Post on 13-Jul-2015
Macroscopische mineraal en gesteente determinatieProf. Dr. Marlina A. Elburg
MACROSCOPISCHE MINERAALDETERMINATIE In de beschrijvende tabel zijn de mineralen opgenomen in de volgorde die binnen de systematische mineralogie over het algemeen gehanteerd wordt. Aan de beschrijvende tabel gaat een opsomming van mineralen in volgorde van oplopende hardheid vooraf, met een verwijzing naar de tabel. Een alfabetische lijst van aIle in de tabel genoemde mineralen en varianten, staat aan het einde van dit boekje. De beschrijving van de mineralen in de tabel is aan de hand van de volgende eigenschappen gegeven: kleur streep H s.g. glans doorz. splijting breuk uiterlijk voorkomen puntgroep; stelsel soortgel. mineralen begeleiders naam chem.form. econ. nut
KLEUR De kleur is een van de meest opvallende, maar bij de determinatie weinig betrouwbare, eigenschappen van een mineraal. Veel bruikbaarder is de kleur van een mineraal in gepoederde toestand. Hiertoe kijkt men, welke STREEP-kleur het mineraal achterlaat op ongeglazuurd wit porselein. Vooral voor het onderscheiden van opake mineralen met een lagere krashardheid dan porselein, is deze methode goed bruikbaar. HARDHEID Onder de hardheid (H) van een mineraal wordt hier verstaan de relatieve krashardheid volgens de schaal van Mohs: 1. 2 3 4 5 6 7 8 9 10 Talk Gips calciet Fluoriet Apatiet K-veldspaat Kwarts Topaas Korund Diamant Ter vergelijking: 2.5 vingernagel 4 koperen munt 5.5 zakmes/vensterglas
In de schaal van Mohs is talk het zachtste mineraal en wordt door de overige mineralen gekrast. Diamant is het hardst en krast zelf aIle andere mineralen. De hardheid heeft betrekking op kristallen, niet op korrelige of vezelige aggregaten. Bij het krassen van zulke aggregaten verbreekt men slechts de samenhang tussen korrels of vezels. SOORTELIJK GEWICHT 3 Het soortelijk gewicht (s.g.) is het gewicht per volume-eenheid en wordt uitgedrukt in g/cm . GLANS De glans van een mineraal wordt bepaald door de hoeveelheid licht die door dat mineraal wordt teruggekaatst. Men onderscheidt op het oog: metaalglans (pyriet), diamantglans (sfaleriet), glasglans (kwarts), vetglans (talk), matglans (grafiet). Bij mineralen met een volkomen splijting kunnen langs zulke splijtvlakken lucht en/of vocht het mineraal binnendringen en op het splijtvlak interferentie-kleuren doen ontstaan. Men spreekt dan van parelmoerglans ((001) van gips). Fijnvezelige aggregaten van glasglanzende kristallen leveren een zijdeglans op (asbest).
2
DOORZICHTIGHEID De mate waarin het licht al dan niet door mineralen dringt, kan men macroscopisch gebrekkig waarnemen en slechts omschrijven in termen als: doorzichtig, doorschijnend, ondoorzichtig en opaak (= ondoorzichtig in dunne doorsneden, gaat meestal gepaard met metaalglans). SPLIJTING Indien een mineraal splijt, is het van belang de splijtvorm of het splijtvlak te weten en de mate van splijting. Men maakt hierbij onderscheid in: volkomen (calciet), goed (amfibool). onduidelijk (toermalijn), slecht (korund) en geen (kwarts). BREUK Daar waar geen splijtvlak aanwezig is, kan breuk optreden. Het breukoppervlak kan men omschrijven in termen als: schelpvormig (kwarts), onregelmatig (toermalijn) en splinterig (amfibolen). Andere opvallende fysische eigenschappen als: bros, buigzaam, pletbaar, elastisch, magnetisch,.. worden eventueel onder "breuk" opgegeven. UITERLIJK De habitus van kristallen wordt omschreven in termen van: prismatisch, stengelig, equidimensionaal, platig. etc. Eventueel wordt volstaan met de indices van vaak gevonden kristalvormen, bijv. {110} en {112} van granaat. Aggregaten worden massief, korrelig, vezelig, geschubd, niervormig. etc., genoemd. PUNTGROEP; XTALSTELSEL De puntgroep waarin het betrokken mineraal uitkristalliseert, wordt in verkorte symbolen weergegeven. Daarnaast wordt ook het kristalstelsel gegeven. VOORKOMEN Onder de wijze van voorkomen wordt verstaan het gesteente of de gesteentetypen waarin het mineraal voornamelijk voorkomt. BEGELEIDERS Hieronder wordt aangegeven, met welke andere mineralen het onderhavige mineraal vaak samen voorkomt. Zo'n gezelschap begeleidende mineralen wordt ook wel de "paragenese" genoemd. SOORTGELIJKE MINERALEN Mineralen, die veel gelijkenis kunnen vertonen met het betreffende mineraal, worden hier genoemd met hun afwijkende eigenschappen. ECONOMISCH NUT Belangrijke gebruiksmogelijkheden worden hier eventueel vermeld. Gebruikte afkortingen: H = hardheid s.g. = soortelijk gewicht XX = kristallen A = aggregaten
3
MINERALEN IN VOLGORDE VAN OPLOPENDE HARDHEID H 1 1 1 - 1.5 1 - 2.5 2 2 2 2 2 2 2 - 2.5 2 - 2.5 2 - 2.5 2 - 2.5 2.5 2.5 - 3 2.5 - 3 2.5 - 3 2.5 - 3 2.5 - 3 2.5 - 3 3 3 3 - 3.5 3 - 3.5 3-4 3.5 3.5 3.5 - 4 3.5 - 4 3.5 - 4 3.5 - 4 3.5 - 4 3.5 - 4 3.5 - 4.5 4 4 4- 4.5 4 - 4.5 4- 4.5 4.5 4.5 - 5 5 5 - 5.5 5 - 5.5 5 - 5.5 5-6 5-6 Naam talk grafiet molybdeniet zwavel realgaar auripigment gips haliet antimoniet bismutiniet bismut cinnaber muscoviet chloriet galeniet koper zilver goud flogopiet biotiet fuchsiet calciet borniet antimoon bariet serpentijn arseen anhydriet chalcopyriet sfaleriet dolomiet aragoniet azuriet zeolieten (gelaagde structuur) pyrrhotien fluoriet malachiet magnesiet sideriet distheen/kyaniet zeolieten (pseudokub.struktuur) wollastoniet apatiet zeolieten (stengelige struktuur) goethiet wolframiet enstatiet bronziet/hyperstheen Nr.in tabel 84 7 12 8 22 23 45 24 10 11 4 21 85 89 9 1 2 3 87 88 86 37 19 5 46 83 6 44 18 20 40 41 42 104 17 25 43 38 39 56 105 75 48 103 36 47 67 68
4
H 5-6 5-6 5-6 5-6 5- 6 5-6 5-6 5-6 5-6 5-6 5-6 5.5 5.5 5.5 5.5 - 6 5.5 - 6 5.5 - 6 5.5 - 6 5.5 - 6 5.5 - 6 5.5 - 6 5.5 - 6 5.5 - 6.5 6 6 6 6 6 6 6 6 6- 6.5 6 - 6.5 6 - 6.5 6 - 6.5 6 - 6.5 6-7 6-7 6-7 6-7 6.5 6.5 - 7 6.5 - 7.5 6.5 - 7.5 6.5 7.5 6.5 - 7.5 6.5 - 7.5 6.5 - 7.5 7 7 7
Naam pigeoniet diopsied hedenbergiet augiet omfaciet hoornblende sodaliet noseaan hauyn lazuriet cancriniet nikkelien anthofylliet/gedriet analciem arsenopyriet ilmeniet cummingtoniet gruneriet tremoliet aktinoliet nefelien leuciet opaal sanidien intermediaire K-veldspaat mikroklien adulaar rutiel magnetiet chalcedoon zoisiet pyriet markasiet aegirien glaukofaan/crossiet plagioklaas distheen/kyaniet sillimaniet chloritod epidoot/clinozoisiet hematiet olivijn pyroopgranaat almandiengranaat spessartiengranaat grossulaargranaat andradietgranaat uwarowietgranaat kwarts kassiteriet cordiriet
Nr.in tabel 69 70 71 72 73 81 95 96 97 98 100 16 76 102 15 28 77 78 79 80 99 101 31 90 91 92 93 32 35 30 62 13 14 74 82 94 56 58 61 63 27 49 50 51 52 53 54 55 29 33 65
5
H 7 7 - 7.5 7.5 7.5 - 8 7.5 - 8 8 9
Naam toermalijn stauroliet andalusiet/chiastoliet spinel beryl topaas korund
Nr.in tabel 66 5.5 57 34 64 60 26
6
kleur streep Elementen # koperrood, mat zwart verwerend koperrood
H S.G.
Glans Doorz.
Splijting Breuk
Uiterlijk Voorkomen Puntgroep;xtal stelsel Begeleiders kubusvormige, octadrische, stengelige XX dendritisch, compact m3m: isometrisch XX zelden, dendritisch, draadvormig m3m; isometrisch
Soortgelijke mineralen
Naam Formule
Economisch nut
2,5-3 8,5-9
metaalgl. opaak
geen pletbaar, buigzaam
1
oxidatie-zones van Cunikkelien: afzettingen in hogere H; basaltische lava's bismut: bros Malachiet, azuriet, calciet hydrothermale aders. cementatiezone Ag-ertsen Ag-, Ni-, Co-, Pbsulfiden, calciet, uraniniet
koper Cu
minder belangrijk kopererts
zilverwit, dof zwart verwerend 2 zilverwit
2,5-3
metaalgl.
geen schelpv., pletbaar, buigzaam geen zacht, buigzaam, pletbaar volkomen (0001) bros
9,6-12
opaak
bismut: zachter, roze tint; zilver antimoon: hogere H, bros; platina: Ag verweert niet
onbelangrijk zilvererts; fotografie, edelmetaal
goudgeel 3 goud zilverwit met roze tint, gele aanloopkleuren zilverwit
2,5-3 15-20
metaalgl. opaak
octadrische XX, zeldzaam, in zelden; ruw, plaatjes, hydrotherm. dendritisch gangen, placers m3m; isometrisch kwarts, pyriet, galeniet
pyriet, chalcopyriet, markasiet: grotere H
goud edelmetaal, sieraden Au
2-2,5 9,7
metaalgl. opaak
XX korrelig (zelden), in hydrothermale compact, dendritisch ertsgangen
4
3m ; trigonaalXX zelden, dendritisch, korrelig, compact
Co-, Ni-, Agertsmineralen
arseen: hogere H, lager S.G.; bismut antimoon: hogere H, lagere S.G., Bi witter van kleur bismut: roze tint, gele antimoon aanloopkleur; arseen: verweert snel Sb dof zwart; zilver: lichtere streep
Bi-erts, medicijnen, cosmetica
zilverwit tot grijs 5 loodgrijs
3-3,5
metaalgl.
volkomen (0001) bros, geen aanloopkleuren
hydrothermaal Ag-, Sb-, Asertsmineralen
onbelangrijk antimoonerts
6,7
opaak
3m ; trigonaal
7
#
kleur streep
H S.G.
Glans Doorz. metaalgl., matgl. opaak
Splijting Breuk volkomen (0001) bros
Uiterlijk Voorkomen Puntgroep;xtal stelsel Begeleiders XX zelden pseudokubisch, plaat-, knolvorming
Soortgelijke mineralen
Naam Formule arseen
Economisch nut
6
tinwit op verse vlakken, anders dof 3,5 zwart loodgrijs 5,7
3m ; trigonaaldunplatige XX, bladerig, compact, massief 6/mmm; hexagonaal
in Ag-, Ni- en Cobismut: lagere ertsgangen H, hoger S.G.; zilver: lichtere andere streep ertsmineralen, bariet, fluoriet in metamorfe gest. en pegmatieten pyriet, granaat molybdeniet: grijze kleur, metaalgl., groene streep, hoog S.G.
As-erts As smeermiddel, potloden, staalindustrie
grijs tot zwart 7 zwart
1 2
metaalgl., mat opaak vetgl., diamantgl. ondoorz. doorsch. metaalgl. matgl. opaak
volkomen (0001) buigzaam, vettig onduidelijk zeer bros volkomen {100} bros
grafiet C
geel 8 geel Sulfiden loodgrijs 9 zwartgrijs
1-2,5 2
XX zelden, vulkanisch, sed. pyramidaal, platig, gest., warme ruw, dicht, niervormig bronnen calciet, aragoniet, mmm; orthorombisch gips, anhydriet XX kubusvormig hydrothermale (octaders), korrelig, ertsgangen dicht andere ertsmin. m3m; isometrisch als chalcopyriet, calciet lange naaldvormige XX tot haarvormig, stralige, bladv. tot compacte A
auripigment: zwavel splijting, glans; sfaleriet: hogere H S
chemische industrie
2,5 7,5
galeniet Pb erts PbS
loodgrijs metaalgl., 2 aanloopkl. matzwart 10 loodgrijs 4,7
metaalgl. tot mat
volkomen (010)
opaak
lage T antimoniet hydrotherm. aders bismutiniet: lichter van kleur, gele dunne plaatjes cinnaber, galeniet, aanloopkleuren (onderscheid buigzaam; kwarts, fluoriet, mmm; orthorombisch Sb2S3 moeilijk) golfvormig realgaar, splijtvlak m. auripigment streping
belangrijk antimoonerts
8
#
kleur streep
H S.G.
Glans Doorz. metaalgl.
Splijting Breuk volkomen (010) dunne plaatjes buigzaam volkomen (0001) buigzaam
Uiterlijk Puntgroep; stelsel XX naaldvormig; stralige, bladv., korrelige, comp. A mmm; orthorombisch XX vlakke platen, (gebogen) schubben, massief 6/mmm; hexagonaal kubus-octadrisch XX, gestreepte kr.vlakken; korrelig, knollig, dicht
Voorkomen Begeleiders
Soortgelijke mineralen
Naam Formule
Economisch nut
tinwit tot zilvergrijs, 2 gele aanloopkleur 11 grijs metaalgl. 7
opaak
pegmatiet, HT antimoniet: bismutiniet hydrotherm. aders donkerder kleur, geen gele bismut, aanloopkl. arsenopyriet, (onderscheid Bi2S3 wolframiet, moeilijk) kassiteriet pegmatieten, intrusiva fluoriet, grafiet, kassiteriet, wolframiet, chalcopyriet molybdeniet grafiet: streep geeft af, uitgewreven streep blijft grijs MoS2
bismuterts
loodgrijs met violette tint 12
1-1,5
metaalgl.
Mo-erts
donkergrijs, 4,7 uitgewreven: groen
opaak
geel 13 groenzwart
6-6,5 5
metaalgl. opaak
onduidelijkslecht
wijdverbreid
schelpachtig m3; isometrisch bros XX zelden, platig, kortzuilig; slecht knolvormige, stralige A onregelmatig mmm; bros orthorombisch onduidelijk {110} XX ruitvormig; radiaalstralige A 2/m; monoklien ertsvoorkomens, sed. gest.
markasiet: ander uiterlijk, orthorombisch; chalcopyriet, goud: kl. H
pyriet FeS2
zwavel-, soms Feerts
bronsgeel 14 groenzwart tinwit-staalgrijs, gele aanloopkleuren zwart
6-6,5 4,8
metaalgl. opaak
pyriet: ander uiterlijk, markasiet kubisch; chalcopyriet: kl. H FeS2 lllingiet: H=5, S.G.=7-7,4, grijze aanloopkleur, eigen kleur lichter
soms zwavelerts
5,5-6 6
metaalgl.
15
opaak, ruikt onregelm. n. knoflook bros
pegm.hydrotherm. gangen wolframiet, kassiteriet, chalcopyriet
arsenopyriet FeAsS
arseen- en soms ook Co-erts
9
#
kleur streep
H S.G.
Glans Doorz.
Splijting Breuk
Uiterlijk Puntgroep; stelsel
Voorkomen Begeleiders
Soortgelijke mineralen
Naam Formule
Economisch nut
licht koperrood 16 bruinzwart
5,5
metaalgl.
7,8
opaak
hydrotherm. Bi-, XX zeer zeldzaam, Co-, Ag-, Nionduidelijk compacte massa's, ertsgangen; niervormige A gabbro's Bi-, Co-, Ag-, Ni6/mmm; schelpv. bros sulfiden, pentlandhexagonaal chromiet onduidelijk plaatv. XX zelden; grofkorrelige tot dichte A
koper: geringere H, nikkelien pletbaar; bismut: lagere H; breithauptiet: NiAs violettere kleur
minder belangrijk nikkelerts
bronsgeel-bruin, verweert mat bruin 17 grijszwart
3,5-4,5 4,6
metaalgl., mat opaak
schelpachtig 6/mmm; bros, hexagonaal magnetisch slecht schelpachtig bros isometrische XX zelden; ruw, fijnkorrelig
gabbrode gest., pegmatieten, HT pyriet, pyrrhotien hydrotherm. aders chalcopyriet, pentlandiet: niet pentlandiet, pyriet, magnetisch FeS chalcopyriet
grondstof voor S, soms Fe en/of Ni-erts
geel, aanloopkleuren 18 zwart koperrood met violette tint, bonte aanloopkleuren zwart rood, geel, bruin, zwart 20 wit, geel, bruin
4,5-4 4,2
metaalgl. opaak
zeer verbreid pyriet, galeniet, sfaleriet, carbonaat, kwarts koperertsen chalcopyriet, pyriet in ertsgangen galeniet, chalcopyriet e.a.
42m ; tetragonaalkubusachtige XX; compact, korrelig, dicht m3m; isometrisch tetradrische, kubusvormige XX; dicht, massief
pyriet, chalcopyriet markasiet: grotere H; goud: kleinere H CuFeS2
kopererts
3 4,9-5,3
metaalgl opaak diamant-, vet-, halfmetaalgl. ondoorz., doorsch.
19
schelpv., bros volkomen {110} bros, op splinters gele interne reflectie
chalcopyriet: borniet meestal gele kleur, minder aanloopkleuren Cu5FeS4
kopererts
3,5-4
sfaleriet kassiteriet, granaat: hogere H belangrijkste zinkerts ZnS
3,9-4,2
43m ; isometrisch
10
#
kleur streep grijze metaalgl. of rode diamantglans tot mat zwart
H S.G.
Glans Doorz. diamantgl. tot mat
Splijting Breuk volkomen
Uiterlijk Voorkomen Puntgroep;xtal stelsel Begeleiders dun- tot dikplatig, kubusvormige kortzuilige XX; compact, korrelig 32; trigonaal hydrotherm. gang, impregnatie in sed. gest. bij warme bronnen kwikzilver, chalcopyriet, pyriet, galeniet, antimoniet, fluoriet
Soortgelijke mineralen
Naam Formule
Economisch nut
2-2,5
(1010)
21 vermiljoenrood 8,1 doorsch., splinterig, ondoorz. oneven doorzichtig diamantvetglans
realgaar: monoklien, lager S.G., ander voorkomen en begeleiders
cinnaber belangrijk kwikerts HgS
rood, roodoranje 22 geel-oranje
1,5 3,5
goed
zacht tot doorsch., bros, doorzichtig snijdbaar diamant-, vet-, glasglans doorsch. doorz. glasgl. doorsch. doorz. volkomen (010) buigzaam volkomen (100)
bij Pb-, Ag-, Aukort- tot langzuilige cinnaber: ertsen en bij hete realgaar XX; compact, korrelig trigonaal, hoger bronnen S.G., ander auripigment, As- voorkomen, 2/m; monoklien As4S4 begeleiders en Pb-erts XX zelden, bladerig, platig, kortzuilig; ruw, in ertsgangen knollig realgaar, 2/m; monoklien antimoniet, sfaleriet, pyriet XX kubusvormig fijnin zoutafzetting tot grofkorrelig zwavel: geen auripigment volkomen splijting, meestal minder As2S3 glans
geel 23 geel
1,5-2 3,5
kleurstof
Halogeniden kleurloos, wit, soms 2 blauwe vlekken 24 wit 2,2
zacht, bros m3m; isometrisch
gips: zuil-, haliet plaatvormig, parelmoerglans anhydriet, gips, K- op (010); NaCl sylvien: smaakt Mg-zouten bitter bariet: hogere S.G.; apatiet, kwarts: hogere H fluoriet
pekel
25
kleurloos, wit, groen, grijs, blauw, 4 geel, roze, oranje wit 3,1
parelmoer-, volkomen glasglans {111} doorsch. doorz. schelpv.
wijd verspreid in XX kubusvormig, hydrothermale octadrisch compact afzettingen calciet, ertsmineralen als m3m; isometrisch galeniet
flux bij staalbereiding CaF2
11
kleur streep Oxiden en hydroxiden # kleurloos, grijs, rood, blauw
H S.G.
Glans Doorz. glas-,vet-, matglans doorsch. doorz. metaalgl. tot mat opaak metaalgl., mat opaak
Splijting Breuk
Uiterlijk Voorkomen Puntgroep;xtal stelsel Begeleiders zuilige, tonvormige, dikplatige XX; korrelig, dicht pegmatieten, metamorfe gest. bij hoge T; nooit samen m. kwarts aluminosilicaten magm., metam., sed. gest.
Soortgelijke mineralen
Naam Formule
Economisch nut
9 4,0
slecht schelpv. splinterig geen
26
apatiet, topaas, beryl: lagere H
korund Al2O3
3m ; trigonaalplatige XX, schubvormige A., glaskop
schuurmiddel; edelsteen: robijn, saffier
27
donkergrijs, zwart, roodbruin roodbruin donkergrijs, zwart
6,5 5,2 5,5-6 4,7
bros slecht
3m ; trigonaalplatige XX, korrelig, dicht in intrusiva, placers hematiet, magnetiet, apatiet
ilmeniet: zwarte streep; hematiet magnetiet: magnetisch, Fe2O3 zwarte streep magnetiet: ilmeniet magnetisch, kubisch; FeTiO3 hematiet: streep kwarts; paars: amethyst; nefelien: lagere geel: citrien; H; cordiriet: bruin-zwart: moeilijk rookkwarts SiO2
ijzererts, pigment
28 bruinig zwart
schelpv. bros
Ti-erts
3; trigonaal
29
kleurloos, wit, grijs, geel, groen, paars, 7 geel, roze, bruin...
glasglans
geen
prismatische XX met rombodrische algemeen eindes, compacte A niet met olivijn, korund
glasindustrie sieraden
2,65 kleurloos tot blauwig, alle kleurenmogelijk door bijmenging
doorz., doorsch. ondoorz. vetglans, mat doorsch., ondoorz.
schelpv.
32; trigonaal
6 2,6
geen schelpv. splinterig
30
hydrotherm. in concreties, compact, holtes magm. holteopvulling gest.; concreties in sed. gestcryptokristallijn
opaal: hogere glans
chalcedoon, vuursteen SiO2
12
#
kleur streep wit, rood, blauw, zwart wit
H S.G.
Glans Doorz. vet-, glasglans doorsch. ondoorz.
Splijting Breuk
Uiterlijk Voorkomen Puntgroep;x stelsel Begeleiders late holtevulling vulkanieten, biogeen, in sed. gest. uit water
Soortgelijke mineralen
Naam Formule
Economisch nut
5,5-6,5 2,1
31
gelvorminge A; niervormig, geen overkorstingen, laagjes amorf tot schelpvormig cryptokristallijn
chalcedoon: nog minder glans
opaal SiO2.nH2O
halfedelsteen
geel, bruin, rood (diamantgl.); rood tot grijs (metaalgl.) 32 bruin-okergeel
6
metaal- tot diamantgl.
volkomen {110}
4,3
onregelm. doorsch. tot bros, 4/mmm; tetragonaal velen ondoorz. inwendig rode reflectie diamantgl. op kristalslecht {100} vlak, vetgl. op breukvl. ondoorz. schelpv. doorsch. XX korte prism tweelingen (101)
gabbrode XX kort prism.pegmatieten, haarvormig, hydrotherm. rutiel tweelingen volgens aders, HT cupriet: H=3.5-4 (101) en (301) metamorf, placers rode streep TiO2
titaanerts, porselein- en verfindustrie
33
kleurloos, vuil geel, 7 donkerbruin, zwart wit tot lichtgeel 6,9
sfaleriet: H lager; granaat: andere kleur, andere topaas, toermalijn, paragenese 4/mmm; tetragonaal fluoriet, wolframiet pegmatieten, greisen, placers octaders {111} soms ook {110} m3m XX octaders, fijn tot grofkorrelig; magnetisch m3m; isometrisch afh. v. samenstelling: metam. kalken, (ultra)mafieten calciet, korund, olivijn. serpentijn
kassiteriet tinerts SnO2
34
grijs, rood, blauw, groen, zwart wit
7,5-8 3,5-4,3
glasglans doorz.doorsch. metaalgl. opaak
slecht schelpv.
magnetiet: magnetisch
spinel edelsteen (Mg,Fe,Zn) (Al,Fe)2O4
donkergrijs, zwart 35 zwart
6 5,2
slecht schelpv., bros
mafische magmatische en ilmeniet: magnetiet metam. gest. trigonaal; serpentijn, skarn- hematiet: streep Fe3O4 mineralen
ijzererts
13
#
kleur streep
H S.G.
Glans Doorz. diamantgl. tot mat, zijdeglans ondoorz. bruingeel, doorsch.
Splijting Breuk volkomen (010), zelden te zien
Uiterlijk Voorkomen Puntgroep;xtal stelsel Begeleiders prism.XX zelden. verweringszone, stralige compacte A. zelden laat pseudomorfen naar hydrothermaal andere Fe-min. mmm: orthorombisch XX romboders, zuil-, naald-, plaatvormig, fijngrofkorrelig andere Femineralen
Soortgelijke mineralen
Naam Formule
Economisch nut
geel, bruin, zwart 36 bruin-bruingeel Carbonaten kleurl., wit, geel, roze, blauw, grijs wit
5-5,5
3,8-4,3
hematiet: bruin- goethiet rode streep; psilomelaan: zwarte streep FeOOH
ijzererts, pigment
volkomen 3 2,7 glasglans doorsch., doorz.
37
{1011}bros
3m ; trigonaalrombodrische XX, compact, niervormig, knollig
dolomiet, gesteentemagnesiet: grovormend, zeer wijd calciet tere H, bruist verbreid niet met 10% HCl; aragoniet: CaCO3 ander kristalst. metasom. omzetting kalksteen; in serpentijn-, en chlorietschist calciet: bruist met HCl; dolomiet: moeilijk te onderscheiden
cementindustrie, bouwsteen, chemische industrie
38 kleurloos, wit, grijs, 4-4,5 geel, roze wit geel(groen), bruin, grijs wit 3 glasglans, mat doorsch. doorz. glasglans, mat doorsch.
volkomen
{1011}schelpv., bros volkomen
magnesiet MgCO3
3m ; trigonaalXX romboders, vaak gebogen xtalvlakken, dicht
Mg-erts: chemicalin, MgO als ovenbekleding
4-4,5 3,8
39
{1011} bros volkomen
3m ; trigonaal
metasom. en calciet: HCl; hydrotherm. dolomiet, ertsen, sedimentair magnesiet: lagere S.G. sulfiden (moeilijk)
sideriet FeCO3
onbelangrijk ijzererts
40
kleurloos, wit, geel, 3,5-4 grijs, zwart wit 3
glasglans doorsch.
{1011} bros
XX romboders, fijn- in sed. gest., tot grofkorrelig, hydrotherm. ertssuikerig afzettingen 3; trigonaal
calciet: HCl; dolomiet magnesiet: bouwsteen moeilijk; bariet: hoger S.G. CaMg(CO3)2
14
#
kleur streep kleurloos, wit, bruinrood, grijs wit
H S.G. 3,5-4 2,9
Glans Doorz. glasglans doorsch., doorz. glas-, matglans ondoorzdoorsch. glas-, matglans ondoorz.
Splijting Breuk slecht schelpv., bros
Uiterlijk Voorkomen Puntgroep;xtal stelsel Begeleiders
Soortgelijke mineralen
Naam Formule
Economisch nut
41
XX zuil-, naald-, in sed. gest. bij calciet: ander aragoniet straalvormig; 2lingen hoge Mg/Ca ratio uiterlijk, betere splijting; bariet: mmm; orthorombisch CaCO3 hoger S.G. oxidatiezone Cuafzettingen malachiet, chalcopyriet
blauw 42 blauw
3,5-4 3,7
XX zelden korte goed {011} zuilen; dikke platen, korsten, druiventros bros 2/m; triklien
azuriet Cu3(CO3)2 (OH)2 chrysocolla: meestal iets malachiet lichter, blauwer en zachter (H=2-4) Cu2CO3(OH)2 (onderscheid moeilijk) gips: lagere H; anhydriet bariet: hogere S.G.; calciet: ander xtalstelsel CaSO4 bouwmateriaal, grondstof voor S en H2SO4
licht- donkergroen 43 lichtgroen sulfaten, wolframaten kleurloos, wit, blauwig wit kleurl., wit, grijs, geel 45 wit
4
zelden kristallijn; nierverweringszone goed (001) en druiventrosvorm. Cu-erts A schelpv., bros 2/m; triklien andere Cumineralen, Fehydroxiden
4
3,5 2,9
44
parelmoer-, volkomen glasglans (010) doorsch. bros
XX zelden kortzuilig; massief, dicht, kubusachtige A., korrelig mmm; orthorombisch
in sed. gest. (zoutafzettingen) dolomiet, gips, haliet
2 2,3
glas-, zijdevolkomen , parel(010) moerglans doorsch., doorz. buigzaam
XX zuil-, plaatvormig, in sed. gest. zwaluwstaart 2lingen (evaporieten) 2/m; monoklien
anhydriet: hogere H; talk: gips vettig, lagere H; anhydriet, calciet, glimmers: splijting; haliet: CaSO4.2H2O zwavel, haliet, zoutsmaak dolomiet
15
#
kleur streep
H S.G.
Glans Doorz.
Splijting Breuk
Uiterlijk Puntgroep; stelsel XX platen dicht, rozetten
Voorkomen Begeleiders hydrotherm. ertsgangen, in sed. kalkgest. ertsmineralen in tinertsafz., hydrotherm. ertsafz. kassiteriet, scheeliet, molybdeniet, fluoriet magm., metam. en sed. gest., pegmatieten
Soortgelijke mineralen aragoniet, calciet, anhydriet, veldspaten: lager S.G.
Naam Formule bariet BaSO4
Economisch nut Ba-erts, boorspoeling bij gas- en olieboringen
46
kleurloos, wit, geel, 3-3,5 roodbruin, zwart wit 4,5
parelmoer-, volkomen glasglans (001) doorsch., doorz. vetglans, metalig ondoorz.
schelpvormig mmm; iets bros orthorombisch (010) volkomen dikplatige, kortzuilige XX, compact radiaal, dunplatig
zwart, donkerbruin 47 zwart, bruinzwart fosfaten wit, groen, geel, rood, blauw, grijs 48 wit nesosilicaten 49 geel, geelgroen, groen wit bloedrood tot zwartrood
5-5,5 7,1-7,5
wolframiet belangrijkste wolfraamerts (Mn,Fe)WO4 beryl, kwarts: hogere H; fluoriet: lagere H, splijting; nefelien: ander voorkomen
oneven, bros 2/m; monoklien
5 3,2
glasglans doorsch.
slecht schelpv.
XX zuilen, platen, compact, massief 6/mmm; hexagonaal XX korte zuiltjes, korrelige massa's mmm; orthorombisch XX {110} {211}; compacte of korrelige aggregaten m3m; isometrisch
apatiet Ca5(PO4)3 (OH,F,Cl) kunstmestbereiding
6,5-7 3,2
glasglans doorsch. glasgl., vetgl. doorz.doorsch.
duidelijk (001) schelpv.
mafische magmatische en met. kalkgest.
titaniet: ruitv. doorsnede; olivijn pyroxeen: splijting; epidoot: (Mg,Fe)2SiO4 streping andere granaten, kassiteriet: andere paragenese pyroopgranaat Mg3Al2Si3O12
6,5-7,5 3,6
slecht schelpv., splinterig
50
ultramafieten, serpentiniet olivijn, opx, serpentijn
halfedelsteen
16
#
kleur streep roodbruin, rood, roze, zwart
H S.G. 6,5-7,5 4,3
Glans Doorz. glas-, vetglans doorz. tot ondoorz. glas-, vetglans doorz. tot ondoorz. glas-, vetglans doorz. tot ondoorz. glas-, vetglans doorz. tot ondoorz.
Splijting Breuk slecht schelpv., splinterig
Uiterlijk Voorkomen Puntgroep;xtal stelsel Begeleiders XX {110} {211}; compacte of korrelige aggregaten m3m; isometrisch Al-rijke metam. gesteentes glimmers, stauroliet, Alsilicaten, amfibool
Soortgelijke mineralen andere granaten, kassiteriet: andere paragenese
Naam Formule almandien granaat Fe3Al2Si3O12
Economisch nut
51
heldere exemplaren: halfedelsteen
oranjerood, roodbruin 52
6,5-7,5 4,2
slecht schelpv., splinterig
XX {110} {211}; afgeronde korrels m3m; isometrisch
graniet, pegmaandere granaspessartien tiet, Mn-rijke ten: andere pagranaat metam. gesteente ragenese; kassiteriet: bruinzwart met gele Mn3Al2Si3O12 splinters contactmetam. kalken anderen granagrossulaar ten: andere pagranaat ragenese (behalve andravesuvianiet, epidiet); vesuviadoot, wollastoniet, Ca3Al2Si3O12 niet: tetragonaal diopsied (moeilijk) contactmetam. kalken vesuvianiet, epidoot, wollastoniet, diopsied, magnetiet andradiet anderen granagranaat ten: andere paragenese (behalve Ca3Fe2Si3O12 grossulaar);
grijs, lichtgroen, geelbruin 53
6,5-7,5
slecht schelpv., splinterig
XX {110} {211}; compacte A m3m; isometrisch
3,6
heldere exemplaren: halfedelsteen
grijs, groen, bruin 54
6,5-7,5 3,9
slecht schelpv., splinterig
XX {110} {211}; compacte A m3m; isometrisch
heldere exemplaren: halfedelsteen
smaragdgroen 55 wit
6,5-7,5 3,4
glas-, vetglans doorz. tot ondoorz.
slecht schelpv., bros
bij serpentinieten, andere uwarowiet XX {110}; korrelige A chromietafz., granaten: kleur; granaat kalkcontacten fuchsiet: bladsplijting m3m; isometrisch Ca3Cr2Si3O12
17
#
kleur streep wit, grijs, groenig blauw wit roze, bruin, grijs, zwart
H S.G.
Glans Doorz.
Splijting Breuk
Uiterlijk Voorkomen Puntgroep;xtal stelsel Begeleiders XX brede stengels
Soortgelijke mineralen
Naam Formule
Economisch nut
56
6-7 op glasglans, volkomen (100), 4- parelmoergl (100) 5 // c-as op (100) 3,6 7,5 doorsch. glasgl., mat doorsch., ondoorz. bros {110} onduidelijk
1; triklienprism. XX pseudotetragonaal
in Al-rijke metam. kyaniet gest. sillimaniet: (=distheen) naaldvormig, wit stauroliet, muscoAl2SiO5 viet, granaat in Al-rijke metam. gest., pegmatiet
keramische industrie
57 wit 3,2
onregelm., bros
andalusiet stauroliet: ruitv. Al2SiO5; doorsnede, granaat, glimmer, chiastoliet als tweelingen mmm; orthorombisch cordiriet, met georinonder 90 of 60 toermalijn teerde Cinsluitsels langprism. XX in Al-rijke metam. zelden, vezelbundels, gest. viltige omrandingen biotiet, granaat, mmm; orthorombisch stauroliet, cordiriet, opx, spinel distheen: 2 hardheden; mulliet: onderscheid nauwelijks mogelijk sillimaniet
vuurbestendige keramische materialen
kleurloos, wit, grijs 58 wit
6-7 3,2
glas-, zijdeglans doorz., doorsch. glasglans tot mat
(010) volkomen
keramische industrie Al2SiO5
bruin tot bruin-zwart 7-7,5 59 grijs-wit 3,7
XX prismatisch met (010) goed ruitv. ; tweelingen onder 90 of 60 2/m; monoklien
doorsch. tot schelpv., ondoorz. splinterig
amfibool: andein Al-rijke metam. re paragenese, gest. 60 splijting; granaat: niet prism.; toermakyaniet, almanlijn: trigonaal; dien, glimmers andalusiet: pseudotetrag.
stauroliet (Mg,Fe)2 3+ (Al,Fe )9O6 (SiO4)4 (O,OH)2 heldere exemplaren: halfedelsteen
60
kleurloos, lichtgeel, 8 l.blauw, l.rood 3,5
glasgl. doorz., doorsch
(001) volkomen schelpv., onregelm.
XX kort prism. // c-as; gestreept in lengtepegmatieten, richting; 1-xtallen, greisen bundels kassiteriet, toermmm; orthorombisch malijn, Li-mins.
topaas kwarts: lagere H Al2SiO4F2 edelsteen
18
#
kleur streep
H S.G.
Glans Doorz. glasglans ondoorz.
Splijting Breuk (001) volkomen bros
Uiterlijk Voorkomen Puntgroep;xtal stelsel Begeleiders dik- tot dunplatige XX 2/m of 1; mono- of triklien metamorfe gesteenten muscoviet, glaukofaan, lawsoniet
Soortgelijke mineralen
Naam Formule chloritod
Economisch nut
zwart, donkergroen 6-7 61 grijs sorosilicaten 62 grijs, bruingrijs, 6 groengrijs, lichtroze grijs-wit 3,3 3,6
biotiet: lagere H, bladsplijter
(Fe ,Mg,Mn)2 3+ (Al,Fe )Al2O3 (SiO4)2(OH)4
2+
glasgl., mat ondoorz.
compacte, breed(100) stengelige A met volkomen grove streping // b onregelm., mmm; orthorombisch bros XX langgerekt // b-as, radiaalstralige tot (001) goed compacte A. Soms streping op xtalvlak schelpv., onregelm., 2/m; monoklien splinterig, bros
metamorfe makyaniet: zosiet fische gesteentes parelmoerglans, kwarts, amfibool, 2 hardheden Ca2Al3O(SiO4) pyroxeen (SiO7)(OH) omzetting Ca-Al silicaten, algemeen in aders, holtes
kleurl., wit, grijs, geel, bruin, groen 63 grijs cyclosilicaten kleurl., wit, geel, blauw, groen 64
6-7
glasglans doorsch., soms doorz. glasgl.
3,3-3,5
zosiet: moeilijk epidoot te onderscheiden; 3+ chloriet, actinoliet, toermalijn: Ca2Fe Al2O doorsnede albiet, prehniet, (SiO4)(Si2O7) zeoliet (OH) apatiet, toermalijn: lagere H beryl Be3Al2Si6O18
soms siersteen
7,5-8 2,6-2,8
slecht (0001) doorz., mat, schelpv. doorsch. onregelm. glas-, vetglans doorsch. slecht schelpv.
XX prism., zelden dik pegmatieten tafelig 6/mmm; hexagonaal toermalijn
smaragd en aquamarijn: edelsteen
65
groengrijs, l. blauwgrijs, d. blauw, 7 blauwpaars, zwart wit 2,6
XX zelden korte zuimetamorfe gest. len; korrelig, massief mmm; orthorombisch biotiet, granaat, sillimaniet, spinel
kwarts: kleurloos; nefe- cordiriet lien: ander voorkomen; korund: Al3(Mg,Fe)2Al hogere H Si5O18
halfedelsteen
19
#
kleur streep
H S.G.
Glans Doorz.
Splijting Breuk
Uiterlijk Voorkomen Puntgroep;xtal stelsel Begeleiders XX kort tot lang prism., naaldv., trig. , radiaalstralige, dichte A; lengtestreping 3m; trigonaal
Soortgelijke mineralen
Naam Formule
Economisch nut
zwart, geel, groen, blauw, rood, bruin 66 wit, grijs inosilicaten
7
glas-, vetglans, mat
onduidelijk (0001)
3-3,25
doorsch., ondoorz.
onregelm., bros
pegmatiet, graniet, metam. gest., hydrotherm. amfibool: 60 gangen splijting, geen lengtestreping kwarts, muscoviet,beryl, topaas, apatiet, kassiteriet
toermalijn Na(Mg,Fe, Mn,Li,Al)3Al6 Si6O18(BO3)3 (OH,F)4 halfedelsteen
67
lichtgrijs, donker groen, gelig, groen, 5-6 lichtbruin wit-grijs 3,1
glas-, zijdeglans doorsch., ondoorz.
zelden prism. XX, {210} goed meestal breed prism., mafische intrusiva (100) goed stengelige of compacte A splinterig, bros mmm; orthorombisch olivijn, diopsied, serpentijn, talk mafische intrusiva, HT metam. gest.
bronziet/hyperstheen: meestal enstatiet bruiner en donkerder; amfibool: in mafische Mg2Si2O6 metam. gest. bronziet / hyperstheen (Fe,Mg)2 Si2O6 pigeoniet (Mg,Fe,Ca) (Mg,Fe)Si2O6
68
bruin tot zwart, groen-grijs grijsbruin
5-6 3,2-3,5
glas-, zijdeglans doorsch., ondoorz. vetglans, mat ondoorz. glasglans doorsch.
zelden prism. XX, {210} goed meestal breed prism., (100) goed stengelige of compacte A splinterig, mmm; orthorombisch bros XX prismatisch tot {110} goed stengelig in grondmassa onregelm., 2/m; monoklien bros goed {110} bros XX korte zuilen, massief 2/m; monoklien
enstatiet: meestal groener en lichter; amfibool: meestal olivijn, augiet, cor- lichter, andere diriet, sillimaniet paragenese mafische extrusiva olivijn, opx, augiet metamorfe gest.
donker grijzig groen 5-6 69 witgrijs groen 70 wit 3,3 3,3-3,5 5-6
opx, augiet: moeilijk
augiet: kleur diopsied donkerder; epi- (cpx) doot: slechtere CaMgSi2O6 splijting
20
#
kleur streep groenzwart, groen, zwart wit, grijs donkergroen-zwart
H S.G.
Glans Doorz.
Splijting Breuk
Uiterlijk Voorkomen Puntgroep;xtal stelsel Begeleiders
Soortgelijke mineralen amfibool: hogere glans, splijting 60, meestal langer prismatisch
Naam Formule
Economisch nut
71
5-6 3,5 5-6 3,3-3,5
glasgl. ondoorz. glasglans ondoorz., doorsch glas-, vetglans ondoorz., doorsch. glasglans doorsch.
stengelige, naaldvormetamorfe, mige XX; korrelig, goed {110} metasomatische massief, gest. radiaalstralig bros 2/m; monoklien goed {110} schelpv. bros
hedenbergiet CaFeSi2O6 augiet Ca(Mg,Fe, Mn,Ti,Al)(Si, Al)2O6 omfaciet (Ca,Na)(Mg, Fe,Al)(Si,Al)2 O6
72 wit, grijs
kortzuilige, dikplatige mafische amfibool: XX, dicht korrelig magmatisch gest. hogere glans, splijting 60, meestal langer 2/m; monoklien prismatisch HP metamorfe gest.: eclogiet pyroop, kyaniet, glaukofaan
groen 73 wit
5-6 3,4
fijnkorrelig als goed {110} gesteentevormend mineraal onregelm., bros duidelijk 90 2/m; monoklien
donkergroen-zwart 74 vuilwit tot bruinig grijs
6-6,5 3,5
dunzuilige XX vaak in Na-rijke, SiO2vezelige aggregaten arme gest. K-veldspaat, 2/m; monoklien foden, augiet, riebeckiet XX plaatjes, naalden, contactmetam. massief, stengelig kalkgesteentes
amfibolen: onderscheid moeilijk
aegirien NaFeSi2O6
wit, kleurloos 75 wit
4,5-5 2,9
glas-, zijdeglans doorsch.
volkomen (100) en (001) bros
1; triklien
tremoliet: moeilijk, granaat, tremoliet, splijthoek calciet, diopsied, epidoot
wollastoniet keramische industrie CaSiO3
21
#
kleur streep
H S.G.
Glans Doorz. glas-, zijdeglans doorsch. ondoorz.
Splijting Breuk
Uiterlijk Voorkomen Puntgroep;xtal stelsel Begeleiders
Soortgelijke mineralen
Naam Formule anthofyllietgedriet (Mg,Fe)2 (Mg,Fe,Al)5 Si8O22(OH)2 orthoamfibool cummingtoniet (Mg,Fe)7 Si8O22(OH)2
Economisch nut
vuil geel, lichtbruin, 5,5 groenig grijs 76 geelbruin-wit 2,9-3,2
{210} metam. mafische breedstengelig, volkomen en ultramafische vezelig en asbestv. A (100) goed gest. vezelig, bros
opx: duidelijker splijting, vaak donkerder; glimmers, hoorn- cummingtoniet: mmm; orthorombisch blende, cordiriet donkerder (metam.) mafische magmatische gest. hbl, opx, granaat metam. Fe-rijke gest. fayaliet, hedenbergiet, almandien, sideriet opx: minder vezelig; anthofylliet: lichter v. kleur; gruneriet: paragenese
minder belangrijke vorm van asbest
77
vuilgeel, grijs, lichtbruin vuil gelig
5,5-6 3,1-3,6
zijdegl. doorsch. ondoorz. zijdegl. doorsch. ondoorz. glas-, zijdeglans doorsch.
{110} breedstengelig, volkomen vezelig, asbestv. A (100) goed splinterig 2/m; monoklien bros {110} breedstengelig, volkomen vezelig, asbestv. A (100) goed splinterig bros volkomen {110} splinterig, bros 2/m; monoklien
minder belangrijke vorm van asbest
vuilgeel, grijs, bruin 5,5-6 78 gelig bruin 3,1-3,6
cummingtoniet: paragenese; gruneriet opx: minder vezelig; (Fe,Mg)7Si8 anthofylliet: O22(OH)2 lichtere kleur wollastoniet: splijting; serpentijn (chrysotiel): lagere H
minder belangrijke vorm van asbest
wit, geel, grijs 79 wit
5,5-6 2,9
metamorfe XX zuiltjes, naalden, dolomitisch straalvormig, vezelig kalksilicaat calciet, granaat, 2/m; monoklien epidoot, diopsied, dolomiet
tremoliet Ca2Mg5Si8 O22(OH)2
vezelig variteit asbest
licht- tot donkergroen 80 wit
5,5-6
glas-, zijdegl.
3
laag metam., XX lang prism., goed {110} hydrothermale stengelig tot fijnonder 120 omzettingsprod. vezelige compacte A uit px en amf. chloriet, epidoot. splinterig, 2/m; monoklien albiet, calciet, bros arsenopyriet
andere amfibolen: onderaktinoliet scheid moeilijk, minder helder; toermalijn: Ca2(Mg,Fe)5 trigonaal, Si8O22(OH)2 hogere H
22
#
kleur streep
H S.G.
Glans Doorz. glas-, vetglans doorsch., ondoorz.
Splijting Breuk
Uiterlijk Voorkomen Puntgroep;xtal stelsel Begeleiders
Soortgelijke mineralen
Naam Formule
Economisch nut
zwart, groenzwart 81 grijs-wit, bruin
5-6
kort- tot goed {110} langstengelige XX, splijtvlaknaaldvormig, ken 120 stengelig, dicht schelpv. 2/m; monoklien
2,9-3,3
px: korter in veel metam. en prismatisch, magmat. gest. minder glans, splijtvlakken 90; toermalijn: grotere H, trigonaal, streping
hoornblende (Ca,Na,K)2(Mg,Fe,Al,Mn, Ti)5(Si,Al)8 O22(OH,F)2
donker paars-blauw 6-6,5 tot zwart 82 wit fyllosilicaten lichtgroen, wit 83 wit-grijs 2,5 3-4 3,1
XX prism. tot metam. gest, HP, goed {110} stengelig; naaldv. tot LT vezelige A andere amf: muscoviet, chlori- andere kleur doorsch. tot splinterig 2/m; monoklien tod, granaat, ondoorz. lawsoniet, rutiel glasglans microkristallijn dichte A; bladerig (antigoriet); vezelig (chrysotiel) omzettingsprod. van diverse magm. en metam. chloriet: lagere mineralen H magnetiet, talk, magnesiet omz. product v. diverse mineralen glimmers: in metam. gest. hogere H chloriet, serpentijn wijd verspreid, veel voorkomend in diepte-, gangen metam. gest.
glaukofaan / crossiet Na2(Mg,Fe)3 (Al,Fe)2Si8 O22(OH)2
vezelige variteit: asbest
matglans ondoorz., doorsch. vetglans ondoorz., doorsch.
geen
serpentijn Mg3Si2O5 (OH)4 talk
chrysotiel = asbest
splinterend 2/m; monoklien volkomen (001) buigzaam XX bladvormig, schubjes, dicht 2/m; monoklien XX pseudo hexag. plaatjes schubjes (zeer fijnkorrelig = sericiet) 2/m; monoklien
wit, lichtgroen 84 wit
1 2,7
talkpoeder Mg3Si4O10 (OH)2
85
zilverwit, geel, kleurloos wit
2-2,5 2,8
glas., zijde-, volkomen parelmoergl (001) doorsch. doorz elastisch
andere glimmers: kleur
muscoviet KAl3Si3O10 (OH,F)2
isolatie- en hittebestendig materiaal
23
#
kleur streep gras- tot smaragdgroen wit
H S.G. 2,5-3 2,9
Glans Doorz.
Splijting Breuk
Uiterlijk Voorkomen Puntgroep;xtal stelsel Begeleiders bladvormig of schilfertjes 2/m; monoklien bij oorspr. Crhoudende serpentinieten
Soortgelijke mineralen
Naam Formule fuchsiet K(Al,Cr)3AlSi3 O10(OH)2
Economisch nut
86
glas-, parel- (001) moergl. volkomen doorsch., ondoorz. elastisch
geelbruin, wit, geel, 2,5-3 kleurloos 87 wit 2,9
glas-, volkomen parelmoergl (001) doorsch., doorz. elastisch
bladvormig, XX pseudo-hexagonaal 2/m; monoklien
marmers, metam. dolomieten, flogopiet andere pegmatieten, glimmers: kleur mafische gest. calciet, dolomiet, en paragenese K(Mg,Fe)3Al diopsied, apatiet, Si3O10(OH,F) skapoliet 2 biotiet K(Mg,Fe,Mn) 3AlSi3O10 (OH,F)2 chloriet (Mg,Al,Fe)6 (Si,Al)4O10 (OH)8
zwart, donker bruin, 2,5-3 donkergroen 88 wit, grijs 3
glasglans doorsch., doorz. glasgl. tot dof doorsch. ondoorz.
volkomen elastisch, buigzaam (001) volkomen moeilijk buigzaam
bladvormige, zuilige, vaak voorkomend pseudohexagonale in magmat. en chloritod: niet XX; compact metam. gest. bladvormig; flogopiet: lichtere kleur 2/m; monoklien XX pseudo hex. (zelden), bladerig of korrelige A 2/m; monoklien laag metam. gest., hydrotherm. aders, omzetting aktinoliet, epidoot, albiet, kwarts, adulaar, calciet, rutiel
wisselende tinten groen 89 wit tektosilicaten wit, grijs, bruin, zwart 90 wit
2-2,5
2,6-3,3
groene glimmers: betere splijting, elastisch; serpentijn: hogere H
6 2,55
glasglans, mat doorz., doorsch, ondoorz.
(001) XX dik plaatv. // volkomen; uitvloeiingsgest. (010), enkelv. 2lingen (010) goed schelpv., onregelm., 2/m; monoklien bros
plag.: latvormig, sanidien polysynth. 2lingen KAlSi3O8
keramische industrie
24
#
kleur streep wit, grijs, gelig, vleesrood
H S.G. 6
Glans Doorz. glasgl., mat
Splijting Breuk
Uiterlijk Voorkomen Puntgroep;xtal stelsel Begeleiders
Soortgelijke mineralen
Naam Formule
Economisch nut
prismatisch // a- of c(001) volk., intrusiva, metam. as; enkelvoudige (010) goed gest., aders 2lingen
91 wit 2,55
doorsch. schelpv. ondoorz. onregelm. 1 of 2/m; tri- of ontmengings monoklien bros lamellen glasgl., mat prismatisch // a- of c- intrusiva, metam. (001) volk., as; enkelvoudige gest., (010) goed 2lingen pegmatieten
intermediaire mikroklien: K-veldspaat kruisende (=orthoklaas) keramische tweelingen; industrie plag: meervoudige KAlSi3O8 2lingen, groenig
wit, grijs, gelig, vleesrood, evt groen 92 wit
6
2,55
doorsch. schelpv. ondoorz. onregelm. ontmengings bros lamellen
1; triklien
interm. Kmikroklien veldspaat: moeilijk; plag: meervoudige KAlSi3O8 2lingen, groenig
keramische industrie, siersteen amazoniet
kleurl., wit 93 wit kleurl., wit, l.groen, grijs, bruin, zwart, "labradoriserend" blauw wit kleurl., wit, blauw 95 wit
6 2,532,56
glasgl.
doorsch.
XX met ruitvormige (001) volk., doorsnede; bij grote (010) goed XX morfologie minder duidelijk schelpv. onregelm. 1 of 2/m; tri- of monoklien bros
vnl. hydrothermale aders chloriet, kwarts, calciet, anataas, brookiet, tremoliet
adulaar calciet: splijting, glas, H KAlSi3O8 K-veldspaat: kleur, plagioklaas enkelvoudige 2lingen; kwarts: geen splijting, NaAlSi3O8schelpv. breuk CaAl2Si2O8 sodaliet leuciet: idiomorfe XX Na4Al3Si3 O12(Cl)
keramischeen glas industrie
6-6,5 2,6-2,7 5-6 2,3
94
XX dikke platen, glas-, (001) volk., korte zuilen, korrelig, magm. en metam. parelmoergl. (010) goed dicht, gesteenten tweelingslamellen doorsch. onregelm. 1; triklien ondoorz. bros glas-, vetgl. ondoorz. slecht zelden isometr. XX, in kwartsvrije dicht, mass., korrelig magmat. gest.
keramische industrie
schelpv.,onregelmatig
43m ; isometrisch
nefelien, veldspaten
25
#
kleur streep kleurl., wit, grijs, zwart wit, grijs
H S.G. 5-6 2,4
Glans Doorz. glas-, vetglans ondoorz.opaak
Splijting Breuk
Uiterlijk Voorkomen Puntgroep;xtal stelsel Begeleiders kwartsvrije uitvloeiingsgest. nefelien, leuciet, sanidien
Soortgelijke mineralen hauyn: blauw; leuciet: kristalvorm
Naam Formule noseaan Na8Al6Si6 O24(SO4) hauyn
Economisch nut
96
bijna volko- XX (110) zelden; afmen {110} geronde, korrelige A schelpv. 43m ; isometrisch onregelm.
blauw 97 wit
5-6 2,5
afgeronde korrels tot kwartsvrije glas-, vetgl. {110} goed idiomorfe XX met uitvloeiingsgest. {110} doorsch. schelpv., onregelm.
43m ; isometrisch
nefelien, leuciet, sanidien
lazuriet: ander voorkomen
(Na,Ca)84Al6Si6 O24(SO4)2-1
blauw 98 lichtblauw
5-6 2,4-2,9
glasgl., mat slecht ondoorz.opaak glas-, vetglans doorsch. onregelm. slecht schelpv., onregelm. volkomen
contact XX zelden, korreligemetasomatisch in hauyn, sodaliet: lazuriet compacte A kalken ander voorkomen Na8Al6Si6 calciet, pyriet 43m ; isometrisch O24(S) XX (zelden) korte kwartsvrije zuilen, dicht, korrelig magmat. gest. veldspaten en andere foden, 6; hexagonaal Na-px, amf. XX prism. zelden; xenomorf, korrelig 6; hexagonaal kwartsvrije magmat. gest. sodaliet, nefelien, calciet, albiet kwarts: grotere nefelien H; veldspaat: 2lingen, andere Na3KAl4Si4 vorm O16
siersteen
kleurl., wit, 5,5-6 grijsgroen, rozerood 99 wit 2,6
keramischeen glasindustrie
100
kleurl., wit, geel, roze wit
5-6 2,5
glas-, vet-, parelmoergl doorsch., ondoorz
{1010}
cancriniet calciet: splijting Na6Ca2Al6Si6 O24(CO3)2
26
#
kleur streep kleurl., wit, grijs
H S.G. 5,5-6 2,5
Glans Doorz. glas-, matgl. ondoorz., soms doorsch
Splijting Breuk geen schelpv., bros
Uiterlijk Voorkomen Puntgroep;xtal stelsel Begeleiders XX leucitoder 4/m; tetragonaal kwartsvrije uitvloeiingsgest. andere foden, veldspaten
Soortgelijke mineralen granaat: donkerder; sodalietgroep: zelden idiomorfe XX; zeoliet: moeilijk
Naam Formule leuciet KAlSi2O6
Economisch nut
101 wit
kleurl., wit, grijs, geel, rozerood 102 wit kleurl., wit, grijs, geel, roze, geelbruin 103 wit
5,5
glasglans
geen onregelm., schelpv., bros volkomen tot goed schelpv., onregelm.
XX {221}; korrelige, compacte A; pseudom. naar leuciet,nefelien, sodaliet m3m; isometrisch XX zelden; radiaalstralige haarvormige A mm2, m, 2, 2/m; monoklien, orthorombisch
2,3
doorsch., ondoorz. glas-, zijdegl. doorz, doorsch.
hydrotherm. in holruimten basalt; leuciet: hogere H, kleurloosomzett. prod. grijs; granaat: nefelien andere kleur, calciet, prehniet, hogere H zeolieten holruimten in extrusiva prehniet, chalcedoon, aragoniet, pumpellyiet aragoniet: H
analciem
NaAlSi2O6. H2O
5-5,5
zeolieten moleNa2Al2Si3O10. culaire 2H2Ozeven NaCa2Al5Si5O20.6 H2O-Ca2Al2 Si4O12.4H2O zeolieten (gelaagde structuur)CaAl2Si7O18.F6-7H2O;
2,2-2,7
kleurl., wit, gelig, roodbruin, grijs 104 wit
3,5-4
glas-, volkomen parelmoergl (010) doorsch., doorz. bros
XX dik plaatvormig 2/m of mmm monoklien, orthorombisch
holteopvulling in basalt apofylliet, aragoniet, chalcedoon, prehniet apofylliet: hogere H
2-2,5
(Sr,Ba,Ca) Al2Si6O16.5-6H2O
moleculaire zeven
27
#
kleur streep kleurl., wit, gelig, roodbruin
H S.G. 4,5
Glans Doorz. glasgl. doorsch., doorz.
Splijting Breuk onduidelijk
Uiterlijk Voorkomen Puntgroep;xtal stelsel Begeleiders pseudokub. XX holte-opvulling in uitvloeiingsgest.
Soortgelijke mineralen
Naam Formule
Economisch nut
{1010}onregelm. bros
105 wit 2
apofylliet, 3m of 6/mmm; tri- of aragoniet, prehniet, hexagonaal chalcedoon
Zeolieten (pseudofluoriet: splijting; kubisch) moleleuciet: culaire CaAl2Si4O12. leucitoders zeven 6H2O K2CaMg2(Al,Si)1 2Si24O72.28H2O
28
ALFABETISCH REGISTER VAN MINERALEN Naam adulaar aegirien agaat aktinoliet albiet almandiengranaat amazoniet amethyst amfibool analciem andalusiet andesien andradietgranaat anhydriet anorthiet anthophylliet antimoniet antimoon apatiet aquamarijn aragoniet arseen arsenopyriet augiet auripigment aventurijn azuriet bariet beryl biotiet bismut bismutiniet borniet bronziet bytowniet calciet cancriniet carneool chalcedoon chalcopyriet chiastoliet chloriet chloritod chrysopaas cinnaber citrien clinopyroxeen clinozosiet cordiriet crossiet cummingtoniet diopsied Nr in Tabel 93 74 30 80 94 51 92 29 76-82 102 57 94 54 44 94 76 10 5 48 64 41 6 15 72 23 29 42 46 64 88 4 11 19 68 94 37 100 30 30 18 57 89 61 30 21 29 69-74 63 65 82 77 70
29
Naam distheen dolomiet enstatiet epidoot flogopiet fluoriet forsteriet fuchsiet galeniet gedriet gips glaukofaan goethiet goud grafiet granaat grossulaargranaat gruneriet haliet hauyn hedenbergiet hematiet hoornblende hyperstheen ilmeniet intermediaire K-veldspaat jaspis kassiteriet koper korund K-veldspaat kwarts kyaniet labradoriet lazuriet leuciet magnesiet magnetiet malachiet markasiet mikroklien molybdeniet muskoviet nefelien nikkelien noseaan oligoklaas olivijn
Nr in Tabel 56 40 67 63 87 25 49 86 9 76 45 82 36 3 7 50-55 53 78 24 97 71 27 81 68 28 91 30 33 1 26 90-93 29 56 94 98 101 38 35 43 14 92 12 85 99 16 96 94 49
30
Naam omfaciet onyx opaal orthopyroxeen pigeoniet plagioklaas pyriet pyroopgranaat pyroxeen pyrrhotien realgaar robijn rutiel safier sanidien serpentijn sfaleriet sideriet sillimaniet smaragd sodaliet spessartiengranaat spinel stauroliet talk toermalijn topaas tremoliet uwarowietgranaat veldspaat vuursteen wolframiet wollastoniet zeoliet zilver zosiet zwavel
Nr in Tabel 73 30 31 67-68 69 94 13 50 67-74 17 22 26 32 26 90 83 20 39 58 64 95 52 34 59 84 66 60 79 55 90-94 30 47 75 103-105 2 62 8
31
Naamgeving magmatische gesteentenI: Wat is de textuur van het gesteente? A. Is het gesteente glasachtig? Indien ja: obsidiaan (ongeacht kleur of chemische samenstelling) Obsidiaan vertoont een duidelijke conchodale breuk B. Heeft het een schuimachtig uiterlijk? Zo ja: puimsteen indien het materiaal licht van kleur en dichtheid is; indien het rood of zwart van kleur is: scoria C. Is het gesteente inhomogeen van uiterlijk en bestaat het uit hoekige fragmenten in een fijnere matrix van vulkanisch materiaal? Indien ja: tuf (als gemiddelde korrelgrotte < 30 mm) of vulkanische breccia (als gemiddelde korrelgrotte > 30 mm) D. Bestaat het gesteente uit zeer grove (> 1 cm) in elkaar grijpende kristallen? Als ja: pegmatiet. Belangrijke mineralen in een pegmatiet zijn gewoonlijk kwarts en alkaliveldspaat E. Is het gesteente holokristallijn en grofkorrelig? Zo ja, ga naar deel II van deze tabel. F. Is het gehele gesteente fijnkorrelig (kristallen < 1 mm, of te klein om met het blote oog waar te nemen?) Zo ja, ga naar deel III van deze tabel G. Is de matrix fijnkorrelig, maar bevat het gesteente ook grotere kristallen? Zo ja, ga naar deel III van de tabel en voeg het adjectief "porfiritisch" toe aan de naam van het gesteente II: Magmatische gesteenten, holokristallijn en grofkorrelig A. Is kwarts aanwezig? Zo ja, dan heb je de keuze uit graniet of tonaliet. Het is een graniet als het gesteente dominant licht van kleur is, en als meer dan 10% van de veldspaten (=plagioklaas + alkaliveldspaat samen) uit alkaliveldspaat bestaat (rode kleur). Het is een tonaliet als minder dan 10% van de veldspaten alkaliveldspaat zijn. Tonaliet heeft ook meer donkere bestanddelen dan graniet. B. Zijn kwarts en veldspaat afwezig? Zo ja, dan is het een ultramafisch gesteente. Indien meer dan 50% olivijn aanwezig is, is het een peridotiet. C. Heeft het gesteente minder dan 50% veldspaat, en geen kwarts? Dan is het een gabbro. Een gabbro bevat geen alkaliveldspaat (roze-rood van kleur), maar wel plagioklaas (wit-grijs tot groenig van kleur). D. Bestaat het gesteente voor 30-60% uit veldspaat (en geen kwarts)? Dan is het een dioriet. Er mag dan ook geen alkaliveldspaat aanwezig zijn. III: Fijnkorrelige magmatische gesteenten A. Is er kwarts aanwezig? Dan is het een rhyoliet of een daciet. Een rhyoliet is zeer licht van kleur; een daciet is donkerder van kleur. B. Is het gesteente te fijnkorrelig om kwarts te kunnen herkennen, maar is de kleur wit, licht grijs, roze of bleek groen, dan is het waarschijnlijk een rhyoliet. C. Bestaat het gesteente voornamelijk uit ferromagnesische (mafische) mineralen? Zo ja, dan is het gesteente een basalt. D. Is het gesteente te fijnkorrelig om mineralen te herkennen, maar is de kleur zeer donker (zwart, donkerrood), dan is het waarschijnlijk een basalt. E. Bevat het gesteente ongeveer net zoveel witte veldspaat als mafische mineralen, maar geen kwarts of olivijn? Dan is het een andesiet.
32
Naamgeving sedimentaire gesteenten1. Het gesteente bruist niet, of in geringe mate met HCl, maar doet dit wel wanneer je het verpoedert. Het gesteente is een dolomiet. (Check dat het glas niet krast, en kijk of je rhombodrische kristallen ziet). 2. Het gesteente bruist in het geheel niet met HCl (ook niet indien verpoederd), of enkel in sommige plekken (cement tussen korrels). Ga naar deel I van determinatietabel. 3. Het gesteente bruist met HCl. Het is een kalksteen. Gan naar deel II van deze determinatietabel. I. Kijk met een loep of miscroscoop of het gesteente een klastische textuur heeft (korrels die in matrix of cement zitten), of een kristallijne (in elkaar grijpende kristallen). A. Indien klastisch 1. De meeste korrels hebben een diameter groter dan 2 mm a. De korrels zijn hoekig: breccie b. De korrels zijn afgerond: conglomeraat Kan je zien of het matrix- of klast-ondersteund is? Polymict of monomict? 2. Meeste korrels zijn tussen 0.1 en 2 mm diameter: zandsteen of areniet. a. Meer dan 95% van de korrels zijn kwarts: kwartsareniet b. Meer dan 25% van de korrels zijn veldspaat: arkose c. Meer dan 25% van de korrels zijn gesteentefragmenten: lithische areniet d. Meer dan 15% van het gesteente bestaat uit matix: grauwacke 3. Gesteente is fijnkorrelig (korrels dan 10% korrels die drijven in fijnkorrelige (=micritische) matrix: wackestone D. Korrels steunen op elkaar a. Micritische matrix: packstone b. Helder cement tussen korrels: grainstone Kijk of je de identiteit van de korrels kunt achterhalen: oiden, bioklasten (welke?), intraklasten; gebruik dit als adjectief bij je gesteentenaam E. Alle onderdelen zijn met elkaar vergroeid: boundstone (rifgesteente)
33
Naamgeving metamorfe gesteentenHieronder staat het complete schema voor de naamgeving van metamorfe gesteenten, zoals geadviseerd bij de IUGS Subcommission.
34
In stap 2 wordt naar "speciale namen" gerefereerd, die niet in dit schema passen. Dit zijn:
De karakteristieken van deze gesteenten zijn in de les besproken. amfiboliet: >75% plagioklaas en hoornblende eclogiet: voornamelijk groene (omfacitische) clinopyroxeen en rode granaat granuliet: hooggradig gesteente. Typisch grofkorrelig. Bevat vaak orthopyroxeen en plagioklaas. groenschist: gelaagd gesteente uit de groenschist facies, met chloriet, actinoliet en/of epidoot (alle drie groen van kleur). Meestal fijnkorrelig, en ontstaan door metamorfose van een basalt. fylliet: lijkt op lei, maar meer glans. Fyllosilicaten niet zichtbaar met het blote oog. hoornfels: zeer dicht gesteente, met een hoornachtig uiterlijk, en meestal schelpvormige breuk. kalk-silikaat: gesteente gevormd door reactie van carbonaten en silicaten, maar waarin practisch geen vrije carbonaten meer aanwezig zijn. Bestaat uit de mineralen granaat, clinopyroxeen, vesuvianiet, wollastoniet, tremoliet, titaniet.. kataklasiet: gesteente dat opgebroken is (=bros gedeformeerd) door tektonische beweging, maar dat nog wel een samenhangend materiaal vormt. kwartsiet: metamorf gesteente dat voor >95% uit kwarts bestaat lei: laaggradig, zeer fijnkorrelig metamorf gesteente met een grijs-blauwe kleur en perfecte splijting, zonder glans op de splijtvlakken. Mineralen meestal niet zichtbaar met blote oog. marmer: vrij grofkorrelig metamorf gesteente dat voor >95% uit calciet en/of dolomiet bestaat.migmatiet: hooggradig metamorf gesteente, ontstaan door partieel opsmelten. Grofkorrelig, bestaande uit afwisselend lichter- en donkerder-gekleurde banden van cm-mm dikte. Bevat vrij vaak granaat. myloniet: gesteente dat door ductiele deformatie een gelaagdheid heeft gekregen. Meestal fijnkorrelig, maar kan porfyroklasten bevatten. serpentiniet: gesteente dat grotendeels uit het (relatief zachte) mineraal serpentijn bestaat. Groen-zwartig van kleur, vetglans, vaak vrij massief. skarn: gesteente ontstaan door reactie van kalksteen en silica(-houdende vloeistoffen). Mag nog vrije carbonaat bevatten, en bestaat verder uit dezelfde mineralen als kalk-silicaten.
35