Post on 17-Feb-2016
description
Verlichte Macht
• In de 18e zijn er absolute vorsten van het Ancien Régime die hun macht op sommige gebieden wijs aanwenden
– Zij voerde een aantal ideeën uit de verlichting door, zonder hun macht weg te geven• Bijvoorbeeld
– Beperkte persvrijheid– Vrijheid van godsdienst– Bescherming van minderheden– “Humaner” straffen– Afschaffen van horigheid
H7:§ 3:p168-9
Verlichte Macht
• Vorsten zoals Catharina de Grote (Rusland) en Frederik de Grote (Pruisen) lieten zich graag onderhouden door filosofen
– middels correspondentie en bezoeken aan het hof• Maar
– de macht ging nooit van hen weg. Toen Catharina bijvoorbeeld zag dat Verlichte ideeën tot een revolutie (1789!) konden leiden, deed zij gelijk het “licht” uit
– m.a.w. al het verlichte beleid / verlicht absolutisme werd afgedaan
Spanningen in de Republiek
• In de 18e eeuw was het gedaan met de internationale macht van de Republiek en haar economische grootheid
• We zien dan dat de rijken (regenten) alleen maar voor zichzelf zorgen. De stadhouder werd daarbij hun aanvoerder
– Vriendjespolitiek– Corruptie– Slecht economisch beleid
Spanningen in de Republiek- Opkomst van de Patriotten
• Ook in de Republiek worden de ideeën van de Verlichting steeds sterker
• Een groep mensen – uit alle lagen van de bevolking – wilde verandering.
– Weg met de stadhouder en zijn vriendenkliek– De macht aan het volk (democratie)– Revolutie als het moet / niet anders kan
Spanningen in de Republiek- strijd om de macht
• Uiteindelijk kwam het tot een confrontatie tussen Willem V en zijn aanhangers en de Patriotten
– De prinsgezinden krijgen eerst nog steun uit Pruisen (20.000 militairen), waardoor veel Patriotten vluchtten naar Frankrijk
– Maar nadat ze daar getuigen waren geweest van de Franse Revolutie kwamen zij terug ……. (en niet alleen!)
Huiswerk• Lezen – blz. 168-9
• Maken/meenemen– Een afbeelding van een plantage als voorblad voor Tijdvak 7!
• Tussentijdse toets Hoofdstuk 6; komende dinsdag (19 feb)
Maakwerk in de klas
Van vorige les:• Opdracht 3 & 5 (p.166) (Waar: toetsvraag zonder bron bij Tijdvak 7)
Deze les:• Opdracht 1, 3 & 5 (p.170) (Waar: toetsvraag met bron bij Tijdvak 7)