Post on 20-Aug-2020
OVER DE WAARDE VAN HET
WELZIJNSNETWERK NOORD-OOST
Lex Meiberg
Eelke Blokker
Oktober 2015
2
INHOUD
Inleiding 3
1. De praktijk van het welzijnsnetwerk 4
1.1. Van individueel naar collectief 4
1.2. Van collectief naar individueel 5
1.3. Pro-actieve aanpak van een breed levend thema 7
2. De 3 praktijkcases 8
2.1. Casus Ryan 8
2.2. De eetclub 13
2.3. Buurtonderzoek 17
2.4. Conclusie praktijkcases 20
3. Business cases 22
3.1. Business case Veil je schuld 23
3.2. Business case Vinger aan de pols 25
Tot besluit 27
3
INLEIDING Het Welzijnsnetwerk is een samenwerkingsverband van zo’n 18 werkers in Apeldoorn
Noord-Oost. Jongerenwerk, sociaal cultureel werk, pedagogisch werk en buurtregie
proberen mensen vooral collectief te verbinden. Ze schakelen maatschappelijk werk,
ouderenwerk en MEE in wanneer mensen geholpen willen worden met individuele
ontwikkelingsvragen of problemen. Andersom gebeurt dat ook: vanuit individuele vragen
gaan mensen deelnemen aan een groepsaanpak. De lijnen binnen het Welzijnsnetwerk
zijn kort. De meeste individuele ondersteuners werken buurtgericht. Ze zijn goed bekend
met de mensen in de buurt en de collectief werkende professionals. Zo ontstaan op
natuurlijke wijze allerlei dwarsverbanden en initiatieven. Binnen het Welzijnsnetwerk zijn
drie teams actief op buurtniveau: in de Gentiaan, Osseveld/Woudhuis en de Sprenkelaar.
De transformatie van het sociale domein vraagt van het Welzijnsnetwerk Noord-Oost om
zich te heroriënteren op haar eigen rol en toegevoegde waarde. Het netwerk heeft een
eigen identiteit, boekt op basis van een specifieke benadering resultaten en het is van
belang dit specifieke karakter te verhelderen. Immers, de zoektocht naar passende
organisatievormen in het sociaal domein is, ook in Apeldoorn, volop aan de gang. Bij
beslissingen over werkvormen en organisatie-inrichting is het goed om een scherp beeld
te hebben van de meerwaarde van de reeds aanwezige bouwstenen. Binnen het netwerk
is onderkend dat het ook voor de onderlinge samenwerking en samenhang belangrijk is
eens stil te staan bij de meest waardevolle elementen, deze te herkennen en te
koesteren. Tegelijk ook nieuwe wegen en richtingen te verkennen.
Dat heeft het Welzijnsnetwerk afgelopen maanden gedaan door met Lex Meiberg Consult
en het Instituut voor Publieke Waarden twee dingen te doen. Ten eerste zijn
praktijkcases, exemplarisch voor het handelen van vandaag, beschreven en vanuit een
ander daglicht geduid. De toegevoegde publieke waarde is onderzocht; voor zichzelf en
voor anderen. Ten tweede zijn twee nieuwe handelingsperspectieven voor de nabije
toekomst ontworpen, die het werk van het welzijnsnetwerk een nieuwe impuls geven. In
de vorm van maatschappelijke business cases. Voor die vorm is gekozen omdat die
ertoe dwingt om expliciet aandacht te besteden aan de economische en publieke waarde
van het handelingsperspectief. En de productie van die waarde ook één op één te
verbinden aan het handelen van professionals in het Welzijnsnetwerk.
Hieronder zijn eerst drie praktijkcases over het handelen van vandaag uitgewerkt.
Voorafgegaan door een hoofdstuk over de verschillende perspectieven die de praktijk van
het Welzijnswerk kenmerken. Daarna volgen de maatschappelijke business cases.
4
1 // DE PRAKTIJK van het welzijnsnetwerk Het Welzijnsnetwerk kent grofweg drie verschillende typen praktijk. Die drie typen
onderscheiden zich vooral, omdat de concrete casuïstiek vanuit een ander punt vertrekt.
In dit hoofdstuk worden die vertrekpunten aan de hand van tal van voorbeelden geduid.
Vertrekpunt praktijkcases:
1. van individueel naar collectief (WMO)
2. van collectief naar individueel (preventie)
3. aanpak van een breed levend thema, waarbij collectieve initiatieven en
individuele trajecten hand in hand gaan
1.1 // VAN INDIVIDUEEL NAAR COLLECTIEF Mensen doen een beroep op individuele hulpverlening bij een of meerdere bij het
Welzijnsnetwerk aangesloten organisaties, of bij andere organisaties. Eén van de
partners in het Welzijnsnetwerk brengt de casus in om mogelijkheden te onderzoeken,
met als doel deze persoon passend binnen een collectieve setting te ondersteunen. De
situatie wordt besproken, de partners brengen hun (on)mogelijkheden in en er ontstaan
allerlei ideeën.
Voorbeelden hiervan zijn:
• De casus Ryan (zie een van de uitgewerkte casussen) (maatschappelijk werk en
sociaal cultureel werk)
• Het maatschappelijk werk doet een intake met een vrouw. Ze wil naast de hulp
graag deelnemen of helpen in de wijk. Niet iets hoogdravends of voor ‘heel veel
uren’. Maar een opstapje. Het Welzijnsnetwerk helpt haar met ideeën (knutselen
met kinderen, vrijwilliger worden bij project ‘Kinderen maken muziek’, Clup – vrije
tijdsbesteding voor mensen met een verstandelijke beperking, Speelbox
vrijwilliger, woensdagochtend ontmoetingsgroep, drinken koffie, etc.)
(maatschappelijk werk en Welzijnsnetwerk)
• Een hoogopgeleide buurtbewoonster is getroffen door een hersenbloeding. Ze
voelt zich niet serieus genomen nu haar zwemproject dreigt te moeten stoppen.
Ze maakt vervolgens zelf een projectplan. Ze is ook voorzitter van de stichting
hersenletsel. De Kap geeft een cursus voor partners NAH en bereidt samen met
mevrouw deze cursus voor. In eerste instantie ging de voorbereiding niet goed
door haar NAH. Door coaching vanuit MEE komt vervolgens de communicatie
tussen De Kap en de vrouw goed op gang.
5
Nu loopt de cursus, met haar als medecursusleider. De vrouw is trots dat ze de
cursus geeft en dat aan kan. Ze is van ‘consument van zorg’ nu ‘producent van
welzijn geworden’. De cursus leidt tot verbanden tussen de deelnemers. (MEE,
De Kap)
• Een man met autisme wil graag schaakles geven, maar niemand wil hem
hebben. Toch heeft MEE hem kunnen koppelen aan een vereniging. Daarmee
een brug slaand naar mensen die openstaan voor mensen met beperking. (MEE)
• Een man van 70 jaar, bij het Welzijnsnetwerk aangemeld via de wijkagent. Hij
heeft een zeer slechte conditie, is totaal vereenzaamd en geïsoleerd. Hij zit in
een oude rolstoel, krijgt geen zorg van huisarts, heeft geen contact met buren. Hij
wordt letterlijk weer op de been geholpen. Hij is nu medisch weer in orde, de
ouderadviseur is er in geslaagd hem zelf contact te laten leggen met zijn
buurman. Een oude vriend van vroeger komt weer 1 keer per week bezoek, er is
een bezoekmaatje via De Kap geregeld. Hij ziet het leven weer zitten, en gaat nu
zelf boodschappen doen. (Ouderenadviseur)
• Een vrouw komt in beeld na ontstaan van een gaslek. Heeft veel psychische
problemen, ziet het niet meer zitten. Vanuit het Welzijnsnetwerk is een
vertrouwensrelatie opgebouwd, psychische hulp wordt geregeld. Ze moet weg
uit haar omgeving (ivm traumatische ervaringen daar). ‘Kansloos’ zegt de
woonconsulent, maar het is toch voor elkaar gekomen. Ze kan nu in een in
veilige nieuwe omgeving een netwerk bouwen, eerst individueel. Daarna kan ze
gaan deelnemen aan collectieve activiteiten. (Ouderenadviseur, jongerenwerk,
buurtregie)
1.2 // VAN COLLECTIEF NAAR INDIVIDUEEL De partijen binnen het Welzijnsnetwerk organiseren veel collectieve activiteiten.
Bedoeling is dat de drempel voor deze activiteiten heel laag is. Mensen krijgen contact
met anderen en door het contact dat ontstaat met werkers uit het Welzijnsnetwerk,
gebeurt het vaak dat individuele verhalen ook naar boven komen. Op maat kan er dan
eventueel ondersteuning worden geboden, in aanvulling op ondersteuning vanuit een
eigen netwerk.
Voorbeelden hiervan zijn:
• Op een gezinsmarkt van Osseveld-Woudhuis hebben jongerenwerkers en
maatschappelijk werker budgetbespaarparty onder de aandacht van de
bezoekers gebracht. Deze wordt georganiseerd vanuit het Welzijnsnetwerk. Doel
daarvan is mensen uit de wijk samen te brengen om elkaar te leren kennen en de
financiële achteruitgang van veel mensen bespreekbaar te maken.
6
Daarbij concrete bespaartips te geven. Verder worden er verbindingen gelegd
naar bv vrijwilligerswerk. (Jongerenwerk, maatschappelijk werk, soc cultureel
werk)
• Een jongeman van 23 komt in het jongerencentrum van Don Bosco, oogt
verward. De jongerenwerker probeert erachter te komen of hij begeleid wordt. Hij
blijkt al hulp te krijgen van Riwis. Samen met de casemanager van Riwis wordt
een MDO belegd, die wordt afgeblazen omdat hij wordt opgenomen bij GGnet.
Tijdens verlof komt hij weer in het jongerencentrum en is hij nog steeds even
verward. Er wordt een MDO gepland bij GGnet, GGnet is blij met de input vanuit
de buurt, omdat zij binnen een aangepaste jongen zien zitten. Op de dag van zijn
vertrek wordt weer een MDO gepland waarin afgesproken wordt welke rol wie
heeft in de nazorg. (Jongerenwerk, Riwis, Politie, buurtregisseur,
buurtbewoners)
• Een man van 26 meldt zich bij het maatschappelijk werk. Hij blijkt na check in het
Welzijnsnetwerk ook in het jongerencentrum te komen. Jongerenwerker en
maatschappelijk werker zijn zeer aanhoudend samen in het contact leggen met
de jongen. De man is daarvan onder de indruk. Ze gaan met hem mee naar de
huisarts. Deze maakt een verwijsbrief voor psychische hulp, waarop de man
weer afhaakt. De jongerenwerker moedigt hem aan om brief toch op te halen en
in te leveren bij Psyq. De man zit zonder inkomen. Het jongerenloket geeft aan
dat ze geen uitkering willen geven. Ze zien liever dat hij in beweging komt met
vrijwilligerswerk. De maatschappelijk constateert samen met Psyq dat hij daar
nog niet aan toe is. Bepleiten dit bij de sociale dienst (hij is net 27 geworden),
waarop hij een jaar krijgt om aan zichzelf te werken, en een uitkering. Probleem
is nu dat hij geen druk voelt om in beweging te komen. Hij komt niet meer in
jongerencentrum, voelt zich nu te oud. Hij komt in een impasse. Werk of
opleiding zijn ‘voorliggend’, maar hij heeft sociale angst, is bang overvraagd te
worden. Vrijwilligerswerk kan niet. Het is zoeken naar maatwerk.
(Maatsch werk, jongerenwerk (samenwerking individueel en collectief)
• In +Punt Sluisoord is begin 2014 een activiteitencommissie geformeerd
bestaande uit bewoners/vrijwilligers. Met ondersteuning van het sociaal cultureel
werk is een aanbod ontwikkeld bestaande uit ontmoeting en activiteiten. De
activiteitencommissie heeft een tweetal er-op-af acties uitgevoerd in de buurt.
Dwz naast het flyeren in de buurt ook aanbellen, voorstellen, buurtbewoners
actief uitnodigen om deel te nemen aan activiteiten. De activiteitencommissie
heeft door deze acties meerdere kwetsbare bewoners kunnen bereiken. Ook
werden een paar ouders van 27 jarige zoons met vergelijkbare problematiek
collectief bij elkaar gebracht. (Sociaal cultureel werk)
7
• Bewegingsactiviteiten. Actief buiten bewegen (met eens per
maandvoedingsadvies door diëtiste) in ontmoetingsplek Talma Borgh,
fitwandelen en fitgym in Koningin Wilhelmina worden in 2015 meegenomen in de
samenwerking met wijkverpleegkundigen en nieuwe ontwikkelingen rondom
Welzijn op Recept. Inzet van vrijwilligers: voorbeelden samenwerking met en
inzet van vrijwilliger(s). Samenwerking/afstemming (net gestart) met
wijkverpleegkundigen en inzet project Welzijn op recept. (Sociaal cultureel werk,
wijkverpleegkundigen, buurtregie, Welzijnsnetwerk)
• Ontmoetingsgroep. Naast de gewone inloop kunnen bewoners instromen in een
zeer laagdrempelige ontmoetingsgroep. Vooral voor kwetsbare bewoners die wel
deel willen nemen aan activiteiten, maar een hoge drempel ervaren om de stap
hiertoe te zetten, is deze groep uitermate toegankelijk. (Sociaal cultureel werk)
• Mantelzorgdag georganiseerd, cursussen voor mantelzorgers, info over
hersenletsel, infomarkt met 30 organisaties.
(MEE, De Kap)
• Thema radicalisering, ontmoeting organiseren met en tussen jongeren,
voorlichting over het thema. Leidt oa tot een contact met een Turkse jongen. Hij
wil ‘sterven voor zijn land’, stond over voor ontwikkelingen Syrie etc. Jongen
denkt nu anders na over zijn leven, maakt andere keuzes. Een wijkagent uit
Arnhem is betrokken, een irakees van afkomst, woont in Apeldoorn, gaat hier in
gesprek met jongeren. (Jongerenwerk)
• Ouderen in een zorgcentrum hebben onderling in een van de vleugels te weinig
contact vinden ze zelf. Deze ouderen worden bij elkaar gebracht, concrete
activiteiten op gang in hun vleugel. (Ouderenadviseur, buurtregie)
1.3 // PRO-ACTIEVE AANPAK VAN EEN BREED LEVEND THEMA (WAARBIJ COLLECTIEVE INITIATIEVEN EN INDIVIDUELE
TRAJECTEN HAND IN HAND GAAN) Deze benadering wordt vooral zichtbaar in het buurtonderzoek, waarbij de buurtregisseur
een belangrijke stimulerende rol speelt. Deze aanpak leidt tot allerlei initiatieven en
individuele trajecten. Op basis van de uitkomsten worden partijen bij elkaar gebracht. Een
uitvloeisel van een recent buurtonderzoek is bv. aandacht voor de invloed van sociale
media, het organiseren van ouderavonden over dit thema, het ontwikkelen van een
lesprogramma voor de basisscholen en het opstellen van gedragsregels met de buurt.
Naar aanleiding van de gesprekken die op gang komen wordt er verbinding gemaakt met
de ouders thuis.
Zie voor een voorbeeld van een Buurtonderzoek verder in 2.3.
8
2 // DE DRIE PRAKTIJK CASES In dit hoofdstuk worden, zoals gezegd, drie praktijk cases uitgebreid beschreven. Vanuit
ieder van de drie vertrekpunten hierboven komt een verhaal uit de praktijk aan bod.
Iedere casus is op dezelfde manier opgebouwd. Eerst schetsen we een stuk over de
voorgeschiedenis van de casus. Dat is feitelijk de aanleiding om tot handelen over te
gaan in het Welzijnsnetwerk. Daarna laten we zien welke interventies het
Welzijnsnetwerk in de specifieke casus heeft gedaan. Om vervolgens stil te staan bij het
effect wat dat handelen heeft gesorteerd. Dat effect zetten we af tegen het meest
waarschijnlijke toekomstscenario, zou het Welzijnsnetwerk niet gehandeld hebben. Dat
scenario is getoetst aan de verwachting van de direct betrokkenen bij de situatie en de
professionals in het Welzijnsnetwerk. Tenslotte schetsen we een beeld over de
maatschappelijke meerwaarde die het Welzijnsnetwerk heeft geproduceerd in iedere
specifieke casus. En zo krijgen we een idee over de impact van het handelen. Daar waar
het kan, drukken we die impact uit in geld.
Juist onderstaande specifieke praktijkcases zijn geselecteerd, omdat ze vanuit ieder
vertrekpunt een goed beeld geven van alle facetten van het werk van het
Welzijnsnetwerk. Ze zijn dus exemplarisch. Maar ze staan op zichzelf. Ze zijn niet
extrapoleerbaar.
2.1 // CASUS RYAN Vertrekpunt: van individueel naar collectief
Voorgeschiedenis
Ryan is een nu 43 jarige man uit Congo. Hij is in 2000 naar Nederland gekomen, samen
met zijn vrouw en dochter. Ryan en zijn gezin hebben veel nare dingen meegemaakt in
Congo, niemand weet precies wat, maar hij moet er naar eigen zeggen erg van piekeren.
De eerste jaren in Nederland probeert Ryan in zijn levensonderhoud te voorzien met
allerlei baantjes. Hij heeft geen opleiding waar hij op terug kan vallen. In de loop van de
jaren werkt hij onder meer als inpakker (4 jaar), bij de kringloop (1 jaar) en via
uitzendbureau Randstad bij een vleesbedrijf (3 jaar). Maar het is helemaal niet
gemakkelijk voor het gezin hier in Nederland. Er zijn veel spanningen tussen Ryan en zijn
vrouw. Ze besluiten te scheiden in 2006. Een hele moeilijke periode, Ryan komt thuis te
zitten. Zijn dochter wil zelfstandig wonen en niet bij haar vader. Dat maakt dat hij nog
meer komt te piekeren. Ryan zit de hele dag thuis, heeft geen structuur meer.
9
Zijn trauma’s beheersen hem en hij is erg opvliegerig. Zo gaat het wel 5 jaar. Hij maakt
schulden, zijn leven raakt helemaal ontregeld. Zijn schulden lopen steeds verder op, hij
kan zijn huur niet meer betalen, heeft geen enkel overzicht meer. Hij dreigt uit zijn huis te
worden gezet.
Dat is het moment waarop hij in beweging komt. Ergens voelt hij dat het zo niet verder
kan en hij besluit hulp te zoeken. Hij wil niet blijven piekeren. Hij komt terecht bij de
sociaal raadslieden en daarna andere werkers van MDVeluwe en GGnet, met wie hij
gesprekken heeft. Daarnaast voelt hij veel steun van zijn geloof, bij de kerk waar hij zich
bij heeft aangesloten.
Begin 2012 brengt het maatschappelijk werk zijn situatie in bij het Sociaal team. De
hulpverlening komt op gang. Hij meldt zich aan bij de stadsbank, vraagt een
schuldenregeling aan. Er worden ook nog andere doelen gesteld: ‘cliënt heeft
dagbesteding/werk, doet eerder een beroep op instanties en beheerst beter de
Nederlandse taal’. In april 2012 wordt de casus voor het Sociale team afgesloten. De
situatie van Ryan ‘is stabiel, er is vertrouwen opgebouwd en heeft de hulp die hij nodig
heeft’.
Hij wordt op de PM lijst gezet, zodat hij weer besproken kon worden bij zorgwekkende
signalen.
In 2013 wordt Ryan via de rechtbank toegelaten bij de WSNP. De schulphulpverlening en
bewindvoering komt op gang. Hij is voor de WSNP verplicht tot solliciteren, 4 keer per
maand. Daar heeft hij heel veel moeite mee, want na al die jaren in Nederland beheerst
hij de taal nog heel slecht. Hij moet op dat moment ook nog inburgeringsexamen doen.
Daarop schakelt de maatschappelijk werker voor hem via Kracht2 een taalmaatje in.
Deze helpt bij de sollicitaties, de voorbereiding op het inburgeringsexamen en de
communicatie met de bewindvoerder. Al met al wordt hier een hoog niveau van
taalbeheersing van Ryan gevraagd, en daar kan hij niet aan voldoen. Door deze
verplichtingen komt het niet tot een basale vorm van Nederlandse les. De
maatschappelijk werker regelt voor Ryan bij de gemeente vervolgens een ontheffing voor
het inburgeringsexamen. Ryan heeft nu wel een permanente verblijfsvergunning. Ook
probeert het maatschappelijk werk te regelen dat hij ontheven wordt van sollicitatieplicht,
maar dit lukt niet.
10
In 2014 wordt Ryan door het maatschappelijk werk aangemeld bij het Welzijnsteam
Noord Oost. Hij krijgt nog steeds hulp van een maatschappelijk werker. Ook krijgt hij hulp
van een psycholoog en heeft hij dus een taalmaatje. Deze laatste zou op dat moment
stoppen met de begeleiding.
Zijn dochter is inmiddels 21 jaar, woonde eerst bij Ryan, later bij zijn ex. Lange tijd was er
geen contact met hem, maar inmiddels is het contact hersteld.
Interventies Welzijnsnetwerk
Werkers van het sociaal cultureel werk, maatschappelijk werk en Kracht2 hebben
regelmatig (onderling) contact met Ryan en met elkaar. Omdat het voor Ryan belangrijk
is om minder te piekeren en meer uit huis te komen heeft de sociaal cultureel werker met
hem gekeken naar wat hij zou willen doen en welke kwaliteiten hij zou willen inzetten.
Daarop heeft zij hem, na deelname aan een ontmoetingsgroep, aan vrijwilligerswerk
geholpen bij woonzorgcentrum Koningin Wilhelmina. Hierbij is ook een
activiteitenbegeleider van dit wooncentrum betrokken.
Het vrijwilligerswerk gaat goed, Ryan komt op tijd en komt zijn afspraken na. Hij helpt
mee bij gym, schenkt koffie, doet boodschappen en interne verhuizingen, etc. Het blijkt
dat Ryan heel makkelijk contact maakt met de mensen. Hij wil meer vrijwilligerswerk
doen. Hij is vriendelijk naar iedereen en heel gastvrij. De ouderen zijn heel erg blij met
hem. Tijdens een bezoek van de burgemeester aan het centrum geven ze aan dat Ryan
een fiets nodig heeft: ‘hij heeft het verdiend’. Na bemiddeling van de burgemeester komt
de fiets er. De maatschappelijk werker helpt met het budgetteren, want dat lukt Ryan nog
niet goed. Het taalmaatje is nog steeds betrokken, nu in eigen tijd.
Huidige situatie/ effect van interventies Welzijnsnetwerk
Ryan geeft aan dat hij nu veel minder piekert dan voorheen. Dat zien ook zijn
begeleiders. Zij vinden hem totaal veranderd. Hij is niet meer zo naar binnen gekeerd en
verdrietig, hij is enorm gegroeid. Hij is open, vriendelijk, gastvrij. Hij is sinds een jaar 3
dagen per week gastheer in het zorgcentrum.
Hij wordt er enorm gewaardeerd, is opgeruimd en enorm actief. Ook tijdens het gesprek
springt hij voortdurend van z’n stoel om bij te springen. Hij krijgt veel complimenten van
bezoekers, vrijwilligers en medewerkers, waardoor hij zich gezien en gewaardeerd voelt.
Hij is gaan sporten en komt afspraken na. Hij krijgt door het vrijwilligerswerk nu betere
werknemersvaardigheden. Zijn Nederlands is nu beter dan een jaar geleden. Wel belt hij
nog continu met de maatschappelijk werker. Deze probeert dit nu te verminderen, hij
moet zelfredzamer worden.
11
Ryan heeft nu weekgeld. Daar redt hij zich goed mee, terwijl het geld een jaar geleden
nog een enorm issue was voor hem. Het lijkt er op dat door zijn nieuwe positie en de
waardering die hij daarvoor krijgt, geld minder belangrijk geworden is. Hij is niet meer zo
aan het claimen.
Met zijn open houding houdt Ryan de mensen in het zorgcentrum soms ook een spiegel
voor. Zo wilde hij laatst servies klaar zetten voor een bewoner. Deze kwam niet en Ryan
vroeg zich af wat er aan de hand was. De bewoner bleek overleden, maar niemand had
het hem verteld. Hij was helemaal van slag hierdoor, in zijn cultuur is het ‘zomaar
verdwijnen’ van iemand in je naaste omgeving ondenkbaar. Het zet zijn begeleiders aan
het denken.
Alternatief scenario/ hoe zou het kunnen zijn gegaan
De interventies van het Welzijnsnetwerk zijn een vervolg op de hulpverlening die eerder
al op gang is gebracht. De begeleiders van Ryan zijn al een aantal jaren met hem bezig.
Ze geven aan dat zonder hun inbreng Ryan zou zijn weggezakt in een moeras van
verschillende hulpverleners, die onderling geen contact hadden. De onderlinge
afstemming binnen het sociaal team en later het Welzijnsnetwerk heeft dat voorkomen en
heeft duidelijkheid en structuur gebracht richting Ryan.
Als hij al in staat zou zijn geweest zich zelfstandig weer op te richten, dan zou hij door de
diverse verplichtingen waarschijnlijk verschillende baantjes zijn gaan doen die hem niet
passen (productiewerk en geen werk waar het aankomt op zijn sociale vaardigheden).
Het zou pappen en nathouden zijn geweest, grote financiële problemen, uitzettingen, etc.
Indicatief rendement/ maatschappelijke meerwaarde
Het rendement van de interventies van het Welzijnsnetwerk is moeilijk los te zien van de
inspanningen vanuit het sociaal team. Deels zijn dezelfde begeleiders actief geweest in
deze periode. Met hulp van mensen uit het sociaal team zijn de financiën op orde
gekomen, is huisuitzetting voorkomen, is Ryan nu toegelaten tot de WSNP, is er
bewindvoering. Hij werd ontheven van zijn verplichting tot inburgeringsexamen. Zijn
financiële basis werd steviger en hij kreeg aanzienlijk minder zorgen m.b.t. zijn
bestaanszekerheid. Hij werd geholpen om het Nederlands onder de knie te krijgen en aan
administratieve verplichtingen te kunnen voldoen.
12
Het lijkt er wel op dat het afgelopen jaar, met de specifieke benadering vanuit het
Welzijnsnetwerk, Ryans leven aanzienlijk aan kwaliteit heeft gewonnen. Hij wordt erg
gewaardeerd als mens, hij kan zijn kernkwaliteiten inzetten, is tevreden. Het piekeren is
veel minder geworden, hij heeft structuur en stabiliteit. Zijn focus op financiën (‘als ik uit
de WSNP ben wordt alles anders’, etc) is veranderd naar een focus op sociaal contact,
voldoening uit het werk op het zorgcentrum. Hij lijkt tevreden met zijn bestaan nu. Dit
‘rendement’ voor Ryans leven is niet in geld uit te drukken, maar is uiteraard wel waar
alle inspanningen voor bedoeld zijn. En de ‘opbrengst’ van alle ondersteuning voor Ryans
welzijn is in onmiskenbaar hoog.
De intensiteit van begeleiding vanuit allerlei instanties is behoorlijk terug geschroefd. Op
dit moment zijn vrijwilligers en een paar professionals met Ryan aan de slag. Het
taalmaatje heeft iedere week contact met hem. De gesprekken met de psycholoog zijn
terug gebracht van 2 keer per week naar 1x per 2 weken. Er zijn geen gesprekken meer
bij GGnet. De maatschappelijk werker heeft nog ongeveer een uur per 3 weken contact
met hem.
Dit afgezet tegen de ondersteuningskosten ten tijde van het op gang komen van de hulp,
via het sociaal team, is er sprake van een substantiële vermindering. Destijds was er
ondersteuning van bv. het maatschappelijk werk (ca 2 uur per week), Kracht2/taalmaatje
(even intensief als nu), schuldhulpverlening, GGnet, de psycholoog, de sociale dienst,
etc. Een uur minder professionele ondersteuning per week scheelt al snel zo’n 65 euro
(maatschappelijk werker) tot 80 euro (psycholoog). Per week doet Ryan nu zeker voor
400 euro per week minder beroep op professionele hulp1. Gerekend over een jaar gaat
het dan al snel over een ‘besparing’ van ruim 20.000 euro. Wanneer het beschreven
alternatief scenario in werking zou treden en Ryan weer zou wegzakken zal dit bedrag
zeker weer moeten worden ‘geindiceerd’ en is een meervoud ervan zeker niet uit te
sluiten (bv. door het ontstaan van nieuwe schulden).
Daarnaast is Ryan uiteraard maatschappelijke meerwaarde gaan ‘produceren’. Ryan doet
nu 24 uur per week vrijwilligerswerk. Dit werk vertegenwoordigt ook een economische
waarde2. Deze bedraagt 120 tot ruim 400 euro per week, dus zo’n 6000 tot ruim 20.000
euro per jaar.
1 Zie Maatschappelijke prijslijst Ecorys 2 Zie De economische waarde van vrijwilligerswerk, Civil society 010.
13
De zoektocht met Ryan vanuit het Welzijnsnetwerk is nog niet afgerond. Het team zoekt
met hem naar maatwerk: bouwen op zijn talenten, geen onmogelijke dingen van hem
vragen. Voor het werk dat hij nu doet zal hij (zeker niet op korte termijn) naar hun
inschatting door de taalbarrière geen passende opleiding kunnen volgen. Er is met hem
gekeken naar het project Direct actief, maar dat bleek onhaalbaar. Daardoor lijkt
maatschappelijk participeren als tegenprestatie voor een uitkering meer op zijn plaats.
Hem ‘dwingen’ werk te accepteren dat hij in het verleden vaak heeft gedaan
(productiewerk) zal zijn eigen inschatting en die van zijn begeleiders leiden tot weer in
zichzelf keren, piekeren, ontregelen, een verkeerde focus. Met alle mogelijk nieuwe
(begeleidings-)kosten van dien.
Bedoeling is hem nu in contact te brengen met de werkgroep Talenten. Zolang hij in de
WSNP zit zal hij moeten blijven solliciteren. Hij wordt nu geholpen met die verplichting,
maar er wordt niet echt geïnvesteerd om te proberen hem daadwerkelijk richting
productiewerk te begeleiden. Afgezet tegen mogelijke maatschappelijke kosten die dat
wellicht weer met zich mee gaat brengen, lijkt dat ook economisch een te legitimeren
positie.
2.2 // DE EETCLUB Vertrekpunt: van collectief naar individueel
Voorgeschiedenis
MEE Veluwe is een van de organisaties van het Welzijnsnetwerk Noord-Oost. MEE doet
aan individuele cliëntbegeleiding en probeert de mensen ook sterker te maken door ze
met elkaar in contact te brengen. Dan gaat het dus om het in groepsverband individuele
groei doormaken. Binnen het Welzijnsnetwerk zoeken de MEE medewerkers de
afstemming met anderen, zodat ook de kennis en middelen van andere organisaties kan
worden aangesproken.
Dat is precies wat er gebeurd is in het ontstaan van de kookgroep. MEE heeft contact
met een aantal mensen waarvan wordt ingeschat dat ze erg gebaat zouden kunnen zijn
met een onderling contact.
Niels is een autistische jongen (PDDNOS). Hij gaat naar school, is echter erg op zichzelf,
woont bij zijn ouders, zit heel veel achter de computer en heeft nauwelijks contact met
mensen buiten. Hij heeft wel de behoefte om contact te krijgen met andere mensen en op
den duur op zichzelf te kunnen wonen. Hij wil daarvoor praktische dingen leren,
waaronder leren koken. Naast de ondersteuning van MEE krijgt hij ondersteuning van
een ambulant begeleider en een huiswerkbegeleider op school.
14
Mark is een man met een lichte verstandelijke beperking. Hij kampt met schulden
wanneer hij via het AMW bij MEE aanklopt voor hulp. Hij werkt op een sociale werkplaats,
doet een beroep op de voedselbank, leeft onder het bestaansminimum. Mark voelt zich
eenzaam, heeft veel vervelende dingen meegemaakt in het contact met anderen.
Bovendien is de relatie met zijn (autistische) vriendin stukgelopen en loopt het niet goed
met zijn familie. Mark heeft de neiging zich steeds terug te trekken. In het verleden kreeg
hij hulp van GGnet. Hij wil leren beter om te gaan met zijn beperking en wil een beter
contact met andere mensen.
Erik is ook een man met een lichte verstandelijke beperking. Wanneer hij voor hulp
aanklopt bij MEE heeft hij net een naar eigen zeggen slechte relatie achter de rug met
zijn toenmalige vriendin. Het komt tot huiselijk geweld, Erik kampt met zijn agressie. Hij
wil daaruit weg, zoekt hulp bij MEE en Kairos (training agressieregulatie). Hij heeft verder
financiële problemen, staat onder bewind. Hij doet vrijwilligerswerk en werkt binnen de
sociale werkvoorziening.
Verder is er nog Marcel. Een autistische jongen die geen enkel contact heeft met
anderen. Hij doet een opleiding maar dreigt uit te vallen. Hij komt niet of nauwelijks
buiten. Het gezin waar hij uitkomt heeft veel problemen. Binnen het Welzijnsnetwerk zijn
enkele gezinsleden bekend, de vader vraagt aandacht voor zijn zoon. De MEE
medewerker krijgt via een vrijwilliger bij Don Bosco contact met het gezin en ze gaan
samen op huisbezoek. Het klikt. Marcel beslist: ik wil toch anders. Hij blijkt van koken te
houden, wil een baantje zoeken.
Interventies Welzijnsnetwerk
Binnen het welzijnsteam zien de medewerkers van MEE en Don Bosco kansen met deze
individuele mensen. Ze hebben een duidelijke leerbehoefte, willen het contact met
anderen in een veilige setting oefenen en twee van hen hebben iets met (leren) koken.
Don Bosco biedt de eigen keuken aan, zonder daarvoor een vergoeding te vragen. De 4
mannen willen zelf hun geldpot beheren. Een begeleider van MEE helpt ze op pad en
begeleidt ze. Een jongerenwerker van Don Bosco helpt bij het opbouwen/onderhouden
van het contact met andere gebruikers van het jongerencentrum. Er zijn vanuit MEE geen
andere trajecten meer met deze mensen.
15
Voor MEE is deze opzet een duidelijk voorbeeld van hun veranderende benadering.
Eerder was de organisatie gericht op het verzorgen van aanbod, cursussen en het
ophalen van indicaties. Nu is de vraag leidend en wordt ingespeeld op kansen. Daarvoor
is tijd en ruimte. Het Welzijnsnetwerk maakt met gesloten beurs gebruik van elkaars
faciliteiten, netwerk en kennis. De mannen regelen nu eigenlijk alles zelf. Wanneer ze
tegen zaken aanlopen in het leven delen ze hier onderling over.
Huidige situatie/effect van interventies Welzijnsnetwerk
De mannen geven zelf aan dat ze door de onderlinge ontmoetingen vrijer zijn geworden,
ze vertellen individueel vorderingen te maken.
Niels geeft aan enorm te zijn opgefleurd. Hij voelt zich losser en vrijer, heeft stappen
gezet en is sociaal gegroeid. Hij kon door deze groep een makkelijker start doormaken in
andere kookgroep. Daar volgt hij nu ook thematische avonden die hij zeer leerzaam vindt.
De anderen geven aan dat hij zich veel meer uit, ze spreken van een wereld van verschil.
Hij is minder onzeker, maakt grappen. Hij werkt nu bij een ICT bedrijf. Hij maakt voor zijn
gevoel stappen en ‘kleine zaadjes planten zich tot grote dingen in mijn hoofd’.
Ook Mark geeft aan enorm veel aan de groep te hebben. Hij is assertiever geworden, ook
in deze groep. Hij heeft nu meer contacten, is uit zijn isolement gekomen. Was erg
terughoudend met vertellen over problemen in deze groep, maar dat is helemaal
veranderd. Hij heeft geleerd grenzen aan te geven en conflicten op te lossen, wanneer
anderen te dichtbij komen. Dit kan hij nu ook toepassen op zijn werk (eerst monteur, nu in
moestuin bij vd Valk). Hij heeft een maatje gevonden via Vriendendienst De Kap. Laatst
had hij een terugval door het verlies van zijn vriendin, maar door de steun van het maatje
geeft hij aan hier goed door te komen.
Erik is onder bewind gegaan, volgde een training bij Kairos. Hij krijgt nu ook
woonbegeleiding en administratie hulp door RIWIS, via Kairos. Hij heeft nu weer een
nieuwe vriendin. Hij geeft aan mede door de groep nu anders te kijken. Het praten en
beheersen gaat nu veel beter, hij kan hier oefenen. Leren omgaan met elkaar, leren
oplossen door te praten. Hij geniet ervan dat de anderen zo groeien.
Marcel was niet aanwezig bij het gesprek, maar de anderen geven aan dat hij op alle
gebieden grote vorderingen maakt. Ook thuis is er veel ten goede veranderd. De
deelnemers aan de groep zijn erg tevreden over het feit dat ze veel van en aan elkaar
leren, zonder dat dit therapie is. Het is laagdrempelig, gaat spelenderwijs. In het begin
keken ze snel naar een beroepskracht, dat is nu veel minder, ook bij bv vragen over geld.
Ze voelen zich niet meer afhankelijk van beroepskrachten.
16
Alternatief scenario/hoe zou het kunnen zijn gegaan
De mannen geven hierover het volgende aan. Erik vertelt dat hij dan alleen thuis zou
zitten, niet goed voor zichzelf zorgen. Vooral veel patat en pizza eten. Hij zou vast zijn
gelopen in zijn problemen. Maar dat het veel beter met hem gaat, is ook te danken aan
andere ondersteuning die hij de laatste tijd heeft gekregen.
Mark is heel beslist: het zou slecht met hem zijn gegaan. Hij zou depressief zijn en een
beroep doen op GGnet. Hij zou helemaal vastlopen, ook met zijn financiële problemen.
Niels heeft zijn netwerk nu flink uitgebreid. Volgens hem stond dat te gebeuren, hij was
het echt van plan. De weg ten goede zou hij wel zijn ingeslagen, maar de groep heeft
hem onmiskenbaar veel geholpen bij het zetten van stappen. Hij geeft aan anders veel
meer alleen op zijn kamer te zijn, met zijn computer en de stap om zelfstandig te gaan
wonen zou veel verder weg zijn.
Indicatief rendement/maatschappelijke meerwaarde
Voor het ontstaan van de kookgroep kregen deze mensen individuele begeleiding van
MEE. Daar is nu de collectieve begeleiding voor in de plaats gekomen, die nu feitelijk is
afgebouwd. Dit betekent een afname van in totaal enkele uren individuele begeleiding per
week naar een afbouw tot nul. Waarschijnlijk een vermindering dus van zo’n 10.000 euro
op jaarbasis. Dat zijn de directe ‘bemiddelingskosten’. Natuurlijk zijn er ook nieuwe
‘kosten’: begeleiding binnen de sociale werkplaats, beschermd wonen, etc. Dit zijn kosten
die gepaard gaan met de stijging op de participatieladder die de mannen in gang hebben
gezet. Deze stijging is onmiskenbaar.
De mogelijke maatschappelijke kosten van het alternatieve scenario zijn uiteraard moeilijk
te kapitaliseren. De mannen hebben nu geen individuele begeleiding meer nodig, of in
bescheiden mate. In het alternatieve scenario zou er ongetwijfeld sprake zijn van
individuele hulp bij verschillende instanties, zoals GGnet en MEE. Een slag in de lucht,
maar bij enkele professionele individuele hulpverleningsuren per persoon is al snel
sprake van enkele tienduizenden euro’s aan hulpverleningskosten voor deze 4 mensen
samen. Schooluitval is dikwijls het begin van heel veel (dure) sociale ellende.
Waarschijnlijk is niet alleen deze kookgroep de alles bepalende factor voor hoe het nu
met de mannen gaat, feit is wel dat ze nu volop participeren in de samenleving en daar
duidelijk ‘meerwaarde produceren’. Niels heeft een baan, Mark werkt in een moestuin,
Erik doet vrijwilligerswerk en werkt in de sociale werkplaats en Marcel gaat weer naar
school.
17
Bovenal is in het contact met de 4 mannen voelbaar dat het ze goed gaat, dat ze samen
door heel veel zijn heen getrokken. Ze zijn trots of waar ze nu staan, stralen uit dat ze
echt het op eigen kracht doen. Ze zijn goeddeels ontzorgd. En het eten was echt lekker.
2.3 // BUURTONDERZOEK Vertrekpunt: aanpak van een breed levend thema, waarbij collectieve initiatieven en
individuele trajecten hand in hand gaan
Voorgeschiedenis
Omdat het Welzijnsnetwerk weliswaar veel zicht had op individuele en collectieve
problemen in de wijk Gentiaan-Anklaar, maar nog weinig zich op het oplossend
vermogen van de buurt, is het gestart met een zogenoemd “Buurtonderzoek”. Om er
achter te komen waar al die mensen zitten die op allerlei manieren over eigen kracht
beschikken; en onder welke voorwaarden deze mensen dat willen en kunnen inzetten
voor een ander, zichzelf en elkaar. Het Gebiedsteam (onderdeel van het
Welzijnsnetwerk) ontwikkelde een vragenlijst. En zette die uit bij 780 huishoudens in de
buurt. 150 van die huishoudens reageerden. Daarnaast deed het team een drietal
“Eropaf-acties”. Samen met de uitkomsten van de vragenlijst werd na de Eropaf-acties
een database gemaakt van mensen die iets kunnen en willen doen in hun woonomgeving
en van mensen die onbeantwoorde vragen hebben. In die database staan op dit moment
42 buurtbewoners die iets voor een ander willen betekenen.
Tijdens een bewonersavond is de eerste matching tussen mensen die iets te bieden
hebben en mensen die iets nodig hebben tot stand gekomen. Hoewel het daadwerkelijk
gevolg geven aan de afspraken tijdens de match nog niet altijd even gemakkelijk blijkt, is
het Welzijnsnetwerk erin geslaagd om een belangrijke slinger aan inzet van bewoners
voor bewoners te geven. Gericht op het oplossen van persoonlijke problemen en het
creëren van meer bindweefsel in de buurt.
Interventies Welzijnsnetwerk
Naar aanleiding van de vraag en het aanbod in de database heeft het Welzijnsnetwerk tal
van acties op touw gezet. Ze zijn daarbij als het ware als een “start-up” aan de slag
gegaan. Namelijk met een heel palet zo eenvoudig mogelijke aanpakken, die als ze
aanslaan kunnen worden ontwikkeld en/ of opgeschaald. Zoals een burendag rondom
tuinonderhoud. Het meest concrete resultaat daarvan is dat twee tuintjes van ouderen
helemaal zijn aangepakt en opgeknapt. Er is een intercultureel vrouwenfeest opgezet. Op
initiatief van één van de bewoners. Daar zijn maar liefst 67 vrouwen uit de buurt op af
gekomen. Zij hebben elkaar daar beter leren kennen, en informeren elkaar nu over het op
tijd en vooral vroegtijdig inschakelen van professionele hulp bij allerhande problemen.
18
Ook heeft het Welzijnsnetwerk het initiatief genomen om een bewonersavond rondom
computervaardigheden te organiseren. Daar zijn vijf bewoners bij een andere
buurtbewoner in de leer gegaan. En bovendien was er bijvangst. Een Iraakse man die de
Nederlandse taal goed machtig was, is via via ingezet om te tolken bij een buurman
Irakees die maar niet te vermurwen was om naar Nederlandse taalles te gaan. Tijdens de
gesprekken die deze buurmannen en tweevoudig landgenoten met elkaar hadden, is de
laatste buurman gemotiveerd geraakt om toch de taal te gaan leren.
Eén van de meest veelbelovende resultaten die voortkomt uit de Buurtonderzoek, is de
permanente burenhulp die op dit moment wordt opgezet. Inmiddels bestaat dat uit een
netwerk van meer dan 40 buurtbewoners die elkaar en anderen met van alles willen en
kunnen ondersteunen. Zoals vervoer en formulieren invullen. Maar er zijn ook meerdere
loodgietersklussen geklaard. Dit netwerk kon weleens de kiem zijn van een nieuw soort
bindweefsel in de buurt.
Dat geldt in zekere zin ook voor de groep van ongeveer 50 mensen die in touw geweest
zijn om in hun wijk een dagdeel de straat schoon te maken. Een belangrijk deel daarvan
blijft zich inzetten om hun woonomgeving schoon te houden en maken.
Tenslotte is er niet alleen veel georganiseerd en verbonden naar aanleiding van de
Buurtonderzoek. Tijdens het uitvoeren van de peiling is ook veel gesignaleerd door
professionals zelf en via contacten in de buurt. Zoals een gezin in een crisissituatie, waar
uiteindelijk jeugdbescherming is ingezet. Maar ook veel dichte gordijnen. Of signalen van
crimineel gedrag, zoals drugsoverlast en vandalisme van jongeren. En de verborgen
eenzaamheid is beter in beeld; dat heeft al geleid tot verschillende matches van eenzame
mensen met allerhande activiteiten die op steenworp afstand worden georganiseerd maar
waarvan deze mensen geen gebruik maakten. Kortom: de draaglast van de wijk staat
scherp op het netvlies van professionals.
Huidige situatie/effect van interventies Welzijnsnetwerk
De Buurtonderzoek heeft een eerste belangrijkste impuls gegeven aan contacten aan de
buurt en de opbouw van nieuwe relevante netwerken in de wijk. Daarin kunnen mensen
ervaren dat het zin heeft om bij te dragen aan elkaar en aan hun buurt. Er is bereidheid
om een handje uit te steken; er is vraag naar een uitgestoken hand. Maar die twee
komen niet automatisch samen. Vanwege de burendag, de bewonersavonden, de
schoonmaakacties en de permanente burenhulp, hebben veel van die handen elkaar wel
gevonden en elkaar versterkt.
19
Hieronder volgt een opsomming van de (individuele) matches die zijn gemaakt naar
aanleiding van de acties die hierboven zijn beschreven.
• er zijn twee mensen gemotiveerd om naar taalles te gaan, terwijl zij daar eerder
niet voor te porren waren;
• er zijn twee mensen vrijwilliger geworden in een kookgroep voor verstandelijk
beperkten;
• er zijn vijf tuinen opgeknapt in drie maanden tijd;
• een oudere dame van 80-plus biedt computerles voor haar leeftijdgenoten (en
jonger) aan; al bij twee mensen geweest;
• een gepensioneerde man met twee rechterhanden klust regelmatig in en om huis
bij zijn buren die daartoe niet zelf in staat zijn;
Alternatief scenario/hoe zou het kunnen zijn gegaan
Het is waarschijnlijk dat veel van de matches die hierboven zijn beschreven, die een
resultaat zijn van een maand of drie na de Buurtonderzoek, niet tot stand zouden zijn
gekomen. Een deel ervan mogelijk wel. De netwerken die zijn gecreëerd, zoals de
permanente burenhulp en de groep bewoners die hun eigen buurt schoonhouden, waren
bijna zeker niet tot stand gekomen. Terwijl ze nu naar de mening van het Welzijnsnetwerk
ook nog maar pril en kwetsbaar zijn. Belangrijke signalen van het Welzijnsnetwerk
zouden later pas zijn gezien.
Het is aannemelijk dat het Welzijnsnetwerk drempels heeft weggenomen om buren, en
soms zelfs eigen kinderen, te vragen om hulp. Die vraagverlegenheid was zonder de
Buurtonderzoek niet gemakkelijk overwonnen.
Indicatief rendement/maatschappelijke meerwaarde
De indicatieve meerwaarde van de Buurtonderzoek zit voor een belangrijk deel
verscholen in de waarde van nieuwe contacten in de buurt. Die contacten zijn waardevol
voor het werk van de professionals in het Welzijnsnetwerk. Bijvoorbeeld als het gaat om
signalering. Er zijn geen andere mensen met zo veel ogen en oren, om op te merken dat
er iets aan de hand is met buurtbewoners, dan de buurtbewoners zelf. Zij zijn present, 24
uur per dag. Iets dat onmogelijk is op te brengen voor een professional.
Maar die contacten zijn nog veel waardevoller in de permanente onderlinge verbanden
van bewoners die het Welzijnsnetwerk tot wasdom laat komen. Om die waarde te
maximaliseren is nog veel werk nodig, maar er ontstaat een begin van een nieuw
bindweefsel in de buurt. Daarvan is de economische waarde nauwelijks te berekenen.
Zeker in dit stadium.
20
De intrinsieke waarde van de netwerken is dan wel moeilijk te vertalen in economische
waarde, we kunnen wel een poging doen om de externe waarde ervan (tot nu toe) te
duiden in termen van geld. Dat gebeurt hieronder voor de situaties waarvoor we dat
kunnen doen.
• De waarde van 50 x 4 uur schoonmaken: 1.000 euro tot 3.400 euro (mensuren)
• De (vervangings)waarde van een tolk: 65 euro per uur (hoeveel uur?)
• De waarde van 5 opgeknapte tuinen: 680 euro (mensuren)
• De waarde van een kok 2 keer 4 uur per week: 4.160 euro tot 14.144 euro per
jaar
Tot besluit is verreweg de belangrijkste meerwaarde van alle uitkomsten van de
Buurtonderzoek de waarde van de vele “democratische ervaringen” die in Gentiaan-
Anklaar zijn opgedaan. Die ervaringen vormen de essentiële ondergrond voor de
felbegeerde participatiesamenleving; die weer de haalbaarheid, betaalbaarheid en
solidariteit van de gedecentraliseerde verzorgingsstaat moet ondersteunen.
2.4 // CONCLUSIE PRAKTIJKCASES De drie praktijkcases laten een werkwijze zien waar het in de vele sociale teams (al dan
niet werkend op wijkniveau) in de Nederlandse gemeenten op dit moment niet of
nauwelijks meer van komt. Na de transities in het sociaal domein vormen deze teams
meestal voor de burger de toegang voor vormen van (WMO) ondersteuning en
begeleiding. Dit gegeven brengt met zich mee dat deze teams de handen meer dan vol
hebben aan de nieuwe ondersteuningsaanvragen uit de bevolking en de ‘herindicaties’
vanuit de AWBZ.
Werken vanuit buurtpresentie, erop-af, er vroeg bij zijn, preventie, smeden van
productieve collectieven, het stimuleren van het bindweefsel in de samenleving, ze zijn
nu nog vaak het kind van de rekening. Iedereen ziet dat het nodig is, ziet de meerwaarde,
maar het komt er nog niet echt van. De werkers in de teams zijn aan het wennen aan hun
nieuwe taken en verantwoordelijkheden. Het risico bestaat dat de teams verworden tot
mini-CIZtjes, waarbij de werkers eerder ‘visites rijden’ en meldingen afhandelen, dan echt
contact maken met buurtbewoners, hun krachten, hun kwaliteiten. Terwijl we Krachtig
juist ontzettend nodig hebben om Kwetsbaar te ontzorgen.
21
Laat dat nu juist het wezenskenmerk zijn van de welzijnsnetwerk. Kernwaarden voor dit
netwerk zijn normaliseren, uitgaan van gezonde deel van mensen, ontzorgen, het
normale leven ondersteunen, minder afhankelijkheid van professionele zorg, meer
draagkracht van de samenleving zelf. Doel is individuen te helpen hun eigen netwerken
te organiseren en uit te bouwen. Geprobeerd wordt een aansteeklont te zijn voor het
ontstaan van gemeenschappelijke diensten. Die ontstaan over het algemeen niet vanzelf
bij proclamatie van de overheid, burgers moeten duidelijk nog wennen aan de nieuwe in
de schoot geworpen verantwoordelijkheden. geconditioneerd als iedereen is in de
welvaartsstaat waarin je recht hebt een voorziening, wanneer je eenduidig aan
beoordelingscriteria voldoet. Wil dat bindweefsel van gemeenschappelijkheid weer
ontstaan, dan is daar voor nodig dat je als ‘Toegang’ weer aansluit, contact maakt.
De interventies van het welzijnsnetwerk zijn duidelijk anders dan de traditionele
professionele hulpverleningsacties op problemen in leefgebieden. Ze beogen mensen te
stimuleren tot groei naar producent van welzijn, van die van zichzelf en die van anderen.
In plaats van consumenten van zorg. De cases Ryan en de Eetclub laten zien dat het tot
een paradigmashift kan komen in mensen wanneer ze aangesproken worden op wat ze
wel kunnen. Het gaat over zelf-regie, verantwoordelijkheid nemen en bemoedigen dat
iemand het kan.
Voor het welzijnsnetwerk zijn er zeker uitdagingen. Aan de traditionele ‘Quality of Life’
welzijnsdoelen kan worden toegevoegd dat er doelgericht gewerkt wordt richting ook
maatschappelijk rendement en de vermindering van zorgclaims. Dit zichtbaar maken en
meten. De business case methodiek die in het volgende hoofdstuk wordt uitgewerkt
vormt daartoe de concrete opmaat. Ze maakt zichtbaar dat er handelingsperspectieven
kunnen worden toegevoegd aan de reeds bekende.
Een ander ontwikkelpunt is zeker ook het aansturen op echt maatwerk vanuit het
welzijnsnetwerk. In de situatie van Ryan bv worden systeemeisen gesteld (bv de
sollicitatieplicht) die mogelijk contraproductief gaan werken op zijn welzijn en de
maatschappelijke waarde die hij op dit moment (al) produceert. Dan is het zaak de casus
zo te beargumenteren dat niet systeemcriteria leidend worden, maar ‘oplossingscriteria’.
De kunst is specifieke oplossingen te bedenken in specifieke omstandigheden (in plaats
van het gelijkheidsbeginsel altijd te accepteren). Realiseren we een doorbraak of
berusten we?
22
3 // BUSINESS CASES Brengen we hierboven het handelen van het Welzijnsnetwerk van vandaag in beeld. In dit
hoofdstuk geven we richting aan het handelen in de toekomst. Daarvoor zijn twee
concrete maatschappelijke business cases ontwikkeld die beide een belangrijk
maatschappelijk probleem in Apeldoorn Noord-Oost bij de kop pakken. De eerste heeft
betrekking op schulden in de Aristotelesstraat. De tweede is er op uit om lichte vormen
van begeleiding, die als doel hebben om bepaalde thuissituaties stabiel te houden, op
een slimmere manier te organiseren. De keuze voor het ontwikkelen van juist deze
cases, komt voort uit data over de wijk gecombineerd met signalen van alle professionals
uit het Welzijnsnetwerk.
Met de business cases willen we meer bereiken dan alleen het uitvoeren daarvan. De
business case staat ook voor het zoeken naar nieuwe manieren om individuele
problemen, met een collectiviserend handelingsperspectief op te lossen. Door nieuwe en
verrassende coalities in de samenleving te verkennen. Daarnaast stimuleert een
maatschappelijke business case het eigenaarschap van professionals van een bepaald
probleem. Onder het motto: de wijk als sociale onderneming, willen we professionals in
staat stellen om dat eigenaarschap te claimen en hun ondernemendheid helpen
ontwikkelen. De business cases hieronder kunnen dan ook worden beschouwd als de
eersten in een serie. In de toekomst kunnen meer afgebakende stukjes van grote
maatschappelijke problemen op een vergelijkbare manier worden aangepakt vanuit het
Welzijnsnetwerk.
Iedere business case hieronder is op dezelfde manier opgebouwd. Eerst wordt de case
kort neergezet met een algemene beschrijving. Daarna is de waardenpropositie ervan
gedefinieerd; wat is de verwachte (kwalitatieve) meerwaarde die we met deze business
case willen produceren? Dan volgt een zo concreet mogelijke beschrijving van de
populatie waarop het handelen in deze case zich betrekt. Vervolgens stellen we vast wat
voor een type case dit is: is dit een experiment, waarmee we een bepaalde hypothese
willen toetsen? Of is dit een ‘minimale productvariant’? Dat wil zoveel zeggen als: het
handelen in deze case is de meest eenvoudige uitvoeringsvariant, die bij succes kan
worden vervolmaakt en opgeschaald.
23
Dan beschrijven we achtereenvolgens het handelingsperspectief, zo klein en concreet als
mogelijk. En de verwachte maatschappelijke winst daarvan. De maatschappelijke winst is
de, waar mogelijk, financiële vertaling van de waardenpropositie. Voor de business case
tegen schulden hebben we die kwalitatief beschreven, omdat die vooraf niet in verwachte
euro’s te vertalen is. Voor de case ‘vinger aan de pols’ is een verwachting in euro’s
uitgedrukt. Bovendien refereren we aan eerder onderzoek (zoals maatschappelijke
kosten-baten-analyses) waarmee we de case onderbouwen. Tenslotte stellen we vast
hoe we de effectiviteit van het handelen van professionals gaan meten.
3.1 // BUSINESS CASE VEIL JE SCHULD
Algemene beschrijving
Particuliere schulden komen steeds vaker voor. Het aantal mensen met schulden neemt
toe. Evenals het bedrag dat schuldenaren gemiddeld verschuldigd zijn. De gemeentelijke
schuldhulpverlening biedt voor een aantal mensen onvoldoende (snel) soelaas. Het
belangrijkste is de lange doorlooptijd van de stabiliseringsperiode die nodig is om
schuldhulp op te starten; die is gemiddeld acht maanden. In die acht maanden lopen
schulden op en worden problemen die daarmee gepaard gaan groter.
Waardenpropositie
• Verkorten van de doorlooptijd van de stabilisatiefase
• Beperken risico’s grotere sociaal-maatschappelijke problematiek als gevolg van
particuliere schulden, zoals huisuitzettingen en inzet maatschappelijke zorg
• Verbeteren van bestaanszekerheid van schuldenaren
Populatie
Alle mensen in de Aristotelesstraat die zich melden voor hulp bij hun schulden en op het
eerste gezicht een (zeer) beperkte afloscapaciteit hebben. Er wordt in eerste in principe
ingezet op twee sporen: het reguliere pad via de Schuldhulpverlening wordt
aangevangen, naast de handelingsperspectieven die uitkomst zijn van deze business
case.
Type case
Experiment (hypothese: door relatief kleine schulden over te nemen met een daartoe
bestemd fonds zal de doorlooptijd voor stabilisatie van schuldenaren afnemen en het
risico op grotere sociaal-maatschappelijke problematiek worden voorkomen)
24
Handelingsperspectief (product)
a) werf 5 mensen in de Aristotelesstraat met een overzienbare omvang van
betalingsachterstanden (tot 5.000 euro) bij o.a. energieleverancier,
zorgverzekeraar, woningcorporatie, gemeentelijke belastingdienst,
waterschap, en andere vaste-lasten-partners;
b) Maak een propositie voor een particulier (lokaal) fonds. Presenteer de
achtergrond van de betalingsachterstand: hoe is het zo gekomen? Breng de
gevolgen van de aanhoudende betalingsachterstanden in beeld: wat doet dat
met iemand (denk aan psychosomatiek, spanning in relatie, spanning in
opvoeding, dreigende incasso’s en oplopende schulden, dreigende
huisuitzetting etc.) Laat zien wat het vermogen en onvermogen van mensen
is om zelf schulden op te lossen/ in te lossen: wat kan iemand wel doen (in
natura bijvoorbeeld) en wat niet (in termen van geld)? Breng de
maatschappelijke externalities in beeld van de schulden: wat verwachten we
aan maatschappelijke kosten als schulden blijven bestaan en oplopen (maak
gebruik van Maatschappelijke Kostprijzenlijst)? Laat zien wat het doet met
het huishouden als de schulden zouden zijn geregeld (stabilisatie) ofwel
opgelost (bij één schuldeiser ondergebracht met goede betalingsregeling of
ingelost door een fonds).
c) Zoek een lokale serviceclub of fonds dat geïnteresseerd is in het creëren van
maatschappelijke meerwaarde in Apeldoorn.
d) Presenteer de propositie aan het fonds of de club. Verschillende vormen zijn
mogelijk, zoals een mooi stuk en een presentatie, een film, een persoonlijk
verhaal et cetera.
e) Maak een investeringsdeal met het fonds of de club over het overnemen van
schulden, over het onderhandelen met schuldeisers, over de tegenprestatie
cq. de betrokkenheid van het huishouden. En spreek af of en hoe de
investering revolverend wordt: krijgt het fonds het geld weer terug en tegen
welke maatschappelijke meerwaarde en van wie (gezin, gemeente,
anderen)?
f) Stel een maatwerkovereenkomst op met huishouden en fonds/ service club.
Verwachte maatschappelijke winst
- Kleiner risico op maatschappelijke kosten door schulden
- Lagere zorgkosten
- Hogere kwaliteit van leven deelnemers
- Lagere (oninbare) incassokosten vaste-lasten-partners
25
Onderbouwing
• NIBUD, 2014: "Overkoepelende blik op de omvang en preventie van schulden in
Nederland"
• Nadja Jungmann, 2014: “Gevangen in Schuld”
Meten
De meting richt zich op het identificeren van kostenreductie in het hier en nu, maar ook
op de verwachte maatschappelijke kosten die waarschijnlijk worden voorkomen. En op
het proces in de schuldhulp.
• Zorgkosten per persoon in deelnemend huishouden
• Doorlooptijd tot aan schuldhulpverlening cq. (minnelijke) schuldsanering
• Indicatieve baten externalities sociaal-maatschappelijke problemen:
huisuitzettingen, uithuisplaatsingen, wanbetaling zorgverzekeraars
• (Zelf)rapportage over kwaliteit van leven: die blijft gelijk of neemt zelfs toe (met
Quality of Life Scale)
3.2 // BUSINESS CASE “VINGER AAN DE POLS”
Algemene beschrijving
Sommige buurtbewoners hebben langere tijd af en toe wat ondersteuning nodig. Dat
organiseren we nu vaak door bijvoorbeeld 1 of 2 uur per week begeleiding toe te wijzen.
De wijkteams zullen dat in de toekomst ook zo blijven doen, is de verwachting. Met deze
business case wil het Welzijnsnetwerk onderzoeken of dat ook anders kan. Bijvoorbeeld
door afspraken te maken hoe nabijheid op het moment dat het nodig is, vanuit
buurtpresentie kan worden vormgegeven. Langdurige licht intensieve begeleiding
vervangen door maatwerkafspraken over presentie dus.
Waardenpropositie
• minder ‘standaard’ begeleiding (eens per week)
• hogere kwaliteit door nabijheid op het moment dat het nodig is
• versterken zelfregie en zelfredzaamheid
• kostenreductie
• verkennen van toegevoegde waarde van buurtpresentie
26
Populatie
Buurtbewoners in Apeldoorn Noord-Oost die op dit moment langer dan 6 maanden 1 tot 3
uur per week lichte begeleiding toegewezen hebben gekregen vanwege psychiartrische
problemen, met als hoofddoel om vinger aan de pols te houden of een bepaalde situatie
te stabiliseren op dit niveau.
Type case
Minimale uitvoeringsvariant. Als dit handelingsperspectief voor een relatief klein aantal
mensen met lichte begeleiding werkt, dan kan het worden opgeschaald. Presentie in de
buurt als duurzaam alternatief voor begeleiding dus.
Handelingsperspectief (product)
• Selecteer 20 bewoners die voldoen aan kenmerken van de populatie
• Benader hen actief
• Onderzoek in gesprek of en hoe buurtpresentie begeleiding kan vervangen en meer
maatwerk kan sorteren
• Maak afspraken over de uitvoering van presentie (WhatsApp, Facebook, telefonisch
contact, spreekuur) en het afbouwen van begeleiding naar 50% van het huidige
niveau
• Richt voor de hele groep een maandelijks spreekuur in, zodat er een vast moment
voor ontmoeting is
Verwachte maatschappelijke winst
De verwachting is dat zonder kwaliteitsverlies, en zelfs winst in termen van presentie, de
begeleiding gehalveerd kan worden.
• 20 bewoners x 8 uur begeleiding licht per maand (30 euro per uur) x 12 maanden =
57.600 euro
• 20 bewoners x 4 uur begeleiding licht per maand (30 euro per uur) x 12 maanden =
28.800 euro
Onderbouwing
In een mKBA van Thuisbegeleiding laat SEO in 2012 zien dat intensieve begeleiding aan
huis in 2 tot 3 uur per week net zo effectief is als matige begeleiding van 1 uur per week.
Meten
Er worden twee elementen gemeten:
• Zorggebruik van de populatie: daar verwachten we een afname
• (Zelf)rapportage over kwaliteit van leven: die blijft gelijk of neemt zelfs toe (met
Quality of Life Scale)
27
TOT BESLUIT De praktijkcases en maatschappelijke business cases zijn voor verschillende doeleinden
ontwikkeld. Ze dienen beide interne (binnen het Welzijnsnetwerk) en externe doelen. Het
externe doel van de maatschappelijke business cases is vanzelfsprekend het produceren
van meerwaarde door de cases uit te voeren. Intern kan van de manier waarop een
gesignaleerd vraagstuk in de wijk wordt vertaald in een concreet en onderbouwd
handelingsperspectief, met een kop en een staart, worden geleerd. Het verdient daarom
de aanbeveling om binnenkort nog eens voor een aantal andere thema’s in het
Welzijnsnetwerk zelf zo’n business case te ontwerpen.
De praktijkcases maken intern vooral helder dát de professionals in het Welzijnsnetwerk
het verschil maken. En dat het netwerk ook verschil maakt. De verhalen die in de praktijk
van alledag vaak vervliegen, maar die hierboven gestructureerd worden herinnerd, tonen
aan dat maatschappelijke meerwaarde één op één in verband kan worden gebracht met
het handelen van professionals die onderdeel uitmaken van het netwerk. Deze verhalen
maken het ook gemakkelijker om aan de buitenwereld uit te leggen wat dat
Welzijnsnetwerk “nou precies doet”. Dat zit immers vaak in zovele kleine dingen en
langdurige relaties in de buurt, dat het al snel vergeten wordt. Hopelijk dragen de
praktijkcases bij aan een slim sociaal domein waarin het collectieve en individuele logisch
wordt gecombineerd in het handelen van professionals voor en achter de voordeur.