Niet elk vergeten is dementie… · Tips voor patiënten: hoe omgaan met je depressie? ... •...

Post on 18-Jul-2020

0 views 0 download

Transcript of Niet elk vergeten is dementie… · Tips voor patiënten: hoe omgaan met je depressie? ... •...

Niet elk vergeten is dementie…

24.11.2016

Dr. An Haekens

Alexianen Zorggroep Tienen

1. Depressie

2. Delier

3. Dementie

SECTION DIVIDER SUBTITEL Beschrijving

1.0 I. Depressie

1. Depressie - dementie

• Depressie kan zich vermommen als een dementie

• Veel dementerenden maken een depressie door

• Een depressie kan de aanzet zijn van een dementie

Depressie bij ouderen

• Voorkomen

- Alle depressieve toestandsbeelden: 15%

• Gevaarlijke ziekte

- Verhoogde mortaliteit

- Zelfdoding

Depressie: risicogroepen

• Oudere weduwen en weduwnaars/alleenstaanden

• Mantelzorgers!

• Ouderen met een ernstige lichamelijke ziekte gecombineerd met financiële moeilijkheden en beperkt sociaal netwerk

• Ouderen die in een rusthuis worden opgenomen

- Lichamelijke en/of psychische beperkingen

- Afscheid moeten nemen van vertrouwde omgeving en bezittingen

Depressie

• Onderscheid tussen emotie/gevoel/affect en stemming

• Vergelijking weer en klimaat

• Gebrek aan ‘drive’-niet meer kunnen voortbewegen (anhormie)

• Gebrek aan lustbeleving (anhedonie)

• Gebrek aan voeling met het leven en de wereld (anesthesie)

Depressie: negatieve cognities

• Negatief zelfbeeld

• Negatief beeld op de wereld

• Negatief beeld op de toekomst

• Negatief beeld op het verleden: één en al gemiste mogelijkheden

• Hopeloosheid, uitzichtloosheid

• Doodsgedachten, doodswens

• Suïcidaliteit

• Depressie is vaak verwikkeld met een « Vitaal syndroom »

- Eetlust

- Obstipatie

- Dagschommeling

- Libidovermindering

- Slaapstoornissen

- Psychomotore agitatie of remming

- Zelfverwijten, gevoelens van on-/minderwaardigheid

- Moeheid of energieverlies

Leeftijdsgebonden verschillen in presentatie

• Organisch maskering

• Somatische maskering

- Lichamelijke klachten op de voorgrond (pijnklachten)

• Psychotische maskering

- Wanen op de voorgrond

Depressie: behandeling

Farmacotherapie • Tricyclische antidepressiva (Redomex, Nortrilen, Prothiaden,…)

• SSRI’s (Sipralexa, Serlain, Seroxat,…)

• RIMA: (Aurorix)

• SNRI: Venlafaxine (Efexor)

• NASSA : Mirtazapine (Remergon)

• NARI : Reboxetine (Edronax)

• Cymbalta

• Wellbutrin

Psychotherapie

Het is niet ‘te laat’ voor psychotherapie!

Tips voor patiënten: hoe omgaan met je depressie?

-Streef naar een vaste dagindeling

-Ga op tijd naar bed en sta ook op normale tijdstippen op

-Probeer ook op normale vaste tijden te eten.

-Blijf uzelf goed verzorgen, ook al kost dat moeite -Blijf in beweging. -Neem geen grote beslissingen!

-Wees voorzichtig met alcoholgebruik

-Isoleer u niet van de anderen. Blijf mensen opzoeken.

-Ga niet op vakantie als u er al van tevoren tegen op ziet

-Herstel gaat gepaard met crisissen en dalen

Tips voor de omgeving: hoe moet men NIET met een depressieve oudere omgaan?

- Spoor hem niet aan flink te zijn en zich te vermannen

- Activeer hem niet te vroeg, stel ook geen te hoge eisen

- Bedenk dat de oudere van te weinig hulp dieper in de put geraakt maar dat te veel hulp hem onnodig afhankelijk maakt en zijn eigenwaarde ondermijnt!

- Veroordeel de gedachten en de gevoelens van de andere niet. Probeer hem de schuldgevoelens niet uit het hoofd te praten

- Probeer hem niet te zeggen dat hij geen reden heeft om somber te zijn (“je hebt toch alles om gelukkig te zijn”)

Tips voor de omgeving: hoe moet men wèl met een depressieve oudere omgaan?

- Probeer de oudere te steunen bij het volgen van zijn leefregels

- Er zijn zonder te veel adviezen te geven!

- Probeer de ander te stimuleren iets te doen wat hij vroeger leuk vond

- Probeer te helpen bij het aanbrengen van een vaste dagindeling

- Probeer alle gevoelens van je naaste te accepteren, probeer hem hierover geen verwijten te maken

- Blijf beschikbaar en verwacht niet dat je steun en hulp snel effect zullen hebben. Geduld!

- Leg ook aan anderen (familie, vrienden,…) uit wat een depressie is

SECTION DIVIDER SUBTITEL Beschrijving

1.0 II. Delier

Verwarring rond verwardheid…

Delier, geen dementie…

• ook geheugenstoornissen

• ‘verward’

• gedesoriënteerd in tijd en ruimte • omwisseling dag/nachtritme

• onrust

• sinds in ziekenhuis : ‘plots dement’

Delier

• Is een syndroom gekenmerkt door een stoornis in de bewustzijnstoestand, de aandacht en de cognitie of de perceptie, dat zich acuut ontwikkelt

• en dat fluctueert in de loop van de dag

• Het is een courante complicatie van somatische ziekten

• Meestal van korte duur

Delier: klinische kenmerken

• Bewustzijn

• Aandacht: moeilijk om aandacht te houden, te richten en te verplaatsen, verminderd bewustzijn van zichzelf en omgeving

• Desoriëntatie (tijd, plaats)

• Geheugenstoornissen

• zijn secundaire stoornis!

• gevolg van stoornissen in de aandacht

• Perceptie: slechte interpretaties, wanen, hallucinaties

• Gedachten

• gedesorganiseerd, incoherent, stoornissen om gebruik te maken van abstracte concepten, om problemen op te lossen, om bewust zijn gedachten te richten, wanen

Kenmerken die gepaard gaan met delirium

• Slaap-waakcyclus

• somnolentie overdag, agitatie ‘s nachts, inslaapmoeilijkheden, omkering van de slaap-waakcyclus

• Psychomotorisch

• traagheid, spraakstoornissen, bevingen, myoclonieën, epilepsie-aanvallen, vallen, …

• Affectief

• prikkelbaarheid, exciteerbaarheid, vrees, angst, depressie, meegaandheid, jovialiteit, verbijstering, zelfmoordgedachten

• Autonoom

• tachycardie, koorts, zweten, bleekheid, constipatie of diarree

Opgelet voor een stil delier

• Hypoactief of stil delier

• Soms wordt klinisch beeld gekenmerkt door apathie, teruggetrokken gedrag en verminderde alertheid en kunnen opvallende symptomen als heftige motorische onrust en visuele hallucinaties geheel ontbreken.

• Wordt vaak niet herkend of ten onrechte gehouden voor een depressie of een dementie.

Is een delier belangrijk?

• Komt zeer vaak voor

• Stoort zorg : ‘moeilijke patiënt’ – ‘bezorgde familie’

• Hoge kans op verwikkelingen

• incontinentie - decubitus

• ondervoeding - infecties

• vallen

• langer in ziekenhuis

• meer kans op opname in WZC

• Hoge kans op overlijden

Delier: wat te doen?

1. Er aan denken!

2. Verpleegkundige zorg • veiligheid verzekeren

• stabiele en vertrouwde omgeving creëren

• slaap stimuleren

• vermijden van hyperstimulatie

• voldoende stimulatie

• fysische bedwinging?

• heroriëntatie

• klok, kalender

• verbale oriëntatie in de tijd (herhaling)

• erkenning van de angst van de patiënt; patiënt geruststellen

• aan patiënt verklaring geven

3. Betrekken van familie

4. Onderscheid

• ‘oorzakelijke’ behandeling: gericht op fysieke toestanden die het syndroom veroorzaken

• ‘symptomatische’ behandeling: symptomen zoals agitatie controleren

Behandeling: zoek de oorzaak

• Medicatie

• Neurologische aandoeningen (CVA, hersenbloeding, epilepsie, meningitis)

• Omgevingsfactoren : • opname IC

• fixatie

• blaassonde

• pijn

• stress

• Slaaptekort

• Ziekten : • infectie – koorts

• anemie

• uitdroging – slechte voedingsstatus

• verstoorde zout-water huishouding

• Operaties (vnl orthopedische en cardiale heelkunde)

• Opgelet:

• bij ouderen: delier kan enige teken zijn van een levensbedreigende aandoening

• een delier moet bij elke patiënt aanzien worden als een toestand van medische urgentie

• DD. Dementie

• delier ontwikkelt zich frekwenter bij dementerenden dan bij niet-dementerenden!

• delier ontwikkelt zich acuut of subacuut

• delier: meer voorbijgaand dan dementie

• Opgelet zo delirium gesuperponeerd is op dementie

SECTION DIVIDER SUBTITEL Beschrijving

1.0 III. Dementie

Geheugen

geheugen

lange termijn geheugen korte termijn / werkgeheugen

declaratief

expliciet

geheugen

episodisch (persoonlijke info)

procedureel

impliciet geheugen

semantisch (algemene info)

vaardigheden,

gewoonten

visueel

ruimtelijk

auditief-

verbaal

3.1 Dementie: inleiding

• Goedaardige ouderdomsvergeetachtigheid

• Minimale Cognitieve stoornissen (MCI)

- In schemerzone tussen normale veroudering en dementie

- Geheugenklachten geuit door de patiënt, familie of arts

- Normale dagelijks activiteiten, maar problemen met complexere dagelijkse activiteiten

- Normaal globaal cognitief functioneren

- Beperkte evolutie naar dementie?

3.2. Criteria voor dementie

DSM-IV versus DSM V

DSM- IV: Verschillende cognitieve stoornissen

- geheugenstoornissen: verminderd vermogen nieuwe informatie te leren of zich eerder geleerde informatie te herinneren

- een (of meer) van de volgende cognitieve stoornissen

- afasie: taalstoornis

- agnosie: onvermogen objecten te herkennen of thuis te brengen ondanks intacte sensorische functies

- apraxie: verminderd vermogen motorische handelingen uit te voeren ondanks intacte motorische functies

- stoornis in de uitvoerende functies: plannen maken, organiseren, opeenvolgend handelen, abstraheren

DSM-V: major and mild neurocognitive disorders

•Major neurocognitive disorder

1. Evidence of significant cognitive decline from a previous level of performance in one or more cognitive domains (complex attention, executive function, learning and memory, language, perceptual-motor, or social cognition) based on:

1. concern of the individual, an knowledgeable informant, or the clinician that there has been a significant decline in cognitive function, and

2. a substantial impairment in cognitive performance, preferably documented bij standardized neuropsychological testing or, in its absence, another quantified clinical assessment.

DSM-V: major and mild neurocognitive disorders

2. the cognitive deficits interfere with independence in everyday activities

3. the cognitive deficits do not occur exclusively in the context of a delirium

4. the cognitive deficits are not better explained by another mental disorder

Specify wether due to:

-Alzheimer’s disease

-FTD

-Lewy Body

-Vascular disease

-….

Specify

-With behavioural disturbance

-Without behavioural disturbance

Specify current severity

-Mild

-Moderate

-Severe

DMS V

-Major or mild neurocognitive disorder due to Alzheimer’s disease

-Major or mild frontotemporal neurocognitive disorder

-Major or mild neurocognitive disorder with Lewy Bodies

-Major or mild vascular neurocognitive disorder

-Major or mild neurocognitive disorder due to traumatic brain injury

-Substance/medication induced major or mild neurocognitive disorder

-Due to HIV infection

-Due to prion disease

-Due to Parkinson’s disease

-Due tot huntington’s disease

-Due to another medical condition

-Due to multiple etiologies

3.3. Epidemiologie

• Ernstige en matige dementie: 3-7% bij personen ouder dan 65j

• Mate van voorkomen neemt toe met de leeftijd: op negentigste levensjaar: meer dan 40%

3.4 Vormen van dementie

• M. Alzheimer

• Vasculaire dementie

• Frontotemporale dementie

• Lewy Body dementie

• andere

I. Alzheimer dementie

• 60 % van dementies

• Neuronenverlies, amyloïde plaques, neurofibrillaire tangles

https://www.youtube.com/watch?v=NjgBnx1jVIU

Plaques en tangles zijn eiwitten, die neerslaan in de hersenen.

Deze eiwitten belemmeren daarmee de communicatie tussen zenuwcellen, en dat tast het denken en het geheugen aan.

Alzheimer dementie

• Aanvankelijk: nieuwe info wordt moeizamer opgeslagen in het geheugen,

- Moeilijkheden met onthouden van namen

- Problemen met terugvinden van sleutels, portefeuille, bril

• Lange termijn geheugen blijft aanvankelijk relatief gespaard

• Persoonlijkheidsveranderingen

- Nerveus, paniekerig, opvliegend

• Moeilijkheden met probleemoplossend vermogen (financiële toestand)

• Moeilijkheden met algemene dagelijkse functies (wassen, aankleden, eten, toilet)

- Vooral ingewikkelde routineactiviteiten

• Taalproblemen (woordvindingsmoeilijkheden)

• Verstoorde oriëntatie in tijd en ruimte

• Veranderingen in emotioneel functioneren (angst, depressieve reacties, achterdocht)

• Toenemende stoornissen in het lange termijn geheugen (grote variabiliteit!)

• Toenemende praxisstoornissen

• In later stadium: geheugenstoornissen nemen toe

• ADL-functies nemen af

• Laatste stadium: patiënt is niet meer in staat te communiceren of een doelgerichte activiteit uit te voeren

Psychologische en/of gedragsstoornissen

• Wanen – misidentificatie

- Zichzelf, anderen, op TV, in huis

• Hallucinaties

- Meestal visuele hallucinaties (zien van mensen in huis die er niet zijn)

• Veranderingen in stemming en affect

- Minsten 50 % van dementerenden maakt minstens 1 majeure depressie door

- Bijna alle dementerenden vertonen intermittent depressieve symptomen

- behandelen

• Gedragsstoornissen

- Agressie, agitatie, rusteloosheid, ronddolen …

• Slaap en eetproblemen

Wat met ziektebesef?

Stadia volgens Reisberg

Stadia volgens Reisberg

Stadia van Alzheimer volgens Reisberg

Stadia van Alzheimer volgens Reisberg

Stadia van Alzheimer volgens Reisberg

• Noden evolueren doorheen het ziekteproces

• In elke fase: op zoek nar een gepast antwoord

• Een baby kan na 4 tot 12 weken zijn hoofdje recht houden. Stadium 7F: deze mogelijk gaat verloren …

• Vanaf 8 tot 16 weken: baby begint – bij dementie gaat dit verloren in stadium 7E

• Een baby: vanaf 6 tot 9 maanden zonder hulp rechtzitten. In stadium 7C gaat dit verloren …

• Ook in dit zevende stadium verdwijnt de mogelijkheid tot zelfstandig stappen – een baby kan vanaf ongeveer een jaar zelf stappen …

• Tussen 2 en drie jaar wordt een peuter zindelijk voor stoelgang – bij iemand met dementie verdwijnt dit in stadium 6E.

• 4 jaar: zelfstandig wassen/douchen – 6B

• 5 jaar: zelfstandig aankleden – 6A

• Tussen 8 en 12 jaar: meer complexe activiteiten zelfstandig (een eenvoudige maaltijd bereiden, naar de winkel gaan, eenvoudige financiële transacties…)

Toepassingen voor de zorg

• Nood aan zorg en supervisie is vergelijkbaar in overeenkomstig stadium

• Variatie in interesse en activiteiten

- Activiteiten die kinderen leuk of kinderachtig vinden – in overeenkomstig stadium weerspiegelt dit zich als activiteiten die als aangenaam of vernederd worden aangevoeld.

- Diversiteit tussen kinderen van 12j is veel groter dan tussen kinderen van 1 jaar. Zo ook is de diversiteit tussen ouderen met dementie in stadium 4 veel groter dan de diversiteit van ouderen in stadium 7a

Toepassingen in de zorg

• Even grote kwetsbaarheid

- Kind is kwetsbaar voor sociale deprivatie, tekort aan zorg, fysieke mishandeling

- Stadium 7 patiënt is even kwetsbaar voor die zaken …

• Herinneringen – emotioneel geheugen

• Huilen – brabbelen

• Keuzevrijheid

• Fysieke beweging/motorische ontwikkeling

- Voor goede ontwikkeling moet een kind kunnen bewegen en dingen kunnen aanleren (eten, aankleden, met bal spelen …)

- Zelfde dingen zijn belangrijk om te behoeden voor snelle achteruitgang

Retrogenese

• Aanknopingspunten om op respectvolle, gepaste wijze en individuele manier met ouderen met dementie om te gaan

• Geen twee personen die zelfde proces doormaken

- Type dementie, specifieke gebieden in hersenen, …

- Emotionele aspecten • Laatste jaren meer aandacht

• Verschil in besef van de aandoening

• Gedrag, persoonlijkheid

• Grootste impact op kwaliteit van leven

• Bijna alle patiënten met dementie

II. Vasculaire dementie

• Veldjes van zenuwcellen vallen tijdelijk of definitief zonder bloedvoorziening

• Klassieke opvatting: plots begin, stapsgewijze deterioratie

• Probleem met deze opvatting:

- Vasculaire factoren zijn risicofactor voor A.D.

- Mixed Disease: komt misschien meer voor dan vasculaire dementie alleen

- Progressie van VD: vergelijkbaar met die van AD

III. Lewy Body Dementie: diagnostische criteria

• Schommelende cognitieve toestand met opvallende wijzigingen van de aandacht en de alertheid

• Visuele hallucinaties

- Patiënt is zich vaak ten dele bewust van het irreële karakter van de hallucinaties

• Parkinsonisme

• Overgevoeligheid voor neuroleptica

IV. Frontotemporale dementie

• Begint rond 50 – 60 jaar

• Stelt zich zeer langzaam in …

• Zeer moeilijke diagnose

• Eerste symptomen:

- Persoonlijkheidsveranderingen

- Veranderingen in sociaal contact

- Verlies van emotionele warmte

- Progressief verlies van spraak

• Trage en progressieve achteruitgang

• Inertie/motivatieverlies

• Organisatorische capaciteiten verminderen

• Gebrek aan inzicht

• Rusteloosheid

• Spraakproblemen:

- Expressieve spraak neemt af

- Stereotype zinnen

- Later mutisme

V. Andere

• Dementie bij de ziekte van Parkinson

• Creutzfeldt – Jacob (prion: infectieus eiwitachtig deeltje)

• Dementie bij de ziekte van Huntington

3.4 Wat te doen bij vermoeden?

• Familie

• Huisarts

• Doorverwijzing?

- bv. geheugenkliniek

3.5 Diagnostiek

• Anamnese en hetero-anamnese

• Beeldvorming

- CT; NMR

- FDG PET

- SPECT

• Neuropsychologisch testonderzoek

• Zorgdiagnostiek

• De “alzheimer test”

- Voorspellende biomarker test

Biomarkers to Select Early AD

3.6 Is dementie erfelijk?

• Zeer klein aantal gevallen van zeer jong optredende dementie zijn erfelijk

- Alzheimer (5 tot 10% van alle AD wereldwijd)

- FTD

- …

• Meerderheid

- Geen gekende bepalende oorzakelijke genen

- Wel een risicofactor (apoE4)

• Opgelet! Mensen zonder apoE4 kunnen AD krijgen, en met mensen met apoE4 krijgen niet allemaal AD

Genetische oorzaken v AD

3.7 Behandeling

• Medicatie

- Cholinesteraseremmers (Aricept, Exelon, Reminyl)

• Beginnende Alzheimer

• Niet voor FTD

• LBD – Parkinson

• Niet voor MCI

- Ebixa (Memantine)

• Matig tot gevorderde Alzheimer

- Voor statines, NSAID’s, Vitamine E, Gingko Biloba: onvoldoende ‘evidence’ voor preventie of behandeling

Behandeling

* Omkadering en benadering!