Leefomgeving: Wonen in Nederland H 3

Post on 21-Mar-2017

308 views 0 download

Transcript of Leefomgeving: Wonen in Nederland H 3

Wonen in Nederland

Hoofdstuk 3: De Randstad en haar invloedssfeer

Een historische binnenstad voor de industriële revolutie

Urbanisatie: vanaf 1870

• arbeidsoverschot landbouw• Industriële revolutie• werkgelegenheid in fabrieken bij de stad• Ruraal-urbane migratie• Explosieve groei van de stad• Arbeiders wijken• Revolutiebouw

Arbeiderswijk vanaf 1900

Kinkerstraat 1916

Na 1902: tuinwijken, woningwetwoningen

• Aandacht voor leefomstandigheden van arbeiders. Maatschappelijke betrokkenheid van de rijken en de overheid

• Huizen met zonlicht, aparte ruimtes voor slapen, koken en toilet. Beschreven in de wet

• Ontstaan tuinwijken voor arbeiders, geplande wijken, bredere wegen met groen.

• Tuindorpen voor de middenklasse, wijken met rijtjeswoningen en tuintjes

Tuinsteden geïnspireerd door Garden City Movement in Engeland

• Aangejaagd door rijke industriëlen in Engeland

• Maatschappelijke en/of religieus geïnspireerd

• Gezond en groen wonen ook voor de laagste klassen

Amsterdam oud-zuid

Berlage• Architectuur• dorpse/landschappelijke

elementen• Amsterdamse school

Dudok, Hilversum Uitbreiding Hilversum

Na WO II: wederopbouw bevolkingsgroei

• Deel van de huizenvoorraad verwoest• Geboortegolf (babyboom)• Werkgelegenheid bij de steden• Nieuwe opvattingen over gestapeld wonen

zoals in Amerika• Steden breiden uit

Westelijke tuinsteden Amsterdam1950

• Osdorp• Overtoomse veld• Buitenveldert• Slotervaart

50-60:Nieuwe stadswijken met portiekflats en eensgezinswoningen; doorzonhttp://eeuwvandestad.nl/archives/3674

60-70: galerijflats en eensgezinswoningenAmsterdam Zuidoost: uitbreiding Bijlmermeer en Slotermeer

De Bijlmer http://www.at5.nl/tv/de-canon-van-amsterdam/aflevering/3538

Maatschappelijke ontwikkelingen na 1960

• Breuk met traditionele gezin• Emancipatie http://www.openimages.eu/media/59968/Modelwoningen_voor_alleenstaanden.nl

• De bevolking groeit nog wel maar de groei neemt af; pil

• Babyboomers op woningmarkt• Toename aantal huishoudens, afname

huishoudengrootte• Voor (bijna) iedereen een auto; toename

mobiliteit

SUBURBANISATIE

• Stad raakt vol; veel verkeer, weinig groen, monotone bebouwing in nieuwe wijken

• Mensen gaan buiten de stad op zoek naar prettigere woonomstandigheden.

• Werken in de stad, wonen buiten de stad wordt mode. Met de auto naar het werk

• Groei randgemeenten (dorpen) op platteland• De steden verliezen inwoners.• Agglomeraties en stadsgewesten

jaren 70 en 80: woonerven

• Pogingen om stad aantrekkelijk te maken

• Woonerven om monotone nieuwbouw te verlevendigen

• meer nadruk op laagbouw en groen

Ontwikkelingen in de stad, in de zeventiger jaren.

• Crisis: veel fabrieken en bedrijven in de stad sluiten. Oude arbeiderswijken in de binnensteden verpauperen.

• Leegstand en kraak• Stadsvernieuwing:– Sloop (sanering) van gebouwen in oude

arbeiderswijken en nieuwbouw– Renovatie: opknappen (stadvernieuwing) van

slechtste wijken vanaf helft jaren 70

Kinkerbuurt : renovatie

Kinkerbuurt: sloop en nieuwbouw huur en koop

vanaf tweede helft jaren 80:Suburbanisatie aan banden, re-urbanisatie en de Compacte stad

• Beleid van gebundelde deconcentratie; groeikernen (4e nota ruimtelijke ordening)

• Binnensteden gewild door nieuwe rijken: Gentrificatie arme binnenstadswijken

• Invulling oude fabrieksterreinen; woonfuntie• Vinex wijken (4e nota extra)

Vanaf jaren 90

• Vinex• Invulling oude bedrijventerreinen• Nieuwe wijken tegen de stad aan• compacte stad

Jaren 90 terug naar de stad

Vinex• Voorzieningen van de

stad• Ruim opgezet• Moderne wijkindeling• Meestal aan de randen

Fabrieken/industrie

Historische binnenstad

1870 Industriële revolutie.

Uitstoot uit landbouw.

Nieuwe werkgelegenheid in

fabrieken. rond de sta

d.

Migratie naar de stad.

Spoorlijn

Kanaal

Oude arbeiderswijken

Vanaf 1902 tot WO II Tuinwijken/woningwetwoningen

Bedrijven/industrie

Na WO II wederopbouw en groei. Wijken met doorzonwoningen• lage portiekflats• eengezinswoningen

Wijken met galerijflats en eengezinswoningen vanaf begin zestiger jaren

woonerfwijken vanaf 70ger jaren

Ringweg

Sloop en

renovatie vanaf

eind 70ger jaren

Vinex vanaf eind 90ger jaren

Modern wonen in verbouwde bedrijfspanden en Urban Villa’s vanaf ‘85

Vinex

Suburbanisatie

vanaf 1962

Suburbanisatie

vanaf 1962

re-urbanisatie

vanaf 1985Urbanisatie 1870-1962

filmpje

Landelijk gebied

Edge cities

• Wonen rond vervoersknooppunten

• Amsterdam zuid as

• Urban villa’s• Goed betaalde

werkende mensen

Oude probleemwijken.Sanering en renovatie in jr. 70. In veel van deze wijken heeft gentrificatie plaatsgevonden.

De huidige probleemwijken.

Na 1985 Vinexwijken

GENTRIFICATIE

gentrificatie: herwaardering van de stad

• Er is een verband tussen de ontwikkeling van de creatieve stad en gentrificatie

• Kunstenaars, designers, artiesten, IT ers; willen dicht bij de centra op authentieke locaties waar het leeft.

• Geen geld/vast inkomen; vestigen zich op zo goedkoop mogelijke locaties (arme verpauperde wijken die dicht bij het centrum liggen) en brengen hun eigen leefwereld mee.

• Nieuwe energie=aantrekkingskracht, nieuwe ideeën, innovatie• Projectontwikkelaars duiken erop• Wijk wordt gepimpt…..aantrekkelijk voor rijkeren• Stijgende huizenprijzen • Hogere belastingen waardoor oorspronkelijke bewoners vertrekken• Wijk krijgt nieuw elan, trekt steeds rijkere hoger opgeleide mensen.

trendy wonen in het oostelijk havengebied

DE CREATIEVE STAD

Lloyd kwartierRotterdam

• Onderdeel van een ontwikkelingsvisie van een stad

• Digitale infrastructuur• Flexibele werkplekken in

oude industriële architectuur

• Trendy appartementen/urban villa’s

• Luxe locatieLink

Shell terrein Overhoeks: home of ‘sensations’

NDSM: van werf, wasteland naar ‘nautical boulevard’

http://kaart.edugis.nl/nederland.html

VAN STAD NAAR STEDELIJK NETWERK

Adressendichtheid

Alle adressen binnen een cirkel met een straal van 1 km vanaf een bepaald adres.

Uitbreiding van het stedelijk gebied

Urbanisatie

Suburbanisatie

Re-urbanisatie

Filmpje

De Randstad en 4 andere stedelijke gebieden Megalopolis: aan elkaar gegroeide stedelijke gebieden

RUIMTELIJK BELEID

Ruimtelijke ordening tot 2008• Beheersing van de ruimte in Nederland volgens de wet ruimtelijke ordening tot 2008• Nota’s ruimtelijke ordening: de minister van volkshuisvesting, ruimtelijke ordening en

milieubeheer maakt hierin de beleidsvoornemens bekend• Structuur- of streekplan: provinciale staten maken op grond van de beleidsvoornemens

in de nota, een structuurplan. In de praktijk richtte de provincie zich vooral op de landelijke omgeving

• Bestemmingsplannen: burgemeester en wethouders stellen het bestemmingsplan vast (grondgebruik en bebouwing)

• Besluiten van de lagere niveaus moeten passen binnen de visies en vaststellingen van de hogere niveaus

• PKB

Wet ruimtelijke ordening

Ruimtelijke ordening nu• Structuurvisie Rijk: Het Rijk beschrijft in de structuurvisie waar er gebouwd kan

worden, waar het groen moet blijven en wie beslissingsbevoegdheid heeft. • Structuurvisie Provincie: Provincies geven in hun structuurvisie (voorheen in het

streekplan) een strategisch beleid voor de gemeenten aan. Een gemeente kan daar alleen van afwijken indien er een goede motivering voor is. Een provincie of de landelijke overheid (het Rijk) kan sinds de inwerkingtreding van de nieuwe Wet ruimtelijke ordening op 1 juli 2008 ook een bestemmingsplan maken, dat het gemeentelijke bestemmingsplan kan overrulen; het inpassingsplan.

• Gemeentelijk bestemmingsplan: de gemeentelijke overheid stelt (na inspraak) een bestemmingsplan vast. Hierin wordt grondgebruik en bebouwing en plannen van de gemeente op kaart nauwkeurig vastgelegd. Het plan is juridisch bindend.

Het is de bedoeling dat de structuurvisies op elkaar worden afgestemd en als uitgangspunt gelden voor bestemmingsplannen, inpassingsplannen en projectbesluiten.Vanaf 2018 wordt de wet ruimtelijke ordening vervangen door de omgevingswet.

2e en 3e nota Ruimtelijke ordening

• Versnippering door suburbanisatie tegengaan• Groene hart Randstad open houden• Gebundelde deconcentratie• Groeikernen en groeisteden

Het groene hart

• Aandachtspunt in de 2e en 3e nota ruimtelijke ordening is open houden van het groene hart.

• Nu status Nationaal Landschap.

• Contrast stedelijk en landelijk gebied……maar wel ingegeven vanuit economisch perspectief Filmpje

Vanaf de 4e nota Ruimtelijke ordening

• Herwaardering van de stad• compacte stad beleid• Vinex (vierde nota extra)– wijken aan de rand van

de stad– inbreidingswijken

• Afbouw groeikernenbeleid

Vanaf 2004 Nota Ruimte

Intergratie van ruimtelijke en economische doelstellingen; sectorenbeleid

Netwerksteden en stedelijke netwerken

• Stadsgewesten zijn netwerksteden: de kernen zijn verbonden door een netwerk van functionele relaties (bijvoorbeeld woon-werkverkeer)

• In stedelijke netwerken werken (netwerk)steden samen op bestuurlijk niveau.

• Samenwerking is de logische wens Rijksoverheid: streven naar meer bestuurlijke netwerken

• Wettelijke status op basis van: WGR• Gaat over samenwerking tussen

gemeenten onderling en provincies• Samenwerking gericht op: de ruimtelijke

inrichting, organisatie openbaar vervoer, woningbouw, infrastructuur

Hoofdpunten

• Oplossen congestie vraagstuk• Lijn in de concurrentie om grondgebruik• Bevorderen concurrentiekracht van steden• Functioneren van de mainports• Veiligstellen van de efficiëntie van het

distributienetwerk (Nederland als doorvoerland)

• Optimaal woonmilieu

Indeling Nederland naar economische relevantie

• Randstad als kernregio– Noordvleugel : mainport Schiphol, greenport Aalsmeer, Amsterdam

“finance-centrum”, hoofdkantoren MNO’s, culturele hoofdstad, enz.– Utrecht (wordt tot noordvleugel gerekend, maar aparte status):

verkeersknooppunt, diensten stad, bio-medisch centrum, creatieve sector– Zuidvleugel: Rotterdam mainport, Centrum internationaal

goederenvervoer, Den Haag politiekcentrum en NGO’s, Greenpoints/ports oa. Bleizo en westland

• Halfwegzone– De Brabantse stederij, Stedelijk netwerk Arnhem-Nijmegen met

Wageningen, enz.• Periferie

Bijzondere aandacht voor het congestievraagstuk

• Nationaal: toenemende vervoerstromen, Nederland distributieland, doorstroming tussen mainports en achterland

• Regionaal: schaalvergroting forensenverkeer, nieuwe pendelzones, bundeling infrastructuur, oplossing verkeersproblemen rondom stadsgewesten

• Lokaal: bereikbaarheid van de stad

STEDEN EN VERZORGINGSNIVEAU

Verzorgingsgebieden• Ieder dorp en iedere stad heeft voorzieningen. Er zijn

dagelijkse voorzieningen (bakker, levensmiddelen winkel, benzinepomp, basisschool) en gespecialiseerde voorzieningen (pianowinkel, ijsbaan).

• Een stad heeft voorzieningen die een dorp niet heeft; stedelijke voorzieningen (bv. een ziekenhuis, een universiteit of hogeschool, bepaalde winkels)

• Iedere voorziening heeft een reikwijdte. Dat is de maximale afstand die mensen willen afleggen om van die voorziening gebruik te maken.

• Reikwijdte speelt een belangrijke rol voor de begrenzing van een verzorgingsgebied.

• Rond elke stad ligt een gebied waarbinnen mensen voor bepaalde stedelijke voorzieningen zijn aangewezen op de centrale stad. Dat noem je het verzorgingsgebied van de stad

• De grootte van het verzorgingsgebied wordt bepaald door de reikwijdte van de voorzieningen

• Hoe meer stedelijke voorzieningen, en hoe meer gespecialiseerde voorzieningen die je in kleinere steden niet kan krijgen…hoe hoger het verzorgingsniveau van de stad, en hoe groter het verzorgingsgebied.

• Je kan dus spreken van een hiërarchie van verzorgingsniveaus en gebieden.

Reikwijdte, drempelwaarde, draagvlak

• De grootte van een verzorgingsgebied van een kern wordt bepaald door de reikwijdte van haar voorzieningen

• Het draagvlak (het aantal mogelijke klanten dat binnen de reikwijdte van een voorziening woont) binnen die reikwijdte, moet voldoende zijn om de drempelwaarde van de voorzieningen te halen.

• Voor een gespecialiseerde voorziening of een stedelijke voorzieningen willen mensen meer kilometers afleggen dan voor een dagelijkse voorziening. De reikwijdte van die voorzieningen is dus groter. De verzorgingsgebieden zijn groter.

Centrale Plaatsen Theorie van Christaller 1933

Een dekkend systeem Opgelegd vanaf de tekentafel

Doel van Christaller

• Tegengaan van regionale achterstand door ongelijke verdeling van voorzieningen

• Een dekkend systeem op grond van reikwijdte en draagvlak

Voorwaarden voor de werking van het model

• Een consument neemt economisch volledig rationele beslissingen

• Er is geen concurrentie tussen de voorzieningen

• Homogene ruimte (geen obstakels, geen prijsverschillen voor te overbruggen afstanden, mensen gelijk verdeeld)

Toegepast op de Noordoostpolder

Hiërarchie van verzorgingsgebiedenin theorie in de praktijk

In de werkelijkheid is het patroon van verzorgingsgebieden van verschillende orde grilliger.De voorwaarden van Christaller zijn onrealistisch.Er is concurrentie, de ruimte is niet homogeen en mensen nemen niet alleen maar rationele beslissingen.

Verband tussen congestie in en rond de stad en grootte van het verzorgingsgebied van voorzieningen?

• Bereikbaarheid?• Tekort / te dure parkeervoorzieningen• Slechte doorstroming• Kans bestaat dat minder mensen gebruik maken

van de voorziening (draagvlak wordt kleiner, drempelwaarde niet gehaald)

• Door congestie neemt de reikwijdte voorzieningen af

• Het verzorgingsgebied wordt als het ware kleiner

Ander congestieprobleem voor bedrijven in de stad

• Ruimtegebrek• Concurrentie om ruimtegebruik

SOCIALE EN CULTURELE PROCESSEN

Het buurtprofiel• Stadsdelen (buurten, wijken) kennen een sociale en culturele

dynamiek• Dit kan leiden tot integratie of ruimtelijke segregatie• etnisch, sociaal-economisch, demografische kenmerken

(gezinsfase)• Binnen stadsdelen kan er sprake zijn van sociale cohesie of

polarisatie• Om, voor beleid, inzicht te krijgen in die dynamiek, worden

buurtprofielen opgesteld. • Grote Steden Beleid, om leefbaarheid in grote steden te

verbeteren.

Gezinsfase

Bij iedere gezinsfase past een woning/locatie

Een buurtprofiel geeft een overzicht van alle objectieve en subjectieve kenmerken van een wijk die de samen leefbaarheid bepalen

Aandacht voor probleemwijken

• Stadsvernieuwing– sanering– renovatie– restauratie

• Herstructurering– totale herinrichting van een wijk

• De probleemwijken op dit moment zijn de wijken gebouwd in de jaren 50-70

• In veel oude probleemwijken (oude industriewijken) heeft gentrificatie plaatsgevonden

Oude probleemwijken.Sanering en renovatie in jr. 70. In veel van deze wijken heeft gentrificatie plaatsgevonden.

De huidige probleemwijken.

Kijk uit voor vooroordelen

• Graafse wijk• Vraag: welke factoren op foto’s of in de video

beinvloeden specifiek de leefbaarheid