In beeldspraak

Post on 22-Jan-2018

138 views 0 download

Transcript of In beeldspraak

In BeeldspraakDen Haag, Ruimte voor Helden

31 januari 2017

Jan Lelie – mind@work - presenteert

Bij wijze van spreken…

Agenda

• Introducties en verwachtingen

• Grondwerk

• Communiceren

• Pauze

• Oefeningen

• Recapitulatie

• Dank je wel

Introducties en verwachtingen

• Welkom

1. Loop rond door de ruimte, met aandacht voor elkaar

2. Stop wanneer gevraagd en zoek iemand op

3. Sta rug aan rug en laat antwoord in je op komen

4. Draai je om, stel je aan elkaar voor en bespreek de antwoorden

• Herhaal vanaf 1

Openingsvragen

• Wat voel je op dit moment?

• Wat werkt voor jou?

• Wat is belangrijk voor je?

• Wat verwacht je van deze bijeenkomst?

Voorstellen

• Kies LEGO-figuur, die jou representeert, zoals je hier bent

• Schrijf op : “Waaraan heeft deze figuur behoefte?”

• Introduceer jezelf, je figuur en waaraan je behoefte hebt

• Plaats je figuur op het bord• Ten opzichte van andere figuren

• Je mag je figuur verplaatsen

• Zorg voor jezelf

• Vragen over opstelling

Bevrijdende vragen (clean language)

Figuur

• … en wat staat centraal?

• … en waar staat …. voor?

Ruimte

• … en waar staat ….?

• … en waar gaat je interesse naar uit?

• … en wat valt je op?

• … en wat mis je?

Bevrijdende vragen (2)

Eigenschappen en relaties

• … en wat voor een soort … is ….?

• … en wat nog meer …?

• … en hoe verhoudt … zich tot ….?

• … en wat voor relatie bestaat tussen … en ….?

Bevrijdende vragen (3)

Oorzaken: terug in de tijd

• … en wat maakte dat ….?

• … en hoe gebeurde … ?

• … en wat gebeurde er daarvoor…?

Resultaten: vooruit in de tijd

• … en wat veroorzaakt dat …?

• … en wat gebeurt er dan …?

Bevrijdende vragen (4)

Verschuiven van betekenissen

• … en dat is als … ?

• … en dat houdt in …?

• … en welk verhaal hoort daarbij?

• … en wat is daarvoor nodig?

• … en wie of wat is de sleutel? … en waar draait het om?

In beweging komen

• … en waar zit spanning tussen?

• … en welke beweging wil je maken?

• … en wat of wie is daarvoor nodig?

• … en welke figuur staat daarvoor?

Verhelderende vragen

• … en wat …

• Van “wat er staat” naar wat er staat

• Bewegen van eigenschappen en kwaliteit naar ruimte, tijd en symbolen Ruimte

Eigenschappen

Tijd Symbool

… en waar staat ….?… en waar gaat je interesse naar uit?… en wat valt je op? … en wat mis je?

… en wat staat centraal

Kwaliteiten

… en wat voor een soort … is ….?… en wat nog meer …?… en hoe verhoudt … zich tot ….?

… en welke relatie bestaat tussen … en ….?… en welk verhaal hoort daarbij? … en wat is daarvoor nodig?

… en wat maakte dat ….?… en hoe gebeurde … ?… en wat gebeurde er daarvoor…?… en wat veroorzaakt dat …?… en wat gebeurt er dan …?

Motto

Wie de wereld willen grijpen om te veranderen,

ik heb gezien dat ze daarin niet slagen.

Daodejing XXIX (B. Kriek)

Grondwerk

• Wie is er bekend met mijn boek “Faciliteren als Tweede Beroep”?• Wat is er van bekend?

• Wie is er bekend met LEGO™? LEGO™ Serious Play™?

• Wie is er bekend met systemisch werk? Constellaties?

• Wie is er bekend met verhalen vertellen / story telling?

Verschillen maken het verschil

• “Maak een verschil”

• Inherent paradoxaal• Complementaire verschillen uiten zich als tegenstellingen met spanning

• Beweging en wisselwerking om spanningen te annihileren

• Elke beweging schept verdelingen, percepties en (nieuwe) energie

• Je “weet” alles al

Systemen communiceren

• Systeem =

verzameling elementen (gespecificeerd door hun eigenschappen)

met relaties (relationships) tussen elementen via eigenschappen

• Wet van Ashby: elke systeem net zo complex als omgeving• Ontwikkeling communicatie begrenst ontwikkeling systeem

• Betekenissen als emergente eigenschap (kwaliteiten) van die wisselwerking (interactie)

Idee

Boek

Waarmee is boek gevuld?

Idee

Boek

woorden

woorden

woorden

woordenwoorden

Waarmee is boek gevuld?

Zelf

Universum

energie

energie

energie

energieenergie

Waarmee is universum

gevuld?

Wat werkt? Wat geeft energie?

• Leven speelt zich af op interface van twee werelden.• Een externe, concrete buitenwereld: “gewoon”

• Interne, abstracte binnenwerelden: “buiten gewoon”

• Veranderen kan in twee richtingen• Naar buiten

• Naar binnen

• Interface bestaat uit verhalen

Gew

on

e w

erel

d Specia

le of

bu

iteng

ewo

ne w

ereld

Mee

r a

bst

ract

Meer co

ncreet

Reëel

Imaginair

Verschillen Zelf

Universum

CONCRETE AKTIES

Principiële regels Sp

eciale o

f b

uiten

gew

on

e wereld

Mee

r a

bst

ract

Meer co

ncreet

Gewaardeerde gevoelens

Ingebeelde dromen

Reëel

Imaginair

Zelf

Universum

Gew

on

e w

erel

d

Legenda

LegendaG

ewo

ne

wer

eld

Specia

le of b

uiten

gew

on

e wereld

Mythisch• Intuïtie• Betekenissen• Creativiteit• Kunstenaars• Ik wil

Unitair1. Denken2. Regels3. Tijd, geld4. Politie5. Hij/zij moet

ZintuiglijkDoen

ConcreetOorzaak gevolg

BrandweerHet kan

Sociaal Gevoelens Waarden Acceptatie Familie We mogen

Verhaal

Gew

on

e w

erel

dSp

eciale o

f bu

iteng

ewo

ne w

ereld

• Fictie• Beelden• Betekenissen• Oproepen

1. Woorden2. Syntax3. Grammatica4. Vertellen

FeitenInhoudResultaatPragmatiek

Relaties Emoties Moraal Luisteren

Oefeningen

• Naast elkaar staan, links, rechts

• Achter elkaar staan, voor, achter

• Afstand bepalen

• Spiegelen; groter en kleiner

Projecties

Hoe taal de mens maakt …

• Onderscheid tussen dieren en mensen: verhalen vertellen

• Communiceren ouder dan taal; andere “talen”

• Analoge “taal”: lichaamstaal

• Mens ontwikkelde hulpmiddelen concepten begrijpen

• Begrijpen vertaald naar mentaal begrijpen

• Begin: werpen (projectiel) naar tegenstander (probleem)

Taal en betekenis (Hjelmslev)Substantie Vorm

Expressie(uitdrukking)

Inhoud

Rea

l an

dO

rdin

ary

wo

rld

Ima

gin

ary

or extra

ord

ina

ryw

orld

Projecteren

• Pro-jectie = voor-werp

• Psychologie: afweermechanisme om eigenschappen van zichzelf te ontkennen, door toe te schrijven aan iets of iemand anders.

• Splitsen en projecteren• Splitsen = verdelen in twee delen, bijvoorbeeld haten – houden van• Projecteren = afgesplitste delen op omgeving overdragen

• Alle communiceren is projecteren• Betekenis zit in werking• Object (gewoon) krijgt subject (buitengewoon)

• Terugnemen van projecties en helen

Systemisch werk / opstellingen

• Scholen• Satir (stances)

• Hellinger (posities)

• Pesso (accomodaties)

• McWhinney (verhalend)

• Alle gebaseerd op “spiegelen”, universele structuur en projectie mechanisme

• Onbewuste werkwijze: sociaal concreet

• “Presencing” en “synchroniciteit”

Metacommunicatie (1)

• Iemand kan niet niet communiceren

• Communiceren bestaat uit inhoud en relatie, waarbij relatie de inhoud classificeert

Metacommunicatie (2)

• De expressie (interpunctie) bepaalt de betekenis• De klant, zegt de consultant, is niet betrokken

• De klant zegt, de consultant is niet betrokken

• Analoog en digitaal• Analoog: (meer, minder) geheel: beeldende beschrijving (semantiek),

maar geen structuur (syntax) voor relatie

• Digitaal : (1/0) delen: krachtige, logische structuur (syntax) , maar geen beschrijving (semantiek) voor relatie

• Digitaal voor inhoud; analoog voor relatie

Metacommunicatie (3)

• Symmetrisch en complementair• Gelijkwaardige deelnemers; heel – heel paradox en escalatie

• Aanvullende deelnemers; deel – deel paradox en stagnatie

Na

ar

bu

iten

Na

ar

bin

nen

Reëel

Imaginair

Reis als bestemming

1. Oproep krijgen

2. Weerstand 3. Oefenen

5. Testen 6. Inschepen

7. Confronteren

11 Terugkeren

9. Transformeren 8. Wanhopen

Elixer

Mentoren

Verraad

Proloog / Epiloog

Selectie, examen Besluit

Gezelschap

Beproeving(Ordeal)

Ontmoeting

Benadering(geen terugweg)0 Zoeken /

12 Delen

Archetypes

• “Aartstypes”

• Universele patronen, energieën, belichamingen• Moeder: materie, oorsprong, wijsheid, voeding, en ook vernietiging• Vader: patroon, structuur, orde, kennis, veiligheid, en ook verstarring• Kind: onbewuste, speelse, “prototype”, en ook onverantwoordelijkheid• Held/ridder: ontwikkelende bewustzijn, toekomstgericht en ook doder• Draak: schaduw, onbewuste angsten, en ook goud, geluk, kracht• Koning/koningin: evenwichtige, rijpe zielen, ouders, en ook ouderdom• Prins/princes: anima, huwelijk, transformatie, en ook rebel, opstand• Dwaas, joker: kind, begin van verandering, en ook onverstand, domheid• Magiër: mentor, gebruiker van elementen, maar ook “zwart”, “heks”• Dieren in diverse gedaantes, idem goden

Verlichting, het goddelijke, is een gegeven.

Hoe kan ik dat aannemen?

Chögyal Namkhai Norbu

Betekenisvolle benadering

• Iedereen verlangt ernaar betekenis te hebben (Frankl)

• Ontbreken van betekenis leidt tot angsten (afsplitsen) waarop aangaan van relaties/groepen antwoord moet geven (projecteren)

• Gevoel van ontbreken van betekenis onbespreekbaar (afschuiven op leiding, ontbreken visie en verantwoordelijkheid)

• Verder verlies aan betekenis neurose of psychose

• Manifest bij problemen

• Oplossing: hernemen of hervinden van eigen verantwoordelijkheid

• Situatie: paradoxale opdracht binnen ontstane kader

Faciliteren met LEGO-figuren

• Je maakt als facilitator deel uit van proces van opstelling• Autonome positie, niet neutraal• Gebruik zuivere taal• Vermijd interpretaties, conclusies, samenvattingen in andere woorden• Let op je houding• Let op je ademhaling• Schep ruimte, wees geduldig

• Bespreek je positie, gewaarwording en problemen met proces• “ik ben gevraagd om …” • “ik krijg de indruk dat …”• “hier lopen we vast …”

Richtlijnen

• Verwoording maakt deel uit van de situatie• Gebruik altijd dezelfde woorden; vermijd synoniemen

• Eerste zin(nen) beschrijven kern van situatie, zienswijze, oplossing en bezwaren tegen oplossing op symbolisch wijze

• Vragen zijn belangijker dan antwoorden en oplossingen

• Verkeerde antwoorden op goede vragen prefereren boven goed antwoord op verkeerde vraag

• Hoe dichter bij kern kwestie, hoe moeilijker verwoording

• Vertraag

Toepassing

Voorbereiding• Leg structuur van 4 werkelijkheidsopvattingen beknopt uit

• Laat deelnemers zelf op vier kleuren hun kwadranten benoemen

• Leg beschrijving leesbaar onder bord of bij tafel

Alternatieven• Gebruik vrije ruimte en beschrijf de dimensies na afloop

• Gebruik andere vorm, zoals pijl, cirkel of hexagon

• Gebruik zwarte onderzetters

Toepassing (1)

• Zit naast klant, opdrachtgever; vermijd fysieke blokkades

• Rust, zet beide voeten op de grond

• Laat situatie verwoorden

• Schrijf lijst van elementen

• Kies uit lijst 4 tot 8 belangrijkste elementen

• Laat figuren kiezen bij elementen

• Laat klant ook voor zichzelf figuur kiezen

Toepassing (2)

• Zeg wat ruimte beschrijft

• Beschrijf hoeken

• Laat klant of groep eventueel situatie bouwen en plaatsen

• (variatie:) Laat klant zich zelf en/of centrale figuur plaatsen

• Laat klant/deelnemers figuren plaatsen; iedereen minimaal één

• Variatie: Laat klant zich zelf en/of centrale figuur plaatsen

Toepassing (3)

• Bespreek opstelling; gebruik vragen; schrijf mee• Laat deelnemers schrijven

• Vraag door bij abstracte antwoorden

• Laat deelnemers elkaar vertellen “wat er staat”

• Timing: stop wanneer deelnemers figuren gaan verschuiven• Vraag even om te stoppen (“mag ik even wat vragen? Ik zie … “)

• Bedank, eerst even samenvatten door deelnemers

• Ga door – gebruik dominante metafoor voor verhaal

Voorbeeld: spel

• Kies figuur voor je zelf

• Kies figuren voor medespelers

• Zet je zelf en medespelers op veld

• Kies figuren voor tegenspelers

• Zet tegenspelers op veld

• Kies figuur voor inzet (wat te bereiken) en plaats

• Kies figuren voor hulpbronnen

Voorbeeld: Intake

• Welke is je dominante faciliteerstijl?

• Welke is dominante stijl opdrachtgever, probleemeigenaar, klant?

• Welke voorkeursstijl(en) van de groep, team, organisatie?

• Welke voorkeursstijl(en) domineren omgeving?

• Welk spelbord de situatie uitspelen?

• Welke mogelijkheden, hulpbronnen?

• Welke richting eerste stap?

Aan het werk

• Kies case, die je wilt oefenen als facilitator• Schrijf titels op

• Beschrijf case• Wie kies je als probleemeigenaar / wie kiest ervoor • Wie kies je als deelnemers / wie kiest waarvoor• Anderen observeren

• 5 minuten voorbereiden met probleemeigenaar

• 15 minuten uitvoeren

• 10 minuten debriefen• Opschrijven• Eerst jij, dan PE, dan deelnemers, dan observatoren belangrijkste tip

Recapitulatie

• Welke inzichten

• In zes woorden, Wat heb je meegemaakt in deze Master Class?

• Dank voor je aandacht, inzet en energie

Meer

• Dank je wel

• Kunstmest; Facilitation for eXPerts and professionals: Kunstmest-XP, 10 and 11

• www.faciliteren-als-tweede-beroep.nl en www.mindatwork.nl

• contact janlelie@mindatwork.nl, 065 468 5114

Literatuur

• Hamaker-Zondag, Karen – Het Projectie mechanism

• McWhinney, Will – Creating Paths of Change

• Lelie, Jan e.a. – Faciliteren als Tweede Beroep

• Raaijmakers, Annette – Volledig Vrij

• Smith, Kenwyn; Berg, David – Paradoxes of Group Life

• Tompkins, Penny; Lawley, James - The Art of Clean Language

• Watzlawick, Paul; Beavin Bavels, Janet; Jackson, Don – Pragmatics of Human Communication