Post on 19-Oct-2020
Portfolio
Portfolio Lerarenopleiding ScheikundeUniversiteit Twente, Instituut ELAN
Portfolio
voor de toelating tot de masteropleiding
Educatie en Communicatie in de Bètawetenschappen
specialisatie Scheikunde
Lerarenopleiding Scheikunde
Persoonlijke gegevens:
Achternaam en voorletters
Meisjesnaam
Roepnaam
Adres
Postcode
Woonplaats
Telefoonnummer
Geboortedatum
Geboorteplaats
Land van geboorte
Studentnummer UT
Pasfoto:
Ingevuld portfolio mailen naar: elan@utwente.nl (met scan van bewijsstukken)
Eventuele papieren bewijsstukken van portfolio opsturen naar:
Universiteit Twente
BMS-ELAN
t.a.v. secretariaat
Postbus 217
7500 AE ENSCHEDE
Portfolio MSc Chemistry EducationUniversiteit Twente, Instituut ELAN
2
Blad 2.1
Portfolio van:
Overzicht gevolgde scholing (1) Basisonderwijs ("lagere school") behoeft niet vermeld te worden
Naam school / onderwijs
Richting vakken
Van …………..
Tot ..…………...
Diploma / bewijs
1.
2.
3.
4.
5.
Toelichting:
Blad 2.2
Overzicht gevolgde cursussen en trainingen (2)
Naam cursus/training
Door welke organisatie uitgevoerd/georganiseerd
Doel van de cursus/training (onderwerp/inhouden)
Van …………….
Tot …………….
Certificaat
Bewijs van deelname
1.
2.
3.
4.
Toelichting:
Blad 3
Werkervaring
Welke beroepen/
functies/activiteiten
Naam + omschrijving bedrijf/organisatie/werkplek
Welke taken werden uitgevoerd
Wat heeft u geleerd
Aantal uren per week
Van ………..
Tot ………..
1.
2.
3.
4.
5.
6.
Blad 4
Competenties vergeleken met de vakinhoudelijke eindtermen van de eerstegraadslerarenopleiding scheikunde
Domeinen uit het VWO eindexamenprogramma scheikunde
Vakinhouden
Studiepunten
en leerjaar
Leerervaring uit scholing, cursussen, trainingen, en werkervaring
Domein A: Vaardigheden
subdomeinen:
· taalvaardigheden
· reken- en wiskunde vaardigheden
· informatievaardigheden
· technisch instrumentele vaardigheden
· ontwerpvaardigheden
· onderzoeksvaardigheden
· maatschappij, studie en beroep
Basisprogramma Scheikunde/
Scheikundige Technologie, inhoudende tenminste de chemische basisvakken*
Analytische Chemie
Anorganische Chemie
Biochemie
Fysische Chemie**
Organische Chemie
en de hulpvakken*
Wiskunde
Natuurkunde
Een substantieel deel van de vakken bevat een practicumcomponent.
De totale omvang van het basis programma bedraagt ten minste
157,5 ECTS
Vrijwel alle vakken komen uit de Ba fase,
Domein B: Stoffen, structuur en binding
Sub-domeinen:
· Toepassingen
· Processen/reacties
· Atoombouw en periodiek systeem
· Bindingstypen en eigenschappen
· Namen en formules
·
Domein C: Koolstofchemie
Sub-domeinen:
· Toepassingen van synthetische polymeren
· Andere toepassingen van koolstofverbindingen
· Reacties van koolstofverbindingen
· Structuren van koolstofverbindingen
·
Domein D: Biochemie
Sub-domeinen:
· Industriële toepassingen van biopolymeren
· Stofwisseling
· Structuren van biochemische stoffen
Onderzoeksstage
30 ECTS
Domein E: Kenmerken van reacties
Sub-domeinen:
· Toepassingen
· Energetische effecten
· Reactiesnelheid
· Evenwichten
· Rekenen aan reacties
Domein F: Chemische techniek
Sub-domeinen:
· het maken van stoffen
· het scheiden en zuiveren van stoffen
· stoffen aantonen
· analysetechnieken
· procesindustrie
· bulkproducten
Domein G: Zuren en basen
Sub-domeinen:
· Toepassingen
· Onderzoek
· Kenmerken, reacties en de Brønstedtheorie
· Berekeningen
· Namen en formules
Domein H: Redox
Sub-domeinen:
· Toepassingen
· Redox als process
· Reacties
Competenties vergeleken met de vakdidactische eindtermen eerstegraadslerarenopleiding
Domeinen uit het VWO
Vakinhouden
Studiepunten
en leerjaar
Leerervaring uit scholing, cursussen, trainingen, en werkervaring
Voorbereiding van scheikundeonderwijs
Onderwijsleergesprek
Lesvoorbereiding.
0,5 ECTS
Toetsing bij scheikunde
Toetsconstructie.
Vragen formuleren.
Toetsmatrijzen maken.
Vaardigheden en toetsing.
Analyse van toetsen.
Examens
2 ECTS
Leerling en demonstratieproeven
Leerlingproeven, organisatie en uitvoering.
Demonstratievaardigheden.
2 ECTS
Probleemoplossen
Eigen probleemoplosstrategie.
Hoe lossen leerlingen problemen op?
Didactiek van het probleemoplossen.
2 ECTS
Doelstellingen van het Chemie onderwijs
Waarvoor dient het chemie onderwijs?
1 ECTS
Leerplannen en leerpakketten
Hoe zien leerplannen eruit en introductie op pakketten (methoden)
1 ECTS
Concepties, misconcepties en analogieën
Begripsontwikkeling in het chemie onderwijs
0,5 ECTS
Ontwerpen van Praktische Opdrachten en Profielwerkstukken
Opdrachtontwikkeling
1,5 ECTS
Didactische werkvormen
Concept maps.
Samenwerkend leren.
Differentiatie
1 ECTS
Diversen
Keuzeonderwerpen
0,5 ECTS
Competenties vergeleken met de startbekwaamheden vereist voor het beroep van docent
Leerervaring uit scholing, cursussen, trainingen, en werkervaring
1. INTERPERSOONLIJKE COMPETENT
1. communiceert effectief door het hanteren van verbale (bijv. volume, tempo, articulatie, melodie) en non-verbale technieken (bijv. mimiek, uiterlijk, lichaamshouding)
2. beheerst en hanteert vaardigheden als spreken, lezen, schrijven en rekenen
3. bevordert effectieve communicatie door bijv. te luisteren, samen te vatten en door te vragen op zowel inhoud als betrekkingsniveau
4. toont persoonlijke betrokkenheid en enthousiasme bij individuele leerlingen en groepen
5. gaat professionele, persoonlijke relaties aan met alle actoren
6. herkent en benoemt gedragspatronen van individuele leerlingen en de groep en maakt deze inzichtelijk voor de leerlingen
7. corrigeert ongewenst gedrag en waardeert gewenst gedrag
8. motiveert zijn handelen in begrijpelijke taal aan leerlingen
2. PEDAGOGISCHE COMPETENT
1. biedt een veilig klimaat waarin leerlingen en docenten elkaar respectvol behandelen
2. zorgt voor een leersituatie waarin leerlingen een eigen inbreng kunnen tonen
3. gebruikt op systematische wijze de input van leerlingen in het onderwijsleerproces
4. stimuleert het bespreken van normen en waarden tussen leerlingen
5. daagt leerlingen uit om mee te denken over hun eigen ontwikkelings- en leerprocessen
6. houdt rekening met verschillen tussen leerlingen in cultureel, sociaal en emotioneel opzicht
7. onderneemt waar nodig actie om het sociale klimaat in de groep te verbeteren
8. signaleert en benoemt ontwikkelings- en gedragsproblemen bij leerlingen en verwijst zonodig door
9. voert in samenspraak een vastgestelde aanpak bij ontwikkelings- en gedragsproblemen uit
10. verantwoordt pedagogische opvattingen en de gekozen aanpak
3. VAKINHOUDELIJKE EN DIDACTISCHE COMPETENT
Ontwerpen:
1. zorgt voor betekenisvolle en toepassingsgerichte leeractiviteiten
2. ontwerpt verschillende leertrajecten om tegemoet te komen aan verschillen tussen leerlingen
3. ontwerpt zowel individuele als groepsactiviteiten
4. ontwikkelt beoordelingsinstrumenten
5. gebruikt schriftelijke, audiovisuele en digitale leermiddelen om leerdoelen te bereiken
6. past bestaande leermiddelen zelf aan en breidt ze uit met eigen inbreng (vragen, suggesties, voorbeelden)
Aanbieden
7. geeft een heldere opbouw in de leerstof aan
8. maakt actief gebruik van voorkennis en sluit aan bij de belevingswereld van kinderen
9. hanteert verschillende werkvormen om tegemoet te komen aan verschillen tussen leerlingen (de leerstijlen van leerlingen, niveau en wijze van werken)
10. hanteert verschillende werkvormen om tegemoet te komen aan verschillen tussen leerlingen (de leerstijlen van leerlingen, niveau en wijze van werken)
11. verwerkt actualiteit en praktijk in de onderwijsactiviteit
Begeleiden
12. stimuleert de leerling om zelf zijn leerproces vorm te geven
13. ondersteunt de leerlingen in hun leerproces, door leervragen en -problemen te signaleren, te benoemen en er op te reageren
14. reflecteert systematisch het leerproces met de leerlingen op resultaten en bijbehorend proces
15. analyseert (vakspecifieke) leerproblemen en speelt adequaat daarop in met gerichte opdrachten en/of vragen
Vakdomein
16. legt relaties tussen de leerinhouden van zijn vakdomein en die van verwante vakken
17. staat boven de stof
18. gebruikt huidige toepassingen van zijn vakgebied
19. verantwoordt de functies van het vak in de ontwikkeling van de leerlingen
Evalueren
20. evalueert het leerproces en de leerresultaten van de leerlingen
21. verantwoordt zijn vakdidactische opvattingen en de gekozen aanpak
4. ORGANISATORISCHE COMPETENT
1. geeft duidelijk aan wat de inhoud, vorm, structuur en relevantie van de (onderwijs)activiteit is
2. is consequent in het hanteren van regels en afspraken
3. maakt afspraken over de taken van de leerlingen en geeft aan welke ondersteuning hij van de leerkracht kunnen verwachten
4. stelt prioriteiten en verdeelt de beschikbare tijd efficiënt, zowel voor zichzelf als voor de leerlingen
5. weet om te gaan met beperkte mogelijkheden van de leeromgeving, en beschikt bij knelpunten over alternatieven
6. bewaakt de planning samen met de leerlingen
· verantwoordt zijn opvattingen, aanpak van klassemanagement en de organisatie van zijn onderwijs
5. COMPETENT IN HET SAMENWERKEN MET COLLEGA’S
1. stelt teambelang boven eigenbelang
2. vraagt hulp van en biedt hulp aan collega’s
3. stelt eigen grenzen vast: is duidelijk over wat hij (niet) wil of kan
4. neemt verantwoordelijkheid voor de taak (van anderen)
5. werkt volgens de in de organisatie geldende afspraken, procedures en systemen zoals bijv. leerlingvolgsysteem en kwaliteitszorg
6. levert een bijdrage aan de ontwikkeling en verbetering van zijn school
verantwoordt zijn opvattingen en werkwijze aangaande samenwerken met collega’s binnen de schoolorganisatie
6. COMPETENT IN HET SAMENWERKEN MET DE OMGEVING
1. hanteert relevante gespreksvaardigheden en -technieken (bijv. slecht nieuwsgesprek, adviesgesprek)
2. raadpleegt reeds aanwezige informatie, registreert nieuwe informatie en stelt anderen in de gelegenheid hier gebruik van te maken
3. geeft aan ouders en andere belanghebbenden in het belang van de leerling informatie en doet dit met respect
4. verantwoordt zijn professionele opvattingen, werkwijze en benadering aan ouders en andere belanghebbenden en past in gezamenlijk overleg zonodig zijn werk aan
7. COMPETENT IN REFLECTIE EN ONTWIKKELING
1. beschrijft gericht op de feitelijke situaties de eigen kwaliteit en beperkingen
2. reflecteert systematisch op eigen gedrag en betrekt in zijn reflectie de feedback van anderen
3. weet aan te geven op welke punten de eigen competentie(ontwikkeling) verbeterd kan worden
4. werkt op een planmatige manier aan zijn eigen ontwikkeling
5. stemt zijn ontwikkeling af op het beleid van de school
6. is flexibel en stressbestendig: past zich aan veranderende omstandigheden aan en beschikt over alternatieven
7. volgt nieuwe ontwikkelingen rond zijn vak en leraarschap op de voet
8. staat open voor andere visies en ideeën en probeert die daadwerkelijk uit
9. brengt onder woorden wat hij belangrijk vindt in zijn leraarschap en van welke waarden, normen en onderwijskundige opvattingen hij uitgaat
Opmerkingen:
Blad 5
Voer hier uw bewijsstukken toe
Blad 6
Eigen oordeel over de verworven competenties
Startcompetentie
Zijn competenties aanwezig?
Vul in: ja / gedeeltelijk / nee en motiveer.
1. Interpersoonlijke component
2. Pedagogische component
3. Vakinhoudelijke en didactische component
4. Organisatorische component
5. Competent in het samenwerken met collega’s
6. Competent in het samenwerken met de omgeving
7. Reflectie en ontwikkeling
Blad 7
Persoonlijk ontwikkelingsplan
COMPETENTIE-ONTWIKKELING
Welke competenties moet ik verder gaan ontwikkelen?
(geef hierin een prioriteit aan)
1.
2.
3.
4.
Hoe ga ik dat ontwikkelen
ACTIES (prioriteiten in verdere competentie ontwikkeling)
(wat)
Waar / Wanneer