Hoofdstuk 1 Reis vanaf het middelpunt van de aarde Hoofdvraag: -Hoe en waarom verandert het...

Post on 18-Jun-2015

218 views 2 download

Transcript of Hoofdstuk 1 Reis vanaf het middelpunt van de aarde Hoofdvraag: -Hoe en waarom verandert het...

Hoofdstuk 1 Reis vanaf het middelpunt van de aardeHoofdvraag:-Hoe en waarom verandert het uiterlijk van het aardoppervlak als gevolg van het verschuiven van aardplaten.

De deelvragen die antwoord geven op de hoofdvraag zijn:–Welke bewijzen zijn er voor het schuiven van de aardplaten?–Welke bewegingen maken de platen?–Welk verband is er tussen de bewegingen van de platen

en vulkanisme, aardbevingen en gebergtevorming?–Welke verschijnselen hangen samen met vulkanisme?-Wat zijn de kenmerken van een aardbeving?

Lees de inleiding op blz 9 >>> zie werkboek blz 3. Wat verstaan we onder:

-Lithosfeer = de aardkorst en het vaste deel van de mantel.

-Hydrosfeer = het water op aarde

-Atmosfeer = het gasvorming onhulsel van de aarde

-Biosfeer = planten/ en dierenleven.

-Endogene krachten = Krachten die van binnenuit op het aardoppervlak inwerken toename van het reliëf

Oriëntatie op hoofdstuk 1.

Wat valt je op aan de ligging van vulkanen en aardbevingsregistraties?

Vergelijk de kaarten….

Tijdschalen.

Geologie = de wetenschap die het ontstaan van de aarde, de opbouw van de aarde en de processen die daarbij een rol spelen bestudeert.

De geologische kalender (Zie Bosatlas !)

Absolute ouderdom = ouderdom uitgedrukt in jaren.

Relatieve ouderdom = ouderdom t.o.v. van…. (jonger / ouder)

Fossiel = versteende rest van een plant of dier of een afdruk hiervan.

Gidsfossiel = fossiel dat gedurende korte tijd in grote aantallen in een groot gebied voorkwam.

Catastrofe of niet?Lange tijd werd de bijbel gebruikt om natuurverschijnselen te verklaren.

Evolutie = langzame ontwikkeling (van het leven op aarde van eenvoudig naar complex)

Actualisme = principe dat stelt dat (geologische) processen die zich nu afspelen ook in het verleden hebben plaatsgevonden.

Alfred WegenerDelen van de lithosfeer bewegen t.o.v. elkaar.Aanwijzingen en bewijzen hiervoor zijn:

I- ……………………………………II- Ouderdom van de oceaanbodemIII- Paleomagnetisme (Paleo = oud)IV- Het voorkomen van verschillende diersoortenV- Gelijktijdige vergletsjeringVI- Metingen op plaatsen waar plaatsen verschuivenVII- De spreiding van gebergten, vulkanen en

aardbevingen

I-Wat is nu een aanwijzing voor schuivende continenten?

Als je de ‘stukjes’ weer tegen elkaarlegt krijg je dit.

II-De ouderdom van de oceaanbodem en richting van het magnetisme van de oceaanbodem.

Magnetisme van de aardkern beïnvloedt elke magneet op aarde

Kompasnaald wijst naar het magnetische noorden

Magnetische noordpool en zuidpool veranderen periodiek:

= geomagnetische polariteitsomkering

XX

-Vulkanisch magma bevat minieme ijzerdeeltjes.-IJzer is magnetisch.-Bij uitvloeiing richten de ijzerdeeltjes zich naar het magnetisch veld.-Bij stolling liggen deze deeltjes vast in het gesteente.-De periode van de polariteit is bekend. bepaling ouderdom gesteenten is dus mogelijk.

En als je er van uit gaatdat de polen niet van plaats veranderen…….

en ijzerdeeltjes in gesteente van gelijke ouderdom wijzen een verschillende kant op…

dan is de conclusie…

III- Paleo (oud’ magnetisme)

IV-Ook de verspreiding van diverse diersoorten is zo te verklaren.

V-(Gelijktijdige) Vergletsjering van gebieden die nu in andere klimaatgebieden liggen.

VI-Op andere plaatsen kan je de bewegingen van de platen gewoon meten.

San Andreasbreuk inCalifornie.

Spreidingszone op IJsland.

VII-De ligging van gebergten, vulkanen en aardbevingen

Op de breuklijnen !!!!!