"Het zijn de kleine dingen die het doen"

Post on 21-Dec-2014

475 views 0 download

description

Voorganger dhr Oosterhof Luister mee op audioserver.nl

Transcript of "Het zijn de kleine dingen die het doen"

Welkom bij deze ochtenddienst

Voorganger dhr. Oosterhof

Organist Joh. de Vries

Thema: Het zijn de kleine dingen die het doen

Welkom bij deze ochtenddienst

Voorganger dhr. Oosterhof

Organist Joh. de Vries

Thema: Het zijn de kleine dingen die het doen

'k Heb geloofd en daarom zing ik

'k Heb geloofd en daarom zing ik

Elb 275Elb 275

1

'k Heb geloofd en daarom zing ik,

daarom zing ik van gena,

van ontferming en verlossing

door het bloed van Golgotha.

1

'k Heb geloofd en daarom zing ik,

daarom zing ik van gena,

van ontferming en verlossing

door het bloed van Golgotha.

Daarom zing ik U, die stervend

alles, alles hebt volbracht;

Lam Gods, dat de zonde wegneemt,

Lam van God voor ons geslacht.

Daarom zing ik U, die stervend

alles, alles hebt volbracht;

Lam Gods, dat de zonde wegneemt,

Lam van God voor ons geslacht.

2

'k Heb geloofd, en daarom hoger

hoger dan Kalvarie's top,

zie ik boven lucht en wolken,

Hogepriester, tot U op;

2

'k Heb geloofd, en daarom hoger

hoger dan Kalvarie's top,

zie ik boven lucht en wolken,

Hogepriester, tot U op;

die in 's hemels tabernakel

voor Gods aanschijn t'allen tijd

als het Hoofd van zijn gemeente

strijdend bidt en biddend strijdt.

die in 's hemels tabernakel

voor Gods aanschijn t'allen tijd

als het Hoofd van zijn gemeente

strijdend bidt en biddend strijdt.

3

'k Heb geloofd in U, wien d'aarde

met haar doornen heeft gekroond,

maar die nu, gekroond met ere,

aan Gods rechterzijde troont;

3

'k Heb geloofd in U, wien d'aarde

met haar doornen heeft gekroond,

maar die nu, gekroond met ere,

aan Gods rechterzijde troont;

U, aan wiens doorboorde voeten

eenmaal in hct gans heelal,

Heer, daarboven, hier beneden,

alle knie zich buigen zal.

U, aan wiens doorboorde voeten

eenmaal in hct gans heelal,

Heer, daarboven, hier beneden,

alle knie zich buigen zal.

4

Ja, 'k geloof en daarom zing ik,

daarom zing ik, U ter eer,

's werelds Heiland, Hogepriester,

aller heren Opperheer.

4

Ja, 'k geloof en daarom zing ik,

daarom zing ik, U ter eer,

's werelds Heiland, Hogepriester,

aller heren Opperheer.

Zoon van God en Zoon des mensen,

o, kom spoedig in uw kracht

op des hemels wolken weder!

Kom, Heer Jezus, kom, ik wacht.

Zoon van God en Zoon des mensen,

o, kom spoedig in uw kracht

op des hemels wolken weder!

Kom, Heer Jezus, kom, ik wacht.

Welkom bij deze ochtenddienst

Voorganger dhr. Oosterhof

Organist Joh. de Vries

Thema: Het zijn de kleine dingen die het doen

Welkom bij deze ochtenddienst

Voorganger dhr. Oosterhof

Organist Joh. de Vries

Thema: Het zijn de kleine dingen die het doen

Mijn God, Gij zijt mijn toeverlaat

Mijn God, Gij zijt mijn toeverlaat

Psalm 63

Vers 1 en 3

Psalm 63

Vers 1 en 3

1

Mijn God, Gij zijt mijn toeverlaat,

naar U, Heer, strekt zich mijn verlangen.

Mijn hart wil niets dan U ontvangen,

die leven zijt en leven laat.

1

Mijn God, Gij zijt mijn toeverlaat,

naar U, Heer, strekt zich mijn verlangen.

Mijn hart wil niets dan U ontvangen,

die leven zijt en leven laat.

O Heer, mijn ziel en zinnen smachten

en dorsten naar U in een land,

waarop de zon verzengend brandt, -

schenk Gij mijn leven nieuwe krachten.

O Heer, mijn ziel en zinnen smachten

en dorsten naar U in een land,

waarop de zon verzengend brandt, -

schenk Gij mijn leven nieuwe krachten.

3

Wanneer ik wakend in de nacht

mijn geest bij U, Heer, laat vertoeven,

dan mag ik weer uw goedheid proeven;

uw hulp wordt nooit vergeefs verwacht.

3

Wanneer ik wakend in de nacht

mijn geest bij U, Heer, laat vertoeven,

dan mag ik weer uw goedheid proeven;

uw hulp wordt nooit vergeefs verwacht.

Waar zich uw vleugels breed ontvouwden,

zing ik mij van mijn zorgen vrij.

Mijn ziel, Heer, is U zeer nabij,

door uw hand word ik vastgehouden.

Waar zich uw vleugels breed ontvouwden,

zing ik mij van mijn zorgen vrij.

Mijn ziel, Heer, is U zeer nabij,

door uw hand word ik vastgehouden.

Stil gebedStil gebed

Votum en Groet & Klein Gloria

Ere zij de Vader en de Zoon

En de Heilige Geest,

Als in den beginne, nu en immer,

En van eeuwigheid tot eeuwigheid.

Amen.

Votum en Groet & Klein Gloria

Ere zij de Vader en de Zoon

En de Heilige Geest,

Als in den beginne, nu en immer,

En van eeuwigheid tot eeuwigheid.

Amen.

Verootmoedigings-gebed

Verootmoedigings-gebed

HEER, laat mij schuilen in uw hoede

HEER, laat mij schuilen in uw hoede

Psalm 71

Vers 1 en 8

Psalm 71

Vers 1 en 8

1

HEER, laat mij schuilen in uw hoede,

begeef mij niet, o God,maak nimmer mij ten spot.Leid in uw trouw mijn weg ten

goede,verleen mij uw nabijheiden stel mij in de vrijheid.

1

HEER, laat mij schuilen in uw hoede,

begeef mij niet, o God,maak nimmer mij ten spot.Leid in uw trouw mijn weg ten

goede,verleen mij uw nabijheiden stel mij in de vrijheid.

8

Maar ik blijf, Here, op U wachten

en ik gewaag altijd

van uw gerechtigheid.

Uw heil is nooit uit mijn gedachten;

want wat Gij mij kunt schenken

is meer dan ik kan denken.

8

Maar ik blijf, Here, op U wachten

en ik gewaag altijd

van uw gerechtigheid.

Uw heil is nooit uit mijn gedachten;

want wat Gij mij kunt schenken

is meer dan ik kan denken.

GebodGebod

Hoe lieflijk, hoe goed is mij, HEER

Hoe lieflijk, hoe goed is mij, HEER

Psalm 84

Vers 6

Psalm 84

Vers 6

6

Want God onze Heer die ons mild

bestraalt als zon, beschermt als schild,

zal in genade ons verhogen.

Zijn hand onthoudt het goede niet

6

Want God onze Heer die ons mild

bestraalt als zon, beschermt als schild,

zal in genade ons verhogen.

Zijn hand onthoudt het goede niet

aan wie oprecht Hem hulde biedt

en eerlijk wandelt voor zijn ogen

HEER, die het al in handen houdt,

welzalig die op U vertrouwt.

aan wie oprecht Hem hulde biedt

en eerlijk wandelt voor zijn ogen

HEER, die het al in handen houdt,

welzalig die op U vertrouwt.

GenadeverkondigingGenadeverkondiging

Hoe lieflijk, hoe goed is mij, HEER

Hoe lieflijk, hoe goed is mij, HEER

Psalm 84

Vers 1

Psalm 84

Vers 1

1

Hoe lieflijk, hoe goed is mij, HEER,

het huis waar Gij uw naam en eer

hebt laten wonen bij de mensen.

Hoe brand ik van verlangen om

1

Hoe lieflijk, hoe goed is mij, HEER,

het huis waar Gij uw naam en eer

hebt laten wonen bij de mensen.

Hoe brand ik van verlangen om

te komen in uw heiligdom.

Wat zou mijn hart nog liever wensen

dan dat het juichend U ontmoet

die leven zijt en leven doet.

te komen in uw heiligdom.

Wat zou mijn hart nog liever wensen

dan dat het juichend U ontmoet

die leven zijt en leven doet.

Gebed om verlichting met de Heilige GeestGebed om verlichting met de Heilige Geest

God, die alles maakteGod, die alles maakte

1

God, die alles maakte,

de lucht en 't zonlicht blij,

de hemel, zee en aarde,

zorgt ook voor mij.

1

God, die alles maakte,

de lucht en 't zonlicht blij,

de hemel, zee en aarde,

zorgt ook voor mij.

2

God die 't gras gemaakt heeft,

de bloemen in de wei,

de bomen, vruchten, vogels,

zorgt ook voor mij.

2

God die 't gras gemaakt heeft,

de bloemen in de wei,

de bomen, vruchten, vogels,

zorgt ook voor mij.

3

God die alles maakte,

de maan, de sterrenrij,

als duist're wolken komen,

zorgt steeds voor mij.

3

God die alles maakte,

de maan, de sterrenrij,

als duist're wolken komen,

zorgt steeds voor mij.

Tot straksTot straks

Daniël 1Daniël 1

Daniël komt aan

het Babylonische hof

Daniël komt aan

het Babylonische hof

1 In het derde jaar der regering van Jojakim, de koning van Juda, kwam Nebukadnessar, de koning van Babel, naar Jeruzalem en belegerde het;

1 In het derde jaar der regering van Jojakim, de koning van Juda, kwam Nebukadnessar, de koning van Babel, naar Jeruzalem en belegerde het;

2 en de Here gaf Jojakim, de koning van Juda, in zijn macht, benevens een deel van het gerei van het huis Gods, en hij bracht ze naar het land Sinear, in de tempel van zijn god; het gerei bracht hij in de schatkamer van zijn god.

2 en de Here gaf Jojakim, de koning van Juda, in zijn macht, benevens een deel van het gerei van het huis Gods, en hij bracht ze naar het land Sinear, in de tempel van zijn god; het gerei bracht hij in de schatkamer van zijn god.

3 Toen beval de koning Aspenaz, het hoofd zijner hovelingen, enige Israëlieten te laten komen, uit het koninklijk geslacht en uit de edelen,

3 Toen beval de koning Aspenaz, het hoofd zijner hovelingen, enige Israëlieten te laten komen, uit het koninklijk geslacht en uit de edelen,

4 knapen zonder enig gebrek, schoon van uiterlijk, ervaren in allerlei wijsheid, in het bezit van kennis, met inzicht in wetenschap, geschikt om dienst te doen in het paleis des konings, en hen te onderwijzen in de geschriften en de taal der Chaldeeën.

4 knapen zonder enig gebrek, schoon van uiterlijk, ervaren in allerlei wijsheid, in het bezit van kennis, met inzicht in wetenschap, geschikt om dienst te doen in het paleis des konings, en hen te onderwijzen in de geschriften en de taal der Chaldeeën.

5 En de koning stelde voor hen een dagelijks rantsoen vast van de koninklijke tafel en van de wijn, die hij placht te drinken. Zo liet hij hen gedurende drie jaren opvoeden, na verloop waarvan zij bij de koning dienst moesten doen.

5 En de koning stelde voor hen een dagelijks rantsoen vast van de koninklijke tafel en van de wijn, die hij placht te drinken. Zo liet hij hen gedurende drie jaren opvoeden, na verloop waarvan zij bij de koning dienst moesten doen.

6 Nu bevonden zich onder hen enige Judeeërs: Daniël, Chananja, Misaël en Azarja; 7 de overste der hovelingen gaf hun andere namen: Daniël noemde hij Beltesassar, Chananja Sadrak, Misaël Mesak en Azarja Abednego.

6 Nu bevonden zich onder hen enige Judeeërs: Daniël, Chananja, Misaël en Azarja; 7 de overste der hovelingen gaf hun andere namen: Daniël noemde hij Beltesassar, Chananja Sadrak, Misaël Mesak en Azarja Abednego.

8 Daniël nu nam zich voor, zich niet te verontreinigen met de koninklijke spijze of met de wijn die de koning placht te drinken; en hij verzocht de overste der hovelingen, dat hij zich niet zou behoeven te verontreinigen.

8 Daniël nu nam zich voor, zich niet te verontreinigen met de koninklijke spijze of met de wijn die de koning placht te drinken; en hij verzocht de overste der hovelingen, dat hij zich niet zou behoeven te verontreinigen.

9 Toen schonk God aan Daniël gunst en barmhartigheid bij de overste der hovelingen; 10 doch de overste der hovelingen zeide tot Daniël: Ik vrees, dat mijn heer, de koning, die uw spijs en drank vastgesteld heeft,

9 Toen schonk God aan Daniël gunst en barmhartigheid bij de overste der hovelingen; 10 doch de overste der hovelingen zeide tot Daniël: Ik vrees, dat mijn heer, de koning, die uw spijs en drank vastgesteld heeft,

uw uiterlijk misschien minder welvarend zou vinden dan dat van de overige knapen van uw leeftijd, en dat gij daardoor mijn hoofd met schuld zoudt beladen bij de koning.

uw uiterlijk misschien minder welvarend zou vinden dan dat van de overige knapen van uw leeftijd, en dat gij daardoor mijn hoofd met schuld zoudt beladen bij de koning.

11 Daarop zeide Daniël tot de kamerdienaar, die de overste der hovelingen aan Daniël, Chananja, Misaël en Azarja had toegevoegd:

11 Daarop zeide Daniël tot de kamerdienaar, die de overste der hovelingen aan Daniël, Chananja, Misaël en Azarja had toegevoegd:

12 Neem toch met uw dienaren gedurende tien dagen de proef: men geve ons groenten te eten en water te drinken;

12 Neem toch met uw dienaren gedurende tien dagen de proef: men geve ons groenten te eten en water te drinken;

13 laat dan ons uiterlijk met dat van de knapen die de koninklijke spijze eten, door u vergeleken worden, en doe dan met uw dienaren naar uw bevinding.

13 laat dan ons uiterlijk met dat van de knapen die de koninklijke spijze eten, door u vergeleken worden, en doe dan met uw dienaren naar uw bevinding.

14 Hij gaf hun hierin gehoor en nam met hen gedurende tien dagen de proef,

14 Hij gaf hun hierin gehoor en nam met hen gedurende tien dagen de proef,

15 en na verloop van tien dagen bleek hun uiterlijk schoner en zagen zij er welvarender uit dan al de knapen die van de koninklijke spijze gegeten hadden.

15 en na verloop van tien dagen bleek hun uiterlijk schoner en zagen zij er welvarender uit dan al de knapen die van de koninklijke spijze gegeten hadden.

16 Voortaan nam de kamerdienaar hun spijze en de wijn die zij drinken moesten, weg en gaf hun groenten.

16 Voortaan nam de kamerdienaar hun spijze en de wijn die zij drinken moesten, weg en gaf hun groenten.

17 En aan deze vier knapen gaf God kennis en verstand van allerlei geschriften en wijsheid, terwijl Daniël inzicht had in allerlei gezichten en dromen.

17 En aan deze vier knapen gaf God kennis en verstand van allerlei geschriften en wijsheid, terwijl Daniël inzicht had in allerlei gezichten en dromen.

18 Na verloop nu van de dagen die de koning had vastgesteld voor men hen ten hove zou doen verschijnen, bracht de overste der hovelingen hen in de tegenwoordigheid van Nebukadnessar.

18 Na verloop nu van de dagen die de koning had vastgesteld voor men hen ten hove zou doen verschijnen, bracht de overste der hovelingen hen in de tegenwoordigheid van Nebukadnessar.

19 De koning sprak met hen; en onder die allen werd niemand gevonden gelijk Daniël, Chananja, Misaël en Azarja, en dezen traden in dienst bij de koning.

19 De koning sprak met hen; en onder die allen werd niemand gevonden gelijk Daniël, Chananja, Misaël en Azarja, en dezen traden in dienst bij de koning.

20 In elke zaak, waarbij het aankwam op wijs inzicht en waarover de koning hen ondervroeg, bevond hij hen tienmaal voortreffelijker dan al de geleerden, al de bezweerders in zijn ganse rijk.

20 In elke zaak, waarbij het aankwam op wijs inzicht en waarover de koning hen ondervroeg, bevond hij hen tienmaal voortreffelijker dan al de geleerden, al de bezweerders in zijn ganse rijk.

21 Daniël bleef daar tot het eerste jaar van koning Kores.

21 Daniël bleef daar tot het eerste jaar van koning Kores.

Waar God de Heer zijn schreden zet

Waar God de Heer zijn schreden zet

Gezang 305Gezang 305

1

Waar God de Heer zijn schreden zet

daar wordt de mens, van dwang gered,

weer in het licht geheven.

Als 's Heren woord weerklinkt met macht

1

Waar God de Heer zijn schreden zet

daar wordt de mens, van dwang gered,

weer in het licht geheven.

Als 's Heren woord weerklinkt met macht

wordt aan het volk dat Hem verwacht

de ware troost gegeven.

Zijn Geest weerstaat de valse schijn

en schrijft in harten het geheim

wordt aan het volk dat Hem verwacht

de ware troost gegeven.

Zijn Geest weerstaat de valse schijn

en schrijft in harten het geheim

van 's Vaders grote daden.

Zo leven wij om Christus' wil

te allen tijd gerust en stil

alleen van zijn genade.

van 's Vaders grote daden.

Zo leven wij om Christus' wil

te allen tijd gerust en stil

alleen van zijn genade.

2

O Heer, uw onweerstaanbaar woord

drijft rusteloos de eeuwen voort

wat mensen ook verzinnen.

En waar de weg onvindbaar scheen

2

O Heer, uw onweerstaanbaar woord

drijft rusteloos de eeuwen voort

wat mensen ook verzinnen.

En waar de weg onvindbaar scheen

mochten wij door geloof alleen

de tocht opnieuw beginnen.

Gij hebt de vaderen bevrijd

en uit het diensthuis uitgeleid

mochten wij door geloof alleen

de tocht opnieuw beginnen.

Gij hebt de vaderen bevrijd

en uit het diensthuis uitgeleid

naar 't land van melk en honing.

Hervorm, herschep ook ons geslacht,

opdat het door de wereldnacht

de weg vindt naar uw woning.

naar 't land van melk en honing.

Hervorm, herschep ook ons geslacht,

opdat het door de wereldnacht

de weg vindt naar uw woning.

Thema:

“Het zijn de kleine dingen die het doen”

Thema:

“Het zijn de kleine dingen die het doen”

lk bouw op Ulk bouw op U

Elb 246Elb 246

lk bouw op U, mijn Schild en mijn Verlosser.

Niet eenzaam ga ik op de vijand aan.

Sterk in uw kracht, gerust in uw bescherming.

Ik bouw op U en ga in uwen Naam.

lk bouw op U, mijn Schild en mijn Verlosser.

Niet eenzaam ga ik op de vijand aan.

Sterk in uw kracht, gerust in uw bescherming.

Ik bouw op U en ga in uwen Naam.

Sterk in uw kracht, gerust in uw bescherming.

Ik bouw op U en ga in uwen Naam.

Sterk in uw kracht, gerust in uw bescherming.

Ik bouw op U en ga in uwen Naam.

Gelovend ga ik, eigen zwakheid voelend.

En telkens meer moet ik uw kracht verstaan.

Toch rijst in mij een lied van overwinning.

Ik bouw op U en ga in uwen Naam.

Gelovend ga ik, eigen zwakheid voelend.

En telkens meer moet ik uw kracht verstaan.

Toch rijst in mij een lied van overwinning.

Ik bouw op U en ga in uwen Naam.

Toch rijst in mij een lied van overwinning.

Ik bouw op U en ga in uwen Naam.

Toch rijst in mij een lied van overwinning.

Ik bouw op U en ga in uwen Naam.

Ik bouw op U, mijn schild en mijn Verlosser.

Gij voert de strijd, de huld' is U gewijd.

In 't laatste uur zal 'k zegevierend ingaan

in rust met U die mij hebt voortgeleid.

Ik bouw op U, mijn schild en mijn Verlosser.

Gij voert de strijd, de huld' is U gewijd.

In 't laatste uur zal 'k zegevierend ingaan

in rust met U die mij hebt voortgeleid.

In 't laatste uur zal 'k zegevierend ingaan

in rust met U die mij hebt voortgeleid.

In 't laatste uur zal 'k zegevierend ingaan

in rust met U die mij hebt voortgeleid.

GebedenGebeden

Collecte1ste st. Horeb

2de voor de Kerk

Collecte1ste st. Horeb

2de voor de Kerk

Lichtstad met uw paarlen poorten

Lichtstad met uw paarlen poorten

Elb 413Elb 413

1

Lichtstad met uw paarlen poorten,

wond're stad zo hoog gebouwd,

nimmer heeft men op deze aarde,

ooit uw heerlijkheid aanschouwd.

1

Lichtstad met uw paarlen poorten,

wond're stad zo hoog gebouwd,

nimmer heeft men op deze aarde,

ooit uw heerlijkheid aanschouwd.

Refrein:

Daar zal ik mijn Heer ontmoeten,

luist'ren naar zijn liefdesstem,

daar geen rouw meer en geen tranen

in het nieuw Jeruzalem.

Refrein:

Daar zal ik mijn Heer ontmoeten,

luist'ren naar zijn liefdesstem,

daar geen rouw meer en geen tranen

in het nieuw Jeruzalem.

2

Heilig oord vol licht en glorie,

waar de boom des levens bloeit

en de stroom van levend water

door de gouden Godsstad vloeit.

2

Heilig oord vol licht en glorie,

waar de boom des levens bloeit

en de stroom van levend water

door de gouden Godsstad vloeit.

Refrein:

Daar zal ik mijn Heer ontmoeten,

luist'ren naar zijn liefdesstem,

daar geen rouw meer en geen tranen

in het nieuw Jeruzalem.

Refrein:

Daar zal ik mijn Heer ontmoeten,

luist'ren naar zijn liefdesstem,

daar geen rouw meer en geen tranen

in het nieuw Jeruzalem.

3

Schoon tehuis voor moede pelgrims,

komend uit de zandwoestijn,

waar zij rusten van hun werken

bij de springende fontein.

3

Schoon tehuis voor moede pelgrims,

komend uit de zandwoestijn,

waar zij rusten van hun werken

bij de springende fontein.

Refrein:

Daar zal ik mijn Heer ontmoeten,

luist'ren naar zijn liefdesstem,

daar geen rouw meer en geen tranen

in het nieuw Jeruzalem.

Refrein:

Daar zal ik mijn Heer ontmoeten,

luist'ren naar zijn liefdesstem,

daar geen rouw meer en geen tranen

in het nieuw Jeruzalem.

4

Wat een vreugde zal dat wezen

straks vereend te zijn met Hem

in de stad met paarlen poorten

in het nieuw Jeruzalem.

4

Wat een vreugde zal dat wezen

straks vereend te zijn met Hem

in de stad met paarlen poorten

in het nieuw Jeruzalem.

Refrein:

Daar zal ik mijn Heer ontmoeten,

luist'ren naar zijn liefdesstem,

daar geen rouw meer en geen tranen

in het nieuw Jeruzalem.

Refrein:

Daar zal ik mijn Heer ontmoeten,

luist'ren naar zijn liefdesstem,

daar geen rouw meer en geen tranen

in het nieuw Jeruzalem.

Zegenbede3 x amen

Zegenbede3 x amen

Vanavond gaat ons voor

Conny Hessels

Met medewerking van

Passion for Christ uit

de vGKN Harkema

Vanavond gaat ons voor

Conny Hessels

Met medewerking van

Passion for Christ uit

de vGKN Harkema