Met de kennis van de 5 periodes en de 5 methodes kunnen jullie het spel

Post on 17-Jan-2016

34 views 0 download

description

Met de kennis van de 5 periodes en de 5 methodes kunnen jullie het spel Speuren naar sporen spelen. Veel plezier !!. Jullie kregen al meer uitleg over de 5 periodes uit Speuren naar sporen . In deze les gaan we dieper in op hoe archeologen - PowerPoint PPT Presentation

Transcript of Met de kennis van de 5 periodes en de 5 methodes kunnen jullie het spel

Met de kennis van de 5 periodes en de 5 methodes kunnen jullie het spelSpeuren naar sporen spelen.

Veel plezier !!

Jullie kregen al meer uitleg over de 5 periodes uit Speuren naar sporen.

In deze les gaan we dieper in op hoe archeologen werken, hoer ze sites vinden, hoe ze deze opgraven,Hoe ze dateren, enz.

1.Archeologie is een wetenschap die teruggaat in de tijd.

2. Het bestudeert het verleden van DE MENS en probeert het opnieuw samen te stellen.

1.Hij graaft in de bodem op zoek naar SPOREN uit het verleden van de mens.

2. Met behulp van de voorwerpen en resten die hij in die bodem vindt probeert hij te weten hoe de mensen vroeger leefden.

1. Op het veld lopen

2. Luchtfotografie

3. plaatsnamen

4. Proefsleuven

Sommige voorwerpen uit het verleden blijven lang onder de grond bewaard.

Als landbouwers hun velden omploegen, kunnen deze voorwerpen aan de oppervlakte komen.

Door op net omgeploegde akkers te lopen, kan de archeoloog deze voorwerpen terugvinden.

1. Op het veld lopen

De archeoloog is op zoek naar voorwerpen uit het verleden

Liggen er veel archeologische voorwerpen op de akkers? Dan is de kans groot dat er in de bodem nog meer te vinden valt!

RESULTAAT

Scherven, muntjes, vuursteen,…

1. Op het veld lopen

OP DE AKKERS VINDEN ARCHEOLOGEN SOMS PRACHTIGE VOORWERPEN.

KAN JIJ ZEGGEN WAAR DE VOLGENDE VOORWERPEN NAAR KUNNEN VERWIJZEN ?

1. Op het veld lopen

1. Op het veld lopen

Een bijl uit de steentijd

1. Op het veld lopen

1. Op het veld lopen

Een munt uit de Romeinse tijd

1. Op het veld lopen

SOMS WORDEN BIJ TOEVALOPMERKELIJKE VONDSTEN GEDAAN.

Dit zijn geen prospectievondsten,maar toevalsvondsten.

1. Op het veld lopen

Een speerpunt uit de bronstijd

gevonden langs de oevers van

een beek door spelende

kinderen.

1. Op het veld lopen

Een muntschat uit de

middeleeuwengevonden bij de aanleg van een

weg.

2. Luchtfotografie

Sommige sporen uit het verleden zijn in de velden nog steeds zichtbaar vanuit de lucht.

Daarom gaan archeologen met een sportvliegtuigjeop zoek naar deze sporen.

2. Luchtfotografie

KUN JIJ OP VOLGENDE FOTO’S DEARCHEOLOGISCHE SPOREN VINDEN?

Een grafcirkel uit de bronstijd

VALS SPOOR: watersproeier

s

Een weg uit de Romeinse tijd

Een erf uit de middeleeuwe

n

3. plaatsnamen

Namen van dorpen , buurten, rivieren of velden kunnen veel vertellen over de geschiedenis.

Door plaatsnamen te bestuderen kan de archeoloog nieuwe sites ontdekken.

Driesch of dries ?Een dries was een pleintje waarrond de boerderijen lagen. Op de dries werd ‘s avonds het vee samengedreven.

4. Proefsleuven

Een veel gebruikte methode om archeologische sites op te sporen is het graven van proefsleuven.

Deze sleuven zijn ongeveer 2m breed en gaan tot op het goede archeologische niveau. Ca. 50 CM diep !

Zo kan de archeoloog heel snel archeologische sites ontdekken.

4. Proefsleuven

Dit terrein werd met proefsleuven onderzocht.

4. Proefsleuven

Dank zij deze proefsleuven ontdekten de archeologen 3 zones met sporen die ze moesten opgraven.

1. Afgraven van de

aarde

2. Tekenen en fotograferen

3. Sporen onderzoeken

4. zeven

ZIE JIJ DE SPOREN IN DIT PAS AFGEGRAVEN VLAK?

1. Afgraven van de

aarde

Om deze aarde af te graven gebruikt de archeoloogeen kraan.

1. Afgraven van de

aarde

Om deze aarde af te graven gebruikt de archeoloogeen kraan.

1. Afgraven van de

aarde

Daarna gaat hij met de schop het volledige vlak schoon schaven, zodat alle sporen duidelijk zichtbaar zijn.

1. Afgraven van de

aarde

Daarna gaat hij met de schop het volledige vlak schoon schaven, zodat alle sporen duidelijk zichtbaar zijn.

2. Tekenen en fotograferen

Omdat een archeoloog de sporen niet mee naar huis kan nemen, moet er zo veel mogelijk informatie over verzameld worden.

Daarom worden tijdens de opgraving foto’s gemaakt en wordt alles nauwkeurig getekend.

4. zeven

Archeologen verzamelen de inhoud van sommige sporen om die te zeven.

Daarin vinden ze resten van planten zoals zaden,vruchten en stuifmeelkorrels, dierlijke resten zoals botten of visgraten of archeologische artefacten zoals potscherven, muntjes of vuursteen. Al deze zaken kunnen meer vertellen over het leven, en het landschap of helpen sites dateren.

Tijdens het onderzoek vinden archeologen dus allerlei dingen die meer vertellen over hoe de mens vroeger leefde.

Sites met allerlei sporen zoals paalsporen, grachten,afvalkuilen, waterputten die samen de resten van oude boerderijen vormen. Zo weten we meer over de gewone mens op het platteland.

Ook muurresten van oude gebouwen zoals kastelen, kerken en abdijen. Deze zeggen meer over de adel, de geestelijkheid of het leger.

De resten van de begrafeniscultus. Of hoe men begraven werd en welke religie men had.Maar ook allerlei gebruiksvoorwerpen, die verwijzen naar het leven en werken van de mens doorheende tijd.

KUN JIJ ZEGGEN WAT DE ARCHEOLOOG HIER VOND ?

Een boerderij uit de Romeinse tijd.

Al deze grijze vlekken zijn de resten van de houten palenwaarmee de boerderij was gebouwd.

De muurresten van de hoektoren van een kasteel

Een crematiegraf uit de Romeinse tijd

Grafgiften

Een inhumatiegraf uit de post-middeleeuwen

1. Stuifmeel

2. Zaden en vruchten

3. Dierlijke beenderen

4. Menselijke beenderen

Archeologen vinden voornamelijk voorwerpen in aardewerk of (vuur)steen. Voorwerpen in organisch materiaal vergaan door de inwerking van bacteriën.

Afgesloten van deze bacteriën – bvb onder water – blijft dit organisch materiaal WEL bewaard

Uit organisch materiaal – beenderen, stuifmeelkorrels, zaden en vruchten, zelfs resten van kevers – leren de archeologen zeer veel bij over de natuur en over de landbouw.

Het onderzoek van dit organisch materiaal gebeurt niet op het terrein, maar in een laboratorium onder de microscoop.

Daarom zijn waterputten, beerputten en diepe

grachten zeer belangrijke

vondsten.Al het

organisch materiaal uit de lagen die onder het

grondwater zaten, is bewaard.

1. Stuifmeel

Stuifmeel wordt bekeken onder een microscoop in het laboratorium. Zo bepaalt menvan welke planten en bomen het komt.

Op deze manier kunnen archeologen nagaan welke planten en bomen er groeiden. Men kan dan bepalen hoe het wilde landschap er uitzag en wat men op de akkers verbouwde.

2. Zaden en vruchten

Oude zaden en vruchten zeggen meer over de eetgewoontes van de mens.

Sommige planten komen voor in het wild en worden daar dus geplukt.

Andere planten worden dan weer geteeld, zoals graansoorten op akkers of fruitbomen in boomgaarden.

Nog andere planten komen hier niet voor en zijn dus ingevoerd. Het gaat vaak omlekkernijen. De aanwezigheid van deze planten zegt meer over de handel.

3. Dierlijke beenderen

Sommige dieren werden als huisdieren gehouden.

Honden werden

gebruikt om mee te jagen.

Resten van dierlijke beenderen zeggen de

archeoloog ondermeer

welke diersoorten

er vroeger waren en wat deze betekenden voor de mens.

Door deze resten weten

archeologen welke dieren

en vissen op het menu

stonden.En hoe groot deze dieren waren.

Hieruit weten we ook dat

sommige dieren een

rituele betekenis

hadden en belangrijk voor

het geloof waren.

4. Menselijke beenderen

Door het menselijk skelet te bestuderen leert de archeoloog meer over de leeftijd, het geslacht en de lichaamslengte van de mensen vroeger

Door vervormingen op de beenderen kan men bepaalde ziektepatronen zoals reuma terugvinden .

Soms kan men uit deze vervormingen ook afleiden dat de mens een bepaalde beweging vaak deed. Door zware arbeid, maar ook door paardrijden.

In zeldzame gevallen ziet men sporen van verwondingen of operaties (breuken) op de beenderen.

1. jaarringen

2. Koolstof 14

3. Geschreven bronnen

4. Vorm en versiering

1. jaarringen

Een boom maakt elk jaar een nieuwe jaarring aan.

Tijdens een warm jaar zal de boom goed groeien en een dikke ring aanmaken. Tijdens een koud jaar zal de ring veel dunner zijn.

Samen vormen deze ringen een patroon dat op een streepjescode lijkt. Alle bomen van een zelfde streek en periode vormen een gelijkaardig patroon.

1. jaarringen

Door de patronen van verschillende houten balken en bomen te laten overlappen kan men terug gaan in de tijd en een soort tijdsband opmaken.

Wanneer een archeoloog een stuk hout vindt, kan hij dit laten inpassen in de tijdsband. Zo weet hij hoe oud het gevonden stuk hout is.

2. Koolstof 14

In alle levende wezens zit een hoeveelheid radioactieve koolstof, zogenaamd 14C. Jullie kennen het misschien onder de naam koolstof 14 of C14.

Tijdens het leven is de hoeveelheid 14C in een wezen zowat constant. Na de dood verminderd de hoeveelheid door straling.

Wetenschappers kunnen meten hoeveel 14C er nog in een vondst zit, en zo bepalen hoe oud de vondst is. Dit is koolstofdatering of 14C.

In sommige sporen ontdekt de archeoloog houtskool.

2. Koolstof 14

Die kan hij dan met de 14C-methode laten dateren. Zo weet de archeoloog hoe oud het spoor is.

2. Koolstof 14

3. Geschreven bronnen

Vanaf de middeleeuwen kunnen we in onze regio beroep doen op geschreven bronnen.

Het kan gaan om boeken. Die beschreven vaak het leven van de adel en de geestelijkheid.

Het kan ook gaan om oude kaarten of plattegronden van steden. Deze waren vooral om militaire doeleinden gemaakt.

Het kan ook gaan om oude afbeeldingen of schilderijen.

Door al deze bronnen te Bestuderen kan de Archeoloog veel Leren over het Verleden.

4. Vorm en versiering

Alles evolueert. Dingen worden verbeterd en veranderen van vorm.

Kijk naar deze auto’s en zie hoe ze evolueerden van de eerste auto uit het eind van de 19e eeuw tot een model uit 1980.

Als je kan achterhalen hoe oud een bepaalde vorm of versiering is, kan je hiermee dateren.

4. Vorm en versiering

Door onderzoek weten archeologen wanneer sommige soorten aardewerk gebruikt werden.1e v.C.2-3e n.C.

9e n.C.

15-17e n.C.

Als archeologen zo een stuk aardewerk vinden, kunnen ze ook het spoor of de site waar ze het vonden dateren.

1. wassen, tekenen en

nummeren

2. puzzelen

3. tentoonstellen

4. schrijven

Na het terreinonderzoek heeft de archeoloog nog steeds veel werk. Alle gegevens moeten verwerkt worden zodat hij iedereen kan laten weten wat hij gevonden heeft.

1. wassen, tekenen en

nummeren

Alle vondsten worden na de opgraving gewassen en genummerd.

Er worden ook tekeningen van gemaakt.

2. puzzelen

Soms kan men scherven aan elkaar zetten tot een bijna volledige pot.

Om alles mooi aan elkaar te zetten gaat de archeoloog naar een specialist.Die kan de pot er terug als nieuw doen uitzien.

3. tentoonstellen

Met alle gegevens kan de archeoloog tentoonstellingen maken.

Zo kan iedereen zien wat er allemaal in onze regio gevonden is en vooral hoe de mensen er vroeger leefden.

4. schrijven

De archeoloog moet ook alle gegevens neerschrijven in boeken, zodat men ook later nog kan nalezen wat hij gevonden heeft.