Post on 08-Feb-2018
College Week 1 Grondprincipes van de
Wetenschap
Inleiding in de Methoden & Technieken
2013 2014
Hemmo Smit
Overzicht van dit college
Korte inleiding in het vakgebied
Praktische informatie over het vak
Wat is wetenschap?
De empirische cyclus
Variabiliteit verklaren: variantie
Hiervoor lezen:
Leary: Hoofdstuk 1 & 2
Psychologie = een wetenschappelijke discipline die
gedrag en mentale processen (emotie, denken)
bestudeert met wetenschappelijke methoden.
Geschiedenis methodologie
Buddha (563-483 v.Chr.) en Aristoteles (384- 322 v.Chr.) stelden al vragen over oorzaken van gedrag, denken en emotie.
Ca. 1875: geboorte van de wetenschappelijke
psychologie (Wundt, James, Watson)
James McKeen Cattell: methodologie in onderwijs.
Waarom M&T?
Universiteit = wetenschappelijk onderwijs
Wetenschap = gebaseerd op onderzoek
M&T = hoe je goed onderzoek doet
Voor Wie?
Voor iedereen: om onderzoek te kunnen begrijpen
Voor velen: om onderzoek te kunnen doen
Voor weinigen: om een masters M&T te behalen
M&T en Statistiek in de Bachelor
Eerste jaar
1. Inleiding in de Methoden en Technieken
2. Toetsende Statistiek
3. Experimenteel en Correlationeel Onderzoek (ECO)
Tweede jaar
4. Psychometrie
5. MultiVariate DataAnalyse (MVDA)
Derde jaar
Bachelorproject
Organisatie Eerstejaarscursussen
Colleges
Werkgroepen
Huiswerkopdrachten
BlackBoard
Extra werkgroepen
Studiestof
Collegesheets (via Blackboard)
Werkboek Inleiding Methoden & Technieken
Leary (2011) Introduction to Behavioral Research Methods, 6th edition.
Howell (2012/2013). Statistical Methods for Psychology, 8th edition.
SPSS 21 (software incl. digitale handleidingen)
Eindcijfer (voor 5 ECTS)
Tentamen (70%)
- week 10
- 40 MC-vragen met 4 alternatieven
- Zelfgemaakte spiekbrief
SPSS-vaardigheidstoets (30%)
Aanwezigheid + actieve deelname
Lees de inleiding van het werkboek!
Overzicht van deze Cursus
1. Grondprincipes van de Wetenschap
2. Observeren en Meten
3. Kwaliteit van Meetinstrumenten; Inleiding SPSS
4. Inspecteren van Data: Verdelingen
5. Oefentoets
6. Normaalverdeling en z-scores
7. Samenhang tussen Variabelen
8. Experimenteel Onderzoek en Experimentele Controle
9. (Quasi-)Experimentele Proefopzetten
10. Tentamen + SPSS-vaardigheidstoets
De wetenschappelijke benadering
1. Systematisch empirisme
2. Publieke verificatie
3. Oplosbare problemen
Wetenschappers doen feitelijk 2 dingen:
1. Ontdekken en beschrijven van verschijnselen,
patronen en relaties.
2. Verklaringen/theorien opstellen, toetsen en evalueren
Categorien van (gedrags)onderzoek
Descriptief: beschrijven, inventariseren
Correlationeel: relaties tussen verschijnselen
Experimenteel: oorzaak-gevolg (causale) relaties
aantonen. Kenmerken: manipulatie, random toewijzing
en experimentele controle
Quasi-experimenteel: als experimenteel, maar met
minder strenge controle en/of geen random toewijzing
De empirische cyclus (De Groot, 1961)
.
Observatie
Inductie
Deductie
Toetsing
Evaluatie
1. Observatiefase
Er ontstaat een idee voor een onderzoeksvraag
Kan overal vandaan komen = vrijheid van ontwerp (zie
Leary p. 15-16)
Specifieke observatie
2. Inductiefase
Idee uitwerken tot (zeer) algemene hypothese/theorie
leap of faith
Theorie = verzameling uitspraken (proposities) die de
relatie beschrijft tussen een aantal begrippen (concepten).
Algemene theorie Specifieke observatie
3. Deductiefase
Uit algemene hypothese/theorie wordt een toetsbare
werkhypothese (onderzoeksvraag) afgeleid.
Deductie = logica
Het is een voorspelling die uit de theorie volgt.
Werkhypothese Algemene theorie
2 soorten definities
1) Conceptuele definitie = wat wordt met een begrip
bedoeld (abstract)
2) Operationele definitie = hoe wordt het begrip
waargenomen, gemeten of gemanipuleerd (concreet).
4. Toetsingsfase
Werkhypothese toetsen door onderzoek daadwerkelijk uit
te voeren.
Data verzamelen
Analyseren van verzamelde data
Conclusies trekken
op basis van analyse
naar aanleiding van de onderzoeksvraag
over correctheid van hypothesen
5. Evaluatiefase
Wat zegt het resultaat over de algemene
hypothese/theorie?
Bevestigen of verwerpen?
Theorie aanpassen, uitbreiden of verbeteren?
Tekortkomingen aan ons onderzoek?
Kan een theorie worden bewezen?
Positief bewijs (waar): logisch onmogelijk
Negatief bewijs (niet waar): praktisch onmogelijk.
Waar zijn we dan mee bezig? Bewijs verzamelen om theorie te ondersteunen
Kwaliteit van bewijs hangt af van:
-Strengheid van de tests
-Aantal bevestigingen
-Methodologisch pluralisme = Gevarieerdheid methoden
Doel van onderzoek
Beschrijven, voorspellen en verklaren van verschillen in
gedrag en mentale processen tussen mensen
(= variabiliteit).
Variabele = iets dat kan variren.
- tussen personen (sekse, wel/niet depressief)
- tussen situaties (werk vs. priv)
- in de loop van de tijd (van kind naar volwassene)
Variantie als maat voor variabiliteit
1
)( Variantie
2
2
n
yys
ij
y
)( yy )( yy
Bekijkt scores t.o.v. een standaard (het gemiddelde).
Squares) of (Sum omkwadratens)(
(personen)gen waarneminaantalhet n
(optellen)ken sommatiete
(j) groep bepaaldeeen uit (i)individu bepaaldeen van score de
gemiddeldegroot het
2
yy
y
y
ij
ij
Opsplitsen van variantie
Total
Variance
Systematic
Variance
Error
Variance = +
Totale variantie = alle verschillen tussen individuen.
Systematische variantie = verschillen door (samenhang met)
bepaalde variabele.
Foutenvariantie = de onverklaarde verschillen.
Totale ~ = systematische ~ + fouten~
(te verklaren) (verklaarde) (onverklaarde)
(totaal) (tussengroeps) (binnengroeps)
Voorbeeld (gebasseerd op Tryon, 1942)
Group # Error i j
Bright 20 1 1
Bright 17 2 1
Bright 32 3 1
Dull 90 1 2
Dull 74 2 2
Dull 103 3 2
Is er een (systematisch) verschil tussen de twee groepen ratten wat betreft het aantal fouten dat ze maken in het doolhof?
Totale (te verklaren) variantie
)( yy )( yy
1
)( Variantie Totale
2
2
n
yys
ij
y
1. Bereken het groot gemiddelde
2. Bereken afwijkingen van het groot gemiddelde
3. Kwadrateer die afwijkingen
4. Tel de afwijkingen bij elkaar op SS(totaal)
5. Deel door n-1
Hoeveel variabiliteit in aantal fouten?
Totale Variantie in beeld
y
Stap 4: Tel de afwijkingen bij elkaar op
Group #Error
Bright 20 - 36 1296
Bright 17 - 39 1521
Bright 32 - 24 576
Dull 90 + 34 1159
Dull 74 + 18 324
Dull 103 + 47 2209
336 0 7082
Var
1
)( variantieTotale
2
2
n
yys
ij
y 566
336
n
yy
ij
)( yyij 2)( yyij jy )( jij yy
2)( jij yy )( yy j 2)( yy j
Stap 5: Deel door n-1
4.141616
7082
1
)( variantieTotale
2
2
n
yys
ij
y
Dit is een maat voor de totale mate van variabiliteit
in het aantal fouten van de 6 ratten.
566
336
n
yy
ij
Systematische variantie (verklaarde ~)
)( yy )( yy
1. Bereken de groepsgemiddelden (en het groot gemiddelde)
2. Bereken afwijkingen van het groot gemiddelde
3. Kwadrateer die afwijkingen
4. Vermenigvuldig met aantal observaties per groep
5. Tel de uitkomsten bij elkaar op SS(tussen)
6. Deel door n-1
1
)( variantiecheSystematis
2
n
yyn jj
Hoeveel variabiliteit is er TUSSEN de groepen?
Systematische variantie in beeld
y
jy
jy
Stap 1 = Bereken de groepsgemiddelden
893
1037490
233
321720
DULL
BRIGHT
y
y
1
)( variantiecheSystematis
2
n
yyn jj
Stap 2 = Bereken afwijkingen van groot gem.
3356 -98 )(
335623)(
yy
yy
DULL
BRIGHT
1
)( variantiecheSystematis
2
n
yyn jj
Stap 3 = Kwadrateer die afwijkingen
1089)33()(
1089)33()(
22
22
yy
yy
DULL
BRIGHT
1
)( variantiecheSystematis
2
n
yyn jj
Stap 4 = Vermenigvuldig met het aantal
observaties in die groep
326710893)(
326710893)(
2
2
yyn
yyn