Hemostase, Bloeding en Transfusie - bast.be · (epistaxis, menorrhagie, bloeding na tandextractie,...

Post on 01-Nov-2019

0 views 0 download

Transcript of Hemostase, Bloeding en Transfusie - bast.be · (epistaxis, menorrhagie, bloeding na tandextractie,...

Hemostase, Bloeding en Transfusie

Sam Vander Meeren, MDDienst Hematologie – Universitair Ziekenhuis Brussel

UZ Brussel

21 maart 2014

I.k.v. Postgraduaat Heelkunde

2 7-4-2014

Overzicht

Deel 1: Hemostase biologie Deel 2: Congenitale factor deficiënties Deel 3: Verworven hemostatische defecten Deel 4: Transfusie Deel 5: Hemostase testen

3 7-4-2014

Deel 1: Hemostase biologie

A. VasoconstrictieB. De plaatjesprop (= Primaire hemostase)

C. De vorming van fibrine (= Secundaire hemostase)

→ veel overlap tussen de ≠ fases (continuüm)

4 7-4-2014

1.A. Vasoconstrictie

Oorzakelijke moleculen: Tromboxaan A2 en serotonine < plaatjes Endotheline < bloedvatwand

5 7-4-2014

fibrinogeen

5 7-4-2014

Collageen

von Willebrand Factor (vWF)

TXA2

Aspirine

Clopidogrel Trombine

GeactiveerdPlaatje

GPIb

ADP-receptorTrombine-receptor

FosfolipidenCOX

TXA2-receptor

Collageen-

Receptor

GPIIb/IIIa

Collageen

ADP

Arachidonzuur

BloedvatwandEndotheel

GPIIb/IIIa

GPIb

1.B. De plaatjesprop

6 7-4-2014

Geactiveerde plaatjes⇒ Alteraties in de plaatjes fosfolipiden laag

⇒ Helpt fibrine vorming, via:- Binding van stollingsfactoren- Catalysatie van bepaalde stappen in de

stollingscascade

1.B. De plaatjesprop

7 7-4-2014

Vasculaire schade

Tissue factor

Factor VII

Factor X

Trombine = Factor II

Fibrine Fibrinogeen

1.C. Fibrine vorming

Factor IX

Factor V

Factor VIII

Factor XI

Fibrine polymeren= STOLSEL

Heparine, LMWH

Proteïne C

Proteïne S

tPA, urokinase

D-dimeren

Plasmine

Antitrombine

= Remming

= Activatie

DOAC’s

Vitamine K afhankelijke factoren

8 7-4-2014

Overzicht

Deel 1: Hemostase biologie Deel 2: Congenitale factor deficiënties Deel 3: Verworven hemostatische defecten Deel 4: Transfusie Deel 5: Hemostase testen

9 7-4-2014

Deel 2: Congenitale factor deficiënties

A. Von Willebrand ziekteB. Hemofilie A en B

10 7-4-2014

Kenmerken: Deficiëntie/dysfunctie van von Willebrand factor (vWF)

Niet zo zeldzaam… 0.1-1% van de populatie

Autosomaal dominante overerving

vWF stabiliseert Factor VIII in het bloed => ↓vWF = ↓FVIII (=> soms ↑APTT, afh. van graad van deficiet)

2.A. Von Willebrand ziekte

11 7-4-2014

Kliniek: Antecedenten van bloedingen uit huid en mucosa

(epistaxis, menorrhagie, bloeding na tandextractie, tandvlees bloeding, hematomas, post-chirurgie of post-partum bloeding)

Diagnose vaak pas op volwassen leeftijd Laboratorium tests: APTT en PT zijn vaak normaal! vWF antigen en/of vWF activiteit zijn laag

Resultaten worden beïnvloed door vele factoren!(lager als bloed groep O; hoger igv trauma, zwangerschap, inflammatie,…)=> Liever geen meting in een acute setting

Subtypes: Kwantitatieve deficiëntie (vnl vWF antigen is laag) Kwalitatieve deficiëntie (vnl vWF activiteit is laag)

2.A. Von Willebrand ziekte

2.A. Von Willebrand ziekte

Behandeling:Milde vWD en mineure chirurgie:

DDAVP (Minirin®) IV= synthetisch analoog van vasopressine (ADH)- Drijft vWF voorraad uit het endothelium- Test-infusie om de respons te evalueren- Piek-respons 30 tot 60 min na toediening- Max 1x te herhalen na 1 dag (depletie van de vWF voorraad)

12 7-4-2014

13 7-4-2014

Behandeling:Ernstige vWD of majeure HK/bloeding:

vWF concentraat IVVb.: Haemate P® (= vWF and FVIII)

Additioneel: tranexaminezuur (Exacyl®) PO/IVEen antifibrinolytisch agens

2.A. Von Willebrand ziekte

14 7-4-2014

Deel 2: Congenitale factor deficiënties

A. Von Willebrand ziekteB. Hemofilie A en B

15 7-4-2014

2.B. Hemofilie A en BKenmerken: X-linked recessief => man >>> vrouw Hemofilie A = Factor VIII deficiëntie Hemofilie B = Factor IX deficiëntie Subklassificatie:

Ernstig (<1% Factor level):spontane bloedingen vooral in grote gewrichten (knie, enkel, elleboog, …) of in de spieren

Matig (1-5% Factor level)occasionele spontane bloedingen, verlengd bloeden na mineurtrauma, mineure HK

Mild (5-40% Factor level)enkel ernstig bloeden na majeur trauma, majeure HK

Diagnose reeds in de jeugdjaren

16 7-4-20147-4-201416 7-4-2014

spier knie

17 7-4-2014

2.B. Hemofilie A en B

Behandeling, bij HK: Specifieke factor concentraten IV

Factor levels moeten nagekeken worden om de respons te evalueren

Additionele opties: DDAVP (Minirin®) in geval van milde hemofilie A Tranexaminezuur (Exacyl®)

18 7-4-2014

Overzicht

Deel 1: Hemostase biologie Deel 2: Congenitale factor deficiënties Deel 3: Verworven hemostatische defecten Deel 4: Transfusie Deel 5: Hemostase testen

19 7-4-2014

Deel 3. Verworven hemostatische defecten

A. TrombopenieB. Plaatjes functie defectenC. Stollingsstoornis bij leverdysfunctieD. Stollingsstoornis bij traumaE. Vitamine K antagonistenF. Directe orale anticoagulantia

20 7-4-2014

Chronische trombopenie, oorzaken: Hematologische maligniteiten (MDS, CMML…)

Splenomegalie (lever cirrose, hartfalen…)

Chronische immune trombocytopenische purpura (ITP)

Vaak matige trombopenie: geen behandeling nodig

3.A. Trombopenie, chronisch

21 7-4-2014

3.A. Trombopenie, acuut

Acute trombopenie, differentieel diagnose:1. Geïsoleerd:

1. Labo-artefact2. Sepsis3. Acute ITP4. Medicatie geïnduceerd (vb HIT)5. Transfusie gerelateerd (PTP)

2. Trombopenie + stollingsstoornis → DIC3. Trombopenie + hemolyse → TTP (en HUS)

4. Andere oorzaken (met vaak > 1 cytopenie): chemotherapie, bloeding, sepsis…

22 7-4-2014

Laboratorium artefact (frequent!)

1. stolsel in tube / bij afname2. plaatjesaggregaten (< EDTA)

=> Herhaal analyse op citraat-tube

Sepsis< Adhesie aan geactiveerd endotheel< Aggregatie o.i.v. inflammatie< productie in BM

3.A. Trombopenie, acuut - geïsoleerd

23 7-4-2014

Immune trombocytopenische purpura (ITP): Antilichaam gemedieerde plaatjes destructie Oorzaken:

Secundair: B-cel maligniteiten, virale infecties Idiopathisch (meestal)

Diagnose: vaak uitsluitingsdiagnose Antilichaam detectie heeft weinig waarde

Behandeling (in acute setting): Corticosteroïden IV immunoglobulinen Plaatjes concentraat enkel indien actieve bloeding

3.A. Trombopenie, acuut - geïsoleerd

24 7-4-2014

Medicatie gerelateerd: Oorzakelijke drugs met hoogste incidentie:

Anti-aggregantia (abciximab, tirofiban, eptifibatide) Anti-epileptica (carbamazepine en fenytoïne) Heparinoïden (ook laag moleculair gewicht)

=> “Heparin induced thrombocytopenia” = HIT Antibiotica: piperacilline/tazobactam, vancomycine,

rifampicine, sulfamethoxazole/trimethoprim→ Vaak gemiste oorzaak!

3.A. Trombopenie, acuut - geïsoleerd

25 7-4-2014

3.A. Trombopenie, acuut - geïsoleerd

Medicatie gerelateerd, pathofysiologie:

267-4-2014

HIT, mechanisme

Fagocytose in de milt

Trombopenie

27 7-4-2014

Medicatie gerelateerd Gevolgen:

Plaatjes < 20000/µL en bloedingen I.g.v. HIT: plaatjes > 20000/µL en trombose

Diagnose: Probabiliteitstesten (George / 4T-score) Bij HIT verdenking

- Detectie van HIT antilichamen (lage specificiteit!)- Functionele HIT assay: arbeidsintensief

Behandeling: HIT: vervang heparinoïde: fondaparinux (Arixtra®) /

danaparoid (Orgaran®) Bij andere medicatie: corticosteroïden, IV Ig, plaatjes

3.A. Trombopenie, acuut - geïsoleerd

28 7-4-2014

3.A. Trombopenie, acuut - geïsoleerd

1

2

3

4

HIT: 4T-score:

29 7-4-2014

3.A. Trombopenie, acuut - geïsoleerd

Medicatie gerelateerd: George criteria:

30 7-4-2014

Transfusie gerelateerd:= Post-Transfusie Purpura (PTP) Ontstaat 5-10 dagen na transfusie van bloedproducten Plaatjes < 20000/µL Diagnose: plaatjes antilichamen (tegen HPA antigen) Kliniek: bloedingen+++, hoge mortaliteit ! Frequentie: zeldzaam, vnl. vrouwen Behandeling:

Intraveneuze immuunglobulines Transfusie van HPA gematchte plaatjes

3.A. Trombopenie, acuut - geïsoleerd

31 7-4-2014

Diffuse Intravasculaire Coagulatie (DIC)Oorzaak:< Beschadigd endotheel, vb shock, sepsis< Procoagulerende stoffen, vb bij fractuur, leukemie⇒ Massieve activatie van de stollingscascade

⇒ Verbruik van stollingsfactoren:⇒ ↑ APTT, ↑ PT⇒ ↓ Fibrinogeen

⇒ ↑ Fibrinolyse: ↑ D-dimeren⇒ Plaatjes activatie: trombopenie

Kliniek: Bloedingen uit wondes, IV-lijnen, inwendig…Hoge mortaliteit!

Behandeling: enkel bij bloeding/hoog risico op bloeding (na HK) Fresh Frozen Plasma: fibrinogeen > 100 mg/dL Plaatjes transfusie: plaatjes > 50 000/µL

3.A. Trombopenie, acuut

= Diagnose

32 7-4-2014

3.A. Trombopenie, acuut

AutoantilichamenToxines

(Congenitale deficiëntie)

Trombotische Trombocytopenische Purpura (TTP)→ Pathofysiologie:

Schistocyten

33 7-4-2014

3.A. Trombopenie, acuut

Trombotische Trombocytopenische Purpura, kenmerken: Ontstaat tgv sepsis, virale infecties… Frequentie: 4 gevallen/miljoen, per jaar Hoge mortaliteit (< diep coma) Diagnose:

1. Hemolytische anemie (+schistocyten) en trombopenie2. Typische kliniek: hoofdpijn, verwardheid, soms ANIConfirmatie: ADAMTS13 antilichamen (duurt lang!)

Behandeling = plasma exchange met FFP Verwijdert antilichamen, geeft ADAMTS13 terug GEEN plaatjes transfusie

34 7-4-2014

Deel 3. Verworven hemostatische defecten

A. TrombopenieB. Plaatjes functie defectenC. Stollingsstoornis bij leverdysfunctieD. Stollingsstoornis bij traumaE. Vitamine K antagonistenF. Directe orale anticoagulantia

35 7-4-2014

3.B. Plaatjes functie defecten

Oorzaken: Erfelijk: zeldzaam (vb Bernard-Soulier Syndroom)

Verworven: Uremie bij nierinsufficiëntie Myelo- proliferatieve/dysplastische syndromen Paraproteïne (vb multiple myeloom) Medicatie: aspirine, clopidogrel…

Behandeling: Oorzaak behandelen vb chemo, dialyse… Medicatie stoppen Plaatjestransfusie (niet bij myeloproliferatie met ↑plaatjes)

3.B. Plaatjes functie defecten

Aspirine bij HK Meeste ingrepen: geen stop noodzakelijk

Uitzonderingen: neurochirurgie, tonsillectomie, prostaat chirurgie

Als een interruptie geïndiceerd is: Stop 5 dagen pre-operatief In urgentie: plaatjes concentraat

Clopidogrel +/- aspirine bij HK Stoppen hangt af van de indicatie

Stop 7 dagen pre-operatief In urgentie: plaatjes concentraat

36 7-4-2014

37 7-4-2014

Deel 3. Verworven hemostatische defecten

A. TrombopenieB. Plaatjes functie defectenC. Stollingsstoornis bij leverdysfunctieD. Stollingsstoornis bij traumaE. Vitamine K antagonistenF. Directe orale anticoagulantia

Deel 3. Verworven hemostatische defecten

38 7-4-2014

3.C. Stollingsstoornis bij leverdysfunctie

= onstabiel evenwicht tussen pro- en antihemostatische factoren

⇒ Gestoorde INRMAAR niet noodzakelijk bloedingsneiging!

⇒ Deze patiënten zijn niet automatisch geanticoaguleerd!

39 7-4-2014

Behandeling → enkel bij HK/bloeding! Fresh frozen plasma Vitamine K (heeft tijd nodig, niet altijd efficiënt)

Plaatjes transfusie (bij ernstige trombopenie)

3.C. Stollingsstoornis bij leverdysfunctie

40 7-4-2014

Deel 3. Verworven hemostatische defecten

A. TrombopenieB. Plaatjes functie defectenC. Stollingsstoornis bij leverdysfunctieD. Stollingsstoornis bij traumaE. Vitamine K antagonistenF. Directe orale anticoagulantia

Deel 3. Verworven hemostatische defecten

41 7-4-2014

Vnl polytrauma patiënt met noodzaak tot massieve transfusie

Oorzaken: Hypothermie → ↓ plaatjesaggregatie Acidose → ↓ werking stollingsfactoren Iatrogene verdunning van stollingsfactoren en

plaatjes Diagnose: PT, APTT, plaatjes telling Behandeling: Correctie met FFP, plaatjes en RBC in 1:1:1 ratio RBC opwarmen pré-transfusie Corrigeer acidose

3.D. Stollingsstoornis bij trauma

42 7-4-2014

Deel 3. Verworven hemostatische defecten

A. TrombopenieB. Plaatjes functie defectenC. Stollingsstoornis bij leverdysfunctieD. Stollingsstoornis bij traumaE. Vitamine K antagonistenF. Directe orale anticoagulantia

Deel 3. Verworven hemostatische defecten

43 7-4-2014

3.E. Vitamine K antagonisten (VKA)

Kenmerken: Inhiberen productie van factor II, VII, IX en X 3 producten in België met ≠ t1/2 Dalend gebruik sinds komst DOAC’s Monitoring d.m.v. INR is noodzakelijk Bij HK: stop VKA en overbrug met LMWH

44 7-4-20147-4-201444 7-4-201444 7-4-2014

Tijd tot normalisatie van INRMarcoumar > Marevan > Sintrom

3.D. Vitamine K antagonisten, in België

Variabele dagelijkse dosis

t1/2

acenocoumarol (Sintrom®) 1 en 4 mg

1-8 mg 8-11 u

warfarin (Marevan®) 5 mg

2.5-25 mg 35-45 u

phenprocoumon (Marcoumar®)

3 mg

0.75-6 mg 4-7 days

45 7-4-2014

3.E. Vitamine K antagonisten, in België

Implicaties: Overbruggingsschema’s verschillen:

7à10d stoppen voor Marcoumar 5d stoppen voor Marevan 3d stoppen voor Sintrom

Duur tot stijging en steady state INR verschilt: Marcoumar > Marevan > Sintrom Normale INR niet zomaar interpreteren als non-

response bij een traag werkende molecule !!

46 7-4-2014

3.E. Vitamine K antagonisten

Overbruggingsschema Stop 3 – 10d preoperatief

Overbrug met LMWH (indien nodig)- Laatste dosis 24u preoperatief

Herstart VKA postoperatief éénmaal de hemostase verzekerd is (patiënt is “droog”)

Geef een LMWH SAMEN met VKA totdat INR >2

Het al dan niet toedienen van LMWH en de dosis hangt af van het trombotisch risico

47 7-4-20147-4-2014

3.E. Vitamine K antagonisten, bridging

48 7-4-2014

3.E. Vitamine K antagonisten

Versterkende effecten, vnl. door: Vele antibiotica (oa amoxicilline, ciprofloxacine)

Statines en fibraten Protonpomp inhibitoren (vb omeprazole)

Corticosteroïden

⇒ Verklaart vaak waarom vele gehospitaliseerde patiënten zeer gevoelig zijn voor kleine dosissen Indien moeilijk te regelen: schakel tijdelijk over

naar LMWH

49 7-4-2014

3.E. Vitamine K antagonisten

Effect antagoneren Bij bloeding, dringende heelkunde Doel: INR ≤ 1.2 Opties:

Vitamine K Fresh Frozen Plasma Protrombine Complex Concentraat Recombinant factor VIIa (uitzonderlijk)

50 7-4-2014

3.E. Vitamine K antagonisten

Effect antagoneren Vitamine K

Route:- IV: tijd om INR te normalizeren: 6-12u- PO: tijd om INR te normalizeren: 24u

Dosis:- 5-10mg als INR > 7- 2.5-5mg als INR < 7

Voordeel: effect is langdurig t.o.v. de andere opties Nadeel: trage werking

51 7-4-2014

3.E. Vitamine K antagonisten

Effect antagoneren Fresh Frozen Plasma

Dosis: 10-40 mL/kg (10 mL/kg: ~10% ↑ factors) Beperkte waarde!

- Bevat alle stollingsfactoren maar in wisselende concentraties

- Groot volume nodig (volume overload!)- Veel tijd nodig om compatibiliteit te testen, ontdooien,

toedienen- Risico op allergie, TRALI

52 7-4-2014

3.E. Vitamine K antagonisten

Effect antagoneren Protrombine Complex Concentraat

Vb PPSB®, Cofact®

Geconcentreerde vorm van factor II, VII, IX en X Dosis: 25-50 IU/kg Kort halfleven van FVII => gebruik tegelijk vitamine K Voordelen:

- Tijd om INR te normaliseren: 15 min- Geen compatilibiteit testen, niet ontdooien, klein volume

Nadelen:- Mogelijk trombotische complicaties, dosis gerelateerd- Enkel terugbetaald bij levensbedreigende bloedingen

53 7-4-2014

Deel 3. Verworven hemostatische defecten

A. TrombopenieB. Plaatjes functie defectenC. Stollingsstoornis bij leverdysfunctieD. Stollingsstoornis bij traumaE. Vitamine K antagonistenF. Directe orale anticoagulantia

3.F. Directe orale anticoagulantia (DOAC)

Directe inhibitie van: FII (dabigatran) of FX (vb rivaroxaban, apixaban)

Geen monitoring noodzakelijk! Meting effect is mogelijk: “Screening” test: PT of APTT (op piek = 2u post-intake)

Specifieke tests zijn beschikbaar: nut?

Bij majeure bloeding / overdosis Geen richtlijnen… PCC (FII, VII, IX en X) ??

Preoperatief minstens 1 dag op voorhand stoppen (t1/2 < 17u) Geen overbrugging noodzakelijk

54 7-4-2014

55 7-4-2014

Overzicht

Deel 1: Hemostase biologie Deel 2: Congenitale factor deficiënties Deel 3: Verworven hemostatische defecten Deel 4: Transfusie Deel 5: Hemostase testen

56 7-4-2014

Deel 4. Transfusie

A. Bloed productenB. Indicaties voor transfusieC. Complicaties

57 7-4-2014

4.A. Bloedproducten

Rode bloedcellen (RBC) Packed RBC

Bewaring bij 1 à 6 °C met een preservatief: viabiliteit tot 42 dagen gegarandeerd

WBC reductie is standaard in België (↓ immunisatie en reacties)

Ingevroren RBC Op glycerol: viabiliteit voor 10 jaar Nadelen:

- Hoge kostprijs- Traag ontdooien en wassen pre-transfusie is nodig

Gebruikt bij patiënten met zeer zeldzame bloedgroep antigenen en/of antilichamen

58 7-4-2014

4.A. Bloedproducten, RBC

Compatibiliteit testen1. ABO en Rhesus typering patiënt2. Screening naar antilichamen in serum patiënt3. Kruisproef

ABO Ab’s zijn altijd aanwezig; Rhesus Ab’s enkel na immunisatie (<Tx, zwangerschap)

Rh- is minder beschikbaar (15%) Rh+ is acceptabel als Rh- niet beschikbaar is

Niet bij vrouwen <45j (immunisatie!)

Als geen tijd voor tests: gebruik O- bloed

4.A. Bloedproducten

Plaatjes concentraat: Bewaring op kamertemperatuur (< clustering vWF)

⇒ ↑ risico op bacteriële contaminatie⇒ Max bewaring voor 5 dagen => soms tekorten

WBC reductie is standaard in België(↓ immunisatie en reacties)

Compatibiliteit: ABO is zelden problematisch Rh compatibiliteit enkel nodig bij vrouwen < 45j

59 7-4-2014

4.A. Bloedproducten

Fresh Frozen Plasma (FFP): Ingevroren <8u na collectie => 1j bewaring Compatibiliteit:

ABO is noodzakelijk (antilichamen in plasma)

Donoren worden sowieso gescreend op andere relevante Ab’s: rejectie indien aanwezig

Protrombine complex concentraat (PCC) Commercieel product, vb PPSB®

Bevat factor II, VII, IX en X Compatibiliteit testen is niet nodig

60 7-4-2014

61 7-4-2014

Deel 4. Transfusie

A. Bloed productenB. Indicaties voor transfusieC. Complicaties

62 7-4-2014

4.B. Indicaties voor transfusie

Enkel als strikt noodzakelijk, gezien de risico’s geassocieerd met transfusie: Transfusie reacties Volume overload

1U RBC = 300mL 1U Plt = 50mL 1U FFP= 250mL

Overdracht van infecties (vnl bij plaatjes concentraat)

63 7-4-2014

4.B. Indicaties voor transfusie

Indicaties voor RBC transfusie >10 g/dL Hb: transfusie is zelden nodig

< 7 g/dL Hb: kans op hypoxische orgaanschade => Transfusie is noodzakelijk

7 – 10 g/dL Hb: transfusie hangt af van de kliniek

Patiënt op intensieve zorgen (TRIC trial 1999): Hb idealiter tussen 7 en 9 g/dL (↑ mortaliteit als Hb >10 g/dL !)

64 7-4-2014

4.B. Indicaties voor transfusie

Plaatjes transfusie, indien: < 10 000/µL plt. ↑ risico op bloeding (vb sepsis) als < 20 000/µL kleine HK / plaatsen DVC als < 30 000/µL actieve bloeding / DIC als < 50 000/µL therapeutische heparine therapie als < 50 000/µL majeure heelkunde/endoscopie als < 50 000/µL neurochirurgie als < 100 000/µL Bloedingen / dringende HK bij plaatjes functie

defecten (vb aspirine)NB: 1U => + 30 000/µL plaatjes (+/-)NB: NIET bij HIT/TTP (tromboses), zelden bij ITP

65 7-4-2014

4.B. Indicaties voor transfusie

Indicaties voor FFP: Bloedingen / HK +

Deficiëntie van stollingsfactoren:- Vitamine K antagonisten (indien PCC niet beschikbaar)- Leverziekte, DIC…- Specifieke factor deficiëntie (vb FXI, V…)

Als onderdeel van massief transfusie protocol- I.k.v. massieve bloedingen bij trauma / HK

Bij TTP: aanvoer van ADAMTS13 enzyme

66 7-4-2014

4.B. Indicaties voor transfusie

“Massief transfusie protocol” Als >10U RBC transfusie over <24u wordt voorzien Vb bij polytrauma / ruptuur van aneurysma Nieuwe richtlijnen raden aan om RBC, FFP en Plt

te gebruiken in een 1:1:1 ratio Behandel ook hypothermie en acidose (gezien impact

op de hemostase)

Monitor dmv: Complete bloedcel analyse (RBC en plaatjes) Stollingstesten (PT, APTT, fibrinogeen) Ph

67 7-4-2014

Deel 4. Transfusie

A. Bloed productenB. Indicaties voor transfusieC. Complicaties

4.C. Complicaties

Benigne reacties komen frequent voor (10%) Fatale reacties zijn zeldzaam Vnl sepsis, TRALI, ABO incompatibiliteit

Indeling Acute reacties:

FNHTR, hemolyse, sepsis, allergie, TACO, TRALI Vertraagde reacties:

Hemolyse, PTP

68 7-4-2014

4.C. Complicaties

From: Popovsky MA, Transfusion Reactions, 2nd ed., 2001

69 7-4-2014

4.C. Complicaties, acuut

Febriele niet-hemolytische transfusie reactie Stijging temperatuur >1 °C, rillingen Benign, allicht te wijten aan cytokine reactie Houding: stop transfusie, en sluit hemolyse uit

Allergische reactie: Urticariële rash:

continueer transfusie antihistaminicum indien nodig

Anaphylactische shock (zz): stop transfusie epinephrine, vulling!

70 7-4-2014

4.C. Complicaties, acuut

Respiratoire complicaties: Hypoxemie, tijdens of na transfusie1. Transfusion associated circulatory overload (TACO)

2. Transfusion related acute lung injury (TRALI)

71 7-4-2014

Pathogenese Symptomen Behandeling

TRALI Onderliggende inflammatie recipiënt, antilichamen (HLA), vrije vetten in donor product

1. Koorts2. Hypotensie3. Long exsudaat4. Geen respons op

diurese

Supportief (O2, ventilatie)

TACO Volume overload, vaak bij bestaande cardiale pathologie

1. Geen koorts2. Hypertensie3. Long transsudaat4. Snelle respons

op diurese

DiureticaVertraag transfusie

4.C. Complicaties, acuut

Acute hemolyse reactie < bloedgroep incompatibiliteit (< “human error”) Leidt tot massale complement activatie

⇒ Intravasculaire hemolyse => hemoglobinurie en ANI⇒ Cytokines↑ => Stimulatie stollingscascade => DIC

Kliniek: koorts, flankpijn, rode urine, DIC (bloedingen)

Diagnose: positieve directe Coombs test Therapie:

Vullen, DIC behandelen Bloedbank verwittigen!: mogelijk 2de patiënt at risk

72 7-4-2014

4.C. Complicaties, acuut

Sepsis < bacteriële contaminatie, vaak bij plt. transfusie Kliniek: koorts, hypotensie, DIC Diagnose: bloedcultuur Therapie: vnl. antibiotica

73 7-4-2014

4.C. Complicaties, vertraagde reacties

Vertraagde hemolyse reactie Vaak Rh incompatibiliteit Milde symptomen (lichte extravasculaire hemolyse) Vereist geen specifieke behandeling

Post-transfusie purpura Reeds besproken

74 7-4-2014

75 7-4-2014

Overzicht

Deel 1: Hemostase biologie Deel 2: Congenitale factor deficiënties Deel 3: Verworven hemostatische defecten Deel 4: Transfusie Deel 5: Hemostase testen

76 7-4-2014

Vasculaire schade

Tissue factor

Factor VII

Factor X

Trombine = Factor II

Fibrine Fibrinogeen

Factor IX

Factor XI

Factor V

Factor VIII

Factor XII

APTT reagens (in vitro)

APTTmeet intrinsieke weg

PT-reagens(in vitro)

PTmeet extrinsieke weg

Deel 5: Hemostase testen

Fibrine polymeren= STOLSEL

D-dimeren Antitrombine

Proteïne C

Heparine, LMWH

Proteïne S

PlasminetPA, urokinase

= Remming

= Activatie

DOAC’s

Vitamine K afhankelijke factoren

77 7-4-2014

Deel 5: Hemostase testen

PT: In vitro simulatie van de stolling door toevoeging calcium en

tromboplastine aan plasma Rapportage

seconden of in % (PT-patiënt / PT-normaal) INR = (PT-patiënt / PT-normaal)ISI

- Correctie voor de ≠ soorten tromboplastine op de markt- Meest gestandaardiseerd

Gevoelig voor depletie vit. K afh. factoren (II, VII, IX en X)

APTT: In vitro simulatie van de stolling door toevoeging calcium en

contact activator aan plasma Rapportage in seconden

78 7-4-2014

Deel 5: Hemostase testen

PT gestoord / APTT normaal, Etiologie:1. Deficiëntie vit. K afh. factoren (↓intake, leverdysfunctie)

2. Vit. K antagonisten (vb Sintrom)

3. FVII deficiëntie: vaak tijdelijk bij beginnende infecties

PT normaal / APTT gestoord, Etiologie:1. Lupus anticoagulans (vaak bij infectie)

→ geeft GEEN bloedingsneiging!2. Contaminatie met heparine via infuus3. Therapie met heparine / LMWH4. Deficiëntie FVIII, IX, XI of XII (meestal erfelijk)

→ ↓ FXII geeft GEEN bloedingsneiging!

79 7-4-2014

Deel 5: Hemostase testen

PT gestoord / APTT gestoord, Etiologie:1. Lever dysfunctie2. DIC, sepsis, shock3. Hoge heparine levels4. Ernstige vitamine K deficiëntie5. Laag fibrinogeen (vb bij bepaalde chemo)6. Directe orale anticoagulantia

Anti-II (vb dabigatran): vnl. effect op APTT Anti-X (vb rivaroxaban, apixaban): vnl. effect op PT

7-4-2014

Do you have an appointment?