Deelname aan het bestaande cultuuraanbod Proeven van cultuur en drempels tot cultuurparticipatie...

Post on 04-Jun-2015

214 views 1 download

Transcript of Deelname aan het bestaande cultuuraanbod Proeven van cultuur en drempels tot cultuurparticipatie...

Deelname aan het bestaande

cultuuraanbod

Proeven van cultuur en drempels tot

cultuurparticipatieTips om mensen in armoede te

betrekken bij cultuur.

Het Fonds Vrijetijdsparticipatie wil:

• mensen die in armoede leven meer en volwaardig laten participeren aan het vrijetijdsaanbod.

• Bestaande drempels verlagen en mensen stimuleren tot deelname aan het aanbod en tot de ontwikkeling van eigen creativiteit.

Het Fonds stimuleert op 3 manieren:

• Door een financiële tussenkomst in de deelnameprijs. We noemen dit de 80/20-regel.

• Door met de cultuurindustrie te onderhandelen om mensen in armoede op een betaalbare manier te kunnen laten participeren aan evenementen.

• Door het verlenen van (telefonische) ondersteuning aan de culturele werking van lokale organisaties van en met mensen in armoede.

De 80/20 – regel:

• We geloven niet in het “gratis” verhaal.• Het fonds betaalt 80% van de deelnameprijs• Mensen in armoede betalen 20%• Deelnameprijs = toegang + gids + vervoer +

babysit.

Armoede ?

“Armoede is een netwerk van sociale uitsluitingen dat

zich uitstrekt over meerdere gebieden van hetindividuele en collectieve bestaan.

Het scheidt de armen van de algemeen aanvaardeleefpatronen van de samenleving.

Deze kloof kunnen ze niet op eigen krachtoverbruggen”.

(Vranken et al, 1999: 30)

De buitenkant van armoede

Het zijn kwetsbare mensen:Ze verkeren in een positie waarin verliezen dubbel

tellen.Ze beschikken over onvoldoende hulpbronnen ommoeilijkheden en tegenslagen te overwinnen.Ze kunnen hun leven niet op de door hen gewenste

maniervorm geven.

Ze lijden ook, en soms vooral, aan de maatschappelijke reactie op deze kwetsbaarheid:

onverschilligheid, verwaarlozing, afwijzing, stigmatisering, uitsluiting.

Hoewel vele kwetsbare mensen graag “lid van de wereld” zouden willen zijn

“blijven ze binnen omdat buiten zeer doet”.

(Doortje Kal, 2004, “De onopgeefbare wil het beste van iemands mogelijkheden waar te laten worden”)

De binnenkant van armoede

Wat leren wij uit diverse onderzoeken: • Armen participeren minder aan cultuur.

• hoe lager opgeleid, hoe lager de participatie• Hoe hoger opgeleid, hoe hoger de participatie

• Armoede isoleert ook: • hoe lager opgeleid, hoe minder lid van verenigingen

• Kanttekening: – mensen in armoede zijn niet de enige groep die

niet participeert (aan cultuur) – De participatiedruk op ‘doel’groepen neemt wel

sterk toe.

Participatie is afgeleid van de Latijnse woorden

pars (deel) en cipere (nemen).

Wanneer over participatie wordt gesproken, is er altijd sprake van een subject en een object, ook

als dat niet expliciet wordt gemaakt: een persoon of een groep die deelneemt (het subject) en

datgene waaraan zij deelnemen (het object).

• participatie heeft een sterk maatschappelijke, vaak politieke connotatie.

• Als die connotatie er niet is, wordt meestal van deelname gesproken.

Wat belemmert mensen in armoede om deel te nemen aan het (culturele)

vrijetijdsaanbod?

Drempels:

obstakels die maken dat mensen zich onveilig voelen in de gegeven situatie: een omgeving met voor hen onbekende gewoontes en gebruiken.

(denk aan de camping!)

• Financiële drempels: – cultuur is (soms) duur: inkom, vestiaire, consumptie,

vervoer, kinderopvang, …– Het zout op de patatten vereist eerst…patatten

• Praktische, sociale & culturele drempels: – kinderopvang, mobiliteit, …– hoe werkt dat? Waar moet ik zitten?

• Armoededrempels: – schaamte, schuld en gekrenkte eigenwaarde

• Da’s niks voor mij…• Iedereen gaat naar mij kijken…• Ik heb daar geen kleren voor• Mag ik me dat wel permitteren?• En …vertel ik het aan de budgetbegeleidster…?

Hoe werken aan de drempels:Toeleiding door (2 spelers)

1. De verenigingen/organisaties van en met mensen in armoede

2. De culturele instellingen

2 vuistregels:

Mensen in armoede zijn volwassen mensen, behandel hen ook als zodanig.

Wat goed is voor mensen in armoede is ook goed voor je overige publiek.

De armoededrempels zijn het moeilijkst op te vangen in/door een culturele instelling.

• Aan de instelling/opstelling van het (andere) publiek kan je weinig doen alhoewel…– De houding van de eigen medewerkers is sterk

bepalend voor de houding van je publiek.– We merken dat waar medewerkers een positieve

houding hebben naar alle mensen, het publiek ook een positievere houding heeft.

• Van de instelling/opstelling van je medewerkers kan je wel werk maken.– sleutelfiguren zijn hier:

• De onthaalmedewerkers• De mensen in de vestiaire• De suppoosten

– Hun graad van “klantvriendelijkheid” is bepalend voor (verdere) deelname van mensen in armoede

• Het kan nuttig zijn om een ontmoetingsmoment te voorzien tussen je medewerkers en de lokale vereniging van mensen in armoede.

• Indien nodig kan je een vorming rond armoede of omgaan met kansengroepen voor je medewerkers plannen.

Een sleutelfiguur bij museumbezoek is de gids.- Je kan gidsen een vorming geven rond omgaan

met kansengroepen.- Het is even belangrijk om hen de keuze te laten

of zij wel dan niet kansengroepen willen/kunnen gidsen.- Dat voorkomt frustraties én bij mensen in

armoede én bij de gids.

De praktische, sociale en culturele drempels:

• De aankoop van tickets– Abonnementen, voorverkoop, seizoensaanbiedingen,.. ->

voorfinanciering!• De (verplichte) vestiaire

– de kostprijs is een drempel, maar ook de angst om mijn (enige) jas kwijt te geraken.

• De (genummerde) plaatsen– Welke ingang moet ik nemen? Waar moet ik gaan zitten?

• Applaus– Wanneer mag het wel? Wanneer mag het niet?

• De pauze– Mag ik blijven zitten? Waar kan ik naar toe?

Het is goed na te denken welke stappen je kanondernemen om deze drempels op te vangen en ofsommige niet onnodig zijn.

• Waarom verplichten we de vestiaire? • Is de vestiaire veilig?• Is de plaatsaanduiding voldoende duidelijk

zowel op de toegangskaart als aan/in de zaal?

• Kondigen we ergens aan hoe we de pauze afsluiten?

– Bv. een omroeper? Een lichtbalk?, …

• Duidelijke communicatie– Welk soort voorstelling is het?

• Cfr. Vb. John Massis, the musical– Vermeld (in publicaties) niet enkel het beginuur, maar ook het

(voorziene) einduur– Geef aan of er een pauze is of niet

• Programmatoelichting door medewerker in de vereniging• Maak intern en met de verenigingen afspraken rond

reservatie van tickets• Vallen matinee-voorstellingen te overwegen?• Instapmomenten organiseren voor een uitvoering • De pauze invullen

– Organiseer een tentoonstelling die kan bezocht worden tijdens de pauze– Creeër in de lobby zithoekjes (eventueel met waterdispender) waar je even kan

verpozen zonder te consumeren.

De financiële drempel- Ook als alle drempels weg zijn blijft de

deelnameprijs een probleem- Mensen in armoede zijn geen vragende partij

voor ‘speciale’ voorstellingen enkel voor kansengroepen;

- Mensen in armoede zijn bereid om naar eigen vermogen een steentje bij te dragen;

Aandachtspunten:• Een Vlaamse kortingkaart is er (nog) niet. Ieder

creëert zijn eigen kortingssysteem. Probeer aub gezamenlijke afspraken te maken met andere culturele instellingen in de gemeente/omgeving.– Er is echt geen zinnig verklaring voor 7 en meer

kortingssystemen in één gemeente

• Voorfinanciering is een ernstig probleem, vele voorstellingen zijn meer dan ½ jaar vooraf uitverkocht. – Er kan (in afspraak met de vereniging) een contigent

kaarten tot 10 dagen voor de voorstelling worden voorbehouden?

• Let op met de term “misbruik”!

Tot slot:Toeleiding en ondersteuning zouden het resultaat

moeten zijn van een samenwerking met maatschappelijk gekwetste en kwetsbare mensen én solidaire mensen.

Mensen zélf het woord geven…Altijd opnieuw en opnieuw…omdat menselijke kwaliteiten niet te meten of te tellen zijn…

Omdat cultuur van iedereen en alles is en altijd van iedereen en alles blijft!

(Rudy)