Post on 25-Mar-2021
BLOK 5
EXTRA1 2
GA VERDER
HULP
€€€
1 0 , 5 4 7 , 8 9 6 , 1 5
€ 2 4 , 5 8+
1 Schat eerst:of:
€ 10 + € 8 + € 6 = € 24,-€ 10,50 + € 8 + € 6 = € 24,50.
2 Reken uit op de rekenmachine.
ON/C 8 9 + 6 . 1 5 = 24.581 0 . 5 4 + 7 .
DOEL #• ## tekst ##
1 Welke hulpsom gebruik je? De 6-toets van je rekenmachine is stuk. Welke hulpsom gebruik je om de som 66 × 635 uit te rekenen? Schrijf de som op.
2 Reken uit. Reken in elke rij 2 sommen uit met hoofdrekenen. Zet daar een kruisje voor.Reken de andere sommen uit met de rekenmachine.
348 + 596 =
285 + 215 =
497 + 223 =
306 + 499 =
258 + 484 =
272 + 228 =
493 − 489 =
506 − 498 =
754 − 578 =
882 − 391 =
682 − 679 =
612 − 594 =
3 Schat eerst, reken dan uit met de rekenmachine.
antwoord:
€€€€
ik schat:
1 8 , 8 5 7 , 9 8 1 , 8 9 4 , 2 5
+
€
€antwoord:
€€€€
ik schat:
2 7 , 0 5 9 , 6 5 2 , 9 5 0 , 8 9
+
€
€antwoord:
€€€€€
ik schat:
2 5 , 8 5 2 5 , 8 5 2 5 , 8 5 2 5 , 8 5 2 5 , 8 5
+
€
€
DOEL 1• Je oefent hoe je sommen met een rekenmachine kunt uitrekenen, waarbij je eerst een passende
schatting maakt.• Je oefent om bij het uitrekenen van sommen een keuze te maken tussen hoofdrekenen en de
rekenmachine.
Pluspunt • groep 7 • blok 5 • extra • © Malmberg ’s-Hertogenbosch • 1/2
BLOK 5
EXTRA1 2
KLAAR!
4 Schat eerst, reken dan uit met de rekenmachine.
antwoord:
€€€€
ik schat:
3 4 , 4 8 4 , 0 5 2 3 , 7 5 9 , 9 9
+
€
€antwoord:
€€€€
ik schat:
1 8 , 9 9 5 , 8 7 3 5 , 9 7 2 2 , 3 5
+
€
€antwoord:
€€€€
ik schat:
1 1 , 0 5 2 , 6 5 1 8 , 2 5 0 , 3 5
+
€
€
5 Reken uit met de rekenmachine.
3502 + 4983 = 3558 − 1984 = 2278 × 36 = 2444 : 47 =
2327 + 3894 = 2105 − 1968 = 1327 × 28 = 1292 : 38 =
6 Zoek de getallen.Je mag de rekenmachine gebruiken.
4 6 6 =×
9 2 = 43
98
×
3 7 3 = 1 5×
5 5 = 970× 5
3
4 1 6 =×
3 3 = 75
60
×
6 1 7 = 4 9×
2 5 = 711× 9
3
7 Welk bedrag ontbreekt?Je mag de rekenmachine gebruiken.
3 9 , 8 5 1 7 , 9 9
,
4 , 1 8
6 5 , 4 0
€
€€
€
€+ +
2 5 , 4 9
,
4 , 2 8 2 1 , 5 8
5 5 , 0 0
€
€
€
€
€+
,
2 2 , 1 5 7 , 9 5 1 3 , 7 8
6 1 , 8 3
€
€
€
€
€
+
1 0 , 0 5 7 , 8 5 2 0 , 4 9
,
4 0 , 5 0
€
€€
€
€
Pluspunt • groep 7 • blok 5 • extra • © Malmberg ’s-Hertogenbosch • 2/2
BLOK 5
EXTRA1 2
GA VERDER
HULP
10 0,25 0,750,5
14
34
12
≈ 0,16616 =
1 Schrijf het kommagetal als breuk. Schrijf de breuk zo klein mogelijk.
t h
8,
E
0
t h
7 5,
E
0
t h
4,
E
0
t h
3,
E
0
2 Hoe ver hebben ze gegooid? Vul in.
ronde 1 ronde 2 ronde 3
breuk kommagetal breuk kommagetal breuk kommagetal
Anton 3 25 m 7,6 m 5 3
10 m
Bob 3 45 m 7,07 m 5,2 m
Maxim 3 510 m 7,3 m 5 1
100 m
Justin 3 34 m 7,75 m 5,6 m
Levi 3 14 m 7,02 m 5 9
10 m
DOEL 2• Je oefent breuken omzetten in kommagetallen en omgekeerd, met en zonder rekenmachine.
Pluspunt • groep 7 • blok 5 • extra • © Malmberg ’s-Hertogenbosch • 1/2
BLOK 5
EXTRA1 2
KLAAR!
3 Schrijf als breuk of als kommagetal.25 =
910 =
8100 =
234 =
310 =
2100 =
631000 =
85100 =
521000 =
3100 =
0,6 =
3,25 =
0,4 =
0,001 =
0,005 =
4,009 =
0,24 =
15,20 =
0,8 =
5,064 =
4 Welke breuk past erbij? Je mag een rekenmachine gebruiken.
0,333 = 0,625 = 0,556 = 0,571 =
5 Schrijf het kommagetal als breuk. Schrijf de breuk zo klein mogelijk.Schrijf de letter van de goede emmer erachter.
0,48 = 2450 E
0,875 =
0,65 =
0,009 =
0,032 =
0,44 =
0,18 =
0,28 =
0,333 =
0,78 =
0,52 =
0,28 =
0,96 =
0,54 =
0,36 =
0,889 =
10 110
210
310
410
510
610
710
810
910
A B C D E F G H I J
Pluspunt • groep 7 • blok 5 • extra • © Malmberg ’s-Hertogenbosch • 2/2
BLOK 5
EXTRA1 2
GA VERDER
HULP
12 12
3
4567
8
9
1011
:0411 :50 Het is 4 minuten over 11 uur en 50 seconden. Over 10 seconden is het 5 minuten over 11.
HULP
:0201 :00 :0200 :30
1 uur is 60 minuten.1 minuut is 60 seconden.1 uur is 3600 seconden.
1 uur en 2 minuten60 minuten + 2 minuten = 62 minuten.
2 minuten en 30 seconden60 + 60 + 30 seconden = 150 seconden.
DOEL #• ## tekst ##
1 Hoe laat is het? Vul in. Omcirkel voor of over.
:5013 :10 :1818 :18 :1507 :10
Het is minuten
voor | over
en seconden.
Het is 12 minuten
voor | over
en seconden.
Het is minuten
voor | over
en seconden.
2 Hoe laat is het? Vul in.12 1
2
3
4567
8
9
1011 12 1
2
3
4567
8
9
1011 12 1
2
3
4567
8
9
1011 12 1
2
3
4567
8
9
1011 12 1
2
3
4567
8
9
1011
middag ochtend nacht avond middag
: : : : : : : : : :
DOEL 2• Je oefent tijden afl ezen en aangeven op de seconde nauwkeurig.• Je oefent tijden omrekenen in minuten en seconden.
Pluspunt • groep 7 • blok 5 • extra • © Malmberg ’s-Hertogenbosch • 1/2
BLOK 5
EXTRA1 2
KLAAR!
3 Hoeveel?
:2501 :00 :0801 :00 :1502 :00 :4502 :00 :0403 :00
uur
minuten
seconden
totaal:
minuten
uur
minuut
seconden
totaal:
minuten
uur
minuten
seconden
totaal:
minuten
uur
minuten
seconden
totaal:
minuten
uur
minuten
seconden
totaal:
minuten
4 Hoeveel?
:1500 :08 :0700 :20 :0300 :18 :1000 :25 :3000 :12
uur
minuten
seconden
totaal:
seconden
uur
minuten
seconden
totaal:
seconden
uur
minuten
seconden
totaal:
seconden
uur
minuten
seconden
totaal:
seconden
uur
minuten
seconden
totaal:
seconden
5 Vul de tijd in op de stopwatch.
310 seconden 110 seconden 210 seconden 95 minuten 140 minuten
Pluspunt • groep 7 • blok 5 • extra • © Malmberg ’s-Hertogenbosch • 2/2
BLOK 5
EXTRA1 2 3
GA VERDER
HULP
12
110
15
14
34
100%50%10% 20% 25% 75%0%
Hoeveel is 10% van 500 bezoekers?100% is 500 bezoekers.10% is 1
10 deel.110 van 500 = 5010% is 50 bezoekers.
Hoeveel is 20% van 500 bezoekers?Dat is het dubbele van 10%, dus 100 bezoekers.Of 15 deel van 500, dus 100 bezoekers.
500 bezoekers
25 bezoekers:dat is deel,dat is 5%.
120
1 Welk deel is gekleurd? Schrijf in procenten en kleur.
100%0%
% is gekleurd.
100%0%
% is gekleurd.
DOEL 3• Je oefent percentages afl ezen en inkleuren in een strook of cirkel.• Je oefent percentages aan breuken koppelen en uitrekenen (met behulp van breuken).
Pluspunt • groep 7 • blok 5 • extra • © Malmberg ’s-Hertogenbosch • 1/3
BLOK 5
EXTRA1 2 3
GA VERDER
2 Hoeveel kinderen? Je mag een strook tekenen.
sport van 160 kinderen
voetbaltennishockeyoverig
kinderen zitten op voetbal.
kinderen zitten op hockey.
kinderen zitten op tennis.
kinderen doen een andere sport.
3 Kleur het percentage.
40% 75%
100%0% 100%0%
80% 25%
100%0% 100%0%
4 Reken uit. Je mag een strook gebruiken.
25% van 48 ijsjes zijn
geel.
20% van 25 kinderen
draagt een beugel.
50% van de 38 appels
zijn groen.
Dat is deel.
Dat zijn gele ijsjes.
Dat is deel.
Dat zijn kinderen.
Dat is deel.
Dat zijn groene appels.
75% van 80 kinderen zit
op voetbal.
110 deel van 30 appels is
rood.
14 deel van 36 kinderen
fietst.
Dat is deel.
Dat zijn kinderen.
Dat is %.
Dat zijn rode appels.
Dat is %.
Dat zijn kinderen.
Pluspunt • groep 7 • blok 5 • extra • © Malmberg ’s-Hertogenbosch • 2/3
BLOK 5
EXTRA1 2 3
KLAAR!
5 Welke strook hoort erbij?
In het Wildpark leven:
40% grote dieren
25% kleine dieren
15% vogels
20% vissen
100%0%
100%0%
100%0%
6 Hoeveel procent is het?
zwart: %
rood: %
geel: %
blauw: %
Pluspunt • groep 7 • blok 5 • extra • © Malmberg ’s-Hertogenbosch • 3/3
BLOK 5
EXTRA1 2 3
GA VERDER
1 Reken uit.Gebruik een tabel.
Emre rijdt een afstand van 180 km in 1 uur en 40 minuten.
Wat is de gemiddelde snelheid? km/u
Dionne rent gemiddeld 2 m/s.
Hoeveel m rent zij in 1 minuut? m
Wat is de gemiddelde snelheid? km/u
Jasmijn fietst een afstand van 3600 m in 10 minuten.
Wat is de gemiddelde snelheid? m/s
Job schaatst een afstand van 5400 m in 30 minuten.
Hoeveel m schaatst hij in 1 minuut? m
Wat is de gemiddelde snelheid? m/s
DOEL 4• Je oefent de gemiddelde snelheid uitrekenen in kilometer per uur, meter per seconde of andere
tijdseenheden. Je oefent rekenen met gemiddelde snelheid.
HULP HULP
Luca rijdt een afstand van 75 kilometer in
1 uur en 30 minuten. Dat is 75 kilometer
in 90 minuten.
tijd (min)
afstand (km) 25 5075
30 6090
De gemiddelde snelheid is 50 km/u.Dat betekent 50 kilometer per uur.
Fré rijdt in 4 dagen een afstand van
340 km.
tijd (dag)
afstand (km) 170 85340
2 14
Dat is 85 kilometer per dag.
Pluspunt • groep 7 • blok 5 • extra • © Malmberg ’s-Hertogenbosch • 1/3
BLOK 5
EXTRA1 2 3
GA VERDER
2 Reken de tijd, de afstand en de snelheid uit.
A DB C E
:0009 :0010 :3011 67 km22 km0 km :0012 71 km :2012 76 km
tijd afstand snelheid
tussen A en B minuten km km/u
tussen B en C minuten km km/u
tussen C en D minuten km km/u
tussen D en E minuten km km/u
3 Reken uit.Je mag een tabel gebruiken.
Omar rijdt een afstand
van 255 km in 3 uur.
Chakir schaatst een
afstand van 6 km in
25 minuten.
Aida fietste in haar
vakantie een afstand van
336 km in 8 dagen.
Wat is de gemiddelde
snelheid? km/u
Wat is de gemiddelde
snelheid? m/s
Hoeveel fietste zij gemiddeld
per dag? km
Pluspunt • groep 7 • blok 5 • extra • © Malmberg ’s-Hertogenbosch • 2/3
BLOK 5
EXTRA1 2 3
KLAAR!
4 Reken uit.Je mag een tabel gebruiken.
Miryam fietst gemiddeld 18 km per uur.
Ze fietst een afstand van 30 km. Hoe lang
duurt de rit?
Ibrahim loopt met een snelheid van 9 km/u.
Hoe lang doet hij over een afstand van
3 km?
De rit duurt uur en minuten. Ibrahim doet er minuten over.
5 Komt de visite op tijd? Omcirkel het goede antwoord.Het feestje van Orlando begint om 19:30 uur.
Shanti woont 4 km verderop. Ze gaat om 19:00 uur weg. Ze fietst gemiddeld 16 km per uur.
Hoe laat komt ze aan? uur.
Dan is zij wel | niet op tijd.
Anas woont 10 km verderop. Hij gaat met de bus. De bus vertrekt om 19:20 uur.
Hij rijdt gemiddeld 50 km per uur.
Hoe laat komt hij aan? uur.
Dan is hij wel | niet op tijd.
Rana woont 15 km verderop. Zij wordt met de auto gebracht. Zij gaat om 19:10 uur weg.
Vader rijdt gemiddeld 50 km per uur.
Hoe laat komt zij aan? uur.
Dan is zij wel | niet op tijd.
Carl woont 2 km verderop. Hij gaat om 19:15 uur weg. Hij loopt gemiddeld 6 km per uur.
Hoe laat komt hij aan? uur.
Dan is hij wel | niet op tijd.
Pluspunt • groep 7 • blok 5 • extra • © Malmberg ’s-Hertogenbosch • 3/3
BLOK 5
EXTRA1 2
GA VERDER
HULPHULPHULP
4 7 1 3
1 4 1 4 7 0
6 1 1
×
+
10 × 47 = 470
Ik schrijfeerst een 0,
dan 47 ervoor.
10 × 47 = 470
Ik schrijf eerst een 0,dan 47 ervoor.
stap 1: 3 × 47 = 141stap 2: 10 × 47 = 470stap 3: 141 + 470 optellen
DOEL #• ## tekst ##
1 Welke som hoort erbij?Reken uit met cijferen.
Een stacaravan kost € 89,- per dag.
De familie Joosten huurt de caravan
15 dagen.
Hoeveel moeten zij betalen?
Een zeilboot kost € 42,- per dag.
De familie Van Hoeven huurt de boot
18 dagen.
Hoeveel moeten zij betalen?
som: som:
antwoord: antwoord:
2 Reken uit in je schrift.Reken uit met cijferen.
14 × 57 =
15 × 39 =
18 × 46 =
19 × 65 =
Laat zien hoe je rekent.
16 × 27 =
DOEL 4• Je oefent sommen als 12 × 64 cijferend uitrekenen.
Pluspunt • groep 7 • blok 5 • extra • © Malmberg ’s-Hertogenbosch • 1/2
BLOK 5
EXTRA1 2
KLAAR!
3 Welke som hoort erbij? Reken uit met cijferen.
Jack koopt een computer en een laptop.
Voor de computer betaalt hij een jaar lang
€ 47,- per maand en voor de laptop € 35,-
per maand.
Hoeveel kosten de computer en de laptop
samen per jaar?
Lauren koopt een telefoon met een
belabonnement. Voor de telefoon betaalt zij
een jaar lang € 59,- per maand en voor het
belabonnement € 15,- per maand. Hoeveel
kosten de telefoon en het belabonnement
samen per jaar?
som:
antwoord:
som:
antwoord:
4 Reken uit met cijferen in je schrift.Zet een kruisje voor de sommen die je eerst gaat omkeren.
16 × 61 =
52 × 15 =
17 × 48 =
89 × 12 =
38 × 18 =
Laat zien hoe je rekent bij de laatste som.
5 Reken uit. Reken uit met een verhoudingstabel.
Een abonnement op een tijdschrift kost
€ 21,- in 3 maanden. Hoeveel betaal je voor
dat tijdschrift in 3 jaar?
In 1 doos zitten 15 pennen.
Hoeveel pennen zitten er in 55 dozen?
euro’s
maanden 3
21 pennen
dozen 1
15
6 Welke som hoort erbij? Reken uit. Kijk hoe het handig kan.
Groep 7 en 8 van de Bolster gaan naar
de dierentuin. Er gaan 52 kinderen mee.
De bus kost € 2,- per kind, de toegang tot de
dierentuin kost € 12,- per kind, en elk kind
krijgt een snack voor € 3,-. Wat kost het
bezoek aan de dierentuin in totaal?
Pluspunt • groep 7 • blok 5 • extra • © Malmberg ’s-Hertogenbosch • 2/2