directe werkgelegenheidsbijdrage, ook resulteren in een verbetering van de
economische structuur en bijdragen aan het imago van Limburg als een innovatieve,
onder-nemers-vriendelijke regio. Bestaande bedrijven zullen als toeleverancier of
medeproducent meeprofiteren van deze nieuwe bedrijvigheid. Ook starters zorgen voor de
broodnodige vernieuwing en aanwas van moderne economische bedrijvigheid. Bovendien zal
deze nieuwe bedrijvigheid er toe leiden dat hoog-opgeleide mensen voor de provincie
behouden blijven of zelfs naar Limburg toe worden getrokken. Kortom: dé kans voor verjonging
en vernieuwing in Limburg! Om de doelen te kunnen realiseren, gelden de volgende
randvoorwaarden: continuïteit van de Stichting HoogStarters Limburg (HSL) en de
samenwerking tussen de Universiteit Maastricht (UM), Hogeschool Zuyd, Team Venlo (UM +
Fontys), LIOF en Syntens; adequate faciliteiten, waaronder huisvesting in bedrijfsverzamel-
gebouwen en incubatoren, alsmede pré seed geld en ander risicodragend kapitaal;
samenwerking met andere (euregionale) startersinitiatieven, zoals Incubator 3+ en Euban.
BEKNOPTE BESCHRIJVING
Met het project ‘Nieuw kennisintensief ondernemerschap in de hoogste versnelling’ willen de
partijen die deelnemen in de stichting HSL een compleet pakket diensten en faciliteiten aan-
bieden waarmee de start van nieuwe ondernemingen in de sectoren industrie en zakelijke
dienstverlening ondersteund kan worden. Team Venlo, de Universiteit Maastricht, LIOF en
Syntens zullen daartoe intensief met elkaar samenwerken. Hierbij zullen ook bedrijven worden
betrokken en zal aansluiting worden gezocht bij andere (euregionale) startersinitiatieven.
Kennisinstellingen hebben op strategisch niveau aandacht voor nieuw ondernemerschap en
HOOGSTARTERS LIMBURG
GENERIEKE PROJECTEN
2005VERSNELLINGSAGENDA
2012
2011
2010
2009
2008
2007
2006
79
valorisatie van kennis. Het project kent een ambitieuze doelstelling, namelijk het creëren van
veertig nieuwe, hoogwaardige ondernemingen per jaar, die deels grensoverschrijdend
operationeel zullen zijn. Het project sluit inhoudelijk goed aan op provinciaal en landelijk beleid
op het gebied van innovatiebevordering en nieuw ondernemerschap, zoals het vergroten van
de innovatiekracht van het Limburgse MKB, de transitie naar kennisintensief ondernemerschap,
valorisatie van kennis van kennisinstellingen en de realisatie van nieuwe bedrijvenclusters.
Het vertrekpunt zijn de diverse stadia in de totstandkoming van een nieuwe onderneming:
- mensen sensibiliseren voor het zelfstandig ondernemerschap en/of het opsporen
van mensen die deze ambitie al hebben;
- het uitwerken van het businessconcept en het onderzoeken van de haalbaarheid
daarvan, inclusief het opstellen van een ondernemingsplan;
De partijen die deelnemen in de stichting HSL stellen voor elk van de genoemde stadia
diensten en faciliteiten beschikbaar, zodat het totale traject ondersteund wordt. Deze diensten
en faciliteiten worden via het HSL-loket gepromoot en individuele starters kunnen via dit ene
loket volgens een cafetariamodel hun weg vinden naar het bij hen passende aanbod.
Benadrukt wordt dat een starter niet per se het gehele stroomschema hoeft te doorlopen, maar
kan instappen op het voor hem geldende niveau. Het totale project bestaat uit twee parallel
lopende deelprojecten:
1: Een deelproject voor starters in de industrie en zakelijke dienstverlening die zich niet kunnen
kwalificeren als pure technostarter. Met dit deelproject wordt de bulk (85 procent) van de
starters binnen de HSL-doelgroep bediend, zijnde 34 nieuwe ondernemingen per jaar.
2: Een deelproject bedoeld voor de technostarter in de meest strikte zin van het woord. Dit
deelproject is het onderwerp van een SKE-projectvoorstel in het kader van het
Technopartnerbeleid van het Ministerie van EZ. Hiermee wordt ongeveer 15 procent van de
HSL-doelgroep afgedekt, namelijk zes nieuwe bedrijven per jaar. De open campus van DSM
speelt hierin een belangrijke rol.
UITVOERENDE PARTIJEN
Stichting HoogStarters Limburg, met als deelnemende partijen: Universiteit Maastricht,
Hogeschool Zuyd, Fontys, LIOF en Syntens.
€ 1.816.500 € 9.620.000
KOSTEN 2006 - 2012KOSTEN 2006
€ 1.722.000 € 7.122.000
BIJDRAGE RIJK-REGIO 2006 - 2012BIJDRAGE RIJK-REGIO 2006
80 2005 VERSNELLINGSAGENDA
DOELSTELLING
Het binnen een tijdsbestek van één tot twee jaar implementeren van daadwerkelijke innovaties
als doorbraak in product, proces, organisatie en/of markt - bij MKB-bedrijven door het
inschakelen van een externe innovatiemanager.
GROEI WERKGELEGENHEID
Direct: tien à twaalf arbeidsplaatsen/innovatiemanagers per jaar.
Indirect: voorwaardenscheppend.
ECONOMISCH BELANG EN RANDVOORWAARDEN
Een generieke aanpak heeft op termijn positieve effecten op de arbeidsmarkt omdat het
programma primair beoogt ‘Innovation Officers’ bij het bedrijfsleven te plaatsen. Hun
succesvolle acties zullen leiden tot investeringen bij het MKB met de daarbij behorende
werk-gelegenheidsaspecten. Hierbij moet ook worden gedacht aan verbeteringen die
kwantitatief van aard zijn.
BEKNOPTE BESCHRIJVING
Vernieuwingen doorvoeren bij bedrijven is een noodzaak. Buck Consultants International
stellen in ‘Benchmark Maakindustrie/Value Added Logistics Limburg’ (juni 2005) dat Limburg
behoefte heeft aan krachtiger entrepreneurship. Nadrukkelijk wordt daarbij aangegeven dat
niet alleen technologische vernieuwing een bedrijf vooruit helpt, maar dat zaken als marketing
& sales, competentieontwikkeling van het personeel en organisatorische vernieuwingen
minstens zo belangrijk zijn. In het rapport is het ‘versterken van entrepreneurship &
concurrentiekracht van bedrijven’ dan ook één van de drie strategische hoofdlijnen voor
Limburg, met als aanbeveling het aanstellen van Innovation/R&D Officers bij bedrijven om zo
innovatie/R&D-beleid vorm en inhoud te geven. De Innovation Officer zal dit samen met de
ondernemers in het Limburgse MKB uitvoeren, maar ook organiseren en implementeren. Dit
gebeurt via twee invalshoeken:
- Vanuit een bestaande klant-leverancierrelatie: iemand wordt door een grote uitbesteder
(OEM) voor een bepaalde periode gedetacheerd bij een MKB-bedrijf dat aan die
OEM toelevert. Doel: het MKB ondersteunen bij het aansluiten op de concrete
technologiebehoefte van de OEM.
- Vanuit het perspectief dat het MKB onvoldoende in staat is om de eigen (creatieve) krachten
te bundelen om adequaat te kunnen reageren op vernieuwingsvragen uit de markt.
Doel: mobiliseren van vernieuwingskrachten binnen het MKB om het zo van binnenuit en
met eigen mensen te ondersteunen bij het marktgericht vernieuwen.
INNOVATION OFFICER
GENERIEKE PROJECTEN
2005VERSNELLINGSAGENDA 81
2012
2011
2010
2009
2008
2007
2006
De succesvolle realisatie van dit project rust op de volgende bouwstenen:
- Competentieprofielen en selectiecriteria ten behoeve van de selectie van potentiële
Innovation Officers.
- Innovatiebox Limburg voor de Innovation Officer en het MKB, bestaande uit
trainingsmodules en een overzicht van MKB-stimuleringsregelingen.
- Een netwerk van Innovation Officers (aanbieders) en MKB-bedrijven (vragers).
- Een groep innovatieambassadeurs: succesvolle vernieuwers en actieve ondersteuners
daarvan, die gedurende de looptijd van het project optreden als begeleidingscommissie en
zoveel mogelijk mensen betrekken bij het project.
- Een subsidieregeling voor de loonkosten van het MKB voor het aanstellen van een
Innovation Officer gedurende één jaar.
- Tweejaarlijkse publicatie van de succesvolle inzet van Innovation Officers en aanverwante,
op innovatie gerichte Limburgse activiteiten in een goed leesbare publicatie voor een breed
publiek.
Einddoel is het inzetten van minimaal veertig Innovation Officers bij Limburgse bedrijven, wat
idealiter leidt tot een veertigtal succesvolle innovatietrajecten.
UITVOERENDE PARTIJEN
LIOF en Syntens.
START & OOGSTTIJD
start: 2006
oogsttijd: 2012
€ 1.075.000
€ 875.000
€ 5.450.600
€ 3.150.000
KOSTEN 2006 KOSTEN 2006 - 2012
BIJDRAGE RIJK-REGIO 2006 - 2012BIJDRAGE RIJK-REGIO 2006
82 2005 VERSNELLINGSAGENDA
DOELSTELLING
De oprichting van een intermediaire partij die bedrijven uit China logistieke dienstverlening
concepten aanbiedt om via Limburg hun servicegevoelige producten in Europa af te zetten.
GROEI WERKGELEGENHEID
Werkgelegenheid voor circa tien medewerkers bij de intermediaire organisatie.
In 2012 circa 500 arbeidsplaatsen bij de logistieke dienstverleners.
ECONOMISCH BELANG & RANDVOORWAARDEN
Er is sprake van een toenemende stroom producten naar Europa, primair vanuit Verre Oosten,
evenals vanuit India. Het Limburgse bedrijfsleven in de logistiek, distributie en aanverwante
hoogwaardige dienstverlening heeft hier een uitstekende kans. Kennis van Europa ten aanzien
van veel facetten van marketing, regelgeving en handel is daarbij noodzakelijk. Belangrijke
randvoorwaarden zijn:
- actieve deelname door bedrijven in regio en daarmee initieel draagvlak;
- grote Logistical Services Supplier (LSP) die snel tot actie overgaan;
- wederzijds vertrouwen tussen Chinese en Nederlandse ondernemers.
BEKNOPTE BESCHRIJVING
Om een flink aandeel te verwerven in hoogwaardige VAL dienstverlening uit het Verre Oosten
naar Europa, moet er een centrum komen dat faciliteiten biedt voor deze diensten (bundeling
van diensten-leveranciers). Ook moet het centrum kennis verschaffen over Europese markten
en een goed inzicht hebben in ontwikkelingen in Azië en de daar heersende bedrijfscultuur.
Daarmee wordt een thuisbasis gecreëerd voor producenten uit Azië en hun Europese
distributievestigingen. Het centrum is een ‘one-stop-shopping’ loket voor deze bedrijven en hun
werknemers voor praktische zaken zoals vergunningen, keurmerken en dergelijke.
Er wordt daarom door LIOF, de gemeente Venlo en een aantal logistieke dienstverleners een
organisatie opgericht, De Rode Lampion, die zo’n centrum gaat opzetten. Voor een deel is het
centrum fysiek geconcentreerd, voor een deel is het een serviceorganisatie van een aantal
specialistische dienstenleveranciers. Meer toegespitst gaat het om de volgende functies:
- distributiecentrum met VAL-mogelijkheden (assemblage, verpakking, repair, return, etc.);
- kantoorfunctie;
- woonfunctie in de nabije omgeving (onder meer een goedkoop hotel);
- VAS-diensten op het gebied van marketing, verpakking, garanties, export,
BUSINESS MATCHMAKING-DE RODE LAMPION-
GENERIEKE PROJECTEN
2005VERSNELLINGSAGENDA 83
2012
2011
2010
2009
2008
2007
2006
regelgeving en vergunningen;
- opbouwen van een netwerk van contactpersonen;
- regelen van werk- en verblijfsvergunningen.
De eerste stap is het uitvoeren van een haalbaarheidsstudie, uitmondend in een Plan van
Aanpak. Daarvoor is overleg nodig met de betrokken partijen in China en moet een beperkte
groep bedrijven met hoogwaardige service-gevoelige producten worden geselecteerd. Daarna
is het zaak met deskundigen in China launching customers te benaderden, interesseren en
overtuigen. Binnen zes maanden moet worden vastgesteld of het project haalbaar is
(kosten € 250.000). Er zijn limburgers in het buitenland werkzaam die als netwerkers voor
Limburg actief kunnen zijn (initiatief: Limburg Ambassedors Network). Zij kunnen uitwijken
naar voor Limburg interessante projecten zoals vestigingen van bedrijven, samenwerking met
ondernemingen, culturele samenwerking. Kortom: het promoten van Limburg!
De Rode Lampion is een commerciële activiteit. Directe bemoeienis van overheidspartijen,
bijvoorbeeld in de vorm van een garantievermogen, duurt maximaal drie jaar.
UITVOERENDE PARTIJEN
- LIOF
- Gemeente Venlo
- Logistieke dienstverleners
START & OOGSTTIJD
start: 2006
oogsttijd: 2006 > 2012
€ 250.000 € 2.000.000*
KOSTEN 2006 - 2012KOSTEN 2006
€ 250.000 € 2.000.000*
BIJDRAGE RIJK-REGIO 2006 - 2012BIJDRAGE RIJK-REGIO 2006
* garantie overheden tot 2.000.000
84
2006
2005 VERSNELLINGSAGENDA
GENERIEKE PROJECTEN
DOELSTELLING
Het tot stand brengen van euregionale kennisoverdracht tussen grote bedrijven,
MKB-bedrijven en kennisinstellingen.
GROEI WERKGELEGENHEID
Het project is voorwaardenscheppend, dat wil zeggen: gericht op de randvoorwaarden voor
nieuwe bedrijvigheid.
ECONOMISCH BELANG EN RANDVOORWAARDEN
Kennisontsluiting is cruciaal voor de euregio. Dit project kan leiden tot nieuwe
samenwerkingsverbanden tussen publieke en private partijen, nieuwe starters en draagt bij
aan de totstandkoming van een aantrekkelijke voedingsbodem voor partijen om zich in de
euregio te vestigen.
BEKNOPTE BESCHRIJVING
De RWTH in Aken is al jaren zeer succesvol in technologieoverdracht en - ondersteuning van
bedrijven, kleinere maar vooral ook wat grotere, in de omgeving van Aken. Dit project beoogt
ook andere (MKB-)bedrijven in de euregio, en met name ook Limburgse bedrijven, te laten
profiteren van dit enorme potentieel van de RWTH op technisch-wetenschappelijk gebied.
De mogelijkheid om nu ook kennisvouchers internationaal in te zetten kan daarbij voor zowel
bedrijf als kennisinstelling een aantrekkelijke prikkel zijn. Versterking van de kennisoverdracht
van grotere researchbedrijven naar het MKB draagt bij aan de ontsluiting en benutting van
kennis. De Kenniswinkel van DSM is hiervan een succesvol voorbeeld. Door het ondersteunen
van de betrokken partijen bij kennisoverdracht worden samenwerkingsrelaties aangegaan,
komen nieuwe startende bedrijven tot stand en wordt een aantrekkelijk vestigingsklimaat
gecreëerd. In een volgend stadium wordt het project uitgebreid tot andere kennisinstellingen
in bijvoorbeeld Aken/Jülich, Heerlen, Luik, Maastricht en Hasselt, zodat een flexibele
infrastructuur voor het ontsluiten van het totale kennispotentieel in de euregio ontstaat.
KENNISMAKELAAR EUREGIO
2005VERSNELLINGSAGENDA 85
2012
2011
2010
2009
2008
2007
2006
De doelstellingen van het project zijn in drie fasen opgezet en kunnen als volgt worden
onderscheiden:
- Verknoping van de Nederlandse infrastructuur met de IHK en RWTH Aken.
Deze doelstelling resulteert in een diepgaand inzicht in de beschikbare
(kennis)infrastructuur, als ook in de eisen van de bedrijven en kennisinstellingen.
- Verknoping van de Nederlandse infrastructuur met de IHK en RWTH Aken.
Deze doelstelling resulteert in een nieuwe en operationele grensoverschrijdende
infrastructuur ten behoeve van bedrijven en kennisinstellingen.
- Uitbreiding van de verknoopte infrastructuur met andere kennisinstellingen.
Deze doelstelling resulteert in een vergrote grensoverschrijdende infrastructuur ten behoeve
van bedrijven en kennisinstellingen. Voorbeelden hiervan zijn FA Jülich, het Fraunhofer
Institut en de Universiteit van Luik. Ook Leuven en, op termijn, de Nederlandse instellingen
zoals de TU Eindhoven kunnen aangesloten worden.
UITVOERENDE PARTIJEN
Industrie- und Handelskammer Aachen (IHK), RWTH, LIOF en Syntens.
START & OOGSTTIJD
start: 2006
oogsttijd: 2007 > 2011
€ 655.000 € 2.050.000
KOSTEN 2006 - 2011KOSTEN 2006
€ 365.000 € 1.000.000
BIJDRAGE RIJK-REGIO 2006 - 2007BIJDRAGE RIJK-REGIO 2006
86
2006
2005 VERSNELLINGSAGENDA
DOELSTELLING
Het realiseren van een duurzame capaciteitsuitbreiding in de periode 2011- 2014 op de A2
tussen de aansluiting van de aan te leggen A73- zuid bij St. Joost en Geleen, inclusief het
knooppunt Kerensheide.
ECONOMISCH BELANG EN RANDVOORWAARDEN
De bereikbaarheid met het Europese achterland van niet alleen Limburg maar ook de
regio Eindhoven en de mainports in de Randstad staan, door het ontbreken van voldoende
capaciteit op A2 tussen St. Joost en Geleen, sterk onder druk. Gevolg hiervan is dat bedrijven
en gebieden zich niet economisch kunnen ontwikkelen zoals voorzien. Voor de versnelling
van de economische ontwikkeling van Limburg is het garanderen van de mobiliteit en goede
bereikbaarheid essentieel. De kennis-as A2 tussen St. Joost en Geleen is cruciaal in deze
bereikbaarheid.
BEKNOPTE BESCHRIJVING
De belangrijkste weginfrastructuur vormt in Limburg een samenhangend netwerk van
hoofdwegen. Het provinciale beleid is al jaren gericht op completering van dit netwerk. Eén
van de resultaten is de realisering van de A73. Deze zal eind 2007 zijn voltooid en vanaf dat
moment komt het verkeer dat gebruik maakt van de A73 in zuidelijke richting bij Maasbracht op
de A2. De capaciteit van de met een triple A-status gewaardeerde en TEN- gecategoriseerde
A2 tussen Maasbracht en Geleen is nu al kritisch maar zal na openstelling van de A73
beduidend ondermaats zijn. Er is sprake van een zandloper in de hoofdwegenstructuur die de
bereikbaarheid en de economische ontwikkeling van de technologische topregio zeer sterk
onder druk zet.
UITVOERENDE PARTIJ
Rijkswaterstaat directie Limburg
VERBREDING A2 ST. JOOST-GELEEN
GENERIEKE PROJECTEN
2005VERSNELLINGSAGENDA 87
2012
2011
2010
2009
2008
2007
2006
START & OOGSTTIJD
start: 2011
oogsttijd: 2014
Totale kosten van het project worden geschat op € 368 miljoen, Circa € 46 miljoen renteverlies/
voorfinancieringskosten. De totale kosten worden geschat op € 368 miljoen. Voorfinanciering
met een kastritme van € 92 miljoen per jaar zorgt voor een bedrag van
€ 46 miljoen aan renteverlies (rentepercentage: 5%). Echter, in de nota Mobiliteit staat
nadrukkelijk vermeld dat deze voorfinancieringskosten kunnen worden verhaald op de
gebruiker, nadat het project is uitgevoerd.
€ 368.000.000
KOSTEN 2011 - 2014
€ 46.000.000
BIJDRAGE RIJK 2011 - 2014
Naast de majeure projecten die hiervoor zijn omschreven, zijn er ook nog projecten die in potentie majeur zijn,
maar nog op onderdelen niet voldoen aan de criteria die de taskforce heeft opgesteld.
Vele projecten zijn ingediend en intensief bestudeerd. De volgende vragen zijn steeds gesteld:
- Is er sprake van een aanvraag waarbij overheidsbijdrage werkelijk
tot versnelling leidt met impact op de Limburgse economie?
- Betreft het een project dat qua innovatie en draagvlak ook van importantie
is voor de nationale economie?
- Is het project “rijp’, m.a.w. is de financieringsconstructie duidelijk en is
er geen sprake van ongeoorloofde staatssteun van bedrijven?
Vervolgens is gekeken naar de status van de projecten:
Moet het nog een slag maken en kunnen wij daar bij helpen?
Is het een project dat wellicht meer geschikt is voor de regionale agenda?
De versnellingsagenda is uiteindelijk bedoeld als “dynamische agenda” waardoor ook projecten die nog niet
voldragen zijn, maar wel in potentie kunnen voldoen aan de criteria, toch die plek krijgen die ze verdienen.
De uitvoeringsorganisatie van de Versnellingsagenda die ervoor moet zorgen dat de dynamiek behouden blijft,
zal met name als eerste opdracht krijgen: ondersteun majeure kansrijke projecten bij het proces naar majeur
worden!
Kansencluster Nieuwe Energie
Het thema Nieuwe Energie spreekt aan mede omdat we dagelijks geconfronteerd worden met de stijgende
energieprijzen. Bestaande technologie krijgt ineens weer een kans, nieuwe ontwikkelingen komen extra onder
de aandacht te staan. Ook komen vanuit het ministerie van Economische Zaken positieve signalen over een
dergelijk initiatief.
Parkstad Limburg heeft een historie op het gebied van energie. De mijnen liggen nog vers in het geheugen en
andere ontwikkelingen op het gebied van bv. zonne-energie en kolenvergassing zijn reeds succesvol ingezet en
leiden inmiddels tot concrete investeringen.
KANSENCLUSTER
88
VERSNELLINGSAGENDA 2005
De taskforce heeft Ir. Paul Hamm, voorzitter van het Platform Groene Grondstoffen en Energie, ingesteld door
het Ministerie van Economische Zaken en direct rapporterend aan Minister L.J. Brinkhorst, gevraagd naar de
plannen te kijken en mede Parkstad te helpen bij het concretiseren ervan. Ook SenterNovem in Sittard-Geleen
zal hierbij assistentie verlenen. In de versnellingsagenda worden speciaal middelen in de vorm van het Energie
fonds opgenomen om werkelijk aan de slag te kunnen gaan. Binnen 2 maanden moeten de contouren klaar zijn.
Focus is: Wat zijn de speerpunten van het huidige beleid van EZ met betrekking tot nieuwe en duurzame energie
en hoe vertaalt zich dat naar kansen voor Limburg/Parkstad. En dat weer in relatie tot de ingediende plannen
maar ook breder. De uitvoeringsorganisatie Versnellingsagenda zal dit proces mede ondersteunen.
Op de navolgende pagina’s staan de projecten die de taskforce heeft geselecteerd uit de ingebrachte projecten
als kansrijk.
Belangrijk is verder dat begin maart de ministers van Economische zaken en onderwijs van Nederland en
NordRheinWestfalen zich hebben uitgesproken in een intentieverklaring tot verregaande samenwerking. Energie
moet daarin een voorname rol spelen, waarbij Limburg natuurlijk bij uitstek de plaats is waar die samenwerking
concreet kan worden. (E) Avantis is de fysieke plaats die in dit verband een belangrijke rol kan spelen en als
zodanig al door het ministerie van Economische Zaken, in het kader van de “kansenzone”, is benoemd tot
potentiële interessante vestigingsplaats.
89
2005VERSNELLINGSAGENDA90
NIEUWE ENERGIE FONDS
DOELSTELLING
Het bevorderen van de doorontwikkeling
van veelbelovende innovaties en/of lopende
projecten naar productieniveau, nieuwe vormen
van energie en daarmee het stimuleren van
nieuwe producten, diensten en werkgelegen-
heid op het gebied van nieuwe energie.
Een combinatie van overheidsparticipatie en
particuliere investeerders vullen een fonds,
waardoor op basis van scherpe (VC) criteria
kansrijke plannen getoetst worden op (com-
merciële) haalbaarheid.
GROEI WERKGELEGENHEID
Een groei van de directe werkgelegenheid
met 500 arbeidsplaatsen en een groei van de
indirecte werkgelegenheid met 1000 arbeids-
plaatsen is minimaal haalbaar, maar is sterk af-
hankelijk van in te zetten kapitaal en business
opportuniteiten.
ECONOMISCH BELANG & RANDVOORWAARDEN
De huidige energieprijzen hebben weer het
niveau waarop investeringen in alternatieve
vormen van energie kunnen renderen. Met
een aan zekerheid grenzende waarschijnlijk-
heid blijven de energie prijzen hoog: de vraag
uit o.a. China en India, de eindigheid van
voorraden en toename in gebruik (airconditio-
ning) spreken in dit verband voor zich.
De sector nieuwe energie biedt flinke moge-
lijkheden voor Parkstad Limburg; de regio
heeft een ruime geschiedenis met allerlei
vormen van energie, het thema nieuwe energie
staat hoog op de (intern)nationale agenda en
Parkstad Limburg ligt in internationaal perspec-
tief in een zeer aantrekkelijk gebied. De regio
Parkstad Limburg sluit zich hiermee nadruk-
kelijk aan bij de al gaande ontwikkelingen in
NRW en de ook in Nederland scherp aange-
zette “Transitieroutes” die moeten leiden tot
een gebruik van 30% “groene grondstoffen”
in 2030. Om deze belangrijke sector versneld
tot ontplooiing te laten komen zijn investerin-
gen nodig om ontwikkelingen op de markt te
kunnen brengen. Bedrijven met veelbeloven-
de prototypes hebben (na de initiële opstart-
fase) vaak moeite subsidies van de overheid
binnen te halen. Het Energie Fonds maakt het
voor dergelijke bedrijven mogelijk hun veelbe-
lovende prototypes versneld naar productieni-
veau en dus de markt te brengen. Het Energie
Fonds maakt een koppeling naar het bedrijven-
terrein Avantis om optimale spin-off tussen be-
drijfsleven en kennisinstellingen te creëren.
BEKNOPTE BESCHRIJVING
Het fonds maakt het mogelijk bedrijven
aan te trekken door te investeren in
(product)ontwikkelingen op het gebied van
NIEUWE ENERGIE
2005VERSNELLINGSAGENDA 91
2006 2007 2008 2009 2010 2011 2012
nieuwe energie waar reguliere middelen geen
uitkomst bieden. In het Energie Fonds wordt de
doorontwikkeling van veelbelovende innovaties
mogelijk gemaakt. Er zou in 2006 € 30.000.000
beschikbaar moeten komen voor de investerin-
gen. Dit bedrag wordt door de aantrekkelijkheid
aan deelneming van het fonds door investeer-
ders uitgebouwd tot ongeveer € 80.000.000.
UITVOERENDE PARTIJ
De heer P. Hamm, investeringscommissie, be-
oordelingscommissie + Senter-Novem, diverse
private investeerders, overheden.
€ 15.000.000
€ 30.000.000
2006
2006 - 2012
2005VERSNELLINGSAGENDA92
DOELSTELLING
Het oprichten van E-Avantis, een centrum met
als doelstelling:
- Ontwikkeling en toepassing van innovatieve
duurzame energieproducten en productie-
methoden.
- Vestigen van Energie-office Samenwerking
NL/NRW/Vlaanderen, gericht op de samen-
werking van deze 3 regio’s op het gebied van
Energie wat past in de intenties uitgesproken
in de Letter of Intent van maart 2005 tussen
NL en NRW.
- Vestiging van het UNESCO duurzame
energie steunpunt ‘rhine meuse’. Een steun-
punt zoals de UNESCO er 100 in de wereld
wil vestigen, waarbij met support van Open
Universiteit en Hogeschool Zuyd, Limburg is
gekozen als zevende vestiging.
- Opzetten/verbeteren van de samenwerking
tussen Euregionale onderwijsinstellingen,
kennisinstituten en bedrijfsleven.
- Demonstratie duurzame energieproducten
aan bedrijven en particulieren
- Stimuleren van grensoverschrijdende handel.
- Stimuleren van de Euregionale duurzame
energie markt.
- Training van het Euregionale bedrijfsleven en
studenten.
- Internationale State of the Art kennis over
nieuwe en duurzame energie technologie be-
schikbaar maken voor de Nederlandse markt.
- Avantis als kansenzone werkelijk een positie
geven die belangrijke toegevoegde waarde
heeft voor de Euregionale samenwerking en
kennisuitwissseling van nieuwe technologie!
GROEI WERKGELEGENHEID
In het kader van E-Avantis zullen jaarlijks
minimaal 10 nieuwe producten ontwikkeld
worden waarvan een groot deel vercommerci-
aliseerd wordt. Per succesvolle productontwik-
keling zullen ca. 5 arbeidsplaatsen gecreëerd
worden. Dit resulteert in 150 nieuwe banen tot
2012. Duurzame energieproducten realiseren
niet alleen additionele banen in de diensten-
sector maar ook in bijvoorbeeld de bouw, de
installatiebranche. De additioneel gecreëerde
werkgelegenheid is dan ook minimaal 300. De
coördinatie van E-Avantis, alsmede de training
en exploitatie van het demonstratiecentrum
creëren op termijn 10 tot 15 banen.
De verwachting is dat de spin-off effecten van
een concentratie op energie op Avantis nog
vele malen groter zullen zijn.
ECONOMISCH BELANG & RANDVOORWAARDEN
De markt voor innovatie, productie en afzet van
duurzame energieproducten groeit al tientallen-
jaren met groeipercentages van meer dan 25%
per jaar. In Nordrheinwestfalen en Nederland
NIEUWE ENERGIE
E-AVANTIS
2005VERSNELLINGSAGENDA
2006 - 2012
2006
2006 2007 2008 2009 2010 2011 2012
93
werken inmiddels meer dan 25.000 mensen
(in NRW Eu 3 miljard omzet) in de duurzame
energiesector. Een goed samenspel tussen
kennisinstituten en het bedrijfsleven, gecom-
bineerd met de ontwikkeling van innovatieve
afzetmethoden, vormen de randvoorwaarden
voor dit succes. De Euregio voldoet aan deze
randvoorwaarden: zij ligt centraal in belangrijke
afzetmarkten, er zijn belangrijke kennisinstitu-
ten en er is al veel technologisch hoogwaardi-
ge productie-industrie gevestigd. Met E-Avantis
wordt dit samenspel op Euregionale schaal
vormgegeven en ontstaat er een “window of
opportunities” mbt kennistransfer en uitstraling
voor de Nederlandse economie.
BEKNOPTE BESCHRIJVING
Tussen Heerlen en Aken wordt, op het grens-
overschrijdende bedrijventerrein Avantis,
E-Avantis gevestigd. E-Avantis omvat een
productontwikkelingscentrum en een demon-
stratiecentrum en een trainingscentrum
en waarborgt hiermee het noodzakelijke
samenspel tussen alle belangrijke partijen.
In het productontwikkelingscentrum worden
nieuwe duurzame energieproducten ontwik-
keld. Met het demonstratiecentrum worden
de nieuwste producten aan het Euregionale
publiek en bedrijfsleven gepresenteerd. Binnen
het trainingscentrum zullen studenten en het
Euregionale bedrijfsleven getraind worden op
het gebied van duurzame energie en de toe-
passing ervan in de praktijk. E-Avantis wordt
hiermee de spil in een Euregionaal bedrijven-
netwerk. Parallel aan deze ontwikkelingen
wordt het toeristische aspect rond Avantis
verder uitgewerkt met bijvoorbeeld een fiets-
route op door groene stroom geladen elektri-
sche fietsen. E-Avantis is hiermee vanaf het
eerste moment concreet. De vestiging van de
Solland Solar zonnecelfabriek op Avantis en de
eerste productontwikkelingen rond kleine wind-
turbines, nieuwe zonneboilers en een post-
HBO en universitaire opleiding op het gebied
van duurzame energie zijn hier voorbeelden
van.
€ 900.000
€ 2.100.000
NIEUWE ENERGIE
2005VERSNELLINGSAGENDA94
DOELSTELLING
Aanbieden van Master-opleidingen die aanslui-ten bij de behoefte aan hoogwaardig opgeleid personeel op het gebied van duurzame energie. Het aanbieden van deze opleiding aan bedrijven die in de sector actief zijn, biedt deze bedrijven ondersteuning bij de ken-nisontwikkeling die noodzakelijk is voor een continue innovatie. Het aanbieden van deze opleidingen in deze regio leidt tot een aantrek-kelijker basis voor het kennispotentieel inzake “duurzame energie” in de regio ook al omdat erdoor talenten naar de regio kunnen worden gehaald. Bij afstuderen ontstaat een potentieel aan goed en adequaat opgeleid hoogwaardig personeel, dat voor de bedrijven in de regio en potentieel te vestigen bedrijven aantrekkelijk is. Er wordt nadrukkelijk aansluiting gezocht bij de bestaande plannen in het MBO en HBO om de onderwijsketen op het gebied van nieuwe energie te completeren. Met een extra finan-ciële impuls kunnen deze opleidingen in 2006 starten.De wisselwerking van productie, research en kennisopbouw is een wezenlijke tool bij het verder ontwikkelen en uitbouwen van Nieuwe Energie in Energy Hill/Avantis. De directe nabijheid van de RWTH Aken staat garant voor wetenschappelijke kwaliteit en innovatie.
GROEI WERKGELEGENHEID
Bij de ontwikkel fase tijdelijk 6 arbeidsplaatsen wetenschappelijk personeel bij de OU.In de exploitatiefase 2,5 fte wetenschappelijk personeel en 0,5 fte ondersteuning. Daarnaast wordt werkgelegenheid gecreëerd bij zus-terinstituten in Maastricht en Aken. De start van een brede opleidingsketen zal met name
een indirect werkgelegenheidseffect tot stand brengen.
ECONOMISCH BELANG & RANDVOORWAARDEN
Versteviging van de maatschappelijk en eco-nomisch ondersteunende functie van de op-leidingsinstituten in de regio. Het aanbod van deze opleidingen verhoogt de aantrek-kingskracht voor de regio voor jonge talenten en voor innovatieve bedrijven. Hierbij valt te denken aan bijvoorbeeld de 15 jonge starters die de Hogeschool Zuyd elk jaar aflevert. Het creëren van hoogwaardige arbeidsplaatsen heeft een aantoonbare economische uitstraling op de economie van de regio. De beoogde sa-menwerking tussen instellingen en bedrijven bij de ontwikkeling en exploitatie van dit aanbod is een versterking van de Euregionale samen-werking en draagt daarmee direct bij aan de verdere ontwikkeling van de Top Technologi-sche Regio.
BEKNOPTE BESCHRIJVING
1. Een eenjarige basis Master, Engelstalig, afstandsonderwijs, gebaseerd op bestaand materiaal van Universiteit Utrecht, Technische Universiteit Eindhoven, RWTH Aken, Ecofys en Universiteit Maastricht. Inhoudelijke brede oriëntatie, bevat natuurwetenschappelijke, technische, management- en beleidsaspecten. Deze Masters kan als zelfstandige opleiding worden afgesloten of kan dienen als door-stroom naar twee gespecialiseerde Masters.
2. Twee tweejarige Masters: a) management, en b) techniek; de masters kan voor het eerste jaar worden ingevuld met de bredere 1 jarige Masters (zie 1). Het tweede jaar bestaat uit het
MASTERSOPLEIDINGEN
2005VERSNELLINGSAGENDA 95
specialisatie deel. Dit deel wordt deels ingevuld als “Summerschool”, waarbij tijdens enkele in-tensieve blokken wordt gewerkt aan colleges en workshops, waarbij specialisten uit het veld worden ingehuurd.
3. Uiteindelijke fysieke vestiging op E-Avantis, maakt dat naast een demonstratiecentrum nieuwe energie (zie plan E-Avantis) ook werkelijk studenten zich gaan bewegen tussen Aken, Avantis en andere steden in de regio.
UITVOERENDE PARTIJ
De ontwikkeling en exploitatie van de opleiding wordt een samenwerkingsverband tussen Uni-versiteit Utrecht, Open Universiteit Nederland, RWTH Aken, Universiteit Maastricht, Lex B.V. en Ecofys. Regie ligt bij Regionaal Expertise Centrum Leren voor Duurzame Ontwikkeling (RCE Rhine-Meuse).
PROJECTPLAN
Ecofys en Regionaal Expertise Centrum Leren voor Duurzame Ontwikkeling (RCE Rhine-Meuse) stellen in de maanden Oktober November 2005 een projectplan op in overleg met de betrokken partijen. Start van de ontwik-kelfase wordt voorzien in Januari 2006.
STATUS - FASERINGDOORLOOPTIJD - MIJLPALEN
In het RCE Rhine-Meuse zijn de partners uit de Euregio reeds in een samenwerkingsverband verenigd. Het uitvoeren van dit type projecten is een van de doelstellingen van dit samen-werkingsverband. Toetreding van Ecofys en Universiteit Utrecht is momenteel in bespre-king. Door te baseren op bestaande inhouden
voor het eerste jaar kan de ontwikkeltijd sterk worden gereduceerd.De ontwikkeltijd voor het 1ste jaar is voorzien voor 2006. De basis Masters wordt begin 2007 voor de eerste maal aangeboden. Parallel start de ontwikkeling van het aanbod voor de 2 spe-cialisaties. Deze zijn midden 2007 gereed. Door de organisatie van individuele leertra-jecten kunnen cursisten vanaf september 2007 instromen in de specialisatie delen van de 2-jarige Master. De eerste afgestudeerden worden zomer 2008 verwacht.
INVESTERINGEN & EXPLOITATIE
Aan investeringen is een bedrag van 850.000 Euro geschat. Dit moet bij de uitwerking van het projectplan worden onderbouwd.Voor de exploitatie wordt geschat dat wordt gewerkt met een begroting van 250.000 Euro bij een aantal studenten van 30 per jaar voor het eerste jaar. Voor de volgende jaren waarin zowel de basis Master van 1 jaar en de specia-lisaties worden aangeboden verdubbeld de ex-ploitatie begroting.
FINANCIERS
Ministerie van EZ (aanloopbijdrage) / Provincie LimburgEcofysBetrokken onderwijsinstellingen
2006 2007 2008 2009 2010 2011 2012
€ 600.000
€ 250.000
2006
2006 - 2012
2005VERSNELLINGSAGENDA96
DOELSTELLING
Het combineren van bestaande sterktes in
Nederland, Duitsland en België op het gebied
van (silicium) zonne-energietechnologie in een
innovatiecentrum om nieuwe investeringen aan
te trekken en om reeds aanwezige bedrijven in
de regio en daarbuiten te ondersteunen bij de
noodzakelijke snelle vernieuwing en uitbrei-
ding.
Belangrijk is dat vanuit een focus op zonne-
energie, de “Energy Hill” Limburg zich sterker
ontwikkelt. Kennis van de state-of-the-art tech-
nologie en ontwikkelingen in zowel Noord-
Nederland, als internationaal zijn van groot
belang. Door de reeds aanwezige bedrijven
als Solland Solar Energy en Scheuten Solar
Systems is er al een stevige basis. De interna-
tionale/Euregionale context en steun maakt de
focus erg belangrijk en kansrijk.
GROEI WERKGELEGENHEID
Het centrum zelf zal met een extra financiële
impuls in de loop van 5 jaar versneld groeien
tot een omvang van minimaal 50 arbeidsplaat-
sen. Daarnaast worden nieuwe bedrijven aan-
getrokken en bestaande uitgebreid met 300-
500 arbeidsplaatsen.
De groeicijfers van zonne-energie zijn indruk-
wekkend, de potentie van de reeds aanwezige
bedrijven in de regio heeft zich recent bewezen
met aansprekende uitbreidingsplannen.
Economisch belang & randvoorwaarden
De zonne-energie-sector (NB: zonnestroom)
groeit wereldwijd met 25% of meer per jaar
(langjarig gemiddelde). Nederland, Duitsland
en België zijn reeds actieve spelers op dit
terrein, maar benutten hun potentieel nog
niet ten volle. Door bundeling van krachten,
vullen van lacunes in de R&D-infrastructuur en
nauwe samenwerking tussen het innovatiecen-
trum en het bedrijfsleven kan een groter deel
van deze hightech groeimarkt worden bediend
vanuit de regio. Hiermee wordt tevens invulling
gegeven aan het streven naar duurzaamheid,
omdat zonne-energie de duurzame-energie-
bron bij uitstek is. Om dit te bereiken is het van
belang dat kennisinstellingen en bedrijven met
expertise over de gehele waardeketen (van
silicium grondstof tot en met het eindproduct,
zonnepanelen en complete systemen) sa-
menwerken om een totaalpakket aan geïnte-
greerde kennis, diensten en producten te
kunnen leveren. In dit consortium passen
en horen: Solland Solar Energy, Scheuten
Solar Systems, Econcern, Energieonderzoek
Centrum Nederland ECN (alle NL), Access eV,
Forschungsanlage Jülich, RWTH Aachen, Uni
Konstanz (alle DE) en IMEC en VITO (beide
B) en de TU Eindhoven. Een aantal van deze
partijen behoort reeds nu tot de wereldtop op
FOCUS OP DE ZON
NIEUWE ENERGIE
2005VERSNELLINGSAGENDA
2006 - 2012
2006
2006 2007 2008 2009 2010 2011 2012
97
dit terrein en daardoor zal het nieuwe innovatie
centrum zijn forse ambities ook kunnen
waarmaken.
BEKNOPTE BESCHRIJVING
Silicium zonne-energietechnologie heeft al
decennia een marktaandeel van ongeveer 90%
op de snel groeiende wereldmarkt. Solland
Solar Energy heeft recent mede met kennis
van ECN en een investering van Econcern
een productiebedrijf voor dit type zonnecel-
len gestart op het Avantis-terrein. De groei-
ambities van Solland zijn hoog en illustreren
wat mogelijk is door een goede combinatie
van partijen. De huidige activiteiten op Avantis
beperken zich tot de fabricage van zonnecel-
len, waarmee strategisch en economisch be-
langrijke delen van de waardeketen (silicium
grondstof- & waferfabricage, alsmede modu-
lefabricage en systeemontwikkeling) nog niet
worden bediend en benut. Door een geïnte-
greerde aanpak, die vrijwel uniek in de wereld
is, kan economische activiteit op de ontbreken-
de terreinen worden gestimuleerd, maar ook de
verdere ontwikkeling van de zonnecelfabricage
zou daarbij zeer gebaat zijn. Immers, verbe-
terde verticale integratie in technologische zin
wordt gezien als een sleutel tot innovatie op dit
terrein. Bovendien kan hiermee de afhanke-
lijkheid van een beperkt aantal (buitenlandse)
bedrijven worden verminderd. Toponderzoe-
kers en ervaren ondernemers kunnen tezamen
zonne-energietechnologie van de toekomst
ontwikkelen, produceren en vermarkten.
Vermeldenswaard is dat bijvoorbeeld in
Eindhoven (TU/e), maar ook aan de RWTH,
met kracht gewerkt wordt aan de ontwikkeling
van nieuwe generaties zonnecellen op basis
van flexibele films etc. Met belangrijk hogere
rendementen.
Met een focus op zonne-energie kan worden
geprojecteerd, dat de realisatie van de eerste
commerciële producties eveneens op Avantis
‘landen’.
UITVOERENDE PARTIJ
ECN, Universität Konstanz en Econcern in sa-
menwerking met deelnemende industrie
START & OOGSTTIJD
start: 2006
oogsttijd: 2006 > 2012
€ 10.000.000
€ 20.000.000
NIEUWE ENERGIE
2005VERSNELLINGSAGENDA98
BIO BRANDSTOF
DOELSTELLING
Er spelen op het gebied van duurzame energie
op dit moment vele initiatieven in heel Nederland.
Die vallen uiteen in enkele hoofdcategorieën:
1. oude projecten die wederom opgevoerd
worden
2. kansrijke projecten die vernieuwend en
haalbaar lijken / zijn en zich richten op
nieuwe technologie & toepassingen, waarbij
de business leading is (time-to-market)
3. nog groene projecten waar nog veel ontwik-
keling in gestoken moet worden om ze
realiseerbaar te maken
Categorie 2 projecten hebben we voor Limburg
op het oog. We richten onze inspanningen om
deze business naar Limburg te trekken.
Om enkele voorbeelden te noemen: Greenport
Venlo (zie versnellingsagenda Greenport
Utilities & connections), PolyPropilene fabriek
(ALL-PP) zeer sterke verbinding met makkelijk
recyclebare grondstoffen, etc. Een van de aan-
sprekende projecten die spelen op dit moment
mbt de keuze voor lokatie is het project
BioSlag, wat hier verder wordt toegelicht.
GROEI WERKGELEGENHEID
De cluster nieuwe energie heeft in potentie
de kracht uit te groeien tot een werkgelegen-
heidseffect dat direct en indirect tot meerdere
honderden arbeidsplaatsen zal leiden, zelfs
meer.
ECONOMISCH BELANG & RANDVOORWAARDEN
Het belag van juist nu bedrijven naar Limburg
trekken die op het punt staan beslissingen te
nemen over uitbreidingen en nieuwe vesti-
gingsplaatsen is evident. Enerzijds zit Limburg
dan vooraan in de ontwikkelingen, anderzijds
biedt het direct werkgelegenheid. Belang-
rijk is wel dat er snel beslissingen genomen
kunnen worden om direct te kunnen schakelen
wanneer zich opportuniteit voordoen. Eén zo’n
opportuniteit is BioSlag.
BEKNOPTE BESCHRIJVING
BioSlag: samenwerking/integratie
NIIB - ISBF - BFPP
1. In NIIB - fundamenteel, innovatiegericht
onderzoek met een op topinstitituten gebaseer-
de formule in het Netherlands Institute for Indu-
strial Biotechnology
2. ISBF - sterke ondersteunende investering
in de universitaire experimentele en software
infrastructuur middels de Inter-University
Systems Biotechnology Facility
3. Biorefinery & Fermentation Pilot Plant, een
multi-purpose demonstratieplant gericht op
de snelle overwinning van de technologische
problematiek die optreedt bij de grootschalige
ontsluiting en verwerking van 2e generatie lig-
2005VERSNELLINGSAGENDA
2006 2007 2008 2009 2010 2011 2012
99
nocellulose grondstoffen voor de biofuels en
chemische sector.
Het gecombineerde en coherente pakket
BioSlag stelt de Nederlandse overheid in staat
een grote visionaire slag te maken in haar
energie en chemiebeleid, waarmee Nederland
vanuit de relatieve (internationale) achterhoe-
de naar een koppositie in de verduurzaming
van de toekomstige basis voor de energie en
chemische sector vertrekt.
Uitwerking BioSlag
Multi-purpose Fermentation Pilot Plant for Lig-
nocellulosic Feedstocks. Om de juiste techno-
logische basis voor gebruik van lignocellulose
feedstocks mogelijk te maken zijn twee techno-
logische stappen te onderscheiden:
1. het efficiënt omzetten (hydrolyse) van de
hout-achtige lignocellulose component en
fermenteerbare componenten zoals C5 en
C6 suikers, alsmede organische bijproduc-
ten (zuren etc) met behulp van een aantal
robuuste technologieen, en
2. verwerking van de resulterende stromen
door middel van fermentatie in bijvoorbeeld
bioethanol met relatieve lage toegevoegde
waarde -marktprijs ~ € 0,25/kg), maar met
enorme volumina, en (bulk) chemicaliën met
een hogere toegevoegde waarde en markt-
prijs (~ € 1-2/kg of hoger).
Voor daadwerkelijke grootschalige doorbraak
is demonstratie voor elk van deze sectoren van
eminent belang. Uitvoerende organisaties zijn:
Groot consortium van industrie en kennisinfra-
structuur.
Aan het Ministerie van EZ, DG Energie wordt
begin oktober een voorstel aangeboden met
een gedetailleerde omschrijving van de inrich-
ting van de Biorefinery & Fermentation Pilot
Plant, alsmede de aansluiting op het NIIB pro-
grammering.
UITVOERENDE PARTIJ
Industrie en technologisch georiënteerde aca-
demische partners (TUD, WUR) gelieerd aan
het (NIIB). DSM, Purac, Nedalco (Dr de Laat)
en Shell, maar het aantal geïnteresseerde en
mogelijke spelers is groter.
De omvang van de aanvrage bedraagt circa
M€ 40. Verwachte noodzakelijke investering
(ordergroote € 30-40 M€, zeer afhankelijk van
uitvoering.
START & OOGSTTIJD
start: 2006
oogsttijd: 2006 > 2012
€ 5.000.000
€ 15.000.000
€ 30.000.000
2006
2006 - 2012
TOTALE INVESTERING
Naast het hiervoor omschreven kansencluster “nieuwe energie”, zijn er ook in andere sectoren kansrijke
projecten die aandacht verdienen. Het zijn projecten die hetzij nog niet voldoen aan de criteria uit de inleiding
van de “kansencluster”, hetzij beter passen in de regionale agenda, waarop het fonds Majeure Projecten van de
Provincie aan te spreken is.
Op de regiobijeenkomsten is verschillende malen gevraagd naar de mogelijkheden om toerisme op de
Versnellingsagenda te plaatsen. Door de Provincie is de laatste jaren stevig ingezet op de kracht van Limburg
op dit terrein. Het reguliere beleid biedt daar vele kansen, ook voor nieuwe projecten. U treft op de volgende
pagina’s beschrijvingen van twee projecten die direct aan toerisme gekoppeld en aansprekend zijn, ook
in de nationale context. De Provincie vraagt in beide gevallen om concrete ondersteuning van het Rijk om
beleidstechnisch de ruimte te krijgen de projecten verder te brengen. Voor de financiering richt de provincie zich
met name op het Europese Investerings Fonds die hiervoor, mede vanwege de grensoverschrijdende potentie,
ruimte lijkt te bieden. De voorfinanciering wordt regionaal opgepakt.
Ook de Care kant van Health Care & Cure verdient aandacht. We kennen het project “helende hellingen” waarin
Limburg zich profileert als ideale regio om gezond te worden en te blijven door het koppelen van toerisme en
senioren economie. De Wellness Boulevard is zo’n project dat de Provincie wil ondersteunen. Een omschrijving
vindt u op de volgende pagina’s. De Wellness Boulevard biedt dus kansen. De Taskforce stelt daarom voor
om dit project als één van de eerste taken aan de uitvoeringsorganisatie mee te geven. Deze moet de
initiatiefnemers helpen bij het opstellen van een businessplan.
Sociale Innovatie stond ook op het voorontwerp van de Versnellingsagenda en komt nu nader uitgewerkt terug.
De nationale context maakt echter dat het wachten is op een SER advies later dit jaar.
Het project van Orbis Zorggroep, ‘Ketencommunicatie in de zorg’, heeft ook een interessante evolutie
doorgemaakt, maar er moeten nog enkele slagen gemaakt worden. De uitvoeringsorganisatie zal snel
ondersteuning geven om dit project kans van slagen te geven.
In afwachting van en anticiperend op de komende nota Cultuur en Economie van de ministeries van EZ en
OCW (die verwacht wordt in oktober 2005), zijn thans projecten in voorbereiding die uitgaan van samenwerking
tussen bedijfsleven, onderwijs en het culturele veld op het terrein van de creatieve industrie. De verwachting
is dat dit volgend jaar tot concrete projecten zal leiden die opgenomen kunnen worden in de dynamische
Versnellingsagenda en een bijdrage leveren aan de economische ontwikkeling van Limburg.
KANSRIJKE PROJECTEN
101
2005VERSNELLINGSAGENDA102
WELLNESS BOULEVARD
De gemeente Valkenburg aan de Geul heeft in samenwerking met DSM, Thermae 2000, IZA, de Universiteit Maastricht en de OU Heerlen het initiatief genomen om een wellness boulevard te gaan ontwikkelen. De doelstelling van het project is het ont-wikkelen van een (virtuele/fysieke) wellness boulevard als platform en proeftuin voor onderzoek en innovatiekracht in de sectoren food, chemie en health & cure.Het is een platform voor de vermarkting van innovatieve producten en diensten voor een aangenaam en gezond leven waarbij een grote keuze bestaat voor de wellness consument uit therapieën en belevingen.De meest innovatieve producten worden hier gelanceerd. Door de Euregionale ligging en een veelheid aan wellnessproducenten in de technologische top regio Zuid Oost Nederland is er een veelheid aan wellness producenten waaronder DSM, Philips, Unilever. Een onderdeel van het concept van de Welness boulevard is een kenniscentrum dat fysiek gevestigd is in een wetenschappelijk instituut (via ICT verbonden), zoals Universiteit Maastricht. Vooraf, tijdens en na de introductie van nieuwe producten wordt door het kennisin-stituut interactief gecommuniceerd met consu-menten, producenten en andere professioneel betrokkenen. De fysieke boulevard loopt dwars door het centrum van Valkenburg aan de Geul met als beginpunt Thermae 2000 en als eindpunt het NS-station en vormt een aaneenrijging van the-matische horeca en winkels. Er is hier al een aantal bedrijven, faciliteiten en voorzieningen op het gebied van wellness gevestigd. Het economisch belang is gelegen in de ver-sterking van de innovatiekracht van de produ-centen in de wellness markt. De totale investering van € 15 miljoen voor de daadwerkelijke realisatie heeft een werkgele-genheidseffect in de komende 10 jaar van 175
fte direct en 200 fte indirect (2007-2010). Alvorens hiermee wordt gestart zal in 2006 een uitgebreide studie naar haalbaarheid en invulling worden gedaan voor een bedrag van € 150.000,00
2005VERSNELLINGSAGENDA 103
HEERLIJKHEID LIMBURG: NIEUWE ALLIANTIES IN DE VRIJETIJDSECONOMIE
De vrijetijdseconomie in Nederland groeit bovengemiddeld. Grenzen tussen traditionele sectoren vervagen daarbij nog sneller. Vrije tijd gaat veel verder dan toerisme; de eigen (grijzer wordende) bevolking heeft vrije tijd en zoekt beleving, maar ook investeringsbeslissingen worden mede bepaald door de ‘softe’ factoren die direct gerelateerd zijn aan vrijetijdsecono-mie, zoals cultuur en omgevingskwaliteit.
Limburg maakt deze trend tot een economi-sche kans. Limburg heeft de ambitie om ge-biedsgericht én de traditionele sectorgrenzen doorbrekend innovatieve allianties te ontwikke-len tussen ondernemers uit de vrijetijdsecono-mie en de gezondheid, zorg, voeding en ICT. Wij willen (inter)nationaal als voorbeeld gelden voor een totaal andere manier van out of the box denken en handelen.
Wij willen de investeringsdynamiek in Limburg aanjagen en zorgen voor een nieuw elan dat ondernemers aanspoort om buiten de traditio-nele denkkaders te opereren en nieuwe inves-teringen uitlokt. Ons doel is daarbij ook om te zorgen voor de versterking van de omgevings-kwaliteit van Limburg, als drager van de vrije-tijdseconomie en als vestigingsplaatsfactor, door in te spelen op het belang van die kwaliteit voor de kansrijke sectoren zelf.
De Provincie heeft deze landelijk nieuwe aanpak ontwikkelt samen met Industriebank LIOF en de Universiteit van Tilburg, inhoudelijk en financieel ondersteunt door de Europese Unie.
De Provincie wil van deze aanpak een succes maken door:- kennisontwikkeling en -transfer (o.a. via
Transforum),- financiële middelen om de pilotfase vlot te
trekken kennis te ontwikkelen die breder ingezet kan worden voor weer nieuwe initia-
tieven (per jaar aanjaagsubsidie € 300.000)- met Industriebank LIOF, het EIB / Europese
Investeringsfonds en de private financiële sector een gebiedsgericht investeringsfonds op te zetten voor investeringen die voort-vloeien uit de kansrijke thema’s en pilots. (geschatte omvang € 500 mln.)
Als kansrijke sectoren zijn geïdentificeerd (gezondheids)zorg en wellness, ICT, voeding en senioreneconomie. Op elke van deze thema zijn ondernemers van buiten en binnen Limburg gevonden die pilots ontwikkelen. Zo zijn allianties aangegaan met voor de vrije-tijdseconomie nieuwe partners zoals Achmea Arbo op het gebied van preventieve zorg, met Orbis Medisch en Zorgconcern op gebied van (curatieve) zorghotellerie, de van Melik Foodgroep/Bufkes en Gulpener Bierbrouwerij op gebied van gezonde voeding en streekpro-ducten, Procapital als projectontwikkelaar van luxe woon-zorgcomplexen voor senioren en met Vodafone op gebied van ICT en vrijetijds-economie.
Door deze sporen moet Limburg zich ontwik-kelen als een dynamische regio gekenmerkt door gezond zijn, worden én blijven, een hoge kwaliteit van wonen, werken en recreëren, met een investeringsklimaat dat continue vernieu-wing faciliteert.
Om dit mogelijk te maken zal de provincie met haar partners in sterke mate haar eigen (financiële) verantwoordelijkheid nemen. Wij vragen van het Rijk om maximale steun als het gaat om het mogelijk maken van maatregelen bedoeld voor een uitlokkend investeringskli-maat en bij het overtuigen van de EIB c.q. het Europees Investeringsfonds van het belang van meewerking aan deze Limburgse aanpak voor Nederland en Europa.
2005VERSNELLINGSAGENDA104
Midden-Limburg kenmerkt zich door een combinatie van water(plassen), natuur en landbouw.Door de intensieve ontgronding is in het hart van het gebied een groot aantal plassen ontstaan die een grote impact hebben in het gebied. De waterrecreatie is tot ontwikke-ling gekomen en er is nieuwe natuur ontstaan. De ruimtelijk kwaliteit is echter onvoldoende; daarnaast is het gebied versnipperd.Het gebied heeft in haar economische ontwik-keling te maken met de beperkingen van de beleidslijn ‘Ruimte voor de rivier’. Het bedrijfs-leven als drager van de economische ontwik-keling staat hierdoor zwaar onder druk bij het realiseren van de noodzakelijke investeren in bedrijfs- en productvernieuwing.
De Provincie is van mening dat waarden in dit gebied kansen bieden voor de vrijetijds-economie. Mits deze in samenhang opgepakt worden. Daarom is door partners van bedrijfs-leven, natuurorganisaties en overheden een ambitieus maatregelenplan opgesteld. De ambitie is om het gebied als geheel duurzaam te ontwikkelen tot een watersport- en natuurge-bied van (inter)nationale allure.
Wij zetten hiervoor met onze partners in op in-novatieve ontwikkeling van de dag- en verblijfs-recreatieve ondernemers, een eenduidig imago van de regio en het vergroten van de gebruiks-mogelijkheden van de Maasplassen, zowel van het water als van de natuur. Gelet op de vele belangen die spelen in dit gebied zijn slimme duurzame oplossingen gevraagd die passen binnen de geest van de wet.Dat vergt een forse financiële inspanning van alle partners. Waar mogelijk willen wij een beroep doen op Europese en rijksmid-delen zoals de reconstructie. Sleutel is ook de beleidsruimte om partijen te prikkelen tot creatieve oplossingen te komen die recht
doen aan de economische ontwikkeling én de belangen van natuur en water/veiligheid. Wij vragen uw inspanning om ons die financi-ele en planologische ruimte te geven. Wij zien het als een uitdaging om daarbij tot die slimme duurzame oplossingen te komen die per saldo recht doen aan de vele belangen die spelen in deze kleine maar kansrijke regio.
DELTAPLAN MAASPLASSENMIDDEN-LIMBURG
2005VERSNELLINGSAGENDA 105
CREATIEVE INDUSTRIE
Het Innovatie Platform had de creatieve industrie al als sleutelgebied hoog op de nationale agenda gezet. Begin oktober is dit namens het platform door Alexander Rinnooy-Kan nog eens onder de aandacht van Minister Brinkhorst gebracht, n.a.v. een onderzoek. Het creatieve bedrijfsleven is goed voor 3% van de economie, en de groei in deze sector is twee maal zo hoog als de gemiddelde Neder-landse groei, waarbij ook de uitingen in het buitenland goed scoren.
Limburg zal fungeren als een complemen-taire satelliet in het bredere ZON-netwerk. Immers voor Limburg ligt de kracht én het on-derscheidend vermogen om vorm te geven aan ‘creatieve industrie’ vooral in de bundeling en koppeling van initiatieven (‘crossovers’) en de euregio. Enerzijds spelen industriële vormgevers (Fontys Hogescholen Venlo en Limburgse Design Associatie) een rol, an-derzijds de vrije vormgevers (onderwijsinstel-lingen, zoals de Jan van Eijck en Academie voor beelden Kunst). Door deze laatste erbij te betrekken kan de as Maastricht-Eindhoven een sterkere en specifieke bijdrage leveren aan het realiseren van een brede designregio. Ook het afstemmingsverband Maastricht, Geleen/Sittard en Heerlen (Tripool) heeft een aantal in potentie sterke punten onderzocht, zoals architectuur en podiumkunsten (Maastricht/Heerlen), media (Sittard-Geleen) en toerisme/recreatie (Parkstad). Ieder een subsatelliet die met specifieke kennis/focus meedraait in het netwerk en voorziet in unieke invalshoe-ken. Verder bieden de sectoren food en health voldoende aanknopingspunten design te incor-poreren als 4e productiefactor. Limburg gaat gebruik maken van haar internationale ligging en niet kopiëren wat anderen reeds doen, maar meerwaarde bieden. Zo sluit de Limburgse (ar-tistieke) designsector aan bij de (meer) techni-sche designsector van Eindhoven. In dit kader worden een aantal acties beoogd: een design-
pressure cooker plus, een design experience, een design debat, een tentoonstelling en inter-nationalisering activiteiten.
In afwachting van en anticiperend op de komende nota Cultuur en Economie van de Mi-nisteries EZ en OCW (die wordt verwacht in oktober 2005), zij thans projecten in voorbe-reiding die uitgaan van samenwerking tussen bedrijfsleven, onderwijs en het culturele veld op het terrein van de creatieve industrie. De verwachting is dat dit volgend jaar tot concrete projecten zal leiden die opgenomen kunnen worden in de dynamische versnellingsagenda en een bijdrage kunnen leveren aan de econo-mische ontwikkeling van Limburg.
Zo ontplooien zich reeds enkele initiatieven op het gebied van ondernemerschap in de culturele sector en worden koppelingen tussen cultuurdisciplines en het bedrijfsleven gesti-muleerd. Bij de Hogeschool Zuyd werkt men aan een Creative Art Teams waar leer/werk-constructies centraal staan. In het verlengde hiervan zijn er al contouren voor een Expertsie-centrum Creative City.Ook beschikt Limburg over locaties waar diverse disciplines elkaar kunnen ontmoeten: Belvédère Kultuurfabriek, AINSI (ENCI) in Maastricht en de wijk Q4 in Venlo. De diverse invalshoeken, cultuur, economie en ruimte-lijke ordening versterken en bestuiven elkaar. De Europese ligging van Limburg wordt benut door actieve samenwerking met de omliggende steden Hasselt, Luik, Aken en Düsseldorf.
Daarnaast vormen zich de eerste concepten over bundeling en zichtbaarheid van creatieve industrie. Er is namelijk behoefte aan een infra-structuur, coördinatie en netwerken. Gedacht wordt bijvoorbeeld aan een website Creatieve Industrie, Euregionale contactvorming (structu-reel), platform(-en) en inspelen op de nieuwe structuurfondsen.
2005VERSNELLINGSAGENDA106
PROJECTVOORSTEL VAN ORBIS MEDISCH- EN
ZORGCONCERN
ICT in de zorg wordt steeds meer van belang.
De verbeterde communicatie tussen de eer-
stelijnszorg en de tweedelijnszorg vormt een
dusdanig toegevoegde waarde dat van een
flinke efficiency- en kwaliteitsverbetering in
de Nederlandse zorgsector sprake is. De im-
plementatie van het medisch elektronisch
patiëntendossier (EPD) is vanaf 1 januari
2006 bovendien voor alle zorginstellingen in
Nederland verplicht.
ORBIS medisch- en zorgconcern in Sittard
bouwt aan een ‘ziekenhuis van de toekomst’
waarin de patiënt centraal staat (Orbis Medical
Park). In 2008 gaat deze ultramoderne instel-
ling van start. Bij doordachte zorg, behande-
lingen systematiek, logistiek en infrastruc-
tuur hoort ook een innovatieslag op het terrein
van ICT. Voor de informatievoorziening heeft
men een model ontworpen dat in de commu-
nicatie tussen eerstelijnszorg en tweedelijns-
zorg voorziet. Bovendien worden koppelingen
gemaakt met apothekers en andere zorginstel-
lingen, zodat een maximale uitwisselbaarheid
van gegevens ontstaat. Het EPD is daarmee
voor ORBIS volledig operationeel. Integrale
communicatie tussen (transmurale) zorgpart-
ners is momenteel door gebrekkige aanslui-
ting van ICT-systemen niet goed mogelijk. De
in veel opzichten van elkaar afhankelijke zorg-
partijen presenteren zich op ICT-gebied als
een lappendeken, waardoor ontsluiting van
gegevens niet mogelijk is.
ORBIS zet hieraan gekoppeld bovendien in op
het realiseren van nieuwe product-markt-com-
binaties in de zorg, die tijd en plaats onafhan-
kelijk kunnen beschikken over de noodzakelijke
informatie, waardoor een push wordt gecreëerd
voor de Limburgse economie. Detailhandel,
horeca, toerisme en de technologie
bedrijven zullen hiervan profiteren. Er zullen in
de sectoren veiligheid, leefbaarheid, zorg en de
overige dienstverlening activiteiten ontplooid
kunnen worden.
Het project is regionaal georiënteerd, hetgeen
als een pluspunt moet worden gezien. Juist op
dit mesoniveau is een stimulans voor de werk-
gelegenheid noodzakelijk. ORBIS speelt met
dit project een voortrekkersrol in Nederland.
De te ontwikkelen intermediaire ICT-infrastruc-
tuur zal gebaseerd zijn op een nieuwe hoog-
waardige standaard. Hierdoor wordt de regio
Westelijke Mijnstreek feitelijk een testregio met
een landelijke en euregionale toppositie op dit
terrein. Dit zal de concurrentiepositie van zorg-
organisaties in de regio verder verstevigen ten
opzichte van andere landelijke regio’s en ten
opzichten van de euregio.
Orbis scoort hoog als streekziekenhuis (nr. 2 in
Algemeen Dagblad top 100). De ICT van Orbis
heeft zich ook bewezen. In 2002 ontvingen zij
de ICT Award van de Ned. Vereniging van Zie-
kenhuizen voor haar innovaties in patiënten
logistiek. M.a.w. bij uitstek een partij om een
dergelijk innovatief concept mee neer te zetten.
KETENCOMMUNICATIE IN DE ZORG
2005VERSNELLINGSAGENDA 107
Men verwacht dat de zorg steeds meer een
economische driver wordt voor ontwikkelingen
in andere sectoren, waaronder de dienstensec-
tor en het MKB. Omdat de vraag naar zorg-
voorzieningen door demografische factoren zal
toenemen en door de koppeling van zorg met
andere economische sectoren zoals zorg en
toerisme, zorg en wonen en zorg en MKB, zal
de zorg steeds meer een groeimotor worden
voor de Limburgse economie. Dit biedt nieuwe
marktkansen. Dienstverlenende bedrijven in de
ICT en dienstverlenende sector moeten werken
aan nieuwe product-markt-combinaties.
Daarbij gaat het onder meer om de ontwik-
keling en toepassing van nieuwe innovatieve
ICT-concepten. Voorbeeldgevende projecten
kunnen naar het MKB worden overgezet en
regionale kennisinstituten kunnen hierin een
belangrijke rol spelen.
De voortrekkende rol voor Nederland, de ver-
binding van allerlei sectoren die verder gaan
dan de zorgketen, de spin off effect ook voor
andere projecten en kansen in de Limburgse
economie, maken dat we dit project opnemen
in de versnellingsagenda als kansrijk project.
De totale projectkosten worden geraamd op
€ 1.540.000,- voor drie jaar. Orbis wil daar
zelf samen met zorgpartijen 1/3de deel voor
haar rekening nemen. Het MKB is onder voor-
waarden bereid 15 % te investeren, waardoor
de concrete vraag naar het Rijk / de regio is
ongeveer de helft van het bedrag voor haar
rekening te nemen.
2006 - 2012
2006
2006 2007 2008 2009 2010 2011 2012
€ 1.540.000
€ 770.000
2005VERSNELLINGSAGENDA108
De afgelopen jaren is de aandacht voor de ver-sterking van het innovatief/creatief vermogen van met name de (maak)industrie toegenomen. Onder druk van de zware mondiale concurren-tie moet de Nederlandse industrie zich specia-liseren en inzetten op het leveren van (innova-tieve) producten met een hoge toegevoegde waarde. Daarbij is de aandacht nog veelal gericht op het bedrijfsleven met een sterke focus op het onderdeel technische innovatie.
Echter gerichte aandacht voor de ontwikke-ling het menselijke kapitaal binnen de onderne-mingen ontbreekt tot dusverre. Deze gerichte aandacht voor het menselijke kapitaal is van groot belang gelet op de uitdagingen waarvoor onze economie de komen jaren staat. De belangrijkste aandachtspunten zijn: - een sterke vergrijzing en ontgroening van de
beroepsbevolking- sterk verhoogde eisen aan het kennisniveau- flexibeler gebruik maken van arbeids/bedrijfs-
tijden
Via een doelbewuste ontwikkeling van personeel en organisatie (= sociale innovatie) kunnen technologische en economische in-novaties met een veel grotere kans op succes worden doorgevoerd binnen bedrijven.
Binnen de Limburgse setting worden een lijn van projecten voorbereid gericht op:- Invoering kenniseconomie: Door het investe-
ren in kennis en vaardigheden van mensen als sleutel tot verhoging van productiviteit en participatie.
- Proces van sociale innovatie: arbeidsproces-sen (via scholing, flexibiliteit en werkzeker-heid) en sociale zekerheid toerusten voor ontwikkelingen als vergrijzing, toenemende
welvaart, heterogeniteit, solidariteit en indivi-dualiteit van bevolking en loopbaanpatronen.
Via deze lijn van aanpak willen we het bedrijfs-leven, de kennisinstellingen en de beroepsbe-volking beter toerusten om de mondiale con-currentie het hoofd te kunnen bieden. Daartoe worden de komende jaren projecten uitge-voerd, samen met de bedrijven, sectorfondsen gericht op de versterking van de beroepsbevol-king en passend binnen de landelijke kaders (met inzet van middelen van OC & W en EZ, bedrijven en O & O fondsen, sectorfondsen etc).
Inmiddels is aan de SER verzocht om over het onderwerp sociale innovatie een advies uit te brengen. Dit wordt eind 2005 verwacht. Dit advies kan een belangrijke rol spelen het verder vormgeven van het project sociale innovatie in Limburg. Echter onder het motto “Limburg is alvast begonnen” is er voor Limburg alle aanleiding om vooruitlopend hierop met de voorbereidingen van dit project te beginnen. Dit mede gezien het geformuleer-de ambitieniveau voor Limburg in 2012 en de noodzakelijke bijdrage van werknemers om dit daadwerkelijk in te vullen. Innovatie is en blijft mensenwerk en staat en valt met de mogelijk-heid en bereidheid van mensen om hier een bijdrage aan te leveren. Daarnaast loopt Limburg voorop in de ver-grijzing en ontgroening van de beroepsbevol-king waardoor het beter laten aansluiten van vraag en aanbod op de arbeidsmarkt zowel vanuit economisch als maatschappelijk belang absoluut noodzakelijk is.
Daarom zullen er in het project sociale innovatie 3 lijnen uitgezet moeten worden.
SOCIALE INNOVATIE
2005VERSNELLINGSAGENDA 109
Bevorderen strategisch HRM beleid binnen sectoren en/of bedrijven Sectoren en/of bedrijven zullen een duidelijke visie moeten formuleren over de ontwikkelingen in de markt en de kansen en bedreigen die dit met zich mee brengen. Dit is de basis voor ont-wikkeling van product-marktcombinaties en on-dersteunende technologieën. Hiervoor zullen zij moeten kunnen beschikken over voldoende en adequaat ontwikkeld personeel op alle niveaus. Om dit te realiseren zullen duidelijke compe-tentieprofielen geformuleerd moeten worden. Deze zullen de basis vormen voor concrete om-, her- en bijscholingsprogramma’s om het gat tussen de huidige en de toekomstige benodigde personele competenties op te lossen. Hierdoor wordt de concurrentiekracht van de bedrijven versterkt en daardoor behoud van werkgele-genheid bevorderd.Verder zal het gezien de toenemende vergrij-zing en ontgroening op de arbeidsmarkt leef-tijdsbewust personeelsbeleid als instrument van strategisch HRM beleid gestimuleerd moeten worden. Hierin past ook het bevorderen van “een leven lang leren” bij medewerkers om binnen hun bedrijf en/of de arbeidsmarkt voldoende toege-voegde waarde te behouden. Dit vergt een cul-tuuromslag aan zowel werkgevers- als werkne-merszijde.
Vernieuwingen onderwijs en verbeteren aan-sluiting aan gevraagde competenties bedrijfs-leven. De tweede lijn is gericht op het realiseren van noodzakelijke vernieuwingen in het reguliere beroepsonderwijs door de gehele beroepsko-lom, van VMBO-, MBO- en HBO/WO-niveau.Een concrete visie van sectoren en/of bedrijven op de toekomstige benodigde personele com-
petenties (zie hierboven), levert een soort programma van eisen op voor dit beroepson-derwijs, waardoor er sprake is van een meer structurele en duurzame afstemming onderwijs en arbeidsmarkt. Daarnaast kunnen de toe-komstbeelden over de personele competen-ties een positieve rol gaan spelen in het streven om jongeren te laten kiezen voor een technisch beroep.
Voorkomen verscherpte tweedeling arbeids-markt tussen kansrijken en kansarmen.Gezien de (verwachte) economische ontwikke-lingen voor onze regio en het op basis hiervan geformuleerde ambitieniveau voor Limburg in 2012 dreigt er een steeds scherpere tweedeling te ontstaan op de arbeidsmarkt tussen kans-rijken en kansarmen. Dit verschil wordt met name verscherpt door de discrepantie tussen de door bedrijven gevraagde kennis en compe-tenties die qua niveau en omvang zal toenemen en de beschikbare kennis en competenties van diegenen die op de arbeidsmarkt beschikbaar zijn. Het voorkomen van voortijdige schooluitval via de inrichting van een dekkend netwerk van gerichte begeleiding van leerlingen en het ver-beteren van de startkwalificaties van diegenen die nu kansarm zijn op de arbeidsmarkt zal in deze lijn een centrale rol spelen.
Gezien het in het kader van de TTR ZON door Limburg en Brabant gezamenlijk geformu-leerde ambitieniveau, moet het streven er op gericht zijn om het project sociale innovatie ge-zamenlijk op te pakken. De focus in het project sociale innovatie zal in eerste instantie gericht moeten zijn op de binnen TTR ZON als kansrijk benoemde sectoren en/of bedrijven.
110
5. UITVOERINGSMODEL EN ORGANISATIE
Om de projecten die noodzakelijk zijn voor de economische ontwikkeling tot 2012 (en die als zodanig zijn
opgenomen in de Versnellingsagenda) uit te voeren, is de uitvoeringsorganisatie van groot belang. Bovenstaand
model geeft weer hoe de Taskforce die organisatie ziet. Per project wordt een eigenaar benoemd vanuit de
Taskforce. Dat zorgt voor commitment en effectiviteit van het netwerk.
Deelnemende bedrijven en kennisinstellingen zijn leidend
De uitvoering van projecten wordt geleid door leden van Taskforce die deze hebben ingebracht. Zij zijn
verantwoordelijk voor de vertaling van plan naar uitvoering en leveren menskracht voor projectmanagement en/
of deelnemerschap.
Programmabureau
Alle partijen die zich aan de Versnellingsagenda committeren, maar in eerste instantie Provincie en LIOF,
faciliteren dit proces. Er komt een programmabureau dat de projecten uitvoert die invulling geven aan de
Versnellingsagenda, de TTR Zuidoost-Nederland en de samenwerking in grensoverschrijdend verband.
Tevens heeft dit programmabureau tot taak dat de visie en de project Actenportefeuille voortdurend wordt
geactualiseerd en dat het draagvlak bij bedrijven, werknemers, kennisinstellingen en burgers, hiervoor wordt
vergroot. Het programmabureau waakt over de “dynamische agenda” en zorgt er ook voor dat kansrijke
projecten “majeur” kunnen worden.
Deelnemende organisatiesazM - UM - Sabic - DSM - Venlo etc.
HCC GreenportChemie
ProgrammaBureauPL/LIOF
Maak/VAL
Euregio
TTR regie groep Limburg/Taskforce TTR -ZON
VERSNELLINGSAGENDA 2005
Taskforce en Voorbereidingsgroep
De Taskforce controleert de voortgang van de projecten. De directeur van het programmabureau maakt
deel uit van de Taskforce en rapporteert hierin ontwikkelingen, voortgang van projecten en de dynamische
agenda. Een voorbereidingsgroep bereidt de besprekingen voor, zowel voor het programmabureau als voor
de Taskforce-leden. De programmadirecteur is voorzitter van deze voorbereidingsgroep. Belangrijk is ook dat
het programmabureau goed samenwerkt met de uitvoeringsorganisaties van TTR-ZON en Horizon / Brainport
Navigator (Eindhoven).
Bundeling van middelen
Per project worden middelen van overheden en LIOF ingezet en beheerd, aangevuld met middelen van het
bedrijfsleven en kennisinstellingen.
De Taskforce heeft een controlerende functie richting programmabureau en separate projecten.
Het programmabureau op zijn beurt coördineert de besteding van de middelen richting projecten.
PR
De Taskforce onderstreept het belang van communicatie met de regio. Om de Versnellingsagenda, maar met
name de achterliggende dynamiek niet uit het oog te verliezen, is het belangrijk dat voortdurend aandacht
besteed wordt aan de PR en communicatie rond de uitvoering van projecten. Idealiter wordt daarbij afstemming
gezocht met de provinciale bewustwordingscampagne.
111
112
6. SAMENVATTING
Versnellingsagenda 2012: de dynamiek is terug. Limburg is alvast begonnen!
Limburg voelt, als industrieprovincie bij uitstek, de gevolgen van de mondialisering van de wereldeconomie
bijzonder zwaar. In maart heeft de Tweede Kamer daarover haar bezorgdheid geuit. Deze bezorgdheid leidde
tot de opdracht aan Limburg om op korte termijn te komen met een ‘’integraal advies over de structurele econo-
mische mogelijkheden voor de regio met een bijbehorend plan van aanpak’’. Staatssecretaris van Gennip vroeg
het provinciebestuur daarnaast om een toekomstperspectief te schetsen over de Limburgse economie in 2012.
Limburg heeft die opdracht en uitdaging uit Den Haag met kracht opgepakt! Onder de noemer
‘’Versnellingsagenda, Limburg op weg naar 2012’’ werd op 29 maart op initatief van de Provincie Limburg een
Taskforce geformeerd. Deze werd samengesteld uit vertegenwoordigers van het Limburgse bedrijfsleven,
kennisinstellingen, werknemersorganisaties, de grote Limburgse gemeenten, Provincie Limburg, het ministerie
van Economische Zaken en enkele externe adviseurs.
Na grondige analyses, expertmeetings en uitgebreide consultaties presenteerde de Taskforce op 1 juli het
voorontwerp van de Versnellingsagenda. Centrale gedachte hierin was dat versnelling de economische
vernieuwing en ontwikkeling aanjaagt en het denken en doen van overheden, kennisinstellingen en ondernemers
effectiever maakt. Bewust werd de keuze gemaakt om de Versnellingsagenda niet te beperken tot een visie, maar
deze uit te werken in een concrete, majeure projecten geconcentreerd rond een aantal ‘’clusters van kracht’’.
Het voorontwerp van de Versnellingsagenda is begin juli verstuurd naar een groot aantal overheden,
bedrijven, kennisinstellingen, intermediaire organisaties en experts, zowel binnen als buiten Limburg. Met
het verzoek om er op te reageren. Daarnaast vond in augustus en september, verspreid over de provincie,
een vijftal informatiesessies plaats die in totaal door ruim 400 ondernemingen, organisaties en gemeenten
werden bezocht. De rode draad die door alle reacties liep was: enthousiasme over het initiatief, een positief-
kritische houding tegenover de voorgestelde projecten, verzoeken om verduidelijking, veel suggesties met
betrekking tot toevoegingen en tegelijkertijd de oproep om vooral de focus te behouden. Duidelijk werd dat de
Versnellingsagenda zèlf al leidde tot een daadwerkelijke versnelling in denken en doen.
De reacties hebben geleid tot aanpassingen in de Versnellingsagenda. De in het voorontwerp opgenomen
majeure projecten zijn vanaf 1 juli verder uitgewerkt, onderbouwd én nogmaals kritisch tegen het licht gehouden.
Nieuw ingediende projecten én aanvullende suggesties ondergingen dezelfde kritische toets. De Taskforce
Versnellingagenda wilde de focus behouden en heeft oude en nieuwe projecten steeds gewogen op hun potentie
VERSNELLINGSAGENDA 2005
in ‘nationale zin’ en de rijpheid en uitvoerbaarheid van het plan.
In de nu voorliggende Versnellingsagenda schetst de Taskforce de route die Limburg naar duurzaam succes
moet voeren. De regio neemt daarbij in eerste instantie zelf haar verantwoordelijkheid. Als eerste stap naar
2012 zijn door regionale partners 16 majeure versnellingsprojecten opgezet binnen drie clusters van kracht
en enkele generieke projecten voor het MKB. Daarnaast is de verbreding van de A2 aangeduid als een
randvoorwaardelijk project van majeur belang voor de toekomstige economische ontwikkeling van Limburg.
Cluster Majeur project
Chemie Chemelot Fase 1 (o.a. Research & Business Campus)
Chemelot Fase 2 (vanaf 2007)
TTI – Centre for Bioterials / Biomedische Materialen
Health, Care & Cure Health Science Campus Randwijck
INTACT
European Ion Therapy Institute
VC Seed Fund
TTI Centre for Molecular Medicine
Agro-Food Innovatiecentrum Gezonde Voeding (ICGV)
Greenport Utilities/Connections
Programmabureau Greenport
Masteropleiding Logistiek
Generieke projecten & MKB Hoogstarters Limburg
Innovation Officer
Rode Lampion
Kennismakelaar RWTH
Verbreding van de A-2
Deze versnellingsprojecten zijn zó geselecteerd dat ze een bijdrage leveren aan de nationale economie,
geheel in lijn met de uitgangspunten van het kabinet. De projecten hebben een investeringseffect op de regio
van ruim 600 miljoen Euro – dat wordt opgebracht door bedrijfsleven, kennisinstellingen en overheden.
113
VERSNELLINGSAGENDA 2005
114
De inzet van middelen (175 miljoen Euro) van gemeenten, Provincie, Rijk en EU kunnen zo een
multipliereffect hebben van factor 3 à 4.
Met de verbreding van de autosnelweg A2 is een bedrag van 368 miljoen Euro gemoeid. Om dit project te
versnellen is een investering nodig van 46 miljoen Euro.
Daarnaast heeft de Taskforce Versnellingsagenda een ‘’kansencluster’’ geïdentificeerd en enkele
‘’kansenprojecten’’. Deze kansen voor de toekomst worden in de komende periode krachtig nader uitgewerkt.
Kansencluster Kansenprojecten
Nieuwe Energie Energiefonds
E-Avantis
Focus op ZON
Masteropleiding Duurzame Energie
Biobrandstoffen
Overige kansenprojecten Heerlijkheid in Limburg/Maasplassen
Wellness boulevard
Orbis, ketencommunicatie in de zorg
Sociale Innovatie
Creatieve Industrie
Een afzonderlijk programmabureau wordt belast met de uitwerking van de projecten en het initiëren en
aanjagen en ondersteunen van (de ontwikkeling van) nieuwe projecten. De Versnellingsagenda heeft een
dynamisch karakter en wordt elk jaar geactualiseerd.
Tenslotte. Deze agenda is een uitdaging voor partijen om aanvullend regionale projecten op te pakken die
de Versnellingsagenda gaan versterken. Voor de projecten gericht op de regionale economie neemt de
regio primair haar eigen verantwoordelijkheid. Daarnaast is het de verantwoordelijkheid van de regio om de
randvoorwaarden voor een succesvolle uitvoering van de Versnellingsagenda met kracht te realiseren.
VERSNELLINGSAGENDA 2005
115
Fin
anci
eel O
verz
ich
t V
ersn
ellin
gs
pro
ject
en
maj
eure
pro
ject
en
finan
ciel
e om
vang
R
ijk /
Reg
iocl
uste
rs v
an k
rach
t ve
rsne
lling
spro
ject
en
tijds
plan
p
roje
ct
Ove
rhed
en
CH
EM
IE
Che
mel
ot, R
& B
cam
pus
200
4-2
007
con
vena
nt
60.0
00.
00
0 20
.00
0.0
00
2008
-201
2 (n
.n.t.
b. in
20
07)
40.0
00.
00
0 15
.00
0.0
00
B
io m
edis
che
mat
eria
len
begi
n 20
06
bu.p
lan
gere
ed
120.
00
0.0
00
35.0
00.
00
0
HE
ALT
H C
UR
E &
CA
RE
H
ealth
Cam
pus
Ran
dwijc
k 20
05
Sta
rt in
20
06
(fas
e 1)
1.
190.
00
0 74
0.0
00
IN
TAC
T
Sta
rt in
20
06
(fas
e 1)
17
.00
0.0
00
3.50
0.0
00
E
urop
ean
Ion
The
rapy
Inst
itute
S
tart
in 2
00
6 (f
ase
1)
3.0
00.
00
0 2.
00
0.0
00
Inve
ster
inge
n in
20
07
130.
00
0.0
00
2.0
00.
00
0
VC
See
d F
onds
S
tart
20
06
21.8
00.
00
0 21
.80
0.0
00
C
entr
e fo
r M
olec
ular
Med
icin
e S
tart
20
06
49.2
00.
00
0 24
.60
0.0
00
AG
RO
/ F
OO
D
IGV
(G
reen
Por
t)
Sta
rt in
20
05
19.8
10.0
00
9.9
05.0
00
G
reen
Por
t Util
ities
/ C
onne
ctio
ns
Sta
rt in
20
06
*1
103.
500.
00
0 15
.00
0.0
00
G
reen
Por
t pro
gram
mab
urea
u S
tart
in 2
005
/20
06
2.50
0.0
00
270.
00
0
Mas
ter
Logi
stic
Bus
.Eng
inee
ring
Sta
rt in
20
06
750.
00
0 53
0.0
00
GE
NE
RIE
KE
PR
OJE
CT
EN
MK
B
Hoo
gsta
rter
s Li
mbu
rg
Sta
rt in
20
06
9.60
0.0
00
7.12
2.0
00
In
nova
tion
Offi
cers
S
tart
in 2
00
6 5.
450.
00
0 3.
150.
00
0
Rod
e La
mpi
on
Sta
rt in
20
06
*2
2.0
00.
00
0 2.
00
0.0
00
K
enni
smak
elaa
r S
tart
in 2
00
6 2.
050.
00
0 1.
00
0.0
00
58
7.87
0.00
0 16
3.61
7.00
0R
AN
DV
OO
RW
AA
RD
ELI
JKE
P
RO
JEC
TE
N
Ver
bred
ing
A-2
st
art i
n 20
11
368.
00
0.0
00
46.0
00.
00
0
in
po
ten
tie
maj
eure
pro
ject
en
K
AN
SE
NC
LUS
TE
R
Ene
rgie
Fon
ds
Rev
olvi
ng E
nerg
y F
und
30.
00
0.0
00
1
5.0
00.
00
0N
IEU
WE
EN
ER
GIE
e
-Ava
ntis
Foc
us o
p Z
on
M
aste
r O
plei
ding
Nie
uwe
Ene
rgie
Bio
Bra
ndst
offe
n
K
AN
SE
NP
RO
JEC
TE
N
Wel
lnes
s B
oule
vard
Hee
rlijk
heid
Lim
burg
D
elta
plan
Maa
spla
ssen
O
rbis
, ket
enco
mm
. In
de Z
org
S
ocia
le In
nova
tie
C
reat
ieve
Indu
stri
e
Tota
al g
ener
aal V
ersn
ellin
gsa
gen
da
2005
617.
870.
000
178.
617.
000
*1 =
10
milj
. ach
terg
este
lde
leni
ng *
2 =
gara
ntie
tot 2
.00
0.0
00
VERSNELLINGSAGENDA 2005
116
LITERATUUROPGAVE
– Van Polymeer tot Preuvenemint, ABN-AMRO, oktober 2005
– Brainport Navigator 2012, Commissie Sistermans, september 2005
– ‘Innovatieagenda Technologische Top Regio Zuidoost-Nederland’, Regiegroep TTR ZON, juni 2005
– ‘Benchmark Maakindustrie/Value Added Logistics Limburg’, Buck Consultants International, juni 2005
– ‘Onderscheidend Vermogen - Sleutelgebieden-aanpak: samen werken aan innovatie op kansrijke gebieden’,
Ministerie van Economische Zaken, mei 2005
– ‘Verplaatsing vanuit Nederland; motieven, gevolgen en beleid’, CPB, januari 2005
– ‘Industriebrief – Hart voor de industrie’, Ministerie van Economische Zaken, december 2004
– ‘Limburg: een toekomst met kennis’, Regiegroep TTR Limburg, november 2004
– ‘Voorstellen Sleutelgebieden-aanpak’, Innovatieplatform, oktober 2004
– ‘Pieken in de Delta, Gebiedsgerichte Economische Perspectieven’, Ministerie van Economische Zaken, mei
2004
– ‘Van zaaien naar oogsten’ Businessplan van de collectieve energievoorziening van de Greenport Venlo,
september 2005
VERSNELLINGSAGENDA 2005
118
BIJLAGEN
Automotive Technology Center (ATC)
Nederland heeft een aanzienlijke en breed samengestelde automotive industrie. Het is een van de belangrijkste
takken van industrie In Zuidoost Nederland. Om de internationale positie te versterken is het essentieel innovatie
krachtig aan te pakken, vooral door kennis naar de markt te brengen. Om de automotive industrie in Nederland te
versterken en uit te bouwen moet de totale keten (Onderwijs, Onderzoek, Toegepast onderzoek en Ontwikkeling,
Productie en Marketing en Verkoop) op orde zijn en moet de kennis (snel) worden verspreid, toegepast en
omgezet in daadwerkelijke innovatie. Zonder aanjager zal dit in Nederland voor de automotive industrie niet
lukken. Het ATC zorgt er voor dat de beschikbare kennis en kunde wel snel terecht komt bij de toepassers, die
zich in de automotive industrie vaak bevinden in de MKB-bedrijven. Het ATC heeft in 2,5 jaar op dit gebied een
succesvolle start gemaakt met zeer positieve weerklank vanuit de sector. Het is nu zaak het ATC een solide
fundament te bieden om in de komende twee jaar haar activiteiten te kunnen voortzetten en uit te bouwen.
Dutch Manufacturing Institute (DMI)
De industrie, met name geconcentreerd in Zuidoost-Nederland, is door zowel het grote aandeel in de
Nederlandse export als de omvang van de research- en development-uitgaven een stuwende kracht voor tal
van andere economische sectoren in Nederland. Er is echter een aantal bedreigingen voor de industrie: het
verschralen van de (innovatieve) positie van hightech toeleveranciers, hoge arbeidskosten en administratieve
lasten, groeiend verlies van marktaandeel, te weinig schaalgrootte in onderzoek en ontwikkeling op het gebied
van advanced manufacturing technology & management.
Het Dutch Manufacturing Institute (DMI) heeft als doel een faciliteit te bieden voor kennisontwikkeling door
toponderzoek, en daaraan gerelateerd de kennisdistributie voor de verdere ontwikkeling van de industrie in
Nederland. Vanuit een sterke kennisinfrastructuur, met een centrale rol voor het DMI, kan zowel een wezenlijk
deel van de productie- en alle productiegerelateerde functies, als ook de productcreatiefunctie voor Nederland
behouden worden en versterkt. Aangezien het zwaartepunt van de industrie in Zuidoost-Nederland ligt, zal het
DMI ook navenant bijdragen aan deze Zuidoost-Nederlandse industrie.
MKB-projecten
Vanuit de regio Zuidoost-Nederland is gekozen om drie MKB-projecten in te dienen: Human Health, Food en High
Tech Systems. Deze projecten hebben allen een signalerend karakter. Signalerend met name naar wat extra nodig
is om de potentie van een technologische topregio ook internationaal waar te maken. Hiermee wordt ingespeeld
op de specialisaties in ZON: high tech systemen, medische technologie & life sciences en Food & Nutrition.
Alle voorstellen onderscheiden zich van het reguliere werk van een ontwikkelings-maatschappij. Het is niet
zonder reden dat zowel de provincies Brabant als Limburg als ook Eindhoven in hun respectieve innovatienota’s
Overzicht projecten TTR ZON 2005 met impact voor Limburg
VERSNELLINGSAGENDA 2005
ingezet hebben op versterking juist ook van de innovatieve top van bedrijvigheid. Om dit te realiseren zal een
bovengemiddelde inspanning nodig zijn. ‘World class performance’ niet alleen belijden, maar ook te realiseren,
zeker met de innovatieve koplopers uit het MKB. Het MKB is immers de motor voor de regionale economie.
Human Health richt zich op kennisoverdracht- en verspreiding richting MKB, dat moet leiden tot new business
(nieuwe producten, processen, diensten of bedrijven). Hierdoor wordt de netwerkvorming tussen bedrijven
onderling en met kennisinstellingen verstevigd. Centraal staan thema’s als hart-en vaatziekten, voeding en
gezondheid (nutrigenomics/ toxicogenomics), kankerdiagnostiek en neurosciences.
Food interconnection beoogt de kennisstructuur te versterken door bedrijven uit diverse foodbranches met
elkaar in contact te brengen, businessclusters en een foodcentrum te realiseren en nieuwe bedrijvigheid te ont-
wikkelen op innovatieve grensvlakken van de food met andere sectoren (mechatronica, design en gezondheid).
High Tech Systems benadert het MKB gestructureerd om op nieuwe hightech systems nieuwe technologie-
gebieden (LED, LCD, Vacum, Embedded, mechatronica, nantechnologie e.d.) businessclusters te vormen voor
nieuwe producten en applicaties. Op deze manier wordt en belangrijke impuls gegeven aan nieuwe bedrijvigheid
en innovatievermogen van het bestaande MKB. Kansrijke kennis wordt omgezet in marktgerichte toepassingen
en applicaties in High Tech Systems en materialen.
Design en Technology
Limburg zal fungeren als een complementaire satelliet in het bredere ZON-netwerk. Immers voor Limburg
ligt de kracht én het onderscheidend vermogen om vorm te geven aan ‘creatieve industrie’ vooral in de
bundeling en koppeling van initiatieven (‘crossovers’) en de euregio. Enerzijds spelen industriële vormgevers
(Fontys Hogescholen Venlo en Limburgse Design Associatie) een rol, anderzijds de vrije vormgevers
(onderwijsinstellingen, zoals de Jan van Eijck en Academie voor beeldende Kunst). Door deze laatste erbij te
betrekken kan de as Maastricht-Eindhoven een sterkere en specifieke bijdrage leveren aan het realiseren van
een brede designregio. Ook het afstemmingsverband Maastricht, Geleen/Sittard en Heerlen (Tripool) heeft
een aantal in potentie sterke punten onderzocht, zoals architectuur en podiumkunsten (Maastricht/Heerlen),
media (Sittard-Geleen) en toerisme/recreatie (Parkstad). Ieder een subsatelliet die met specifieke kennis/focus
meedraait in het netwerk en voorziet in unieke invalshoeken. Ook Limburg beschikt over locaties waar diverse
disciplines elkaar kunnen ontmoeten: Belvédère, AINSI (ENCI) in Maastricht en de wijk Q4 in Venlo.
Verder bieden de sectoren food en health voldoende aanknopingspunten design te incorporeren als 4e
productiefactor. Limburg gaat gebruik maken van haar internationale ligging en niet kopiëren wat anderen reeds
doen, maar meerwaarde bieden. Zo sluit de Limburgse (artistieke) designsector aan bij de (meer) technische
designsector van Eindhoven.
119
VERSNELLINGSAGENDA 2005
120
PERSBERICHT
223/2005 Maastricht, 8 september 2005
Er is Chemie in Limburg
Limburg blij met erkenning chemie als sleutelgebied
Woensdag 7 september heeft het innovatieplatform besloten chemie te erkennen als sleutelgebied. “Een
fantastische erkenning van de energie die Limburg met al haar partners de laatste jaren in het Chemie Cluster
heeft gestoken.”, aldus gedeputeerde Economische Zaken Martin Eurlings. “Chemie is één van de motoren van
de Limburgse economie, een belangrijke spil van de Technologische Topregio. Niet voor niets is Chemie ook
een belangrijke pijler van de onlangs verschenen Versnellingsagenda ‘Limburg op weg naar 2012’. De tijd is nu
rijp om voor te sorteren. Limburg is klaar om een aantal grote projecten uit het Chemie Cluster versneld te gaan
uitvoeren. Het biedt kansen voor duurzame werkgelegenheid in Limburg”.
Chemie als sector met eigen kennis, bedrijvigheid en innovaties is van essentieel belang voor de Nederlandse
economie. Chemie krijgt daarmee een plaats tussen reeds eerder door het Innovatieplatform erkende
sleutelgebieden: flowers & food, high tech systemen en -materialen, water en de creatieve industrie. “Chemie
stelt andere sectoren in staat beter te functioneren en creëert daarvoor nieuwe mogelijkheden. Bovendien is
chemie als sector met eigen kennis, bedrijvigheid en innovaties van essentieel belang voor de Nederlandse
economie”, aldus het Innovatieplatform.
In de Versnellingsagenda staat samenwerking centraal. Bijvoorbeeld bij de ontwikkeling van biomedische
materialen, waarbij onder andere de Universiteit Maastricht, het academisch ziekenhuis Maastricht en
DSM nauw samenwerken. De komende periode tot en met 2012 wordt in Limburg 100 miljoen euro in deze
ontwikkeling geïnvesteerd.
Het Chemical & Science Park Chemelot in Sittard-Geleen, wordt hét innovatieve centrum op het terrein van high
en basic chem. Hier wordt nieuwe bedrijvigheid ontwikkeld op basis van de kennis en industriële infrastructuur
die in de Euregio voorhanden is; een interessante vestigingsplaats voor nieuwe bedrijven.
Het Innovatieplatform is in 2003 door de regering ingesteld. Het heeft als opdracht om voorstellen te ontwikkelen
om de innovatiekracht van Nederland te versterken. Onderwijs, kennis en innovatie - in het Hoofdlijnenakkoord
uit 2005 maakt het kabinet extra geld vrij voor deze drie pijlers van economische groei. Het Innovatieplatform
draagt hiervoor duurzame adviezen en concrete acties aan. Eerdere adviezen betroffen het loket kenniswerkers,
ICT, de overheid, de researchinfrastructuur en het MKB.
VERSNELLINGSAGENDA 2005
COLOFON
Samenstelling & coördinatie
Provincie Limburg, Maastricht
Eindredactie & vormgeving
Vermeulen | Total Identity, Heerlen
Drukwerk
Van Hooren, Heerlen
Met dank aan de volgende organisaties:
Bureau Buck
IHK, Aachen
Kamers van Koophandel, Noord- en Midden-Limburg, Zuid Limburg
KnowHouse
LLTB
LOZO / MKB Limburg
LWV
Orbis
RWTH, Aachen
Vertrouwenspact Werkgelegenheid Limburg
VKW Limburg, Hasselt
Horizon-NV Rede, Eindhoven
ir. Paul Ham
Dr. Jan Thio
ir. Theo Boshuisen
121