Post on 11-Jan-2017
Brancherapport Gehandicaptenzorg 2010
Opdrachtgever: Vereniging Gehandicaptenzorg Nederland
drs. A.J.J. (André) van der Kwartel
Utrecht, januari 2011
Kiwa Prismant is hét kennis- en expertisecentrum in het hart van de zorg. Wij willen de Neder-
landse zorgsector optimaal informeren, adviseren en ondersteunen en daarmee bijdragen aan een
goede sturing en kwaliteit van de zorg. Uitgangspunten zijn: objectiviteit, gedegenheid, betrouw-
baarheid en onafhankelijkheid.
Kiwa Prismant wortelt in de basis en heeft een sterke verbinding met de top van de zorg. Door
die unieke sleutelpositie zijn wij bij uitstek in staat om actief bij te dragen aan de ontwikkeling van
het landelijke beleid en ontwikkelingen in het veld. Wij ondersteunen onze klanten in hun streven
de doeltreffendheid, doelmatigheid, toegankelijkheid en kwaliteit van de zorg te verbeteren.
© Kiwa Prismant, Utrecht, november 2010. Alle rechten
voorbehouden. Niets uit dit werk mag worden verveelvou-
digd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand
en/of openbaar gemaakt, hetzij elektronisch, mechanisch,
door fotokopieën, opnamen of welke andere wijze dan ook,
zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van Kiwa
Prismant.
Publicatie van cijfers en/of tekst uit dit werk als toelichting of
ondersteuning bij wetenschappelijke artikelen, boeken of
scripties, is toegestaan mits daarbij geen sprake is van
commerciële doeleinden en voor zover de bron duidelijk
wordt vermeld.
® Prismant is een wettig gedeponeerd dienst- en waren-
merk.
Uitgever
Kiwa Prismant
Ptolemaeuslaan 900 3528 BV Utrecht
Postbus 85200, 3508 AE Utrecht
Telefoon 030 - 2345 678
Fax 030 - 2345 677
prismant@prismant.nl
Bestellingen
Publicaties zijn te bestellen via www.prismant.nl.
Inhoudsopgave
1. Inleiding 5 1.1 Achtergrond 5 1.2 Leeswijzer 5
2. Samenvatting 7 2.1 Inleiding 7 2.2 De gehandicaptenzorg ten opzichte van andere sectoren 7 2.3 Kerngegevens en ontwikkelingen 10 2.4 Kerngegevens deelsectoren 12
3. Cliënten 15 3.1 Inleiding 15 3.2 Kerngegevens 15 3.3 Een schatting van het aantal cliënten van de gehandicaptenzorg 16 3.4 Cliënten naar deelsector 18
4. Productie 21 4.1 Inleiding 21 4.2 Kerngegevens 21 4.3 Productie naar functies 22 4.4 Productie naar deelsector 25
5. Personeel 27 5.1 Inleiding 27 5.2 Kerngegevens 27 5.3 De arbeidsmarkt nader beschouwd 28 5.4 Personeel naar deelsector 35
6. Capaciteit 37 6.1 Inleiding 37 6.2 Kerngegevens 37 6.3 Deelsectoren van de gehandicaptenzorg 38
7. Uitgaven 39 7.1 Inleiding 39 7.2 Kerngegevens 39 7.3 De uitgavenontwikkeling gedetailleerd 40 7.4 Bedrijfsopbrengsten naar deelsector 41
8. Verantwoording en aanbevelingen 43 8.1 Verantwoording 43 8.2 Aanbevelingen 43
Lijst van gebruikte afkortingen 45
Bijlage 1 Indeling naar deelsectoren 47
Kiwa Prismant 4
Kiwa Prismant
5
1. Inleiding
1.1 Achtergrond
In juli 2008 heeft de Vereniging Gehandicaptenzorg Nederland (VGN) Prismant gevraagd
in een driejarig traject een brancherapport voor de gehandicaptenzorg te ontwikkelen. In
maart 2009 verscheen het eerste brancherapport, in januari 2010 het tweede.
Het initiatief om een brancherapport gehandicaptenzorg op te stellen viel samen met de
ontwikkeling van het Jaardocument Maatschappelijke Verantwoording (JDMV). Met ingang
van het verslagjaar 2007 is iedere instelling die valt onder de Wet Toelating Zorginstellin-
gen (WTZi) verplicht volgens een vast stramien jaarlijks verslag te doen van haar activitei-
ten, en ook een aantal daarbij behorende kerngegevens te publiceren. De informatie ten
behoeve van het JDMV bestaat uit twee gedeelten: een openbaar gedeelte dat voor alle
instellingen hetzelfde is en een niet openbaar branchespecifiek deel, waarin de betreffende
brancheorganisatie aanvullende informatie van haar leden vraagt. Het invullen van het
openbare deel is wettelijk verplicht, dat van het branchespecifieke deel niet.
Het streven is erop gericht in de loop van de tijd het brancherapport gehandicaptenzorg
steeds meer te baseren op de informatie uit het JDMV. Het brancherapport 2008 steunde
nog sterk op landelijke informatiebronnen, afkomstig van het College voor Zorgverzekerin-
gen (CVZ) en de Nederlandse Zorgautoriteit (NZa). Nu over meerdere jaren gegevens uit
het JDMV beschikbaar komen, zal het brancherapport steeds meer gebaseerd worden op
deze informatie die van de instellingen voor gehandicaptenzorg zelf afkomstig is. De gege-
vens van het CVZ en de NZa zullen daarbij worden gebruikt als referentiemateriaal dat op
landelijk niveau een kader kan bieden waaraan de uitkomsten van het JDMV getoetst kun-
nen worden.
1.2 Leeswijzer
De opbouw van dit brancherapport is vrijwel gelijk aan die van de beide eerdere. Hoofdstuk
2 bevat algemene gegevens over de gehandicaptenzorg mede in relatie tot de overige ge-
zondheidszorg. Ook worden enkele algemene ontwikkelingen in de gehandicaptenzorg
beschreven. Dit hoofdstuk wordt gevolgd door vijf hoofdstukken over de belangrijkste as-
pecten van het gehandicaptenzorgbeleid: cliënten, productie, personeel, zorgcapaciteit en
uitgaven. Het brancherapport wordt afgesloten met enkele aanbevelingen.
Ten slotte nog enkele algemene opmerkingen bij het lezen van deze publicatie:
1. De indeling van de gehandicaptenzorg naar deelsectoren is voor dit brancherapport
aangepast aan de wijze waarop de VGN haar ledenbestand indeelt. Daarbij worden
de volgende deelsectoren onderscheiden:
LG Instellingen waarvan de primaire doelgroep bestaat uit mensen met li-
chamelijke beperkingen. Het betreft 11 instellingen.
LG-VG Instellingen waarvan de primaire doelgroep bestaat uit mensen met
meervoudige beperkingen dan wel instellingen die zowel mensen met li-
chamelijke als mensen met verstandelijke beperkingen als doelgroep
hebben. Deze groep bestaat uit 14 instellingen.
VG Instellingen waarvan de primaire doelgroep bestaat uit mensen met ver-
standelijke beperkingen. Het betreft 123 instellingen.
Kiwa Prismant
6
ZG Instellingen waarvan de primaire doelgroep bestaat uit mensen met zin-
tuiglijke beperkingen. Deze groep bestaat uit 10 instellingen.
Deze indeling wijkt af van de indeling die in eerdere brancherapporten is gehan-
teerd. In de bijlage is in een overzicht opgenomen welke instelling tot welke deel-
sector is gerekend.
2. In dit brancherapport zijn sommige tabellen voorzien van een kolom 'gemiddelde
jaarlijkse groei' (GJG). Daarmee wordt bedoeld de gemiddelde groei van jaar tot
jaar wanneer er sprake zou zijn van een geleidelijke ontwikkeling van de eerste tot
de laatste waarneming.
3. Conform de huidige praktijk wordt in dit brancherapport geen onderscheid gemaakt
tussen intra- en semimurale zorg. Er wordt gesproken van „verblijf‟. Het klassieke
onderscheid naar intra- en semimurale zorg is in veel registraties niet meer terug te
vinden.
Kiwa Prismant
7
2. Samenvatting
2.1 Inleiding
Dit hoofdstuk bevat een aantal kerngegevens over de gehandicaptenzorg. In paragraaf 2.2.
wordt de gehandicaptenzorg in termen van budget en personeelsomvang vergeleken met
enkele andere sectoren. In paragraaf 2.3 worden kerngegevens over de sector zelf gepre-
senteerd. Daarbij wordt tevens ingegaan op enkele recente ontwikkelingen. Paragraaf 2.4
bevat kerngegevens per deelsector.
2.2 De gehandicaptenzorg ten opzichte van andere sectoren
Uitgaven
In 2009 bedroegen de exploitatie-uitgaven aan de gezondheidszorg zo‟n 58 miljard euro1.
De onderstaande figuur geeft een indruk hoe deze uitgaven in 2009 verdeeld waren over
de grootste deelsectoren van de gezondheidszorg.
Figuur 2.1 Aandeel uitgaven deelsectoren gezondheidszorg, 2009
Bron: CVZ
De uitgaven voor de AWBZ namen gezamenlijk ongeveer 40% van de uitgaven voor ge-
zondheidszorg voor hun rekening. Het aandeel van verpleging en verzorging was ongeveer
22%, dat van de gehandicaptenzorg ongeveer 11% en dat van de niet-geneeskundige ggz
minder dan 3%. Ter vergelijking: het aandeel van de medisch specialistische zorg was on-
geveer 30%, van de geneeskundige ggz ruim 6% en dat van de huisartsenzorg 4%.
1 Bron: CVZ: Zorgcijfers kwartaalbericht, 1
e kwartaal 2010
30%
22%13%
11%
9%
9% 4% 2%
Medisch specialistische zorg VVT
Overig Gehandicaptenzorg
Farmaceutische zorg Geestelijke gezondheidszorg
Huisartsenzorg Hulpmiddelen
Kiwa Prismant
8
In onderstaande grafiek wordt de ontwikkeling weergegeven van de uitgaven aan de ge-
handicaptenzorg ten opzichte van de andere AWBZ-sectoren.
Figuur 2.2 Verdeling uitgaven over AWBZ-sectoren, 2006-2009
Bron: CVZ
De uitgaven voor gehandicaptenzorg stijgen over de periode 2006-2009 met gemiddeld
8,1% per jaar. De uitgaven voor de sector verpleging en verzorging stijgen in dezelfde peri-
ode met gemiddeld 1,9 % per jaar.
Per 1 januari 2008 is de geneeskundige ggz overgeheveld van de AWBZ naar de Zorgver-
zekeringswet. Daardoor is de ontwikkeling van de uitgaven voor ggz voor de gehele perio-
de niet goed te vergelijken met de uitgavenontwikkeling in de beide andere sectoren. Het is
wel mogelijk de uitgaven voor de drie sectoren van 2008 en 2009 met elkaar te vergelijken.
Dat geeft het volgende beeld:
Tabel 2.1 Groei uitgaven AWBZ-zorgsectoren 2008-2009 (miljoenen euro‟s)
2008 2009 Groei 2009 t.o.v. 2008
Gehandicaptenzorg 5.881 6.392 8,7%
Verpleging en verzorging 12.055 12.552 4,1%
Niet-geneeskundige geestelijke gezondheidszorg 1.560 1.598 2,4%
Bron: CVZ
De relatief sterke groei van de uitgaven voor gehandicaptenzorg is mede het gevolg van de
uiteindelijke toestemming van het CIBG voor capaciteitsuitbreiding van de gehandicapten-
zorg met terugwerkende kracht. Dit leidt tot zowel een tijdelijke piek voor kapitaallasten uit
het verleden als tot een toekomstige structurele verhoging. In de toekomst moeten de in-
stellingen de kapitaallasten voor nieuwe investeringen in hun tarieven verwerken, hetgeen
tot extra druk leidt om de achterstanden weg te werken (bron: CVZ, Kwartaalbericht 2009,
nr. 2). Daarnaast is er sprake geweest van extra beschikbare middelen voor het vervangen,
respectievelijk verbeteren van gebouwen die niet meer voldoen aan de moderne kwaliteits-
eisen (de zogeheten „rode en oranje gebouwen‟) en van extra inzet van kwaliteitsbevorde-
rende middelen.
Verdeling uitgaven AWBZ 2006-2009
0%
20%
40%
60%
80%
100%
2006 2007 2008 2009
Gehandicaptenzorg VVT Geestelijke gezondheidszorg Overig AWBZ
Kiwa Prismant
9
Personeel
In de volgende figuur wordt voor een viertal deelsectoren van de gezondheidszorg weerge-
geven hoeveel mensen er in die deelsectoren werken. Ter vergelijking: in de gezondheids-
zorg als geheel zijn ongeveer 1,1 miljoen mensen werkzaam.
Figuur 2.3 Personeel gezondheidszorgsectoren (personen), 2009
Bron: CBS
De sector VVT vormt met ongeveer 400.000 medewerkers verreweg de grootste deelsector
van de gezondheidszorg in termen van het aantal werkzame personen. In de ziekenhuis-
sector werken bijna 280.000 mensen en in de gehandicaptenzorg bijna 160.000. De gees-
telijke gezondheidszorg biedt werk aan zo‟n 84.000 mensen. In onderstaande tabel wordt
de ontwikkeling van de aantallen personen en de aantallen fte‟s weergegeven.
Tabel 2.2 Ontwikkeling aantal werknemers (fte en personen) 2006-2009, gemiddelde jaarlijkse
groei in procenten
FTE 2006 2007 2008 2009* GJG
Ziekenhuizen 181.340 185.880 189.660 196.260 2,7
VVT 221.680 210.230 210.910 212.530 -1,4
GHZ 88.680 92.570 95.860 98.870 3,7
GGZ 57.760 60.080 61.560 63.440 3,2
Personen 2006 2007 2008 2009* GJG
Ziekenhuizen 250.920 257.470 268.050 278.270 3,5
VVT 404.010 388.660 390.940 399.720 -0,4
GHZ 141.730 148.250 152.790 158.700 3,8
GGZ 75.860 80.010 81.380 83.690 3,3
*) Voorlopige cijfers
Bron: CBS
Tussen de sectoren bestaan er over de laatste vier jaar verschillen in de groei van het per-
soneelsbestand.
Personeel naar sector, 2009
VVT
Ziekenhuizen
Gehandicaptenzorg
GGZ
0
100.000
200.000
300.000
400.000
500.000
Kiwa Prismant
10
Tabel 2.3 Gemiddelde groei personeelsbestand in een viertal zorgsectoren, 2006-2009
ZHn VVT GHZ GGZ
Aantal werknemers (personen) 3,5 -0,4 3,8 3,3
Aantal werknemers (fte) 2,7 -1,4 3,7 3,2
Bron: CBS, bewerking Kiwa Prismant
Gemeten naar het aantal personen groeit het personeelsbestand in de gehandicaptenzorg
harder dan dat in de ziekenhuissector en de ggz. De groei in aantal personen en in aantal
fte‟s loopt in de gehandicaptenzorg vrijwel gelijk op. Dat wijst erop dat in deze sector de
deeltijdfactor niet of nauwelijks verandert.
Zoals in tabel 2.2 is te zien nam van 2006 naar 2007 het personeelsbestand in de VVT-
sector met zo‟n 5% af (ten gevolge van de invoering van de Wmo), maar nam dit vanaf
2007 weer toe. De groeicijfers voor de VVT-sector in tabel 2.3 zijn hierdoor niet goed ver-
gelijkbaar met die voor de drie andere sectoren.
2.3 Kerngegevens en ontwikkelingen
In deze paragraaf worden de belangrijkste gegevens uit het JDMV over de gehandicapten-
zorg in samengevatte vorm gepresenteerd.
2.3.1 Cliënten
Tabel 2.4 Cliënten gehandicaptenzorg, 2007-2009
2007 2008 2009
Verblijf 66.904 69.629 73.169
Dagbesteding 50.192 51.989 54.825
Extramuraal 79.041 87.934 82.354
Bron: JDMV 2007-2009
De hier genoemde aantallen cliënten mogen niet bij elkaar worden opgeteld. Onder de
cliënten dagbesteding kunnen zowel verblijfscliënten voorkomen (veelal bewoners van
Gezinsvervangende Tehuizen) als extramurale cliënten. Het is echter niet bekend hoeveel
cliënten naast verblijf en extramurale zorg óók dagbesteding krijgen aangeboden. Wel is uit
gegevens van het Centrum Indicatiestelling Zorg (CIZ) bekend dat per 1 januari 2010 7.322
personen een uitstaand recht hadden op uitsluitend dagbesteding zonder verder enige
andere vorm van gehandicaptenzorg. We weten echter niet hoeveel van deze personen
ook daadwerkelijk van dit recht gebruik maken. Dat betekent dat de som van het aantal
cliënten verblijf en extramuraal een ondergrens vormt voor de schatting van het totaal aan-
tal cliënten van de gehandicaptenzorg (de beide categorieën sluiten elkaar immers logi-
scherwijze uit). Die ondergrens bedroeg in 2009 dus 155.523. De bovengrens van deze
schatting wordt gevormd door bij dit totaal de genoemde 7.322 personen op te tellen. Dit
maximum wordt bereikt als al deze personen hun recht hebben omgezet in daadwerkelijke
zorgconsumptie.
Kiwa Prismant
11
2.3.2 Productie
Tabel 2.5 Productie gehandicaptenzorg, 2007-2009
2007 2008 2009
Verblijf (dagen) 23.829.446 24.234.171 25.663.916
Dagbesteding (dagdelen) 13.553.609 14.667.197 13.937.626
Extramuraal (uren) 10.446.590 10.599.909 10.382.455
Bron: JDMV 2007-2009
De productie aan verblijfsdagen groeit gestaag. De productie aan dagbesteding neemt van
2007 naar 2008 toe en daalt vervolgens weer naar 2009. Datzelfde patroon is in een meer
gematigde vorm te zien bij de extramurale productie.
2.3.3 Personeel
Tabel 2.6 Personeel gehandicaptenzorg, 2007-2009
2007 2008 2009
Personen 145.787 148.567 152.173
fte 90.419 93.668 94.559
Bron: JDMV 2007-2009
Het personeelsbestand in de gehandicaptenzorg neemt gestaag in omvang toe. De ontwik-
keling van het aantal personen loopt vrijwel gelijk op met die van het aantal fte, hetgeen
suggereert dat de deeltijdfactor in de gehandicaptenzorg nauwelijks verandert.
2.3.4 Capaciteit
Tabel 2.7 Verblijfscapaciteit gehandicaptenzorg, 2007-2009
2007 2008 2009
Totaal 67.624 70.554 72.503
Bron: JDMV 2007-2009
Het is niet goed meer mogelijk om het klassieke onderscheid „intramuraal‟ en „semimuraal‟
te maken. Er wordt geregistreerd volgens de functie „verblijf‟. Ter referentie: in de periode
2004-2008 was het aandeel intramurale plaatsen van het totaal aantal verblijfsplaatsen
vrijwel constant ongeveer tweederde.
2.3.5 Uitgaven
Tabel 2.8 Budget en opbrengsten gehandicaptenzorg, 2007-2009 (x 1.000 euro)
2007 2008 2009
Budget 5.340.197 5.866.015 6.359.303
Overige opbrengsten 368.488 427.645 441.432
Totaal opbrengsten 5.708.665 6.296.453 6.800.735
Bron: JDMV 2007-2009
Kiwa Prismant
12
Tussen 2007 en 2009 stijgen de uitgaven voor de gehandicaptenzorg met gemiddeld ruim
9% per jaar. De categorie „overige opbrengsten‟ stijgt iets sneller met gemiddeld 9,5% per
jaar.
2.4 Kerngegevens deelsectoren
Kerngegevens LG-sector
De LG-sector omvat elf instellingen waarvan de primaire doelgroep bestaat uit mensen met
lichamelijke beperkingen.
Tabel 2.9 Kerngegevens LG-sector 2007-2009
2007 2008 2009
Cliënten
Verblijf 1.525 1.529 1.564
Dagbesteding 2.927 3.310 3.226
Extramuraal 1.132 1.350 1.518
Productie
Verblijfsdagen ( x 1.000) 543,4 546,8 560,3
Dagdelen dagbesteding (x 1.000) 660,7 741,4 778,9
Uren extramurale zorg (x 1.000) 448,5 360,1 375,6
Personeel
Personen 4.024 4.043 4.109
fte 2.556 2.631 2.750
Capaciteit (bedden/plaatsen) 1.637 1.641 1.663
Kosten
Budget (x 1.000) 165.745 173.624 187.774
Overige inkomsten (x 1.000) 6.845 9.559 13.197
Totaal (x 1.000) 172.591 183.182 200.971
Bron: JDMV
Kerngegevens LG-VG-sector
De LG-VG-sector omvat instellingen waarvan de primaire doelgroep bestaat uit mensen
met meervoudige beperkingen en instellingen die zowel mensen met lichamelijke als men-
sen met verstandelijke beperkingen als doelgroep hebben. Deze groep bestaat uit 14 in-
stellingen.
Kiwa Prismant
13
Tabel 2.10 Kerngegevens LG-VG-sector 2007-2009
2007 2008 2009
Cliënten
Verblijf 6.808 7.673 8.156
Dagbesteding 8.240 7.948 8.331
Extramuraal 5.443 5.907 5.987
Productie
Verblijfsdagen ( x 1.000) 2.516,3 2.623,3 2.747,1
Dagdelen dagbesteding (x 1.000) 2.057,4 2.020,5 2.071,1
Uren extramurale zorg (x 1.000) 1.147,7 1.152,8 1.085,3
Personeel
Personen 16.282 16.862 16.740
fte 9.440 9.703 10.004
Capaciteit (bedden/plaatsen) 6.396 7.705 8.027
Kosten
Budget (x 1.000) 583.704 649.290 677.840
Overige inkomsten (x 1.000) 33.232 38.024 37.667
Totaal (x 1.000) 616.916 687.314 715.508
Bron: JDMV
Kerngegevens VG-sector
De VG-sector omvat instellingen waarvan de primaire doelgroep bestaat uit mensen met
verstandelijke beperkingen. Het betreft 123 instellingen.
Tabel 2.11 Kerngegevens VG-sector 2007-2009
2007 2008 2009
Cliënten
Verblijf 55.828 57.726 60.636
Dagbesteding 37.054 38.709 41.181
Extramuraal 33.177 36.245 34.505
Productie
Verblijfsdagen ( x 1.000) 19.847,0 20.124,6 21.383,3
Dagdelen dagbesteding (x 1.000) 10.394,3 11.510,9 10.661,0
Uren extramurale zorg (x 1.000) 7.517,3 7.435,6 7.272,3
Personeel
Personen 117.536 118.595 122.335
fte 73.268 75.553 76.117
Capaciteit (bedden/plaatsen) 56.837 58.494 60.085
Kosten
Budget (x 1.000) 4.266.184 4.689.276 5.117.635
Overige inkomsten (x 1.000) 312.989 334.382 346.238
Totaal (x. 1.000) 4.579.173 5.026.450 5.463.873
Bron: JDMV
Kiwa Prismant
14
Kerngegevens ZG-sector
De ZG-sector omvat tien instellingen waarvan de primaire doelgroep bestaat uit mensen
met zintuiglijke beperkingen.
Tabel 2.12 Kerngegevens ZG-sector 2007-2009
2007 2008 2009
Cliënten
Verblijf 2.743 2.701 2.813
Dagbesteding 1.971 2.022 2.087
Extramuraal 39.289 44.432 40.344
Productie
Verblijfsdagen ( x 1.000) 922,6 939,5 973,2
Dagdelen dagbesteding (x 1.000) 441,3 394,4 426,6
Uren extramurale zorg (x 1.000) 1.333,2 1.651,3 1.649,2
Personeel
Personen 7.945 9.067 8.989
fte 5.155 5.781 5.688
Capaciteit (bedden/plaatsen) 2.754 2.714 2.728
Kosten
Budget (x 1.000) 324.564 353.826 376.053
Overige inkomsten (x 1.000) 15.422 45.681 44.330
Totaal (x 1.000) 339.986 399.507 420.384
Bron: JDMV
Kiwa Prismant
15
3. Cliënten
3.1 Inleiding
In dit hoofdstuk worden gegevens gepresenteerd over de cliënten van de gehandicapten-
zorg. Paragraaf 3.2 bevat een aantal kerngegevens op basis van het JDMV. In paragraaf
3.3 wordt nader ingegaan op het probleem van het schatten van het totaal aantal cliënten
van de gehandicaptenzorg. Paragraaf 3.4 geeft -op basis van het JDMV- een overzicht van
het aantal cliënten naar deelsectoren van de gehandicaptenzorg.
3.2 Kerngegevens
Figuur 3.1 Cliënten gehandicaptenzorg, 2007-2009
Bron JDMV
De bovenstaande grafiek geeft de ontwikkeling weer van het aantal cliënten van de gehan-
dicaptenzorg, zoals door de zorgaanbieders opgegeven in het JDMV 2007-2009. Het aan-
tal verblijfscliënten en het aantal cliënten dagbesteding groeien beide even hard met zo‟n
4,5% per jaar. Bij de groep extramurale cliënten zien we een stijging van 2007 naar 2008,
gevolgd door een daling naar 2009. Deze daling is mede een gevolg van de pakketmaatre-
gelen AWBZ die per 1 januari 2009 zijn ingegaan. Hierdoor is het met ingang van 2009 niet
meer mogelijk om op basis van lichte beperkingen die uitsluitend betrekking hebben op een
aantal specifieke terreinen, begeleiding en dagbesteding te ontvangen op kosten van de
AWBZ2.
De pakketmaatregelen houden onder meer het volgende in3:
De oude functies „ondersteunende begeleiding‟ en „activerende begeleiding‟ zijn
vervangen door de nieuwe functie „begeleiding‟.
Een deel van de activerende begeleiding is ondergebracht bij de functie „behande-
ling‟.
2 Ras et al, 2010, p. 15
3 CIZ: Pakketmaatregelen Monitor, Jaarrapportage, juni 2010
Cliënten gehandicaptenzorg
0
20.000
40.000
60.000
80.000
100.000
2007 2008 2009
Verblijf Dagactiviteiten Extramuraal
Kiwa Prismant
16
De regels voor toegang tot begeleiding zijn aangescherpt. Maatschappelijke parti-
cipatie is geen doelstelling meer van de AWBZ. Een cliënt krijgt AWBZ-zorg geïndi-
ceerd op basis van beperkingen op het gebied van zelfredzaamheid.
Deze pakketmaatregelen lijken inderdaad tot gevolg te hebben dat vooral de cliënten met
een zorgvraag van maar een beperkt aantal uren per week, uit de registraties zijn verdwe-
nen. Dat kunnen we afleiden uit de volgende tabel:
Tabel 3.1 Aantal extramurale cliënten en aantal uren extramurale productie, 2007-2009, procen-
tuele groei 2007-2008 en 2008-2009
2007 2008 2009 07-08 08-09
Aantal extramurale cliënten 79.041 87.934 82.354 +11,3% -5,6%
Extramurale productie (uren) 10.446.590 10.599.909 10.382.455 +1,5% -2,1%
Bron: JDMV
We zien van 2007 naar 2008 een sterke groei van het aantal cliënten extramurale zorg
(+11,3%), maar deze groei gaat gepaard met slechts een geringe groei in de extramurale
productie (+1,5%). Dat duidt erop dat de groei tussen 2007 en 2008 vooral cliënten betrof
met een zorgvraag van een gering aantal uren per week. Het omgekeerde zien we van
2008 naar 2009. Het aantal cliënten is tussen 2008 en 2009 met 5,6% gedaald, maar de
productie is met slechts 2,1% afgenomen. Dat duidt er op dat vooral de cliënten met een
lichtere zorgvraag zijn uitgevallen.
3.3 Een schatting van het aantal cliënten van de gehandicaptenzorg
Door het Sociaal en Cultureel Planbureau is in maart 2010 een rapport uitgebracht onder
de titel “Steeds meer verstandelijk gehandicapten?4”. Het vraagteken is veelzeggend. We
weten niet precies hoeveel mensen er in Nederland zijn met zodanige verstandelijke, li-
chamelijke en/of zintuiglijke beperkingen dat er sprake is van handicaps. Voor een deel is
dat een definitiekwestie. Veel ouderen hebben in enigerlei vorm beperkingen zonder dat
hun hulpvraag tot de gehandicaptenzorg wordt gerekend. Tot waar moet de grens worden
getrokken voor mensen met verstandelijke beperkingen? Internationaal wordt de grens
gelegd bij een IQ lager dan 70, maar in Nederland is het gebruikelijk om ook de groep met
een IQ tussen de 70 en de 85 (zwakbegaafden) mee te rekenen, wanneer er sprake is van
bijkomende problemen, zoals gedragsproblemen.
Maar niet alleen weten we niet hoeveel mensen we tot de doelgroep van de gehandicap-
tenzorg moeten rekenen, we weten zelfs niet precies hoeveel cliënten de gehandicapten-
zorg daadwerkelijk heeft. De cliëntgegevens die ten behoeve van het Jaardocument Maat-
schappelijke Verantwoording worden opgevraagd geven geen uitsluitsel over het totale
aantal cliënten van de gehandicaptenzorg. Intra- en extramurale cliënten sluiten elkaar
daarin uit, omdat wordt gevraagd naar het aantal cliënten per 31-12 van het verslagjaar. Er
is dus, als het goed is, geen sprake van dubbeltellingen van cliënten die in de loop van een
jaar bijvoorbeeld van extramurale cliënt intramurale cliënt worden. Dat betekent dat de op-
4 Ras, M., I. Woittiez, H. van Kempen, K. Sadiraj: Steeds meer verstandelijk gehandicapten?, Sociaal en Cultureel
Planbureau, Den Haag, maart 2010
Kiwa Prismant
17
telsom van deze beide groepen een goede schatting vormt voor een ondergrens voor het
totale aantal cliënten van de gehandicaptenzorg (in 2009: 155.523).
De onzekerheid zit echter in het aantal dagbestedingscliënten. Volgens de definities van
het JDMV kunnen dagbestedingscliënten alleen personen zijn die buiten de muren van een
intramurale instelling wonen. Het gaat dus om cliënten die in semimurale voorzieningen
(gezinsvervangende tehuizen) wonen dan wel (begeleid) zelfstandig of bij de ouders. Dat
betekent dat een deel van de cliënten dagbesteding ook wordt meegeteld onder de ver-
blijfscliënten.
In het JDMV wordt gevraagd naar extramurale cliënten “exclusief dagbesteding”. Maar die
formulering is wellicht voor meerdere interpretaties vatbaar. Wordt daarmee bedoeld “alle
extramurale cliënten behalve degene die dagbesteding krijgen” of “alle extramurale cliënten
behalve degenen die uitsluitend dagbesteding krijgen”? Van deze laatste groep weten
zorgaanbieders dan weer niet of deze cliënten wel of geen intra- of extramurale zorg van
andere zorgaanbieders krijgen.
Tellen we de verblijfscliënten en de extramurale cliënten bij elkaar op, dan ontstaat het
volgende beeld:
Tabel 3.2 Verblijfscliënten en extramurale cliënten, 2007-2009
2007 2008 2009
Verblijf 66.904 69.629 73.169
Extramurale zorg 79.041 87.934 82.354
Totaal 145.945 157.563 155.523
De aantallen in de regel „Totaal‟ bieden dan een ondergrens voor een schatting van het
aantal cliënten van de gehandicaptenzorg. Hierbij komen dan nog de cliënten die uitslui-
tend dagbesteding afnemen en geen enkele andere vorm van zorg. Dat kunnen bijvoor-
beeld jongeren zijn die bij de ouders thuis wonen en geen andere vormen van zorg ontvan-
gen dan dagbesteding. Een indruk van de omvang van deze groep kan worden ontleend
aan gegevens van het Centrum Indicatiestelling Zorg.
Tabel 3.3 Aantal personen met uitsluitend de indicatie „Dagbesteding‟ per 1-1-2010
Sector Indicaties uitsluitend dagbesteding
LG 1.935
VG 4.832
ZG 555
Totaal 7.322
Bron: CIZ
Uit deze tabel blijkt dat op 1 januari 2010 7.322 mensen een indicatie hadden voor uitslui-
tend de functie „Begeleiding Groep‟ ofwel dagbesteding. Dit is het aantal mensen dat uit-
staande rechten heeft op dagbesteding en niet op enige andere vorm van gehandicapten-
zorg. Het is echter niet bekend in hoeverre van deze rechten ook daadwerkelijk gebruik
wordt gemaakt. Een deel van deze mensen kan dagbesteding ontvangen en daardoor
meegeteld zijn in het aantal cliënten dagbesteding. Een ander deel maakt wellicht (nog)
geen gebruik van die rechten en heeft op dit moment geen dagbesteding.
Een en ander leidt ertoe dat we voor 2009 als ondergrens voor het aantal cliënten van de
gehandicaptenzorg 155.523 kunnen nemen en als bovengrens 162.845.
Kiwa Prismant
18
Leeftijdsverdeling
In de beide vorige brancherapporten zijn overzichten gegeven van de leeftijdsverdeling van
de cliënten van de gehandicaptenzorg. De gegevens daarvoor worden ontleend aan het
branchespecifieke deel van het JDMV. Voor het jaar 2009 zijn over dit onderdeel echter te
weinig instellingsgegevens bekend om zinvol een tabel op te stellen. Een vergelijking met
de voorgaande jaren is zeker niet mogelijk. Voor de volledigheid wordt hieronder de tabel
uit het Brancherapport Gehandicaptenzorg 2009 opgenomen.
Tabel 3.4 Procentuele leeftijdsverdeling cliënten gehandicaptenzorg 2007-2008
2007 2008
0-17 21,1 22,3
18-25 13,7 13,8
26-54 44,9 42,8
55-64 11,7 12,1
65+ 8,5 9,0
Bron: JDMV 2008
3.4 Cliënten naar deelsector
In deze paragraaf worden gegevens gepresenteerd over de cliënten van de gehandicap-
tenzorg, onderverdeeld naar deelsectoren van de gehandicaptenzorg. Een toelichting op
deze verdeling is opgenomen in paragraaf 1.2.
Tabel 3.5 Verblijfscliënten naar deelsector, 2007-2009
2007 2008 2009
LG 1.525 1.529 1.564
LG-VG 6.808 7.673 8.156
VG 55.828 57.726 60.636
ZG 2.743 2.701 2.813
Totaal 66.904 69.629 73.169
Bron: JDMV
Het aantal verblijfscliënten met lichamelijke en zintuiglijke beperkingen is in de beschouwde
periode vrijwel constant. Het aantal verblijfscliënten met verstandelijke beperkingen groeit
tussen 2007 en 2009 met 8,6%. Opmerkelijk is de groei van het aantal verblijfscliënten in
instellingen voor mensen met meervoudige problematiek. Hun aantal groeit in dezelfde
periode met bijna 20%. Dit hoeft niet te impliceren dat het aantal mensen met meervoudige
beperkingen zo snel groeit. Deze toename kan ook het gevolg zijn van fusies tussen van
origine LG- en VG-instellingen.
Kiwa Prismant
19
Tabel 3.6 Cliënten dagbesteding naar deelsector, 2007-2009
2007 2008 2009
LG 2.927 3.310 3.226
LG-VG 8.240 7.948 8.331
VG 37.054 38.709 41.181
ZG 1.971 2.022 2.087
Totaal 50.192 51.989 54.825
Bron: JDMV
Er lijkt voor alle deelsectoren sprake van een stabilisatie van het aantal cliënten. Alleen in
de VG-sector is sprake van een doorgaande groei in de periode 2007-2009.
Tabel 3.7 Cliënten extramurale zorg naar deelsector, 2007-2009
2007 2008 2009
LG 1.132 1.350 1.518
LG-VG 5.443 5.907 5.987
VG 33.177 36.245 34.505
ZG 39.289 44.432 40.344
Totaal 79.041 87.934 82.354
Bron: JDMV
De ontwikkeling van het aantal extramurale cliënten laat een gedifferentieerde ontwikkeling
zien. Voor het totaal geldt dat er van 2008 naar 2009 sprake is van een daling van het aan-
tal extramurale cliënten. Eerder is aangegeven dat dit (mede) het gevolg is van de pakket-
maatregelen AWBZ die in 2009 zijn ingegaan. Uit deze tabel blijkt dat met name de men-
sen met zintuiglijke beperkingen door deze maatregelen zijn getroffen. Het aantal extramu-
rale cliënten daalde van 2008 naar 2009 met ruim 9%. Ook mensen met verstandelijke
beperkingen werden getroffen, maar relatief minder sterk. Het aantal cliënten daalde met
bijna 5%.
De daling van het aantal extramurale cliënten in de ZG-sector vindt een bevestiging in de
ontwikkeling van het aantal indicaties voor de functie Begeleiding. Uit gegevens van het
CIZ blijkt dat het aantal cliënten met de grondslag ZG en een indicatie voor de functie Be-
geleiding daalde van 13.468 per 1 januari 2009 naar 4.672 per 1 januari 2010 (bron: CIZ,
Pakketmaatregelen Monitor).
Kiwa Prismant
20
Kiwa Prismant
21
4. Productie
4.1 Inleiding
In dit hoofdstuk worden gegevens gepresenteerd over de zorgproductie door de gehandi-
captenzorg. Eerst worden in paragraaf 4.2 enkele kerngegevens getoond op basis van het
JDMV 2007-2009. Paragraaf 4.3 bevat meer gedetailleerde landelijke gegevens. Deze
worden ontleend aan gegevens van het CVZ, omdat het CVZ over gedetailleerder gege-
vens beschikt dan het JDMV. Paragraaf 4.4 bevat productiegegevens per deelsector van
de gehandicaptenzorg.
4.2 Kerngegevens
Onderstaande grafiek geeft de ontwikkeling weer van het aantal verblijfsdagen, het aantal
dagdelen dagactiviteiten en het aantal uren dagbesteding tussen 2007 en 2009. Het aantal
verblijfsdagen groeit gemiddeld met 3,8% per jaar, hetgeen minder is dan de stijging van
het aantal cliënten (4,6% per jaar). De productie aan dagactiviteiten groeit met gemiddeld
1,4% per jaar, hetgeen ook duidelijk minder is dan de stijging van het aantal cliënten (4,5%
groei per jaar).
Figuur 4.1 Productie gehandicaptenzorg 2007-2009, verblijf, dagbesteding en extramurale zorg
Bron: JDMV
De conclusie kan zijn dat de gehandicaptenzorg meer cliënten voor haar dagbestedings-
functie krijgt, maar dat deze nieuwe cliënten per persoon minder dagdelen afnemen. Een
andere verklaring kan zijn dat überhaupt cliënten minder dagdelen dagbesteding afnemen.
Een en ander wordt in onderstaande tabel in getallen weergegeven.
Productie 2007-2009
0
5.000.000
10.000.000
15.000.000
20.000.000
25.000.000
30.000.000
2007 2008 2009
Verblijf (dagen) Dagactiviteiten (dagdelen) Extramurale zorg (uren)
Kiwa Prismant
22
Figuur 4.2 Productie gehandicaptenzorg per cliënt (dagen, dagdelen, uren), 2007-2009
2007 2008 2009
Verblijf (Dagen) 356,2 348,0 350,5
Dagactiviteiten (Dagdelen) 270,0 279,5 254,2
Extramuraal (uren) 132,2 120,5 142,2
Bron: JDMV
Het aantal verblijfsdagen per cliënt ligt, zoals te verwachten is, alle jaren rond de 350 da-
gen. Het aantal dagdelen dagactiviteiten per cliënt daalt van 2008 naar 2009, terwijl de
productie per extramurale cliënt (aantal uren extramurale zorg) in diezelfde periode stijgt.
Een verklaring voor deze veranderingen kan liggen in de al eerder genoemde pakketmaat-
regelen AWBZ die per 1 januari 2009 zijn ingegaan.
4.3 Productie naar functies
4.3.1 Verblijf
In de beide voorgaande brancherapporten werden overzichten gegeven van de productie
aan verblijfs- en verzorgingsdagen die toen nog de basis vormden voor de bekostiging van
instellingen. Een groot deel van de bekostiging werd uitgedrukt in „dagen‟, waardoor er
naast de „echte‟ verpleegdagen ook allerlei andere kostenposten, vertaald in verpleeg- en
verzorgingsdagen in de overzichten waren opgenomen. Inmiddels vindt de bekostiging van
instellingen plaats op basis van zorgzwaartepakketten (ZZP‟s) waarin verpleeg- en verzor-
gingsdagen zijn opgenomen als onderdeel van het zorgaanbod. Deze overgang maakt het
lastig om over een langere termijn vergelijkbare gegevens te presenteren over de productie
van instellingen voor gehandicaptenzorg. Om die reden wordt in dit brancherapport vol-
staan met het presenteren van de productie aan ZZP‟s in 2009. Hierbij baseren wij ons op
productiegegevens van het College voor Zorgverzekeringen (CVZ). Om toch een vergelij-
king te kunnen maken: voor de gehandicaptenzorg als geheel is sprake van een toename
van het aantal „echte‟ verblijfsdagen van 23,8 miljoen in 2007 naar 25,7 miljoen in 2009,
een gemiddelde jaarlijkse groei van 3,8%.
Tabel 4.1 Verblijf VG-sector (dagen o.b.v. ZZP‟s), 2009
Inclusief dagbesteding Exclusief dagbesteding Totaal
VG 16.467.971 3.790.027 20.257.998
LVG 1.262.384 1.262.384
SGLVG 102.124 102.124
Totaal 17.832.479 3.790.027 21.622.506
Bron: CVZ
Tabel 4.2 Verblijf LG-sector (dagen o.b.v. ZZP‟s), 2009
Inclusief dagbesteding Exclusief dagbesteding Totaal
Totaal 1.914.563 511.756 2.426.319
Bron: CVZ
Tabel 4.3 Verblijf ZG-sector (dagen o.b.v. ZZP‟s), 2009
Inclusief dagbesteding Exclusief dagbesteding Totaal
Kiwa Prismant
23
Auditief 1.622.052 58.271 1.680.323
Visueel 311.877 228.307 540.184
Totaal 1.933.929 286.578 2.220.507
Bron: CVZ
4.3.2 Dagbesteding
Tabel 4.4 Productie dagactiviteiten (dagdelen), 2006-2009
2006 2007 2008 2009
Dagactiviteit GGZ-LZA 588.746 487.692 498.981 110.208
Dagactiviteit VG basis 7.090.821 7.142.923 7.309.505 7.531.607
Dagactiviteit VG extra 1.633.090 1.633.817 1.610.375 1.258.047
Dagactiviteit JLVG 258.323 304.486 311.418 314.829
Dagactiviteit VG kind emb 1.192.076 1.203.883 802.478 712.277
Dagactiviteit VG kind zwaar emb 330.961 348.600
Dagactiviteit VG kind gedrag 216.264 263.859 308.563 296.337
Dagactiviteit BASIS 45.910 37.225 37.101 36.570
Dagactiviteit SOM 8.363 16.433 15.330 14.349
Dagactiviteit PG 3.723 18.212 17.205 18.373
Dagactiviteit LG 1.714.618 1.806.364 1.929.927 2.032.759
Dagactiviteit VG kind 854.824 829.954 857.970 855.279
Dagactiviteit ZG 86.243 76.582 84.642 93.421
Totaal 13.693.001 13.821.430 14.114.456 13.622.656
CVZ, bewerking Kiwa Prismant
In verband met de pakketmaatregelen AWBZ is het jaar 2009 een overgangsjaar en daar-
mee niet goed vergelijkbaar met de voorgaande jaren. Om die reden is er van afgezien om
aan deze tabel een kolom met gemiddelde jaarlijkse groeicijfers toe te voegen.
De gegevens voor 2009 zijn ontstaan door de gegevens van het CVZ over het overgangs-
jaar op te tellen bij de gegevens voor de overeenkomstige categorieën uit het traditionele
zorgaanbod. Voor een groot aantal categorieën resulteert dat in plausibele trendreeksen,
maar in enkele gevallen is het effect van de pakketmaatregelen duidelijk zichtbaar (zie ook
paragraaf 3.2), bijvoorbeeld voor de categorie „Dagactiviteit VG extra‟.
Het totaal aantal dagdelen dagbesteding zoals verantwoord in het JDMV komt redelijk
overeen met de productie aan dagdelen dagbesteding, zoals gemeten door het CVZ (zie
ook tabel 4.8). De gezamenlijke zorgaanbieders in de gehandicaptenzorg komen voor 2009
op ongeveer 14 miljoen dagdelen dagbesteding uit.
Kiwa Prismant
24
4.3.3 Extramurale productie
Ook voor de overige extramurale zorgproductie geldt dat 2009 een overgangsjaar is. In de
volgende tabel is getracht de ontwikkeling over de periode 2006-2009 in beeld te brengen,
waarbij dus moet worden opgemerkt dat 2009 niet geheel vergelijkbaar is met de eerdere
jaren, zeker niet waar het de functie „begeleiding‟ betreft.
Evenals in de eerdere tabel 4.4 waarin de productie aan dagbesteding is weergegeven, zijn
ook in de onderstaande tabel de geregistreerde productie voor het overgangsjaar 2009 en
de overeenkomstige traditionele productie zo goed mogelijk samengenomen. Ook zijn de
vroegere categorieën „ondersteunende begeleiding‟ en „activerende begeleiding‟ samen
genomen onder het zorgproduct „begeleiding‟.
Tabel 4.5 Extramurale productie, 2006-2009 (uren)
2006 2007 2008 2009
Persoonlijke verzorging 556.115 619.578 646.293 647.596
Begeleiding 8.826.492 8.999.868 9.025.989 8.861.372
Verpleging 316.828 362.298 316.422 269.315
Behandeling 715.756 725.144 809.272 906.953
Totaal 10.415.191 10.706.888 10.797.976 10.685.236
Bron: CVZ, bewerking Kiwa Prismant
Zoals in paragraaf 3.2 is aangegeven is in het kader van de pakketmaatregelen AWBZ de
toelating tot begeleiding strikter geworden en zijn sommige onderdelen overgeheveld naar
„behandeling‟. Dit verklaart de daling van de productie aan begeleiding en de relatief sterke
toename van het onderdeel „behandeling‟.
Naar orde van grootte komt de extramurale productie zoals in het JDMV opgegeven, goed
overeen met het totaalcijfer van het CVZ. Daaruit komt een totaal van 10,4 miljoen uren
extramurale zorg voor de gehandicaptenzorg.
Tabel 4.6 Volledig pakket thuis (VPT) naar doelgroep, 2008-2009 (dagen)
Doelgroep 2008 2009
VPT voor licht of matig verstandelijk gehandicapten 60.026 2.339
VPT voor ernstig of zeer ernstig verstandelijk gehandicapten 59.872 365
VPT voor JLVG (gedragsgestoord) 430
VPT voor verstandelijk gehandicapten (verblijf) 286.828 71.087
VPT voor lichamelijk gehandicapten (verblijf) 63.147 5.821
VPT voor zintuiglijk gehandicapten (verblijf) 9.376
Totaal 479.249 80.042
Bron: CVZ
Sinds 2008 bestaat de mogelijkheid om in de thuissituatie zorg te verkrijgen die normaal
gesproken intramuraal wordt geleverd, het zogeheten “Volledig Pakket Thuis” (VPT). In
2008 ging het volgens de gegevens van het CVZ om bijna 480.000 verpleegdagen, maar in
2009 om nog slechts 80.000 verpleegdagen. Het is niet duidelijk wat de oorzaak is van
deze aanzienlijke daling.
Kiwa Prismant
25
4.4 Productie naar deelsector
In deze paragraaf worden gegevens gepresenteerd over de productie in de gehandicap-
tenzorg, onderverdeeld naar deelsectoren van de gehandicaptenzorg. Voor een toelichting
op deze verdeling wordt verwezen naar paragraaf 1.2.
Tabel 4.7 Verblijfsdagen naar deelsector, 2007-2009
2007 2008 2009
LG 543.436 546.801 560.340
LG-VG 2.516.322 2.623.297 2.747.069
VG 19.847.045 20.124.615 21.383.303
ZG 922.643 939.458 973.204
Totaal 23.829.446 24.234.171 25.663.916
Bron: JDMV
Voor alle deelsectoren van de gehandicaptenzorg geldt dat de productie aan verblijfsdagen
gestaag toeneemt. De VG-sector groeit tussen 2007 en 2009 met 7,7%, de LG-VG-sector
met ruim 9%. De toename in de VG-sector komt ongeveer overeen met de toename van
het aantal cliënten. Voor de LG-VG-sector was de toename van het aantal cliënten ruim
twee keer zo groot (zie ook paragraaf 3.4).
Tabel 4.8 Dagdelen dagbesteding naar deelsector, 2007-2009
2007 2008 2009
LG 660.731 741.350 778.908
LG-VG 2.057.358 2.020.522 2.071.108
VG 10.394.235 11.510.889 10.661.046
ZG 441.265 394.436 426.564
Totaal 13.553.609 14.667.197 13.937.626
Bron: JDMV
In de ontwikkeling van de productie van het aantal dagdelen dagbesteding zien we enkele
opmerkelijke zaken. Voor de LG-sector neemt het aantal dagdelen dagactiviteiten van 2007
naar 2008 sterk toe, gevolgd door een lichte stijging naar 2009. In de LG-VG-sector is de
productie over de gehele periode ongeveer constant. Dat geldt ook voor de VG-sector,
maar daar is sprake van een stijging van 2007 naar 2008, gevolgd door een bijna even
sterke daling van 2008 naar 2009. De ZG-sector vertoont het omgekeerde beeld. Een ster-
ke daling naar 2008 gevolgd door een stijging van de productie naar 2009. Per saldo is er
in deze sector sprake van een afname.
Tabel 4.9 Uren extramurale zorg naar deelsector, 2007-2009
2007 2008 2009
LG 448.530 360.149 375.582
LG-VG 1.147.650 1.152.830 1.085.305
VG 7.517.257 7.435.645 7.272.334
ZG 1.333.153 1.651.285 1.649.234
Totaal 10.446.590 10.599.909 10.382.455
Bron: JDMV
Kiwa Prismant
26
De ontwikkeling van de productie aan extramurale zorg valt vooral op in relatie tot de ont-
wikkeling van het aantal cliënten. Voor het totaal aantal cliënten is daar al in paragraaf 3.2
op ingegaan, voor de deelsectoren zijn de uitkomsten nog indringender. Het aantal cliënten
in de ZG-sector daalde van 2008 naar 2009 met bijna 8%, maar de productie aan extramu-
rale zorg bleef vrijwel gelijk. In paragraaf 3.4 is al een deel van de verklaring voor deze
afname gegeven: ten gevolge van de pakketmaatregelen AWBZ worden minder cliënten
geïndiceerd voor de functie begeleiding. Het achterblijven van de daling van de productie
kan ermee te maken hebben dat 2009 een overgangsjaar was, waarin reeds geïndiceerde
cliënten nog steeds de zorg kregen waarvoor zij eerder waren geïndiceerd. Als deze ver-
klaring juist is, zou in deze deelsector in 2010 ook een daling van de extramurale productie
zichtbaar moeten worden.
In de VG-sector liep de teruggang in de productie wat meer gelijk op met de teruggang in
het aantal cliënten (ruim 3% tegenover 5%). In de beide andere hier onderscheiden secto-
ren komt de ontwikkeling van de productie overeen met die van het aantal cliënten.
Kiwa Prismant
27
5. Personeel
5.1 Inleiding
In dit hoofdstuk worden gegevens gepresenteerd over het personeel in de gehandicapten-
zorg. Na de presentatie van een aantal kerngegevens (paragraaf 5.2) wordt eerst ingegaan
op de arbeidsmarkt in de gehandicaptenzorg, in het bijzonder de opleidingsaspecten (pa-
ragraaf 5.3.1) en vervolgens de kenmerken van het aanwezige personeelsbestand (para-
graaf 5.3.2). In paragraaf 5.4 worden personeelsgegevens per deelsector getoond.
5.2 Kerngegevens
In onderstaande grafiek wordt de ontwikkeling weergegeven van het aantal fte en het aan-
tal personen, werkzaam in de gehandicaptenzorg.
Figuur 5.1 Personeel gehandicaptenzorg, 2007-2009
Bron: JDMV
Het aantal fte groeit in deze periode gemiddeld per jaar iets sneller dan het aantal perso-
nen (2,3% tegenover 2,2%).
Tabel 5.1 Ontwikkeling personeel gehandicaptenzorg, 2007-2009, gemiddelde jaarlijkse groei in
procenten
2007 2008 2009 GJG
Personen 145.787 148.567 152.173 2,2
fte 90.419 93.668 94.559 2,3
Bron: JDMV
Deze cijfers wijken enigszins af van die welke in het Brancherapport Gehandicaptenzorg
2009 in een vergelijkbare tabel werden gepresenteerd. De reden daarvan is, zoals in de
inleiding toegelicht, dat in het voorliggende brancherapport zo veel mogelijk gebruik wordt
gemaakt van de gegevens uit het JDMV. De tabel uit de beide voorgaande brancherapor-
ten was gebaseerd op het rapport Arbeid in Zorg en Welzijn (Prismant, Utrecht, 2009).
Personeel gehandicaptenzorg
0
50.000
100.000
150.000
200.000
2007 2008 2009
Personen FTE
Kiwa Prismant
28
5.3 De arbeidsmarkt nader beschouwd
In deze paragraaf worden gegevens gepresenteerd over de arbeidsmarkt van de gehandi-
captenzorg. Eerst wordt aandacht gegeven aan de opleidingen (instroom, geslaagden,
BPV-plaatsen). Vervolgens worden enkele kerngegevens over het huidige personeelsbe-
stand in de gehandicaptenzorg gepresenteerd.
5.3.1 Opleidingen
Opleidingen Zorg en Welzijn
Onderstaande tabel biedt een overzicht over de instroom in de opleidingen voor Zorg en
Welzijn.
Tabel 5.2 Instroom in opleidingen voor Zorg en Welzijn, 2004-2009, gemiddelde jaarlijkse groei
2004 2005 2006 2007 2008 2009 GJG
Niveau 5: Culturele en maat-schappelijke vorming
938 920 847 925 827 962 0,5
Niveau 5: Sociaal pedagogische hulpverlening
4.386 4.648 4.702 4.877 4.788 4.831 2,0
Niveau 5: Creatieve therapie 445 486 511 463 440 440 -0,2
Niveau 5: Maatschappelijk werk en dienstverlening
3.026 3.082 3.291 3.442 3.405 4.036 5,9
Niveau 5: Verpleegkunde 3.263 3.432 3.573 3.613 3.583 3.714 2,6
Niveau 4: Sociaal cultureel werk 1.749 1.446 1.804 1.853 1.760 1.575 -2,1
Niveau 4: Pedagogisch Werk 9.905 9.834 8.612 7.680
5.854 5.818 -5,0
Niveau 4: Maatschappelijke Zorg 876 1.860
Niveau 4: Verpleegkunde 7.571 7.005 6.663 7.311 6.569 7.136 -1,2
Niveau 3: Pedagogisch Werk 11.123 11.885 12.318 14.272
12.726 12.401 10,4
Niveau 3: Maatschappelijke Zorg 4.082 5.862
Niveau 3: Sociale dienstverlener 1.064 1.080 1.088 1.229 1.102 1.303 4,1
Niveau 3: Verzorging 9.377 9.315 9.308 9.973 10.386 10.453 2,2
Totaal 52.847 53.133 52.717 55.638 56.398 60.391 2,7
Agogische opleidingen
BOL voltijd 24.749 26.407 26.336 26.182 26.659 28.708 3,0
BOL deeltijd 3.635 3.164 3.261 3.535 3.136 3.402 -1,3
BBL 4.252 3.810 3.576 5.024 6.065 6.978 10,4
Verpl. en verz.
BOL voltijd 19.993 19.365 20.455 20.273 19.186 19.440 -0,6
BOL deeltijd 1.520 1.392 1.470 1.375 1.325 1.374 -2,0
BBL 13.094 10.786 10.419 12.424 12.616 13.479 0,6
Bron: 2004-2008 AZWInfo, 2009: CFI
Enkele opmerkingen bij deze tabel:
Vanaf 2008 is de opleiding Sociaal Pedagogisch Werk gesplitst in twee opleidin-
gen: Pedagogisch Werk en Maatschappelijke Zorg. Om toch een beeld te krijgen
van de ontwikkeling van de instroom over een langere periode is de instroom in de-
Kiwa Prismant
29
ze twee opleidingen in 2008 en 2009 bij elkaar opgeteld. Het blijkt dan dat voor ni-
veau 4 sprake is van een gemiddelde afname van 5,0% per jaar en voor niveau 3
van een gemiddelde toename van 10,4% per jaar.
Daarnaast valt de sterke stijging op van de instroom in de opleiding voor Maat-
schappelijk Werk en Dienstverlening (niveau 5). Hier is een jaarlijkse groei van bij-
na 6% zichtbaar.
Ten slotte valt op dat in de agogische opleidingen de Beroepsbegeleidende Leer-
weg (BBL) sterk aan populariteit wint met een gemiddelde groei van 10,4% per
jaar.
Kiwa Prismant
30
In onderstaande twee grafieken wordt weergegeven hoe de instroom zich verhoudt voor de
Beroepsopleidende Leerweg (BOL) en BBL.
Figuur 5.2 Aandelen BOL en BBL in instroom agogische opleidingen
Bron: 2004-2008 AZWInfo, 2009: CFI
Figuur 5.3 Aandelen BOL en BBL in instroom verplegende en verzorgende opleidingen
Bron: 2004-2008 AZWInfo, 2009: CFI
Aandelen BBL en BOL in instroom in agogische
opleidingen, 2004-2009
0%
20%
40%
60%
80%
100%
2004 2005 2006 2007 2008 2009
BOL voltijd BOL deeltijd BBL
Aandelen BBL en BOL in instroom verplegende
en verzorgende opleidingen
0%
20%
40%
60%
80%
100%
2004 2005 2006 2007 2008 2009
BOL voltijd BOL deeltijd BBL
Kiwa Prismant
31
De volgende tabel laat zien hoeveel gediplomeerden jaarlijks uitstromen uit de opleidingen
Zorg en Welzijn.
Tabel 5.3 Gediplomeerden opleidingen Zorg en Welzijn, 2004-2009, gemiddelde jaarlijkse groei
in procenten
2004 2005 2006 2007 2008 2009 GJG
Niveau 5: Culturele en maat-schappelijke vorming
699 613 577 633 580 552 -4,6
Niveau 5: Sociaal pedagogische hulpverlening
2.727 2.292 2.484 2.727 2.944 3.001 1,9
Niveau 5: Creatieve therapie 220 195 249 293 223 258 3,2
Niveau 5: Maatschappelijk werk en dienstverlening
1.697 1.532 1.530 1.591 1.759 1.983 3,2
Niveau 5: Verpleegkunde 2.005 1.930 1.911 2.035 2.203 2.242 2,3
Niveau 4: Sociaal cultureel werk 629 604 662 814 720 799 4,9
Niveau 4: Pedagogisch Werk 6.169 5.340 5.881 6.064
5.659 5.930 0,4
Niveau 4: Maatschappelijke Zorg 61 355
Niveau 4: Verpleegkunde 3.925 3.624 3.326 3.585 3.656 3.596 -1,7
Niveau 3: Pedagogisch Werk 5.083 6.624 6.013 6.239
6.031 5.805 3,6
Niveau 3: Maatschappelijke Zorg 18 254
Niveau 3: Sociale dienstverlener 688 632 609 491 512 504 -6,0
Niveau 3: Verzorging 6.391 6.082 5.570 5.494 5.436 5.631 -2,5
Totaal 30.233 29.468 28.812 29.966 29.802 30.910 0,4
Agogische opleidingen
BOL voltijd 12.127 12.000 12.828 14.041 13.743 12.789 1,1
BOL deeltijd 2.340 2.259 2.170 2.149 2.226 2.122 -1,9
BBL 3.445 3.573 3.007 2.662 2.538 3.227 -1,3
Verpl. en verz. opleidingen
BOL voltijd 8.833 10.319 10.512 11.255 10.602 10.344 3,2
BOL deeltijd 1.072 1.060 1.147 1.079 868 777 -6,2
BBL 11.693 9.962 8.216 7.714 8.120 8.580 -6,0
Bronnen: 2004-2008: AZWInfo, 2009: CFI
Evenals in tabel 5.2 zijn ook in deze tabel voor 2008 en 2009 de opleidingen Pedagogisch
Werk en Maatschappelijke Zorg bij elkaar opgeteld om een langjarig ontwikkelingspercen-
tage te kunnen berekenen. Enkele opmerkingen bij deze tabel:
De sterkste groei in het aantal gediplomeerden is te vinden voor de opleiding Soci-
aal Cultureel Werk (niveau 4) met bijna 5% per jaar.
De sterkste afname is te zien bij de opleiding Sociale Dienstverlener (niveau 3):
gemiddeld 6% per jaar minder gediplomeerden.
Het aantal gediplomeerden van de verplegende en verzorgende opleidingen neemt
over de gehele periode af (van 21.600 naar 19.700), maar opvallend is dat die af-
name zich vooral afspeelt bij de opleidingsvormen BOL deeltijd en BBL (beide 6%
afname gemiddeld per jaar). Het aantal gediplomeerden van de opleidingsvorm
BOL voltijd neemt juist toe met gemiddeld ruim 3% per jaar.
Hierna wordt afzonderlijk ingegaan op de opleidingen MBO en HBO Zorg en Welzijn.
Kiwa Prismant
32
Opleidingen MBO Zorg en Welzijn
Tabel 5.4 Instroom MBO Zorg en Welzijn, 2004-2009, gemiddelde jaarlijkse groei (%)
2004 2005 2006 2007 2008 2009 GJG
BOL voltijd 37.693 38.810 39.374 38.779 38.606 40.195 1,3
BOL deeltijd 3.102 2.312 2.792 2.754 2.167 2.532 -4,0
BBL 17.089 14.210 13.549 17.071 18.488 20.243 3,4
Totaal 57.884 55.333 55.715 58.604 59.261 62.970 1,7
Bronnen: 2004-2008: AZWInfo, 2009: CFI
De instroom in de opleidingen MBO Zorg en Welzijn groeit gestaag met een gemiddeld
groeipercentage van 1,7%. Over de periode 2004-2008 was dat nog 0,6%. Van 2008 naar
2009 is sprake van een sterkere stijging. De instroom vertoont overigens voor alle oplei-
dingsvormen een min of meer grillig patroon, waardoor de keuze van het eerste jaar nogal
van invloed kan zijn op de gemiddelde groei over meerdere jaren. Wel valt op dat BOL
deeltijd, over de gehele periode gezien, in populariteit lijkt af te nemen.
Tabel 5.5 Gediplomeerden MBO Zorg en Welzijn, 2004-2009, gemiddelde jaarlijkse groei (%)
2004 2005 2006 2007 2008 2009 GJG
BOL voltijd 17.697 19.801 20.511 21.780 20.658 19.139 1,6
BOL deeltijd 1.439 1.529 1.556 1.527 1.529 1.238 -3,0
BBL 14.916 13.229 10.767 10.027 10.323 11.394 -5,2
Totaal 34.052 34.559 32.834 33.334 32.510 31.771 -1,4
Bronnen: 2004-2008: AZWInfo, 2009: CFI
Waar bij de instroom sprake is van een gemiddelde jaarlijkse groei van 1,7% is voor het
aantal gediplomeerden sprake van een afname van gemiddeld 1,4% per jaar. Het aantal
gediplomeerden uit BOL-voltijdopleidingen groeit nog met gemiddeld 1,6% per jaar, maar
de beide andere opleidingsvormen laten afnamen zien in het aantal gediplomeerden van
3% (BOL deeltijd), respectievelijk 5,2% (BBL).
Opleidingen HBO Zorg en Welzijn
Tabel 5.6 Instroom HBO Zorg en Welzijn, 2004-2009, gemiddelde jaarlijkse groei (%)
2004 2005 2006 2007 2008 2009 GJG
BOL voltijd 14.281 15.140 15.917 16.325 16.103 17.419 4,1
BOL deeltijd 2.636 2.651 2.362 2.641 2.721 2.814 1,3
BBL 854 800 810 760 755 836 -0,4
Totaal 17.771 18.591 19.089 19.726 19.579 21.069 3,5
Bronnen: 2004-2008: AZWInfo, 2009: CFI
De gemiddelde groei van de instroom in de opleidingen HBO Zorg en Welzijn is twee keer
zo groot als die in de MBO-opleidingen: 3,5% tegenover 1,7% gemiddeld per jaar. Ook bij
deze opleidingen is overigens sprake van een over de jaren heen wisselend beeld, maar
minder grillig dan in het MBO. Zowel de instroom in BOL voltijd als die in BOL deeltijd lijken
echter gestaag te groeien met gemiddeld 4,1% en 1,3%.
Kiwa Prismant
33
Tabel 5.7 Gediplomeerden HBO Zorg en Welzijn, 2004-2009, gemiddelde jaarlijkse groei (%)
2004 2005 2006 2007 2008 2009 GJG
BOL voltijd 7.831 7.041 7.263 8.424 8.696 9.392 3,7
BOL deeltijd 2.285 2.076 2.046 2.003 1.851 1.824 -4,4
BBL 606 697 781 710 679 671 2,1
Totaal 10.722 9.814 10.090 11.137 11.226 11.887 2,1
Bronnen: 2004-2008: AZWInfo, 2009: CFI
Het aantal gediplomeerden van de opleidingen HBO Zorg en Welzijn groeit minder hard
dan het aantal instromers. Opvallend is de daling van het aantal gediplomeerden van de
opleidingsvorm BOL deeltijd. Des te opvallender omdat de instroom in deze opleidingsvorm
juist toeneemt.
Beroepspraktijkvorming
In deze paragraaf worden gegevens gepresenteerd over de ontwikkeling van het aantal
beroepspraktijkvormingsplaatsen (BPV-plaatsen) in de gehandicaptenzorg.
Tabel 5.8 Aantal BPV-plaatsen gehandicaptenzorg naar opleiding, 2007-2009
BOL BBL
2007 2008 2009 2007 2008 2009
Zorghulp 31 43 45 15 16 14
Helpende 120 407 518
62 192 203
Helpende welzijn 204 61
Verzorgende 483 538 557 693 768 787
Verpleegkundige 4 590 662 686 659 790 812
Medew. maatschappelijke zorg 3 2.386
907 1.643 692
216 466
Sociaal Pedagogisch medewerker 3 2.421 2.178 627 604
Medew. gehandicaptenzorg 4 4.930
1.254 2.365 1.580
408 727
Sociaal Pedagogisch medewerker 4 4.792 4.299 1.506 1.368
Sociaal cultureel werker 12 17 17 0 1 1
Sociaal dienstverlener 9 11 13 1 2 6
Onderwijsassistent 5 6 6 2 2 2
Doktersassistent 7 9 12 2 3 2
Apothekersassistent 1 3 3 0 0 0
Tandartsassistent 0 1 1 0 0 0
Sport- en bewegingsbegeleider 5 6 6 1 0 0
Sport- en bewegingsleider 22 24 25 2 1 1
Sport- en bewegingscoördinator 43 57 59 4 1 2
Praktijkopleider 0 0 0 56 0 0
Totaal 8.846 11.153 12.430 3.830 4.533 4.995
Bron: Calibris
Vanaf 2008 is er één opleiding Helpende Zorg en Welzijn, waar er in het verleden twee
opleidingen waren ('Helpende' en 'Helpende Welzijn'). Eveneens vanaf 2008 is de opleiding
Sociaal pedagogisch Werker gesplitst in een opleiding Maatschappelijke Zorg en een op-
leiding Pedagogisch Werk, beide op zowel niveau 3 als 4. In de opleidingen in de Maat-
schappelijke Zorg (MZ) is er in lijn met het beroepscompetentieprofiel van gehandicapten-
zorg sprake van een integratie van verplegende, verzorgende en sociaalagogische taken
Kiwa Prismant
34
en competenties. Op niveau 4 kent de Maatschappelijke Zorg een specifieke opleiding voor
gehandicaptenzorg.
In de tabel wordt onderscheid gemaakt tussen BPV-plaatsen voor BOL-opleidingen en voor
BBL-opleidingen. Enkele waarnemingen uit deze tabel:
Het aantal BPV-plaatsen neemt tussen 2007 en 2009 sterk toe. In 2007 waren er in
totaal 12.676, in 2009 waren er 17.425, een toename van ruim 37%.
Het aantal BPV-plaatsen voor BOL is landelijk ongeveer 2,5 keer zo groot als voor
BBL, maar per type opleiding zijn er verschillen. Zo is bijvoorbeeld het aantal BPV-
plaatsen voor de opleidingen Verzorgende en Verpleegkundige 4 voor beide oplei-
dingsvormen van dezelfde orde van grootte.
Voor zowel BOL als BBL vormen de BPV-plaatsen voor Sociaal Pedagogisch me-
dewerker (niveau 4) het grootste aandeel met 35, respectievelijk 27 procent.
5.3.2 Kenmerken personeel gehandicaptenzorg
In tabel 5.9 wordt een aantal kenmerken van het personeelsbestand in de gehandicapten-
zorg gepresenteerd.
Tabel 5.9 Kerngegevens personeelsbestand gehandicaptenzorg
2004 2005 2006 2007 2008 2009
Aantal werkzame personen* 147.928 - 151.320 158.940 167.300
Waarvan in loondienst 135.831 140.614 141.730 148.250 152.790 158.700**
Aantal arbeidsplaatsen 87.779 - 92.920 98.570 103.800
Waarvan in loondienst 85.084 85.668 88.680 92.570 95.860 98.870**
Omvang gem. werkweek 62,6% 60,9% 62,6% 62,4% 62,4% 62,4%
Gemiddelde leeftijd (in jaren) 38 39 39 39 39 40
Aandeel 50+ 17,3% 19,2% 20,6% 22,7% 24,1% 25,2%
Aandeel vrouw 81,1% 81,5% 81,8% 82,4% 83,1% 82,6%
Duur dienstverband (jaren) 6,8 7,3 7,4 -
Brutoverloop 12,1% 11,2% 14.0% 12,8% 8,7% 6,8%
Nettoverloop 5,2% 4,5% 5,8% 4,7% 3,2%
Ziekteverzuim
(excl. zwangerschap) 6,0% 5,7% 5,3% 5,4% 5,2% 5,2%
*) Uitgedrukt in banen
**) Voorlopige cijfers
Bronnen: 2004-2008: Arbeid in Zorg en Welzijn, 2009; 2009: PGGM, CBS, Vernet
Enkele opvallende waarnemingen uit de tabel:
Over de periode 2004-2009 groeit het aantal medewerkers in loondienst met ge-
middeld 3,2% per jaar. Het aantal arbeidsplaatsen groeit met gemiddeld 3% per
jaar.
De deeltijdfactor blijft in die periode vrijwel stabiel op ruim 62%.
Het aandeel 50+-ers groeit sterk. Van 17,3% in 2004 naar 25,2% in 2009.
Zowel het bruto- als het nettoverloop neemt af. Het brutoverloop is het totaal aantal
vertrokken medewerkers als percentage van het totaal aantal medewerkers. Het
Kiwa Prismant
35
nettoverloop betreft uitsluitend de medewerkers die de sector gehandicaptenzorg
verlaten.
5.4 Personeel naar deelsector
In deze paragraaf worden gegevens gepresenteerd over het personeel in de gehandicap-
tenzorg, onderverdeeld naar deelsectoren van de gehandicaptenzorg. Voor een toelichting
op deze verdeling wordt verwezen naar paragraaf 1.2.
Tabel 5.10 Personeel (fte) naar deelsector, 2007-2009
2007 2008 2009
LG 2.556 2.631 2.750
LG-VG 9.440 9.703 10.004
VG 73.268 75.553 76.117
ZG 5.155 5.781 5.688
Totaal 90.419 93.668 94.559
Bron: JDMV
In alle deelsectoren groeit het aantal fte personeel gestaag. Alleen in de ZG-sector is van
2008 naar 2009 een geringe afname zichtbaar.
Tabel 5.11 Personeel (personen) naar deelsector, 2007-2009
2007 2008 2009
LG 4.024 4.043 4.109
LG-VG 16.282 16.862 16.740
VG 117.536 118.595 122.335
ZG 7.945 9.067 8.989
Totaal 145.787 148.567 152.173
Bron: JDMV
Er is sprake van veel deeltijdwerkers in de gehandicaptenzorg. De ontwikkelingspatronen
van het aantal medewerkers komen ongeveer overeen met die van de aantallen fte. Een
klein opvallend detail is dat in de LG-VG-sector van 2008 naar 2009 het aantal fte met 300
groeit, maar het aantal personen met ruim 120 afneemt.
Kiwa Prismant
36
Kiwa Prismant
37
6. Capaciteit
6.1 Inleiding
In dit hoofdstuk worden enkele gegevens gepresenteerd over de verblijfscapaciteit in de
gehandicaptenzorg. Als gevolg van de overgang van de vroegere voorzieningengerichte
financiering van de AWBZ naar de functiegerichte financiering begint het onderscheid in-
tramuraal-semimuraal steeds meer uit de registraties te verdwijnen. In de meeste registra-
ties is nog uitsluitend sprake van „verblijf‟. In paragraaf 6.2 worden enkele kerngegevens
over de functie „verblijf‟ gepresenteerd, in paragraaf 6.3 wordt de verblijfscapaciteit naar
deelsector getoond.
6.2 Kerngegevens
Onderstaande grafiek geeft de ontwikkeling weer van de verblijfscapaciteit in de gehandi-
captenzorg. Dit is het totaal van wat voorheen werd omschreven als intramurale en semi-
murale zorg (gezinsvervangende tehuizen).
Figuur 6.1 Verblijfscapaciteit gehandicaptenzorg, 2007-2009
Bron: JDMV
Gemiddeld groeit de capaciteit per jaar met 3,5%. Zoals te verwachten komt deze gemid-
delde groei ongeveer overeen met de groei van de productie (3,8%), maar is zij kleiner dan
de groei van het aantal cliënten verblijfszorg (4,6%) volgens de gegevens uit het JDMV.
Het CBS legt de volgende gegevens vast over de verblijfscapaciteit:
Tabel 6.1 Verblijfscapaciteit gehandicaptenzorg met en zonder behandeling, 2006-2009
2006 2007 2008 2009
Met behandeling 40.740 40.770 42.320 44.410
Zonder behandeling 22.050 23.300 24.320 23.690
Totaal 62.790 64.070 66.640 68.100
Bron: CBS, 2009: voorlopige cijfers
Verblijfscapaciteit
65.000
66.000
67.000
68.000
69.000
70.000
71.000
72.000
73.000
2007 2008 2009
Kiwa Prismant
38
Het CBS komt tot lagere aantallen verblijfsplaatsen. Het CBS gaat uit van een andere
groep instellingen dan die waar het JDMV zich op baseert. Wel maakt het CBS onder-
scheid tussen plaatsen mét behandeling en plaatsen zonder behandeling, hetgeen min of
meer overeen lijkt te komen met het onderscheid intra- en semimuraal.
6.3 Deelsectoren van de gehandicaptenzorg
In deze paragraaf worden gegevens gepresenteerd over de capaciteit in de gehandicap-
tenzorg, onderverdeeld naar deelsectoren van de gehandicaptenzorg. Voor een toelichting
op deze verdeling wordt verwezen naar paragraaf 1.2.
Tabel 6.2 Capaciteit naar deelsector, 2007-2009
2007 2008 2009
LG 1.637 1.641 1.663
LG-VG 6.396 7.705 8.027
VG 56.837 58.494 60.085
ZG 2.754 2.714 2.728
Totaal 67.624 70.554 72.503
Bron: JDMV
De verblijfscapaciteit van de VG-sector groeit tussen 2007 en 2009 ieder jaar met ongeveer
1.600 bedden/plaatsen. Relatief groeit de sector LG-VG het snelst met een groei van meer
dan 25% over de periode 2007-2009.
Kiwa Prismant
39
7. Uitgaven
7.1 Inleiding
In dit hoofdstuk worden gegevens gepresenteerd over de uitgaven aan gehandicaptenzorg.
In hoofdstuk 2 zijn al gegevens gepresenteerd over de lange termijn ontwikkeling van de
kosten van de gehandicaptenzorg als geheel. In dit hoofdstuk willen wij vooral uitgaan van
de gegevens uit het JDMV, maar voor meer gedetailleerde gegevens wordt gebruik ge-
maakt van informatie van het CVZ en de NZa. Paragraaf 7.2 bevat enkele algemene kern-
gegevens. In paragraaf 7.3 worden de uitgaven naar type zorgproduct (verblijf, dagbeste-
ding en extramurale zorg) gepresenteerd. Paragraaf 7.4 bevat een beeld van de opbreng-
sten van de gehandicaptenzorg naar deelsector.
7.2 Kerngegevens
De volgende figuur geeft de ontwikkeling van de uitgaven aan de gehandicaptenzorg weer.
Figuur 7.1 Uitgaven gehandicaptenzorg, 2007-2009
Bron: JDMV
In deze periode stijgen de uitgaven met gemiddeld meer dan 9% per jaar. Daarbij moet
worden opgemerkt dat de stijging van 2007 naar 2008 het gevolg was van een inhaalslag
van een administratieve achterstand bij de berekening van de kapitaallasten van de zorgin-
stellingen in de gehandicaptenzorg. Ook voor de overgang van 2008 naar 2009 was ge-
deeltelijk sprake van een administratieve inhaalslag.
Volgens de opgaven in het JDMV is het totale budget voor 2009 ruim 6,4 miljard euro. Dit
komt goed overeen met de gegevens van de NZa die uitkomen op 6,3 miljard.
Uitgaven gehandicaptenzorg
0,0
2.000,0
4.000,0
6.000,0
8.000,0
2007 2008 2009
Budget Overig
Kiwa Prismant
40
7.3 De uitgavenontwikkeling gedetailleerd
Verblijfszorg
De volgende tabel bevat de uitgaven aan verblijfszorg, conform de onderscheiden ZZP‟s.
Tabel 7.1 Kosten zorgzwaartepakketten, 2009
Type zorgzwaartepakket Uitgaven
ZZP Verstandelijk gehandicapten, incl. dagbesteding 2.894.556.235
ZZP Verstandelijk gehandicapten, excl. dagbesteding 373.422.324
ZZP Licht verstandelijk gehandicapten, incl. dagbesteding 243.893.593
ZZP Sterk gedragsgestoorde licht verstandelijk gehandicapten, incl. dagbest. 30.486.038
ZZP Lichamelijk gehandicapten, incl. dagbesteding 333.004.987
ZZP Lichamelijk gehandicapten, excl. dagbesteding 66.994.771
ZZP Auditief en communicatief gehandicapten, incl. dagbesteding 36.700.368
ZZP Auditief en communicatief gehandicapten, excl. dagbesteding 9.891.363
ZZP Visueel gehandicapten, incl. dagbesteding 49.336.708
ZZP Visueel gehandicapten, excl. dagbesteding 33.369.316
Totaal 4.071.655.703
Bron: CVZ
De nieuwe wijze van bekostiging maakt het niet goed mogelijk om voor deelsectoren de
verblijfskosten in een langere tijdreeks te plaatsen. Om toch een beeld te schetsen wordt in
onderstaande tabel de kosten van verblijfszorg voor de gehandicaptenzorg als geheel in
een wat langer tijdsperspectief geplaatst.
Tabel 7.2 Uitgaven verblijfszorg 2005-2009 (x 1.000 euro)
2005 2006 2007 2008 2009
Totaal verblijfszorg 2.983.356,5 3.106.806,5 3.230.471,1 3.444.388,6 4.058.217,8
Bron: NZa
Ter toelichting moet bij deze tabel worden opgemerkt dat de eerder genoemde redenen
voor de groei van de uitgaven aan gehandicaptenzorg van 2007 naar 2009 (zie paragraaf
2.2) juist voor de verblijfszorg een grote rol spelen.
Dagbesteding en extramurale zorg
In onderstaande tabel wordt een beeld geschetst van de ontwikkeling van de uitgaven in de
gehandicaptenzorg aan dagbesteding en extramurale zorg. Hier geldt dezelfde kantteke-
ning als bij de tabellen over extramurale productie (zie paragraaf 4.3.3): 2009 is een over-
gangsjaar en de bedragen in de betreffende kolom zijn het resultaat van optellingen van
overeenkomstige nieuwe en de traditionele categorieën.
Tabel 7.3 Uitgaven extramurale zorg en dagbesteding, 2006-2009 (x 1.000 euro)
2006 2007 2008 2009
Kiwa Prismant
41
Persoonlijke verzorging 22.276 25.324 27.224 27.709
Begeleiding 420.788 474.491 489.530 491.459
Behandeling 60.129 66.394 77.354 87.709
Verpleging 17.599 20.665 19.154 17.549
Dagactiviteiten 520.559 587.961 634.941 639.835
Totaal 1.041.351 1.174.835 1.248.203 1.264.261
Bron: CVZ, bewerking Kiwa Prismant
7.4 Bedrijfsopbrengsten naar deelsector
In deze paragraaf worden gegevens gepresenteerd over de opbrengsten in de gehandicap-
tenzorg, onderverdeeld naar deelsectoren van de gehandicaptenzorg. Voor een toelichting
op deze verdeling wordt verwezen naar paragraaf 1.2.
Tabel 7.4 Budget naar deelsector, 2007-2009 (x 1.000 euro)
2007 2008 2009
LG 165.745 173.624 187.774
LG-VG 583.704 649.290 677.840
VG 4.266.184 4.689.276 5.117.635
ZG 324.564 353.826 376.053
Totaal 5.340.197 5.866.015 6.359.303
Bron: JDMV
De budgetontwikkeling verschilt van deelsector tot deelsector. Het budget voor de VG-
sector groeide in deze periode met 20%, dat van de LG-sector met 13,3%. De andere sec-
toren zaten tussen deze beide uitersten. Overigens zij in dit verband nogmaals opgemerkt
dat de groei van 2007 naar 2008 voor een deel het inhalen van een administratieve achter-
stand was (zie ook paragraaf 2.2).
Tabel 7.5 Overige inkomsten naar deelsector, 2007-2009 (x 1.000 euro)
2007 2008 2009
LG 6.845 9.559 13.197
LG-VG 33.232 38.024 37.667
VG 312.989 334.382 346.238
ZG 15.422 45.681 44.330
Totaal 368.488 427.645 441.432
Bron: JDMV
De ontwikkeling van de „overige bedrijfsopbrengsten‟ verschilt per deelsector. Voor de VG-
sector bedraagt deze 11% tussen 2007 en 2009, voor de LG-VG-sector 13%. De overige
opbrengsten in de beide andere deelsectoren groeien relatief harder, maar zijn aanmerke-
lijk kleiner in omvang.
Kiwa Prismant
42
Tabel 7.6 Totaal inkomsten naar deelsector, 2007-2009 (x 1.000 euro)
2007 2008 2009
LG 172.591 183.182 200.971
LG-VG 616.916 687.314 715.508
VG 4.579.173 5.026.450 5.463.873
ZG 339.986 399.507 420.384
Totaal 5.708.665 6.296.453 6.800.735
Bron: JDMV
Kiwa Prismant
43
8. Verantwoording en aanbevelingen
8.1 Verantwoording
Zoals in de inleiding is aangegeven, wordt in deze uitgave van het brancherapport gehan-
dicaptenzorg een begin gemaakt met het centraal stellen van de JDMV-gegevens als in-
formatiebron. De motivatie daarvoor is dat het brancherapport bedoeld is om een beeld
over de gehandicaptenzorg naar buiten te brengen. De informatie uit het JDMV is daad-
werkelijk afkomstig van de zorgaanbieders in de gehandicaptenzorg zelf en behoort daar-
mee een zo getrouw mogelijk beeld van de sector te geven.
Bij het inhoud geven aan deze aanpak kunnen echter wel enige kanttekeningen worden
geplaatst.
Hoewel het dit jaar alweer de derde keer was dat de gegevens voor het JDMV moesten
worden aangeleverd, is er nog steeds sprake van onvolkomenheden in de registraties.
Juist nu van drie jaar de gegevens zichtbaar zijn, wordt duidelijk dat in sommige gevallen
de gevraagde informatie niet altijd correct is aangeleverd. Voor de meest opvallende afwij-
kingen is tijdens de voorbereiding van dit brancherapport contact opgenomen met de be-
treffende zorgaanbieder. Soms was de informatie toch juist en bleek er een verklaring te
zijn, soms was er inderdaad sprake van fouten bij de invulling van het JDMV. Vanwege
deze onzekerheden in combinatie met de nog korte waarnemingsreeks over slechts drie
jaren, zijn wij terughoudend geweest met het trekken van conclusies. In de meeste geval-
len spreken de cijfers echter voor zichzelf.
Dit jaar waren van slechts ongeveer 130 instellingen de JDMV-gegevens digitaal beschik-
baar. Dat betekent dat om een totaalbeeld te krijgen van de overige instellingen de kernge-
gevens handmatig zijn verzameld. Hierdoor waren er geen gedetailleerde gegevens be-
schikbaar die kunnen worden gebruikt om nader in te gaan op de kerngegevens.
Ook dit jaar bleek dat veel instellingen niet, niet volledig of niet correct de branchespecifie-
ke vragenlijst invullen. Er is daarom voor dit brancherapport niet of nauwelijks gebruik ge-
maakt van deze informatiebron die in principe veel gegevens bevat, waarmee een volledi-
ger en gedetailleerder beeld van de sector kan worden gecreëerd.
8.2 Aanbevelingen
Naar wij hebben begrepen was de belangrijkste reden dat van maar zo relatief weinig in-
stellingen de JDMV-gegevens digitaal beschikbaar waren, het feit dat instellingen hadden
nagelaten hun digitale invoer van deze gegevens digitaal af te sluiten. Zo lang dat niet is
gebeurd mag het CIBG deze gegevens niet vrijgeven. Een belangrijke aanbeveling is dus
dat instellingen worden gestimuleerd om hun gegevens goed en volledig elektronisch aan
te leveren aan het CIBG en deze aanlevering ook digitaal af te sluiten.
Hierbij behoort ook de aanbeveling dat de instellingen worden gestimuleerd om ook het
branchespecifieke deel van de JDMV-vragenlijst zo volledig mogelijk in te vullen.
Zoals hierboven geconstateerd, bevatten de JDMV-gegevens nog veel onzekerheden. Dat
kan gaan om fouten in de registratie, ontbreken van informatie, verschillende interpretaties
van definities, enz. Uit de marginale toetsen van de landelijke totalen aan die van „externe‟
Kiwa Prismant
44
landelijke bronnen, zoals het CVZ en de NZa, hebben wij de indruk dat het totaalbeeld uit
het JDMV een redelijk getrouwe weergave van de werkelijkheid is. Binnen dat totaal kun-
nen echter nog allerlei onzuiverheden bestaan. Bovendien beperken de gegevens die in dit
brancherapport zijn gebruikt zich tot de kerngegevens. Voor allerlei meer gedetailleerde
gegevens is er frequenter sprake van ontbrekende of onjuist ingevulde gegevens. Daarbij
kan bijvoorbeeld worden gedacht aan deelcategorieën van het personeelsbestand en aan
nadere gegevens over het cliëntenbestand.
Daarom wordt aanbevolen dat de VGN de totstandkoming bevordert van een „opge-
schoond‟ JDMV-bestand over de periode 2007-2009, waarin alle voor de brancherelevante
informatie is opgenomen en dat kan dienen als een algemeen erkend basisinformatiebe-
stand over de gehandicaptenzorg. Op dit bestand zal informatie uit volgende JDMV-en
naadloos kunnen worden aangesloten.
Kiwa Prismant
45
Lijst van gebruikte afkortingen
AWBZ Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten
BBL Beroepsbegeleidende Leerweg
BOL Beroepsopleidende Leerweg
BPV Beroepspraktijkvorming
CIBG CIBG zorg voor gegevens, gegevens voor de zorg
CIZ Centrum Indicatiestelling Zorg
CVZ College voor Zorgverzekeringen
FTE Fulltime Equivalent
GGZ Geestelijke gezondheidszorg
GJG Gemiddelde jaarlijkse groei
JDMV Jaardocument Maatschappelijke Verantwoording
LG Lichamelijk gehandicapten
NZa Nederlandse Zorgautoriteit
VG Verstandelijk gehandicapten
VGN Vereniging Gehandicaptenzorg Nederland
VVT Verpleging, verzorging en thuiszorg
Wmo Wet Maatschappelijke Ondersteuning
WTZi Wet Toelating Zorginstellingen
ZG Zintuiglijk gehandicapten
Kiwa Prismant
46
Kiwa Prismant
47
Bijlage 1 Indeling naar deelsectoren
In deze bijlage wordt de indeling naar deelsector weergegeven van instellingen waarvan de
gegevens zijn opgenomen in het Jaardocument Maatschappelijke Verantwoording als zijn-
de aanbieders van gehandicaptenzorg. Uit gegevens van de VGN blijkt dat instellingen
soms meerdere doelgroepen hebben. Om niet een al te grote versplintering naar deelsec-
toren te krijgen en daarmee te voorkomen dat deelsectoren maar uit enkele instellingen
zouden bestaan, zijn in enkele gevallen instellingen toegewezen aan de deelsector die hun
primaire doelgroep weergeeft.
LG-sector
Activisie B.V.
Joost Zorgt Nederland B.V.
Professionals in NAH B.V.
Stichting Boogh, activiteiten en arbeid voor mensen met een lichamelijke handicap
Stichting Gehandicaptenzorg
Stichting Libra Zorggroep
Stichting Nieuw Unicum
Stichting Oase
Stichting OsiraGroep
Stichting Woonvoorzieningen Lichamelijk Gehandicapten Noord-Holland Midden
Stichting Zozijn Beheer
LG-VG-sector
Nederlandse Stichting voor Woon- en Activiteitencentra voor Lichamelijk Gehandi-capten (NSWAC)
Stichting AveleijnSDT
Stichting Esdégé-Reigersdaal
Stichting Heliomare
Stichting het GORS
Stichting Het Raamwerk
Stichting NOVIzorg Stichting 'Samenwerkende Woon- en Zorgvoorzieningen voor Lichamelijk en Meer-voudig Gehandicapten' (SWZ)
Stichting Sherpa
Stichting Siza Dorp Groep
Stichting Steinmetz-de Compaan
Stichting Syndion Stichting Voorzieningen Meervoudig Complex Gehandicapten voor Amsterdam en omstreken (Omega)
Stichting Zuidwester
VG-sector
Interlevensbeschouwelijke Stichting voor zorg ten behoeve van mensen met een handicap ASVZ
Ab-hulp Twente
Adelante Zorg Groep
Baalderborg
Kiwa Prismant
48
Daelzicht
De Eik
De Karmel woon- en dagbesteding
Doenersdreef Zorg B.V.
Frion Interlevensbeschouwelijke Stichting voor Verlening van Diensten aan Mensen met een Handicap J.P. van den Bent
NOVA Zorgboerderij VOF
Omega Groep B.V.
PGZ Zorgverlening B.V. Protestants Christelijke Stichting voor Zorg en Dienstverlening aan Mensen met een Handicap "IJsselmonde-Oost"
Protestants-Christelijke Stichting Philadelphiazorg
Raphaëlstichting
Reinaerde
Severinusstichting
Stichting "De Driestroom"
Stichting Abrona
Stichting Activiteitencentrum "De Kruidenhoeve"
Stichting Adullam voor Gehandicaptenzorg
Stichting Aen Godes Sorghen Vertrout (AGSV)
Stichting Agogische Zorgcentra Zeeland
Stichting Amarant
Stichting Amerpoort
Stichting Amsta
Stichting Arduin
Stichting Bestuur en Toezicht Gemiva-SVG
Stichting Bestuur en Toezicht Triade
Stichting Camphillgemeenschap Maartenhuis
Stichting Careander
Stichting Cavent
Stichting Cello
Stichting Christophorus
Stichting Community Support
Stichting Cordaan Groep Stichting Dag- en Woonvoorzieningen Verstandelijk Gehandicapten in Westelijk Noord-Brabant
Stichting De Akkerwinde
Stichting De Haardstee
Stichting De Hartekamp Groep
Stichting De Lichtenvoorde
Stichting De Linde
Stichting de Okkernoot
Stichting De Opbouw
Stichting De Parabool
Stichting De Passerel
Stichting De Rozelaar
Stichting De Twentse Zorgcentra voor mensen met een verstandelijke handicap
Stichting De Waerden
Stichting De Zijlen
Stichting Dichterbij
Stichting Diomage
Kiwa Prismant
49
Stichting Dreei
Stichting Enzo
Stichting Epilepsie Instellingen Nederland
Stichting Estinea
Stichting Evean Groep
Stichting Fatima
Stichting Gehandicaptenzorg van de Gereformeerde Gemeenten
Stichting Het Lichtpunt
Stichting Humanitas voor Dienstverlening aan Mensen met een Handicap
Stichting Ilmarinen
Stichting Interakt Contour Groep
Stichting Ipse de Bruggen
Stichting JADE Zorg Groep
Stichting Kempenhaeghe
Stichting Kind in Ontwikkeling KIO
Stichting Koraal Groep
Stichting Leekerweide
Stichting Leger des Heils Welzijns- en Gezondheidszorg
Stichting Lievegoed Zorggroep
Stichting Livio
Stichting Lunet
Stichting Maeykehiem
Stichting Nedereind
Stichting Nieuw Woelwijck, dorpsgemeenschap van verstandelijk gehandicapten
Stichting NOVO
Stichting OlmenEs
Stichting Ons Bedrijf
Stichting Ons Tweede Thuis
Stichting Orion
Stichting Oro
Stichting Orthopedagogisch Centrum Brabant
Stichting Pameijer Bestuurscentrum
Stichting Paus Johannes XXIII
Stichting Pedagogisch Sociaal Werk Midden-Limburg
Stichting Pergamijn
Stichting Pluryn
Stichting Prisma
Stichting Profila Zorg
Stichting Promens Care
Stichting RADAR
Stichting S&L zorg
Stichting SIG, organisatie voor ondersteuning van mensen met een beperking
Stichting Sinai-Centrum
Stichting Sovak
Stichting Sprank
Stichting Talant, Moerborch, Driever's Dale en LindeStede
Stichting Theater Totaal
Stichting Tjallinga-Hiem
Stichting tot het Verzorgen van Verstandelijk Gehandicapten "De Schutse"
Stichting Tragel
Stichting Trajectum
Kiwa Prismant
50
Stichting Urtica
Stichting Vanboeijen
Stichting Vitree Stichting Voorzieningen voor Verstandelijk en Meervoudig Gehandicapte Kinderen Zwolle e.o.
Stichting Wonen Plus
Stichting Woonvormen
Stichting Woonzorgcentrum De Zeeg
Stichting Ygdrasil
Stichting Zonnehuizen
Stichting Zorgboerderij Chaamdijk
Stichting Zorgboerderijen Drenthe
Stichting Zorghotel De Belvertshoeve
Stichting Zorgverlening 's Heeren Loo
Tuinderij Buitenkans
Unalzorg B.V.
Zorg op Navigatie
Zorg Stichting Vivence
Zorgboerderij Erve Meyerinkbroek B.V.
Zorgboerderij Thedinghsweert
ZG-sector
Koninklijke Visio, Landelijke Stichting Slechtzienden en Blinden
Nederlandse Stichting voor het Dove en Slechthorende Kind
Robert Coppes Stichting
Stichting Bartiméus Sonneheerdt
Stichting De Noorderbrug Stichting Gezinsbegeleiding Ernstig Auditief Gehandicapte Kinderen Zuid/Oost Ne-derland
Stichting Koninklijke Effatha Guyot Viataal Groep
Stichting Odion
Stichting Pento
Stichting Zorg Koninklijke Auris Groep