BIJLAGE I SAMENVATTING VAN DE PRODUCTKENMERKEN -...

Post on 02-Sep-2019

3 views 0 download

Transcript of BIJLAGE I SAMENVATTING VAN DE PRODUCTKENMERKEN -...

1

BIJLAGE I

SAMENVATTING VAN DE PRODUCTKENMERKEN

2

1. NAAM VAN HET GENEESMIDDEL

Dynepo 1.000 IE/0,5 ml, oplossing voor injectie in een voorgevulde spuit

2. KWALITATIEVE EN KWANTITATIEVE SAMENSTELLING

De voorgevulde spuiten bevatten 1.000 IE per 0,5 ml (2.000 IE/ml), van de actieve stof epoëtine delta.Epoëtine delta wordt geproduceerd door gentechnologie in een humane cellijn.Voor hulpstoffen, zie 6.1.

3. FARMACEUTISCHE VORM

Oplossing voor injectie in een voorgevulde spuit.

4. KLINISCHE GEGEVENS

4.1 Therapeutische indicaties

Dynepo is geïndiceerd voor de behandeling van anemie bij patiënten met chronische nierinsufficiëntie.Het kan worden gebruikt bij dialysepatiënten en bij patiënten die niet worden gedialyseerd.

4.2 Dosering en wijze van toediening

De behandeling met Dynepo dient te worden opgestart door artsen die ervaring hebben metbovengenoemde indicatie.

De dosering Dynepo moet individueel worden aangepast om het hemoglobinegehalte binnen hetstreefbereik van 10 tot 12 g/dl te houden.

De aanvangsdosis is 50 IE/kg lichaamsgewicht drie maal per week bij intraveneuze toediening, bijsubcutane toediening twee maal per week 50 IE/kg lichaamsgewicht.

Het is niet noodzakelijk om erythropoëtine te gebruiken gedurende de eerste drie maanden na hetstarten met peritoneale dialyse omdat een toename van hemoglobine vaak voorkomt gedurende dezeperiode.

Aanpassen van de dosering

De dosering dient met 25% te worden verlaagd als:- het hemoglobine gehalte 12 g/dl bereikt- de snelheid waarmee het hemoglobine gehalte toeneemt, hoger is dan 2,5 g/dl in een periode

van 4 weken

De dosis dient met 50 % te worden verhoogd als:- het hemoglobine gehalte onder de 10 g/dl zakt.- de snelheid waarmee het hemoglobine gehalte toeneemt, lager is dan 0,7 g/dl in een periode van

4 weken

Er dient voldoende tijd genomen te worden om de reactie van de patiënt op een dosis Dynepo tebepalen voordat de dosering wordt aangepast. Omdat er tijd nodig is voor de erytropoëse, kan erongeveer 4 weken zitten tussen het tijdstip van dosisaanpassing (opstarten, verhogen, verlagen of

3

staken) en een significant verschil in het hemoglobinegehalte. Daarom dient de dosering niet vakerdan eenmaal per maand te worden aangepast, tenzij dit klinisch geïndiceerd is.

Bijzondere patiëntengroepen

Er is geen dosisaanpassing nodig voor oudere patiënten.Patiënten met homozygote sikkelcelziekte en nierfalen dienen waar mogelijk gehandhaafd te wordenop een totale hemoglobine concentratie tussen de 7 en 9 g/dl.Door een beperkte ervaring kon de werkzaamheid en veiligheid van Dynepo bij de volgende groepenpatiënten niet worden vastgesteld: kinderen, patiënten met een leverfunctiestoornis.

Toediening

Dynepo kan intraveneus of subcutaan worden toegediend.Bij patiënten die niet worden gedialyseerd verdient de subcutane toediening de voorkeur boven deintraveneuze toediening. De vereiste wekelijkse dosis Dynepo is lager bij subcutane toediening danbij intraveneuze toediening.

Bij subcutane toediening, dient de injectieplaats bij iedere toediening te worden afgewisseld.

4.3 Contra-indicaties

Overgevoeligheid voor het werkzame bestanddeel of voor één van de hulpstoffen van Dynepo.Niet onder controle zijnde hypertensie.

4.4 Bijzondere waarschuwingen en bijzondere voorzorgen bij gebruik

Hypertensie:De meeste patiënten met chronisch nierfalen hebben een voorgeschiedenis met hypertensie. Bijpatiënten die Dynepo gebruiken kan zich een verhoging van de bloeddruk of een verergering van debestaande hypertensie voordoen.Daarom dient de bloeddruk van patiënten die met Dynepo worden behandeld, extra te wordenbewaakt en gereguleerd. De bloeddruk dient aan het begin en tijdens de behandeling voldoende teworden gereguleerd om acute complicaties als hypertensieve encefalopathie en daarmee verwantecomplicaties (epileptische aanvallen, hersenbloeding) te vermijden. Als deze reacties optreden, isonmiddellijke hulp van een arts en intensieve medische zorg vereist. Er dient speciale aandacht teworden besteed aan stekende migraine-achtige hoofdpijnen als een mogelijk waarschuwingssignaal.Stijging van de bloeddruk kan een behandeling met antihypertensiva of verhoging van de dosering van albestaande antihypertensieve behandeling vereisen. Daarnaast moet er een vermindering van de toe tedienen dosis Dynepo worden overwogen. Als de bloeddrukwaarden hoog blijven, kan een tijdelijkeonderbreking van de behandeling met Dynepo nodig zijn.Zodra de hypertensie met behulp van een intensievere therapie gereguleerd is, dient de behandelingmet Dynepo opnieuw gestart te worden met een lagere dosis.

Beoordeling van het ijzergehalte :Tijdens de behandeling met Dynepo kan er zich een absoluut of functioneel ijzertekort ontwikkelen.Dit is de meest voorkomende oorzaak van een onvolledige respons op een erytropoëtine-behandeling.Daarom dienen ijzerparameters van de patiënt, inclusief de transferrineverzadiging en hetserumferritinegehalte, voorafgaand aan en tijdens de behandeling met Dynepo, te worden beoordeeld.De transferrineverzadiging dient tenminste 20% te zijn, en het ferritine gehalte dient tenminste 100ng/ml te zijn. Als de transferrineverzadiging onder de 20% zakt of als het ferritine gehalte onder de100 ng/ml zakt, dient er ijzer toegediend te worden. Bijna alle patiënten hebben uiteindelijk extra ijzernodig om de transferrineverzadiging en het ferritine gehalte te verhogen of te handhaven op waardendie voldoende ondersteuning bieden aan de door Dynepo gestimuleerde erytropoëse.Anemie bij epoëtine resistente of hyporesponsieve patiënten die niet reageren op 20.000 IE/week dienen te worden onderzocht, met verwijzing naar een hematoloog.

4

Bij een patiënt bij wie het ijzergehalte voldoende is, maar die onvoldoende respons vertoont op deDynepo-behandeling, dienen de volgende aandoeningen geëvalueerd en indien mogelijk behandeld teworden:� Infectie/ontsteking� Occult bloedverlies� Hyperparathyroïdie / Ostitis fibrosa cystica� Aluminiumintoxicatie� Hemoglobinopathie, bijvoorbeeld thalassemie of sikkelcelanemie� Vitaminedeficiëntie, dat wil zeggen foliumzuur- of vitamine-B12-deficiëntie� Hemolyse� Maligne ziektes waaronder multipel myelomen en myelodysplastisch syndroom� Ondervoeding

Laboratoriumonderzoek:Het wordt aanbevolen om regelmatig het bloedbeeld te bepalen en een bloedplaatjestelling uit tevoeren.

Het hemoglobinegehalte dient eenmaal per week beoordeeld te worden totdat het zich in het beoogdestreefbereik heeft gestabiliseerd en de onderhoudsdosering is vastgesteld. Na iedere dosisaanpassingdient het hemoglobinegehalte eveneens eenmaal per week bepaald te worden totdat het zich binnenhet streefbereik heeft gestabiliseerd. Het hemoglobinegehalte dient daarna regelmatig gecontroleerd teworden.

Serumwaarden zoals, creatinine en kalium dienen tijdens de Dynepo-behandeling regelmatiggecontroleerd te worden.

Overige:Hoewel het niet bij Dynepo is waargenomen, wordt aanbevolen de eerste dosis onder medischtoezicht toe te dienen, daar er bij het gebruik van eytropoëtine anafylactische reacties kunnenoptreden.

Ten gevolge van beperkte ervaring kon de werkzaamheid en veiligheid van Dynepo niet wordenvastgesteld in de volgende groepen: kinderen, patiënten met gestoorde leverfunctie

Het gebruik van Dynepo bij nefrosclerotische patiënten, die nog geen dialyse ondergaan, dientindividueel bepaald te worden, omdat een mogelijke versnelling van de progressie van denierinsufficiëntie niet met zekerheid kan worden uitgesloten.

Tijdens hemodialyse kunnen patiënten die met Dynepo worden behandeld een verhoogdeantistollingstherapie nodig hebben om stolling van de arterioveneuze shunt te voorkomen.

Misbruik van epoëtine door gezonde personen kan leiden tot een overmatige stijging van hemoglobine-en hematocrietwaarden. Dit kan samengaan met levensbedreigende cardiovasculaire complicaties.

4.5 Interacties met andere geneesmiddelen en andere vormen van interactie

Er zijn geen interactie-studies uitgevoerd met Dynepo. Er zijn geen geneesmiddelinteracties gemeldtijdens de Dynepo-behandeling tijdens klinische studies.

4.6 Zwangerschap en borstvoeding

In dieronderzoek uitgevoerd met zowel Dynepo en epoëtine alpha bij drachtige vrouwelijke ratten enkonijnen, werd geen teratogeen effect aangetoond, maar waren er aanwijzingen voor klassegerelateerde reversibele effecten op de groei en hematopoëse bij de nakomelingen.

5

Ten gevolge van beperkte klinische ervaring bij zwangere vrouwen en het geven van borstvoeding,dient Dynepo alleen te worden voorgeschreven bij zwangere vrouwen als de verwachte voordelenvoor de moeder opwegen tegen de mogelijke risico’s voor de foetus. In geval van gebruik gedurendezwangerschap, dient gelijktijdige ijzersubstitutie bij de moeder te worden overwogen.Lactatie: Er zijn geen gegevens beschikbaar over de uitscheiding van Dynepo in de moedermelk.Omdat er veel stoffen worden uitgescheiden in de moedermelk is voorzichtigheid geboden wanneerDynepo wordt toegediend aan zogende vrouwen.

4.7 Beïnvloeding van de rijvaardigheid en van het vermogen om machines te bedienen

Dynepo heeft geen of een verwaarloosbare invloed op de rijvaardigheid en het vermogen ommachines te bedienen.

4.8 Bijwerkingen

Tijdens behandeling met Dynepo zijn de volgende bijwerkingen waargenomen:Vaak (� 1% - <10%)Cardiovasculaire aandoeningen: hypertensieAlgemene aandoeningen op de injectieplaats: injectie gerelateerde lokale thrombosisAandoeningen van het zenuwstelsel: hoofdpijn

Soms (� 0,1% - <1%)Aandoeningen van het bloed en het lymfatisch systeem: polycythaemia, thrombocytosisHuid en aandoeningen van het onderhuids bindweefsel: pruritisAlgemene aandoeningen en aandoeningen op de plaats van toediening: pijn, reactie op de injectieplaats(bijvoorbeeld pijn, hemorragie), griepGastro-intestinale aandoeningen: diarree, braken

Zelden (�0,01% - < 0,1%)Aandoeningen van het zenuwstelsel: convulsies

Serumwaarden zoals creatinine en kalium stijgen zelden tijdens de Dynepo-behandeling (zie paragraaf4.4).

4.9 Overdosering

De maximale dosis epoëtine delta die veilig kan worden toegediend in een enkele of meerdere dosis isniet bepaald.

Als de hemoglobine/hematocrietwaarden niet zorgvuldig worden bewaakt en de dosis overeenkomstigwordt aangepast kan de behandeling resulteren in polycytemie. Als het beoogde streefbereik wordtoverschreden, dient de behandeling met epoëtine delta tijdelijk te worden gestaakt totdat hethemoglobine / hematocriet weer binnen het streefbereik ligt. De behandeling met epoëtine delta kandaarna opnieuw gestart worden met een lagere dosering (zie paragraaf 4.2).

Als er ernstige polycytemie optreedt, kunnen conventionele methodes (flebotomie) geïndiceerd zijnom het hemoglobinegehalte te verlagen.

5. FARMACOLOGISCHE EIGENSCHAPPEN

5.1 Farmacodynamische eigenschappen

Farmacotherapeutische categorie: Preparaten tegen bloedarmoede, ATC-code: B03XA.

6

Erytropoëtine is een glycoproteïne dat de aanmaak van erytrocyten uit precursors van destamcelcompartiment stimuleert. Het werkt als een mitosestimulerende factor en alsdifferentiatiestimulerend hormoon.

De biologische werkzaamheid van erytropoëtine is bij verscheidene proefdiermodellen in vivo (ratten enhonden) aangetoond na intraveneuze en subcutane toediening. Na toediening van epoëtine delta stijgt hetaantal erytrocyten, de Hb-waarden en de reticulocytentellingen, evenals de snelheid waarmee 59Fe wordtgeïncorporeerd.

Gedurende de klinische studies waren er gebaseerd op de klinische respons geen aanwijzingen dat erzich bij mensen neutraliserende antilichamen tegen epoëtine delta ontwikkelen.

Epoëtine delta is een groeifactor die voornamelijk de aanmaak van rode bloedcellen stimuleert. Echter,de mogelijkheid dat epoëtine delta als groeifactor kan dienen voor enig soort tumor, met name voormyeloïde maligniteiten, kan niet worden uitgesloten.

Als de toediening wordt stopgezet, zakken de erytropoëtische parameters in 1-3 maanden weer terugnaar het uitgangsniveau. Na subcutane toediening wordt een vergelijkbaar patroon vanerytropoëtische stimulatie gezien als na intraveneuze toediening.

5.2 Farmacokinetische gegevens

De farmacokinetiek van erytropoëtine na toediening van epoëtine delta is onderzocht bij gezondevrijwilligers en bij patiënten met chronische nierinsufficiëntie. Na het toedienen van intraveneuzedoses benadert het verdelingsvolume het totale bloedvolume en varieert van 0,063 tot 0,097 l/kg. Deeliminatiehalfwaardetijd ligt bij patiënten tussen de 4,7 en 13,2 uur. Bij gezonde personen is dehalfwaardetijd ongeveer 50% korter. Na doses tussen 50 IE/kg tot 300 IE/kg worden meetbareconcentraties erytropoëtine gedurende tenminste 24 uur in het serum gehandhaafd. Blootstelling aanerytropoëtine na toediening van Dynepo neemt proportioneel toe bij patiënten die 50 IE/kg tot 300IE/kg intraveneus kregen toegediend. Er werd geen accumulatie van epoëtine delta waargenomen naherhaalde intraveneuze toediening drie maal per week. De piekserum concentraties voor subcutaantoegediend epoëtine delta treden tussen 8 en 36 uur na injectie op. De halfwaardetijd van subcutaantoegediend epoëtine delta is langer dan bij intraveneuze toediening en ligt bij patiënten tussen de 27tot 33 uur. De biologische beschikbaarheid van subcutaan toegediend epoëtine delta ligt tussen 26%en 36%.

5.3 Gegevens uit het preklinisch veiligheidsonderzoek

Sommige haematopoëtische preklinische effecten, zoals myelofibrose, werden waargenomen bijhonden met hematocrietwaarden hoger dan 60% en bij blootstellingen die voor mensen als ver bovenhet maximum worden beschouwd. Dit duidt erop dat het effect weinig relevantie heeft bij klinischgebruik.Preklinische gegevens duiden niet op een speciaal risico voor mensen. Deze gegevens zijn afkomstigvan conventionele studies op het gebied van reproductietoxiciteit en genotoxiciteit.

6. FARMACEUTISCHE GEGEVENS

6.1 Lijst van hulpstoffen

Monobasisch natriumfosfaat, monohydraatDibasisch natriumfosfaat, heptahydraatPolysorbaat 20NatriumchlorideWater voor injecties

7

6.2 Gevallen van onverenigbaarheid

Dynepo mag niet worden verdund en ook niet worden gemengd met enig ander product.

6.3 Houdbaarheid

2 jaar

6.4 Speciale voorzorgsmaatregelen bij bewaren

Bewaren bij 2 °C – 8 °C (in een koelkast).Niet in de vriezer bewaren.Bewaar in de oorspronkelijke verpakking.

Voorgevulde spuiten mogen voor toediening ongeopend bij een temperatuur beneden de 25 °C,maximaal 5 dagen worden bewaard. Daarna dienen de voorgevulde spuiten te worden weggegooid.

6.5 Aard en inhoud van de verpakking

Voorgevulde spuiten van 1 ml bestaan uit een Type I glazen vat, een rubber afgedichte 27 Groestvrijstalen naald en een polystyrene zuiger. Verpakkingen met 6 voorgevulde spuiten zijnverkrijgbaar.

6.6 Instructies voor gebruik en verwerking, en aanwijzingen voor het afvoeren van niet-gebruikt product en afgeleide afvalstoffen

Controleer voorafgaand aan gebruik de voorgevulde spuit. De oplossing mag alleen worden gebruiktals deze helder en kleurloos is, er geen vaste deeltjes zichtbaar zijn en het er waterachtig uitziet.Schud de spuit niet. Door langdurig stevig schudden kan denaturatie van de actieve stof optreden.

Gebruik de spuit niet opnieuw, nadat de benodigde hoeveelheid oplossing uit de voorgevulde spuit isgehaald. Gooi de voorgevulde spuit na het eerste eenmalige gebruik weg.

7. HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN

Aventis Pharma S.A.20 avenue Raymond AronF-92165 Antony CedexFRANCE

8. NUMMER(S) VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN

9. DATUM VAN EERSTE VERGUNNING/HERNIEUWING VAN DE VERGUNNING

10. DATUM VAN HERZIENING VAN DE TEKST

8

1. NAAM VAN HET GENEESMIDDEL

Dynepo 2.000 IE/0,5 ml, oplossing voor injectie in een voorgevulde spuit

2. KWALITATIEVE EN KWANTITATIEVE SAMENSTELLING

De voorgevulde spuiten bevatten 2.000 IE per 0,5 ml (4.000 IE/ml), van de actieve stof epoëtine delta.Epoëtine delta wordt geproduceerd door gentechnologie in een humane cellijn.Voor hulpstoffen, zie 6.1.

3. FARMACEUTISCHE VORM

Oplossing voor injectie in een voorgevulde spuit.

4. KLINISCHE GEGEVENS

4.1 Therapeutische indicaties

Dynepo is geïndiceerd voor de behandeling van anemie bij patiënten met chronische nierinsufficiëntie.Het kan worden gebruikt bij dialysepatiënten en bij patiënten die niet worden gedialyseerd.

4.2 Dosering en wijze van toediening

De behandeling met Dynepo dient te worden opgestart door artsen die ervaring hebben metbovengenoemde indicatie.

De dosering Dynepo moet individueel worden aangepast om het hemoglobinegehalte binnen hetstreefbereik van 10 tot 12 g/dl te houden.

De aanvangsdosis is 50 IE/kg lichaamsgewicht drie maal per week bij intraveneuze toediening, bijsubcutane toediening twee maal per week 50 IE/kg lichaamsgewicht.

Het is niet noodzakelijk om erythropoëtine te gebruiken gedurende de eerste drie maanden na hetstarten met peritoneale dialyse omdat een toename van hemoglobine vaak voorkomt gedurende dezeperiode.

Aanpassen van de dosering

De dosering dient met 25% te worden verlaagd als:- het hemoglobine gehalte 12 g/dl bereikt- de snelheid waarmee het hemoglobine gehalte toeneemt, hoger is dan 2,5 g/dl in een periode

van 4 weken

De dosis dient met 50 % te worden verhoogd als:- het hemoglobine gehalte onder de 10 g/dl zakt.- de snelheid waarmee het hemoglobine gehalte toeneemt, lager is dan 0,7 g/dl in een periode van

4 weken

Er dient voldoende tijd genomen te worden om de reactie van de patiënt op een dosis Dynepo tebepalen voordat de dosering wordt aangepast. Omdat er tijd nodig is voor de erytropoëse, kan erongeveer 4 weken zitten tussen het tijdstip van dosisaanpassing (opstarten, verhogen, verlagen ofstaken) en een significant verschil in het hemoglobinegehalte. Daarom dient de dosering niet vaker

9

dan eenmaal per maand te worden aangepast, tenzij dit klinisch geïndiceerd is.

Bijzondere patiëntengroepen

Er is geen dosisaanpassing nodig voor oudere patiënten.Patiënten met homozygote sikkelcelziekte en nierfalen dienen waar mogelijk gehandhaafd te wordenop een totale hemoglobine concentratie tussen de 7 en 9 g/dl.Door een beperkte ervaring kon de werkzaamheid en veiligheid van Dynepo bij de volgende groepenpatiënten niet worden vastgesteld: kinderen, patiënten met een leverfunctiestoornis.

Toediening

Dynepo kan intraveneus of subcutaan worden toegediend.Bij patiënten die niet worden gedialyseerd verdient de subcutane toediening de voorkeur boven deintraveneuze toediening. De vereiste wekelijkse dosis Dynepo is lager bij subcutane toediening danbij intraveneuze toediening.

Bij subcutane toediening, dient de injectieplaats bij iedere toediening te worden afgewisseld.

4.3 Contra-indicaties

Overgevoeligheid voor het werkzame bestanddeel of voor één van de hulpstoffen van Dynepo.Niet onder controle zijnde hypertensie.

4.4 Bijzondere waarschuwingen en bijzondere voorzorgen bij gebruik

Hypertensie:De meeste patiënten met chronisch nierfalen hebben een voorgeschiedenis met hypertensie. Bijpatiënten die Dynepo gebruiken kan zich een verhoging van de bloeddruk of een verergering van debestaande hypertensie voordoen.Daarom dient de bloeddruk van patiënten die met Dynepo worden behandeld, extra te wordenbewaakt en gereguleerd. De bloeddruk dient aan het begin en tijdens de behandeling voldoende teworden gereguleerd om acute complicaties als hypertensieve encefalopathie en daarmee verwantecomplicaties (epileptische aanvallen, hersenbloeding) te vermijden. Als deze reacties optreden, isonmiddellijke hulp van een arts en intensieve medische zorg vereist. Er dient speciale aandacht teworden besteed aan stekende migraine-achtige hoofdpijnen als een mogelijk waarschuwingssignaal.Stijging van de bloeddruk kan een behandeling met antihypertensiva of verhoging van de dosering van albestaande antihypertensieve behandeling vereisen. Daarnaast moet er een vermindering van de toe tedienen dosis Dynepo worden overwogen. Als de bloeddrukwaarden hoog blijven, kan een tijdelijkeonderbreking van de behandeling met Dynepo nodig zijn.Zodra de hypertensie met behulp van een intensievere therapie gereguleerd is, dient de behandelingmet Dynepo opnieuw gestart te worden met een lagere dosis.

Beoordeling van het ijzergehalte :Tijdens de behandeling met Dynepo kan er zich een absoluut of functioneel ijzertekort ontwikkelen.Dit is de meest voorkomende oorzaak van een onvolledige respons op een erytropoëtine-behandeling.Daarom dienen ijzerparameters van de patiënt, inclusief de transferrineverzadiging en hetserumferritinegehalte, voorafgaand aan en tijdens de behandeling met Dynepo, te worden beoordeeld.De transferrineverzadiging dient tenminste 20% te zijn, en het ferritine gehalte dient tenminste100 ng /ml te zijn. Als de transferrineverzadiging onder de 20% zakt of als het ferritine gehalte onderde 100 ng/ml zakt, dient er ijzer toegediend te worden. Bijna alle patiënten hebben uiteindelijk extraijzer nodig om de transferrineverzadiging en het ferritine gehalte te verhogen of te handhaven opwaarden die voldoende ondersteuning bieden aan de door Dynepo gestimuleerde erytropoëse.Anemie bij epoëtine resistente of hyporesponsieve patiënten die niet reageren op 20.000 IE/week dienen te worden onderzocht, met verwijzing naar een hematoloog.

10

Bij een patiënt bij wie het ijzergehalte voldoende is, maar die onvoldoende respons vertoont op deDynepo-behandeling, dienen de volgende aandoeningen geëvalueerd en indien mogelijk behandeld teworden:� Infectie/ontsteking� Occult bloedverlies� Hyperparathyroïdie / Ostitis fibrosa cystica� Aluminiumintoxicatie� Hemoglobinopathie, bijvoorbeeld thalassemie of sikkelcelanemie� Vitaminedeficiëntie, dat wil zeggen foliumzuur- of vitamine-B12-deficiëntie� Hemolyse� Maligne ziektes waaronder multipel myelomen en myelodysplastisch syndroom� Ondervoeding

Laboratoriumonderzoek:Het wordt aanbevolen om regelmatig het bloedbeeld te bepalen en een bloedplaatjestelling uit tevoeren.

Het hemoglobinegehalte dient eenmaal per week beoordeeld te worden totdat het zich in het beoogdestreefbereik heeft gestabiliseerd en de onderhoudsdosering is vastgesteld. Na iedere dosisaanpassingdient het hemoglobinegehalte eveneens eenmaal per week bepaald te worden totdat het zich binnenhet streefbereik heeft gestabiliseerd. Het hemoglobinegehalte dient daarna regelmatig gecontroleerd teworden.

Serumwaarden zoals, creatinine en kalium dienen tijdens de Dynepo-behandeling regelmatiggecontroleerd te worden.

Overige:Hoewel het niet bij Dynepo is waargenomen, wordt aanbevolen de eerste dosis onder medischtoezicht toe te dienen, daar er bij het gebruik van eytropoëtine anafylactische reacties kunnenoptreden.

Ten gevolge van beperkte ervaring kon de werkzaamheid en veiligheid van Dynepo niet wordenvastgesteld in de volgende groepen: kinderen, patiënten met gestoorde leverfunctie

Het gebruik van Dynepo bij nefrosclerotische patiënten, die nog geen dialyse ondergaan, dientindividueel bepaald te worden, omdat een mogelijke versnelling van de progressie van denierinsufficiëntie niet met zekerheid kan worden uitgesloten.

Tijdens hemodialyse kunnen patiënten die met Dynepo worden behandeld een verhoogdeantistollingstherapie nodig hebben om stolling van de arterioveneuze shunt te voorkomen.

Misbruik van epoëtine door gezonde personen kan leiden tot een overmatige stijging van hemoglobine-en hematocrietwaarden. Dit kan samengaan met levensbedreigende cardiovasculaire complicaties.

4.5 Interacties met andere geneesmiddelen en andere vormen van interactie

Er zijn geen interactie-studies uitgevoerd met Dynepo. Er zijn geen geneesmiddelinteracties gemeldtijdens de Dynepo-behandeling tijdens klinische studies.

4.6 Zwangerschap en borstvoeding

In dieronderzoek uitgevoerd met zowel Dynepo en epoëtine alpha bij drachtige vrouwelijke ratten enkonijnen, werd geen teratogeen effect aangetoond, maar waren er aanwijzingen voor klassegerelateerde reversibele effecten op de groei en hematopoëse bij de nakomelingen.Ten gevolge van beperkte klinische ervaring bij zwangere vrouwen en het geven van borstvoeding,

11

dient Dynepo alleen te worden voorgeschreven bij zwangere vrouwen als de verwachte voordelenvoor de moeder opwegen tegen de mogelijke risico’s voor de foetus. In geval van gebruik gedurendezwangerschap, dient gelijktijdige ijzersubstitutie bij de moeder te worden overwogen.Lactatie: Er zijn geen gegevens beschikbaar over de uitscheiding van Dynepo in de moedermelk.Omdat er veel stoffen worden uitgescheiden in de moedermelk is voorzichtigheid geboden wanneerDynepo wordt toegediend aan zogende vrouwen.

4.7 Beïnvloeding van de rijvaardigheid en van het vermogen om machines te bedienen

Dynepo heeft geen of een verwaarloosbare invloed op de rijvaardigheid en het vermogen ommachines te bedienen.

4.8 Bijwerkingen

Tijdens behandeling met Dynepo zijn de volgende bijwerkingen waargenomen:Vaak (� 1% - <10%)Cardiovasculaire aandoeningen: hypertensieAlgemene aandoeningen op de injectieplaats: injectie gerelateerde lokale thrombosisAandoeningen van het zenuwstelsel: hoofdpijn

Soms (� 0,1% - <1%)Aandoeningen van het bloed en het lymfatisch systeem: polycythaemia, thrombocytosisHuid en aandoeningen van het onderhuids bindweefsel: pruritisAlgemene aandoeningen en aandoeningen op de plaats van toediening: pijn, reactie op de injectieplaats(bijvoorbeeld pijn, hemorragie), griepGastro-intestinale aandoeningen: diarree, braken

Zelden (�0,01% - < 0,1%)Aandoeningen van het zenuwstelsel: convulsies

Serumwaarden zoals creatinine en kalium stijgen zelden tijdens de Dynepo-behandeling (zie paragraaf4.4).

4.9 Overdosering

De maximale dosis epoëtine delta die veilig kan worden toegediend in een enkele of meerdere dosis isniet bepaald.

Als de hemoglobine/hematocrietwaarden niet zorgvuldig worden bewaakt en de dosis overeenkomstigwordt aangepast kan de behandeling resulteren in polycytemie. Als het beoogde streefbereik wordtoverschreden, dient de behandeling met epoëtine delta tijdelijk te worden gestaakt totdat hethemoglobine / hematocriet weer binnen het streefbereik ligt. De behandeling met epoëtine delta kandaarna opnieuw gestart worden met een lagere dosering (zie paragraaf 4.2).

Als er ernstige polycytemie optreedt, kunnen conventionele methodes (flebotomie) geïndiceerd zijnom het hemoglobinegehalte te verlagen.

5. FARMACOLOGISCHE EIGENSCHAPPEN

5.1 Farmacodynamische eigenschappen

Farmacotherapeutische categorie: Preparaten tegen bloedarmoede, ATC-code: B03XA.

12

Erytropoëtine is een glycoproteïne dat de aanmaak van erytrocyten uit precursors van destamcelcompartiment stimuleert. Het werkt als een mitosestimulerende factor en alsdifferentiatiestimulerend hormoon.

De biologische werkzaamheid van erytropoëtine is bij verscheidene proefdiermodellen in vivo (ratten enhonden) aangetoond na intraveneuze en subcutane toediening. Na toediening van epoëtine delta stijgt hetaantal erytrocyten, de Hb-waarden en de reticulocytentellingen, evenals de snelheid waarmee 59Fe wordtgeïncorporeerd.

Gedurende de klinische studies waren er geen aanwijzingen dat er zich bij mensen neutraliserendeantilichamen tegen epoëtine ontwikkelen. Echter, geïsoleerde gevallen van anemie, gerelateerd aanneutraliserende antilichamen tegen andere epoëtine, zijn gemeld.

Epoëtine delta is een groeifactor die voornamelijk de aanmaak van rode bloedcellen stimuleert. Echter,de mogelijkheid dat epoëtine delta als groeifactor kan dienen voor enig soort tumor, met name voormyeloïde maligniteiten, kan niet worden uitgesloten.

Als de toediening wordt stopgezet, zakken de erytropoëtische parameters in 1-3 maanden weer terugnaar het uitgangsniveau. Na subcutane toediening wordt een vergelijkbaar patroon vanerytropoëtische stimulatie gezien als na intraveneuze toediening.

5.2 Farmacokinetische gegevens

De farmacokinetiek van erytropoëtine na toediening van epoëtine delta is onderzocht bij gezondevrijwilligers en bij patiënten met chronische nierinsufficiëntie. Na het toedienen van intraveneuzedoses benadert het verdelingsvolume het totale bloedvolume en varieert van 0,063 tot 0,097 l/kg. Deeliminatiehalfwaardetijd ligt bij patiënten tussen de 4,7 en 13,2 uur. Bij gezonde personen is dehalfwaardetijd ongeveer 50% korter. Na doses tussen 50 IE/kg tot 300 IE/kg worden meetbareconcentraties erytropoëtine gedurende tenminste 24 uur in het serum gehandhaafd. Blootstelling aanerytropoëtine na toediening van Dynepo neemt proportioneel toe bij patiënten die 50 IE/kg tot 300IE/kg intraveneus kregen toegediend. Er werd geen accumulatie van epoëtine delta waargenomen naherhaalde intraveneuze toediening drie maal per week. De piekserum concentraties voor subcutaantoegediend epoëtine delta treden tussen 8 en 36 uur na injectie op. De halfwaardetijd van subcutaantoegediend epoëtine delta is langer dan bij intraveneuze toediening en ligt bij patiënten tussen de 27tot 33 uur. De biologische beschikbaarheid van subcutaan toegediend epoëtine delta ligt tussen 26%en 36%.

5.3 Gegevens uit het preklinisch veiligheidsonderzoek

Sommige haematopoëtische preklinische effecten, zoals myelofibrose, werden waargenomen bijhonden met hematocrietwaarden hoger dan 60% en bij blootstellingen die voor mensen als ver bovenhet maximum worden beschouwd. Dit duidt erop dat het effect weinig relevantie heeft bij klinischgebruik.Preklinische gegevens duiden niet op een speciaal risico voor mensen. Deze gegevens zijn afkomstigvan conventionele studies op het gebied van reproductietoxiciteit en genotoxiciteit.

6. FARMACEUTISCHE GEGEVENS

6.1 Lijst van hulpstoffen

Monobasisch natriumfosfaat, monohydraatDibasisch natriumfosfaat, heptahydraatPolysorbaat 20,NatriumchlorideWater voor injecties

13

6.2 Gevallen van onverenigbaarheid

Dynepo mag niet worden verdund en ook niet worden gemengd met enig ander product.

6.3 Houdbaarheid

2 jaar

6.4 Speciale voorzorgsmaatregelen bij bewaren

Bewaren bij 2 °C – 8 °C (in een koelkast).Niet in de vriezer bewaren.Bewaar in de oorspronkelijke verpakking.

Voorgevulde spuiten mogen voor toediening ongeopend bij een temperatuur beneden de 25 °C,maximaal 5 dagen worden bewaard. Daarna dienen de voorgevulde spuiten te worden weggegooid.

6.5 Aard en inhoud van de verpakking

Voorgevulde spuiten van 1 ml bestaan uit een Type I glazen vat, een rubber afgedichte 27 Groestvrijstalen naald en een polystyrene zuiger.Verpakkingen met 6 voorgevulde spuiten zijnverkrijgbaar.

6.6 Instructies voor gebruik en verwerking, en aanwijzingen voor het afvoeren van niet-gebruikt product en afgeleide afvalstoffen

Controleer voorafgaand aan gebruik de voorgevulde spuit. De oplossing mag alleen worden gebruiktals deze helder en kleurloos is, er geen vaste deeltjes zichtbaar zijn en het er waterachtig uitziet.Schud de spuit niet. Door langdurig stevig schudden kan denaturatie van de actieve stof optreden.

Gebruik de spuit niet opnieuw, nadat de benodigde hoeveelheid oplossing uit de voorgevulde spuit isgehaald. Gooi de voorgevulde spuit na het eerste eenmalige gebruik weg.

7. HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN

Aventis Pharma S.A.20 avenue Raymond AronF-92165 Antony CedexFRANCE

8. NUMMER(S) VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN

9. DATUM VAN EERSTE VERGUNNING/HERNIEUWING VAN DE VERGUNNING

10. DATUM VAN HERZIENING VAN DE TEKST

14

1. NAAM VAN HET GENEESMIDDEL

Dynepo 3.000 IE/0,3 ml, oplossing voor injectie in een voorgevulde spuit

2. KWALITATIEVE EN KWANTITATIEVE SAMENSTELLING

De voorgevulde spuiten bevatten 3.000 IE per 0,3 ml (10.000 IE/ml), van de actieve stof epoëtine delta.Epoëtine delta wordt geproduceerd door gentechnologie in een humane cellijn.Voor hulpstoffen, zie 6.1.

3. FARMACEUTISCHE VORM

Oplossing voor injectie in een voorgevulde spuit.

4. KLINISCHE GEGEVENS

4.1 Therapeutische indicaties

Dynepo is geïndiceerd voor de behandeling van anemie bij patiënten met chronische nierinsufficiëntie.Het kan worden gebruikt bij dialysepatiënten en bij patiënten die niet worden gedialyseerd.

4.2 Dosering en wijze van toediening

De behandeling met Dynepo dient te worden opgestart door artsen die ervaring hebben metbovengenoemde indicatie.

De dosering Dynepo moet individueel worden aangepast om het hemoglobinegehalte binnen hetstreefbereik van 10 tot 12 g/dl te houden.

De aanvangsdosis is 50 IE/kg lichaamsgewicht drie maal per week bij intraveneuze toediening, bijsubcutane toediening twee maal per week 50 IE/kg lichaamsgewicht.

Het is niet noodzakelijk om erythropoëtine te gebruiken gedurende de eerste drie maanden na hetstarten met peritoneale dialyse omdat een toename van hemoglobine vaak voorkomt gedurende dezeperiode.

Aanpassen van de dosering

De dosering dient met 25% te worden verlaagd als:- het hemoglobine gehalte 12 g/dl bereikt- de snelheid waarmee het hemoglobine gehalte toeneemt, hoger is dan 2,5 g/dl in een periode

van 4 weken

De dosis dient met 50 % te worden verhoogd als:- het hemoglobine gehalte onder de 10 g/dl zakt.- de snelheid waarmee het hemoglobine gehalte toeneemt, lager is dan 0,7 g/dl in een periode van

4 weken

Er dient voldoende tijd genomen te worden om de reactie van de patiënt op een dosis Dynepo tebepalen voordat de dosering wordt aangepast. Omdat er tijd nodig is voor de erytropoëse, kan erongeveer 4 weken zitten tussen het tijdstip van dosisaanpassing (opstarten, verhogen, verlagen of

15

staken) en een significant verschil in het hemoglobinegehalte. Daarom dient de dosering niet vakerdan eenmaal per maand te worden aangepast, tenzij dit klinisch geïndiceerd is.

Bijzondere patiëntengroepen

Er is geen dosisaanpassing nodig voor oudere patiënten.Patiënten met homozygote sikkelcelziekte en nierfalen dienen waar mogelijk gehandhaafd te wordenop een totale hemoglobine concentratie tussen de 7 en 9 g/dl.Door een beperkte ervaring kon de werkzaamheid en veiligheid van Dynepo bij de volgende groepenpatiënten niet worden vastgesteld: kinderen, patiënten met een leverfunctiestoornis.

Toediening

Dynepo kan intraveneus of subcutaan worden toegediend.Bij patiënten die niet worden gedialyseerd verdient de subcutane toediening de voorkeur boven deintraveneuze toediening. De vereiste wekelijkse dosis Dynepo is lager bij subcutane toediening danbij intraveneuze toediening.

Bij subcutane toediening, dient de injectieplaats bij iedere toediening te worden afgewisseld.

4.3 Contra-indicaties

Overgevoeligheid voor het werkzame bestanddeel of voor één van de hulpstoffen van Dynepo.Niet onder controle zijnde hypertensie.

4.4 Bijzondere waarschuwingen en bijzondere voorzorgen bij gebruik

Hypertensie:De meeste patiënten met chronisch nierfalen hebben een voorgeschiedenis met hypertensie. Bijpatiënten die Dynepo gebruiken kan zich een verhoging van de bloeddruk of een verergering van debestaande hypertensie voordoen.Daarom dient de bloeddruk van patiënten die met Dynepo worden behandeld, extra te wordenbewaakt en gereguleerd. De bloeddruk dient aan het begin en tijdens de behandeling voldoende teworden gereguleerd om acute complicaties als hypertensieve encefalopathie en daarmee verwantecomplicaties (epileptische aanvallen, hersenbloeding) te vermijden. Als deze reacties optreden, isonmiddellijke hulp van een arts en intensieve medische zorg vereist. Er dient speciale aandacht teworden besteed aan stekende migraine-achtige hoofdpijnen als een mogelijk waarschuwingssignaal.Stijging van de bloeddruk kan een behandeling met antihypertensiva of verhoging van de dosering van albestaande antihypertensieve behandeling vereisen. Daarnaast moet er een vermindering van de toe tedienen dosis Dynepo worden overwogen. Als de bloeddrukwaarden hoog blijven, kan een tijdelijkeonderbreking van de behandeling met Dynepo nodig zijn.Zodra de hypertensie met behulp van een intensievere therapie gereguleerd is, dient de behandelingmet Dynepo opnieuw gestart te worden met een lagere dosis.

Beoordeling van het ijzergehalte :Tijdens de behandeling met Dynepo kan er zich een absoluut of functioneel ijzertekort ontwikkelen.Dit is de meest voorkomende oorzaak van een onvolledige respons op een erytropoëtine-behandeling.Daarom dienen ijzerparameters van de patiënt, inclusief de transferrineverzadiging en hetserumferritinegehalte, voorafgaand aan en tijdens de behandeling met Dynepo, te worden beoordeeld.De transferrineverzadiging dient tenminste 20% te zijn, en het ferritine gehalte dient tenminste100 ng /ml te zijn. Als de transferrineverzadiging onder de 20% zakt of als het ferritine gehalte onderde 100 ng/ml zakt, dient er ijzer toegediend te worden. Bijna alle patiënten hebben uiteindelijk extraijzer nodig om de transferrineverzadiging en het ferritine gehalte te verhogen of te handhaven opwaarden die voldoende ondersteuning bieden aan de door Dynepo gestimuleerde erytropoëse.Anemie bij epoëtine resistente of hyporesponsieve patiënten die niet reageren op 20.000 IE/week dienen te worden onderzocht, met verwijzing naar een hematoloog.

16

Bij een patiënt bij wie het ijzergehalte voldoende is, maar die onvoldoende respons vertoont op deDynepo-behandeling, dienen de volgende aandoeningen geëvalueerd en indien mogelijk behandeld teworden:� Infectie/ontsteking� Occult bloedverlies� Hyperparathyroïdie / Ostitis fibrosa cystica� Aluminiumintoxicatie� Hemoglobinopathie, bijvoorbeeld thalassemie of sikkelcelanemie� Vitaminedeficiëntie, dat wil zeggen foliumzuur- of vitamine-B12-deficiëntie� Hemolyse� Maligne ziektes waaronder multipel myelomen en myelodysplastisch syndroom� Ondervoeding

Laboratoriumonderzoek:Het wordt aanbevolen om regelmatig het bloedbeeld te bepalen en een bloedplaatjestelling uit tevoeren.

Het hemoglobinegehalte dient eenmaal per week beoordeeld te worden totdat het zich in het beoogdestreefbereik heeft gestabiliseerd en de onderhoudsdosering is vastgesteld. Na iedere dosisaanpassingdient het hemoglobinegehalte eveneens eenmaal per week bepaald te worden totdat het zich binnenhet streefbereik heeft gestabiliseerd. Het hemoglobinegehalte dient daarna regelmatig gecontroleerd teworden.

Serumwaarden zoals, creatinine en kalium dienen tijdens de Dynepo-behandeling regelmatiggecontroleerd te worden.

Overige:Hoewel het niet bij Dynepo is waargenomen, wordt aanbevolen de eerste dosis onder medischtoezicht toe te dienen, daar er bij het gebruik van eytropoëtine anafylactische reacties kunnenoptreden.

Ten gevolge van beperkte ervaring kon de werkzaamheid en veiligheid van Dynepo niet wordenvastgesteld in de volgende groepen: kinderen, patiënten met gestoorde leverfunctie

Het gebruik van Dynepo bij nefrosclerotische patiënten, die nog geen dialyse ondergaan, dientindividueel bepaald te worden, omdat een mogelijke versnelling van de progressie van denierinsufficiëntie niet met zekerheid kan worden uitgesloten.

Tijdens hemodialyse kunnen patiënten die met Dynepo worden behandeld een verhoogdeantistollingstherapie nodig hebben om stolling van de arterioveneuze shunt te voorkomen.

Misbruik van epoëtine door gezonde personen kan leiden tot een overmatige stijging van hemoglobine-en hematocrietwaarden. Dit kan samengaan met levensbedreigende cardiovasculaire complicaties.

4.5 Interacties met andere geneesmiddelen en andere vormen van interactie

Er zijn geen interactie-studies uitgevoerd met Dynepo. Er zijn geen geneesmiddelinteracties gemeldtijdens de Dynepo-behandeling tijdens klinische studies.

4.6 Zwangerschap en borstvoeding

In dieronderzoek uitgevoerd met zowel Dynepo en epoëtine alpha bij drachtige vrouwelijke ratten enkonijnen, werd geen teratogeen effect aangetoond, maar waren er aanwijzingen voor klassegerelateerde reversibele effecten op de groei en hematopoëse bij de nakomelingen.

17

Ten gevolge van beperkte klinische ervaring bij zwangere vrouwen en het geven van borstvoeding,dient Dynepo alleen te worden voorgeschreven bij zwangere vrouwen als de verwachte voordelenvoor de moeder opwegen tegen de mogelijke risico’s voor de foetus. In geval van gebruik gedurendezwangerschap, dient gelijktijdige ijzersubstitutie bij de moeder te worden overwogen.Lactatie: Er zijn geen gegevens beschikbaar over de uitscheiding van Dynepo in de moedermelk.Omdat er veel stoffen worden uitgescheiden in de moedermelk is voorzichtigheid geboden wanneerDynepo wordt toegediend aan zogende vrouwen.

4.7 Beïnvloeding van de rijvaardigheid en van het vermogen om machines te bedienen

Dynepo heeft geen of een verwaarloosbare invloed op de rijvaardigheid en het vermogen ommachines te bedienen.

4.8 Bijwerkingen

Tijdens behandeling met Dynepo zijn de volgende bijwerkingen waargenomen:Vaak (� 1% - <10%)Cardiovasculaire aandoeningen: hypertensieAlgemene aandoeningen op de injectieplaats: injectie gerelateerde lokale thrombosisAandoeningen van het zenuwstelsel: hoofdpijn

Soms (� 0,1% - <1%)Aandoeningen van het bloed en het lymfatisch systeem: polycythaemia, thrombocytosisHuid en aandoeningen van het onderhuids bindweefsel: pruritisAlgemene aandoeningen en aandoeningen op de plaats van toediening: pijn, reactie op de injectieplaats(bijvoorbeeld pijn, hemorragie), griepGastro-intestinale aandoeningen: diarree, braken

Zelden (�0,01% - < 0,1%)Aandoeningen van het zenuwstelsel: convulsies

Serumwaarden zoals creatinine en kalium stijgen zelden tijdens de Dynepo-behandeling (zie paragraaf4.4).

4.9 Overdosering

De maximale dosis epoëtine delta die veilig kan worden toegediend in een enkele of meerdere dosis isniet bepaald.

Als de hemoglobine/hematocrietwaarden niet zorgvuldig worden bewaakt en de dosis overeenkomstigwordt aangepast kan de behandeling resulteren in polycytemie. Als het beoogde streefbereik wordtoverschreden, dient de behandeling met epoëtine delta tijdelijk te worden gestaakt totdat hethemoglobine / hematocriet weer binnen het streefbereik ligt. De behandeling met epoëtine delta kandaarna opnieuw gestart worden met een lagere dosering (zie paragraaf 4.2).

Als er ernstige polycytemie optreedt, kunnen conventionele methodes (flebotomie) geïndiceerd zijnom het hemoglobinegehalte te verlagen.

5. FARMACOLOGISCHE EIGENSCHAPPEN

5.1 Farmacodynamische eigenschappen

Farmacotherapeutische categorie: Preparaten tegen bloedarmoede, ATC-code: B03XA.

18

Erytropoëtine is een glycoproteïne dat de aanmaak van erytrocyten uit precursors van destamcelcompartiment stimuleert. Het werkt als een mitosestimulerende factor en alsdifferentiatiestimulerend hormoon.

De biologische werkzaamheid van erytropoëtine is bij verscheidene proefdiermodellen in vivo (ratten enhonden) aangetoond na intraveneuze en subcutane toediening. Na toediening van epoëtine delta stijgt hetaantal erytrocyten, de Hb-waarden en de reticulocytentellingen, evenals de snelheid waarmee 59Fe wordtgeïncorporeerd.

Gedurende de klinische studies waren er gebaseerd op de klinische respons geen aanwijzingen dat erzich bij mensen neutraliserende antilichamen tegen epoëtine delta ontwikkelen.Epoëtine delta is een groeifactor die voornamelijk de aanmaak van rode bloedcellen stimuleert. Echter,de mogelijkheid dat epoëtine delta als groeifactor kan dienen voor enig soort tumor, met name voormyeloïde maligniteiten, kan niet worden uitgesloten.

Als de toediening wordt stopgezet, zakken de erytropoëtische parameters in 1-3 maanden weer terugnaar het uitgangsniveau. Na subcutane toediening wordt een vergelijkbaar patroon vanerytropoëtische stimulatie gezien als na intraveneuze toediening.

5.2 Farmacokinetische gegevens

De farmacokinetiek van erytropoëtine na toediening van epoëtine delta is onderzocht bij gezondevrijwilligers en bij patiënten met chronische nierinsufficiëntie. Na het toedienen van intraveneuzedoses benadert het verdelingsvolume het totale bloedvolume en varieert van 0,063 tot 0,097 l/kg. Deeliminatiehalfwaardetijd ligt bij patiënten tussen de 4,7 en 13,2 uur. Bij gezonde personen is dehalfwaardetijd ongeveer 50% korter. Na doses tussen 50 IE/kg tot 300 IE/kg worden meetbareconcentraties erytropoëtine gedurende tenminste 24 uur in het serum gehandhaafd. Blootstelling aanerytropoëtine na toediening van Dynepo neemt proportioneel toe bij patiënten die 50 IE/kg tot 300IE/kg intraveneus kregen toegediend. Er werd geen accumulatie van epoëtine delta waargenomen naherhaalde intraveneuze toediening drie maal per week. De piekserum concentraties voor subcutaantoegediend epoëtine delta treden tussen 8 en 36 uur na injectie op. De halfwaardetijd van subcutaantoegediend epoëtine delta is langer dan bij intraveneuze toediening en ligt bij patiënten tussen de 27tot 33 uur. De biologische beschikbaarheid van subcutaan toegediend epoëtine delta ligt tussen 26%en 36%.

5.3 Gegevens uit het preklinisch veiligheidsonderzoek

Sommige haematopoëtische preklinische effecten, zoals myelofibrose, werden waargenomen bijhonden met hematocrietwaarden hoger dan 60% en bij blootstellingen die voor mensen als ver bovenhet maximum worden beschouwd. Dit duidt erop dat het effect weinig relevantie heeft bij klinischgebruik.Preklinische gegevens duiden niet op een speciaal risico voor mensen. Deze gegevens zijn afkomstigvan conventionele studies op het gebied van reproductietoxiciteit en genotoxiciteit.

6. FARMACEUTISCHE GEGEVENS

6.1 Lijst van hulpstoffen

Monobasisch natriumfosfaat, monohydraatDibasisch natriumfosfaat, heptahydraatPolysorbaat 20,NatriumchlorideWater voor injecties

19

6.2 Gevallen van onverenigbaarheid

Dynepo mag niet worden verdund en ook niet worden gemengd met enig ander product.

6.3 Houdbaarheid

2 jaar

6.4 Speciale voorzorgsmaatregelen bij bewaren

Bewaren bij 2 °C – 8 °C (in een koelkast).Niet in de vriezer bewaren.Bewaar in de oorspronkelijke verpakking.

Voorgevulde spuiten mogen voor toediening ongeopend bij een temperatuur beneden de 25 °C,maximaal 5 dagen worden bewaard. Daarna dienen de voorgevulde spuiten te worden weggegooid.

6.5 Aard en inhoud van de verpakking

Voorgevulde spuiten van 1 ml bestaan uit een Type I glazen vat, een rubber afgedichte 27 Groestvrijstalen naald en een polystyrene zuiger.Verpakkingen met 6 voorgevulde spuiten zijnverkrijgbaar.

6.6 Instructies voor gebruik en verwerking, en aanwijzingen voor het afvoeren van niet-gebruikt product en afgeleide afvalstoffen

Controleer voorafgaand aan gebruik de voorgevulde spuit. De oplossing mag alleen worden gebruiktals deze helder en kleurloos is, er geen vaste deeltjes zichtbaar zijn en het er waterachtig uitziet.Schud de spuit niet. Door langdurig stevig schudden kan denaturatie van de actieve stof optreden.

Gebruik de spuit niet opnieuw, nadat de benodigde hoeveelheid oplossing uit de voorgevulde spuit isgehaald. Gooi de voorgevulde spuit na het eerste eenmalige gebruik weg.

7. HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN

Aventis Pharma S.A.20 avenue Raymond AronF-92165 Antony CedexFRANCE

8. NUMMER(S) VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN

9. DATUM VAN EERSTE VERGUNNING/HERNIEUWING VAN DE VERGUNNING

10. DATUM VAN HERZIENING VAN DE TEKST

20

1. NAAM VAN HET GENEESMIDDEL

Dynepo 4.000 IE/0,4 ml, oplossing voor injectie in een voorgevulde spuit

2. KWALITATIEVE EN KWANTITATIEVE SAMENSTELLING

De voorgevulde spuiten bevatten 4.000 IE per 0,4 ml (10.000 IE/ml), van de actieve stof epoëtine delta.Epoëtine delta wordt geproduceerd door gentechnologie in een humane cellijn.Voor hulpstoffen, zie 6.1.

3. FARMACEUTISCHE VORM

Oplossing voor injectie in een voorgevulde spuit.

4. KLINISCHE GEGEVENS

4.1 Therapeutische indicaties

Dynepo is geïndiceerd voor de behandeling van anemie bij patiënten met chronische nierinsufficiëntie.Het kan worden gebruikt bij dialysepatiënten en bij patiënten die niet worden gedialyseerd.

4.2 Dosering en wijze van toediening

De behandeling met Dynepo dient te worden opgestart door artsen die ervaring hebben metbovengenoemde indicatie.

De dosering Dynepo moet individueel worden aangepast om het hemoglobinegehalte binnen hetstreefbereik van 10 tot 12 g/dl te houden.

De aanvangsdosis is 50 IE/kg lichaamsgewicht drie maal per week bij intraveneuze toediening, bijsubcutane toediening twee maal per week 50 IE/kg lichaamsgewicht.

Het is niet noodzakelijk om erythropoëtine te gebruiken gedurende de eerste drie maanden na hetstarten met peritoneale dialyse omdat een toename van hemoglobine vaak voorkomt gedurende dezeperiode.

Aanpassen van de dosering

De dosering dient met 25% te worden verlaagd als:- het hemoglobine gehalte 12 g/dl bereikt- de snelheid waarmee het hemoglobine gehalte toeneemt, hoger is dan 2,5 g/dl in een periode

van 4 weken

De dosis dient met 50 % te worden verhoogd als:- het hemoglobine gehalte onder de 10 g/dl zakt.- de snelheid waarmee het hemoglobine gehalte toeneemt, lager is dan 0,7 g/dl in een periode van

4 weken

Er dient voldoende tijd genomen te worden om de reactie van de patiënt op een dosis Dynepo tebepalen voordat de dosering wordt aangepast. Omdat er tijd nodig is voor de erytropoëse, kan erongeveer 4 weken zitten tussen het tijdstip van dosisaanpassing (opstarten, verhogen, verlagen of

21

staken) en een significant verschil in het hemoglobinegehalte. Daarom dient de dosering niet vakerdan eenmaal per maand te worden aangepast, tenzij dit klinisch geïndiceerd is.

Bijzondere patiëntengroepen

Er is geen dosisaanpassing nodig voor oudere patiënten.Patiënten met homozygote sikkelcelziekte en nierfalen dienen waar mogelijk gehandhaafd te wordenop een totale hemoglobine concentratie tussen de 7 en 9 g/dl.Door een beperkte ervaring kon de werkzaamheid en veiligheid van Dynepo bij de volgende groepenpatiënten niet worden vastgesteld: kinderen, patiënten met een leverfunctiestoornis.

Toediening

Dynepo kan intraveneus of subcutaan worden toegediend.Bij patiënten die niet worden gedialyseerd verdient de subcutane toediening de voorkeur boven deintraveneuze toediening. De vereiste wekelijkse dosis Dynepo is lager bij subcutane toediening danbij intraveneuze toediening.

Bij subcutane toediening, dient de injectieplaats bij iedere toediening te worden afgewisseld.

4.3 Contra-indicaties

Overgevoeligheid voor het werkzame bestanddeel of voor één van de hulpstoffen van Dynepo.Niet onder controle zijnde hypertensie.

4.4 Bijzondere waarschuwingen en bijzondere voorzorgen bij gebruik

Hypertensie:De meeste patiënten met chronisch nierfalen hebben een voorgeschiedenis met hypertensie. Bijpatiënten die Dynepo gebruiken kan zich een verhoging van de bloeddruk of een verergering van debestaande hypertensie voordoen.Daarom dient de bloeddruk van patiënten die met Dynepo worden behandeld, extra te wordenbewaakt en gereguleerd. De bloeddruk dient aan het begin en tijdens de behandeling voldoende teworden gereguleerd om acute complicaties als hypertensieve encefalopathie en daarmee verwantecomplicaties (epileptische aanvallen, hersenbloeding) te vermijden. Als deze reacties optreden, isonmiddellijke hulp van een arts en intensieve medische zorg vereist. Er dient speciale aandacht teworden besteed aan stekende migraine-achtige hoofdpijnen als een mogelijk waarschuwingssignaal.Stijging van de bloeddruk kan een behandeling met antihypertensiva of verhoging van de dosering van albestaande antihypertensieve behandeling vereisen. Daarnaast moet er een vermindering van de toe tedienen dosis Dynepo worden overwogen. Als de bloeddrukwaarden hoog blijven, kan een tijdelijkeonderbreking van de behandeling met Dynepo nodig zijn.Zodra de hypertensie met behulp van een intensievere therapie gereguleerd is, dient de behandelingmet Dynepo opnieuw gestart te worden met een lagere dosis.

Beoordeling van het ijzergehalte :Tijdens de behandeling met Dynepo kan er zich een absoluut of functioneel ijzertekort ontwikkelen.Dit is de meest voorkomende oorzaak van een onvolledige respons op een erytropoëtine-behandeling.Daarom dienen ijzerparameters van de patiënt, inclusief de transferrineverzadiging en hetserumferritinegehalte, voorafgaand aan en tijdens de behandeling met Dynepo, te worden beoordeeld.De transferrineverzadiging dient tenminste 20% te zijn, en het ferritine gehalte dient tenminste100 ng /ml te zijn. Als de transferrineverzadiging onder de 20% zakt of als het ferritine gehalte onderde 100 ng/ml zakt, dient er ijzer toegediend te worden. Bijna alle patiënten hebben uiteindelijk extraijzer nodig om de transferrineverzadiging en het ferritine gehalte te verhogen of te handhaven opwaarden die voldoende ondersteuning bieden aan de door Dynepo gestimuleerde erytropoëse.Anemie bij epoëtine resistente of hyporesponsieve patiënten die niet reageren op 20.000 IE/week dienen te worden onderzocht, met verwijzing naar een hematoloog.

22

Bij een patiënt bij wie het ijzergehalte voldoende is, maar die onvoldoende respons vertoont op deDynepo-behandeling, dienen de volgende aandoeningen geëvalueerd en indien mogelijk behandeld teworden:� Infectie/ontsteking� Occult bloedverlies� Hyperparathyroïdie / Ostitis fibrosa cystica� Aluminiumintoxicatie� Hemoglobinopathie, bijvoorbeeld thalassemie of sikkelcelanemie� Vitaminedeficiëntie, dat wil zeggen foliumzuur- of vitamine-B12-deficiëntie� Hemolyse� Maligne ziektes waaronder multipel myelomen en myelodysplastisch syndroom� Ondervoeding

Laboratoriumonderzoek:Het wordt aanbevolen om regelmatig het bloedbeeld te bepalen en een bloedplaatjestelling uit tevoeren.

Het hemoglobinegehalte dient eenmaal per week beoordeeld te worden totdat het zich in het beoogdestreefbereik heeft gestabiliseerd en de onderhoudsdosering is vastgesteld. Na iedere dosisaanpassingdient het hemoglobinegehalte eveneens eenmaal per week bepaald te worden totdat het zich binnenhet streefbereik heeft gestabiliseerd. Het hemoglobinegehalte dient daarna regelmatig gecontroleerd teworden.

Serumwaarden zoals, creatinine en kalium dienen tijdens de Dynepo-behandeling regelmatiggecontroleerd te worden.

Overige:Hoewel het niet bij Dynepo is waargenomen, wordt aanbevolen de eerste dosis onder medischtoezicht toe te dienen, daar er bij het gebruik van eytropoëtine anafylactische reacties kunnenoptreden.

Ten gevolge van beperkte ervaring kon de werkzaamheid en veiligheid van Dynepo niet wordenvastgesteld in de volgende groepen: kinderen, patiënten met gestoorde leverfunctie

Het gebruik van Dynepo bij nefrosclerotische patiënten, die nog geen dialyse ondergaan, dientindividueel bepaald te worden, omdat een mogelijke versnelling van de progressie van denierinsufficiëntie niet met zekerheid kan worden uitgesloten.

Tijdens hemodialyse kunnen patiënten die met Dynepo worden behandeld een verhoogdeantistollingstherapie nodig hebben om stolling van de arterioveneuze shunt te voorkomen.

Misbruik van epoëtine door gezonde personen kan leiden tot een overmatige stijging van hemoglobine-en hematocrietwaarden. Dit kan samengaan met levensbedreigende cardiovasculaire complicaties.

4.5 Interacties met andere geneesmiddelen en andere vormen van interactie

Er zijn geen interactie-studies uitgevoerd met Dynepo. Er zijn geen geneesmiddelinteracties gemeldtijdens de Dynepo-behandeling tijdens klinische studies.

4.6 Zwangerschap en borstvoeding

In dieronderzoek uitgevoerd met zowel Dynepo en epoëtine alpha bij drachtige vrouwelijke ratten enkonijnen, werd geen teratogeen effect aangetoond, maar waren er aanwijzingen voor klassegerelateerde reversibele effecten op de groei en hematopoëse bij de nakomelingen.

23

Ten gevolge van beperkte klinische ervaring bij zwangere vrouwen en het geven van borstvoeding,dient Dynepo alleen te worden voorgeschreven bij zwangere vrouwen als de verwachte voordelenvoor de moeder opwegen tegen de mogelijke risico’s voor de foetus. In geval van gebruik gedurendezwangerschap, dient gelijktijdige ijzersubstitutie bij de moeder te worden overwogen.Lactatie: Er zijn geen gegevens beschikbaar over de uitscheiding van Dynepo in de moedermelk.Omdat er veel stoffen worden uitgescheiden in de moedermelk is voorzichtigheid geboden wanneerDynepo wordt toegediend aan zogende vrouwen.

4.7 Beïnvloeding van de rijvaardigheid en van het vermogen om machines te bedienen

Dynepo heeft geen of een verwaarloosbare invloed op de rijvaardigheid en het vermogen ommachines te bedienen.

4.8 Bijwerkingen

Tijdens behandeling met Dynepo zijn de volgende bijwerkingen waargenomen:Vaak (� 1% - <10%)Cardiovasculaire aandoeningen: hypertensieAlgemene aandoeningen op de injectieplaats: injectie gerelateerde lokale thrombosisAandoeningen van het zenuwstelsel: hoofdpijn

Soms (� 0,1% - <1%)Aandoeningen van het bloed en het lymfatisch systeem: polycythaemia, thrombocytosisHuid en aandoeningen van het onderhuids bindweefsel: pruritisAlgemene aandoeningen en aandoeningen op de plaats van toediening: pijn, reactie op de injectieplaats(bijvoorbeeld pijn, hemorragie), griepGastro-intestinale aandoeningen: diarree, braken

Zelden (�0,01% - < 0,1%)Aandoeningen van het zenuwstelsel: convulsies

Serumwaarden zoals creatinine en kalium stijgen zelden tijdens de Dynepo-behandeling (zie paragraaf4.4).

4.9 Overdosering

De maximale dosis epoëtine delta die veilig kan worden toegediend in een enkele of meerdere dosis isniet bepaald.

Als de hemoglobine/hematocrietwaarden niet zorgvuldig worden bewaakt en de dosis overeenkomstigwordt aangepast kan de behandeling resulteren in polycytemie. Als het beoogde streefbereik wordtoverschreden, dient de behandeling met epoëtine delta tijdelijk te worden gestaakt totdat hethemoglobine / hematocriet weer binnen het streefbereik ligt. De behandeling met epoëtine delta kandaarna opnieuw gestart worden met een lagere dosering (zie paragraaf 4.2).

Als er ernstige polycytemie optreedt, kunnen conventionele methodes (flebotomie) geïndiceerd zijnom het hemoglobinegehalte te verlagen.

5. FARMACOLOGISCHE EIGENSCHAPPEN

5.1 Farmacodynamische eigenschappen

Farmacotherapeutische categorie: Preparaten tegen bloedarmoede, ATC-code: B03XA.

24

Erytropoëtine is een glycoproteïne dat de aanmaak van erytrocyten uit precursors van destamcelcompartiment stimuleert. Het werkt als een mitosestimulerende factor en alsdifferentiatiestimulerend hormoon.

De biologische werkzaamheid van erytropoëtine is bij verscheidene proefdiermodellen in vivo (ratten enhonden) aangetoond na intraveneuze en subcutane toediening. Na toediening van epoëtine delta stijgt hetaantal erytrocyten, de Hb-waarden en de reticulocytentellingen, evenals de snelheid waarmee 59Fe wordtgeïncorporeerd.

Gedurende de klinische studies waren er gebaseerd op de klinische respons geen aanwijzingen dat erzich bij mensen neutraliserende antilichamen tegen epoëtine delta ontwikkelen.

Epoëtine delta is een groeifactor die voornamelijk de aanmaak van rode bloedcellen stimuleert. Echter,de mogelijkheid dat epoëtine delta als groeifactor kan dienen voor enig soort tumor, met name voormyeloïde maligniteiten, kan niet worden uitgesloten.

Als de toediening wordt stopgezet, zakken de erytropoëtische parameters in 1-3 maanden weer terugnaar het uitgangsniveau. Na subcutane toediening wordt een vergelijkbaar patroon vanerytropoëtische stimulatie gezien als na intraveneuze toediening.

5.2 Farmacokinetische gegevens

De farmacokinetiek van erytropoëtine na toediening van epoëtine delta is onderzocht bij gezondevrijwilligers en bij patiënten met chronische nierinsufficiëntie. Na het toedienen van intraveneuzedoses benadert het verdelingsvolume het totale bloedvolume en varieert van 0,063 tot 0,097 l/kg. Deeliminatiehalfwaardetijd ligt bij patiënten tussen de 4,7 en 13,2 uur. Bij gezonde personen is dehalfwaardetijd ongeveer 50% korter. Na doses tussen 50 IE/kg tot 300 IE/kg worden meetbareconcentraties erytropoëtine gedurende tenminste 24 uur in het serum gehandhaafd. Blootstelling aanerytropoëtine na toediening van Dynepo neemt proportioneel toe bij patiënten die 50 IE/kg tot 300IE/kg intraveneus kregen toegediend. Er werd geen accumulatie van epoëtine delta waargenomen naherhaalde intraveneuze toediening drie maal per week. De piekserum concentraties voor subcutaantoegediend epoëtine delta treden tussen 8 en 36 uur na injectie op. De halfwaardetijd van subcutaantoegediend epoëtine delta is langer dan bij intraveneuze toediening en ligt bij patiënten tussen de 27tot 33 uur. De biologische beschikbaarheid van subcutaan toegediend epoëtine delta ligt tussen 26%en 36%.

5.3 Gegevens uit het preklinisch veiligheidsonderzoek

Sommige haematopoëtische preklinische effecten, zoals myelofibrose, werden waargenomen bijhonden met hematocrietwaarden hoger dan 60% en bij blootstellingen die voor mensen als ver bovenhet maximum worden beschouwd. Dit duidt erop dat het effect weinig relevantie heeft bij klinischgebruik.Preklinische gegevens duiden niet op een speciaal risico voor mensen. Deze gegevens zijn afkomstigvan conventionele studies op het gebied van reproductietoxiciteit en genotoxiciteit.

6. FARMACEUTISCHE GEGEVENS

6.1 Lijst van hulpstoffen

Monobasisch natriumfosfaat, monohydraatDibasisch natriumfosfaat, heptahydraatPolysorbaat 20,NatriumchlorideWater voor injecties

25

6.2 Gevallen van onverenigbaarheid

Dynepo mag niet worden verdund en ook niet worden gemengd met enig ander product.

6.3 Houdbaarheid

2 jaar

6.4 Speciale voorzorgsmaatregelen bij bewaren

Bewaren bij 2 °C – 8 °C (in een koelkast).Niet in de vriezer bewaren.Bewaar in de oorspronkelijke verpakking.

Voorgevulde spuiten mogen voor toediening ongeopend bij een temperatuur beneden de 25 °C,maximaal 5 dagen worden bewaard. Daarna dienen de voorgevulde spuiten te worden weggegooid.

6.5 Aard en inhoud van de verpakking

Voorgevulde spuiten van 1 ml bestaan uit een Type I glazen vat, een rubber afgedichte 27 Groestvrijstalen naald en een polystyrene zuiger. Verpakkingen met 6 voorgevulde spuiten zijnverkrijgbaar.

6.6 Instructies voor gebruik en verwerking, en aanwijzingen voor het afvoeren van niet-gebruikt product en afgeleide afvalstoffen

Controleer voorafgaand aan gebruik de voorgevulde spuit. De oplossing mag alleen worden gebruiktals deze helder en kleurloos is, er geen vaste deeltjes zichtbaar zijn en het er waterachtig uitziet.Schud de spuit niet. Door langdurig stevig schudden kan denaturatie van de actieve stof optreden.

Gebruik de spuit niet opnieuw, nadat de benodigde hoeveelheid oplossing uit de voorgevulde spuit isgehaald. Gooi de voorgevulde spuit na het eerste eenmalige gebruik weg.

7. HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN

Aventis Pharma S.A.20 avenue Raymond AronF-92165 Antony CedexFRANCE

8. NUMMER(S) VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN

9. DATUM VAN EERSTE VERGUNNING/HERNIEUWING VAN DE VERGUNNING

11. DATUM VAN HERZIENING VAN DE TEKST

26

1. NAAM VAN HET GENEESMIDDEL

Dynepo 10.000 IE/0,5 ml, oplossing voor injectie in een voorgevulde spuit

2. KWALITATIEVE EN KWANTITATIEVE SAMENSTELLING

De voorgevulde spuiten bevatten 10.000 IE per 0,5 ml (20.000 IE/ml), van de actieve stof epoëtine delta.Epoëtine delta wordt geproduceerd door gentechnologie in een humane cellijn.Voor hulpstoffen, zie 6.1.

3. FARMACEUTISCHE VORM

Oplossing voor injectie in een voorgevulde spuit.

4. KLINISCHE GEGEVENS

4.1 Therapeutische indicaties

Dynepo is geïndiceerd voor de behandeling van anemie bij patiënten met chronische nierinsufficiëntie.Het kan worden gebruikt bij dialysepatiënten en bij patiënten die niet worden gedialyseerd.

4.2 Dosering en wijze van toediening

De behandeling met Dynepo dient te worden opgestart door artsen die ervaring hebben metbovengenoemde indicatie.

De dosering Dynepo moet individueel worden aangepast om het hemoglobinegehalte binnen hetstreefbereik van 10 tot 12 g/dl te houden.

De aanvangsdosis is 50 IE/kg lichaamsgewicht drie maal per week bij intraveneuze toediening, bijsubcutane toediening twee maal per week 50 IE/kg lichaamsgewicht.

Het is niet noodzakelijk om erythropoëtine te gebruiken gedurende de eerste drie maanden na hetstarten met peritoneale dialyse omdat een toename van hemoglobine vaak voorkomt gedurende dezeperiode.

Aanpassen van de dosering

De dosering dient met 25% te worden verlaagd als:- het hemoglobine gehalte 12 g/dl bereikt- de snelheid waarmee het hemoglobine gehalte toeneemt, hoger is dan 2,5 g/dl in een periode

van 4 weken

De dosis dient met 50 % te worden verhoogd als:- het hemoglobine gehalte onder de 10 g/dl zakt.- de snelheid waarmee het hemoglobine gehalte toeneemt, lager is dan 0,7 g/dl in een periode van

4 weken

Er dient voldoende tijd genomen te worden om de reactie van de patiënt op een dosis Dynepo tebepalen voordat de dosering wordt aangepast. Omdat er tijd nodig is voor de erytropoëse, kan erongeveer 4 weken zitten tussen het tijdstip van dosisaanpassing (opstarten, verhogen, verlagen of

27

staken) en een significant verschil in het hemoglobinegehalte. Daarom dient de dosering niet vakerdan eenmaal per maand te worden aangepast, tenzij dit klinisch geïndiceerd is.

Bijzondere patiëntengroepen

Er is geen dosisaanpassing nodig voor oudere patiënten.Patiënten met homozygote sikkelcelziekte en nierfalen dienen waar mogelijk gehandhaafd te wordenop een totale hemoglobine concentratie tussen de 7 en 9 g/dl.Door een beperkte ervaring kon de werkzaamheid en veiligheid van Dynepo bij de volgende groepenpatiënten niet worden vastgesteld: kinderen, patiënten met een leverfunctiestoornis.

Toediening

Dynepo kan intraveneus of subcutaan worden toegediend.Bij patiënten die niet worden gedialyseerd verdient de subcutane toediening de voorkeur boven deintraveneuze toediening. De vereiste wekelijkse dosis Dynepo is lager bij subcutane toediening danbij intraveneuze toediening.

Bij subcutane toediening, dient de injectieplaats bij iedere toediening te worden afgewisseld.

4.3 Contra-indicaties

Overgevoeligheid voor het werkzame bestanddeel of voor één van de hulpstoffen van Dynepo.Niet onder controle zijnde hypertensie.

4.4 Bijzondere waarschuwingen en bijzondere voorzorgen bij gebruik

Hypertensie:De meeste patiënten met chronisch nierfalen hebben een voorgeschiedenis met hypertensie. Bijpatiënten die Dynepo gebruiken kan zich een verhoging van de bloeddruk of een verergering van debestaande hypertensie voordoen.Daarom dient de bloeddruk van patiënten die met Dynepo worden behandeld, extra te wordenbewaakt en gereguleerd. De bloeddruk dient aan het begin en tijdens de behandeling voldoende teworden gereguleerd om acute complicaties als hypertensieve encefalopathie en daarmee verwantecomplicaties (epileptische aanvallen, hersenbloeding) te vermijden. Als deze reacties optreden, isonmiddellijke hulp van een arts en intensieve medische zorg vereist. Er dient speciale aandacht teworden besteed aan stekende migraine-achtige hoofdpijnen als een mogelijk waarschuwingssignaal.Stijging van de bloeddruk kan een behandeling met antihypertensiva of verhoging van de dosering van albestaande antihypertensieve behandeling vereisen. Daarnaast moet er een vermindering van de toe tedienen dosis Dynepo worden overwogen. Als de bloeddrukwaarden hoog blijven, kan een tijdelijkeonderbreking van de behandeling met Dynepo nodig zijn.Zodra de hypertensie met behulp van een intensievere therapie gereguleerd is, dient de behandelingmet Dynepo opnieuw gestart te worden met een lagere dosis.

Beoordeling van het ijzergehalte :Tijdens de behandeling met Dynepo kan er zich een absoluut of functioneel ijzertekort ontwikkelen.Dit is de meest voorkomende oorzaak van een onvolledige respons op een erytropoëtine-behandeling.Daarom dienen ijzerparameters van de patiënt, inclusief de transferrineverzadiging en hetserumferritinegehalte, voorafgaand aan en tijdens de behandeling met Dynepo, te worden beoordeeld.De transferrineverzadiging dient tenminste 20% te zijn, en het ferritine gehalte dient tenminste100 ng /ml te zijn. Als de transferrineverzadiging onder de 20% zakt of als het ferritine gehalte onderde 100 ng/ml zakt, dient er ijzer toegediend te worden. Bijna alle patiënten hebben uiteindelijk extraijzer nodig om de transferrineverzadiging en het ferritine gehalte te verhogen of te handhaven opwaarden die voldoende ondersteuning bieden aan de door Dynepo gestimuleerde erytropoëse.Anemie bij epoëtine resistente of hyporesponsieve patiënten die niet reageren op 20.000 IE/week dienen te worden onderzocht, met verwijzing naar een hematoloog.

28

Bij een patiënt bij wie het ijzergehalte voldoende is, maar die onvoldoende respons vertoont op deDynepo-behandeling, dienen de volgende aandoeningen geëvalueerd en indien mogelijk behandeld teworden:� Infectie/ontsteking� Occult bloedverlies� Hyperparathyroïdie / Ostitis fibrosa cystica� Aluminiumintoxicatie� Hemoglobinopathie, bijvoorbeeld thalassemie of sikkelcelanemie� Vitaminedeficiëntie, dat wil zeggen foliumzuur- of vitamine-B12-deficiëntie� Hemolyse� Maligne ziektes waaronder multipel myelomen en myelodysplastisch syndroom� Ondervoeding

Laboratoriumonderzoek:Het wordt aanbevolen om regelmatig het bloedbeeld te bepalen en een bloedplaatjestelling uit tevoeren.

Het hemoglobinegehalte dient eenmaal per week beoordeeld te worden totdat het zich in het beoogdestreefbereik heeft gestabiliseerd en de onderhoudsdosering is vastgesteld. Na iedere dosisaanpassingdient het hemoglobinegehalte eveneens eenmaal per week bepaald te worden totdat het zich binnenhet streefbereik heeft gestabiliseerd. Het hemoglobinegehalte dient daarna regelmatig gecontroleerd teworden.

Serumwaarden zoals, creatinine en kalium dienen tijdens de Dynepo-behandeling regelmatiggecontroleerd te worden.

Overige:Hoewel het niet bij Dynepo is waargenomen, wordt aanbevolen de eerste dosis onder medischtoezicht toe te dienen, daar er bij het gebruik van eytropoëtine anafylactische reacties kunnenoptreden.

Ten gevolge van beperkte ervaring kon de werkzaamheid en veiligheid van Dynepo niet wordenvastgesteld in de volgende groepen: kinderen, patiënten met gestoorde leverfunctie

Het gebruik van Dynepo bij nefrosclerotische patiënten, die nog geen dialyse ondergaan, dientindividueel bepaald te worden, omdat een mogelijke versnelling van de progressie van denierinsufficiëntie niet met zekerheid kan worden uitgesloten.

Tijdens hemodialyse kunnen patiënten die met Dynepo worden behandeld een verhoogdeantistollingstherapie nodig hebben om stolling van de arterioveneuze shunt te voorkomen.

Misbruik van epoëtine door gezonde personen kan leiden tot een overmatige stijging van hemoglobine-en hematocrietwaarden. Dit kan samengaan met levensbedreigende cardiovasculaire complicaties.

4.5 Interacties met andere geneesmiddelen en andere vormen van interactie

Er zijn geen interactie-studies uitgevoerd met Dynepo. Er zijn geen geneesmiddelinteracties gemeldtijdens de Dynepo-behandeling tijdens klinische studies.

4.6 Zwangerschap en borstvoeding

In dieronderzoek uitgevoerd met zowel Dynepo en epoëtine alpha bij drachtige vrouwelijke ratten enkonijnen, werd geen teratogeen effect aangetoond, maar waren er aanwijzingen voor klassegerelateerde reversibele effecten op de groei en hematopoëse bij de nakomelingen.

29

Ten gevolge van beperkte klinische ervaring bij zwangere vrouwen en het geven van borstvoeding,dient Dynepo alleen te worden voorgeschreven bij zwangere vrouwen als de verwachte voordelenvoor de moeder opwegen tegen de mogelijke risico’s voor de foetus. In geval van gebruik gedurendezwangerschap, dient gelijktijdige ijzersubstitutie bij de moeder te worden overwogen.Lactatie: Er zijn geen gegevens beschikbaar over de uitscheiding van Dynepo in de moedermelk.Omdat er veel stoffen worden uitgescheiden in de moedermelk is voorzichtigheid geboden wanneerDynepo wordt toegediend aan zogende vrouwen.

4.7 Beïnvloeding van de rijvaardigheid en van het vermogen om machines te bedienen

Dynepo heeft geen of een verwaarloosbare invloed op de rijvaardigheid en het vermogen ommachines te bedienen.

4.8 Bijwerkingen

Tijdens behandeling met Dynepo zijn de volgende bijwerkingen waargenomen:Vaak (� 1% - <10%)Cardiovasculaire aandoeningen: hypertensieAlgemene aandoeningen op de injectieplaats: injectie gerelateerde lokale thrombosisAandoeningen van het zenuwstelsel: hoofdpijn

Soms (� 0,1% - <1%)Aandoeningen van het bloed en het lymfatisch systeem: polycythaemia, thrombocytosisHuid en aandoeningen van het onderhuids bindweefsel: pruritisAlgemene aandoeningen en aandoeningen op de plaats van toediening: pijn, reactie op de injectieplaats(bijvoorbeeld pijn, hemorragie), griepGastro-intestinale aandoeningen: diarree, braken

Zelden (�0,01% - < 0,1%)Aandoeningen van het zenuwstelsel: convulsies

Serumwaarden zoals creatinine en kalium stijgen zelden tijdens de Dynepo-behandeling (zie paragraaf4.4).

4.9 Overdosering

De maximale dosis epoëtine delta die veilig kan worden toegediend in een enkele of meerdere dosis isniet bepaald.

Als de hemoglobine/hematocrietwaarden niet zorgvuldig worden bewaakt en de dosis overeenkomstigwordt aangepast kan de behandeling resulteren in polycytemie. Als het beoogde streefbereik wordtoverschreden, dient de behandeling met epoëtine delta tijdelijk te worden gestaakt totdat hethemoglobine / hematocriet weer binnen het streefbereik ligt. De behandeling met epoëtine delta kandaarna opnieuw gestart worden met een lagere dosering (zie paragraaf 4.2).

Als er ernstige polycytemie optreedt, kunnen conventionele methodes (flebotomie) geïndiceerd zijnom het hemoglobinegehalte te verlagen.

5. FARMACOLOGISCHE EIGENSCHAPPEN

5.1 Farmacodynamische eigenschappen

Farmacotherapeutische categorie: Preparaten tegen bloedarmoede, ATC-code: B03XA.

30

Erytropoëtine is een glycoproteïne dat de aanmaak van erytrocyten uit precursors van destamcelcompartiment stimuleert. Het werkt als een mitosestimulerende factor en alsdifferentiatiestimulerend hormoon.

De biologische werkzaamheid van erytropoëtine is bij verscheidene proefdiermodellen in vivo (ratten enhonden) aangetoond na intraveneuze en subcutane toediening. Na toediening van epoëtine delta stijgt hetaantal erytrocyten, de Hb-waarden en de reticulocytentellingen, evenals de snelheid waarmee 59Fe wordtgeïncorporeerd.

Gedurende de klinische studies waren er gebaseerd op de klinische respons geen aanwijzingen dat erzich bij mensen neutraliserende antilichamen tegen epoëtine delta ontwikkelen.Epoëtine delta is een groeifactor die voornamelijk de aanmaak van rode bloedcellen stimuleert. Echter,de mogelijkheid dat epoëtine delta als groeifactor kan dienen voor enig soort tumor, met name voormyeloïde maligniteiten, kan niet worden uitgesloten.

Als de toediening wordt stopgezet, zakken de erytropoëtische parameters in 1-3 maanden weer terugnaar het uitgangsniveau. Na subcutane toediening wordt een vergelijkbaar patroon vanerytropoëtische stimulatie gezien als na intraveneuze toediening.

5.2 Farmacokinetische gegevens

De farmacokinetiek van erytropoëtine na toediening van epoëtine delta is onderzocht bij gezondevrijwilligers en bij patiënten met chronische nierinsufficiëntie. Na het toedienen van intraveneuzedoses benadert het verdelingsvolume het totale bloedvolume en varieert van 0,063 tot 0,097 l/kg. Deeliminatiehalfwaardetijd ligt bij patiënten tussen de 4,7 en 13,2 uur. Bij gezonde personen is dehalfwaardetijd ongeveer 50% korter. Na doses tussen 50 IE/kg tot 300 IE/kg worden meetbareconcentraties erytropoëtine gedurende tenminste 24 uur in het serum gehandhaafd. Blootstelling aanerytropoëtine na toediening van Dynepo neemt proportioneel toe bij patiënten die 50 IE/kg tot 300IE/kg intraveneus kregen toegediend. Er werd geen accumulatie van epoëtine delta waargenomen naherhaalde intraveneuze toediening drie maal per week. De piekserum concentraties voor subcutaantoegediend epoëtine delta treden tussen 8 en 36 uur na injectie op. De halfwaardetijd van subcutaantoegediend epoëtine delta is langer dan bij intraveneuze toediening en ligt bij patiënten tussen de 27tot 33 uur. De biologische beschikbaarheid van subcutaan toegediend epoëtine delta ligt tussen 26%en 36%.

5.3 Gegevens uit het preklinisch veiligheidsonderzoek

Sommige haematopoëtische preklinische effecten, zoals myelofibrose, werden waargenomen bijhonden met hematocrietwaarden hoger dan 60% en bij blootstellingen die voor mensen als ver bovenhet maximum worden beschouwd. Dit duidt erop dat het effect weinig relevantie heeft bij klinischgebruik.Preklinische gegevens duiden niet op een speciaal risico voor mensen. Deze gegevens zijn afkomstigvan conventionele studies op het gebied van reproductietoxiciteit en genotoxiciteit.

6. FARMACEUTISCHE GEGEVENS

6.1 Lijst van hulpstoffen

Monobasisch natriumfosfaat, monohydraatDibasisch natriumfosfaat, heptahydraatPolysorbaat 20,NatriumchlorideWater voor injecties

31

6.2 Gevallen van onverenigbaarheid

Dynepo mag niet worden verdund en ook niet worden gemengd met enig ander product.

6.3 Houdbaarheid

2 jaar

6.4 Speciale voorzorgsmaatregelen bij bewaren

Bewaren bij 2 °C – 8 °C (in een koelkast).Niet in de vriezer bewaren.Bewaar in de oorspronkelijke verpakking.

Voorgevulde spuiten mogen voor toediening ongeopend bij een temperatuur beneden de 25 °C,maximaal 5 dagen worden bewaard. Daarna dienen de voorgevulde spuiten te worden weggegooid.

6.5 Aard en inhoud van de verpakking

Voorgevulde spuiten van 1 ml bestaan uit een Type I glazen vat, een rubber afgedichte 27 Groestvrijstalen naald en een polystyrene zuiger. Verpakkingen met 6 voorgevulde spuiten zijnverkrijgbaar.

6.6 Instructies voor gebruik en verwerking, en aanwijzingen voor het afvoeren van niet-gebruikt product en afgeleide afvalstoffen

Controleer voorafgaand aan gebruik de voorgevulde spuit. De oplossing mag alleen worden gebruiktals deze helder en kleurloos is, er geen vaste deeltjes zichtbaar zijn en het er waterachtig uitziet.Schud de spuit niet. Door langdurig stevig schudden kan denaturatie van de actieve stof optreden.

Gebruik de spuit niet opnieuw, nadat de benodigde hoeveelheid oplossing uit de voorgevulde spuit isgehaald. Gooi de voorgevulde spuit na het eerste eenmalige gebruik weg.

7. HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN

Aventis Pharma S.A.20 avenue Raymond AronF-92165 Antony CedexFRANCE

8. NUMMER(S) VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN

9. DATUM VAN EERSTE VERGUNNING/HERNIEUWING VAN DE VERGUNNING

10. DATUM VAN HERZIENING VAN DE TEKST

32

1. NAAM VAN HET GENEESMIDDEL

Dynepo 2.000 IE/ ml, oplossing voor injectie in een injectieflacon

2. KWALITATIEVE EN KWANTITATIEVE SAMENSTELLING

De injectieflacons bevatten 2.000 IE per 1 ml (2.000 IU/ml) van de actieve stof epoëtine delta.Epoëtine delta wordt geproduceerd door gentechnologie in een humane cellijn.Voor hulpstoffen, zie 6.1.

3. FARMACEUTISCHE VORM

Oplossing voor injectie in een flacon.

4. KLINISCHE GEGEVENS

4.1 Therapeutische indicaties

Dynepo is geïndiceerd voor de behandeling van anemie bij patiënten met chronische nierinsufficiëntie.Het kan worden gebruikt bij dialysepatiënten en bij patiënten die niet worden gedialyseerd.

4.2 Dosering en wijze van toediening

De behandeling met Dynepo dient te worden opgestart door artsen die ervaring hebben metbovengenoemde indicatie.

De dosering Dynepo moet individueel worden aangepast om het hemoglobinegehalte binnen hetstreefbereik van 10 tot 12 g/dl te houden.

De aanvangsdosis is 50 IE/kg lichaamsgewicht drie maal per week bij intraveneuze toediening, bijsubcutane toediening twee maal per week 50 IE/kg lichaamsgewicht.

Het is niet noodzakelijk om erythropoëtine te gebruiken gedurende de eerste drie maanden na hetstarten met peritoneale dialyse omdat een toename van hemoglobine vaak voorkomt gedurende dezeperiode.

Aanpassen van de dosering

De dosering dient met 25% te worden verlaagd als:- het hemoglobine gehalte 12 g/dl bereikt- de snelheid waarmee het hemoglobine gehalte toeneemt, hoger is dan 2,5 g/dl in een periode

van 4 weken

De dosis dient met 50 % te worden verhoogd als:- het hemoglobine gehalte onder de 10 g/dl zakt.- de snelheid waarmee het hemoglobine gehalte toeneemt, lager is dan 0,7 g/dl in een periode van

4 weken

Er dient voldoende tijd genomen te worden om de reactie van de patiënt op een dosis Dynepo tebepalen voordat de dosering wordt aangepast. Omdat er tijd nodig is voor de erytropoëse, kan erongeveer 4 weken zitten tussen het tijdstip van dosisaanpassing (opstarten, verhogen, verlagen of

33

staken) en een significant verschil in het hemoglobinegehalte. Daarom dient de dosering niet vakerdan eenmaal per maand te worden aangepast, tenzij dit klinisch geïndiceerd is.

Bijzondere patiëntengroepen

Er is geen dosisaanpassing nodig voor oudere patiënten.Patiënten met homozygote sikkelcelziekte en nierfalen dienen waar mogelijk gehandhaafd te wordenop een totale hemoglobine concentratie tussen de 7 en 9 g/dl.Door een beperkte ervaring kon de werkzaamheid en veiligheid van Dynepo bij de volgende groepenpatiënten niet worden vastgesteld: kinderen, patiënten met een leverfunctiestoornis.

Toediening

Dynepo kan intraveneus of subcutaan worden toegediend.Bij patiënten die niet worden gedialyseerd verdient de subcutane toediening de voorkeur boven deintraveneuze toediening. De vereiste wekelijkse dosis Dynepo is lager bij subcutane toediening danbij intraveneuze toediening.

Bij subcutane toediening, dient de injectieplaats bij iedere toediening te worden afgewisseld.

4.3 Contra-indicaties

Overgevoeligheid voor het werkzame bestanddeel of voor één van de hulpstoffen van Dynepo.Niet onder controle zijnde hypertensie.

4.4 Bijzondere waarschuwingen en bijzondere voorzorgen bij gebruik

Hypertensie:De meeste patiënten met chronisch nierfalen hebben een voorgeschiedenis met hypertensie. Bijpatiënten die Dynepo gebruiken kan zich een verhoging van de bloeddruk of een verergering van debestaande hypertensie voordoen.Daarom dient de bloeddruk van patiënten die met Dynepo worden behandeld, extra te wordenbewaakt en gereguleerd. De bloeddruk dient aan het begin en tijdens de behandeling voldoende teworden gereguleerd om acute complicaties als hypertensieve encefalopathie en daarmee verwantecomplicaties (epileptische aanvallen, hersenbloeding) te vermijden. Als deze reacties optreden, isonmiddellijke hulp van een arts en intensieve medische zorg vereist. Er dient speciale aandacht teworden besteed aan stekende migraine-achtige hoofdpijnen als een mogelijk waarschuwingssignaal.Stijging van de bloeddruk kan een behandeling met antihypertensiva of verhoging van de dosering van albestaande antihypertensieve behandeling vereisen. Daarnaast moet er een vermindering van de toe tedienen dosis Dynepo worden overwogen. Als de bloeddrukwaarden hoog blijven, kan een tijdelijkeonderbreking van de behandeling met Dynepo nodig zijn.Zodra de hypertensie met behulp van een intensievere therapie gereguleerd is, dient de behandelingmet Dynepo opnieuw gestart te worden met een lagere dosis.

Beoordeling van het ijzergehalte :Tijdens de behandeling met Dynepo kan er zich een absoluut of functioneel ijzertekort ontwikkelen.Dit is de meest voorkomende oorzaak van een onvolledige respons op een erytropoëtine-behandeling.Daarom dienen ijzerparameters van de patiënt, inclusief de transferrineverzadiging en hetserumferritinegehalte, voorafgaand aan en tijdens de behandeling met Dynepo, te worden beoordeeld.De transferrineverzadiging dient tenminste 20% te zijn, en het ferritine gehalte dient tenminste100 ng /ml te zijn. Als de transferrineverzadiging onder de 20% zakt of als het ferritine gehalte onderde 100 ng/ml zakt, dient er ijzer toegediend te worden. Bijna alle patiënten hebben uiteindelijk extraijzer nodig om de transferrineverzadiging en het ferritine gehalte te verhogen of te handhaven opwaarden die voldoende ondersteuning bieden aan de door Dynepo gestimuleerde erytropoëse.Anemie bij epoëtine resistente of hyporesponsieve patiënten die niet reageren op 20.000 IE/week dienen te worden onderzocht, met verwijzing naar een hematoloog.

34

Bij een patiënt bij wie het ijzergehalte voldoende is, maar die onvoldoende respons vertoont op deDynepo-behandeling, dienen de volgende aandoeningen geëvalueerd en indien mogelijk behandeld teworden:� Infectie/ontsteking� Occult bloedverlies� Hyperparathyroïdie / Ostitis fibrosa cystica� Aluminiumintoxicatie� Hemoglobinopathie, bijvoorbeeld thalassemie of sikkelcelanemie� Vitaminedeficiëntie, dat wil zeggen foliumzuur- of vitamine-B12-deficiëntie� Hemolyse� Maligne ziektes waaronder multipel myelomen en myelodysplastisch syndroom� Ondervoeding

Laboratoriumonderzoek:Het wordt aanbevolen om regelmatig het bloedbeeld te bepalen en een bloedplaatjestelling uit tevoeren.

Het hemoglobinegehalte dient eenmaal per week beoordeeld te worden totdat het zich in het beoogdestreefbereik heeft gestabiliseerd en de onderhoudsdosering is vastgesteld. Na iedere dosisaanpassingdient het hemoglobinegehalte eveneens eenmaal per week bepaald te worden totdat het zich binnenhet streefbereik heeft gestabiliseerd. Het hemoglobinegehalte dient daarna regelmatig gecontroleerd teworden.

Serumwaarden zoals, creatinine en kalium dienen tijdens de Dynepo-behandeling regelmatiggecontroleerd te worden.

Overige:Hoewel het niet bij Dynepo is waargenomen, wordt aanbevolen de eerste dosis onder medischtoezicht toe te dienen, daar er bij het gebruik van eytropoëtine anafylactische reacties kunnenoptreden.

Ten gevolge van beperkte ervaring kon de werkzaamheid en veiligheid van Dynepo niet wordenvastgesteld in de volgende groepen: kinderen, patiënten met gestoorde leverfunctie

Het gebruik van Dynepo bij nefrosclerotische patiënten, die nog geen dialyse ondergaan, dientindividueel bepaald te worden, omdat een mogelijke versnelling van de progressie van denierinsufficiëntie niet met zekerheid kan worden uitgesloten.

Tijdens hemodialyse kunnen patiënten die met Dynepo worden behandeld een verhoogdeantistollingstherapie nodig hebben om stolling van de arterioveneuze shunt te voorkomen.

Misbruik van epoëtine door gezonde personen kan leiden tot een overmatige stijging van hemoglobine-en hematocrietwaarden. Dit kan samengaan met levensbedreigende cardiovasculaire complicaties.

4.5 Interacties met andere geneesmiddelen en andere vormen van interactie

Er zijn geen interactie-studies uitgevoerd met Dynepo. Er zijn geen geneesmiddelinteracties gemeldtijdens de Dynepo-behandeling tijdens klinische studies.

4.6 Zwangerschap en borstvoeding

In dieronderzoek uitgevoerd met zowel Dynepo en epoëtine alpha bij drachtige vrouwelijke ratten enkonijnen, werd geen teratogeen effect aangetoond, maar waren er aanwijzingen voor klassegerelateerde reversibele effecten op de groei en hematopoëse bij de nakomelingen.

35

Ten gevolge van beperkte klinische ervaring bij zwangere vrouwen en het geven van borstvoeding,dient Dynepo alleen te worden voorgeschreven bij zwangere vrouwen als de verwachte voordelenvoor de moeder opwegen tegen de mogelijke risico’s voor de foetus. In geval van gebruik gedurendezwangerschap, dient gelijktijdige ijzersubstitutie bij de moeder te worden overwogen.Lactatie: Er zijn geen gegevens beschikbaar over de uitscheiding van Dynepo in de moedermelk.Omdat er veel stoffen worden uitgescheiden in de moedermelk is voorzichtigheid geboden wanneerDynepo wordt toegediend aan zogende vrouwen.

4.7 Beïnvloeding van de rijvaardigheid en van het vermogen om machines te bedienen

Dynepo heeft geen of een verwaarloosbare invloed op de rijvaardigheid en het vermogen ommachines te bedienen.

4.8 Bijwerkingen

Tijdens behandeling met Dynepo zijn de volgende bijwerkingen waargenomen:Vaak (� 1% - <10%)Cardiovasculaire aandoeningen: hypertensieAlgemene aandoeningen op de injectieplaats: injectie gerelateerde lokale thrombosisAandoeningen van het zenuwstelsel: hoofdpijn

Soms (� 0,1% - <1%)Aandoeningen van het bloed en het lymfatisch systeem: polycythaemia, thrombocytosisHuid en aandoeningen van het onderhuids bindweefsel: pruritisAlgemene aandoeningen en aandoeningen op de plaats van toediening: pijn, reactie op de injectieplaats(bijvoorbeeld pijn, hemorragie), griepGastro-intestinale aandoeningen: diarree, braken

Zelden (�0,01% - < 0,1%)Aandoeningen van het zenuwstelsel: convulsies

Serumwaarden zoals creatinine en kalium stijgen zelden tijdens de Dynepo-behandeling (zie paragraaf4.4).

4.9 Overdosering

De maximale dosis epoëtine delta die veilig kan worden toegediend in een enkele of meerdere dosis isniet bepaald.

Als de hemoglobine/hematocrietwaarden niet zorgvuldig worden bewaakt en de dosis overeenkomstigwordt aangepast kan de behandeling resulteren in polycytemie. Als het beoogde streefbereik wordtoverschreden, dient de behandeling met epoëtine delta tijdelijk te worden gestaakt totdat hethemoglobine / hematocriet weer binnen het streefbereik ligt. De behandeling met epoëtine delta kandaarna opnieuw gestart worden met een lagere dosering (zie paragraaf 4.2).

Als er ernstige polycytemie optreedt, kunnen conventionele methodes (flebotomie) geïndiceerd zijnom het hemoglobinegehalte te verlagen.

5. FARMACOLOGISCHE EIGENSCHAPPEN

5.1 Farmacodynamische eigenschappen

Farmacotherapeutische categorie: Preparaten tegen bloedarmoede, ATC-code: B03XA.

36

Erytropoëtine is een glycoproteïne dat de aanmaak van erytrocyten uit precursors van destamcelcompartiment stimuleert. Het werkt als een mitosestimulerende factor en alsdifferentiatiestimulerend hormoon.

De biologische werkzaamheid van erytropoëtine is bij verscheidene proefdiermodellen in vivo (ratten enhonden) aangetoond na intraveneuze en subcutane toediening. Na toediening van epoëtine delta stijgt hetaantal erytrocyten, de Hb-waarden en de reticulocytentellingen, evenals de snelheid waarmee 59Fe wordtgeïncorporeerd.

Gedurende de klinische studies waren er gebaseerd op de klinische respons geen aanwijzingen dat erzich bij mensen neutraliserende antilichamen tegen epoëtine delta ontwikkelen.

Epoëtine delta is een groeifactor die voornamelijk de aanmaak van rode bloedcellen stimuleert. Echter,de mogelijkheid dat epoëtine delta als groeifactor kan dienen voor enig soort tumor, met name voormyeloïde maligniteiten, kan niet worden uitgesloten.

Als de toediening wordt stopgezet, zakken de erytropoëtische parameters in 1-3 maanden weer terugnaar het uitgangsniveau. Na subcutane toediening wordt een vergelijkbaar patroon vanerytropoëtische stimulatie gezien als na intraveneuze toediening.

5.2 Farmacokinetische gegevens

De farmacokinetiek van erytropoëtine na toediening van epoëtine delta is onderzocht bij gezondevrijwilligers en bij patiënten met chronische nierinsufficiëntie. Na het toedienen van intraveneuzedoses benadert het verdelingsvolume het totale bloedvolume en varieert van 0,063 tot 0,097 l/kg. Deeliminatiehalfwaardetijd ligt bij patiënten tussen de 4,7 en 13,2 uur. Bij gezonde personen is dehalfwaardetijd ongeveer 50% korter. Na doses tussen 50 IE/kg tot 300 IE/kg worden meetbareconcentraties erytropoëtine gedurende tenminste 24 uur in het serum gehandhaafd. Blootstelling aanerytropoëtine na toediening van Dynepo neemt proportioneel toe bij patiënten die 50 IE/kg tot 300IE/kg intraveneus kregen toegediend. Er werd geen accumulatie van epoëtine delta waargenomen naherhaalde intraveneuze toediening drie maal per week. De piekserum concentraties voor subcutaantoegediend epoëtine delta treden tussen 8 en 36 uur na injectie op. De halfwaardetijd van subcutaantoegediend epoëtine delta is langer dan bij intraveneuze toediening en ligt bij patiënten tussen de 27tot 33 uur. De biologische beschikbaarheid van subcutaan toegediend epoëtine delta ligt tussen 26%en 36%.

5.3 Gegevens uit het preklinisch veiligheidsonderzoek

Sommige haematopoëtische preklinische effecten, zoals myelofibrose, werden waargenomen bijhonden met hematocrietwaarden hoger dan 60% en bij blootstellingen die voor mensen als ver bovenhet maximum worden beschouwd.Dit duidt erop dat het effect weinig relevantie heeft bij klinischgebruik.Preklinische gegevens duiden niet op een speciaal risico voor mensen. Deze gegevens zijn afkomstigvan conventionele studies op het gebied van reproductietoxiciteit en genotoxiciteit.

6. FARMACEUTISCHE GEGEVENS

6.1 Lijst van hulpstoffen

Monobasisch natriumfosfaat, monohydraatDibasisch natriumfosfaat, heptahydraatPolysorbaat 20,NatriumchlorideWater voor injecties

37

6.2 Gevallen van onverenigbaarheid

Dynepo mag niet worden verdund en ook niet worden gemengd met enig ander product.

6.3 Houdbaarheid

2 jaar

6.4 Speciale voorzorgsmaatregelen bij bewaren

Bewaren bij 2 °C – 8 °C (in een koelkast).Niet in de vriezer bewaren.Bewaar in de oorspronkelijke verpakking.

Injectieflacons mogen voor toediening ongeopend bij een temperatuur beneden de 25 °C, maximaal 5dagen worden bewaard. Daarna dienen de flacons te worden weggegooid.

6.5 Aard en inhoud van de verpakking

Type I kleurloze glazen injectieflacon van 3 ml met aluminium felskap, rubberen stop enpolypropyleen afscheurdeksel. Verpakkingen met 10 injectieflacons zijn verkrijgbaar.

6.6 Instructies voor gebruik en verwerking, en aanwijzingen voor het afvoeren van niet-gebruikt product en afgeleide afvalstoffen

Controleer voorafgaand aan gebruik de injectieflacon. De oplossing mag alleen worden gebruikt alsdeze helder en kleurloos is, er geen vaste deeltjes zichtbaar zijn en het er waterachtig uitziet.Schud de injectieflacon niet. Door langdurig stevig schudden kan denaturatie van de actieve stofoptreden.

Gebruik de flacon niet opnieuw, nadat de benodigde hoeveelheid oplossing uit de injectieflacon isgehaald. Gooi de injectieflacon na het eerste eenmalige gebruik weg.

7. HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN

Aventis Pharma S.A.20 avenue Raymond AronF-92165 Antony CedexFRANCE

8. NUMMER(S) VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN

9. DATUM VAN EERSTE VERGUNNING/HERNIEUWING VAN DE VERGUNNING

10. DATUM VAN HERZIENING VAN DE TEKST

38

1. NAAM VAN HET GENEESMIDDEL

Dynepo 3.000 IE/ ml, oplossing voor injectie in een injectieflacon

2. KWALITATIEVE EN KWANTITATIEVE SAMENSTELLING

De injectieflacons bevatten 3.000 IE per 1 ml (3.000 IU/ml) van de actieve stof epoëtine delta.Epoëtine delta wordt geproduceerd door gentechnologie in een humane cellijn.Voor hulpstoffen, zie 6.1.

3. FARMACEUTISCHE VORM

Oplossing voor injectie in een flacon.

4. KLINISCHE GEGEVENS

4.1 Therapeutische indicaties

Dynepo is geïndiceerd voor de behandeling van anemie bij patiënten met chronische nierinsufficiëntie.Het kan worden gebruikt bij dialysepatiënten en bij patiënten die niet worden gedialyseerd.

4.2 Dosering en wijze van toediening

De behandeling met Dynepo dient te worden opgestart door artsen die ervaring hebben metbovengenoemde indicatie.

De dosering Dynepo moet individueel worden aangepast om het hemoglobinegehalte binnen hetstreefbereik van 10 tot 12 g/dl te houden.

De aanvangsdosis is 50 IE/kg lichaamsgewicht drie maal per week bij intraveneuze toediening, bijsubcutane toediening twee maal per week 50 IE/kg lichaamsgewicht.

Het is niet noodzakelijk om erythropoëtine te gebruiken gedurende de eerste drie maanden na hetstarten met peritoneale dialyse omdat een toename van hemoglobine vaak voorkomt gedurende dezeperiode.

Aanpassen van de dosering

De dosering dient met 25% te worden verlaagd als:- het hemoglobine gehalte 12 g/dl bereikt- de snelheid waarmee het hemoglobine gehalte toeneemt, hoger is dan 2,5 g/dl in een periode

van 4 weken

De dosis dient met 50 % te worden verhoogd als:- het hemoglobine gehalte onder de 10 g/dl zakt.- de snelheid waarmee het hemoglobine gehalte toeneemt, lager is dan 0,7 g/dl in een periode van

4 weken

Er dient voldoende tijd genomen te worden om de reactie van de patiënt op een dosis Dynepo tebepalen voordat de dosering wordt aangepast. Omdat er tijd nodig is voor de erytropoëse, kan erongeveer 4 weken zitten tussen het tijdstip van dosisaanpassing (opstarten, verhogen, verlagen ofstaken) en een significant verschil in het hemoglobinegehalte. Daarom dient de dosering niet vakerdan eenmaal per maand te worden aangepast, tenzij dit klinisch geïndiceerd is.

39

Bijzondere patiëntengroepen

Er is geen dosisaanpassing nodig voor oudere patiënten.Patiënten met homozygote sikkelcelziekte en nierfalen dienen waar mogelijk gehandhaafd te wordenop een totale hemoglobine concentratie tussen de 7 en 9 g/dl.Door een beperkte ervaring kon de werkzaamheid en veiligheid van Dynepo bij de volgende groepenpatiënten niet worden vastgesteld: kinderen, patiënten met een leverfunctiestoornis.

Toediening

Dynepo kan intraveneus of subcutaan worden toegediend.Bij patiënten die niet worden gedialyseerd verdient de subcutane toediening de voorkeur boven deintraveneuze toediening. De vereiste wekelijkse dosis Dynepo is lager bij subcutane toediening danbij intraveneuze toediening.

Bij subcutane toediening, dient de injectieplaats bij iedere toediening te worden afgewisseld.

4.3 Contra-indicaties

Overgevoeligheid voor het werkzame bestanddeel of voor één van de hulpstoffen van Dynepo.Niet onder controle zijnde hypertensie.

4.4 Bijzondere waarschuwingen en bijzondere voorzorgen bij gebruik

Hypertensie:De meeste patiënten met chronisch nierfalen hebben een voorgeschiedenis met hypertensie. Bijpatiënten die Dynepo gebruiken kan zich een verhoging van de bloeddruk of een verergering van debestaande hypertensie voordoen.Daarom dient de bloeddruk van patiënten die met Dynepo worden behandeld, extra te wordenbewaakt en gereguleerd. De bloeddruk dient aan het begin en tijdens de behandeling voldoende teworden gereguleerd om acute complicaties als hypertensieve encefalopathie en daarmee verwantecomplicaties (epileptische aanvallen, hersenbloeding) te vermijden. Als deze reacties optreden, isonmiddellijke hulp van een arts en intensieve medische zorg vereist. Er dient speciale aandacht teworden besteed aan stekende migraine-achtige hoofdpijnen als een mogelijk waarschuwingssignaal.Stijging van de bloeddruk kan een behandeling met antihypertensiva of verhoging van de dosering van albestaande antihypertensieve behandeling vereisen. Daarnaast moet er een vermindering van de toe tedienen dosis Dynepo worden overwogen. Als de bloeddrukwaarden hoog blijven, kan een tijdelijkeonderbreking van de behandeling met Dynepo nodig zijn.Zodra de hypertensie met behulp van een intensievere therapie gereguleerd is, dient de behandelingmet Dynepo opnieuw gestart te worden met een lagere dosis.

Beoordeling van het ijzergehalte :Tijdens de behandeling met Dynepo kan er zich een absoluut of functioneel ijzertekort ontwikkelen.Dit is de meest voorkomende oorzaak van een onvolledige respons op een erytropoëtine-behandeling.Daarom dienen ijzerparameters van de patiënt, inclusief de transferrineverzadiging en hetserumferritinegehalte, voorafgaand aan en tijdens de behandeling met Dynepo, te worden beoordeeld.De transferrineverzadiging dient tenminste 20% te zijn, en het ferritine gehalte dient tenminste100 ng /ml te zijn. Als de transferrineverzadiging onder de 20% zakt of als het ferritine gehalte onderde 100 ng/ml zakt, dient er ijzer toegediend te worden. Bijna alle patiënten hebben uiteindelijk extraijzer nodig om de transferrineverzadiging en het ferritine gehalte te verhogen of te handhaven opwaarden die voldoende ondersteuning bieden aan de door Dynepo gestimuleerde erytropoëse.Anemie bij epoëtine resistente of hyporesponsieve patiënten die niet reageren op 20.000 IE/week dienen te worden onderzocht, met verwijzing naar een hematoloog.

40

Bij een patiënt bij wie het ijzergehalte voldoende is, maar die onvoldoende respons vertoont op deDynepo-behandeling, dienen de volgende aandoeningen geëvalueerd en indien mogelijk behandeld teworden:� Infectie/ontsteking� Occult bloedverlies� Hyperparathyroïdie / Ostitis fibrosa cystica� Aluminiumintoxicatie� Hemoglobinopathie, bijvoorbeeld thalassemie of sikkelcelanemie� Vitaminedeficiëntie, dat wil zeggen foliumzuur- of vitamine-B12-deficiëntie� Hemolyse� Maligne ziektes waaronder multipel myelomen en myelodysplastisch syndroom� Ondervoeding

Laboratoriumonderzoek:Het wordt aanbevolen om regelmatig het bloedbeeld te bepalen en een bloedplaatjestelling uit tevoeren.

Het hemoglobinegehalte dient eenmaal per week beoordeeld te worden totdat het zich in het beoogdestreefbereik heeft gestabiliseerd en de onderhoudsdosering is vastgesteld. Na iedere dosisaanpassingdient het hemoglobinegehalte eveneens eenmaal per week bepaald te worden totdat het zich binnenhet streefbereik heeft gestabiliseerd. Het hemoglobinegehalte dient daarna regelmatig gecontroleerd teworden.

Serumwaarden zoals, creatinine en kalium dienen tijdens de Dynepo-behandeling regelmatiggecontroleerd te worden.

Overige:Hoewel het niet bij Dynepo is waargenomen, wordt aanbevolen de eerste dosis onder medischtoezicht toe te dienen, daar er bij het gebruik van eytropoëtine anafylactische reacties kunnenoptreden.

Ten gevolge van beperkte ervaring kon de werkzaamheid en veiligheid van Dynepo niet wordenvastgesteld in de volgende groepen: kinderen, patiënten met gestoorde leverfunctie

Het gebruik van Dynepo bij nefrosclerotische patiënten, die nog geen dialyse ondergaan, dientindividueel bepaald te worden, omdat een mogelijke versnelling van de progressie van denierinsufficiëntie niet met zekerheid kan worden uitgesloten.

Tijdens hemodialyse kunnen patiënten die met Dynepo worden behandeld een verhoogdeantistollingstherapie nodig hebben om stolling van de arterioveneuze shunt te voorkomen.

Misbruik van epoëtine door gezonde personen kan leiden tot een overmatige stijging van hemoglobine-en hematocrietwaarden. Dit kan samengaan met levensbedreigende cardiovasculaire complicaties.

4.5 Interacties met andere geneesmiddelen en andere vormen van interactie

Er zijn geen interactie-studies uitgevoerd met Dynepo. Er zijn geen geneesmiddelinteracties gemeldtijdens de Dynepo-behandeling tijdens klinische studies.

4.6 Zwangerschap en borstvoeding

In dieronderzoek uitgevoerd met zowel Dynepo en epoëtine alpha bij drachtige vrouwelijke ratten enkonijnen, werd geen teratogeen effect aangetoond, maar waren er aanwijzingen voor klassegerelateerde reversibele effecten op de groei en hematopoëse bij de nakomelingen.

41

Ten gevolge van beperkte klinische ervaring bij zwangere vrouwen en het geven van borstvoeding,dient Dynepo alleen te worden voorgeschreven bij zwangere vrouwen als de verwachte voordelenvoor de moeder opwegen tegen de mogelijke risico’s voor de foetus. In geval van gebruik gedurendezwangerschap, dient gelijktijdige ijzersubstitutie bij de moeder te worden overwogen.Lactatie: Er zijn geen gegevens beschikbaar over de uitscheiding van Dynepo in de moedermelk.Omdat er veel stoffen worden uitgescheiden in de moedermelk is voorzichtigheid geboden wanneerDynepo wordt toegediend aan zogende vrouwen.

4.7 Beïnvloeding van de rijvaardigheid en van het vermogen om machines te bedienen

Dynepo heeft geen of een verwaarloosbare invloed op de rijvaardigheid en het vermogen ommachines te bedienen.

4.8 Bijwerkingen

Tijdens behandeling met Dynepo zijn de volgende bijwerkingen waargenomen:Vaak (� 1% - <10%)Cardiovasculaire aandoeningen: hypertensieAlgemene aandoeningen op de injectieplaats: injectie gerelateerde lokale thrombosisAandoeningen van het zenuwstelsel: hoofdpijn

Soms (� 0,1% - <1%)Aandoeningen van het bloed en het lymfatisch systeem: polycythaemia, thrombocytosisHuid en aandoeningen van het onderhuids bindweefsel: pruritisAlgemene aandoeningen en aandoeningen op de plaats van toediening: pijn, reactie op de injectieplaats(bijvoorbeeld pijn, hemorragie), griepGastro-intestinale aandoeningen: diarree, braken

Zelden (�0,01% - < 0,1%)Aandoeningen van het zenuwstelsel: convulsies

Serumwaarden zoals creatinine en kalium stijgen zelden tijdens de Dynepo-behandeling (zie paragraaf4.4).

4.9 Overdosering

De maximale dosis epoëtine delta die veilig kan worden toegediend in een enkele of meerdere dosis isniet bepaald.

Als de hemoglobine/hematocrietwaarden niet zorgvuldig worden bewaakt en de dosis overeenkomstigwordt aangepast kan de behandeling resulteren in polycytemie. Als het beoogde streefbereik wordtoverschreden, dient de behandeling met epoëtine delta tijdelijk te worden gestaakt totdat hethemoglobine / hematocriet weer binnen het streefbereik ligt. De behandeling met epoëtine delta kandaarna opnieuw gestart worden met een lagere dosering (zie paragraaf 4.2).

Als er ernstige polycytemie optreedt, kunnen conventionele methodes (flebotomie) geïndiceerd zijnom het hemoglobinegehalte te verlagen.

5. FARMACOLOGISCHE EIGENSCHAPPEN

5.1 Farmacodynamische eigenschappen

Farmacotherapeutische categorie: Preparaten tegen bloedarmoede, ATC-code: B03XA.

42

Erytropoëtine is een glycoproteïne dat de aanmaak van erytrocyten uit precursors van destamcelcompartiment stimuleert. Het werkt als een mitosestimulerende factor en alsdifferentiatiestimulerend hormoon.

De biologische werkzaamheid van erytropoëtine is bij verscheidene proefdiermodellen in vivo (ratten enhonden) aangetoond na intraveneuze en subcutane toediening. Na toediening van epoëtine delta stijgt hetaantal erytrocyten, de Hb-waarden en de reticulocytentellingen, evenals de snelheid waarmee 59Fe wordtgeïncorporeerd.

Gedurende de klinische studies waren er gebaseerd op de klinische respons geen aanwijzingen dat erzich bij mensen neutraliserende antilichamen tegen epoëtine delta ontwikkelen.Epoëtine delta is een groeifactor die voornamelijk de aanmaak van rode bloedcellen stimuleert. Echter,de mogelijkheid dat epoëtine delta als groeifactor kan dienen voor enig soort tumor, met name voormyeloïde maligniteiten, kan niet worden uitgesloten.

Als de toediening wordt stopgezet, zakken de erytropoëtische parameters in 1-3 maanden weer terugnaar het uitgangsniveau. Na subcutane toediening wordt een vergelijkbaar patroon vanerytropoëtische stimulatie gezien als na intraveneuze toediening.

5.2 Farmacokinetische gegevens

De farmacokinetiek van erytropoëtine na toediening van epoëtine delta is onderzocht bij gezondevrijwilligers en bij patiënten met chronische nierinsufficiëntie. Na het toedienen van intraveneuzedoses benadert het verdelingsvolume het totale bloedvolume en varieert van 0,063 tot 0,097 l/kg. Deeliminatiehalfwaardetijd ligt bij patiënten tussen de 4,7 en 13,2 uur. Bij gezonde personen is dehalfwaardetijd ongeveer 50% korter. Na doses tussen 50 IE/kg tot 300 IE/kg worden meetbareconcentraties erytropoëtine gedurende tenminste 24 uur in het serum gehandhaafd. Blootstelling aanerytropoëtine na toediening van Dynepo neemt proportioneel toe bij patiënten die 50 IE/kg tot 300IE/kg intraveneus kregen toegediend. Er werd geen accumulatie van epoëtine delta waargenomen naherhaalde intraveneuze toediening drie maal per week. De piekserum concentraties voor subcutaantoegediend epoëtine delta treden tussen 8 en 36 uur na injectie op. De halfwaardetijd van subcutaantoegediend epoëtine delta is langer dan bij intraveneuze toediening en ligt bij patiënten tussen de 27tot 33 uur. De biologische beschikbaarheid van subcutaan toegediend epoëtine delta ligt tussen 26%en 36%.

5.3 Gegevens uit het preklinisch veiligheidsonderzoek

Sommige haematopoëtische preklinische effecten, zoals myelofibrose, werden waargenomen bijhonden met hematocrietwaarden hoger dan 60% en bij blootstellingen die voor mensen als ver bovenhet maximum worden beschouwd.Dit duidt erop dat het effect weinig relevantie heeft bij klinischgebruik.Preklinische gegevens duiden niet op een speciaal risico voor mensen. Deze gegevens zijn afkomstigvan conventionele studies op het gebied van reproductietoxiciteit en genotoxiciteit.

6. FARMACEUTISCHE GEGEVENS

6.1 Lijst van hulpstoffen

Monobasisch natriumfosfaat, monohydraatDibasisch natriumfosfaat, heptahydraatPolysorbaat 20,NatriumchlorideWater voor injecties

6.2 Gevallen van onverenigbaarheid

43

Dynepo mag niet worden verdund en ook niet worden gemengd met enig ander product.

6.3 Houdbaarheid

2 jaar

6.4 Speciale voorzorgsmaatregelen bij bewaren

Bewaren bij 2 °C – 8 °C (in een koelkast).Niet in de vriezer bewaren.Bewaar in de oorspronkelijke verpakking.

Injectieflacons mogen voor toediening ongeopend,. bij een temperatuur beneden de 25 °C, maximaal 5dagen worden bewaard. Daarna dienen de flacons te worden weggegooid.

6.5 Aard en inhoud van de verpakking

Type I kleurloze glazen injectieflacon van 3 ml met aluminium felskap, rubberen stop enpolypropyleen afscheurdeksel. Verpakkingen met 10 injectieflacons zijn verkrijgbaar.

6.6 Instructies voor gebruik en verwerking, en aanwijzingen voor het afvoeren van niet-gebruikt product en afgeleide afvalstoffen

Controleer voorafgaand aan gebruik de injectieflacon. De oplossing mag alleen worden gebruikt alsdeze helder en kleurloos is, er geen vaste deeltjes zichtbaar zijn en het er waterachtig uitziet.Schud de injectieflacon niet. Door langdurig stevig schudden kan denaturatie van de actieve stofoptreden.

Gebruik de flacon niet opnieuw, nadat de benodigde hoeveelheid oplossing uit de injectieflacon isgehaald. Gooi de injectieflacon na het eerste eenmalige gebruik weg.

7. HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN

Aventis Pharma S.A.20 avenue Raymond AronF-92165 Antony CedexFRANCE

8. NUMMER(S) VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN

9. DATUM VAN EERSTE VERGUNNING/HERNIEUWING VAN DE VERGUNNING

10. DATUM VAN HERZIENING VAN DE TEKST

44

1. NAAM VAN HET GENEESMIDDEL

Dynepo 4.000 IE/ ml, oplossing voor injectie in een injectieflacon

2. KWALITATIEVE EN KWANTITATIEVE SAMENSTELLING

De injectieflacons bevatten 4.000 IE per 1 ml (4.000 IU/ml) van de actieve stof epoëtine delta.Epoëtine delta wordt geproduceerd door gentechnologie in een humane cellijn.Voor hulpstoffen, zie 6.1.

3. FARMACEUTISCHE VORM

Oplossing voor injectie in een flacon.

4. KLINISCHE GEGEVENS

4.1 Therapeutische indicaties

Dynepo is geïndiceerd voor de behandeling van anemie bij patiënten met chronische nierinsufficiëntie.Het kan worden gebruikt bij dialysepatiënten en bij patiënten die niet worden gedialyseerd.

4.2 Dosering en wijze van toediening

De behandeling met Dynepo dient te worden opgestart door artsen die ervaring hebben metbovengenoemde indicatie.

De dosering Dynepo moet individueel worden aangepast om het hemoglobinegehalte binnen hetstreefbereik van 10 tot 12 g/dl te houden.

De aanvangsdosis is 50 IE/kg lichaamsgewicht drie maal per week bij intraveneuze toediening, bijsubcutane toediening twee maal per week 50 IE/kg lichaamsgewicht.

Het is niet noodzakelijk om erythropoëtine te gebruiken gedurende de eerste drie maanden na hetstarten met peritoneale dialyse omdat een toename van hemoglobine vaak voorkomt gedurende dezeperiode.

Aanpassen van de dosering

De dosering dient met 25% te worden verlaagd als:- het hemoglobine gehalte 12 g/dl bereikt- de snelheid waarmee het hemoglobine gehalte toeneemt, hoger is dan 2,5 g/dl in een periode

van 4 weken

De dosis dient met 50 % te worden verhoogd als:- het hemoglobine gehalte onder de 10 g/dl zakt.- de snelheid waarmee het hemoglobine gehalte toeneemt, lager is dan 0,7 g/dl in een periode van

4 weken

Er dient voldoende tijd genomen te worden om de reactie van de patiënt op een dosis Dynepo tebepalen voordat de dosering wordt aangepast. Omdat er tijd nodig is voor de erytropoëse, kan erongeveer 4 weken zitten tussen het tijdstip van dosisaanpassing (opstarten, verhogen, verlagen ofstaken) en een significant verschil in het hemoglobinegehalte. Daarom dient de dosering niet vakerdan eenmaal per maand te worden aangepast, tenzij dit klinisch geïndiceerd is.

45

Bijzondere patiëntengroepen

Er is geen dosisaanpassing nodig voor oudere patiënten.Patiënten met homozygote sikkelcelziekte en nierfalen dienen waar mogelijk gehandhaafd te wordenop een totale hemoglobine concentratie tussen de 7 en 9 g/dl.Door een beperkte ervaring kon de werkzaamheid en veiligheid van Dynepo bij de volgende groepenpatiënten niet worden vastgesteld: kinderen, patiënten met een leverfunctiestoornis.

Toediening

Dynepo kan intraveneus of subcutaan worden toegediend.Bij patiënten die niet worden gedialyseerd verdient de subcutane toediening de voorkeur boven deintraveneuze toediening. De vereiste wekelijkse dosis Dynepo is lager bij subcutane toediening danbij intraveneuze toediening.

Bij subcutane toediening, dient de injectieplaats bij iedere toediening te worden afgewisseld.

4.3 Contra-indicaties

Overgevoeligheid voor het werkzame bestanddeel of voor één van de hulpstoffen van Dynepo.Niet onder controle zijnde hypertensie.

4.4 Bijzondere waarschuwingen en bijzondere voorzorgen bij gebruik

Hypertensie:De meeste patiënten met chronisch nierfalen hebben een voorgeschiedenis met hypertensie. Bijpatiënten die Dynepo gebruiken kan zich een verhoging van de bloeddruk of een verergering van debestaande hypertensie voordoen.Daarom dient de bloeddruk van patiënten die met Dynepo worden behandeld, extra te wordenbewaakt en gereguleerd. De bloeddruk dient aan het begin en tijdens de behandeling voldoende teworden gereguleerd om acute complicaties als hypertensieve encefalopathie en daarmee verwantecomplicaties (epileptische aanvallen, hersenbloeding) te vermijden. Als deze reacties optreden, isonmiddellijke hulp van een arts en intensieve medische zorg vereist. Er dient speciale aandacht teworden besteed aan stekende migraine-achtige hoofdpijnen als een mogelijk waarschuwingssignaal.Stijging van de bloeddruk kan een behandeling met antihypertensiva of verhoging van de dosering van albestaande antihypertensieve behandeling vereisen. Daarnaast moet er een vermindering van de toe tedienen dosis Dynepo worden overwogen. Als de bloeddrukwaarden hoog blijven, kan een tijdelijkeonderbreking van de behandeling met Dynepo nodig zijn.Zodra de hypertensie met behulp van een intensievere therapie gereguleerd is, dient de behandelingmet Dynepo opnieuw gestart te worden met een lagere dosis.

Beoordeling van het ijzergehalte :Tijdens de behandeling met Dynepo kan er zich een absoluut of functioneel ijzertekort ontwikkelen.Dit is de meest voorkomende oorzaak van een onvolledige respons op een erytropoëtine-behandeling.Daarom dienen ijzerparameters van de patiënt, inclusief de transferrineverzadiging en hetserumferritinegehalte, voorafgaand aan en tijdens de behandeling met Dynepo, te worden beoordeeld.De transferrineverzadiging dient tenminste 20% te zijn, en het ferritine gehalte dient tenminste100 ng /ml te zijn. Als de transferrineverzadiging onder de 20% zakt of als het ferritine gehalte onderde 100 ng/ml zakt, dient er ijzer toegediend te worden. Bijna alle patiënten hebben uiteindelijk extraijzer nodig om de transferrineverzadiging en het ferritine gehalte te verhogen of te handhaven opwaarden die voldoende ondersteuning bieden aan de door Dynepo gestimuleerde erytropoëse.Anemie bij epoëtine resistente of hyporesponsieve patiënten die niet reageren op 20.000 IE/week dienen te worden onderzocht, met verwijzing naar een hematoloog.

46

Bij een patiënt bij wie het ijzergehalte voldoende is, maar die onvoldoende respons vertoont op deDynepo-behandeling, dienen de volgende aandoeningen geëvalueerd en indien mogelijk behandeld teworden:� Infectie/ontsteking� Occult bloedverlies� Hyperparathyroïdie / Ostitis fibrosa cystica� Aluminiumintoxicatie� Hemoglobinopathie, bijvoorbeeld thalassemie of sikkelcelanemie� Vitaminedeficiëntie, dat wil zeggen foliumzuur- of vitamine-B12-deficiëntie� Hemolyse� Maligne ziektes waaronder multipel myelomen en myelodysplastisch syndroom� Ondervoeding

Laboratoriumonderzoek:Het wordt aanbevolen om regelmatig het bloedbeeld te bepalen en een bloedplaatjestelling uit tevoeren.

Het hemoglobinegehalte dient eenmaal per week beoordeeld te worden totdat het zich in het beoogdestreefbereik heeft gestabiliseerd en de onderhoudsdosering is vastgesteld. Na iedere dosisaanpassingdient het hemoglobinegehalte eveneens eenmaal per week bepaald te worden totdat het zich binnenhet streefbereik heeft gestabiliseerd. Het hemoglobinegehalte dient daarna regelmatig gecontroleerd teworden.

Serumwaarden zoals, creatinine en kalium dienen tijdens de Dynepo-behandeling regelmatiggecontroleerd te worden.

Overige:Hoewel het niet bij Dynepo is waargenomen, wordt aanbevolen de eerste dosis onder medischtoezicht toe te dienen, daar er bij het gebruik van eytropoëtine anafylactische reacties kunnenoptreden.

Ten gevolge van beperkte ervaring kon de werkzaamheid en veiligheid van Dynepo niet wordenvastgesteld in de volgende groepen: kinderen, patiënten met gestoorde leverfunctie

Het gebruik van Dynepo bij nefrosclerotische patiënten, die nog geen dialyse ondergaan, dientindividueel bepaald te worden, omdat een mogelijke versnelling van de progressie van denierinsufficiëntie niet met zekerheid kan worden uitgesloten.

Tijdens hemodialyse kunnen patiënten die met Dynepo worden behandeld een verhoogdeantistollingstherapie nodig hebben om stolling van de arterioveneuze shunt te voorkomen.

Misbruik van epoëtine door gezonde personen kan leiden tot een overmatige stijging van hemoglobine-en hematocrietwaarden. Dit kan samengaan met levensbedreigende cardiovasculaire complicaties.

4.5 Interacties met andere geneesmiddelen en andere vormen van interactie

Er zijn geen interactie-studies uitgevoerd met Dynepo. Er zijn geen geneesmiddelinteracties gemeldtijdens de Dynepo-behandeling tijdens klinische studies.

4.6 Zwangerschap en borstvoeding

In dieronderzoek uitgevoerd met zowel Dynepo en epoëtine alpha bij drachtige vrouwelijke ratten enkonijnen, werd geen teratogeen effect aangetoond, maar waren er aanwijzingen voor klassegerelateerde reversibele effecten op de groei en hematopoëse bij de nakomelingen.

47

Ten gevolge van beperkte klinische ervaring bij zwangere vrouwen en het geven van borstvoeding,dient Dynepo alleen te worden voorgeschreven bij zwangere vrouwen als de verwachte voordelenvoor de moeder opwegen tegen de mogelijke risico’s voor de foetus. In geval van gebruik gedurendezwangerschap, dient gelijktijdige ijzersubstitutie bij de moeder te worden overwogen.Lactatie: Er zijn geen gegevens beschikbaar over de uitscheiding van Dynepo in de moedermelk.Omdat er veel stoffen worden uitgescheiden in de moedermelk is voorzichtigheid geboden wanneerDynepo wordt toegediend aan zogende vrouwen.

4.7 Beïnvloeding van de rijvaardigheid en van het vermogen om machines te bedienen

Dynepo heeft geen of een verwaarloosbare invloed op de rijvaardigheid en het vermogen ommachines te bedienen.

4.8 Bijwerkingen

Tijdens behandeling met Dynepo zijn de volgende bijwerkingen waargenomen:Vaak (� 1% - <10%)Cardiovasculaire aandoeningen: hypertensieAlgemene aandoeningen op de injectieplaats: injectie gerelateerde lokale thrombosisAandoeningen van het zenuwstelsel: hoofdpijn

Soms (� 0,1% - <1%)Aandoeningen van het bloed en het lymfatisch systeem: polycythaemia, thrombocytosisHuid en aandoeningen van het onderhuids bindweefsel: pruritisAlgemene aandoeningen en aandoeningen op de plaats van toediening: pijn, reactie op de injectieplaats(bijvoorbeeld pijn, hemorragie), griepGastro-intestinale aandoeningen: diarree, braken

Zelden (�0,01% - < 0,1%)Aandoeningen van het zenuwstelsel: convulsies

Serumwaarden zoals creatinine en kalium stijgen zelden tijdens de Dynepo-behandeling (zie paragraaf4.4).

4.9 Overdosering

De maximale dosis epoëtine delta die veilig kan worden toegediend in een enkele of meerdere dosis isniet bepaald.

Als de hemoglobine/hematocrietwaarden niet zorgvuldig worden bewaakt en de dosis overeenkomstigwordt aangepast kan de behandeling resulteren in polycytemie. Als het beoogde streefbereik wordtoverschreden, dient de behandeling met epoëtine delta tijdelijk te worden gestaakt totdat hethemoglobine / hematocriet weer binnen het streefbereik ligt. De behandeling met epoëtine delta kandaarna opnieuw gestart worden met een lagere dosering (zie paragraaf 4.2).

Als er ernstige polycytemie optreedt, kunnen conventionele methodes (flebotomie) geïndiceerd zijnom het hemoglobinegehalte te verlagen.

5. FARMACOLOGISCHE EIGENSCHAPPEN

5.1 Farmacodynamische eigenschappen

Farmacotherapeutische categorie: Preparaten tegen bloedarmoede, ATC-code: B03XA.

48

Erytropoëtine is een glycoproteïne dat de aanmaak van erytrocyten uit precursors van destamcelcompartiment stimuleert. Het werkt als een mitosestimulerende factor en alsdifferentiatiestimulerend hormoon.

De biologische werkzaamheid van erytropoëtine is bij verscheidene proefdiermodellen in vivo (ratten enhonden) aangetoond na intraveneuze en subcutane toediening. Na toediening van epoëtine delta stijgt hetaantal erytrocyten, de Hb-waarden en de reticulocytentellingen, evenals de snelheid waarmee 59Fe wordtgeïncorporeerd.

Gedurende de klinische studies waren er gebaseerd op de klinische respons geen aanwijzingen dat erzich bij mensen neutraliserende antilichamen tegen epoëtine delta ontwikkelen. Echter, geïsoleerdegevallen van anemie, gerelateerd aan neutraliserende antilichamen tegen andere epoëtine, zijn gemeld.

Epoëtine delta is een groeifactor die voornamelijk de aanmaak van rode bloedcellen stimuleert. Echter,de mogelijkheid dat epoëtine delta als groeifactor kan dienen voor enig soort tumor, met name voormyeloïde maligniteiten, kan niet worden uitgesloten.

Als de toediening wordt stopgezet, zakken de erytropoëtische parameters in 1-3 maanden weer terugnaar het uitgangsniveau. Na subcutane toediening wordt een vergelijkbaar patroon vanerytropoëtische stimulatie gezien als na intraveneuze toediening.

5.2 Farmacokinetische gegevens

De farmacokinetiek van erytropoëtine na toediening van epoëtine delta is onderzocht bij gezondevrijwilligers en bij patiënten met chronische nierinsufficiëntie. Na het toedienen van intraveneuzedoses benadert het verdelingsvolume het totale bloedvolume en varieert van 0,063 tot 0,097 l/kg. Deeliminatiehalfwaardetijd ligt bij patiënten tussen de 4,7 en 13,2 uur. Bij gezonde personen is dehalfwaardetijd ongeveer 50% korter. Na doses tussen 50 IE/kg tot 300 IE/kg worden meetbareconcentraties erytropoëtine gedurende tenminste 24 uur in het serum gehandhaafd. Blootstelling aanerytropoëtine na toediening van Dynepo neemt proportioneel toe bij patiënten die 50 IE/kg tot 300IE/kg intraveneus kregen toegediend. Er werd geen accumulatie van epoëtine delta waargenomen naherhaalde intraveneuze toediening drie maal per week. De piekserum concentraties voor subcutaantoegediend epoëtine delta treden tussen 8 en 36 uur na injectie op. De halfwaardetijd van subcutaantoegediend epoëtine delta is langer dan bij intraveneuze toediening en ligt bij patiënten tussen de 27tot 33 uur. De biologische beschikbaarheid van subcutaan toegediend epoëtine delta ligt tussen 26%en 36%.

5.3 Gegevens uit het preklinisch veiligheidsonderzoek

Sommige haematopoëtische preklinische effecten, zoals myelofibrose, werden waargenomen bijhonden met hematocrietwaarden hoger dan 60% en bij blootstellingen die voor mensen als ver bovenhet maximum worden beschouwd.Dit duidt erop dat het effect weinig relevantie heeft bij klinischgebruik.Preklinische gegevens duiden niet op een speciaal risico voor mensen. Deze gegevens zijn afkomstigvan conventionele studies op het gebied van reproductietoxiciteit en genotoxiciteit.

6. FARMACEUTISCHE GEGEVENS

6.1 Lijst van hulpstoffen

Monobasisch natriumfosfaat, monohydraatDibasisch natriumfosfaat, heptahydraatPolysorbaat 20,Natriumchloride

49

Water voor injecties

6.2 Gevallen van onverenigbaarheid

Dynepo mag niet worden verdund en ook niet worden gemengd met enig ander product.

6.3 Houdbaarheid

2 jaar

6.4 Speciale voorzorgsmaatregelen bij bewaren

Bewaren bij 2 °C – 8 °C (in een koelkast).Niet in de vriezer bewaren.Bewaar in de oorspronkelijke verpakking.

Injectieflacons mogen voor toediening ongeopend, bij een temperatuur beneden de 25 °C, maximaal 5dagen worden bewaard. Daarna dienen de flacons te worden weggegooid.

6.5 Aard en inhoud van de verpakking

Type I kleurloze glazen injectieflacon van 3 ml met aluminium felskap, rubberen stop enpolypropyleen afscheurdeksel. Verpakkingen met 10 injectieflacons zijn verkrijgbaar.

6.6 Instructies voor gebruik en verwerking, en aanwijzingen voor het afvoeren van niet-gebruikt product en afgeleide afvalstoffen

Controleer voorafgaand aan gebruik de injectieflacon. De oplossing mag alleen worden gebruikt alsdeze helder en kleurloos is, er geen vaste deeltjes zichtbaar zijn en het er waterachtig uitziet.Schud de injectieflacon niet. Door langdurig stevig schudden kan denaturatie van de actieve stofoptreden.

Gebruik de flacon niet opnieuw, nadat de benodigde hoeveelheid oplossing uit de injectieflacon isgehaald. Gooi de injectieflacon na het eerste eenmalige gebruik weg.

7. HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN

Aventis Pharma S.A.20 avenue Raymond AronF-92165 Antony CedexFRANCE

8. NUMMER(S) VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN

9. DATUM VAN EERSTE VERGUNNING/HERNIEUWING VAN DE VERGUNNING

10. DATUM VAN HERZIENING VAN DE TEKST

50

1. NAAM VAN HET GENEESMIDDEL

Dynepo 10.000 IE/ ml, oplossing voor injectie in een injectieflacon

2. KWALITATIEVE EN KWANTITATIEVE SAMENSTELLING

De injectieflacons bevatten 10.000 IE per 1 ml (10.000 IU/ml) van de actieve stof epoëtine delta.Epoëtine delta wordt geproduceerd door gentechnologie in een humane cellijn.Voor hulpstoffen, zie 6.1.

3. FARMACEUTISCHE VORM

Oplossing voor injectie in een flacon.

4. KLINISCHE GEGEVENS

4.1 Therapeutische indicaties

Dynepo is geïndiceerd voor de behandeling van anemie bij patiënten met chronische nierinsufficiëntie.Het kan worden gebruikt bij dialysepatiënten en bij patiënten die niet worden gedialyseerd.

4.2 Dosering en wijze van toediening

De behandeling met Dynepo dient te worden opgestart door artsen die ervaring hebben metbovengenoemde indicatie.

De dosering Dynepo moet individueel worden aangepast om het hemoglobinegehalte binnen hetstreefbereik van 10 tot 12 g/dl te houden.

De aanvangsdosis is 50 IE/kg lichaamsgewicht drie maal per week bij intraveneuze toediening, bijsubcutane toediening twee maal per week 50 IE/kg lichaamsgewicht.

Het is niet noodzakelijk om erythropoëtine te gebruiken gedurende de eerste drie maanden na hetstarten met peritoneale dialyse omdat een toename van hemoglobine vaak voorkomt gedurende dezeperiode.

Aanpassen van de dosering

De dosering dient met 25% te worden verlaagd als:- het hemoglobine gehalte 12 g/dl bereikt- de snelheid waarmee het hemoglobine gehalte toeneemt, hoger is dan 2,5 g/dl in een periode

van 4 weken

De dosis dient met 50 % te worden verhoogd als:- het hemoglobine gehalte onder de 10 g/dl zakt.- de snelheid waarmee het hemoglobine gehalte toeneemt, lager is dan 0,7 g/dl in een periode van

4 weken

Er dient voldoende tijd genomen te worden om de reactie van de patiënt op een dosis Dynepo tebepalen voordat de dosering wordt aangepast. Omdat er tijd nodig is voor de erytropoëse, kan erongeveer 4 weken zitten tussen het tijdstip van dosisaanpassing (opstarten, verhogen, verlagen ofstaken) en een significant verschil in het hemoglobinegehalte. Daarom dient de dosering niet vakerdan eenmaal per maand te worden aangepast, tenzij dit klinisch geïndiceerd is.

51

Bijzondere patiëntengroepen

Er is geen dosisaanpassing nodig voor oudere patiënten.Patiënten met homozygote sikkelcelziekte en nierfalen dienen waar mogelijk gehandhaafd te wordenop een totale hemoglobine concentratie tussen de 7 en 9 g/dl.Door een beperkte ervaring kon de werkzaamheid en veiligheid van Dynepo bij de volgende groepenpatiënten niet worden vastgesteld: kinderen, patiënten met een leverfunctiestoornis.

Toediening

Dynepo kan intraveneus of subcutaan worden toegediend.Bij patiënten die niet worden gedialyseerd verdient de subcutane toediening de voorkeur boven deintraveneuze toediening. De vereiste wekelijkse dosis Dynepo is lager bij subcutane toediening danbij intraveneuze toediening.

Bij subcutane toediening, dient de injectieplaats bij iedere toediening te worden afgewisseld.

4.3 Contra-indicaties

Overgevoeligheid voor het werkzame bestanddeel of voor één van de hulpstoffen van Dynepo.Niet onder controle zijnde hypertensie.

4.4 Bijzondere waarschuwingen en bijzondere voorzorgen bij gebruik

Hypertensie:De meeste patiënten met chronisch nierfalen hebben een voorgeschiedenis met hypertensie. Bijpatiënten die Dynepo gebruiken kan zich een verhoging van de bloeddruk of een verergering van debestaande hypertensie voordoen.Daarom dient de bloeddruk van patiënten die met Dynepo worden behandeld, extra te wordenbewaakt en gereguleerd. De bloeddruk dient aan het begin en tijdens de behandeling voldoende teworden gereguleerd om acute complicaties als hypertensieve encefalopathie en daarmee verwantecomplicaties (epileptische aanvallen, hersenbloeding) te vermijden. Als deze reacties optreden, isonmiddellijke hulp van een arts en intensieve medische zorg vereist. Er dient speciale aandacht teworden besteed aan stekende migraine-achtige hoofdpijnen als een mogelijk waarschuwingssignaal.Stijging van de bloeddruk kan een behandeling met antihypertensiva of verhoging van de dosering van albestaande antihypertensieve behandeling vereisen. Daarnaast moet er een vermindering van de toe tedienen dosis Dynepo worden overwogen. Als de bloeddrukwaarden hoog blijven, kan een tijdelijkeonderbreking van de behandeling met Dynepo nodig zijn.Zodra de hypertensie met behulp van een intensievere therapie gereguleerd is, dient de behandelingmet Dynepo opnieuw gestart te worden met een lagere dosis.

Beoordeling van het ijzergehalte :Tijdens de behandeling met Dynepo kan er zich een absoluut of functioneel ijzertekort ontwikkelen.Dit is de meest voorkomende oorzaak van een onvolledige respons op een erytropoëtine-behandeling.Daarom dienen ijzerparameters van de patiënt, inclusief de transferrineverzadiging en hetserumferritinegehalte, voorafgaand aan en tijdens de behandeling met Dynepo, te worden beoordeeld.De transferrineverzadiging dient tenminste 20% te zijn, en het ferritine gehalte dient tenminste100 ng /ml te zijn. Als de transferrineverzadiging onder de 20% zakt of als het ferritine gehalte onderde 100 ng/ml zakt, dient er ijzer toegediend te worden. Bijna alle patiënten hebben uiteindelijk extraijzer nodig om de transferrineverzadiging en het ferritine gehalte te verhogen of te handhaven opwaarden die voldoende ondersteuning bieden aan de door Dynepo gestimuleerde erytropoëse.Anemie bij epoëtine resistente of hyporesponsieve patiënten die niet reageren op 20.000 IE/week dienen te worden onderzocht, met verwijzing naar een hematoloog.

52

Bij een patiënt bij wie het ijzergehalte voldoende is, maar die onvoldoende respons vertoont op deDynepo-behandeling, dienen de volgende aandoeningen geëvalueerd en indien mogelijk behandeld teworden:� Infectie/ontsteking� Occult bloedverlies� Hyperparathyroïdie / Ostitis fibrosa cystica� Aluminiumintoxicatie� Hemoglobinopathie, bijvoorbeeld thalassemie of sikkelcelanemie� Vitaminedeficiëntie, dat wil zeggen foliumzuur- of vitamine-B12-deficiëntie� Hemolyse� Maligne ziektes waaronder multipel myelomen en myelodysplastisch syndroom� Ondervoeding

Laboratoriumonderzoek:Het wordt aanbevolen om regelmatig het bloedbeeld te bepalen en een bloedplaatjestelling uit tevoeren.

Het hemoglobinegehalte dient eenmaal per week beoordeeld te worden totdat het zich in het beoogdestreefbereik heeft gestabiliseerd en de onderhoudsdosering is vastgesteld. Na iedere dosisaanpassingdient het hemoglobinegehalte eveneens eenmaal per week bepaald te worden totdat het zich binnenhet streefbereik heeft gestabiliseerd. Het hemoglobinegehalte dient daarna regelmatig gecontroleerd teworden.

Serumwaarden zoals, creatinine en kalium dienen tijdens de Dynepo-behandeling regelmatiggecontroleerd te worden.

Overige:Hoewel het niet bij Dynepo is waargenomen, wordt aanbevolen de eerste dosis onder medischtoezicht toe te dienen, daar er bij het gebruik van eytropoëtine anafylactische reacties kunnenoptreden.

Ten gevolge van beperkte ervaring kon de werkzaamheid en veiligheid van Dynepo niet wordenvastgesteld in de volgende groepen: kinderen, patiënten met gestoorde leverfunctie

Het gebruik van Dynepo bij nefrosclerotische patiënten, die nog geen dialyse ondergaan, dientindividueel bepaald te worden, omdat een mogelijke versnelling van de progressie van denierinsufficiëntie niet met zekerheid kan worden uitgesloten.

Tijdens hemodialyse kunnen patiënten die met Dynepo worden behandeld een verhoogdeantistollingstherapie nodig hebben om stolling van de arterioveneuze shunt te voorkomen.

Misbruik van epoëtine door gezonde personen kan leiden tot een overmatige stijging van hemoglobine-en hematocrietwaarden. Dit kan samengaan met levensbedreigende cardiovasculaire complicaties.

4.5 Interacties met andere geneesmiddelen en andere vormen van interactie

Er zijn geen interactie-studies uitgevoerd met Dynepo. Er zijn geen geneesmiddelinteracties gemeldtijdens de Dynepo-behandeling tijdens klinische studies.

4.6 Zwangerschap en borstvoeding

In dieronderzoek uitgevoerd met zowel Dynepo en epoëtine alpha bij drachtige vrouwelijke ratten enkonijnen, werd geen teratogeen effect aangetoond, maar waren er aanwijzingen voor klassegerelateerde reversibele effecten op de groei en hematopoëse bij de nakomelingen.

53

Ten gevolge van beperkte klinische ervaring bij zwangere vrouwen en het geven van borstvoeding,dient Dynepo alleen te worden voorgeschreven bij zwangere vrouwen als de verwachte voordelenvoor de moeder opwegen tegen de mogelijke risico’s voor de foetus. In geval van gebruik gedurendezwangerschap, dient gelijktijdige ijzersubstitutie bij de moeder te worden overwogen.Lactatie: Er zijn geen gegevens beschikbaar over de uitscheiding van Dynepo in de moedermelk.Omdat er veel stoffen worden uitgescheiden in de moedermelk is voorzichtigheid geboden wanneerDynepo wordt toegediend aan zogende vrouwen.

4.7 Beïnvloeding van de rijvaardigheid en van het vermogen om machines te bedienen

Dynepo heeft geen of een verwaarloosbare invloed op de rijvaardigheid en het vermogen ommachines te bedienen.

4.8 Bijwerkingen

Tijdens behandeling met Dynepo zijn de volgende bijwerkingen waargenomen:Vaak (� 1% - <10%)Cardiovasculaire aandoeningen: hypertensieAlgemene aandoeningen op de injectieplaats: injectie gerelateerde lokale thrombosisAandoeningen van het zenuwstelsel: hoofdpijn

Soms (� 0,1% - <1%)Aandoeningen van het bloed en het lymfatisch systeem: polycythaemia, thrombocytosisHuid en aandoeningen van het onderhuids bindweefsel: pruritisAlgemene aandoeningen en aandoeningen op de plaats van toediening: pijn, reactie op de injectieplaats(bijvoorbeeld pijn, hemorragie), griepGastro-intestinale aandoeningen: diarree, braken

Zelden (�0,01% - < 0,1%)Aandoeningen van het zenuwstelsel: convulsiesSerumwaarden zoals creatinine en kalium stijgen zelden tijdens de Dynepo-behandeling (zie paragraaf4.4).

4.9 Overdosering

De maximale dosis epoëtine delta die veilig kan worden toegediend in een enkele of meerdere dosis isniet bepaald.

Als de hemoglobine/hematocrietwaarden niet zorgvuldig worden bewaakt en de dosis overeenkomstigwordt aangepast kan de behandeling resulteren in polycytemie. Als het beoogde streefbereik wordtoverschreden, dient de behandeling met epoëtine delta tijdelijk te worden gestaakt totdat hethemoglobine / hematocriet weer binnen het streefbereik ligt. De behandeling met epoëtine delta kandaarna opnieuw gestart worden met een lagere dosering (zie paragraaf 4.2).

Als er ernstige polycytemie optreedt, kunnen conventionele methodes (flebotomie) geïndiceerd zijnom het hemoglobinegehalte te verlagen.

5. FARMACOLOGISCHE EIGENSCHAPPEN

5.1 Farmacodynamische eigenschappen

Farmacotherapeutische categorie: Preparaten tegen bloedarmoede, ATC-code: B03XA.

54

Erytropoëtine is een glycoproteïne dat de aanmaak van erytrocyten uit precursors van destamcelcompartiment stimuleert. Het werkt als een mitosestimulerende factor en alsdifferentiatiestimulerend hormoon.

De biologische werkzaamheid van erytropoëtine is bij verscheidene proefdiermodellen in vivo (ratten enhonden) aangetoond na intraveneuze en subcutane toediening. Na toediening van epoëtine delta stijgt hetaantal erytrocyten, de Hb-waarden en de reticulocytentellingen, evenals de snelheid waarmee 59Fe wordtgeïncorporeerd.

Gedurende de klinische studies waren er gebaseerd op de klinische respons geen aanwijzingen dat erzich bij mensen neutraliserende antilichamen tegen epoëtine delta ontwikkelen.Epoëtine delta is een groeifactor die voornamelijk de aanmaak van rode bloedcellen stimuleert. Echter,de mogelijkheid dat epoëtine delta als groeifactor kan dienen voor enig soort tumor, met name voormyeloïde maligniteiten, kan niet worden uitgesloten.

Als de toediening wordt stopgezet, zakken de erytropoëtische parameters in 1-3 maanden weer terugnaar het uitgangsniveau. Na subcutane toediening wordt een vergelijkbaar patroon vanerytropoëtische stimulatie gezien als na intraveneuze toediening.

5.2 Farmacokinetische gegevens

De farmacokinetiek van erytropoëtine na toediening van epoëtine delta is onderzocht bij gezondevrijwilligers en bij patiënten met chronische nierinsufficiëntie. Na het toedienen van intraveneuzedoses benadert het verdelingsvolume het totale bloedvolume en varieert van 0,063 tot 0,097 l/kg. Deeliminatiehalfwaardetijd ligt bij patiënten tussen de 4,7 en 13,2 uur. Bij gezonde personen is dehalfwaardetijd ongeveer 50% korter. Na doses tussen 50 IE/kg tot 300 IE/kg worden meetbareconcentraties erytropoëtine gedurende tenminste 24 uur in het serum gehandhaafd. Blootstelling aanerytropoëtine na toediening van Dynepo neemt proportioneel toe bij patiënten die 50 IE/kg tot 300IE/kg intraveneus kregen toegediend. Er werd geen accumulatie van epoëtine delta waargenomen naherhaalde intraveneuze toediening drie maal per week. De piekserum concentraties voor subcutaantoegediend epoëtine delta treden tussen 8 en 36 uur na injectie op. De halfwaardetijd van subcutaantoegediend epoëtine delta is langer dan bij intraveneuze toediening en ligt bij patiënten tussen de 27tot 33 uur. De biologische beschikbaarheid van subcutaan toegediend epoëtine delta ligt tussen 26%en 36%.

5.3 Gegevens uit het preklinisch veiligheidsonderzoek

Sommige haematopoëtische preklinische effecten, zoals myelofibrose, werden waargenomen bijhonden met hematocrietwaarden hoger dan 60% en bij blootstellingen die voor mensen als ver bovenhet maximum worden beschouwd.Dit duidt erop dat het effect weinig relevantie heeft bij klinischgebruik.Preklinische gegevens duiden niet op een speciaal risico voor mensen. Deze gegevens zijn afkomstigvan conventionele studies op het gebied van reproductietoxiciteit en genotoxiciteit.

6. FARMACEUTISCHE GEGEVENS

6.1 Lijst van hulpstoffen

Monobasisch natriumfosfaat, monohydraatDibasisch natriumfosfaat, heptahydraatPolysorbaat 20,NatriumchlorideWater voor injecties

55

6.2 Gevallen van onverenigbaarheid

Dynepo mag niet worden verdund en ook niet worden gemengd met enig ander product.

6.3 Houdbaarheid

2 jaar

6.4 Speciale voorzorgsmaatregelen bij bewaren

Bewaren bij 2 °C – 8 °C (in een koelkast).Niet in de vriezer bewaren.Bewaar in de oorspronkelijke verpakking.

Injectieflacons mogen voor toediening ongeopend, bij een temperatuur beneden de 25 °C, maximaal 5dagen worden bewaard. Daarna dienen de flacons te worden weggegooid.

6.5 Aard en inhoud van de verpakking

Type I kleurloze glazen injectieflacon van 3 ml met aluminium felskap, rubberen stop enpolypropyleen afscheurdeksel. Verpakkingen met 10 injectieflacons zijn verkrijgbaar.

6.6 Instructies voor gebruik en verwerking, en aanwijzingen voor het afvoeren van niet-gebruikt product en afgeleide afvalstoffen

Controleer voorafgaand aan gebruik de injectieflacon. De oplossing mag alleen worden gebruikt alsdeze helder en kleurloos is, er geen vaste deeltjes zichtbaar zijn en het er waterachtig uitziet.Schud de injectieflacon niet. Door langdurig stevig schudden kan denaturatie van de actieve stofoptreden.

Gebruik de flacon niet opnieuw, nadat de benodigde hoeveelheid oplossing uit de injectieflacon isgehaald. Gooi de injectieflacon na het eerste eenmalige gebruik weg.

7. HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN

Aventis Pharma S.A.20 avenue Raymond AronF-92165 Antony CedexFRANCE

8. NUMMER(S) VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN

9. DATUM VAN EERSTE VERGUNNING/HERNIEUWING VAN DE VERGUNNING

10. DATUM VAN HERZIENING VAN DE TEKST

56

BIJLAGE II

A. FABRIKANT VAN HET BIOLOGISCH WERKZAMEBESTANDDEEL EN HOUDER VAN DE VERGUNNINGVOOR DE VERVAARDIGING VERANTWOORDELIJKVOOR VRIJGIFTE

B. VOORWAARDEN VERBONDEN AAN DE VERGUNNING

VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN

57

A. FABRIKANT VAN HET BIOLOGISCH WERKZAME BESTANDDEEL EN HOUDERVAN DE VERGUNNING VOOR DE VERVAARDIGING VERANTWOORDELIJKVOOR VRIJGIFTE

Naam en adres van de fabrikant van het biologisch werkzame bestanddeel Lonza Biologics Inc.101 International DrivePease International TradeportPortsmouth NH 03801USA Naam en adres van de fabrikant verantwoordelijk voor vrijgifte Gruppo Lepetit SpALocalita Valcanello03012 Anagni (Fr)Italië B. VOORWAARDEN VERBONDEN AAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE

HANDEL BRENGEN

� VOORWAARDEN OF BEPERKINGEN OPGELEGD AAN DE HOUDER VAN DEVERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN TEN AANZIEN VAN DELEVERING EN HET GEBRUIK

Aan beperkt medisch recept onderworpen geneesmiddel (zie bijlage I: Samenvatting van deproductkenmerken, 4.2) � ANDERE VOORWAARDEN

De houder van deze vergunning voor het in de handel brengen moet de Europese Commissie op dehoogte brengen van zijn marketingplannen voor het bij dit besluit goedgekeurde geneesmiddel.

58

BIJLAGE III

ETIKETTERING EN BIJSLUITER

59

A. ETIKETTERING

60

GEGEVENS DIE OP DE BUITENVERPAKKING OF, INDIEN DEZE ONTBREEKT, OP DEPRIMAIRE VERPAKKING MOETEN WORDEN VERMELD:

BUITENVERPAKKING

1. BENAMING VAN HET GENEESMIDDEL

Dynepo 1.000 IE/0,5 mloplossing voor injectie in een voorgevulde spuitEpoëtine delta

2. GEHALTE AAN WERKZAME STOF(FEN)

0,5 ml bevat 1.000 IE epoëtine delta (2.000 IE/ml)

3. LIJST VAN HULPSTOFFEN

Hulpstoffen: monobasisch natriumfosfaat monohydraat, dibasisch natriumfosfaat heptahydraat,natriumchloride, polysorbaat 20 en water voor injecties.

4. FARMACEUTISCHE VORM EN INHOUD

Oplossing voor injectie, 6 voorgevulde spuiten van 0,5 ml

5. WIJZE VAN GEBRUIK EN, INDIEN NODIG TOEDIENINGSWEG(EN)

Intraveneus of subcutaan gebruik

6. EEN SPECIALE WAARSCHUWING DAT HET GENEESMIDDEL BUITEN HETBEREIK EN ZICHT VAN KINDEREN DIENT TE WORDEN GEHOUDEN

Houd het geneesmiddel buiten het bereik en het zicht van kinderen.

7. ANDERE SPECIALE WAARSCHUWING(EN), INDIEN NODIG

Gebruik alleen heldere en kleurloze oplossingen. Lees de bijsluiter voor gebruik

8. UITERSTE GEBRUIKSDATUM

<EXP: >

9. BIJZONDERE VOORZORGSMAATREGELEN VOOR DE BEWARING

61

Bewaren bij 2 °C – 8 °C (in de koelkast)Niet in de vriezer bewarenBewaar in de oorspronkelijke verpakking ter bescherming tegen licht

10. ZO NODIG, BIJZONDERE VOORZORGSMAATREGELEN VOOR HETVERWIJDEREN VAN NIET-GEBRUIKTE GENEESMIDDELEN OF DAARVANAFGELEIDE AFVALSTOFFEN (INDIEN VAN TOEPASSING)

Voor eenmalig gebruik. Gebruik geen overgebleven vloeistof

11. NAAM EN ADRES VAN DE HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DEHANDEL BRENGEN

Aventis Pharma S.A.20 avenue Raymond AronF-92165 Antony cedexFrankrijk

12.NUMMER(S) VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN

EU/0/00/000/000

13. PARTIJNUMMER VAN DE FABRIKANT

BN

14. ALGEMENE INDELING VOOR DE LEVERING

Aan medisch recept onderworpen geneesmiddel.

15. INSTRUCTIES VOOR GEBRUIK

62

GEGEVENS DIE TEN MINSTE OP PRIMAIRE KLEINVERPAKKINGEN MOETENWORDEN VERMELD

ETIKET OP SPUIT

1. NAAM VAN HET GENEESMIDDEL EN, ZO NODIG, TOEDIENINGWEG(EN)

Dynepo 1.000 IE/0,5 mloplossing voor injectie in een voorgevulde spuitEpoëtine delta

2. WIJZE VAN TOEDIENING

Intraveneus of subcutaan gebruik

3. UITERSTE GEBRUIKSDATUM

<EXP >

4. PARTIJNUMMER

BN

5. INHOUD UITGEDRUKT IN GEWICHT, VOLUME OF EENHEID

0,5 ml (2.000 IE/ml)

63

GEGEVENS DIE OP DE BUITENVERPAKKING OF, INDIEN DEZE ONTBREEKT, OP DEPRIMAIRE VERPAKKING MOETEN WORDEN VERMELD:

BUITENVERPAKKING

1. BENAMING VAN HET GENEESMIDDEL

Dynepo 2.000 IE/0,5 mloplossing voor injectie in een voorgevulde spuitEpoëtine delta

2. GEHALTE AAN WERKZAME STOF(FEN)

0,5 ml bevat 2.000 IE epoëtine delta (4.000 IE/ml)

3. LIJST VAN HULPSTOFFEN

Hulpstoffen: monobasisch natriumfosfaat monohydraat, dibasisch natriumfosfaat heptahydraat,natriumchloride, polysorbaat 20 en water voor injecties.

4. FARMACEUTISCHE VORM EN INHOUD

Oplossing voor injectie, 6 voorgevulde spuiten van 0,5 ml

5. WIJZE VAN GEBRUIK EN, INDIEN NODIG TOEDIENINGSWEG(EN)

Intraveneus of subcutaan gebruik

6. EEN SPECIALE WAARSCHUWING DAT HET GENEESMIDDEL BUITEN HETBEREIK EN ZICHT VAN KINDEREN DIENT TE WORDEN GEHOUDEN

Houd het geneesmiddel buiten het bereik en het zicht van kinderen.

7. ANDERE SPECIALE WAARSCHUWING(EN), INDIEN NODIG

Gebruik alleen heldere en kleurloze oplossingen. Lees de bijsluiter voor gebruik

8. UITERSTE GEBRUIKSDATUM

EXP

9. BIJZONDERE VOORZORGSMAATREGELEN VOOR DE BEWARING

64

Bewaren bij 2 °C – 8 °C (in de koelkast)Niet in de vriezer bewarenBewaar in de oorspronkelijke verpakking ter bescherming tegen licht

10. ZO NODIG, BIJZONDERE VOORZORGSMAATREGELEN VOOR HETVERWIJDEREN VAN NIET-GEBRUIKTE GENEESMIDDELEN OF DAARVANAFGELEIDE AFVALSTOFFEN (INDIEN VAN TOEPASSING)

Voor eenmalig gebruik. Gebruik geen overgebleven vloeistof

11. NAAM EN ADRES VAN DE HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DEHANDEL BRENGEN

Aventis Pharma S.A.20 avenue Raymond AronF-92165 Antony cedexFrankrijk

12. NUMMER(S) VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN

EU/0/00/000/000

13. PARTIJNUMMER VAN DE FABRIKANT

BN

14. ALGEMENE INDELING VOOR DE LEVERING

Aan medisch recept onderworpen geneesmiddel.

15. INSTRUCTIES VOOR GEBRUIK

65

GEGEVENS DIE TEN MINSTE OP PRIMAIRE KLEINVERPAKKINGEN MOETEN WORDENVERMELD

ETIKET OP SPUIT

1. NAAM VAN HET GENEESMIDDEL EN, ZO NODIG, TOEDIENINGWEG(EN)

Dynepo 2.000 IE/0,5 mloplossing voor injectie in een voorgevulde spuitEpoëtine delta

2. WIJZE VAN TOEDIENING

Intraveneus of subcutaan gebruik

3. UITERSTE GEBRUIKSDATUM

EXP

4. PARTIJNUMMER

BN

5. INHOUD UITGEDRUKT IN GEWICHT, VOLUME OF EENHEID

0,5 ml (4.000 IE/ml)

66

GEGEVENS DIE OP DE BUITENVERPAKKING OF, INDIEN DEZE ONTBREEKT, OP DEPRIMAIRE VERPAKKING MOETEN WORDEN VERMELD:

BUITENVERPAKKING

1. BENAMING VAN HET GENEESMIDDEL

Dynepo 3.000 IE/0,3 mloplossing voor injectie in een voorgevulde spuitEpoëtine delta

2. GEHALTE AAN WERKZAME STOF(FEN)

0,3 ml bevat 3.000 IE epoëtine delta (10.000 IE/ml)

3. LIJST VAN HULPSTOFFEN

Hulpstoffen: monobasisch natriumfosfaat monohydraat, dibasisch natriumfosfaat heptahydraat,natriumchloride, polysorbaat 20 en water voor injecties.

4. FARMACEUTISCHE VORM EN INHOUD

Oplossing voor injectie, 6 voorgevulde spuiten van 0,3 ml

5. WIJZE VAN GEBRUIK EN, INDIEN NODIG TOEDIENINGSWEG(EN)

Intraveneus of subcutaan gebruik

6. EEN SPECIALE WAARSCHUWING DAT HET GENEESMIDDEL BUITEN HET BEREIK EN ZICHT VAN KINDEREN DIENT TE WORDEN GEHOUDEN

Houd het geneesmiddel buiten het bereik en het zicht van kinderen.

7. ANDERE SPECIALE WAARSCHUWING(EN), INDIEN NODIG

Gebruik alleen heldere en kleurloze oplossingen. Lees de bijsluiter voor gebruik

8. UITERSTE GEBRUIKSDATUM

EXP

9. BIJZONDERE VOORZORGSMAATREGELEN VOOR DE BEWARING

67

Bewaren bij 2 °C – 8 °C (in de koelkast)Niet in de vriezer bewarenBewaar in de oorspronkelijke verpakking ter bescherming tegen licht

10. ZO NODIG, BIJZONDERE VOORZORGSMAATREGELEN VOOR HET VERWIJDEREN VAN NIET-GEBRUIKTE GENEESMIDDELEN OF DAARVAN

AFGELEIDE AFVALSTOFFEN (INDIEN VAN TOEPASSING)

Voor eenmalig gebruik. Gebruik geen overgebleven vloeistof

11. NAAM EN ADRES VAN DE HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET INDE HANDEL BRENGEN

Aventis Pharma S.A.20 avenue Raymond AronF-92165 Antony cedexFrankrijk

12. NUMMER(S) VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN

EU/0/00/000/000

13. PARTIJNUMMER VAN DE FABRIKANT

BN

14. ALGEMENE INDELING VOOR DE LEVERING

Aan medisch recept onderworpen geneesmiddel.

15. INSTRUCTIES VOOR GEBRUIK

68

GEGEVENS DIE TEN MINSTE OP PRIMAIRE KLEINVERPAKKINGEN MOETENWORDEN VERMELD

ETIKET OP SPUIT

1. NAAM VAN HET GENEESMIDDEL EN, ZO NODIG, TOEDIENINGWEG(EN)

Dynepo 3.000 IE/0,3 mloplossing voor injectie in een voorgevulde spuitEpoëtine delta

2. WIJZE VAN TOEDIENING

Intraveneus of subcutaan gebruik

3. UITERSTE GEBRUIKSDATUM

EXP

4. PARTIJNUMMER

BN

5. INHOUD UITGEDRUKT IN GEWICHT, VOLUME OF EENHEID

0,3 ml (10.000 IE/ml)

69

GEGEVENS DIE OP DE BUITENVERPAKKING OF, INDIEN DEZE ONTBREEKT, OP DEPRIMAIRE VERPAKKING MOETEN WORDEN VERMELD:

BUITENVERPAKKING

1. BENAMING VAN HET GENEESMIDDEL

Dynepo 4.000 IE/0,4 mloplossing voor injectie in een voorgevulde spuitEpoëtine delta

2. GEHALTE AAN WERKZAME STOF(FEN)

0,4 ml bevat 4.000 IE epoëtine delta (10.000 IE/ml)

3. LIJST VAN HULPSTOFFEN

Hulpstoffen: monobasisch natriumfosfaat monohydraat, dibasisch natriumfosfaat heptahydraat,natriumchloride, polysorbaat 20 en water voor injecties.

4. FARMACEUTISCHE VORM EN INHOUD

Oplossing voor injectie, 6 voorgevulde spuiten van 0,4 ml

5. WIJZE VAN GEBRUIK EN, INDIEN NODIG TOEDIENINGSWEG(EN)

Intraveneus of subcutaan gebruik

6. EEN SPECIALE WAARSCHUWING DAT HET GENEESMIDDEL BUITEN HETBEREIK EN ZICHT VAN KINDEREN DIENT TE WORDEN GEHOUDEN

Houd het geneesmiddel buiten het bereik en het zicht van kinderen.

7. ANDERE SPECIALE WAARSCHUWING(EN), INDIEN NODIG

Gebruik alleen heldere en kleurloze oplossingen. Lees de bijsluiter voor gebruik

8. UITERSTE GEBRUIKSDATUM

EXP

9. BIJZONDERE VOORZORGSMAATREGELEN VOOR DE BEWARING

70

Bewaren bij 2 °C – 8 °C (in de koelkast)Niet in de vriezer bewarenBewaar in de oorspronkelijke verpakking ter bescherming tegen licht

10. ZO NODIG, BIJZONDERE VOORZORGSMAATREGELEN VOOR HETVERWIJDEREN VAN NIET-GEBRUIKTE GENEESMIDDELEN OF DAARVANAFGELEIDE AFVALSTOFFEN (INDIEN VAN TOEPASSING)

Voor eenmalig gebruik. Gebruik geen overgebleven vloeistof

11. NAAM EN ADRES VAN DE HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DEHANDEL BRENGEN

Aventis Pharma S.A.20 avenue Raymond AronF-92165 Antony cedexFrankrijk

NUMMER(S) VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN

EU/0/00/000/000

13. PARTIJNUMMER VAN DE FABRIKANT

BN

14. ALGEMENE INDELING VOOR DE LEVERING

Aan medisch recept onderworpen geneesmiddel.

15. INSTRUCTIES VOOR GEBRUIK

71

GEGEVENS DIE TEN MINSTE OP PRIMAIRE KLEINVERPAKKINGEN MOETEN WORDENVERMELD

ETIKET OP SPUIT

1. NAAM VAN HET GENEESMIDDEL EN, ZO NODIG, TOEDIENINGWEG(EN)

Dynepo 4.000 IE/0,4 mloplossing voor injectie in een voorgevulde spuitEpoëtine delta

2. WIJZE VAN TOEDIENING

Intraveneus of subcutaan gebruik

3. UITERSTE GEBRUIKSDATUM

EXP

4. PARTIJNUMMER

BN

5. INHOUD UITGEDRUKT IN GEWICHT, VOLUME OF EENHEID

0,4 ml (10.000 IE/ml)

72

GEGEVENS DIE OP DE BUITENVERPAKKING OF, INDIEN DEZE ONTBREEKT, OP DEPRIMAIRE VERPAKKING MOETEN WORDEN VERMELD:

BUITENVERPAKKING

1. BENAMING VAN HET GENEESMIDDEL

Dynepo 10.000 IE/0,5 mloplossing voor injectie in een voorgevulde spuitEpoëtine delta

2. GEHALTE AAN WERKZAME STOF(FEN)

0,5 ml bevat 10.000 IE epoëtine delta (20.000 IE/ml)

3. LIJST VAN HULPSTOFFEN

Hulpstoffen: monobasisch natriumfosfaat monohydraat, dibasisch natriumfosfaat heptahydraat,natriumchloride, polysorbaat 20 en water voor injecties.

4. FARMACEUTISCHE VORM EN INHOUD

Oplossing voor injectie, 6 voorgevulde spuiten van 0,5 ml

5. WIJZE VAN GEBRUIK EN, INDIEN NODIG TOEDIENINGSWEG(EN)

Intraveneus of subcutaan gebruik

6. EEN SPECIALE WAARSCHUWING DAT HET GENEESMIDDEL BUITEN HET BEREIK EN ZICHT VAN KINDEREN DIENT TE WORDEN GEHOUDEN

Houd het geneesmiddel buiten het bereik en het zicht van kinderen.

7. ANDERE SPECIALE WAARSCHUWING(EN), INDIEN NODIG

Gebruik alleen heldere en kleurloze oplossingen. Lees de bijsluiter voor gebruik

8. UITERSTE GEBRUIKSDATUM

EXP:

9. BIJZONDERE VOORZORGSMAATREGELEN VOOR DE BEWARING

73

Bewaren bij 2 °C – 8 °C (in de koelkast)Niet in de vriezer bewarenBewaar in de oorspronkelijke verpakking ter bescherming tegen licht

10. ZO NODIG, BIJZONDERE VOORZORGSMAATREGELEN VOOR HET VERWIJDEREN VAN NIET-GEBRUIKTE GENEESMIDDELEN OF DAARVAN

AFGELEIDE AFVALSTOFFEN (INDIEN VAN TOEPASSING)

Voor eenmalig gebruik. Gebruik geen overgebleven vloeistof

11. NAAM EN ADRES VAN DE HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET INDE HANDEL BRENGEN

Aventis Pharma S.A.20 avenue Raymond AronF-92165 Antony cedexFrankrijk

12. NUMMER(S) VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN

EU/0/00/000/000

13. PARTIJNUMMER VAN DE FABRIKANT

BN

14. ALGEMENE INDELING VOOR DE LEVERING

Aan medisch recept onderworpen geneesmiddel.

15. INSTRUCTIES VOOR GEBRUIK

74

GEGEVENS DIE TEN MINSTE OP PRIMAIRE KLEINVERPAKKINGEN MOETENWORDEN VERMELD

ETIKET OP SPUIT

1. NAAM VAN HET GENEESMIDDEL EN, ZO NODIG, TOEDIENINGWEG(EN)

Dynepo 10.000 IE/0,5 mloplossing voor injectie in een voorgevulde spuitEpoëtine delta

2. WIJZE VAN TOEDIENING

Intraveneus of subcutaan gebruik

3. UITERSTE GEBRUIKSDATUM

EXP

4. PARTIJNUMMER

BN

5. INHOUD UITGEDRUKT IN GEWICHT, VOLUME OF EENHEID

0,5 ml (20.000 IE/ml)

75

GEGEVENS DIE OP DE BUITENVERPAKKING OF, INDIEN DEZE ONTBREEKT, OP DEPRIMAIRE VERPAKKING MOETEN WORDEN VERMELD:

BUITENVERPAKKING

1. BENAMING VAN HET GENEESMIDDEL

Dynepo 2.000 IE/mloplossing voor injectie in een injectieflaconEpoëtine delta

2. GEHALTE AAN WERKZAME STOF(FEN)

1 ml bevat 2.000 IE epoëtine delta (2.000 IE/ml)

3. LIJST VAN HULPSTOFFEN

Hulpstoffen: monobasisch natriumfosfaat monohydraat, dibasisch natriumfosfaat heptahydraat,natriumchloride, polysorbaat 20 en water voor injecties.

4. FARMACEUTISCHE VORM EN INHOUD

Oplossing voor injectie, 10 injectieflacons van 1 ml

5. WIJZE VAN GEBRUIK EN, INDIEN NODIG TOEDIENINGSWEG(EN)

Intraveneus of subcutaan gebruik

6. EEN SPECIALE WAARSCHUWING DAT HET GENEESMIDDEL BUITEN HETBEREIK EN ZICHT VAN KINDEREN DIENT TE WORDEN GEHOUDEN

Houd het geneesmiddel buiten het bereik en het zicht van kinderen.

7. ANDERE SPECIALE WAARSCHUWING(EN), INDIEN NODIG

Gebruik alleen heldere en kleurloze oplossingen. Lees de bijsluiter voor gebruik

8. UITERSTE GEBRUIKSDATUM

<EXP: >

9. BIJZONDERE VOORZORGSMAATREGELEN VOOR DE BEWARING

76

Bewaren bij 2 °C – 8 °C (in de koelkast)Niet in de vriezer bewarenBewaar in de oorspronkelijke verpakking ter bescherming tegen licht

10. ZO NODIG, BIJZONDERE VOORZORGSMAATREGELEN VOOR HETVERWIJDEREN VAN NIET-GEBRUIKTE GENEESMIDDELEN OF DAARVANAFGELEIDE AFVALSTOFFEN (INDIEN VAN TOEPASSING)

Voor eenmalig gebruik. Gebruik geen overgebleven vloeistof

11. NAAM EN ADRES VAN DE HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DEHANDEL BRENGEN

Aventis Pharma S.A.20 avenue Raymond AronF-92165 Antony cedexFrankrijk

12. NUMMER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN

EU/0/00/000/000

13. PARTIJNUMMER VAN DE FABRIKANT

BN

14. ALGEMENE INDELING VOOR DE LEVERING

Aan medisch recept onderworpen geneesmiddel.

15. INSTRUCTIES VOOR GEBRUIK

77

GEGEVENS DIE TEN MINSTE OP PRIMAIRE KLEINVERPAKKINGEN MOETEN WORDENVERMELD

ETIKET OP FLACON

1. NAAM VAN HET GENEESMIDDEL EN, ZO NODIG, TOEDIENINGWEG(EN)

Dynepo 2.000 IE/mloplossing voor injectie in een injectieflaconEpoëtine delta

2. WIJZE VAN TOEDIENING

Intraveneus of subcutaan gebruik

3. UITERSTE GEBRUIKSDATUM

EXP

4. PARTIJNUMMER

BN

5. INHOUD UITGEDRUKT IN GEWICHT, VOLUME OF EENHEID

1 ml (2.000 IE/ml)

78

GEGEVENS DIE OP DE BUITENVERPAKKING OF, INDIEN DEZE ONTBREEKT, OP DEPRIMAIRE VERPAKKING MOETEN WORDEN VERMELD:

BUITENVERPAKKING

1. BENAMING VAN HET GENEESMIDDEL

Dynepo 3.000 IE/mloplossing voor injectie in een injectieflaconEpoëtine delta

2. GEHALTE AAN WERKZAME STOF(FEN)

1 ml bevat 3.000 IE epoëtine delta (3.000 IE/ml)

3. LIJST VAN HULPSTOFFEN

Hulpstoffen: monobasisch natriumfosfaat monohydraat, dibasisch natriumfosfaat heptahydraat,natriumchloride, polysorbaat 20 en water voor injecties.

4. FARMACEUTISCHE VORM EN INHOUD

Oplossing voor injectie, 10 injectieflacons van 1 ml

5. WIJZE VAN GEBRUIK EN, INDIEN NODIG TOEDIENINGSWEG(EN)

Intraveneus of subcutaan gebruik

6. EEN SPECIALE WAARSCHUWING DAT HET GENEESMIDDEL BUITEN HET BEREIKEN ZICHT VAN KINDEREN DIENT TE WORDEN GEHOUDEN

Houd het geneesmiddel buiten het bereik en het zicht van kinderen.

7. ANDERE SPECIALE WAARSCHUWING(EN), INDIEN NODIG

Gebruik alleen heldere en kleurloze oplossingen. Lees de bijsluiter voor gebruik

8. UITERSTE GEBRUIKSDATUM

EXP:

9. BIJZONDERE VOORZORGSMAATREGELEN VOOR DE BEWARING

79

Bewaren bij 2 °C – 8 °C (in de koelkast)Niet in de vriezer bewarenBewaar in de oorspronkelijke verpakking ter bescherming tegen licht

10. ZO NODIG, BIJZONDERE VOORZORGSMAATREGELEN VOOR HET VERWIJDERENVAN NIET-GEBRUIKTE GENEESMIDDELEN OF DAARVAN AFGELEIDE AFVALSTOFFEN(INDIEN VAN TOEPASSING)

Voor eenmalig gebruik. Gebruik geen overgebleven vloeistof

11. NAAM EN ADRES VAN DE HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DEHANDEL BRENGEN

Aventis Pharma S.A.20 avenue Raymond AronF-92165 Antony cedexFrankrijk

12. NUMMER(S) VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN

EU/0/00/000/000

13. PARTIJNUMMER VAN DE FABRIKANT

BN

14. ALGEMENE INDELING VOOR DE LEVERING

Aan medisch recept onderworpen geneesmiddel.

15. INSTRUCTIES VOOR GEBRUIK

80

GEGEVENS DIE TEN MINSTE OP PRIMAIRE KLEINVERPAKKINGEN MOETEN WORDENVERMELD

ETIKET OP FLACON

1. NAAM VAN HET GENEESMIDDEL EN, ZO NODIG, TOEDIENINGWEG(EN)

Dynepo 3.000 IE/mlOplossing voor injectie in een injectieflaconEpoëtine delta

2. WIJZE VAN TOEDIENING

Intraveneus of subcutaan gebruik

3. UITERSTE GEBRUIKSDATUM

EXP

4. PARTIJNUMMER

BN

5. INHOUD UITGEDRUKT IN GEWICHT, VOLUME OF EENHEID

1 ml (3.000 IE/ml)

81

GEGEVENS DIE OP DE BUITENVERPAKKING OF, INDIEN DEZE ONTBREEKT, OP DEPRIMAIRE VERPAKKING MOETEN WORDEN VERMELD:

BUITENVERPAKKING

1. BENAMING VAN HET GENEESMIDDEL

Dynepo 4.000 IE/mloplossing voor injectie in een injectieflaconEpoëtine delta

2. GEHALTE AAN WERKZAME STOF(FEN)

1 ml bevat 4.000 IE epoëtine delta (4.000 IE/ml)

3. LIJST VAN HULPSTOFFEN

Hulpstoffen: monobasisch natriumfosfaat monohydraat, dibasisch natriumfosfaat heptahydraat,natriumchloride, polysorbaat 20 en water voor injecties.

4. FARMACEUTISCHE VORM EN INHOUD

Oplossing voor injectie, 10 injectieflacons van 1 ml

5. WIJZE VAN GEBRUIK EN, INDIEN NODIG TOEDIENINGSWEG(EN)

Intraveneus of subcutaan gebruik

6. EEN SPECIALE WAARSCHUWING DAT HET GENEESMIDDEL BUITEN HET BEREIKEN ZICHT VAN KINDEREN DIENT TE WORDEN GEHOUDEN

Houd het geneesmiddel buiten het bereik en het zicht van kinderen.

7. ANDERE SPECIALE WAARSCHUWING(EN), INDIEN NODIG

Gebruik alleen heldere en kleurloze oplossingen. Lees de bijsluiter voor gebruik

8. UITERSTE GEBRUIKSDATUM

EXP

9. BIJZONDERE VOORZORGSMAATREGELEN VOOR DE BEWARING

82

Bewaren bij 2 °C – 8 °C (in de koelkast)Niet in de vriezer bewarenBewaar in de oorspronkelijke verpakking ter bescherming tegen licht

10. ZO NODIG, BIJZONDERE VOORZORGSMAATREGELEN VOOR HET VERWIJDERENVAN NIET-GEBRUIKTE GENEESMIDDELEN OF DAARVAN AFGELEIDE AFVALSTOFFEN(INDIEN VAN TOEPASSING)

Voor eenmalig gebruik. Gebruik geen overgebleven vloeistof

11. NAAM EN ADRES VAN DE HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DEHANDEL BRENGEN

Aventis Pharma S.A.20 avenue Raymond AronF-92165 Antony cedexFrankrijk

12. NUMMER(S) VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN

EU/0/00/000/000

13. PARTIJNUMMER VAN DE FABRIKANT

BN

14. ALGEMENE INDELING VOOR DE LEVERING

Aan medisch recept onderworpen geneesmiddel.

15. INSTRUCTIES VOOR GEBRUIK

83

GEGEVENS DIE TEN MINSTE OP PRIMAIRE KLEINVERPAKKINGEN MOETEN WORDENVERMELD

ETIKET OP FLACON

1. NAAM VAN HET GENEESMIDDEL EN, ZO NODIG, TOEDIENINGWEG(EN)

Dynepo 4.000 IE/mloplossing voor injectie in een injectieflaconEpoëtine delta

2. WIJZE VAN TOEDIENING

Intraveneus of subcutaan gebruik

3. UITERSTE GEBRUIKSDATUM

<EXP >

4. PARTIJNUMMER

BN

5. INHOUD UITGEDRUKT IN GEWICHT, VOLUME OF EENHEID

1 ml (4.000 IE/ml)

84

GEGEVENS DIE OP DE BUITENVERPAKKING OF, INDIEN DEZE ONTBREEKT, OP DEPRIMAIRE VERPAKKING MOETEN WORDEN VERMELD:

BUITENVERPAKKING

1. BENAMING VAN HET GENEESMIDDEL

Dynepo 10.000 IE/mloplossing voor injectie in een injectieflaconEpoëtine delta

2. GEHALTE AAN WERKZAME STOF(FEN)

1 ml bevat 10.000 IE epoëtine delta (10.000 IE/ml)

3. LIJST VAN HULPSTOFFEN

Hulpstoffen: monobasisch natriumfosfaat monohydraat, dibasisch natriumfosfaat heptahydraat,natriumchloride, polysorbaat 20 en water voor injecties.

4. FARMACEUTISCHE VORM EN INHOUD

Oplossing voor injectie, 10 injectieflacons van 1 ml

5. WIJZE VAN GEBRUIK EN, INDIEN NODIG TOEDIENINGSWEG(EN)

Intraveneus of subcutaan gebruik

6. EEN SPECIALE WAARSCHUWING DAT HET GENEESMIDDEL BUITEN HET BEREIKEN ZICHT VAN KINDEREN DIENT TE WORDEN GEHOUDEN

Houd het geneesmiddel buiten het bereik en het zicht van kinderen.

7. ANDERE SPECIALE WAARSCHUWING(EN), INDIEN NODIG

Gebruik alleen heldere en kleurloze oplossingen. Lees de bijsluiter voor gebruik

8. UITERSTE GEBRUIKSDATUM

EXP

9. BIJZONDERE VOORZORGSMAATREGELEN VOOR DE BEWARING

Bewaren bij 2 °C – 8 °C (in de koelkast)

85

Niet in de vriezer bewarenBewaar in de oorspronkelijke verpakking ter bescherming tegen licht

10. ZO NODIG, BIJZONDERE VOORZORGSMAATREGELEN VOOR HET VERWIJDERENVAN NIET-GEBRUIKTE GENEESMIDDELEN OF DAARVAN AFGELEIDE AFVALSTOFFEN(INDIEN VAN TOEPASSING)

Voor eenmalig gebruik. Gebruik geen overgebleven vloeistof

11. NAAM EN ADRES VAN DE HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DEHANDEL BRENGEN

Aventis Pharma S.A.20 avenue Raymond AronF-92165 Antony cedexFrankrijk

12. NUMMER(S) VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN

EU/0/00/000/000

13. PARTIJNUMMER VAN DE FABRIKANT

BN

14. ALGEMENE INDELING VOOR DE LEVERING

Aan medisch recept onderworpen geneesmiddel.

15. INSTRUCTIES VOOR GEBRUIK

86

GEGEVENS DIE TEN MINSTE OP PRIMAIRE KLEINVERPAKKINGEN MOETEN WORDENVERMELD

ETIKET OP FLACON

1. NAAM VAN HET GENEESMIDDEL EN, ZO NODIG, TOEDIENINGWEG(EN)

Dynepo 10.000 IE/mloplossing voor injectie in een injectieflaconEpoëtine delta

2. WIJZE VAN TOEDIENING

Intraveneus of subcutaan gebruik

3. UITERSTE GEBRUIKSDATUM

EXP

4. PARTIJNUMMER

BN

5. INHOUD UITGEDRUKT IN GEWICHT, VOLUME OF EENHEID

1 ml (10.000 IE/ml)

87

B. BIJSLUITER

88

BIJSLUITER

Lees de hele bijsluiter aandachtig door alvorens dit geneesmiddel te gebruiken.- Bewaar deze bijsluiter. Misschien heeft u hem nog een keer nodig.- Raadpleeg uw arts of apotheker, als u aanvullende vragen heeft.- Dit geneesmiddel is alleen aan u voorgeschreven. Geef het dus niet door aan iemand anders.

Het kan schadelijk voor hen zijn, zelfs als ze dezelfde verschijnselen hebben als u.

In deze bijsluiter:1. Wat Dynepo is en waarvoor het wordt gebruikt2. Alvorens Dynepo te gebruiken3. Hoe Dynepo te gebruiken4. Mogelijke bijwerkingen5. Bewaring van Dynepo

DYNEPO 1.000 IE/0,5 ml, oplossing voor injectie in een voorgevulde spuitEpoëtine delta

- De werkzame stof is epoëtine delta, een 0,5 ml van de oplossing bevat 1.000 IE (InternationaleEenheden) (2.000 IE/ml) epoëtine delta.

- Andere bestanddelen van Dynepo zijn: monobasisch natriumfosfaat (monohydraat), dibasischnatriumfosfaat (heptahydraat), polysorbaat 20, natriumchloride en water voor injectie

De registratiehouder voor Dynepo is Aventis Pharma S.A., 20 avenue Raymond Aron, 92165 Antonycedex, Frankrijk.Dynepo wordt geproduceerd door Gruppo Lepetit Spa, Localita Valcanello, 03012 Anagni (Fr), Italië.

1. WAT DYNEPO IS EN WAARVOOR HET WORDT GEBRUIKT

Dynepo is een heldere, kleurloze oplossing voor injectie die epoëtine delta bevat. Epoëtine delta iseen humaan erytropoëtine gemaakt met behulp van een technologisch proces dat genactivatie wordtgenoemd, waarbij een humane cellijn wordt gebruikt.Epoëtine delta is een hormoon dat de aanmaak van rode bloedcellen in het beenmerg stimuleert. Rodebloedcellen zijn erg belangrijk omdat zij hemoglobine bevatten, een eiwit dat zuurstof in uw lichaamverspreid.

De oplossing is in 5 sterkten verkrijgbaar:-1.000 IE in 0,5 ml-2.000 IE in 0,5 ml-3.000 IE in 0,3 ml-4.000 IE in 0,4 ml-10.000 IE in 0,5 ml

Er zijn verpakkingen met 6 voorgevulde injectiespuiten verkrijgbaar.

Dynepo is geïndiceerd voor de behandeling van bloedarmoede bij patiënten met chronisch nierfalen.Bloedarmoede (anemie) is een bloedafwijking die wordt gekenmerkt door een afname van het aantalrode bloedcellen. Het kan bij patiënten die dialyse (een bloedklaringstechniek) ondergaan wordengebruikt of bij patiënten die niet worden gedialyseerd.

2. ALVORENS DYNEPO TE GEBRUIKEN

89

Dynepo niet gebruiken:- als u overgevoelig (allergisch) bent voor epoëtine delta of voor één van de andere hulpstoffen

van Dynepo.- als u moeite heeft uw bloeddruk onder controle te houden.

Pas goed op met Dynepo: Uw bloeddruk moet voorafgaand aan en tijdens de behandeling met Dynepo zorgvuldig wordengecontroleerd. Als uw bloeddruk stijgt, kan uw arts u geneesmiddelen geven die uw bloeddruk kunnenverlagen of de dosis van uw bestaande bloeddrukverlagende medicatie verhogen. Het kan ooknoodzakelijk zijn om uw dosis Dynepo te verlagen of deze behandeling gedurende korte tijd te staken. Als u ernstige hoofdpijn krijgt, een stekende migraine-achtige hoofdpijn of een aanval, dan moet uonmiddellijk uw arts bezoeken. Het kan een gevolg zijn van een duidelijke stijging van uw bloeddruk. Uw arts zal het ijzergehalte in uw bloed meten tijdens de Dynepo-behandeling en geeft u mogelijkijzersupplementen. Uw arts zal het gehalte van verschillende chemische stoffen in uw bloed meten, waaronder: creatinine,kalium. Tijdens de dialyse is een verhoging van de dosis antistollingsmedicatie vaak nodig omdat het verhoogdeaantal rode bloedcellen een verstopping van de dialysebuizen kan veroorzaken. Mogelijk is Dynepo niet geschikt voor patiënten onder de 18 jaar en voor patiënten met nier of lever-problemen Dynepo dient niet door gezonde personen te worden gebruikt. Ernstige, mogelijk fatale, reacties waarbijhet hart en de bloedvaten betrokken zijn, kunnen optreden. Zwangerschap / Borstvoeding Informeer uw arts, als u zwanger bent of borstvoeding geeft of vermoedt zwanger te zijn. Uw arts zal afwegen wat voor u de beste behandeling is tijdens uw zwangerschap. Raadpleeg uw arts of apotheker alvorens enig geneesmiddel in te nemen. Rijvaardigheid en bediening van machines: Er zijn geen effecten waargenomen op de rijvaardigheid en op het vermogen om machines tebedienen. Gebruik van andere geneesmiddelen: Informeer uw arts of apotheker wanneer u andere geneesmiddelen gebruikt of kort geledenheeft gebruikt. Dit geldt ook voor geneesmiddelen die u zonder recept kunt verkrijgen. Tot op heden zijn er echter geen interacties met andere geneesmiddelen gemeld tijdens behandelingmet Dynepo. Licht uw arts of apotheker in als u andere geneesmiddelen gebruikt of onlangs heeft gebruikt, ook alshet geneesmiddelen betreft waarvoor geen recept noodzakelijk was. 3. HOE DYNEPO TE GEBRUIKEN Uw arts zal ervaring hebben met de behandeling van nierfalen en het gebruik van erytropoëtine. Uweerste dosis zal onder medisch toezicht worden gegeven omdat er in zeldzame gevallen een soortallergische reactie op kan treden.

90

Het doel van uw behandeling met Dynepo is dat uw hemoglobine gehalte binnen het streefbereik van10 tot 12 g/dl wordt gehouden. Dynepo kan intraveneus (in een bloedvat) of subcutaan (onder dehuid) worden toegediend. Bij patiënten die niet worden gedialyseerd wordt Dynepo meestal subcutaangegeven. Als het subcutaan wordt toegediend, dan moet de injectieplaats bij iedere injectie worden afgewisseld. Uw dosis Dynepo zal door uw arts worden bepaald en zal individueel worden aangepast inovereenstemming met uw persoonlijke behoeften. De begindosis bij intraveneuze toediening is gewoonlijk drie maal per week 50 IE/kglichaamsgewicht. Bij subcutane toediening is de dosis twee maal per week 50 IE/kg lichaamsgewicht. De onderhoudsdosering zal vervolgens door uw arts worden bepaald om uw hemoglobine gehaltebinnen het streefbereik te houden. Omdat er tijd nodig is voor de productie van nieuwe rode bloedcellen, kan er ongeveer 4 weken zittentussen het gebruik van de dosis en een verbetering van uw bloedarmoede. Uw arts zal waarschijnlijkniet vaker dan één keer per maand uw dosering veranderen. Na iedere dosisaanpassing zal uw bloed regelmatig worden onderzocht (een maal per week) totdat uwhemoglobine gehalte binnen het streefbereik ligt. Uw hemoglobine gehalte dient daarna regelmatig teworden gecontroleerd. Dynepo wordt meestal gedurende een langere periode gegeven. Als u meer Dynepo gebruikt dan u zou mogen: Dynepo kan in een zeer groot aantal verschillende doses worden gegeven. Als u uzelf per ongeluk eente grote dosis geeft, meldt dit dan aan uw arts. Het kan noodzakelijk zijn dat uw bloed wordtgecontroleerd. Als u Dynepo vergeet te gebruiken: Neem geen dubbele dosis om een overgeslagen dosis in te halen. Neem uw volgende dosis op hetnormale tijdstip. 4. MOGELIJKE BIJWERKINGEN Zoals alle geneesmiddelen kan Dynepo ongewenste effecten hebben bij sommige patiënten. Ditworden bijwerkingen genoemd. In geval er bij u een bijwerking optreedt die niet in deze bijsluiter is vermeld, informeer dan uw arts ofapotheker. De meest frequente bijwerkingen (10% of minder, maar meer dan 1%) die voorkwamen bij Dynepozijn: - Een stijging van de bloeddruk. Zelfs bij patiënten met een normale bloeddruk kan een duidelijkestijging van de bloeddruk optreden en een al bestaande hoge bloeddruk kan verergeren (Zie 2Alvorens Dynepo te gebruiken). - Als u hemodialyse ondergaat, dan is het mogelijk dat de dialysebuizen verstopt raken als uwbloedarmoede verbetert (door een toename van de rode bloedcellen). Een verhoging van de dosering vande antistollingstherapie is vaak nodig om te voorkomen dat er een verstopping optreedt. - Hoofdpijn Andere bijwerkingen die minder frequent voorkomen (1% of minder, maar meer dan 0,1%) omvattenjeuk, pijn, huidreacties op de injectieplaats (zoals pijn en bloeding), griep, diarree, braken. Convulsies zijn zelden gemeld (0,1% of minder, maar meer dan 0,01%). Dynepo zou ook veranderingen in de samenstelling van uw bloed kunnen veroorzaken. Dit omvat eentoename van het aantal rode bloedcellen en van het aantal bloedplaatjes.

91

Er zouden ook veranderingen in de bloedsamenstelling kunnen optreden, zoals een toename vancreatinine en kalium spiegels. 5. BEWARING VAN DYNEPO Houd buiten het bereik en het zicht van kinderen. Bewaren bij 2 °C – 8 °C (in de koelkast) Bewaar in de oorspronkelijke verpakking ter bescherming tegen licht Niet in de vriezer bewaren Voorgevulde spuiten kunnen voor toediening ongeopend bij een temperatuur beneden de 25 °C,maximaal 5 dagen worden bewaard. Daarna dienen de voorgevulde spuiten te worden weggegooid. Niet gebruiken na de uiterste op de doos en de voorgevulde spuit vermelde gebruiksdatum Gebruik Dynepo alleen als de oplossing helder, kleurloos en waterachtig is en geen zichtbare deeltjesbevat. Schud de voorgevulde spuit niet voor gebruik. Gebruik de spuit niet opnieuw, nadat de benodigde hoeveelheid oplossing uit de injectieflacon isgehaald. Gooi de spuit na het eerste eenmalige gebruik weg. Aanvullende informatie Neem voor alle informatie met betrekking tot dit geneesmiddel contact op met de lokalevertegenwoordiger van de houder van de vergunning voor het in de handel brengen.

België/Belgique/Belgien Aventis Pharma/Aventis Pharma Boulevard de la Plaine, 9/Pleinlaan,9 B-1050 Bruxelles/Brussel � + 32-(0)2 645 81 11

Luxembourg/Luxemburg Aventis Pharma Boulevard de la Plaine, 9 B-1050 Bruxelles Belgique/Belgien � + 32-(0)2 645 81 11

Danmark Aventis Pharma A/S, Slotsmarken 13 DK-2970 Hørsholm � + 45-45 16 70 00

Nederland Aventis Pharma BV Bijenvlucht 30 NL- 3871 JJ Hoevelaken � + 31-(0) 33 25 33 911

Deutschland Aventis Pharma Deutschland GmbH Postfach 1109 D-65796 Bad Soden � + 49-(0) 69 305 22044

Norge Aventis Pharma AS Vollsveien 2b, Postboks 393, N-1326 Lysaker � + 47-67 83 21 00

España Aventis Pharma S.A. Avenida de Leganés, 62 E-28925 Alcorcón (Madrid) � + 34-917245700

Österreich Aventis Pharma GmbH Altmannsdorfer Straße 104 A-1121 Wien � + 43-(1) 801 01-0

92

France Laboratoire Aventis 46, quai de la Rapée F-75601 Paris cedex 12 � + 33-(0) 1 55 71 55 71

Portugal Aventis Pharma, Lda. Estrada Nacional 249, km 15 P-2726–922 Mem Martins � + 351-21 926 95 40

Ελλάδα Aventis Pharma AEBE Αυτ. Νικολάου Β’ 2 GR-176 71 Αθήνα � + 30-1 90 01 600

Suomi/Finland Aventis Pharma Oy Maistraatinportti 4 A PL / Box 96 FIN-00241 Helsinki/Helsingfors � + 358-(0) 9 476 3800

Ísland Pharmaco hf. Hörgatún 2 IS-210 Garðabær � +354-535 7000

Sverige Aventis Pharma AB Box 47604 S-117 94 Stockholm � + 46-(0) 8 775 70 00

Ireland Aventis Pharma Ltd. Lake Drive, 3004 Citywest, Naas Road, IRL-Dublin 24 � + 353-(1) 4035600

United Kingdom Aventis Pharma Ltd, 50 Kings Hill Avenue, Kings Hill, West Malling, UK - ME19 4AH � + 44-(0) 8705 239 604

Italia Aventis Pharma S.p.A. P.le Türr, 5 I-20149 Milano � + 39-(02) 93766 1

Deze bijsluiter werd voor de laatste keer goedgekeurd op {datum}

93

BIJSLUITER

Lees de hele bijsluiter aandachtig door alvorens dit geneesmiddel te gebruiken. - Bewaar deze bijsluiter. Misschien heeft u hem nog een keer nodig. - Raadpleeg uw arts of apotheker, als u aanvullende vragen heeft. - Dit geneesmiddel is alleen aan u voorgeschreven. Geef het dus niet door aan iemand anders.

Het kan schadelijk voor hen zijn, zelfs als ze dezelfde verschijnselen hebben als u. In deze bijsluiter: 1. Wat Dynepo is en waarvoor het wordt gebruikt 2. Alvorens Dynepo te gebruiken 3. Hoe Dynepo te gebruiken 4. Mogelijke bijwerkingen 5. Bewaring van Dynepo DYNEPO 2.000 IE/0,5 ml, oplossing voor injectie in een voorgevulde spuit Epoëtine delta - De werkzame stof is epoëtine delta, een 0,5 ml van de oplossing bevat 2.000 IE (Internationale

Eenheden) (4.000 IE/ml) epoëtine delta.- Andere bestanddelen van Dynepo zijn: monobasisch natriumfosfaat (monohydraat), dibasisch

natriumfosfaat (heptahydraat), polysorbaat 20, natriumchloride en water voor injectie

De registratiehouder voor Dynepo is Aventis Pharma S.A., 20 avenue Raymond Aron, 92165 Antonycedex, Frankrijk.Dynepo wordt geproduceerd door Gruppo Lepetit Spa, Localita Valcanello, 03012 Anagni (Fr), Italië.

1. WAT DYNEPO IS EN WAARVOOR HET WORDT GEBRUIKT

Dynepo is een heldere, kleurloze oplossing voor injectie die epoëtine delta bevat. Epoëtine delta iseen humaan erytropoëtine gemaakt met behulp van een technologisch proces dat genactivatie wordtgenoemd, waarbij een humane cellijn wordt gebruikt.Epoëtine delta is een hormoon dat de aanmaak van rode bloedcellen in het beenmerg stimuleert. Rodebloedcellen zijn erg belangrijk omdat zij hemoglobine bevatten, een eiwit dat zuurstof in uw lichaamverspreid.De oplossing is in 5 sterkten verkrijgbaar:

- 1.000 IE in 0,5 ml- 2.000 IE in 0,5 ml- 3.000 IE in 0,3 ml- 4.000 IE in 0,4 ml- 10.000 IE in 0,5 ml

Er zijn verpakkingen met 6 voorgevulde injectiespuiten verkrijgbaar.

Dynepo is geïndiceerd voor de behandeling van bloedarmoede bij patiënten met chronisch nierfalen.Bloedarmoede (anemie) is een bloedafwijking die wordt gekenmerkt door een afname van het aantalrode bloedcellen. Het kan bij patiënten die dialyse (een bloedklaringstechniek) ondergaan wordengebruikt of bij patiënten die niet worden gedialyseerd.

2. ALVORENS DYNEPO TE GEBRUIKEN

Dynepo niet gebruiken:- als u overgevoelig (allergisch) bent voor epoëtine delta of voor één van de andere hulpstoffen

van Dynepo.

94

- als u moeite heeft uw bloeddruk onder controle te houden. Pas goed op met Dynepo: Uw bloeddruk moet voorafgaand aan en tijdens de behandeling met Dynepo zorgvuldig wordengecontroleerd. Als uw bloeddruk stijgt, kan uw arts u geneesmiddelen geven die uw bloeddruk kunnenverlagen of de dosis van uw bestaande bloeddrukverlagende medicatie verhogen. Het kan ooknoodzakelijk zijn om uw dosis Dynepo te verlagen of deze behandeling gedurende korte tijd te staken. Als u ernstige hoofdpijn krijgt, een stekende migraine-achtige hoofdpijn of een aanval, dan moet uonmiddellijk uw arts bezoeken. Het kan een gevolg zijn van een duidelijke stijging van uw bloeddruk. Uw arts zal het ijzergehalte in uw bloed meten tijdens de Dynepo-behandeling en geeft u mogelijkijzersupplementen. Uw arts zal het gehalte van verschillende chemische stoffen in uw bloed meten, waaronder: creatinine,kalium. Tijdens de dialyse is een verhoging van de dosis antistollingsmedicatie vaak nodig omdat het verhoogdeaantal rode bloedcellen een verstopping van de dialysebuizen kan veroorzaken. Mogelijk is Dynepo niet geschikt voor patiënten onder de 18 jaar en voor patiënten met nier of lever-problemen Dynepo dient niet door gezonde personen te worden gebruikt. Ernstige, mogelijk fatale, reacties waarbijhet hart en de bloedvaten betrokken zijn, kunnen optreden. Zwangerschap / Borstvoeding Informeer uw arts, als u zwanger bent of borstvoeding geeft of vermoedt zwanger te zijn. Uw arts zal afwegen wat voor u de beste behandeling is tijdens uw zwangerschap. Raadpleeg uw arts of apotheker alvorens enig geneesmiddel in te nemen. Rijvaardigheid en bediening van machines: Er zijn geen effecten waargenomen op de rijvaardigheid en op het vermogen om machines tebedienen. Gebruik van andere geneesmiddelen: Informeer uw arts of apotheker wanneer u andere geneesmiddelen gebruikt of kort geledenheeft gebruikt. Dit geldt ook voor geneesmiddelen die u zonder recept kunt verkrijgen. Tot op heden zijn er echter geen interacties met andere geneesmiddelen gemeld tijdens behandelingmet Dynepo. Licht uw arts of apotheker in als u andere geneesmiddelen gebruikt of onlangs heeft gebruikt, ook alshet geneesmiddelen betreft waarvoor geen recept noodzakelijk was. 3. HOE DYNEPO TE GEBRUIKEN Uw arts zal ervaring hebben met de behandeling van nierfalen en het gebruik van erytropoëtine. Uweerste dosis zal onder medisch toezicht worden gegeven omdat er in zeldzame gevallen een soortallergische reactie op kan treden. Het doel van uw behandeling met Dynepo is dat uw hemoglobine gehalte binnen het streefbereik van10 tot 12 g/dl wordt gehouden. Dynepo kan intraveneus (in een bloedvat) of subcutaan (onder dehuid) worden toegediend. Bij patiënten die niet worden gedialyseerd wordt Dynepo meestal subcutaangegeven. Als het subcutaan wordt toegediend, dan moet de injectieplaats bij iedere injectie worden afgewisseld.

95

Uw dosis Dynepo zal door uw arts worden bepaald en zal individueel worden aangepast inovereenstemming met uw persoonlijke behoeften. De begindosis bij intraveneuze toediening is gewoonlijk drie maal per week 50 IE/kglichaamsgewicht. Bij subcutane toediening is de dosis twee maal per week 50 IE/kg lichaamsgewicht. De onderhoudsdosering zal vervolgens door uw arts worden bepaald om uw hemoglobine gehaltebinnen het streefbereik te houden. Omdat er tijd nodig is voor de productie van nieuwe rode bloedcellen, kan er ongeveer 4 weken zittentussen het gebruik van de dosis en een verbetering van uw bloedarmoede. Uw arts zal waarschijnlijkniet vaker dan één keer per maand uw dosering veranderen. Na iedere dosisaanpassing zal uw bloed regelmatig worden onderzocht (een maal per week) totdat uwhemoglobine gehalte binnen het streefbereik ligt. Uw hemoglobine gehalte dient daarna regelmatig teworden gecontroleerd. Dynepo wordt meestal gedurende een langere periode gegeven. Als u meer Dynepo gebruikt dan u zou mogen: Dynepo kan in een zeer groot aantal verschillende doses worden gegeven. Als u uzelf per ongeluk eente grote dosis geeft, meldt dit dan aan uw arts. Het kan noodzakelijk zijn dat uw bloed wordtgecontroleerd. Als u Dynepo vergeet te gebruiken: Neem geen dubbele dosis om een overgeslagen dosis in te halen. Neem uw volgende dosis op hetnormale tijdstip. 4. MOGELIJKE BIJWERKINGEN Zoals alle geneesmiddelen kan Dynepo ongewenste effecten hebben bij sommige patiënten. Ditworden bijwerkingen genoemd. In geval er bij u een bijwerking optreedt die niet in deze bijsluiter is vermeld, informeer dan uw arts ofapotheker. De meest frequente bijwerkingen (10% of minder, maar meer dan 1%) die voorkwamen bij Dynepozijn: - Een stijging van de bloeddruk. Zelfs bij patiënten met een normale bloeddruk kan een duidelijkestijging van de bloeddruk optreden en een al bestaande hoge bloeddruk kan verergeren (Zie 2Alvorens Dynepo te gebruiken). - Als u hemodialyse ondergaat, dan is het mogelijk dat de dialysebuizen verstopt raken als uwbloedarmoede verbetert (door een toename van de rode bloedcellen). Een verhoging van de dosering vande antistollingstherapie is vaak nodig om te voorkomen dat er een verstopping optreedt. - Hoofdpijn Andere bijwerkingen die minder frequent voorkomen (1% of minder, maar meer dan 0,1%) omvattenjeuk, pijn, huidreacties op de injectieplaats (zoals pijn en bloeding), griep, diarree, braken. Convulsies zijn zelden gemeld (0,1% of minder, maar meer dan 0,01%). Dynepo zou ook veranderingen in de samenstelling van uw bloed kunnen veroorzaken. Dit omvat eentoename van het aantal rode bloedcellen en van het aantal bloedplaatjes. Er zouden ook veranderingen in de bloedsamenstelling kunnen optreden, zoals een toename vancreatinine en kalium spiegels. 5. BEWARING VAN DYNEPO

96

Houd buiten het bereik en het zicht van kinderen. Bewaren bij 2 °C – 8 °C (in de koelkast) Bewaar in de oorspronkelijke verpakking ter bescherming tegen licht Niet in de vriezer bewaren Voorgevulde spuiten kunnen voor toediening ongeopend bij een temperatuur beneden de 25 °C,maximaal 5 dagen worden bewaard. Daarna dienen de voorgevulde spuiten te worden weggegooid. Niet gebruiken na de uiterste op de doos en de voorgevulde spuit vermelde gebruiksdatum Gebruik Dynepo alleen als de oplossing helder, kleurloos en waterachtig is en geen zichtbare deeltjesbevat. Schud de voorgevulde spuit niet voor gebruik. Gebruik de spuit niet opnieuw, nadat de benodigde hoeveelheid oplossing uit de injectieflacon isgehaald. Gooi de spuit na het eerste eenmalige gebruik weg. Aanvullende informatie Neem voor alle informatie met betrekking tot dit geneesmiddel contact op met de lokalevertegenwoordiger van de houder van de vergunning voor het in de handel brengen.

België/Belgique/Belgien Aventis Pharma/Aventis Pharma Boulevard de la Plaine, 9/Pleinlaan,9 B-1050 Bruxelles/Brussel � + 32-(0)2 645 81 11

Luxembourg/Luxemburg Aventis Pharma Boulevard de la Plaine, 9 B-1050 Bruxelles Belgique/Belgien � + 32-(0)2 645 81 11

Danmark Aventis Pharma A/S, Slotsmarken 13 DK-2970 Hørsholm � + 45-45 16 70 00

Nederland Aventis Pharma BV Bijenvlucht 30 NL- 3871 JJ Hoevelaken � + 31-(0) 33 25 33 911

Deutschland Aventis Pharma Deutschland GmbH Postfach 1109 D-65796 Bad Soden � + 49-(0) 69 305 22044

Norge Aventis Pharma AS Vollsveien 2b, Postboks 393, N-1326 Lysaker � + 47-67 83 21 00

España Aventis Pharma S.A. Avenida de Leganés, 62 E-28925 Alcorcón (Madrid) � + 34-917245700

Österreich Aventis Pharma GmbH Altmannsdorfer Straße 104 A-1121 Wien � + 43-(1) 801 01-0

France Laboratoire Aventis 46, quai de la Rapée F-75601 Paris cedex 12 � + 33-(0) 1 55 71 55 71

Portugal Aventis Pharma, Lda. Estrada Nacional 249, km 15 P-2726–922 Mem Martins � + 351-21 926 95 40

97

Ελλάδα Aventis Pharma AEBE Αυτ. Νικολάου Β’ 2 GR-176 71 Αθήνα � + 30-1 90 01 600

Suomi/Finland Aventis Pharma Oy Maistraatinportti 4 A PL / Box 96 FIN-00241 Helsinki/Helsingfors � + 358-(0) 9 476 3800

Ísland Pharmaco hf. Hörgatún 2 IS-210 Garðabær � +354-535 7000

Sverige Aventis Pharma AB Box 47604 S-117 94 Stockholm � + 46-(0) 8 775 70 00

Ireland Aventis Pharma Ltd. Lake Drive, 3004 Citywest, Naas Road, IRL-Dublin 24 � + 353-(1) 4035600

United Kingdom Aventis Pharma Ltd, 50 Kings Hill Avenue, Kings Hill, West Malling, UK - ME19 4AH � + 44-(0) 8705 239 604

Italia Aventis Pharma S.p.A. P.le Türr, 5 I-20149 Milano � + 39-(02) 93766 1

Deze bijsluiter werd voor de laatste keer goedgekeurd op {datum}

98

BIJSLUITER

Lees de hele bijsluiter aandachtig door alvorens dit geneesmiddel te gebruiken. - Bewaar deze bijsluiter. Misschien heeft u hem nog een keer nodig. - Raadpleeg uw arts of apotheker, als u aanvullende vragen heeft. - Dit geneesmiddel is alleen aan u voorgeschreven. Geef het dus niet door aan iemand anders.

Het kan schadelijk voor hen zijn, zelfs als ze dezelfde verschijnselen hebben als u. In deze bijsluiter: 1. Wat Dynepo is en waarvoor het wordt gebruikt 2. Alvorens Dynepo te gebruiken 3. Hoe Dynepo te gebruiken 4. Mogelijke bijwerkingen 5. Bewaring van Dynepo DYNEPO 3.000 IE/0,3 ml, oplossing voor injectie in een voorgevulde spuit Epoëtine delta - De werkzame stof is epoëtine delta, een 0,3 ml van de oplossing bevat 3.000 IE (Internationale

Eenheden) (10.000 IE/ml) epoëtine delta.- Andere bestanddelen van Dynepo zijn: monobasisch natriumfosfaat (monohydraat), dibasisch

natriumfosfaat (heptahydraat), polysorbaat 20, natriumchloride en water voor injectie

De registratiehouder voor Dynepo is Aventis Pharma S.A., 20 avenue Raymond Aron, 92165 Antonycedex, Frankrijk.Dynepo wordt geproduceerd door Gruppo Lepetit Spa, Localita Valcanello, 03012 Anagni (Fr), Italië.

1. WAT DYNEPO IS EN WAARVOOR HET WORDT GEBRUIKT

Dynepo is een heldere, kleurloze oplossing voor injectie die epoëtine delta bevat. Epoëtine delta iseen humaan erytropoëtine gemaakt met behulp van een technologisch proces dat genactivatie wordtgenoemd, waarbij een humane cellijn wordt gebruikt.Epoëtine delta is een hormoon dat de aanmaak van rode bloedcellen in het beenmerg stimuleert. Rodebloedcellen zijn erg belangrijk omdat zij hemoglobine bevatten, een eiwit dat zuurstof in uw lichaamverspreid.De oplossing is in 5 sterkten verkrijgbaar:

- 1.000 IE in 0,5 ml- 2.000 IE in 0,5 ml- 3.000 IE in 0,3 ml- 4.000 IE in 0,4 ml- 10.000 IE in 0,5 ml

Er zijn verpakkingen met 6 voorgevulde injectiespuiten verkrijgbaar.

Dynepo is geïndiceerd voor de behandeling van bloedarmoede bij patiënten met chronisch nierfalen.Bloedarmoede (anemie) is een bloedafwijking die wordt gekenmerkt door een afname van het aantalrode bloedcellen. Het kan bij patiënten die dialyse (een bloedklaringstechniek) ondergaan wordengebruikt of bij patiënten die niet worden gedialyseerd.

2. ALVORENS DYNEPO TE GEBRUIKEN

Dynepo niet gebruiken:- als u overgevoelig (allergisch) bent voor epoëtine delta of voor één van de andere hulpstoffen

99

van Dynepo.- als u moeite heeft uw bloeddruk onder controle te houden.

Pas goed op met Dynepo: Uw bloeddruk moet voorafgaand aan en tijdens de behandeling met Dynepo zorgvuldig wordengecontroleerd. Als uw bloeddruk stijgt, kan uw arts u geneesmiddelen geven die uw bloeddruk kunnenverlagen of de dosis van uw bestaande bloeddrukverlagende medicatie verhogen. Het kan ooknoodzakelijk zijn om uw dosis Dynepo te verlagen of deze behandeling gedurende korte tijd te staken. Als u ernstige hoofdpijn krijgt, een stekende migraine-achtige hoofdpijn of een aanval, dan moet uonmiddellijk uw arts bezoeken. Het kan een gevolg zijn van een duidelijke stijging van uw bloeddruk. Uw arts zal het ijzergehalte in uw bloed meten tijdens de Dynepo-behandeling en geeft u mogelijkijzersupplementen. Uw arts zal het gehalte van verschillende chemische stoffen in uw bloed meten, waaronder: creatinine,kalium. Tijdens de dialyse is een verhoging van de dosis antistollingsmedicatie vaak nodig omdat het verhoogdeaantal rode bloedcellen een verstopping van de dialysebuizen kan veroorzaken. Mogelijk is Dynepo niet geschikt voor patiënten onder de 18 jaar en voor patiënten met nier of lever-problemen Dynepo dient niet door gezonde personen te worden gebruikt. Ernstige, mogelijk fatale, reacties waarbijhet hart en de bloedvaten betrokken zijn, kunnen optreden. Zwangerschap / Borstvoeding Informeer uw arts, als u zwanger bent of borstvoeding geeft of vermoedt zwanger te zijn. Uw arts zal afwegen wat voor u de beste behandeling is tijdens uw zwangerschap. Raadpleeg uw arts of apotheker alvorens enig geneesmiddel in te nemen. Rijvaardigheid en bediening van machines: Er zijn geen effecten waargenomen op de rijvaardigheid en op het vermogen om machines tebedienen. Gebruik van andere geneesmiddelen: Informeer uw arts of apotheker wanneer u andere geneesmiddelen gebruikt of kort geledenheeft gebruikt. Dit geldt ook voor geneesmiddelen die u zonder recept kunt verkrijgen. Tot op heden zijn er echter geen interacties met andere geneesmiddelen gemeld tijdens behandelingmet Dynepo. Licht uw arts of apotheker in als u andere geneesmiddelen gebruikt of onlangs heeft gebruikt, ook alshet geneesmiddelen betreft waarvoor geen recept noodzakelijk was. 3. HOE DYNEPO TE GEBRUIKEN Uw arts zal ervaring hebben met de behandeling van nierfalen en het gebruik van erytropoëtine. Uweerste dosis zal onder medisch toezicht worden gegeven omdat er in zeldzame gevallen een soortallergische reactie op kan treden. Het doel van uw behandeling met Dynepo is dat uw hemoglobine gehalte binnen het streefbereik van10 tot 12 g/dl wordt gehouden. Dynepo kan intraveneus (in een bloedvat) of subcutaan (onder dehuid) worden toegediend. Bij patiënten die niet worden gedialyseerd wordt Dynepo meestal subcutaangegeven. Als het subcutaan wordt toegediend, dan moet de injectieplaats bij iedere injectie worden afgewisseld.

100

Uw dosis Dynepo zal door uw arts worden bepaald en zal individueel worden aangepast inovereenstemming met uw persoonlijke behoeften. De begindosis bij intraveneuze toediening is gewoonlijk drie maal per week 50 IE/kglichaamsgewicht. Bij subcutane toediening is de dosis twee maal per week 50 IE/kg lichaamsgewicht. De onderhoudsdosering zal vervolgens door uw arts worden bepaald om uw hemoglobine gehaltebinnen het streefbereik te houden. Omdat er tijd nodig is voor de productie van nieuwe rode bloedcellen, kan er ongeveer 4 weken zittentussen het gebruik van de dosis en een verbetering van uw bloedarmoede. Uw arts zal waarschijnlijkniet vaker dan één keer per maand uw dosering veranderen. Na iedere dosisaanpassing zal uw bloed regelmatig worden onderzocht (een maal per week) totdat uwhemoglobine gehalte binnen het streefbereik ligt. Uw hemoglobine gehalte dient daarna regelmatig teworden gecontroleerd. Dynepo wordt meestal gedurende een langere periode gegeven. Als u meer Dynepo gebruikt dan u zou mogen: Dynepo kan in een zeer groot aantal verschillende doses worden gegeven. Als u uzelf per ongeluk eente grote dosis geeft, meldt dit dan aan uw arts. Het kan noodzakelijk zijn dat uw bloed wordtgecontroleerd. Als u Dynepo vergeet te gebruiken: Neem geen dubbele dosis om een overgeslagen dosis in te halen. Neem uw volgende dosis op hetnormale tijdstip. 4. MOGELIJKE BIJWERKINGEN Zoals alle geneesmiddelen kan Dynepo ongewenste effecten hebben bij sommige patiënten. Ditworden bijwerkingen genoemd. In geval er bij u een bijwerking optreedt die niet in deze bijsluiter is vermeld, informeer dan uw arts ofapotheker. De meest frequente bijwerkingen (10% of minder, maar meer dan 1%) die voorkwamen bij Dynepozijn: - Een stijging van de bloeddruk. Zelfs bij patiënten met een normale bloeddruk kan een duidelijkestijging van de bloeddruk optreden en een al bestaande hoge bloeddruk kan verergeren (Zie 2Alvorens Dynepo te gebruiken). - Als u hemodialyse ondergaat, dan is het mogelijk dat de dialysebuizen verstopt raken als uwbloedarmoede verbetert (door een toename van de rode bloedcellen). Een verhoging van de dosering vande antistollingstherapie is vaak nodig om te voorkomen dat er een verstopping optreedt. - Hoofdpijn Andere bijwerkingen die minder frequent voorkomen (1% of minder, maar meer dan 0,1%) omvattenjeuk, pijn, huidreacties op de injectieplaats (zoals pijn en bloeding), griep, diarree, braken. Convulsies zijn zelden gemeld (0,1% of minder, maar meer dan 0,01%). Dynepo zou ook veranderingen in de samenstelling van uw bloed kunnen veroorzaken. Dit omvat eentoename van het aantal rode bloedcellen en van het aantal bloedplaatjes. Er zouden ook veranderingen in de bloedsamenstelling kunnen optreden, zoals een toename vancreatinine en kalium spiegels. 5. BEWARING VAN DYNEPO

101

Houd buiten het bereik en het zicht van kinderen. Bewaren bij 2 °C – 8 °C (in de koelkast) Bewaar in de oorspronkelijke verpakking ter bescherming tegen licht Niet in de vriezer bewaren Voorgevulde spuiten kunnen voor toediening ongeopend bij een temperatuur beneden de 25 °C,maximaal 5 dagen worden bewaard. Daarna dienen de voorgevulde spuiten te worden weggegooid. Niet gebruiken na de uiterste op de doos en de voorgevulde spuit vermelde gebruiksdatum Gebruik Dynepo alleen als de oplossing helder, kleurloos en waterachtig is en geen zichtbare deeltjesbevat. Schud de voorgevulde spuit niet voor gebruik. Gebruik de spuit niet opnieuw, nadat de benodigde hoeveelheid oplossing uit de injectieflacon isgehaald. Gooi de spuit na het eerste eenmalige gebruik weg. Aanvullende informatie Neem voor alle informatie met betrekking tot dit geneesmiddel contact op met de lokalevertegenwoordiger van de houder van de vergunning voor het in de handel brengen.

België/Belgique/Belgien Aventis Pharma/Aventis Pharma Boulevard de la Plaine, 9/Pleinlaan,9 B-1050 Bruxelles/Brussel � + 32-(0)2 645 81 11

Luxembourg/Luxemburg Aventis Pharma Boulevard de la Plaine, 9 B-1050 Bruxelles Belgique/Belgien � + 32-(0)2 645 81 11

Danmark Aventis Pharma A/S, Slotsmarken 13 DK-2970 Hørsholm � + 45-45 16 70 00

Nederland Aventis Pharma BV Bijenvlucht 30 NL- 3871 JJ Hoevelaken � + 31-(0) 33 25 33 911

Deutschland Aventis Pharma Deutschland GmbH Postfach 1109 D-65796 Bad Soden � + 49-(0) 69 305 22044

Norge Aventis Pharma AS Vollsveien 2b, Postboks 393, N-1326 Lysaker � + 47-67 83 21 00

España Aventis Pharma S.A. Avenida de Leganés, 62 E-28925 Alcorcón (Madrid) � + 34-917245700

Österreich Aventis Pharma GmbH Altmannsdorfer Straße 104 A-1121 Wien � + 43-(1) 801 01-0

France Laboratoire Aventis 46, quai de la Rapée F-75601 Paris cedex 12 � + 33-(0) 1 55 71 55 71

Portugal Aventis Pharma, Lda. Estrada Nacional 249, km 15 P-2726–922 Mem Martins � + 351-21 926 95 40

102

Ελλάδα Aventis Pharma AEBE Αυτ. Νικολάου Β’ 2 GR-176 71 Αθήνα � + 30-1 90 01 600

Suomi/Finland Aventis Pharma Oy Maistraatinportti 4 A PL / Box 96 FIN-00241 Helsinki/Helsingfors � + 358-(0) 9 476 3800

Ísland Pharmaco hf. Hörgatún 2 IS-210 Garðabær � +354-535 7000

Sverige Aventis Pharma AB Box 47604 S-117 94 Stockholm � + 46-(0) 8 775 70 00

Ireland Aventis Pharma Ltd. Lake Drive, 3004 Citywest, Naas Road, IRL-Dublin 24 � + 353-(1) 4035600

United Kingdom Aventis Pharma Ltd, 50 Kings Hill Avenue, Kings Hill, West Malling, UK - ME19 4AH � + 44-(0) 8705 239 604

Italia Aventis Pharma S.p.A. P.le Türr, 5 I-20149 Milano � + 39-(02) 93766 1

Deze bijsluiter werd voor de laatste keer goedgekeurd op {datum}

103

BIJSLUITER

Lees de hele bijsluiter aandachtig door alvorens dit geneesmiddel te gebruiken. - Bewaar deze bijsluiter. Misschien heeft u hem nog een keer nodig. - Raadpleeg uw arts of apotheker, als u aanvullende vragen heeft. - Dit geneesmiddel is alleen aan u voorgeschreven. Geef het dus niet door aan iemand anders.

Het kan schadelijk voor hen zijn, zelfs als ze dezelfde verschijnselen hebben als u. In deze bijsluiter: 1. Wat Dynepo is en waarvoor het wordt gebruikt 2. Alvorens Dynepo te gebruiken 3. Hoe Dynepo te gebruiken 4. Mogelijke bijwerkingen 5. Bewaring van Dynepo DYNEPO 4.000 IE/0,4 ml, oplossing voor injectie in een voorgevulde spuit Epoëtine delta - De werkzame stof is epoëtine delta, een 0,4 ml van de oplossing bevat 4.000 IE (Internationale

Eenheden) (10.000 IE/ml) epoëtine delta.- Andere bestanddelen van Dynepo zijn: monobasisch natriumfosfaat (monohydraat), dibasisch

natriumfosfaat (heptahydraat), polysorbaat 20, natriumchloride en water voor injectie

De registratiehouder voor Dynepo is Aventis Pharma S.A., 20 avenue Raymond Aron, 92165 Antonycedex, Frankrijk.Dynepo wordt geproduceerd door Gruppo Lepetit Spa, Localita Valcanello, 03012 Anagni (Fr), Italië.

1. WAT DYNEPO IS EN WAARVOOR HET WORDT GEBRUIKT

Dynepo is een heldere, kleurloze oplossing voor injectie die epoëtine delta bevat. Epoëtine delta iseen humaan erytropoëtine gemaakt met behulp van een technologisch proces dat genactivatie wordtgenoemd, waarbij een humane cellijn wordt gebruikt.Epoëtine delta is een hormoon dat de aanmaak van rode bloedcellen in het beenmerg stimuleert. Rodebloedcellen zijn erg belangrijk omdat zij hemoglobine bevatten, een eiwit dat zuurstof in uw lichaamverspreid.De oplossing is in 5 sterkten verkrijgbaar:

- 1.000 IE in 0,5 ml- 2.000 IE in 0,5 ml- 3.000 IE in 0,3 ml- 4.000 IE in 0,4 ml- 10.000 IE in 0,5 ml

Er zijn verpakkingen met 6 voorgevulde injectiespuiten verkrijgbaar.

Dynepo is geïndiceerd voor de behandeling van bloedarmoede bij patiënten met chronisch nierfalen.Bloedarmoede (anemie) is een bloedafwijking die wordt gekenmerkt door een afname van het aantalrode bloedcellen. Het kan bij patiënten die dialyse (een bloedklaringstechniek) ondergaan wordengebruikt of bij patiënten die niet worden gedialyseerd.

2. ALVORENS DYNEPO TE GEBRUIKEN

Dynepo niet gebruiken:- als u overgevoelig (allergisch) bent voor epoëtine delta of voor één van de andere hulpstoffen

104

van Dynepo.- als u moeite heeft uw bloeddruk onder controle te houden.

Pas goed op met Dynepo: Uw bloeddruk moet voorafgaand aan en tijdens de behandeling met Dynepo zorgvuldig wordengecontroleerd. Als uw bloeddruk stijgt, kan uw arts u geneesmiddelen geven die uw bloeddruk kunnenverlagen of de dosis van uw bestaande bloeddrukverlagende medicatie verhogen. Het kan ooknoodzakelijk zijn om uw dosis Dynepo te verlagen of deze behandeling gedurende korte tijd te staken. Als u ernstige hoofdpijn krijgt, een stekende migraine-achtige hoofdpijn of een aanval, dan moet uonmiddellijk uw arts bezoeken. Het kan een gevolg zijn van een duidelijke stijging van uw bloeddruk. Uw arts zal het ijzergehalte in uw bloed meten tijdens de Dynepo-behandeling en geeft u mogelijkijzersupplementen. Uw arts zal het gehalte van verschillende chemische stoffen in uw bloed meten, waaronder: creatinine,kalium. Tijdens de dialyse is een verhoging van de dosis antistollingsmedicatie vaak nodig omdat het verhoogdeaantal rode bloedcellen een verstopping van de dialysebuizen kan veroorzaken. Mogelijk is Dynepo niet geschikt voor patiënten onder de 18 jaar en voor patiënten met nier of lever-problemen Dynepo dient niet door gezonde personen te worden gebruikt. Ernstige, mogelijk fatale, reacties waarbijhet hart en de bloedvaten betrokken zijn, kunnen optreden. Zwangerschap / Borstvoeding Informeer uw arts, als u zwanger bent of borstvoeding geeft of vermoedt zwanger te zijn. Uw arts zal afwegen wat voor u de beste behandeling is tijdens uw zwangerschap. Raadpleeg uw arts of apotheker alvorens enig geneesmiddel in te nemen. Rijvaardigheid en bediening van machines: Er zijn geen effecten waargenomen op de rijvaardigheid en op het vermogen om machines tebedienen. Gebruik van andere geneesmiddelen: Informeer uw arts of apotheker wanneer u andere geneesmiddelen gebruikt of kort geledenheeft gebruikt. Dit geldt ook voor geneesmiddelen die u zonder recept kunt verkrijgen. Tot op heden zijn er echter geen interacties met andere geneesmiddelen gemeld tijdens behandelingmet Dynepo. Licht uw arts of apotheker in als u andere geneesmiddelen gebruikt of onlangs heeft gebruikt, ook alshet geneesmiddelen betreft waarvoor geen recept noodzakelijk was. 3. HOE DYNEPO TE GEBRUIKEN Uw arts zal ervaring hebben met de behandeling van nierfalen en het gebruik van erytropoëtine. Uweerste dosis zal onder medisch toezicht worden gegeven omdat er in zeldzame gevallen een soortallergische reactie op kan treden. Het doel van uw behandeling met Dynepo is dat uw hemoglobine gehalte binnen het streefbereik van10 tot 12 g/dl wordt gehouden. Dynepo kan intraveneus (in een bloedvat) of subcutaan (onder dehuid) worden toegediend. Bij patiënten die niet worden gedialyseerd wordt Dynepo meestal subcutaangegeven. Als het subcutaan wordt toegediend, dan moet de injectieplaats bij iedere injectie worden afgewisseld.

105

Uw dosis Dynepo zal door uw arts worden bepaald en zal individueel worden aangepast inovereenstemming met uw persoonlijke behoeften. De begindosis bij intraveneuze toediening is gewoonlijk drie maal per week 50 IE/kglichaamsgewicht. Bij subcutane toediening is de dosis twee maal per week 50 IE/kg lichaamsgewicht. De onderhoudsdosering zal vervolgens door uw arts worden bepaald om uw hemoglobine gehaltebinnen het streefbereik te houden. Omdat er tijd nodig is voor de productie van nieuwe rode bloedcellen, kan er ongeveer 4 weken zittentussen het gebruik van de dosis en een verbetering van uw bloedarmoede. Uw arts zal waarschijnlijkniet vaker dan één keer per maand uw dosering veranderen. Na iedere dosisaanpassing zal uw bloed regelmatig worden onderzocht (een maal per week) totdat uwhemoglobine gehalte binnen het streefbereik ligt. Uw hemoglobine gehalte dient daarna regelmatig teworden gecontroleerd. Dynepo wordt meestal gedurende een langere periode gegeven. Als u meer Dynepo gebruikt dan u zou mogen: Dynepo kan in een zeer groot aantal verschillende doses worden gegeven. Als u uzelf per ongeluk eente grote dosis geeft, meldt dit dan aan uw arts. Het kan noodzakelijk zijn dat uw bloed wordtgecontroleerd. Als u Dynepo vergeet te gebruiken: Neem geen dubbele dosis om een overgeslagen dosis in te halen. Neem uw volgende dosis op hetnormale tijdstip. 4. MOGELIJKE BIJWERKINGEN Zoals alle geneesmiddelen kan Dynepo ongewenste effecten hebben bij sommige patiënten. Ditworden bijwerkingen genoemd. In geval er bij u een bijwerking optreedt die niet in deze bijsluiter is vermeld, informeer dan uw arts ofapotheker. De meest frequente bijwerkingen (10% of minder, maar meer dan 1%) die voorkwamen bij Dynepozijn: - Een stijging van de bloeddruk. Zelfs bij patiënten met een normale bloeddruk kan een duidelijkestijging van de bloeddruk optreden en een al bestaande hoge bloeddruk kan verergeren (Zie 2Alvorens Dynepo te gebruiken). - Als u hemodialyse ondergaat, dan is het mogelijk dat de dialysebuizen verstopt raken als uwbloedarmoede verbetert (door een toename van de rode bloedcellen). Een verhoging van de dosering vande antistollingstherapie is vaak nodig om te voorkomen dat er een verstopping optreedt. - Hoofdpijn Andere bijwerkingen die minder frequent voorkomen (1% of minder, maar meer dan 0,1%) omvattenjeuk, pijn, huidreacties op de injectieplaats (zoals pijn en bloeding), griep, diarree, braken. Convulsies zijn zelden gemeld (0,1% of minder, maar meer dan 0,01%). Dynepo zou ook veranderingen in de samenstelling van uw bloed kunnen veroorzaken. Dit omvat eentoename van het aantal rode bloedcellen en van het aantal bloedplaatjes. Er zouden ook veranderingen in de bloedsamenstelling kunnen optreden, zoals een toename vancreatinine en kalium spiegels. 5. BEWARING VAN DYNEPO

106

Houd buiten het bereik en het zicht van kinderen. Bewaren bij 2 °C – 8 °C (in de koelkast) Bewaar in de oorspronkelijke verpakking ter bescherming tegen licht Niet in de vriezer bewaren Voorgevulde spuiten kunnenvoor toediening ongeopend . bij een temperatuur beneden de 25 °C,maximaal 5 dagen worden bewaard. Daarna dienen de voorgevulde spuiten te worden weggegooid. Niet gebruiken na de uiterste op de doos en de voorgevulde spuit vermelde gebruiksdatum Gebruik Dynepo alleen als de oplossing helder, kleurloos en waterachtig is en geen zichtbare deeltjesbevat. Schud de voorgevulde spuit niet voor gebruik. Gebruik de spuit niet opnieuw, nadat de benodigde hoeveelheid oplossing uit de injectieflacon isgehaald. Gooi de spuit na het eerste eenmalige gebruik weg. Aanvullende informatie Neem voor alle informatie met betrekking tot dit geneesmiddel contact op met de lokalevertegenwoordiger van de houder van de vergunning voor het in de handel brengen.

België/Belgique/Belgien Aventis Pharma/Aventis Pharma Boulevard de la Plaine, 9/Pleinlaan,9 B-1050 Bruxelles/Brussel � + 32-(0)2 645 81 11

Luxembourg/Luxemburg Aventis Pharma Boulevard de la Plaine, 9 B-1050 Bruxelles Belgique/Belgien � + 32-(0)2 645 81 11

Danmark Aventis Pharma A/S, Slotsmarken 13 DK-2970 Hørsholm � + 45-45 16 70 00

Nederland Aventis Pharma BV Bijenvlucht 30 NL- 3871 JJ Hoevelaken � + 31-(0) 33 25 33 911

Deutschland Aventis Pharma Deutschland GmbH Postfach 1109 D-65796 Bad Soden � + 49-(0) 69 305 22044

Norge Aventis Pharma AS Vollsveien 2b, Postboks 393, N-1326 Lysaker � + 47-67 83 21 00

España Aventis Pharma S.A. Avenida de Leganés, 62 E-28925 Alcorcón (Madrid) � + 34-917245700

Österreich Aventis Pharma GmbH Altmannsdorfer Straße 104 A-1121 Wien � + 43-(1) 801 01-0

France Laboratoire Aventis 46, quai de la Rapée F-75601 Paris cedex 12 � + 33-(0) 1 55 71 55 71

Portugal Aventis Pharma, Lda. Estrada Nacional 249, km 15 P-2726–922 Mem Martins � + 351-21 926 95 40

107

Ελλάδα Aventis Pharma AEBE Αυτ. Νικολάου Β’ 2 GR-176 71 Αθήνα � + 30-1 90 01 600

Suomi/Finland Aventis Pharma Oy Maistraatinportti 4 A PL / Box 96 FIN-00241 Helsinki/Helsingfors � + 358-(0) 9 476 3800

Ísland Pharmaco hf. Hörgatún 2 IS-210 Garðabær � +354-535 7000

Sverige Aventis Pharma AB Box 47604 S-117 94 Stockholm � + 46-(0) 8 775 70 00

Ireland Aventis Pharma Ltd. Lake Drive, 3004 Citywest, Naas Road, IRL-Dublin 24 � + 353-(1) 4035600

United Kingdom Aventis Pharma Ltd, 50 Kings Hill Avenue, Kings Hill, West Malling, UK - ME19 4AH � + 44-(0) 8705 239 604

Italia Aventis Pharma S.p.A. P.le Türr, 5 I-20149 Milano � + 39-(02) 93766 1

Deze bijsluiter werd voor de laatste keer goedgekeurd op {datum}

108

BIJSLUITER

Lees de hele bijsluiter aandachtig door alvorens dit geneesmiddel te gebruiken. - Bewaar deze bijsluiter. Misschien heeft u hem nog een keer nodig. - Raadpleeg uw arts of apotheker, als u aanvullende vragen heeft. - Dit geneesmiddel is alleen aan u voorgeschreven. Geef het dus niet door aan iemand anders.

Het kan schadelijk voor hen zijn, zelfs als ze dezelfde verschijnselen hebben als u. In deze bijsluiter: 1. Wat Dynepo is en waarvoor het wordt gebruikt 2. Alvorens Dynepo te gebruiken 3. Hoe Dynepo te gebruiken 4. Mogelijke bijwerkingen 5. Bewaring van Dynepo DYNEPO 10.000 IE/0,5 ml, oplossing voor injectie in een voorgevulde spuit Epoëtine delta - De werkzame stof is epoëtine delta, een 0,5 ml van de oplossing bevat 10.000 IE (Internationale

Eenheden) (20.000 IE/ml) epoëtine delta.- Andere bestanddelen van Dynepo zijn: monobasisch natriumfosfaat (monohydraat), dibasisch

natriumfosfaat (heptahydraat), polysorbaat 20, natriumchloride en water voor injectie

De registratiehouder voor Dynepo is Aventis Pharma S.A., 20 avenue Raymond Aron, 92165 Antonycedex, Frankrijk.Dynepo wordt geproduceerd door Gruppo Lepetit Spa, Localita Valcanello, 03012 Anagni (Fr), Italië.

1. WAT DYNEPO IS EN WAARVOOR HET WORDT GEBRUIKT

Dynepo is een heldere, kleurloze oplossing voor injectie die epoëtine delta bevat. Epoëtine delta iseen humaan erytropoëtine gemaakt met behulp van een technologisch proces dat genactivatie wordtgenoemd, waarbij een humane cellijn wordt gebruikt.Epoëtine delta is een hormoon dat de aanmaak van rode bloedcellen in het beenmerg stimuleert. Rodebloedcellen zijn erg belangrijk omdat zij hemoglobine bevatten, een eiwit dat zuurstof in uw lichaamverspreid.De oplossing is in 5 sterkten verkrijgbaar:

- 1.000 IE in 0,5 ml- 2.000 IE in 0,5 ml- 3.000 IE in 0,3 ml- 4.000 IE in 0,4 ml- 10.000 IE in 0,5 ml

Er zijn verpakkingen met 6 voorgevulde injectiespuiten verkrijgbaar.

Dynepo is geïndiceerd voor de behandeling van bloedarmoede bij patiënten met chronisch nierfalen.Bloedarmoede (anemie) is een bloedafwijking die wordt gekenmerkt door een afname van het aantalrode bloedcellen. Het kan bij patiënten die dialyse (een bloedklaringstechniek) ondergaan wordengebruikt of bij patiënten die niet worden gedialyseerd.

2. ALVORENS DYNEPO TE GEBRUIKEN

Dynepo niet gebruiken:- als u overgevoelig (allergisch) bent voor epoëtine delta of voor één van de andere hulpstoffen

109

van Dynepo.- als u moeite heeft uw bloeddruk onder controle te houden.

Pas goed op met Dynepo: Uw bloeddruk moet voorafgaand aan en tijdens de behandeling met Dynepo zorgvuldig wordengecontroleerd. Als uw bloeddruk stijgt, kan uw arts u geneesmiddelen geven die uw bloeddruk kunnenverlagen of de dosis van uw bestaande bloeddrukverlagende medicatie verhogen. Het kan ooknoodzakelijk zijn om uw dosis Dynepo te verlagen of deze behandeling gedurende korte tijd te staken. Als u ernstige hoofdpijn krijgt, een stekende migraine-achtige hoofdpijn of een aanval, dan moet uonmiddellijk uw arts bezoeken. Het kan een gevolg zijn van een duidelijke stijging van uw bloeddruk. Uw arts zal het ijzergehalte in uw bloed meten tijdens de Dynepo-behandeling en geeft u mogelijkijzersupplementen. Uw arts zal het gehalte van verschillende chemische stoffen in uw bloed meten, waaronder: creatinine,kalium. Tijdens de dialyse is een verhoging van de dosis antistollingsmedicatie vaak nodig omdat het verhoogdeaantal rode bloedcellen een verstopping van de dialysebuizen kan veroorzaken. Mogelijk is Dynepo niet geschikt voor patiënten onder de 18 jaar en voor patiënten met nier of lever-problemen Dynepo dient niet door gezonde personen te worden gebruikt. Ernstige, mogelijk fatale, reacties waarbijhet hart en de bloedvaten betrokken zijn, kunnen optreden. Zwangerschap / Borstvoeding Informeer uw arts, als u zwanger bent of borstvoeding geeft of vermoedt zwanger te zijn. Uw arts zal afwegen wat voor u de beste behandeling is tijdens uw zwangerschap. Raadpleeg uw arts of apotheker alvorens enig geneesmiddel in te nemen. Rijvaardigheid en bediening van machines: Er zijn geen effecten waargenomen op de rijvaardigheid en op het vermogen om machines tebedienen. Gebruik van andere geneesmiddelen: Informeer uw arts of apotheker wanneer u andere geneesmiddelen gebruikt of kort geledenheeft gebruikt. Dit geldt ook voor geneesmiddelen die u zonder recept kunt verkrijgen. Tot op heden zijn er echter geen interacties met andere geneesmiddelen gemeld tijdens behandelingmet Dynepo. Licht uw arts of apotheker in als u andere geneesmiddelen gebruikt of onlangs heeft gebruikt, ook alshet geneesmiddelen betreft waarvoor geen recept noodzakelijk was. 3. HOE DYNEPO TE GEBRUIKEN Uw arts zal ervaring hebben met de behandeling van nierfalen en het gebruik van erytropoëtine. Uweerste dosis zal onder medisch toezicht worden gegeven omdat er in zeldzame gevallen een soortallergische reactie op kan treden. Het doel van uw behandeling met Dynepo is dat uw hemoglobine gehalte binnen het streefbereik van10 tot 12 g/dl wordt gehouden. Dynepo kan intraveneus (in een bloedvat) of subcutaan (onder dehuid) worden toegediend. Bij patiënten die niet worden gedialyseerd wordt Dynepo meestal subcutaangegeven.

110

Als het subcutaan wordt toegediend, dan moet de injectieplaats bij iedere injectie worden afgewisseld. Uw dosis Dynepo zal door uw arts worden bepaald en zal individueel worden aangepast inovereenstemming met uw persoonlijke behoeften. De begindosis bij intraveneuze toediening is gewoonlijk drie maal per week 50 IE/kglichaamsgewicht. Bij subcutane toediening is de dosis twee maal per week 50 IE/kg lichaamsgewicht. De onderhoudsdosering zal vervolgens door uw arts worden bepaald om uw hemoglobine gehaltebinnen het streefbereik te houden. Omdat er tijd nodig is voor de productie van nieuwe rode bloedcellen, kan er ongeveer 4 weken zittentussen het gebruik van de dosis en een verbetering van uw bloedarmoede. Uw arts zal waarschijnlijkniet vaker dan één keer per maand uw dosering veranderen. Na iedere dosisaanpassing zal uw bloed regelmatig worden onderzocht (een maal per week) totdat uwhemoglobine gehalte binnen het streefbereik ligt. Uw hemoglobine gehalte dient daarna regelmatig teworden gecontroleerd. Dynepo wordt meestal gedurende een langere periode gegeven. Als u meer Dynepo gebruikt dan u zou mogen: Dynepo kan in een zeer groot aantal verschillende doses worden gegeven. Als u uzelf per ongeluk eente grote dosis geeft, meldt dit dan aan uw arts. Het kan noodzakelijk zijn dat uw bloed wordtgecontroleerd. Als u Dynepo vergeet te gebruiken: Neem geen dubbele dosis om een overgeslagen dosis in te halen. Neem uw volgende dosis op hetnormale tijdstip. 4. MOGELIJKE BIJWERKINGEN Zoals alle geneesmiddelen kan Dynepo ongewenste effecten hebben bij sommige patiënten. Ditworden bijwerkingen genoemd. In geval er bij u een bijwerking optreedt die niet in deze bijsluiter is vermeld, informeer dan uw arts ofapotheker. De meest frequente bijwerkingen (10% of minder, maar meer dan 1%) die voorkwamen bij Dynepozijn: - Een stijging van de bloeddruk. Zelfs bij patiënten met een normale bloeddruk kan een duidelijkestijging van de bloeddruk optreden en een al bestaande hoge bloeddruk kan verergeren (Zie 2Alvorens Dynepo te gebruiken). - Als u hemodialyse ondergaat, dan is het mogelijk dat de dialysebuizen verstopt raken als uwbloedarmoede verbetert (door een toename van de rode bloedcellen). Een verhoging van de dosering vande antistollingstherapie is vaak nodig om te voorkomen dat er een verstopping optreedt. - Hoofdpijn Andere bijwerkingen die minder frequent voorkomen (1% of minder, maar meer dan 0,1%) omvattenjeuk, pijn, huidreacties op de injectieplaats (zoals pijn en bloeding), griep, diarree, braken. Convulsies zijn zelden gemeld (0,1% of minder, maar meer dan 0,01%). Dynepo zou ook veranderingen in de samenstelling van uw bloed kunnen veroorzaken. Dit omvat eentoename van het aantal rode bloedcellen en van het aantal bloedplaatjes. Er zouden ook veranderingen in de bloedsamenstelling kunnen optreden, zoals een toename vancreatinine en kalium spiegels.

111

5. BEWARING VAN DYNEPO Houd buiten het bereik en het zicht van kinderen. Bewaren bij 2 °C – 8 °C (in de koelkast) Bewaar in de oorspronkelijke verpakking ter bescherming tegen licht Niet in de vriezer bewaren Voorgevulde spuiten kunnen voor toediening ongeopend bij een temperatuur beneden de 25 °C,maximaal 5 dagen worden bewaard. Daarna dienen de voorgevulde spuiten te worden weggegooid. Niet gebruiken na de uiterste op de doos en de voorgevulde spuit vermelde gebruiksdatum Gebruik Dynepo alleen als de oplossing helder, kleurloos en waterachtig is en geen zichtbare deeltjesbevat. Schud de voorgevulde spuit niet voor gebruik. Gebruik de spuit niet opnieuw, nadat de benodigde hoeveelheid oplossing uit de injectieflacon isgehaald. Gooi de spuit na het eerste eenmalige gebruik weg. Aanvullende informatie Neem voor alle informatie met betrekking tot dit geneesmiddel contact op met de lokalevertegenwoordiger van de houder van de vergunning voor het in de handel brengen.

België/Belgique/Belgien Aventis Pharma/Aventis Pharma Boulevard de la Plaine, 9/Pleinlaan,9 B-1050 Bruxelles/Brussel � + 32-(0)2 645 81 11

Luxembourg/Luxemburg Aventis Pharma Boulevard de la Plaine, 9 B-1050 Bruxelles Belgique/Belgien � + 32-(0)2 645 81 11

Danmark Aventis Pharma A/S, Slotsmarken 13 DK-2970 Hørsholm � + 45-45 16 70 00

Nederland Aventis Pharma BV Bijenvlucht 30 NL- 3871 JJ Hoevelaken � + 31-(0) 33 25 33 911

Deutschland Aventis Pharma Deutschland GmbH Postfach 1109 D-65796 Bad Soden � + 49-(0) 69 305 22044

Norge Aventis Pharma AS Vollsveien 2b, Postboks 393, N-1326 Lysaker � + 47-67 83 21 00

España Aventis Pharma S.A. Avenida de Leganés, 62 E-28925 Alcorcón (Madrid) � + 34-917245700

Österreich Aventis Pharma GmbH Altmannsdorfer Straße 104 A-1121 Wien � + 43-(1) 801 01-0

France Laboratoire Aventis 46, quai de la Rapée F-75601 Paris cedex 12 � + 33-(0) 1 55 71 55 71

Portugal Aventis Pharma, Lda. Estrada Nacional 249, km 15 P-2726–922 Mem Martins � + 351-21 926 95 40

112

Ελλάδα Aventis Pharma AEBE Αυτ. Νικολάου Β’ 2 GR-176 71 Αθήνα � + 30-1 90 01 600

Suomi/Finland Aventis Pharma Oy Maistraatinportti 4 A PL / Box 96 FIN-00241 Helsinki/Helsingfors � + 358-(0) 9 476 3800

Ísland Pharmaco hf. Hörgatún 2 IS-210 Garðabær � +354-535 7000

Sverige Aventis Pharma AB Box 47604 S-117 94 Stockholm � + 46-(0) 8 775 70 00

Ireland Aventis Pharma Ltd. Lake Drive, 3004 Citywest, Naas Road, IRL-Dublin 24 � + 353-(1) 4035600

United Kingdom Aventis Pharma Ltd, 50 Kings Hill Avenue, Kings Hill, West Malling, UK - ME19 4AH � + 44-(0) 8705 239 604

Italia Aventis Pharma S.p.A. P.le Türr, 5 I-20149 Milano � + 39-(02) 93766 1

Deze bijsluiter werd voor de laatste keer goedgekeurd op {datum}

113

BIJSLUITER

Lees de hele bijsluiter aandachtig door alvorens dit geneesmiddel te gebruiken. - Bewaar deze bijsluiter. Misschien heeft u hem nog een keer nodig. - Raadpleeg uw arts of apotheker, als u aanvullende vragen heeft. - Dit geneesmiddel is alleen aan u voorgeschreven. Geef het dus niet door aan iemand anders.

Het kan schadelijk voor hen zijn, zelfs als ze dezelfde verschijnselen hebben als u. In deze bijsluiter: 1. Wat Dynepo is en waarvoor het wordt gebruikt 2. Alvorens Dynepo te gebruiken 3. Hoe Dynepo te gebruiken 4. Mogelijke bijwerkingen 5. Bewaring van Dynepo DYNEPO 2.000 IE/ml, oplossing voor injectie in een injectieflacon Epoëtine delta - De werkzame stof is epoëtine delta, 1 ml van de oplossing bevat 2.000 IE (Internationale

Eenheden) (2.000 IE/ml) epoëtine delta.- Andere bestanddelen van Dynepo zijn: monobasisch natriumfosfaat (monohydraat), dibasisch

natriumfosfaat (heptahydraat), polysorbaat 20, natriumchloride en water voor injectie

De registratiehouder voor Dynepo is Aventis Pharma S.A., 20 avenue Raymond Aron, 92165 Antonycedex, Frankrijk.Dynepo wordt geproduceerd door Gruppo Lepetit Spa, Localita Valcanello, 03012 Anagni (Fr), Italië.

1. WAT DYNEPO IS EN WAARVOOR HET WORDT GEBRUIKT

Dynepo is een heldere, kleurloze oplossing voor injectie die epoëtine delta bevat. Epoëtine delta iseen humaan erytropoëtine gemaakt met behulp van een technologisch proces dat genactivatie wordtgenoemd, waarbij een humane cellijn wordt gebruikt.Epoëtine delta is een hormoon dat de aanmaak van rode bloedcellen in het beenmerg stimuleert. Rodebloedcellen zijn erg belangrijk omdat zij hemoglobine bevatten, een eiwit dat zuurstof in uw lichaamverspreid.Iedere injectieflacon bevat 1 ml oplossing. De oplossing is in 4 sterkten verkrijgbaar:

- 2.000 IE/ml;- 3.000 IE/ml;- 4.000 IE/ml;- 10.000 IE/ml;

Er zijn verpakkingen met 10 injectieflacons verkrijgbaar.

Dynepo is geïndiceerd voor de behandeling van bloedarmoede bij patiënten met chronisch nierfalen.Bloedarmoede (anemie) is een bloedafwijking die wordt gekenmerkt door een afname van het aantalrode bloedcellen. Het kan bij patiënten die dialyse (een bloedklaringstechniek) ondergaan wordengebruikt of bij patiënten die niet worden gedialyseerd.

2. ALVORENS DYNEPO TE GEBRUIKEN

Dynepo niet gebruiken:- als u overgevoelig (allergisch) bent voor epoëtine delta of voor één van de andere hulpstoffen

van Dynepo.

114

- als u moeite heeft uw bloeddruk onder controle te houden. Pas goed op met Dynepo: Uw bloeddruk moet voorafgaand aan en tijdens de behandeling met Dynepo zorgvuldig wordengecontroleerd. Als uw bloeddruk stijgt, kan uw arts u geneesmiddelen geven die uw bloeddruk kunnenverlagen of de dosis van uw bestaande bloeddrukverlagende medicatie verhogen. Het kan ooknoodzakelijk zijn om uw dosis Dynepo te verlagen of deze behandeling gedurende korte tijd te staken. Als u ernstige hoofdpijn krijgt, een stekende migraine-achtige hoofdpijn of een aanval, dan moet uonmiddellijk uw arts bezoeken. Het kan een gevolg zijn van een duidelijke stijging van uw bloeddruk. Uw arts zal het ijzergehalte in uw bloed meten tijdens de Dynepo-behandeling en geeft u mogelijkijzersupplementen. Uw arts zal het gehalte van verschillende chemische stoffen in uw bloed meten, waaronder: creatinine,kalium. Tijdens de dialyse is een verhoging van de dosis antistollingsmedicatie vaak nodig omdat het verhoogdeaantal rode bloedcellen een verstopping van de dialysebuizen kan veroorzaken. Mogelijk is Dynepo niet geschikt voor patiënten onder de 18 jaar en voor patiënten met nier of lever-problemen Dynepo dient niet door gezonde personen te worden gebruikt. Ernstige, mogelijk fatale, reacties waarbijhet hart en de bloedvaten betrokken zijn, kunnen optreden. Zwangerschap / Borstvoeding Informeer uw arts, als u zwanger bent of borstvoeding geeft of vermoedt zwanger te zijn. Uw arts zal afwegen wat voor u de beste behandeling is tijdens uw zwangerschap. Raadpleeg uw arts of apotheker alvorens enig geneesmiddel in te nemen. Rijvaardigheid en bediening van machines: Er zijn geen effecten waargenomen op de rijvaardigheid en op het vermogen om machines tebedienen. Gebruik van andere geneesmiddelen: Informeer uw arts of apotheker wanneer u andere geneesmiddelen gebruikt of kort geledenheeft gebruikt. Dit geldt ook voor geneesmiddelen die u zonder recept kunt verkrijgen. Tot op heden zijn er echter geen interacties met andere geneesmiddelen gemeld tijdens behandelingmet Dynepo. Licht uw arts of apotheker in als u andere geneesmiddelen gebruikt of onlangs heeft gebruikt, ook alshet geneesmiddelen betreft waarvoor geen recept noodzakelijk was. 3. HOE DYNEPO TE GEBRUIKEN Uw arts zal ervaring hebben met de behandeling van nierfalen en het gebruik van erytropoëtine. Uweerste dosis zal onder medisch toezicht worden gegeven omdat er in zeldzame gevallen een soortallergische reactie op kan treden. Het doel van uw behandeling met Dynepo is dat uw hemoglobine gehalte binnen het streefbereik van10 tot 12 g/dl wordt gehouden. Dynepo kan intraveneus (in een bloedvat) of subcutaan (onder dehuid) worden toegediend. Bij patiënten die niet worden gedialyseerd wordt Dynepo meestal subcutaangegeven. Als het subcutaan wordt toegediend, dan moet de injectieplaats bij iedere injectie worden afgewisseld.

115

Uw dosis Dynepo zal door uw arts worden bepaald en zal individueel worden aangepast inovereenstemming met uw persoonlijke behoeften. De begindosis bij intraveneuze toediening is gewoonlijk drie maal per week 50 IE/kglichaamsgewicht. Bij subcutane toediening is de dosis twee maal per week 50 IE/kg lichaamsgewicht. De onderhoudsdosering zal vervolgens door uw arts worden bepaald om uw hemoglobine gehaltebinnen het streefbereik te houden. Omdat er tijd nodig is voor de productie van nieuwe rode bloedcellen, kan er ongeveer 4 weken zittentussen het gebruik van de dosis en een verbetering van uw bloedarmoede. Uw arts zal waarschijnlijkniet vaker dan één keer per maand uw dosering veranderen. Na iedere dosisaanpassing zal uw bloed regelmatig worden onderzocht (een maal per week) totdat uwhemoglobine gehalte binnen het streefbereik ligt. Uw hemoglobine gehalte dient daarna regelmatig teworden gecontroleerd. Dynepo wordt meestal gedurende een langere periode gegeven. Als u meer Dynepo gebruikt dan u zou mogen: Dynepo kan in een zeer groot aantal verschillende doses worden gegeven. Als u uzelf per ongeluk eente grote dosis geeft, meldt dit dan aan uw arts. Het kan noodzakelijk zijn dat uw bloed wordtgecontroleerd. Als u Dynepo vergeet te gebruiken: Neem geen dubbele dosis om een overgeslagen dosis in te halen. Neem uw volgende dosis op hetnormale tijdstip. 4. MOGELIJKE BIJWERKINGEN Zoals alle geneesmiddelen kan Dynepo ongewenste effecten hebben bij sommige patiënten. Ditworden bijwerkingen genoemd. In geval er bij u een bijwerking optreedt die niet in deze bijsluiter is vermeld, informeer dan uw arts ofapotheker. De meest frequente bijwerkingen (10% of minder, maar meer dan 1%) die voorkwamen bij Dynepozijn: -Een stijging van de bloeddruk. Zelfs bij patiënten met een normale bloeddruk kan een duidelijkestijging van de bloeddruk optreden en een al bestaande hoge bloeddruk kan verergeren (Zie 2Alvorens Dynepo te gebruiken). -Als u hemodialyse ondergaat, dan is het mogelijk dat de dialysebuizen verstopt raken als uwbloedarmoede verbetert (door een toename van de rode bloedcellen). Een verhoging van de dosering vande antistollingstherapie is vaak nodig om te voorkomen dat er een verstopping optreedt. - Hoofdpijn Andere bijwerkingen die minder frequent voorkomen (1% of minder, maar meer dan 0,1%) omvattenjeuk, pijn, huidreacties op de injectieplaats (zoals pijn en bloeding), griep, diarree, braken. Convulsies zijn zelden gemeld (0,1% of minder, maar meer dan 0,01%). Dynepo zou ook veranderingen in de samenstelling van uw bloed kunnen veroorzaken. Dit omvat eentoename van het aantal rode bloedcellen en van het aantal bloedplaatjes. Er zouden ook veranderingen in de bloedsamenstelling kunnen optreden, zoals een toename vancreatinine en kalium spiegels. 5. BEWARING VAN DYNEPO

116

Houd buiten het bereik en het zicht van kinderen. Bewaren bij 2 °C – 8 °C (in de koelkast) Bewaar in de oorspronkelijke verpakking ter bescherming tegen licht Niet in de vriezer bewaren Injectieflacons mogen voor toediening ongeopend, bij een temperatuur beneden de 25 °C, maximaal 5dagen worden bewaard. Daarna dienen de flacons te worden weggegooid Niet gebruiken na de uiterste op de doos en de injectieflacon vermelde gebruiksdatum Gebruik Dynepo alleen als de oplossing helder, kleurloos en waterachtig is en geen zichtbare deeltjesbevat. Schud de injectieflacon niet voor gebruik. Gebruik de injectieflacon niet opnieuw, nadat de benodigde hoeveelheid oplossing uit deinjectieflacon is gehaald. Gooi injectieflacon na het eerste eenmalige gebruik weg. Aanvullende informatie Neem voor alle informatie met betrekking tot dit geneesmiddel contact op met de lokalevertegenwoordiger van de houder van de vergunning voor het in de handel brengen.

België/Belgique/Belgien Aventis Pharma/Aventis Pharma Boulevard de la Plaine, 9/Pleinlaan9 B-1050 Bruxelles/Brussel � 32 (0)2 645 81 11

Danmark Aventis Pharma A/S, Slotsmarken 13 DK-2970 Hørsholm � (45) 45 16 70 00

Deutschland Aventis Pharma Deutschland GmbH Postfach 1109 D-65796 Bad Soden � (49) (0) 69 305 22044

España Aventis Pharma S.A. Avenida de Leganés, 62 Apartado 196 E-28925 Alcorcón (Madrid) � 34 917245700

France Laboratoire Aventis 42-50, Quai de la Rapée F-75012 Paris � (33) (0) 1 55 71 55 71

ÅëëÜäá Aventis Pharma AEBE Áõô. ÍéêïëÜïõ Â’ 2 GR-176 71 ÁèÞíá � 301 90 01 600

Iceland Pharmaco hf. Pósthólf 200 Hörgatún 2 IS-210 Garðabær �: (354) 535 7000

Ireland Aventis Pharma Ltd. Lake Drive, 3004 Citywest, Naas Road, IRL-Dublin 24 � (353) (1) 4035600

Italia Aventis Pharma Via Rossini 1/A I-20020 Lainate MI � (39) (02) 93766644

Luxembourg/Luxemburg Aventis Pharma Boulevard de la Plaine, 9 B-1050 Bruxelles Belgique � 32 (0)2 645 81 11

Nederland Aventis Pharma BV Bijenvlucht 30 NL- 3871 JJ Hoevelaken � (31) (0) 33 25 33 911

Norway Aventis Pharma Box 393 NO-1326 LYSAKER �: +47 67 83 21 00

117

Österreich Aventis Pharma GmbH Altmannsdorfer Straße 104 D-1121 Wien � (43) (1) 801 01-0

Portugal Aventis Pharma, Lda. Estrada Nacional 249, km. 15 P-2726-922 Mem Martins � (351) 21 926 95 40

Suomi/Finland Aventis Pharma Oy PL / Box 96 FIN-00241 Helsinki/Helsingfors � (358) (0) 9 476 3800

Sverige Aventis Pharma AB Box 47604 S-117 94 Stockholm � (46) (0) 8 775 70 00

United Kingdom Aventis Pharma Ltd, 50 Kings Hill Avenue, Kings Hill, West Malling, UK-ME19 4AH � (44) (0) 8705 239 604

Deze bijsluiter werd voor de laatste keer goedgekeurd

118

BIJSLUITER

Lees de hele bijsluiter aandachtig door alvorens dit geneesmiddel te gebruiken. - Bewaar deze bijsluiter. Misschien heeft u hem nog een keer nodig. - Raadpleeg uw arts of apotheker, als u aanvullende vragen heeft. - Dit geneesmiddel is alleen aan u voorgeschreven. Geef het dus niet door aan iemand anders.

Het kan schadelijk voor hen zijn, zelfs als ze dezelfde verschijnselen hebben als u. In deze bijsluiter: 1. Wat Dynepo is en waarvoor het wordt gebruikt 2. Alvorens Dynepo te gebruiken 3. Hoe Dynepo te gebruiken 4. Mogelijke bijwerkingen 5. Bewaring van Dynepo DYNEPO 3.000 IE/ml, oplossing voor injectie in een injectieflacon Epoëtine delta - De werkzame stof is epoëtine delta, 1 ml van de oplossing bevat 3.000 IE (Internationale

Eenheden) (3.000 IE/ml) epoëtine delta.- Andere bestanddelen van Dynepo zijn: monobasisch natriumfosfaat (monohydraat), dibasisch

natriumfosfaat (heptahydraat), polysorbaat 20, natriumchloride en water voor injectie

De registratiehouder voor Dynepo is Aventis Pharma S.A., 20 avenue Raymond Aron, 92165 Antonycedex, Frankrijk.Dynepo wordt geproduceerd door Gruppo Lepetit Spa, Localita Valcanello, 03012 Anagni (Fr), Italië.

1. WAT DYNEPO IS EN WAARVOOR HET WORDT GEBRUIKT

Dynepo is een heldere, kleurloze oplossing voor injectie die epoëtine delta bevat. Epoëtine delta iseen humaan erytropoëtine gemaakt met behulp van een technologisch proces dat genactivatie wordtgenoemd, waarbij een humane cellijn wordt gebruikt.Epoëtine delta is een hormoon dat de aanmaak van rode bloedcellen in het beenmerg stimuleert. Rodebloedcellen zijn erg belangrijk omdat zij hemoglobine bevatten, een eiwit dat zuurstof in uw lichaamverspreid.Iedere injectieflacon bevat 1 ml oplossing. De oplossing is in 4 sterkten verkrijgbaar:

- 2.000 IE/ml;- 3.000 IE/ml;- 4.000 IE/ml;- 10.000 IE/ml;

Er zijn verpakkingen met 10 injectieflacons verkrijgbaar.

Dynepo is geïndiceerd voor de behandeling van bloedarmoede bij patiënten met chronisch nierfalen.Bloedarmoede (anemie) is een bloedafwijking die wordt gekenmerkt door een afname van het aantalrode bloedcellen. Het kan bij patiënten die dialyse (een bloedklaringstechniek) ondergaan wordengebruikt of bij patiënten die niet worden gedialyseerd.

2. ALVORENS DYNEPO TE GEBRUIKEN

Dynepo niet gebruiken:

119

- als u overgevoelig (allergisch) bent voor epoëtine delta of voor één van de andere hulpstoffenvan Dynepo.

- als u moeite heeft uw bloeddruk onder controle te houden. Pas goed op met Dynepo: Uw bloeddruk moet voorafgaand aan en tijdens de behandeling met Dynepo zorgvuldig wordengecontroleerd. Als uw bloeddruk stijgt, kan uw arts u geneesmiddelen geven die uw bloeddruk kunnenverlagen of de dosis van uw bestaande bloeddrukverlagende medicatie verhogen. Het kan ooknoodzakelijk zijn om uw dosis Dynepo te verlagen of deze behandeling gedurende korte tijd te staken. Als u ernstige hoofdpijn krijgt, een stekende migraine-achtige hoofdpijn of een aanval, dan moet uonmiddellijk uw arts bezoeken. Het kan een gevolg zijn van een duidelijke stijging van uw bloeddruk. Uw arts zal het ijzergehalte in uw bloed meten tijdens de Dynepo-behandeling en geeft u mogelijkijzersupplementen. Uw arts zal het gehalte van verschillende chemische stoffen in uw bloed meten, waaronder: creatinine,kalium. Tijdens de dialyse is een verhoging van de dosis antistollingsmedicatie vaak nodig omdat het verhoogdeaantal rode bloedcellen een verstopping van de dialysebuizen kan veroorzaken. Mogelijk is Dynepo niet geschikt voor patiënten onder de 18 jaar en voor patiënten met nier of lever-problemen Dynepo dient niet door gezonde personen te worden gebruikt. Ernstige, mogelijk fatale, reacties waarbijhet hart en de bloedvaten betrokken zijn, kunnen optreden. Zwangerschap / Borstvoeding Informeer uw arts, als u zwanger bent of borstvoeding geeft of vermoedt zwanger te zijn. Uw arts zal afwegen wat voor u de beste behandeling is tijdens uw zwangerschap. Raadpleeg uw arts of apotheker alvorens enig geneesmiddel in te nemen. Rijvaardigheid en bediening van machines: Er zijn geen effecten waargenomen op de rijvaardigheid en op het vermogen om machines tebedienen. Gebruik van andere geneesmiddelen: Informeer uw arts of apotheker wanneer u andere geneesmiddelen gebruikt of kort geledenheeft gebruikt. Dit geldt ook voor geneesmiddelen die u zonder recept kunt verkrijgen. Tot op heden zijn er echter geen interacties met andere geneesmiddelen gemeld tijdens behandelingmet Dynepo. Licht uw arts of apotheker in als u andere geneesmiddelen gebruikt of onlangs heeft gebruikt, ook alshet geneesmiddelen betreft waarvoor geen recept noodzakelijk was. 3. HOE DYNEPO TE GEBRUIKEN Uw arts zal ervaring hebben met de behandeling van nierfalen en het gebruik van erytropoëtine. Uweerste dosis zal onder medisch toezicht worden gegeven omdat er in zeldzame gevallen een soortallergische reactie op kan treden. Het doel van uw behandeling met Dynepo is dat uw hemoglobine gehalte binnen het streefbereik van10 tot 12 g/dl wordt gehouden. Dynepo kan intraveneus (in een bloedvat) of subcutaan (onder de

120

huid) worden toegediend. Bij patiënten die niet worden gedialyseerd wordt Dynepo meestal subcutaangegeven. Als het subcutaan wordt toegediend, dan moet de injectieplaats bij iedere injectie worden afgewisseld. Uw dosis Dynepo zal door uw arts worden bepaald en zal individueel worden aangepast inovereenstemming met uw persoonlijke behoeften. De begindosis bij intraveneuze toediening is gewoonlijk drie maal per week 50 IE/kglichaamsgewicht. Bij subcutane toediening is de dosis twee maal per week 50 IE/kg lichaamsgewicht. De onderhoudsdosering zal vervolgens door uw arts worden bepaald om uw hemoglobine gehaltebinnen het streefbereik te houden. Omdat er tijd nodig is voor de productie van nieuwe rode bloedcellen, kan er ongeveer 4 weken zittentussen het gebruik van de dosis en een verbetering van uw bloedarmoede. Uw arts zal waarschijnlijkniet vaker dan één keer per maand uw dosering veranderen. Na iedere dosisaanpassing zal uw bloed regelmatig worden onderzocht (een maal per week) totdat uwhemoglobine gehalte binnen het streefbereik ligt. Uw hemoglobine gehalte dient daarna regelmatig teworden gecontroleerd. Dynepo wordt meestal gedurende een langere periode gegeven. Als u meer Dynepo gebruikt dan u zou mogen: Dynepo kan in een zeer groot aantal verschillende doses worden gegeven. Als u uzelf per ongeluk eente grote dosis geeft, meldt dit dan aan uw arts. Het kan noodzakelijk zijn dat uw bloed wordtgecontroleerd. Als u Dynepo vergeet te gebruiken: Neem geen dubbele dosis om een overgeslagen dosis in te halen. Neem uw volgende dosis op hetnormale tijdstip. 4. MOGELIJKE BIJWERKINGEN Zoals alle geneesmiddelen kan Dynepo ongewenste effecten hebben bij sommige patiënten. Ditworden bijwerkingen genoemd. In geval er bij u een bijwerking optreedt die niet in deze bijsluiter is vermeld, informeer dan uw arts ofapotheker. De meest frequente bijwerkingen (10% of minder, maar meer dan 1%) die voorkwamen bij Dynepozijn: - Een stijging van de bloeddruk. Zelfs bij patiënten met een normale bloeddruk kan een duidelijkestijging van de bloeddruk optreden en een al bestaande hoge bloeddruk kan verergeren (Zie 2Alvorens Dynepo te gebruiken). - Als u hemodialyse ondergaat, dan is het mogelijk dat de dialysebuizen verstopt raken als uwbloedarmoede verbetert (door een toename van de rode bloedcellen). Een verhoging van de dosering vande antistollingstherapie is vaak nodig om te voorkomen dat er een verstopping optreedt. - Hoofdpijn Andere bijwerkingen die minder frequent voorkomen (1% of minder, maar meer dan 0,1%) omvattenjeuk, pijn, huidreacties op de injectieplaats (zoals pijn en bloeding), griep, diarree, braken. Convulsies zijn zelden gemeld (0,1% of minder, maar meer dan 0,01%). Dynepo zou ook veranderingen in de samenstelling van uw bloed kunnen veroorzaken. Dit omvat eentoename van het aantal rode bloedcellen en van het aantal bloedplaatjes. Er zouden ook veranderingen in de bloedsamenstelling kunnen optreden, zoals een toename vancreatinine en kalium spiegels.

121

5. BEWARING VAN DYNEPO Houd buiten het bereik en het zicht van kinderen. Bewaren bij 2 °C – 8 °C (in de koelkast) Bewaar in de oorspronkelijke verpakking ter bescherming tegen licht Niet in de vriezer bewaren Injectieflacons mogen voor toediening ongeopend, bij een temperatuur beneden de 25 °C, maximaal 5dagen worden bewaard. Daarna dienen de flacons te worden weggegooid Niet gebruiken na de uiterste op de doos en de injectieflacon vermelde gebruiksdatum Gebruik Dynepo alleen als de oplossing helder, kleurloos en waterachtig is en geen zichtbare deeltjesbevat. Schud de injectieflacon niet voor gebruik. Gebruik de injectieflacon niet opnieuw, nadat de benodigde hoeveelheid oplossing uit deinjectieflacon is gehaald. Gooi injectieflacon na het eerste eenmalige gebruik weg. Aanvullende informatie Neem voor alle informatie met betrekking tot dit geneesmiddel contact op met de lokalevertegenwoordiger van de houder van de vergunning voor het in de handel brengen.

België/Belgique/Belgien Aventis Pharma/Aventis Pharma Boulevard de la Plaine, 9/Pleinlaan,9 B-1050 Bruxelles/Brussel � + 32-(0)2 645 81 11

Luxembourg/Luxemburg Aventis Pharma Boulevard de la Plaine, 9 B-1050 Bruxelles Belgique/Belgien � + 32-(0)2 645 81 11

Danmark Aventis Pharma A/S, Slotsmarken 13 DK-2970 Hørsholm � + 45-45 16 70 00

Nederland Aventis Pharma BV Bijenvlucht 30 NL- 3871 JJ Hoevelaken � + 31-(0) 33 25 33 911

Deutschland Aventis Pharma Deutschland GmbH Postfach 1109 D-65796 Bad Soden � + 49-(0) 69 305 22044

Norge Aventis Pharma AS Vollsveien 2b, Postboks 393, N-1326 Lysaker � + 47-67 83 21 00

España Aventis Pharma S.A. Avenida de Leganés, 62 E-28925 Alcorcón (Madrid) � + 34-917245700

Österreich Aventis Pharma GmbH Altmannsdorfer Straße 104 A-1121 Wien � + 43-(1) 801 01-0

122

France Laboratoire Aventis 46, quai de la Rapée F-75601 Paris cedex 12 � + 33-(0) 1 55 71 55 71

Portugal Aventis Pharma, Lda. Estrada Nacional 249, km 15 P-2726–922 Mem Martins � + 351-21 926 95 40

Ελλάδα Aventis Pharma AEBE Αυτ. Νικολάου Β’ 2 GR-176 71 Αθήνα � + 30-1 90 01 600

Suomi/Finland Aventis Pharma Oy Maistraatinportti 4 A PL / Box 96 FIN-00241 Helsinki/Helsingfors � + 358-(0) 9 476 3800

Ísland Pharmaco hf. Hörgatún 2 IS-210 Garðabær � +354-535 7000

Sverige Aventis Pharma AB Box 47604 S-117 94 Stockholm � + 46-(0) 8 775 70 00

Ireland Aventis Pharma Ltd. Lake Drive, 3004 Citywest, Naas Road, IRL-Dublin 24 � + 353-(1) 4035600

United Kingdom Aventis Pharma Ltd, 50 Kings Hill Avenue, Kings Hill, West Malling, UK - ME19 4AH � + 44-(0) 8705 239 604

Italia Aventis Pharma S.p.A. P.le Türr, 5 I-20149 Milano � + 39-(02) 93766 1

Deze bijsluiter werd voor de laatste keer goedgekeurd op {datum}

123

BIJSLUITER

Lees de hele bijsluiter aandachtig door alvorens dit geneesmiddel te gebruiken. - Bewaar deze bijsluiter. Misschien heeft u hem nog een keer nodig. - Raadpleeg uw arts of apotheker, als u aanvullende vragen heeft. - Dit geneesmiddel is alleen aan u voorgeschreven. Geef het dus niet door aan iemand anders.

Het kan schadelijk voor hen zijn, zelfs als ze dezelfde verschijnselen hebben als u. In deze bijsluiter: 1. Wat Dynepo is en waarvoor het wordt gebruikt 2. Alvorens Dynepo te gebruiken 3. Hoe Dynepo te gebruiken 4. Mogelijke bijwerkingen 5. Bewaring van Dynepo DYNEPO 4.000 IE/ml, oplossing voor injectie in een injectieflacon Epoëtine delta - De werkzame stof is epoëtine delta, 1 ml van de oplossing bevat 4.000 IE (Internationale

Eenheden) (4.000 IE/ml) epoëtine delta.- Andere bestanddelen van Dynepo zijn: monobasisch natriumfosfaat (monohydraat), dibasisch

natriumfosfaat (heptahydraat), polysorbaat 20, natriumchloride en water voor injectie

De registratiehouder voor Dynepo is Aventis Pharma S.A., 20 avenue Raymond Aron, 92165 Antonycedex, Frankrijk.Dynepo wordt geproduceerd door Gruppo Lepetit Spa, Localita Valcanello, 03012 Anagni (Fr), Italië.

1. WAT DYNEPO IS EN WAARVOOR HET WORDT GEBRUIKT

Dynepo is een heldere, kleurloze oplossing voor injectie die epoëtine delta bevat. Epoëtine delta iseen humaan erytropoëtine gemaakt met behulp van een technologisch proces dat genactivatie wordtgenoemd, waarbij een humane cellijn wordt gebruikt.Epoëtine delta is een hormoon dat de aanmaak van rode bloedcellen in het beenmerg stimuleert. Rodebloedcellen zijn erg belangrijk omdat zij hemoglobine bevatten, een eiwit dat zuurstof in uw lichaamverspreid.Iedere injectieflacon bevat 1 ml oplossing. De oplossing is in 4 sterkten verkrijgbaar:

- 2.000 IE/ml;- 3.000 IE/ml;- 4.000 IE/ml;- 10.000 IE/ml;

Er zijn verpakkingen met 10 injectieflacons verkrijgbaar.

Dynepo is geïndiceerd voor de behandeling van bloedarmoede bij patiënten met chronisch nierfalen.Bloedarmoede (anemie) is een bloedafwijking die wordt gekenmerkt door een afname van het aantalrode bloedcellen. Het kan bij patiënten die dialyse (een bloedklaringstechniek) ondergaan wordengebruikt of bij patiënten die niet worden gedialyseerd.

2. ALVORENS DYNEPO TE GEBRUIKEN

Dynepo niet gebruiken:- als u overgevoelig (allergisch) bent voor epoëtine delta of voor één van de andere hulpstoffen

van Dynepo.

124

- als u moeite heeft uw bloeddruk onder controle te houden. Pas goed op met Dynepo: Uw bloeddruk moet voorafgaand aan en tijdens de behandeling met Dynepo zorgvuldig wordengecontroleerd. Als uw bloeddruk stijgt, kan uw arts u geneesmiddelen geven die uw bloeddruk kunnenverlagen of de dosis van uw bestaande bloeddrukverlagende medicatie verhogen. Het kan ooknoodzakelijk zijn om uw dosis Dynepo te verlagen of deze behandeling gedurende korte tijd te staken. Als u ernstige hoofdpijn krijgt, een stekende migraine-achtige hoofdpijn of een aanval, dan moet uonmiddellijk uw arts bezoeken. Het kan een gevolg zijn van een duidelijke stijging van uw bloeddruk. Uw arts zal het ijzergehalte in uw bloed meten tijdens de Dynepo-behandeling en geeft u mogelijkijzersupplementen. Uw arts zal het gehalte van verschillende chemische stoffen in uw bloed meten, waaronder: creatinine,kalium. Tijdens de dialyse is een verhoging van de dosis antistollingsmedicatie vaak nodig omdat het verhoogdeaantal rode bloedcellen een verstopping van de dialysebuizen kan veroorzaken. Mogelijk is Dynepo niet geschikt voor patiënten onder de 18 jaar en voor patiënten met nier of lever-problemen Dynepo dient niet door gezonde personen te worden gebruikt. Ernstige, mogelijk fatale, reacties waarbijhet hart en de bloedvaten betrokken zijn, kunnen optreden. Zwangerschap / Borstvoeding Informeer uw arts, als u zwanger bent of borstvoeding geeft of vermoedt zwanger te zijn. Uw arts zal afwegen wat voor u de beste behandeling is tijdens uw zwangerschap. Raadpleeg uw arts of apotheker alvorens enig geneesmiddel in te nemen. Rijvaardigheid en bediening van machines: Er zijn geen effecten waargenomen op de rijvaardigheid en op het vermogen om machines tebedienen. Gebruik van andere geneesmiddelen: Informeer uw arts of apotheker wanneer u andere geneesmiddelen gebruikt of kort geledenheeft gebruikt. Dit geldt ook voor geneesmiddelen die u zonder recept kunt verkrijgen. Tot op heden zijn er echter geen interacties met andere geneesmiddelen gemeld tijdens behandelingmet Dynepo. Licht uw arts of apotheker in als u andere geneesmiddelen gebruikt of onlangs heeft gebruikt, ook alshet geneesmiddelen betreft waarvoor geen recept noodzakelijk was. 3. HOE DYNEPO TE GEBRUIKEN Uw arts zal ervaring hebben met de behandeling van nierfalen en het gebruik van erytropoëtine. Uweerste dosis zal onder medisch toezicht worden gegeven omdat er in zeldzame gevallen een soortallergische reactie op kan treden. Het doel van uw behandeling met Dynepo is dat uw hemoglobine gehalte binnen het streefbereik van10 tot 12 g/dl wordt gehouden. Dynepo kan intraveneus (in een bloedvat) of subcutaan (onder dehuid) worden toegediend. Bij patiënten die niet worden gedialyseerd wordt Dynepo meestal subcutaangegeven. Als het subcutaan wordt toegediend, dan moet de injectieplaats bij iedere injectie worden afgewisseld.

125

Uw dosis Dynepo zal door uw arts worden bepaald en zal individueel worden aangepast inovereenstemming met uw persoonlijke behoeften. De begindosis bij intraveneuze toediening is gewoonlijk drie maal per week 50 IE/kglichaamsgewicht. Bij subcutane toediening is de dosis twee maal per week 50 IE/kg lichaamsgewicht. De onderhoudsdosering zal vervolgens door uw arts worden bepaald om uw hemoglobine gehaltebinnen het streefbereik te houden. Omdat er tijd nodig is voor de productie van nieuwe rode bloedcellen, kan er ongeveer 4 weken zittentussen het gebruik van de dosis en een verbetering van uw bloedarmoede. Uw arts zal waarschijnlijkniet vaker dan één keer per maand uw dosering veranderen. Na iedere dosisaanpassing zal uw bloed regelmatig worden onderzocht (een maal per week) totdat uwhemoglobine gehalte binnen het streefbereik ligt. Uw hemoglobine gehalte dient daarna regelmatig teworden gecontroleerd. Dynepo wordt meestal gedurende een langere periode gegeven. Als u meer Dynepo gebruikt dan u zou mogen: Dynepo kan in een zeer groot aantal verschillende doses worden gegeven. Als u uzelf per ongeluk eente grote dosis geeft, meldt dit dan aan uw arts. Het kan noodzakelijk zijn dat uw bloed wordtgecontroleerd. Als u Dynepo vergeet te gebruiken: Neem geen dubbele dosis om een overgeslagen dosis in te halen. Neem uw volgende dosis op hetnormale tijdstip. 4. MOGELIJKE BIJWERKINGEN Zoals alle geneesmiddelen kan Dynepo ongewenste effecten hebben bij sommige patiënten. Ditworden bijwerkingen genoemd. In geval er bij u een bijwerking optreedt die niet in deze bijsluiter is vermeld, informeer dan uw arts ofapotheker. De meest frequente bijwerkingen (10% of minder, maar meer dan 1%) die voorkwamen bij Dynepozijn: - Een stijging van de bloeddruk. Zelfs bij patiënten met een normale bloeddruk kan een duidelijkestijging van de bloeddruk optreden en een al bestaande hoge bloeddruk kan verergeren (Zie 2Alvorens Dynepo te gebruiken). - Als u hemodialyse ondergaat, dan is het mogelijk dat de dialysebuizen verstopt raken als uwbloedarmoede verbetert (door een toename van de rode bloedcellen). Een verhoging van de dosering vande antistollingstherapie is vaak nodig om te voorkomen dat er een verstopping optreedt. - Hoofdpijn Andere bijwerkingen die minder frequent voorkomen (1% of minder, maar meer dan 0,1%) omvattenjeuk, pijn, huidreacties op de injectieplaats (zoals pijn en bloeding), griep, diarree, braken. Convulsies zijn zelden gemeld (0,1% of minder, maar meer dan 0,01%). Dynepo zou ook veranderingen in de samenstelling van uw bloed kunnen veroorzaken. Dit omvat eentoename van het aantal rode bloedcellen en van het aantal bloedplaatjes. Er zouden ook veranderingen in de bloedsamenstelling kunnen optreden, zoals een toename vancreatinine en kalium spiegels. 5. BEWARING VAN DYNEPO

126

Houd buiten het bereik en het zicht van kinderen. Bewaren bij 2 °C – 8 °C (in de koelkast) Bewaar in de oorspronkelijke verpakking ter bescherming tegen licht Niet in de vriezer bewaren Injectieflacons mogen voor toediening ongeopend, bij een temperatuur beneden de 25 °C, maximaal 5dagen worden bewaard. Daarna dienen de flacons te worden weggegooid. Niet gebruiken na de uiterste op de doos en de injectieflacon vermelde gebruiksdatum Gebruik Dynepo alleen als de oplossing helder, kleurloos en waterachtig is en geen zichtbare deeltjesbevat. Schud de injectieflacon niet voor gebruik. Gebruik de injectieflacon niet opnieuw, nadat de benodigde hoeveelheid oplossing uit deinjectieflacon is gehaald. Gooi injectieflacon na het eerste eenmalige gebruik weg. Aanvullende informatie Neem voor alle informatie met betrekking tot dit geneesmiddel contact op met de lokalevertegenwoordiger van de houder van de vergunning voor het in de handel brengen.

België/Belgique/Belgien Aventis Pharma/Aventis Pharma Boulevard de la Plaine, 9/Pleinlaan,9 B-1050 Bruxelles/Brussel � + 32-(0)2 645 81 11

Luxembourg/Luxemburg Aventis Pharma Boulevard de la Plaine, 9 B-1050 Bruxelles Belgique/Belgien � + 32-(0)2 645 81 11

Danmark Aventis Pharma A/S, Slotsmarken 13 DK-2970 Hørsholm � + 45-45 16 70 00

Nederland Aventis Pharma BV Bijenvlucht 30 NL- 3871 JJ Hoevelaken � + 31-(0) 33 25 33 911

Deutschland Aventis Pharma Deutschland GmbH Postfach 1109 D-65796 Bad Soden � + 49-(0) 69 305 22044

Norge Aventis Pharma AS Vollsveien 2b, Postboks 393, N-1326 Lysaker � + 47-67 83 21 00

España Aventis Pharma S.A. Avenida de Leganés, 62 E-28925 Alcorcón (Madrid) � + 34-917245700

Österreich Aventis Pharma GmbH Altmannsdorfer Straße 104 A-1121 Wien � + 43-(1) 801 01-0

France Laboratoire Aventis 46, quai de la Rapée F-75601 Paris cedex 12 � + 33-(0) 1 55 71 55 71

Portugal Aventis Pharma, Lda. Estrada Nacional 249, km 15 P-2726–922 Mem Martins � + 351-21 926 95 40

127

Ελλάδα Aventis Pharma AEBE Αυτ. Νικολάου Β’ 2 GR-176 71 Αθήνα � + 30-1 90 01 600

Suomi/Finland Aventis Pharma Oy Maistraatinportti 4 A PL / Box 96 FIN-00241 Helsinki/Helsingfors � + 358-(0) 9 476 3800

Ísland Pharmaco hf. Hörgatún 2 IS-210 Garðabær � +354-535 7000

Sverige Aventis Pharma AB Box 47604 S-117 94 Stockholm � + 46-(0) 8 775 70 00

Ireland Aventis Pharma Ltd. Lake Drive, 3004 Citywest, Naas Road, IRL-Dublin 24 � + 353-(1) 4035600

United Kingdom Aventis Pharma Ltd, 50 Kings Hill Avenue, Kings Hill, West Malling, UK - ME19 4AH � + 44-(0) 8705 239 604

Italia Aventis Pharma S.p.A. P.le Türr, 5 I-20149 Milano � + 39-(02) 93766 1

Deze bijsluiter werd voor de laatste keer goedgekeurd op {datum}

128

BIJSLUITER

Lees de hele bijsluiter aandachtig door alvorens dit geneesmiddel te gebruiken. - Bewaar deze bijsluiter. Misschien heeft u hem nog een keer nodig. - Raadpleeg uw arts of apotheker, als u aanvullende vragen heeft. - Dit geneesmiddel is alleen aan u voorgeschreven. Geef het dus niet door aan iemand anders.

Het kan schadelijk voor hen zijn, zelfs als ze dezelfde verschijnselen hebben als u. In deze bijsluiter: 1. Wat Dynepo is en waarvoor het wordt gebruikt 2. Alvorens Dynepo te gebruiken 3. Hoe Dynepo te gebruiken 4. Mogelijke bijwerkingen 5. Bewaring van Dynepo DYNEPO 10.000 IE/ml, oplossing voor injectie in een injectieflacon Epoëtine delta - De werkzame stof is epoëtine delta, 1 ml van de oplossing bevat 10.000 IE (Internationale

Eenheden) (10.000 IE/ml) epoëtine delta.- Andere bestanddelen van Dynepo zijn: monobasisch natriumfosfaat (monohydraat), dibasisch

natriumfosfaat (heptahydraat), polysorbaat 20, natriumchloride en water voor injectie

De registratiehouder voor Dynepo is Aventis Pharma S.A., 20 avenue Raymond Aron, 92165 Antonycedex, Frankrijk.Dynepo wordt geproduceerd door Gruppo Lepetit Spa, Localita Valcanello, 03012 Anagni (Fr), Italië.

1. WAT DYNEPO IS EN WAARVOOR HET WORDT GEBRUIKT

Dynepo is een heldere, kleurloze oplossing voor injectie die epoëtine delta bevat. Epoëtine delta iseen humaan erytropoëtine gemaakt met behulp van een technologisch proces dat genactivatie wordtgenoemd, waarbij een humane cellijn wordt gebruikt.Epoëtine delta is een hormoon dat de aanmaak van rode bloedcellen in het beenmerg stimuleert. Rodebloedcellen zijn erg belangrijk omdat zij hemoglobine bevatten, een eiwit dat zuurstof in uw lichaamverspreid.Iedere injectieflacon bevat 1 ml oplossing. De oplossing is in 4 sterkten verkrijgbaar:

- 2.000 IE/ml;- 3.000 IE/ml;- 4.000 IE/ml;- 10.000 IE/ml;

Er zijn verpakkingen met 10 injectieflacons verkrijgbaar.

Dynepo is geïndiceerd voor de behandeling van bloedarmoede bij patiënten met chronisch nierfalen.Bloedarmoede (anemie) is een bloedafwijking die wordt gekenmerkt door een afname van het aantalrode bloedcellen. Het kan bij patiënten die dialyse (een bloedklaringstechniek) ondergaan wordengebruikt of bij patiënten die niet worden gedialyseerd.

2. ALVORENS DYNEPO TE GEBRUIKEN

Dynepo niet gebruiken:- als u overgevoelig (allergisch) bent voor epoëtine delta of voor één van de andere hulpstoffen

van Dynepo.

129

- als u moeite heeft uw bloeddruk onder controle te houden.

Pas goed op met Dynepo:Uw bloeddruk moet voorafgaand aan en tijdens de behandeling met Dynepo zorgvuldig wordengecontroleerd. Als uw bloeddruk stijgt, kan uw arts u geneesmiddelen geven die uw bloeddruk kunnenverlagen of de dosis van uw bestaande bloeddrukverlagende medicatie verhogen. Het kan ooknoodzakelijk zijn om uw dosis Dynepo te verlagen of deze behandeling gedurende korte tijd te staken.

Als u ernstige hoofdpijn krijgt, een stekende migraine-achtige hoofdpijn of een aanval, dan moet uonmiddellijk uw arts bezoeken. Het kan een gevolg zijn van een duidelijke stijging van uw bloeddruk.

Uw arts zal het ijzergehalte in uw bloed meten tijdens de Dynepo-behandeling en geeft u mogelijkijzersupplementen.

Uw arts zal het gehalte van verschillende chemische stoffen in uw bloed meten, waaronder: creatinine,kalium.

Tijdens de dialyse is een verhoging van de dosis antistollingsmedicatie vaak nodig omdat het verhoogdeaantal rode bloedcellen een verstopping van de dialysebuizen kan veroorzaken.

Mogelijk is Dynepo niet geschikt voor patiënten onder de 18 jaar en voor patiënten met nier of lever-problemenDynepo dient niet door gezonde personen te worden gebruikt. Ernstige, mogelijk fatale, reacties waarbijhet hart en de bloedvaten betrokken zijn, kunnen optreden.

Zwangerschap / BorstvoedingInformeer uw arts, als u zwanger bent of borstvoeding geeft of vermoedt zwanger te zijn.Uw arts zal afwegen wat voor u de beste behandeling is tijdens uw zwangerschap.

Raadpleeg uw arts of apotheker alvorens enig geneesmiddel in te nemen.

Rijvaardigheid en bediening van machines:Er zijn geen effecten waargenomen op de rijvaardigheid en op het vermogen om machines tebedienen.

Gebruik van andere geneesmiddelen:Informeer uw arts of apotheker wanneer u andere geneesmiddelen gebruikt of kort geledenheeft gebruikt. Dit geldt ook voor geneesmiddelen die u zonder recept kunt verkrijgen.Tot op heden zijn er echter geen interacties met andere geneesmiddelen gemeld tijdens behandelingmet Dynepo.

Licht uw arts of apotheker in als u andere geneesmiddelen gebruikt of onlangs heeft gebruikt, ook alshet geneesmiddelen betreft waarvoor geen recept noodzakelijk was.

3. HOE DYNEPO TE GEBRUIKENUw arts zal ervaring hebben met de behandeling van nierfalen en het gebruik van erytropoëtine. Uweerste dosis zal onder medisch toezicht worden gegeven omdat er in zeldzame gevallen een soortallergische reactie op kan treden.

Het doel van uw behandeling met Dynepo is dat uw hemoglobine gehalte binnen het streefbereik van10 tot 12 g/dl wordt gehouden. Dynepo kan intraveneus (in een bloedvat) of subcutaan (onder dehuid) worden toegediend. Bij patiënten die niet worden gedialyseerd wordt Dynepo meestal subcutaangegeven.Als het subcutaan wordt toegediend, dan moet de injectieplaats bij iedere injectie worden afgewisseld.

130

Uw dosis Dynepo zal door uw arts worden bepaald en zal individueel worden aangepast inovereenstemming met uw persoonlijke behoeften.

De begindosis bij intraveneuze toediening is gewoonlijk drie maal per week 50 IE/kglichaamsgewicht. Bij subcutane toediening is de dosis twee maal per week 50 IE/kg lichaamsgewicht.

De onderhoudsdosering zal vervolgens door uw arts worden bepaald om uw hemoglobine gehaltebinnen het streefbereik te houden.

Omdat er tijd nodig is voor de productie van nieuwe rode bloedcellen, kan er ongeveer 4 weken zittentussen het gebruik van de dosis en een verbetering van uw bloedarmoede. Uw arts zal waarschijnlijkniet vaker dan één keer per maand uw dosering veranderen.Na iedere dosisaanpassing zal uw bloed regelmatig worden onderzocht (een maal per week) totdat uwhemoglobine gehalte binnen het streefbereik ligt. Uw hemoglobine gehalte dient daarna regelmatig teworden gecontroleerd.

Dynepo wordt meestal gedurende een langere periode gegeven.

Als u meer Dynepo gebruikt dan u zou mogen:Dynepo kan in een zeer groot aantal verschillende doses worden gegeven. Als u uzelf per ongeluk eente grote dosis geeft, meldt dit dan aan uw arts. Het kan noodzakelijk zijn dat uw bloed wordtgecontroleerd.

Als u Dynepo vergeet te gebruiken:Neem geen dubbele dosis om een overgeslagen dosis in te halen. Neem uw volgende dosis op hetnormale tijdstip.

4. MOGELIJKE BIJWERKINGEN

Zoals alle geneesmiddelen kan Dynepo ongewenste effecten hebben bij sommige patiënten. Ditworden bijwerkingen genoemd.In geval er bij u een bijwerking optreedt die niet in deze bijsluiter is vermeld, informeer dan uw arts ofapotheker.De meest frequente bijwerkingen (10% of minder, maar meer dan 1%) die voorkwamen bij Dynepozijn:- Een stijging van de bloeddruk. Zelfs bij patiënten met een normale bloeddruk kan een duidelijkestijging van de bloeddruk optreden en een al bestaande hoge bloeddruk kan verergeren (Zie 2Alvorens Dynepo te gebruiken).- Als u hemodialyse ondergaat, dan is het mogelijk dat de dialysebuizen verstopt raken als uwbloedarmoede verbetert (door een toename van de rode bloedcellen). Een verhoging van de dosering vande antistollingstherapie is vaak nodig om te voorkomen dat er een verstopping optreedt.- Hoofdpijn

Andere bijwerkingen die minder frequent voorkomen (1% of minder, maar meer dan 0,1%) omvattenjeuk, pijn, huidreacties op de injectieplaats (zoals pijn en bloeding), griep, diarree, braken.Convulsies zijn zelden gemeld (0,1% of minder, maar meer dan 0,01%).

Dynepo zou ook veranderingen in de samenstelling van uw bloed kunnen veroorzaken. Dit omvat eentoename van het aantal rode bloedcellen en van het aantal bloedplaatjes.Er zouden ook veranderingen in de bloedsamenstelling kunnen optreden, zoals een toename vancreatinine en kalium spiegels.

5. BEWARING VAN DYNEPO

131

Houd buiten het bereik en het zicht van kinderen.

Bewaren bij 2 °C – 8 °C (in de koelkast)Bewaar in de oorspronkelijke verpakking ter bescherming tegen lichtNiet in de vriezer bewaren

Injectieflacons mogen voor toediening ongeopend, bij een temperatuur beneden de 25 °C, maximaal 5dagen worden bewaard. Daarna dienen de flacons te worden weggegooid.

Niet gebruiken na de uiterste op de doos en de injectieflacon vermelde gebruiksdatum

Gebruik Dynepo alleen als de oplossing helder, kleurloos en waterachtig is en geen zichtbare deeltjesbevat. Schud de injectieflacon niet voor gebruik.

Gebruik de injectieflacon niet opnieuw, nadat de benodigde hoeveelheid oplossing uit deinjectieflacon is gehaald. Gooi injectieflacon na het eerste eenmalige gebruik weg.

Aanvullende informatieNeem voor alle informatie met betrekking tot dit geneesmiddel contact op met de lokalevertegenwoordiger van de houder van de vergunning voor het in de handel brengen.

België/Belgique/BelgienAventis Pharma/Aventis PharmaBoulevard de la Plaine, 9/Pleinlaan,9B-1050 Bruxelles/Brussel� + 32-(0)2 645 81 11

Luxembourg/LuxemburgAventis PharmaBoulevard de la Plaine, 9B-1050 BruxellesBelgique/Belgien� + 32-(0)2 645 81 11

DanmarkAventis Pharma A/S,Slotsmarken 13DK-2970 Hørsholm� + 45-45 16 70 00

NederlandAventis Pharma BVBijenvlucht 30NL- 3871 JJ Hoevelaken� + 31-(0) 33 25 33 911

DeutschlandAventis Pharma Deutschland GmbHPostfach 1109D-65796 Bad Soden� + 49-(0) 69 305 22044

NorgeAventis Pharma ASVollsveien 2b, Postboks 393,N-1326 Lysaker� + 47-67 83 21 00

EspañaAventis Pharma S.A.Avenida de Leganés, 62E-28925 Alcorcón (Madrid)� + 34-917245700

ÖsterreichAventis Pharma GmbHAltmannsdorfer Straße 104A-1121 Wien� + 43-(1) 801 01-0

FranceLaboratoire Aventis46, quai de la RapéeF-75601 Paris cedex 12� + 33-(0) 1 55 71 55 71

PortugalAventis Pharma, Lda.Estrada Nacional 249, km 15P-2726–922 Mem Martins� + 351-21 926 95 40

132

ΕλλάδαAventis Pharma AEBEΑυτ. Νικολάου Β’ 2GR-176 71 Αθήνα� + 30-1 90 01 600

Suomi/FinlandAventis Pharma OyMaistraatinportti 4 APL / Box 96FIN-00241 Helsinki/Helsingfors� + 358-(0) 9 476 3800

ÍslandPharmaco hf.Hörgatún 2IS-210 Garðabær� +354-535 7000

SverigeAventis Pharma ABBox 47604S-117 94 Stockholm� + 46-(0) 8 775 70 00

IrelandAventis Pharma Ltd.Lake Drive, 3004 Citywest,Naas Road,IRL-Dublin 24� + 353-(1) 4035600

United KingdomAventis Pharma Ltd,50 Kings Hill Avenue,Kings Hill, West Malling,UK - ME19 4AH� + 44-(0) 8705 239 604

ItaliaAventis Pharma S.p.A.P.le Türr, 5I-20149 Milano� + 39-(02) 93766 1

Deze bijsluiter werd voor de laatste keer goedgekeurd op {datum}