Post on 13-May-2022
1
Geachte deelnemers en belangstellenden, beste lezer,
Ook deze zomer zijn het projectteam en vrijwilligers hard aan het werk geweest om
gegevens te verzamelen over negentiende- en twintigste-eeuws Amsterdam. In
augustus zijn leden van het projectteam echter afwisselend met vakantie maar geen
zorgen: er staan altijd mensen stand-by om te helpen en vragen te beantwoorden.
Angelique is afgelopen maand onder andere bezig geweest samen met de postdocs,
Owen en Jan, met de zoektocht naar datasets en bronnen die ons aanvullende data
verschaffen voor de analyses die we willen doen. Tim is nog steeds bezig met de
adressen van 1905-1926 en het coördineren van de geboorteakten. Owen is nog
altijd druk met het kadaster en het werken aan het analysebestand. Jeroen heeft een
rustige tijd gehad. Hij houdt komende maand het forum in de gaten voor vragen. Jan
is bij het Amsterdams archief langsgegaan om bronnen te fotograferen. Na de
vakantie gaat hij deze helemaal uitpluizen.
We hebben deze maand een extra lange nieuwsbrief geschreven zodat jij je niet
hoeft te vervelen tijdens de vakantie. Lees hieronder over de codering van
doodsoorzaken, Tons grote beloning en het interview met datamanager en ex-
rugbyinterland Minke.
Veel leesplezier,
2
Met vriendelijke groet,
Het projectteam
Voortgang
Vrijwilligervanheteersteuurinhetzonnetje:TonvanRaaij DoorAngéliqueJanssens
3
Toen ik in 2015 begon met mijn verkenning van de mogelijkheid om de Amsterdamse
doodsoorzakenregisters 1854-1940 op te zetten als een project van Velehanden.nl
wist ik niet waar ik allemaal aan begon. Wat mij over de streep trok was de
wetenschap dat Ton van Raaij bereid was mij daarbij te assisteren. Al snel bleek dat
ik zonder hem deze enorme klus onmogelijk zou kunnen klaren. Gedurende al die
jaren heeft Ton met onverstoorbare rust en een opgewekt humeur geholpen om het
project langs alle technische kinderziekten en andere klippen te sturen. Ton was
steeds de contactpersoon met Picturae om vragen en problemen op te lossen. Die
vragen kwamen van de projectleiding of van de vrijwilligers. Ton was ook diegene
die altijd het forum in de gaten hield om te zien of er problemen of vragen waren van
de vrijwilligers. In al die jaren hebben we samen een groot aantal vergaderingen over
de voortgang gehad. Een van de terugkerende agendapunten was de vraag hoe we
onze vrijwilligers konden bedanken. Ton zelf riep steeds dat hij absoluut geen
bedankje wilde, zeker niet iets wat geld kostte want al het (immers weinige) geld
moest gaan zitten in het project! Nu het Velehanden-project is afgesloten wordt het
tijd Ton eindelijk eens met een bedankje te belonen en hem in deze nieuwsbrief in
het zonnetje te zetten. Ik heb hem een bon gegeven voor een 3-daags uitstapje
samen met zijn vrouw. Heel veel dank Ton!
Doodsoorzakenindeleninclassificaties(1854‐1893)
DoorAngéliqueJanssens
In ons onderzoek zullen we steeds de verschillende, soms zeer gedetailleerde
ziekten uit de doodsoorzakenregisters indelen in bepaalde groepen van ziekten. Hoe
we die indeling maken hangt steeds af van onze onderzoeksvraag. In de tabel
hieronder hebben we alle sterfgevallen in de periode 1854-1893 ingedeeld volgens
de hoofdstukken van de ICD10, de International Classification of Diseases. (Wij
4
hebben de weergave iets veranderd: in plaats van één letter, zoals gebruikelijk in de
ICD10, gebruiken wij er twee.) De tabel is gemaakt door Minke Twijnstra, zie ook het
interview met haar elders in de nieuwsbrief. De tabel laat zien dat de grootste groep
van ziekten te vinden is in de hoofdstukken voor infectieziekten, AA en BB. Maar
daar kunnen we gerust de aantallen bij tellen van hoofdstuk JJ, de
luchtwegaandoeningen, want dat zit vol met longontstekingen en dergelijke.
Het zal jullie niet verbazen dat ook de groep bestaande uit symptoom beschrijvingen
groot is, hoofdstuk RR. Hier vinden we beschrijvingen zoals bijvoorbeeld, koudvuur,
haemoptoe (het ophoesten van bloed), of stuipen/convulsies voor zuigelingen, en
nog vele anderen. Afhankelijk van de specifieke vraagstelling die we op de data los
laten, zullen we sommigen van dit soort beschrijvingen nog weer indelen bij andere
ziektegroepen uit de hoofdstukken AA-BB of JJ. Zo veronderstellen we bijvoorbeeld,
overigens met goede reden, dat stuipen/convulsies voor zuigelingen te maken
hadden met darmkrampen, en dus met water- en voedsel gerelateerde
aandoeningen. Maar daarover meer in een volgende nieuwsbrief…
ZotiktHansallesover Weer een kijkje van de werkplek van een van onze
vrijwilligers deze week. Hans Schutijser die bezig is met
het digitaliseren van de geboorteakten van 1918-1919
stuurde ons van de maand zijn extra brede
computerbeeldscherm, waarmee hij gemakkelijk het
overzicht weet te behouden. Ga zo door Hans!
Verhaal:DeonbekendeZoeloe
doorFredGeukesFoppen
5
“Amsterdam, dinsdag 6 december 1881. Johannes Maas en Henri Stutterheim,
beiden opzichters in het Binnengasthuis, geven het overlijden aan van een
onbekende man. In overlijdensakte nummer 8074 staat dat een dag eerder ‘een
onbekende man, behoorende tot een reizende troep Zoeloe’s waarschijnlijk geboren
in Zoeloe, Afrika’ in het Binnengasthuis was overleden.” Waar kwam deze man
onbekende man vandaan? Lees het interessante verhaal van Fred over de
onbekende man uit het die vermoedelijk op tournee was met zijn Zoeloe-
amusementsgezelschap in Nederland op onze website.
Ontmoetonzeburgerwetenschappers
In onze Citizen Science Community zijn maar liefst 40 burgerwetenschappers actief
die gespecialiseerd zijn in het digitaliseren van documenten met oude handschriften.
Zij spelen een belangrijke rol in ons wetenschappelijk onderzoek naar de
geschiedenis van sterfte en gezondheid. Daarom stellen we er deze maand weer
een tweetal aan je voor. Zo kun je onze burgwetenschappers leren kennen!
MarjaBonting
6
Ik ben in Tuindorp Oostzaan geboren, gelegen aan de
noordkant van het IJ. Mijn familie woonde grotendeels
in Amsterdam en velen daarvan in de Jordaan. Later
zijn we verhuisd naar de Rijnstraat in Amsterdam Zuid.
Vervolgens heb ik in Uithoorn gewoond en De Hoef
(dorp bij Mijdrecht) en nu woon ik, samen met
echtgenoot Dolf, alweer bijna 30 jaar in het bos bij
Ermelo. Het grootste deel van mijn werkzame leven, tot
medio 2015, heb ik als ICT-er doorgebracht bij Delta
Lloyd, gelegen bij het Amstelstation, waardoor ik toch
steeds een band met Amsterdam hield. Buiten
paardrijden (we hebben twee paarden, zeven katten,
twee honden, twee fretten en stuk of honderd vissen),
lees ik graag, maak ik legpuzzels en wil ik op de bank
nog wel eens te lang computerspelletjes doen. Ik heb een hekel aan stofzuigen,
ramen lappen en winkelen.
Op een gegeven moment ben ik aan de slag gegaan met mijn stamboom en kwam
via WieWasWie bij Vele Handen terecht. Omdat de medische wereld altijd al mijn
aandacht had, was het logisch dat ik voor het project Amsterdamse doodsoorzaken
koos. Het was een heel interessant project en ik heb ontzettend genoten van de
interactie op het forum, de uitgezochte verhalen van Fred, de altijd weer antwoord
wetende Will en de mailwisselingen met diverse leden van de werkgroep. Dat forum
mis ik nog steeds. Daarna heb ik meegewerkt aan de werkgroep overlijdensakten
1938 en ben nu, samen met Loes Ero, bezig met het digitaliseren van gegevens van
sectie E uit het kadaster. Dat is een taaie klus, maar ik heb gemerkt dat je ook dat
leuk kunt maken door af en toe het wel en wee van een pand door te spitten. Zo
kwam ik ook de Stadsschouwburg op het Leidscheplein tegen, die in een aantal jaren
heel wat bijbouw, afbraak en herbouw heeft meegemaakt. Verder verstuur ik nog
regelmatig voorbeelden van beroepen aan Will.
JanskeOosting
Janske Oosting, geboren en getogen te Zwolle in 1951.
Een zogenaamde ‘Blauwvinger’. Nog even en dan zijn
mijn man en ik 50 jaar getrouwd. We zijn trots met onze
twee dochters, twee kleinkinderen en achterkleinkind.
Mijn man en ik wonen nu in het mooie Land van Maas
en Waal waar we onze eigen plek hebben bij mijn
jongste dochter en schoonzoon in. Ik heb altijd in de
drukke distributiesector gewerkt en nu ik
gepensioneerd ben, is er tijd om veel te wandelen met
7
de honden, in de mooie omgeving te fietsen, te fotograferen en ook om te gamen en
puzzelen.
Een paar jaar geleden had ik ook stamboomonderzoek naar ons beider families
opgepakt en zo ben ik in het digitaliseren van akten gerold. Op internet las ik de
verhalen over het project Amsterdamse Doodsoorzaken en dat leek me interessant
en zeer de moeite waard. Het werk hiervoor is nu bijna klaar en ik werk nu ook met
veel plezier mee aan de geboorteakten van 1896. Vol bewondering lees ik de
voornamen die mensen kregen en die nu (denk ik) niet meer voorkomen. Of ik lees
over een vondeling, waar in de akte staat omschreven wat het kindje droeg en door
wie en waar het was gevonden. Het zijn stille tijdsbeelden die met een beetje fantasie
zo weer tot leven komen. Soms tragisch, soms om te lachen, maar altijd interessant.
Zo werk ik op een leuke manier mee aan projecten die ertoe doen, voor allerlei
onderzoeken.
Facebookbericht:watiseensmeersmelterij?
Vrijwilliger Loes ging op onderzoek uit! 'Op de Passeerdersstraat stond in 1907 een
smeersmelterij .... En dat is? Mijn eerste gedachte ging uit naar smeervet voor fietsen
en auto's enzo. Maar ... voor de zekerheid toch even zoeken. En toen bleek dat
smeer een iets bredere betekenis heeft: Smeer is dierlijk vet, dat voor verschillende
doeleinden werd gebruikt zoals broodbeleg dat op het brood gesmeerd werd,
smeermiddel om apparatuur zoals wielen soepel te laten draaien en als grondstof
voor de kaarsenindustrie. In de smeersmelterij werd het vet gereinigd van vliezen,
bloed en andere ongerechtigheden. (Bron: beroepen van toen) Ben jij benieuwd naar
meer berichten zoals deze? Bekijk dan onze facebookpagina.
Interview:doodsoorzaken,adressenenanderedatabeheren
metMinkeTwijnstra
8
We hebben weer een interview met een van de mensen
die achter de schermen voor ons project werkt. Deze
maand spraken we Minke; arts bij de spoedeisende
hulp in Deventer en centraal datamanager voor ons
project. Zij beheert en bewerkt, samen met een team
van andere medisch specialisten, de data uit de
Amsterdamse doodsoorzakenregisters. Lees hieronder
over haar bijzondere carrière als spoedarts tijdens de coronacrisis, als datamanager
bij ons project en als internationaal rugbyspeler.
Wie ben je en waar kom je vandaan?
Ik ben Minke Twijnstra, kom oorspronkelijk uit Friesland en ben via allerlei
omzwervingen nu beland in het pittoreske Welsum, dat ligt aan de IJssel tussen
Deventer en Zwolle.
En jij werkt in Deventer in het ziekenhuis toch?
Dat klopt. Ik werk fulltime in het Deventer Ziekenhuis als arts bij de spoedeisende
hulp sinds een jaar of zeven.
Dan heb je het denk ik wel heel druk gehad tijdens de coronacrisis of niet?
Wel met corona maar het gekke was dat mensen dan niet met reguliere ziektes
langskwamen zoals beroertes of blindedarmontstekingen. Er waren dus vele
coronapatiënten maar het totaal aantal patiënten dat wij zagen was wel minder dan
normaal. Dat was heel gek. Het is nu pas weer druk eigenlijk.
“We moesten nu 24/7 klaar kunnen staan dus we
hebben 12-uursroosters gedraaid. Dat was wel pittig.”
Wat vreemd. Hoe kan dat?
Omdat veel dingen toch geen spoed blijken te zijn. Weliswaar was het ook wel
gevaarlijk want mensen met hartinfarcten, die dachten ik heb een beetje last maar ik
ga maar niet naar het ziekenhuis want straks krijg ik daar corona. Doordat mensen
zo lang rondliepen met hartproblemen zagen cardiologen complicaties die we
vroeger veel vaker zagen.
Maar heb jij het dan rustig gehad tijdens de crisis?
Nou rustig hadden we het niet. We moesten nu 24/7 klaar kunnen staan dus we
hebben 12-uursroosters gedraaid. Dat was wel pittig.
Hoe ben jij bij het doodsoorzakenproject terechtgekomen?
Via via ben ik op de website van VeleHanden terechtgekomen en heb ik me
aangemeld voor het doodsoorzakenproject. Ik denk dat dat twee á drie jaar geleden
is. Ik ben begonnen met invoeren en ben best snel verhalen gaan schrijven voor
jullie website onder het pseudoniem Mouike want ik was nieuwsgiering om dingen
uit te zoeken. Ik dacht dat ik waarschijnlijk wel meer dingen voor het project kon
9
betekenen want voor mijn studie geneeskunde heb ik medische informatiekunde
gestudeerd en ik ben datamanager geweest voor allerlei projecten. Dus heb ik mijn
cv naar Angélique Janssens toegestuurd en daar was ze wel geïnteresseerd in.
En nu werk je dus als centraal datamanager bij ons project. Wat houdt dat precies
in?
Nou ik ben begonnen met het coderen van de doodsoorzaken samen met andere
invoerders, maar uiteindelijk heb ik ook de rest van de data uit de
doodsoorzakenregisters gevraagd zoals de adressen en de geboorte- en sterftedata.
Dat is zo’n grote brei. Om daar analyses mee te doen moeten die data
gestandaardiseerd worden. Daarnaast moeten de doodsoorzaken en beroepen
gecodeerd worden. Het is veel werk: aanvankelijk begin je met tien kolommen aan
data maar groeit het uit tot veertig á vijftig kolommen omdat er zoveel extra informatie
in die registers staat.
Wat voor extra informatie staat daar dan in?
Bijvoorbeeld de voeding die overleden zuigelingen hadden gekregen, de woonplaats
van gastarbeiders of in welk ziekenhuis overledenen zijn gestorven. En nu blijkt het
dus dat er veel mensen in een instelling zijn overleden.
Wat moet nog allemaal worden gedaan qua databewerking?
De eerste veertig jaar, 1854-1893, hebben we nu eigenlijk afgerond. We zijn nu bezig
met 1894-1904. Bij die reeks moet nog iets worden gedaan aan de doodsoorzaken
en aan de adressen aangezien niet alleen het woonadres maar ook het
overlijdensadres werd genoteerd.
Waarom worden die doodsoorzaken dan gecodeerd? Waar is dat voor nodig?
Kijk, je kan natuurlijk longontsteking op honderd manieren formuleren. Dat is
onhandig als je een analyse wil doen over hoeveel mensen aan een longontsteking
10
overleden. Het gemakkelijkst is om de computer dan in het bestand te laten zoeken
op één code. Alle doodsoorzaken coderen wij met een internationaal
classificatiesysteem: de ICD-10. Dat maakt internationale vergelijkingen van
doodsoorzaken mogelijk. En met het SHIP-project is nu ook een historische variant
van dit systeem gemaakt dat gevoelig is voor historische benamingen van ziektes.
Tegenwoordig gaat namelijk niemand meer dood aan ‘marasmus senilis’ maar
vroeger werd die diagnose heel vaak gebruikt. We kunnen nu met de codering zien
dat we in totaal 1500 unieke diagnoses in het bestand hebben.
“Namijneerstestudiebenikgaanrugbyen
enbelanddeikinhetNederlandsteam.”
Jij hebt ongelofelijk veel werk te verzetten in een week. Heb je ook nog tijd voor
andere dingen?
Weinig slapen, dat helpt. Ik heb niet veel slaap nodig dus dat scheelt. En gelukkig
heb ik veel energie dus kom ik ook wel toe aan andere zaken. Ik heb een grote tuin
dus daar moet ook nog veel aan gebeuren. En sporten gebeurt ook nog. In deze tijd
wat minder natuurlijk maar normaal train ik voor triatlons, ik fiets, boxen doe ik wel
één keer per week en schaatsen houd ik wel van. Van alles wat dus.
Wat sport je veel!
Ik heb altijd veel gesport. Ik ben namelijk ook ex-rugby international. Na mijn eerste
studie ben ik in Utrecht gaan werken en toen ben ik gaan rugbyen en belandde ik in
het Nederlands team. Ik ben gestopt toen ik geblesseerd ben geraakt en
geneeskunde ging studeren.
En als laatste: wij moeten een dispuut bijleggen. Jij was het niet eens met het beeld
dat gecreëerd werd over jou in de vorige nieuwsbrief. Wat zou jij graag gerectificeerd
zien?
Ik ben echt niet zo streng! Ik stuur wat mensen in het team aan en voordat ik op
vakantie ga zet ik wat opdrachten uit en hoop die dus na mijn vakantie terug te
krijgen. En Ernst had gedacht dat het een harde deadline was maar dat had prima
later gekund hoor. Die data ligt er al honderd jaar dus die gaat nergens heen.
Over het project Het project Amsterdamse Doodsoorzaken digitaliseert met behulp van crowdsourcing de Amsterdamse doodsoorzakenregisters voor historisch onderzoek. Door het bouwen van een database reconstrueren we de gezondheids- en ziektepatronen van 700.000 Amsterdammers tussen 1854 en 1940.
Links Help mee op velehanden.nl Website Facebook
Contact Radboud Universiteit Erasmusplein 1 6525 HT Nijmegen
doodsoorzaken.amsterdam@let.ru.nl
11