Post on 07-Aug-2020
11 januari 2011
Albert Hildering – Studentennummer 284903
Groepsgenoot: Rikkert Sturing
Afstudeerrichting: Bouwkunde (A)
Projectnummer: 1b
Begeleidende docenten:
Dhr. Henk Haagsma (afstudeerbegeleider)
Dhr. Steven de Boer (co-begeleider)
Mevr. Jannie Rozema (lezer)
Afstudeerverslag Het Noorderlicht
11 januari 2010 – Albert Hildering 284903 1
Afstudeerverslag Het Noorderlicht
Albert Hildering
Studentennummer 284903
Inleverdatum: 11 januari 2011
Afstudeerrichting: Bouwkunde / Architectuur 1e fase
Werkgroep Het Noorderlicht / Projectnummer 1b
Groepsgenoot: Rikkert Sturing (Facility Management)
Begeleidende docenten:
Dhr. Henk Haagsma (afstudeerbegeleider)
Dhr. Steven de Boer (co-begeleider)
Mevr. Jannie Rozema (lezer)
11 januari 2010 – Albert Hildering 284903 2
Voorwoord
Tijdens het project hebben veel mensen mij geholpen om tot dit resultaat te komen. Ik ben hun dan
ook veel dank verschuldigd. Ten eerste wil ik noemen mijn collega en werkmaatje Rikkert Sturing, die
vanuit zijn opleiding Facility Management (FM) mij op veel punten hielp om mijn competenties te
halen. Het was van mijn kant een erg prettige samenwerking, waarin we beiden veel van elkaar
geleerd hebben. Terwijl ik mij focuste op de bouwkundige kant van het verhaal, deed Rikkert
diepgaand onderzoek naar duurzame oplossingen en toepassingen voor ons project. Door deze
goede samenwerking verliep de voortgang van ons project voorspoedig.
Ten tweede wil ik graag mijn docenten, Henk Haagsma en Steven de Boer, bedanken die Rikkert en
mij hebben gecoacht en af en toe flink in het diepe hebben geworpen. Het waren vaak goede en
gezellige momenten van begeleiding, waarin we vaak flink zijn uitgedaagd. Jullie sturing was voor ons
erg belangrijk en zinvol. Alle andere docenten van het atelier, met name mijn lezer Jannie Rozema wil
ik uiteraard ook bedanken voor hun input.
Docent Ron de Vrieze wil ik graag nog bedanken voor het beschikbaar stellen van het
rekenprogramma GPR-gebouw. Dankzij dit programma konden wij een goed advies geven over de
gevolgen van duurzame oplossingen. Thomas Döbken, erg bedankt dat je helemaal uit Delft naar
Groningen bent gekomen om ons in te wijden in dit programma.
Ook alle studenten van het atelier wil ik graag nog bedanken voor hun adviezen en meningen over
ons project. Het is erg prettig om een vraagbaak achter de hand te hebben als je informatie nodig
hebt dat buiten je expertise ligt. Buiten de schoolse activiteiten om hebben we het ook erg gezellig
gehad met onze etentjes, hetgeen een welkome afleiding was tijdens de drukke werkweken.
Bijzonder wil ik bedanken Ruel Eppink en Tineke Kingma, die ons hebben geholpen op het gebied van
zorg. Zonder hen was het voor ons een stuk minder helder op welke manier er zorg aangeboden
moet kunnen worden.
Naast alle collega’s op de Hanzehogeschool wil ik ook graag onze externe contacten bedanken. Ten
eerste onze altijd betrokken opdrachtgevers van Het Noorderlicht: Laetitia Schweitzer en Martin
Paulissen. Vaak hadden we om de twee weken een vergadering in Roden om de voortgang van ons
werk te bespreken. Wij hebben het erg op prijs gesteld dat jullie ons werk serieus namen, en de tijd
namen om met ons te streven naar een zo goed mogelijk resultaat. Jullie waren altijd bereid om mee
te denken als wij naar een oplossing zochten, waren altijd bereikbaar voor vragen, meer nog dan wij
ons van tevoren konden wensen. Als personen waardeerden wij jullie ook en we vonden het elke
keer gezellig om weer naar Roden te gaan.
Ook willen wij graag Jan van Goor van woningcorporatie Woonborg bedanken. Hij heeft ons op zijn
kantoor uitgenodigd om zijn visie op Het Noorderlicht te vertellen. Wij konden alle vragen stellen die
wij wilden en kregen veel informatie mee over duurzaam bouwen. Jan, erg bedankt voor je tijd!
Een andere expert die ons heeft geholpen met duurzaam bouwen is de heer Bert Duker. Ondanks zijn
drukke agenda was hij bereid om ons bij hem thuis uit te nodigen en ons handreikingen te doen over
duurzaam bouwen. We hebben veel van Bert geleerd over duurzame systemen waarbij we soms niet
eens bewust waren van het bestaan ervan.
Sjoerd Betten van KAW architecten en adviseurs willen wij ook bedanken voor zijn input. Bedankt dat
wij bij de vergadering aanwezig mochten zijn over het ontwerp, we hebben er uiteindelijk erg veel
aan gehad. Bedankt voor het goede gesprek.
Ten slotte wil ik uiteraard niet vergeten mijn familie te bedanken, die mij hebben gestimuleerd om er
helemaal voor te gaan. Naast mijn broers, ouders, schoonouders en grootouders gaat mijn dank
uiteraard naar mijn altijd behulpzame vrouw Jasmijn. Jouw feedback en support was voor mij heel
waardevol, vooral als het ging om het typen van verslagen. Door je taalkundige kennis heb ik qua
schrijven veel geleerd en waren mijn verslagen op niveau. Als ik het even niet meer zag zitten door
de werkdruk zorgde jij voor het overzicht dat ik op dat moment nodig had, je kon gemakkelijk uit de
11 januari 2010 – Albert Hildering 284903 3
situatie stappen en een probleem onbevooroordeeld en professioneel beoordelen. Je was ook bereid
om de meest simpele maar belangrijke zaken voor mij te regelen zoals koffie maken als ik vroeg weg
moest en taken van mij overnemen als het scannen van tekeningen als ik het druk had.
Uiteraard vergeet ik mijn lieve dochter Deborah natuurlijk ook niet, die ondanks dat ze mij af en toe
slapeloze nachten heeft bezorgd een welkome afleiding was. Je bent altijd vrolijk, en dat hielp mij om
positief te blijven, en te genieten van het werk.
11 januari 2010 – Albert Hildering 284903 4
Inhoud
Inleiding 5
1 – De opdrachtverkenning 6
1.1 – Projectomschrijving 6
1.2 – Het voortraject 6
1.3 – GPR-Gebouw 8
1.4 – Werkverdeling 9
1.5 – Belangrijke leermomenten 9
2 – Het ontwerp 11
2.1 – Stedenbouwkundig 11
2.2 – Zorg en typologieën 13
2.3 – Overige functies en vorm 18
2.4 – Aanpassingen in het programma van eisen 22
3 – Duurzaamheid 26
3.1 – Onderzoek 26
3.2 – Scenario’s 26
4 – Reflectieverslag 29
5 – Competentieverantwoording 31
6 – Conclusie 33
7 – Literatuurlijst 34
Bijlagen:
Bijlage 1: Projectplan
Bijlage 2: Competentielijst
Bijlage 3: Duurzaamheidsrapport
Bijlage 4: Notulen vergaderingen Het Noorderlicht
Bijlage 5: Tekeningen
11 januari 2010 – Albert Hildering 284903 5
Inleiding
Duurzaamheid is een breed begrip, en tegenwoordig een hot item. Je hoeft de deur nog niet eens uit
om er mee geconfronteerd te worden. Is ons huis goed geïsoleerd en is mijn energieverbruik laag?
Gebruik ik groene stroom? Hoe kan ik mijn afval zoveel mogelijk scheiden? Allemaal vragen met
betrekking tot duurzaamheid. Duurzaamheid is niet langer een begrip, maar een volledige manier
van leven geworden.
Van overheidswege wordt er ook veel aandacht aan besteed. Globaal gezien is de opwarming van de
aarde een veelbesproken onderwerp. Gesteld wordt dat als we ons als wereld niet met man en
macht inzetten om de CO2-uitstoot te verminderen wij een groot probleem gaan krijgen door het
steeds groter wordende broeikaseffect.
Ook in de bouwkunde is duurzaam bouwen een heel groot begrip geworden. Tegenwoordig moet elk
gebouw aan hoge energie-eisen voldoen (epc). Dat betekent dikke isolatiepakketten en dure
installaties die het warmteverlies uit de woning zoveel mogelijk beperken om zodoende zo min
mogelijk schade aan ons leefmilieu toe te brengen. Wie nieuwbouw pleegt kan er niet meer omheen:
wij moeten ons gebouw duurzaam maken.
Het Noorderlicht heeft daarom een vraag gestuurd naar de Hanzehogeschool om hier een onderzoek
naar te doen. Hoe kunnen wij ons gebouw duurzamer maken? Wat zijn de consequenties en wat
levert het op? Rikkert Sturing en ik namen dit project aan en gingen onderzoeken welke
mogelijkheden er waren. In dit verslag laat ik zien welke rol ik daarin heb gehad en hoe ik door
middel van deze opdracht mijn vooraf afgesproken competenties heb gehaald. Stap voor stap
behandel ik de overwegingen en keuzes die ik heb gemaakt ten behoeve van de opdracht.
Hoofdstuk 1 geeft het proces weer dat ik heb doorlopen om de opdracht helder te krijgen en uit te
vinden wat er precies van mij verlangd werd. Het is een heel interessant proces geweest waar ik veel
heb geleerd, vooral omdat het voor de eerste keer was dat ik met een opdrachtgever aan tafel zat. In
dit hoofdstuk wordt de lezer geïntroduceerd in mijn project, en laten wij zien hoe ik het project
mijzelf eigen heb gemaakt. Ook laat ik zien tegen welke dingen ik aanliep tijdens de beginfase van het
project.
In het tweede hoofdstuk ga ik in op het ontwerp dat ik heb gemaakt (referentieontwerp). Ik laat zien
welke stappen ik heb genomen, en beargumenteer dat aan de hand van tekeningen, schema’s en
tekst. We zien onderwerpen voorbijkomen als de locatie, de nodige zorg en de integratie van de
duurzaamheid in de ontwerpfase. Uiteindelijk komen we op een ontwerp uit dat voldoet aan een
breed programma van eisen. Uitgebreide tekeningen van dit ontwerp bevinden zich in de bijlagen.
Het hoofdstuk wordt afgesloten met een overzicht van de wijzigingen in het programma van eisen,
conform afgesproken in mijn competentielijst.
Hoofdstuk 3 laat zien hoe wij zijn omgegaan met de duurzaamheid van het gebouw. Omdat dit
onderdeel voor een groot gedeelte door Rikkert is gedaan beperk ik mij hierin tot mijn eigen
activiteiten.
Hoofdstuk 4 is mijn persoonlijke reflectieverslag. Hierin laat ik zien hoe ik onder andere mijn sociaal
communicatieve en zelfsturende competenties heb gehaald. In hoofdstuk 5 geef ik een overzicht van
alle competenties met verwijzingen waar de uitwerking hiervan is terug te vinden.
11 januari 2010 – Albert Hildering 284903 6
1 – De opdrachtverkenning
1.1 – Projectomschrijving Het Noorderlicht is een organisatie die in de nabije toekomst een bijzonder gebouw wil realiseren.
Het gaat om een herberg waar terminaal zieke gasten een verblijf kunnen boeken om nog een keer
op vakantie te gaan voordat zij komen te overlijden. Hierbij moeten zij zoveel mogelijk in de watten
worden gelegd en van alle egards worden voorzien. Het prachtige motto van Het Noorderlicht luidt:
“Wij kunnen geen dagen aan het leven toevoegen, wel leven aan de dagen.” (bron:
www.hetnoorderlicht.org)
Naast het bieden van een vakantie wil Het Noorderlicht ook stilstaan bij en nadenken over de laatste
levensfase, voorlichting geven over palliatieve zorg en onderzoek doen naar andere
vakantiemogelijkheden voor de gasten. Dat laatste blijkt in Nederland weinig aanwezig te zijn, omdat
er niet veel vakantie-accommodaties zijn waar dezelfde intensieve zorg geleverd kan worden.
Zoals in ons projectplan omschreven is het onze opdracht om het gebouw te verduurzamen. Het zou
volgens onze opdrachtgever een gemiste kans zijn als dit onderwerp niet onderzocht werd. Maar
omdat er nog geen ontwerp lag, was het ook belangrijk om een referentieontwerp te gaan maken.
Hierbij moet uiteraard rekening worden gehouden met de mogelijke toevoeging van duurzame
installaties. De duurzaamheid van het gebouw moest tevens meetbaar gemaakt worden zodat de
opdrachtgever een goed beeld had van de mogelijkheden die het beste bij Het Noorderlicht passen.
In ons geval bestaat onze opdracht dus uit twee onderdelen:
1. Het maken van een referentieontwerp.
2. Een advies geven met betrekking tot duurzaamheid.
Het is erg belangrijk dat er in Het Noorderlicht de nodige zorg gegeven kan worden aan de gasten.
Dat betekent dat iedere ruimte waar een zieke kan komen daarop voorbereid moet zijn. Het is
daarbij erg belangrijk dat het gebouw haar identiteit als herberg bewaard, en niet een
ziekenhuisuitstraling krijgt. De gezelligheid en gerieflijkheid staan centraal.
Ook het beheer is erg belangrijk. Aangezien Het Noorderlicht een non-profit organisatie is, wordt het
gebouw voornamelijk beheerd door vrijwilligers. Dit schept randvoorwaarden voor bijvoorbeeld
installatietoepassingen en het gebruik/onderhoud daarvan. Onderzoek naar persona’s was daarom
een essentieel onderdeel.
Het project zal worden gefinancierd door woningcorporatie Woonborg. Dat betekent dat wij naast
onze opdrachtgever van Het Noorderlicht ook rekening moeten houden met de wensen en eisen van
Woonborg.
(Een uitgebreide projectomschrijving is te vinden in ons projectplan (bijlage 1))
1.2 – Het voortraject In de eerste instantie moesten wij het doen met een A4 tekst, waar de opdracht op vermeld was. Het
was in deze tekst nog niet geheel duidelijk wat de strekking van de opdracht was, het was slechts een
formulering van de vraag van de opdrachtgever met een klein gedeelte achtergrondinformatie. Via
de site van Het Noorderlicht zijn wij vervolgens vooronderzoek gaan doen naar wat Het Noorderlicht
wilde gaan bouwen.
Omdat wij op dat moment veel samenwerkten met andere groepen binnen het atelier hadden wij
het voorstel om een enquête te houden onder de doelgroep. Volgens onze opdrachtgever was dat
echter niet nodig, omdat zij zelf in de palliatieve zorg werkzaam is geweest. Zij stelde dat er
voldoende draagvlak was voor een dergelijk project, en dat het waarschijnlijk niet gewenst was om
11 januari 2010 – Albert Hildering 284903 7
terminaal zieke mensen met een dergelijke vragenlijst lastig te vallen. Wij moesten ons vooral richten
op de duurzaamheid.
Omdat duurzaamheid een erg breed en modieus begrip is, tevens een hot item waar veel onder valt,
hebben wij gesteld dat we ons in dit geval op twee hoofdaspecten zouden gaan focussen:
1. Het gebouw (bouwkundig)
2. De gebruiker (o.a. zorg)
Beide aspecten zijn ons inziens erg belangrijk voor Het Noorderlicht. In het eerste geval gaan we
kijken naar bouwkundige mogelijkheden om het gebouw duurzamer te maken. Enerzijds heeft dat te
maken met het ontwerp van het gebouw, anderzijds met de installaties.
Om goed in te spelen op de wensen van de gebruiker is ook een vorm van duurzaamheid. Het is
namelijk erg belangrijk dat het gebouw goed functioneert en dat de doelgroep het gebouw goed kan
gebruiken. In het geval van Het Noorderlicht betekent dat dus dat er genoeg zorg geleverd moet
kunnen worden.
Ook een vorm van duurzaamheid in het gebruik is het eventuele hergebruik door een andere functie.
Mocht Het Noorderlicht de huur op een gegeven moment niet meer kunnen opbrengen, of mocht
het bedrijf onverhoopt niet genoeg omzet draaien, dan moet het gebouw zonder al te veel moeite
een andere functie gegeven kunnen worden. Vooral Woonborg vindt dat erg belangrijk, omdat deze
partij de eigenaar van het pand zal gaan worden. Het zou bijvoorbeeld zo kunnen zijn dat het gebouw
later de functie huisvesting van mensen met mogelijkheden zou kunnen krijgen. In dat geval moet
het gebouw flexibel genoeg zijn om met weinig ingrepen om te bouwen te zijn.
Wij formuleerden aan het begin van het project een onderzoeksvraag:
Welke duurzame scenario’s zijn er
mogelijk voor het nieuw te realiseren
vakantiehuis van Het Noorderlicht?
Welke middelen sluiten het
beste aan op gebruikers en
omgeving?
Welke bouwkundige
middelen zijn inzetbaar?
Welke middelen dragen bij
aan de multifunctionaliteit
van het gebouw?
- Onderzoek aan de hand
van GPR-Gebouw
- Productonderzoek
- Bouwfysische analyse
- Karakter van de plek
- Gebruiksgemak
- Financiën
- Woonborg
11 januari 2010 – Albert Hildering 284903 8
1.3 – GPR-Gebouw Duurzaam bouwen was in onze ogen echter nog veel te ongedefinieerd, omdat wij zoals ik eerder
vermeldde constateerden dat er heel veel verschillende vormen van duurzaamheid zijn. Het zijn al
snel bomen waardoor je het bos niet meer ziet. Het gevaar bestaat ook dat het een heel abstract
begrip wordt, of juist een heel wijd of vaag begrip. We hadden duidelijk een meetsystematiek nodig
dat ons aanknopingspunten gaf om bepaalde beslissingen te nemen.
Aangezien er verschillende rekenprogramma’s zijn die de duurzaamheid kunnen berekenen, hebben
wij ons verdiept in de verschillende mogelijkheden van deze programma’s. Programma’s waar wij
extra naar gekeken hebben zijn Breeam, GreenCalc en GPR-Gebouw. Elk programma had haar eigen
methode om een waarde aan het duurzaamheidsniveau te koppelen. Voor Breeam was zelfs een
duurzaamheidscertificaat te krijgen.
Omdat Het Noorderlicht een organisatie is die niet vanuit een bouwkundige achtergrond een
opdracht heeft gegeven, is het erg belangrijk dat de uitkomsten van een dergelijk rekenprogramma
niet al te ingewikkeld zijn. Het zou namelijk niet wenselijk zijn als onze opdrachtgever uiteindelijk
verkeerde bezuinigingskeuzes maakt omdat het niet duidelijk is wat die keuzes voor consequenties
hebben voor de duurzaamheid van het gebouw.
We hebben uiteindelijk gekozen voor het rekenprogramma GPR-Gebouw. Dat had verschillende
redenen. Ten eerste is GPR-Gebouw erg prettig te gebruiken. Dat geldt zowel voor ons als voor de
opdrachtgever. Het programma werkt namelijk met hele overzichtelijke rubrieken, die een
rapportcijfer geven aan het niveau van duurzaamheid dat wordt toegepast in het gebouw. Wij
kunnen allemaal verschillende opties aankruisen, die meteen verwerkt worden in het programma. Bij
elk kruisje dat aan of uitgezet wordt, zie je het rapportcijfer veranderen. Alle gegevens komen
uiteindelijk samen in een handig overzicht, waarin vijf rubrieken zijn weergegeven, die allemaal een
eigen rapportcijfer krijgen, namelijk energie, milieu, gezondheid, gebruikskwaliteit en
toekomstwaarde. In een duidelijke, overzichtelijke en gekleurde grafiek kan iedereen goed aflezen
hoe duurzaam het gebouw is.
Energie
In deze rubriek gaat GPR-Gebouw in op de gevolgen voor de energiezuinigheid. Alle bouwkundige
afmetingen worden meegenomen in deze rubriek, samen met de technische voorzieningen ten
behoeve van het energiegebruik. Het is hier bijvoorbeeld erg belangrijk om aan te geven hoe de
gevelopeningen verdeeld zijn over de gevels, waar zonwering zit en welke Rc-waarde de gevels,
vloeren en daken hebben. Naast deze gegevens zijn ook de systemen voor bijvoorbeeld de
verwarmingsketel, verwarming, koeling en ventilatie van zeer groot belang voor de berekening. De
berekening wordt gemaakt op basis van de EPC-berekening. Een 6 in GPR-gebouw betekent in dit
geval een EPC-waarde van 0,8.
Milieu
Het zwaarwegendste onderdeel van het tabblad milieu is het materiaalgebruik. Dit is uitgedrukt in de
milieubelasting per bouwonderdeel. Naast het materiaalgebruik is ook recycling een heel belangrijk
onderwerp. Bijvoorbeeld met het goed recyclen en scheiden van afval op de bouwplaats zijn punten
te verdienen. Tenslotte wordt er gekeken naar het watergebruik van het gebouw.
Gezondheid
In dit tabblad gaat het vooral om veiligheid en comfort. Veiligheid in de zin van geluidsbeperking en
luchtkwaliteit, comfort gaat over temperatuur en lichtinval. Alle onderdelen zijn uiteraard verdeeld in
een groot scala aan subcategorieën.
11 januari 2010 – Albert Hildering 284903 9
Gebruikskwaliteit
Het gaat hier om onderdelen als bereikbaarheid van het perceel, hellingbanen, trappen e.d. maar
ook om de kwaliteit van het bouwwerk (bij nieuwbouw maximaal) en de inbraakwerendheid van het
ontwerp.
Toekomstwaarde
Dit gaat om de verwachting van het gebouw in de toekomst. Het gaat hier onder andere over een
onderwerp dat ik eerder als belangrijk heb aangewezen (hoofdstuk 1.2) namelijk de mogelijkheid om
het gebouw later voor een andere functie te gebruiken. Ook hier is de locatie belangrijk: zijn er
culturele elementen in de nabije omgeving aanwezig? Tenslotte gaat het hier ook nog om een
educatief onderdeel: het al dan niet promoten van duurzaamheid aan het publiek.
1.4 – Werkverdeling Om het project goed te laten verlopen was het erg belangrijk om van tevoren de werkzaamheden
goed te verdelen. Wij hebben gezamenlijk een werkplan/plan van aanpak geschreven waarin we
verwoord hebben hoe wij dit werk wilden gaan aanpakken. Het werd steeds duidelijker dat ons werk
uit twee verschillende onderdelen bestond: namelijk het maken van een ontwerp en het
onderzoeken van duurzame oplossingen. Zonder ontwerp was het namelijk niet mogelijk om een
nuttige input te geven aan ons rekenprogramma GPR-gebouw.
Naast de noodzakelijkheid van het ontwerp vanuit GPR-gebouw was het voor mij erg interessant om
mij te gaan verdiepen in het ontwerp. Het was namelijk voor het maken van een ontwerp
noodzakelijk om uit te gaan zoeken wat de functie voor gevolgen had voor het ontwerp. In hoofdstuk
2 laat ik zien welke beslissingen ik daar heb genomen, en welke overwegingen er noodzakelijk waren
voor ons om tot een goed ontwerp te kunnen komen.
We hebben de verdeling gemaakt dat ik een ontwerp ging maken en Rikkert onderzoek ging doen
naar alle verschillende mogelijkheden op het gebied van duurzaamheid, die we daarna zouden gaan
koppelen aan de rekenmethodiek van GPR-gebouw. Zowel met het ontwerp als het
duurzaamheidsonderzoek houden we telkens rekening met de eisen van GPR-gebouw. Om mijn
competenties te behalen heb ik zorgvuldig gekeken naar de bouwkundige onderdelen van het
duurzaamheidsrapport.
1.5 – Belangrijke leermomenten Het was erg leerzaam om te werken met een reële opdrachtgever. Onze opdrachtgever was erg
betrokken bij onze opdracht, en wilde graag zoveel mogelijk weten van ons werk. We merkten door
ons project heen dat zij erg tevreden was over onze aanpak. Bijna elke twee weken spraken wij af om
de voortgang te bespreken, en bij te sturen daar waar het nodig was. Laetitia Schweitzer was vooral
een vrouw met heel veel ideeën, terwijl Martin Paulissen een man was met erg veel kennis. Deze
combinatie zorgde ervoor dat elk bezoek de moeite waard was, omdat er altijd een onderwerp was
waar we dieper op in konden gaan.
Het ging uiteraard in het begin niet meteen even soepel. Voor beide partijen was het even aftasten.
Het belangrijkste uit de beginperiode was dat ik moest leren om niet voor de opdrachtgever keuzes
te maken, maar om een advies te geven. Het was voor mij heel belangrijk om dit aan te pakken, want
deze instelling zorgde voor een paar discussies die vermeden hadden kunnen worden als ik het
subtieler aan had gepakt.
De discussie heb ik met mijn docenten besproken en ik ben er sterker uitgekomen. Het kostte mij erg
veel moeite om het nuanceverschil te begrijpen. Het verschil van keuzes maken voor de
opdrachtgever en het vanuit mijn professie een bouwkundig advies geven lag dicht bij elkaar, maar
had toch een heel groot verschil, namelijk dat de opdrachtgever graag luistert naar een advies (daar
11 januari 2010 – Albert Hildering 284903 10
wordt zelfs om gevraagd), terwijl het niet gewaardeerd wordt wanneer er keuzes voor hem wordt
gemaakt.
Ik merkte dat hoe verder ik kwam in het project, des te beter het ging. Het werkte erg goed om het
probleem bij zowel mijn docenten als mijn opdrachtgever bespreekbaar te maken. Daardoor werd ik
van beide kanten gecoacht om dit in de resterende tijd van het project beter aan te gaan pakken. Het
werkte voor mij heel verhelderend, en was erg leerzaam.
Wij hebben zelf elke keer de bezoeken met de opdrachtgever gepland. De eerste ontmoeting in
Roden was een van onze docenten aanwezig, maar daarna hebben we alles zelf gepland. Het eigen
initiatief zonder met de docenten te bespreken leek mij een goede beslissing, omdat ik daarmee
aansluit bij mijn leerdoelen van samenwerken, project beheersen en de zelfsturende competenties.
Tegelijkertijd hield ik de notulen bij (bijlage 2) waardoor wij een goed overzicht kregen van wat we
besproken hadden. Soms zat ik de vergadering voor, en soms onze opdrachtgever, dat lag eraan wat
er besproken werd op de vergadering. Aan het begin van het project zat ik vaak de vergadering voor,
omdat wij de opdrachtgever heel veel moesten vragen. Aan het einde van het project liet ik vaak de
opdrachtgever de vergadering leiden, omdat wij toen de antwoorden hadden. Meestal gingen de
vergaderingen vrij informeel, waardoor het voorzitterschap vaak niet meer voorstelde dan het to the
point komen als er qua onderwerp afgedwaald werd.
Om ons alvast te oriënteren op duurzaamheid hebben wij een expert bezocht. Zijn naam was Bert
Duker, en hij kon ons erg veel vertellen over verschillende bijzondere technieken en innovaties op
het gebied van duurzaamheid. Hij liet ons naast dat hij ons veel handvaten aanreikte zien hoe
essentieel het onderdeel duurzaamheid tegenwoordig is en hoe weinig maatregelen er in feite voor
worden gedaan. De grootste vervuiling is vaak onze nooit stoppende honger naar genot, welzijn en
zekerheden. Hierdoor brengen wij schade toe aan het milieu die grote gevolgen kan hebben.
11 januari 2010 – Albert Hildering 284903 11
2 – Het ontwerp
In dit hoofdstuk wordt stap voor stap beschreven hoe ik tot mijn ontwerp ben gekomen. Het proces
is een heel belangrijk onderdeel van het ontwerp, omdat heel veel keuzes zijn gemaakt op basis van
randvoorwaarden vanuit verschillende invalshoeken. Vooral de mogelijkheid om zorg te kunnen
bieden was een heel zwaarwegend onderdeel. Ik laat ook zien hoe wij hebben gestreefd om zoveel
mogelijk parallel te blijven lopen met de eisen vanuit GPR-gebouw, waar we namelijk de gegevens
van het ontwerp voor moeten hebben. In het ontwerp heb ik veel rekening gehouden met de
onderdelen gebruikskwaliteit en toekomstwaarde. Vaak kon dat met ingrepen die relatief goedkoop
waren en toch een grote impact hadden voor het duurzaamheidscijfer.
Ik heb er ook op toegezien dat mijn ontwerp geen onnodige uitwassen kreeg, maar bleef binnen het
afgesproken stramien: een goed referentieontwerp wat aansluit bij het programma van eisen en
verduurzaamd kan worden in GPR-gebouw.
Figuur 1: Locatie van Het Noorderlicht.
2.1 – Stedenbouwkundig Voordat we een goed beeld konden krijgen van de opdracht hebben we de locatie geanalyseerd.
Samen met de opdrachtgever zijn wij naar de locatie gegaan en hebben daar foto’s genomen. Omdat
de locatie op dat moment nog niet bij de gemeente was voorgelegd, was het nog op een ander deel
van het campingterrein. Toen de (nog steeds voorlopige) locatie wel bekend werd, op het westelijke
gedeelte van de camping in plaats van de oostelijke, zijn wij opnieuw naar de locatie gegaan voor
foto’s.
Voor onze opdrachtgever was deze locatie heel erg belangrijk, en ook het enige waar ze nog op in
zouden zetten. De locatie ligt op loopafstand van het centrum van Roden, lag in een groengebied en
had al de beoogde vakantiesfeer. Eerder geopperde locaties waren veel minder interessant omdat ze
zich vaak op locaties bevonden die totaal niet interessant waren voor de functie (sommigen zelfs in
een woonwijk of tussen twee winkelpanden).
De locatie waar wij mee verder zouden gaan bevond zich zoals gezegd aan de westzijde van de
camping. Het kavel ligt aan de Norgerweg, een rijksweg die vanaf Roden richting Norg en Assen gaat.
Dit is een redelijk drukke weg, maar omdat de maximum snelheid ter plaatse van het kavel 50 km per
uur is en er tussen de weg en het kavel dikke eiken staan, is het geluidsniveau niet al te groot.
Aan de noordzijde bevind zich het festivalterrein van Roden, waar jaarlijks de jaarmarkt wordt
gehouden, en door het jaar heen locatie biedt voor verschillende activiteiten zoals beurzen of
11 januari 2010 – Albert Hildering 284903 12
feesten. Zodra er een dergelijke activiteit plaatsvind is dit een bron van lawaai, wat misschien voor
een functie als Het Noorderlicht voor overlast zou kunnen zorgen. Tussen het festivalterrein en het
kavel bevindt zich een voetpad, die een voetverbinding vormt tussen de Norgerweg en de weg naar
Lieveren. Dit voetpad heeft aan beide kanten hoge eiken.
Ook aan de zuidkant loopt een dergelijke weg, maar deze kan eventueel gebruikt worden door groter
verkeer. Deze weg is echter niet geopend voor autoverkeer. Ook hier staan aan weerszijden hoge
eiken, die zowel het pad als het kavel een heel groen uiterlijk geven. Tegelijkertijd is het een grote
barrière voor zonlicht, vooral in de zomer. Omdat ’s winters de eiken hun blad verliezen zal er dan
meer licht komen, terwijl de eiken in de zomer de gasten kunnen beschermen tegen de hitte van de
zon. Tussen de bomen door is er een uitzicht richting de kinderboerderij met een grote
kinderspeeltuin. Achter de kinderboerderij bevinden zich de sportvelden, maar die afstand is vrij
groot dus de hinder zal minimaal zijn.
De oostkant, waar de smalle camping zich bevind, heeft zicht op landgoed Mensinge. Dit oude
landhuis is een bijzonder monument, waarbinnen vaak kunstexposities worden gehouden. Het
landhuis is dan ook vaak te bezichtigen, hetgeen dit tot een leuk uitje zou kunnen maken voor de
gasten van Het Noorderlicht. Ten zuiden van het landhuis begint het Mensinger Bos, een beschermd
natuurgebied waar gewandeld en gefietst kan worden.
De verandering van de positie van het kavel ten opzichte van de camping had als oorzaak dat het stuk
grond van de camping aan de Lieverenseweg onderdeel was van het beschermde natuurgebied van
Mensinge. Daarom mocht daar onder geen beding gebouwd worden. De enige optie op dit kavel was
zo ver mogelijk hiervandaan.
Op de locatie waar wij nu op ingezet hebben staan nu nog twee appartementen van Rotary. Mochten
de plannen voor Het Noorderlicht doorgaan, dan moeten zij daarvoor hoogstwaarschijnlijk wijken, en
een andere locatie zoeken. Het nadeel is dat zij nog een meerjarig contract hebben lopen dat zij de
grond huren en er dus nog een flink proces aan ten grondslag zal liggen of Het Noorderlicht deze
grond ook daadwerkelijk zal krijgen.
Wij hebben vervolgens bekeken in hoeverre het programma van eisen in deze stedenbouwkundige
context het meest tot zijn recht komt. Iedere functie heeft namelijk randvoorwaarden. Het is niet
wenselijk om een functie die rust nodig heeft aan een drukke autoweg te plaatsen. Het onderstaande
schema geeft onze bevindingen weer:
Tabel 1: Oriëntatie functies
Noordgevel Mogelijke functies:
- Centrale hal
- Bergingen
- Washok/Linnenkamer
- Parkeren
Niet gewenste functies:
- Gastenverblijven
- Rustplekken
Westgevel Mogelijke functies:
- Centrale hal (blinde gevel)
- Bergingen
- Entree
- Parkeren
Niet gewenste functies:
- Gastenverblijven
- Rustplekken
11 januari 2010 – Albert Hildering 284903 13
Zuidgevel Mogelijke functies:
- Gastenverblijven
- Verblijf gastheer/gastvrouw
- Centrale hal
Niet gewenste functies:
- Bergingen
- Washok/Linnenkamer
- Parkeren
Oostgevel Mogelijke functies:
- Gastenverblijven
- Centrale hal
Niet gewenste functies:
- Bergingen
- Washok/Linnenkamer
- Entree
- Parkeren
- Appartement gastheer/gastvrouw
Zoals hierboven weergegeven gaan alle rustige functies zich oriënteren op het zuiden en oosten. De
drukte wordt afgeschermd met de andere functies.
2.2 – Zorg en typologieën Toen ik de locatie in kaart had gebracht ben ik gaan overwegen wat de beste stap was om mee te
beginnen. Het gaat er dan al snel om over welk onderdeel van het gebouw de meeste aandacht
verdiend. Wij hebben verschillende invalshoeken de revue laten passeren.
1. Het Noorderlicht – Onze opdrachtgever wil graag advies over de duurzaamheid in het
project. Het ontwerp wordt een model waar wij mee moeten gaan werken maar telkens
ondergeschikt aan ons duurzaamheidsonderzoek.
2. Woonborg – In het gesprek met Jan van Goor kwam naar voren dat het heel erg belangrijk
was dat het gebouw later voor een andere functie gebruikt zal worden. Hieruit leid ik af dat
het heel erg belangrijk is om eerst een goede indeling te maken, vooral als het gaat om de
appartementen. Als die appartementen later makkelijk herindeelbaar zijn voor een nieuwe
functie is dat erg belangrijk. Het is ook wenselijk dat er een seriematigheid in zit.
3. Zorg – Het belangrijkste onderdeel voor Het Noorderlicht is dat het naast een geweldige
vakantieplek ook voldoende mogelijkheden heeft om zorg te kunnen bieden aan de gasten.
Daarom is het prioriteit om met de zorg te beginnen, en pas daarna de overige functies. Als
dit niet goed geregeld is dan komt de doelgroep niet.
4. Competentie B.01 (zie pagina 30) – Het programma van eisen is het beste te toetsen
wanneer ik een onderdeel centraal stel waar specifieke randvoorwaarden aan verbonden
zijn. Zorg zou in dit geval een belangrijk onderdeel zijn.
Ik heb er uiteindelijk voor gekozen om verder te gaan met het onderdeel zorg. Dit onderdeel heeft
heel veel randvoorwaarden die voor een groot gedeelte buiten mijn expertise liggen. Ik heb daarom
de normen van Woonkeur Zorg geraadpleegd om een goede indruk te krijgen van wat een
zorggebouw van deze tijd nodig heeft aan ruimtes. Daarnaast ben ik in overleg gegaan met
studenten HBO-Verpleegkunde, die naast dat ze studenten waren ook zelf al werkzaam waren in de
zorg. Wij kregen dankzij deze twee bronnen een heleboel informatie over de zorg.
Tijdens het gesprek met de verpleegkundigen kwam als zeer belangrijk onderdeel naar voren dat het
voor Het Noorderlicht van levensbelang was om niet te gaan bezuinigen op zorg. Als dat wel gedaan
wordt dan bestaat de kans dat de appartementen niet verhuurd gaan worden, omdat de gasten meer
11 januari 2010 – Albert Hildering 284903 14
zorg nodig hebben dan Het Noorderlicht hun zou kunnen bieden. De volgende punten waren volgens
hen erg belangrijk:
1. De slaapkamer moet ruim zijn en de bedden verplaatsbaar (in de zorgkamer). De slaapkamer
is erg belangrijk voor het functioneren van het gebouw. Er moet voldoende ruimte zijn om
een persoon uit bed te halen, en er moet gebruik kunnen worden gemaakt van een tillift.
2. Het is niet wenselijk om gezinnen te combineren. Als het gaat om bijvoorbeeld het
badkamergebruik is het niet wenselijk als de badkamer ook door andere gezinnen wordt
gebruikt. Badkamers sowieso niet combineren, dat is niet meer van deze tijd.
3. Is er behoefte aan samenzijn van de verschillende gezinnen? Willen ze wel praten met
andere zieken?
4. Bezuinig niet op privéruimten. Dit gaat ten koste van de privacy van de gast.
5. Maak een centraal belsysteem zodat de gastheer/gastvrouw direct zorg kan bieden bij
ongelukjes e.d.
6. Gastheer/gastvrouw moet EHBO-bevoegd zijn.
7. Mantelzorger moet een simpele natte cel krijgen met een eigen douche, wastafel en toilet.
8. Alles moet waar mogelijk gelijkvloers zijn.
9. Alle bouwkundige richtlijnen qua zorgruimten in acht nemen, en zodoende genoeg comfort
bieden aan de zieke gast.
10. Vouwwanden of schuifdeuren toepassen, geen scharnierende deuren tenzij bedienbaar met
een knop.
11. Hulpmiddelen opslaan in een berging.
Met deze elf punten ben ik de zorg-typologieën gaan ontwerpen. Een typologie is een zich
herhalende plattegrond, zoals vaak voor appartementen in appartementencomplexen wordt
gebruikt. Omdat deze typologie seriematig wordt ontworpen kan er al in dit stadium rekening
worden gehouden met een eventuele andere
functie binnen het gebouw.
Voordat ik ging ontwerpen heb ik het
toenmalige programma van eisen vertaald
naar een tekening. Het bleek een enorme
legpuzzel met veel te kleine stukjes. Ik heb
het in SketchUp gedaan omdat er heel veel
schuifwerk bij zat. Het bleek een
onsamenhangend geheel, vooral qua
indeling. Deze aanpak viel dus meteen af,
maar was een mooi document om mee in
discussie te gaan.
Omdat wij een heel smal kavel hebben (ongeveer 25 meter breed) viel een ontwerp met meerdere
zijvleugels, zoals het eerdere ontwerp van KAW voor een andere locatie, meteen af. Het indelen in
secties, zoals daar gebeurde was dus ook niet in die mate mogelijk. Wat wel mogelijk was, was het
maken van twee ‘vleugels’, dus aan beide kanten een aanbouw met typologieën. Het nadeel van die
optie was dat de ingang op een onlogische plaats kwam.
(NB: vanwege de geheimhouding van de vorige locatie worden tekeningen hiervan niet weergegeven
in het verslag.)
Figuur 2: Mijn eerste
poging om het programma
van eisen te vertalen naar
oppervlaktes
11 januari 2010 – Albert Hildering 284903 15
Er bleven nog een paar opties over, onder meer
het maken van een gang met aan weerszijden
typologieën. Deze gang kwam uit in de centrale
hal, die op het westen georiënteerd was. Dit
ontwerp had echter grote nadelen. Er kwam zo
goed als geen zonlicht op de helft van de
appartementen en het was heel lastig om er een
goede voorstelling te maken in 3D omdat de
breedte bijna de gehele kavel vulde.
Ook de opdrachtgever had zo zijn kanttekeningen
bij dit ontwerp omdat het meer leek op een
ziekenhuisgang dan op een warme en gezellige
herberg. Ander nadeel was dat de looproutes erg
lang waren voor de laatste appartementen.
Omdat de doelgroep terminaal zieke mensen is, is
het niet wenselijk dat de gasten ver moeten lopen
voordat ze in de gemeenschappelijke ruimte komen.
Het gevolg zal in dit geval namelijk zijn dat ze niet
van hun slaapkamer af zullen komen. Omdat de
opdrachtgever het doen van gezamenlijke
activiteiten wil stimuleren is dit niet wenselijk en
moet het waar mogelijk vermeden worden.
Tijdens het proces dat ik hierboven heb beschreven vonden ook de gesprekken met de
verpleegkundigen plaats. Daarom is figuur 3 al veel uitgebreider getekend dan figuur 2. Wij hebben
de eisen van de verpleegkundigen naast de eisen van Woonkeur Pluspakket Zorg gelegd. De
overeenkomsten waren erg groot. Waar we ons vooral op moesten richten van Woonkeur was vooral
het voldoende toepassen van de gebruiksruimtes. Voor de zorgslaapkamer en badkamer betekent
dat dat er voldoende ruimte is voor een draaicirkel van een rolstoel en van een tillift. Figuur 4 op de
volgende bladzijde geeft de gebruiksruimte weer die elk element met zich meebrengt.
Ik heb ervoor gekozen om in de badkamer een grote tillift draaicirkel toe te passen, maar in de
slaapkamer slechts een rolstoeldraaicirkel. Ik compenseer dit door een schuifwand toe te passen
tussen de woon en slaapkamer zodat de tillift in de opening daarvan kan keren. Dit scheelt erg veel
oppervlakteruimte, iets dat later terug te zien is in de bouwkosten van het appartement. Tussen de
slaapkamer en de badkamer bevindt zich een schuifdeur, zodat er geen draaicirkels van deuren
gebruiksruimtes overlappen. De toegang tot het appartement heeft ook een schuifdeur.
De privé-woonkamer: wel of niet?
In het programma van eisen is er al heel duidelijk stelling ingenomen m.b.t. privacy. “Er is voldoende
ruimte om alleen om met eigen mensen te kunnen zijn (binnen en buiten)” – Programma van Eisen,
24-09-2010. Het is daarom belangrijk (vereist) om dit ook in het ontwerp naar voren te laten komen.
Mensen vinden het tegenwoordig belangrijk om zichzelf even te kunnen terugtrekken op de eigen
slaapkamer of woonkamer zonder dat er andere (onbekende) gasten binnen kunnen komen.
Volgens de verpleegkundestudenten was het vooral bij terminaal zieke patiënten heel erg belangrijk
dat er naast zorg ook privacy is. Om ontspannen zorg te kunnen ontvangen is het essentieel dat
mensen die er niets mee te maken hebben dit niet zien. Zichtlijnen zijn dus een belangrijk item in dit
geval.
Ook moeten we rekening houden met de mogelijkheid dat mensen komen te overlijden tijdens hun
verblijf in Het Noorderlicht. Privacy is in dit geval ook heel erg belangrijk. Familie van de zieke willen
Figuur 3: 2 parallel lopende typologieën
11 januari 2010 – Albert Hildering 284903 16
bij de persoon zijn zonder dat anderen hen storen of zien. Ook moet er de mogelijkheid zijn om even
met elkaar te praten in een privégebied.
De belangrijkste plaats waar mensen hun privacy zoeken is in hun eigen privégebied. Wij hebben
onderzoek gedaan naar de voor- en nadelen van een privé-woonkamer in het gebouw en we zijn tot
de volgende voor- en nadelen gekomen:
Voordelen privé-woonkamer:
- Iedereen heeft een eigen ruimte om zich terug te trekken zonder dat anderen hun zien.
- Meer ruimte voor eigen activiteiten en minder afhankelijk van de gezamenlijke activiteiten.
- Minder afhankelijk van de gastheer/gastvrouw: doordat de gasten hierdoor zelfredzamer zijn
ontlast dit de gastheer/gastvrouw.
- Gasten hebben meer keuze in hun activiteiten.
- Het gebouw is multifunctioneler omdat de privégebieden kunnen worden omgebouwd tot
bijvoorbeeld aanleunwoningen. (duurzaam)
Nadelen privé-woonkamer:
- Kostprijs per slaapverblijf gaat omhoog door meer oppervlakte.
- De centrale hal wordt minder gebruikt.
Als er een privé-woonkamer wordt gemaakt is het voor gasten interessanter om een verblijf te
boeken. Daarom denken wij dat deze investering zich op de lange termijn zal gaan terugverdienen in
het aantal boekingen. Zoals in het overzicht weergegeven heeft het ook een duurzame consequentie:
het gebouw kan veel eenvoudiger worden omgebouwd tot een appartement. Daarvoor is namelijk
een woonkamer vereist. Omdat Stichting Woonborg de eigenaar wordt, is het erg belangrijk om hier
rekening mee te houden.
Figuur 4: Referentiematen zorgkamer (Woonkeur +Z)
11 januari 2010 – Albert Hildering 284903 17
Mantelzorgers
Naast de overnachting voor palliatieve patiënten biedt Het
Noorderlicht ook ruimte tot overnachting voor de
meegekomen mantelzorger(s). Onder het woord
‘mantelzorger’ verstaan wij mensen die in de normale
situatie zorg bieden aan een persoon, en dus meekomen naar
Het Noorderlicht om daar hetzelfde te doen. In het geval van
een professionele mantelzorger is dit vaak de persoon die
betaald wordt vanuit het persoonsgebonden budget van de
patiënt.
Voor een mantelzorgkamer gelden over het algemeen minder
strenge eisen dan voor een zorgkamer. Maar ook deze kamers
moeten voldoende ruimte bieden om een mantelzorger
genoeg comfort te kunnen bieden volgens de hedendaagse
norm. Ook is het belangrijk dat de mantelzorger snel en
efficiënt zorg kan verlenen aan de zorgbehoevende.
In het ontwerp is ervan uitgegaan dat er per patiënt een
mantelzorger meekomt. Iedere slaapkamer is dan ook voor
een mantelzorger ontworpen maar wel met de mogelijkheid
om een tweede bed te plaatsen. Voor de mantelzorger is een
eigen natte cel toegevoegd zodat hij of zij geen gebruik hoeft
te maken van de natte cel van de zorgbehoevende.
Voor mantelzorgers vonden wij het persoonlijk minder
belangrijk om een eigen woonkamer toe te voegen.
Mantelzorgers kunnen gebruik maken van de centrale hal en van
de woonkamer van de zorgbehoevende. Dit laatste is vooral in
het geval dat de mantelzorger familie is van de patiënt. Verder
heeft elke mantelzorger ook een privé-terras waar hij via een
schuifpui kan komen.
Beide appartementen worden verbonden met een dubbele deur. Ik heb hiervoor gekozen omdat er
dan privacy kan zijn voor zowel de mantelzorger als de zorgbehoevende. Beide personen kunnen hun
kamer vanaf de binnenkant op slot draaien zodat de ander niet naar binnen kan. Ook ontstaat dan de
mogelijkheid om een mantelzorgkamer afzonderlijk te verhuren als er meer mensen met een zieke
gast meekomen. De mantelzorger heeft uiteraard een eigen entree naar de centrale
verkeersruimten.
Terugkoppeling met de opdrachtgever
Ik realiseerde mij dat al deze zorgeisen veel meer ruimte innamen dan er vermeld stonden in het
oude programma van eisen. Wij hebben het op een vergadering aan de opdrachtgever voorgelegd. Ik
nam mijn tekeningen mee en liet daarop de maten zien die wij nodig hadden voor de hulpverlening
in het gebouw. Omdat alle onderdelen herleidbaar waren naar normen of eisen zag de
opdrachtgever meteen in dat er meer ruimte voor de zorgunits moest worden gereserveerd. Ik liet
zien hoeveel voordelen de privé-woonkamer had en ook daar was weinig discussie over.
Samen hebben wij gekeken naar mogelijkheden om ergens anders hun programma te snoeien om tot
een betere verdeling van de vierkante meters te komen. Dat bleek vrij lastig omdat de maten die
waren aangenomen minimaal waren. Het enige wat we konden doen is kijken in hoeverre er
programmaonderdelen overbodig waren of misschien niet de eerste prioriteit hadden.
Figuur 4: Referentiematen
mantelzorgkamer (Woonkeur )
11 januari 2010 – Albert Hildering 284903 18
De stiltekamer hebben we uit het programma van eisen geschrapt omdat de privé-woonkamers daar
een goede vervanging voor zijn. We komt er in de tuin een dergelijke plek: een kapelletje waar
mensen tot bezinning kunnen komen of zich even terug kunnen trekken.
Ook de sauna en verwenkamer hebben bij ons minder prioriteit. Beide functies zijn eventueel later
toepasbaar als Het Noorderlicht goed zou draaien en er veel gasten komen.
De receptie is komen te vervallen. Om toch de gasten welkom te heten bij aanvang is de woning van
de gastheer of gastvrouw naast de entree geplaatst met een kijkraampje richting de entree. Zo kan
de gastheer of gastvrouw zien wie er voor de deur staan en kan hij of zij snel ter plaatse zijn.
Discussiepunt was het keukenblokje dat wij in de woonkamer van de zorgkamers hadden getekend.
Dat zou volgens de opdrachtgever te sterk gaan concurreren met de keuken in de centrale hal. Wij
hebben een compromis gemaakt om geen kooktoestel in het keukenblokje te plaatsen, zodat het
niet voor het koken wordt gebruikt. Dat gebeurt namelijk gezamenlijk in de centrale hal. Wel is er de
mogelijkheid om met een waterkoker een kopje koffie te zetten, even af te wassen of een simpele
lunch klaar te maken. De opdrachtgever is hier uiteindelijk mee akkoord gegaan.
De opdrachtgever gaf tevens als wens mee dat de appartementen op de centrale hal zouden
uitkomen.
2.3 – Overige functies en vorm
Blokken
In de vorige paragraaf liet ik zien hoe wij tot de zorg/mantelzorg typologie zijn gekomen. Om dit qua
indeling en looproute zo efficiënt mogelijk uit te voeren heb ik gekozen om twee blokken te maken
die ergens op het kavel neergezet kunnen worden. Verder heb ik de overige functies ingedeeld naar
functie.
Blok 1 en 2: Appartementen A en B (4x mantelzorg + 4x zorg)
Deze appartementen hebben zonlicht en rust nodig. De oost en zuidgevel zijn het meest geschikt
Blok 3: Appartement C (gastheer/gastvrouw), vergaderruimte en openbaar toilet
Licht is belangrijk, maar minder belangrijk dan bij de zorgappartementen. Voldoende gevelopeningen
zijn in dit geval belangrijker dan een zuid-oriëntatie. Omdat de gastheer/vrouw snel bij de entree
moet zijn is het gewenst om die twee functies naast elkaar te zetten. De vergaderruimte, die voor
een deel bestaat uit archiefruimte, kan het beste ook naast het appartement van de gastheer en
gastvrouw worden geplaatst. De openbare toiletten kunnen tegen de natte cel van het appartement
aan worden geplaatst zodat de riolering en waterleiding gecombineerd kan worden en er dus minder
strekkende meter buis en leiding nodig zullen zijn.
Blok 4: Centrale hal + keuken en Atelier
Centraal gelegen, zonlicht vereist, centrum van alle activiteiten. Het atelier het liefst combineren met
de centrale hal, echter het moet wel een eigen hoekje zijn.
Blok 5: Onderhoud en berging
De overige functies: washok, linnenkamer, bijkeuken en bergingen zijn over het algemeen op de
minst interessante plaatsen binnen het gebouw te ontwerpen. Hiermee kan ik de plattegrond dus
opvullen.
Met deze randvoorwaarden in mijn achterhoofd ben ik in mijn schetsboek mogelijkheden gaan
schetsen voor een indeling. In mijn eerste tekeningen ging ik uit van een centrale hal op het zuiden
georiënteerd en de appartementen op het noorden en oosten (zie figuur 5). De gedachte hierachter
was dat de appartementen minder belangrijk waren dan de centrale hal en mensen daarmee wilde
11 januari 2010 – Albert Hildering 284903 19
Figuur 5: Ontwerp met centrale hal op het zuiden en de appartementen op oost en noord. Het
appartement voor de gastheer/gastvrouw en de technische ruimte bevinden zich een bouwlaag
hoger.
stimuleren om naar de grote centrale hal te gaan. Het ontbreken van zonlicht op de noord-
appartementen was echter een punt wat mij dwars bleef zitten. Mensen kunnen worden over het
algemeen vrolijker van een kamer met zonlicht dan een kamer met slecht daglicht. Ook de oriëntatie
richting het altijd drukke festival zat mij niet lekker. Het zou niet mogelijk zijn om het zonlicht via een
verhoogd dak te laten binnentreden omdat anders de centrale hal gebonden was aan een hoogte van
een bouwlaag. In 3D was er ook moeilijk een voorstelling van te maken hoe dit er eenmaal gebouwd
uit zou komen te zien.
Het was dan ook logisch dat ik er door mijn begeleiders op gewezen werd dat het ontwerp volledig
als 2D-model was ontworpen. Ik moest een stap terug doen om ook de vorm mee te laten wegen in
het ontwerp. Qua functie en oppervlakte was het dan wel redelijk goed ontworpen, maar ik had
daarbij buiten beschouwing gelaten hoe het gebouw eruit zou komen te zien.
Een stap terug
Voor mij betekende dat dat ik een stap terug moest doen in het ontwerpen. Ik moest teruggaan naar
het vlekkenplan op het kavel. Figuur 6 laat zien hoe ik dat heb aangepakt. Ook ging ik proberen in
hoeverre ik de appartementen op het zuiden en oosten kon situeren. De centrale hal zou dan op het
noorden georiënteerd worden. Ik had als idee om de centrale hal hoger te maken en zodoende het
zonlicht door die zuidgeorienteerde gevel binnen te laten treden.
Belangrijke zaken die ik heb toegevoegd waren de locatie, de omliggende bebouwing, het groen en
de vorm van het kavel.
11 januari 2010 – Albert Hildering 284903 20
Figuur 6: schetsen voor de vormbepaling en terreinindeling
In de schetsen is te zien dat de functies verdeeld zijn op basis van de verdeling weergegeven in tabel
1. De linkse afbeeldingen laat het zien als vlekkenplan, terwijl de rechtse afbeeldingen al richting een
indeling gaan. Rechtsonder is te zien dat ik een schuine lijn in de plattegrond heb aangebracht. Dat
heb ik gedaan omdat in deze plattegrond er een soort vanzelfsprekende afscheiding ontstaat tussen
het openbare parkeerterrein en de privé-tuin.
Het kwam er als heel natuurlijk uit voort dat het gebouw uit twee onderdelen zal gaan bestaan: het
hoofdgebouw en de
appartementen/gastenverblijven. Daarom wilde ik
die twee vormen beide een ander karakter geven.
Middels 3D-schetsen ben ik gaan onderzoeken welke
vormen er het meest voor de hand lagen. Het werd al
tekenende en overleggende steeds duidelijker dat de
centrale hal een markant gebouw mag worden terwijl
de appartementen eenvoudig bleven. Door de
eenvoud van de appartementen wordt de bijzondere
vorm van het hoofdgebouw geaccentueerd en dus
sterker.
Figuur 7: 3D-schetsen voor een vorm
11 januari 2010 – Albert Hildering 284903 21
Figuur 8: Uiteindelijke 3D-tekening van het ontwerp. Grote tekening: in perspectief vanaf zuidoosten.
Linksonder en middenonder het aanzicht vanaf de norgerweg en rechtsonder het zuidaanzicht.
Uiteindelijk koos ik voor platte daken op de appartementen (Figuur 8). Door de eenvoud van de
appartementen komt de veelvormigheid van het dak centraal te staan. Alle andere functies komen in
het hoofdgebouw. Figuur 9 toont het structuurontwerp van de plattegrond die ik als leidraad heb
genomen om een VO-tekening te maken.
De belangrijkste wijzigingen ten opzichte van de eerdere tekeningen:
- De westgevel is schuin gezet. Hierdoor komt er toch ’s avonds zonlicht bij het appartement
van de mantelzorger en de vergaderkamer.
- Alleen de technische ruimte bevindt zich op de verdieping. Aan de noordwestzijde is de
entree voor de technische hulpverlening. Hier bevindt zich de meterkast en de trap naar de
technische ruimte.
- Er is een hoofdentree en een entree naar de tuin, beiden voorzien van een tochtsluis.
11 januari 2010 – Albert Hildering 284903 22
Deze tekeningen heb ik uiteindelijk opgewerkt zoals in de competenties vermeld naar het niveau van
een VO. Deze tekeningen zijn te vinden in de bijlagen.
2.4 – Aanpassingen in het programma van eisen
Tabel 2: Programma van Eisen
Origineel programma van eisen Nieuw programma 2 ruime 2-persoons gastenkamers,
rolstoelgebruiker of bedlegerig
2 x
20m2
4 slaapkamers voor
zorgbehoevenden:
rolstoelvriendelijk en mogelijkheid
voor gebruik van een tillift
4 x
12,6 m2
2 grote 2-persoonskamers 2 x
16m2
2 1- of 2-persoons
mantelzorg/vriendenkamers
2 x
12m2
4 mantelzorgkamers, geschikt voor
1 persoon, 2 personen is mogelijk.
4 x
16,6 m2
2 kleine 1-persoons kamers (eventueel
door 2 personen te gebruiken)
2 x 9m2
Geen privé-woonkamers 4 privé-woonkamers voor de
zorgbehoevenden
4 x
21,5 m2
1 Gezamenlijke ruime natte cel voor de 2
ruimste gastenkamers
9 m2 4 royale badkamers voor
zorgdoeleinden: rolstoelvriendelijk
en mogelijkheid tot gebruik van
een tillift
4 x
6,6 m2
2 Privé-natte cellen voor de andere
zorgkamers
2 x 4m2
Algemeen sanitair voor mantelzorgers 8 m2
4 basis natte cel voor
mantelzorgers
4 x
3,2 m2
Figuur 9: Plattegrond SO
11 januari 2010 – Albert Hildering 284903 23
Algemene opfrisruimte voor bezoek met
wc m/v
9 m2 Vereiste algemene
toiletvoorziening m/v, damestoilet
is tevens invalidentoilet
10 m2
1 ruime kamer voor verblijvende
gastvrouw/heer eventueel met partner
20 m2
Slaapkamer gastheer/vrouw 12,3 m2
Woonkamer gastheer/vrouw 23,3 m2
Eigen sanitair = douche en wc 4 m2 Natte cel met douche, wastafel en
wc
5,0 m2
1 centrale gezamenlijke eet-
ontmoetingsruimte (open haard)
eventueel gecombineerd met centrale
multifunctionele leefruimte met podium
(met nissen voor privacy en toch samen)
80 m2 Centrale gezamenlijke eet-
ontmoetingsruimte. Vliesgevel
vervangt de serre
89,1 m2
1 serre 12 m2
1 stilteruimte 16 m2 Stilteruimte verplaatst naar een
kapelletje in de tuin (prieeltje)
1 Atelier = werkruimte met
opbergmogelijkheden
24 m2
Atelier in open verbinding met de
centrale hal
21,6 m2
1 Informatie/documentatieruimte met
internet/overlegruimte
24 m2
Informatie/documentatieruimte en
kantoor/administratieve ruimte
samengevoegd. Receptie verdwijnt
34,6 m2
1 Kantoor/receptie/administratieve
ruimte
9 m2
1 Keuken 16 m2 1 Keuken (keuken + afgiftebar) 20,5 m
2
1 Bijkeuken 12 m2
1 Bijkeuken 12 m2
1 Rookruimte 9 m2
Rookruimte niet aanwezig
1 Washok (wm+droger) 12 m2 1 Washok (wm+droger) 10,8 m
2
1 Linnenkamer 12 m2
1 Linnenkamer 14,3 m2
3 Bergingen: huishoudspullen,
hulpmiddelen en matrassen e.d.
3 x 4 m2
3 bergingen 16 m2
Ruime entree, garderobe, gang,
trappenhuis
24 m2
Verkeersruimte 110,9m2
Tochtsluizen 10,6 m2
Sauna 4 m2
Sauna verdwijnt uit het programma
Geen bouwmuuroppervlakte en
technische ruimte meegenomen in de
berekening
Bouwmuren 87 m2
Technische ruimte is nader te
bepalen op verdieping
Oppervlakte oud programma van eisen: 365 m2, streefoppervlakte is maximaal 500 m
2
Oppervlakte nieuw programma van eisen: 720 m2
Verschil: 355 m2, overschrijding streefoppervlakte: 120 m
2
NB: Het verschil geeft de het verschil niet goed weer omdat in het oorspronkelijke programma van
eisen geen rekening is gehouden met verkeersruimtes en bouwmuuroppervlaktes.
11 januari 2010 – Albert Hildering 284903 24
Tabel 3: Toetsing aan het programma van eisen:
Faciliteiten Uitwerking Eis/wens Mijn ontwerp
Overnachtings-
mogelijkheden
Tweepersoons kamers voor
gasten met privé-sanitair
Eis In de m2-optelling kwam niet
terug dat iedere slaapkamer
privé-sanitair had. In mijn
ontwerp heeft iedere
slaapkamer een eigen sanitair.
Eenpersoonskamers met privé-
sanitair
Eis
1 overnachtingsmogelijkheid
voor medewerkers
Noorderlicht
Eis
2-persoons kamer voor familie Wens De tweepersoonskamers voor
de familie kunnen gecreëerd
worden als de
mantelzorgkamer bij de
zorgkamer wordt betrokken.
Dit principe is dus aanwezig.
Omvang en inrichting
keuken i.v.m.
maaltijden
Maaltijden moeten kunnen
worden verzorgd door
Noorderlicht
Eis De gebruiker bepaalt dit,
faciliteiten zijn aanwezig.
Maaltijden kunnen worden
verzorgd door gasten
Wens
Flexibiliteit in tijdstip Eis
Keuze menu Wens
Maaltijden zijn ook
toegankelijk voor “externen”
Wens
Activiteiten ruimte
binnen
Multifunctioneel: geschikt voor
uiteenlopende zaken bijv.
kapper, schilderen
Eis Verschillende hoeken in de
centrale hal zorgen voor
verschillende mogelijke
activiteiten op hetzelfde
tijdstip.
Zowel lawaai als rust: geschikt
voor het maken van muziek
maar ook meditatie
Eis Ligt aan het
activiteitenprogramma.
Ook voor “externen” te
gebruiken
Wens Indien gewenst beslist
gebruiker.
Ruimte voor
activiteiten buiten
Ruime tuin met meer dan 1
terras
Eis Plaats genoeg,
landschapsarchitect verzorgt
dit.
Overdekte ruimte voor
buitenactiviteiten
Wens Niet aanwezig. Mijn advies: dit
heeft niet de hoogste
prioriteit. Bouw eerst het
hoofdgebouw en als het goed
gaat met de boekingen zou
het een leuke toevoeging zijn.
Roken Niet in het pand Eis Er is geen inpandige
rookruimte in het ontwerp
meegenomen
Voorziening buiten/schuur Wens Onder overstek dak bij
entrees, bij goed weer buiten
op het terras
11 januari 2010 – Albert Hildering 284903 25
Toegankelijkheid Zowel binnen als buiten zijn
ruimte goed toegankelijk. Ook
voor rolstoelen en rotators
Eis Alle maten van
verkeersruimtes en
verblijfsruimtes zijn getoetst
aan Woonkeur +Z en ITS eisen
2003.
Goede toegankelijkheid voor
bedlegerige gasten
Wens De verkeersruimtes hebben
exclusief obstakels een
breedte van 2100mm. Een
bedlegerige kan zich hier dus
makkelijk laten verplaatsen.
Autonomie van de gast Er is voldoende ruimte om
alleen of met eigen mensen te
kunnen zijn (binnen en buiten)
Eis Daarom hebben wij de privé-
woonkamer toegevoegd met
zitje en tv.
In gemeenschappelijke ruimtes
kun je samen met andere
gasten zijn, maar ook lekker
alleen (vergelijk de lounge van
een hotel)
Wens Het mag geen verplichting
worden om sociaal te zijn.
Daarom is het eerder
genoemde punt zwaarder
wegend.
Veiligheid Zorg moet mogelijk zijn, zo
onzichtbaar mogelijk
Eis Zorg wordt vooral in de
privégebieden aangeboden.
Soms kan het echter niet
anders dan dat de zorg in een
openbare ruimte moet
worden geleverd (vooral bij
bedlegerige gasten).
Om de zorg in de privéruimten
te houden heb ik veel
aandacht geschonken aan de
gebruiksruimte om zorg aan
te bieden.
Zorg bieden kan in de
gastenkamers, niet in de
gemeenschappelijke ruimtes
(zo normaal mogelijk op
vakantie)
Eis
Verwenaspect – dit
heeft met de mate van
comfort te maken.
Uitgangspunt: mooi
maar niet luxe
Tuin en ruimtes zijn goed
schoon te houden en zien er
verzorgd uit.
Eis Genoeg berging is hierbij
belangrijk. Ik heb daarom de
bergingen en de linnenkamer
iets groter gemaakt dan
voorgeschreven.
Kamers zijn ruim en prettig om
in te verblijven en voorzien van
comfort aspecten als televisie,
koelkast, koffie/theezet
mogelijkheid, gemakkelijke
fauteuils
Eis Zithoek en Keukenblokje.
Fauteuils zijn de
verantwoordelijkheid voor de
beheerder.
De ruimtes maken het mogelijk
keuze in activiteiten te hebben
Wens Ruimte is hier weer belangrijk,
vooral in de privé-gebieden.
Zoals hierboven weergegeven voldoet mijn ontwerp aan alle eisen zoals in het programma van eisen
omschreven. Op basis van het programma van eisen heb ik de oppervlaktes aangepast naar de
behoeften van die eisen. Mocht dat dus te veel oppervlakte zijn, dan is het voor de opdrachtgever
erg belangrijk om terug te kijken naar deze tabel. Alle wijzigingen kunnen hierin namelijk
verantwoord worden.
11 januari 2010 – Albert Hildering 284903 26
3 – Duurzaamheid
3.1 – Onderzoek Het onderzoek naar duurzaamheid is voor het grootste gedeelte gedaan door Rikkert Sturing. Omdat
ik bouwkundig student ben heb ik mij vooral bezig gehouden met het ontwerp. Rikkert heeft een
breed onderzoek gedaan naar allerlei verschillende systemen, terwijl ik vanuit mijn expertise heb
geadviseerd heb welke wel of niet toepasbaar zouden zijn in dit gebouw.
Ik heb Rikkert geassisteerd als het ging om bouwkundige vragen zoals de EPC-waarde en de
afmetingen en raamoppervlaktes van het gebouw. Ik creëerde voor Rikkert randvoorwaarden door
het maken van mijn ontwerp waar hij verder op kon borduren. Het beantwoorden van onze
onderzoeksvraag (zie projectplan) in de letterlijke zin was dus voor een groot deel de
verantwoordelijkheid van Rikkert, terwijl ik hem de informatie gaf die hij nodig had.
Ons onderzoek werd gedaan aan de hand van het computerprogramma GPR-Gebouw. Hoofdstuk 1.3
geeft in hoofdlijn de werking van het programma weer. Mijn verantwoordelijkheid was om het
ontwerp zo te maken dat:
1. Het gebouw mogelijkheid bied tot veel verschillende vormen van duurzaamheid.
2. De functie van het gebouw “gerecycled” kan worden – er kan een andere functie in zonder
dat het project erg verandert.
3. De ontwerptechnische duurzaamheidsoplossingen zoals het raamoppervlak past binnen de
meest gunstige opties in GPR-Gebouw.
3.2 – Scenario’s
Uiteindelijk was het de taak van ons beiden om hier scenario’s van te maken. Deze scenario’s zijn
terug te vinden in Bijlage 3 – Duurzaamheidsrapport. De tekst van deze bijlage is geschreven door
Rikkert Sturing, maar omdat het een rapport is waar wij samen aan hebben gewerkt vind ik het erg
belangrijk om deze toe te voegen.
Ik heb Rikkert heel veel bouwkundig advies gegeven tijdens zijn zoektocht naar duurzame
voorzieningen. Wij hebben samen veel overlegd en kennis gedeeld. Bij de indeling van de scenario’s
zoals in de eerder genoemde bijlage is aangehouden hebben wij samen overlegd welk scenario het
meest voor de hand ligt. Wij hebben uiteindelijk de definitieve 3 scenario’s als volgt samengesteld:
Scenario 1 (figuur 10)
Conform het bouwbesluit. Alle 5 subcategorieën op een 6,0 en een EPC-waarde van maximaal 0,8.
Dit gebouw heeft nog geen duurzaamheidsupgrade gehad, en is dus een weergave van de minimale
maatregelen die moeten worden getroffen om het gebouw überhaupt te mogen bouwen. Omdat de
EPC-waarde 0,8 is nemen wij genoegen met een 5,9 op energie. Deze waarde is namelijk recht
evenredig met de EPC-waarde.
Scenario 2 (figuur 11)
In scenario 2 hebben wij een warmtepomp/warmteterugwin-installatie (wtw) toegevoegd en gebruik
gemaakt van regenwater voor het toilet. Dat de gebruikskwaliteit in toekomstwaarde bij scenario 2
en 3 niet verandert heeft ermee te maken dat deze twee opties over de kwaliteit van het ontwerp
gaan. Dit scenario is bedoeld als advies voor een pakket maatregelen dat goed gezamenlijk kan
worden toegepast en bruikbaar is voor dit ontwerp.
11 januari 2010 – Albert Hildering 284903 27
Scenario 3 (figuur 12)
Dit scenario is een combinatie van extra maatregelen die getroffen worden om scenario 2 nog
duurzamer te maken. Het zijn over het algemeen toepassingen die afzonderlijk goed te passen zijn.
Het gehele pakket zal echter waarschijnlijk te duur zijn voor Het Noorderlicht.
Figuur 10: Scenario 1 (GPR-Gebouw)
Figuur 11: Scenario 2 (GPR-Gebouw)
11 januari 2010 – Albert Hildering 284903 28
Figuur 12: Scenario 3 (GPR-Gebouw)
11 januari 2010 – Albert Hildering 284903 29
4 – Reflectieverslag
In mijn competenties heb ik heel veel zaken opgenomen die te maken hebben met mijn persoonlijk
optreden als professional. Ik heb tijdens dit project de rol van projectleider op mij genomen en
daarmee de verantwoordelijkheid genomen voor het goed functioneren van Rikkert en mij als
bouwkundig en duurzaam adviesorgaan. Wij stonden open voor feedback van de opdrachtgever,
experts, docenten en professionals. Deze feedback gebruikten wij om er het beste uit te halen voor
onze opdracht, zodat onze opdracht een heel multidisciplinair karakter kreeg. Hieronder staat een
overzicht van mijn handelen.
Feedback vanuit het atelier
We werkten als team in een multidisciplinair atelier, en dat zorgde ervoor dat we veel expertises bij
elkaar hebben. Het was daarom erg interessant om met onze medestudenten ons werk te
overleggen en te beoordelen. Ik had persoonlijk erg veel baat bij de aanwezigheid van de mensen
van HBO-V en Human Technology. Omdat er geen groepslid was die een van deze opleidingen genoot
hadden wij veel aan de frisse kritiek van deze mensen.
De mensen van HBO-V hebben ons erg goed geholpen met het ontwerpen van de zorgunits en
hebben vanuit hun expertise vragen kunnen stellen over het programma van eisen. Dankzij hun
ervaring in de zorg hebben wij een goed plan kunnen maken voor de zorg binnen Het Noorderlicht.
Ook vond de opdrachtgever het erg fijn dat we dankzij deze mensen met goede zorg-gerelateerde
vragen konden komen. De opdrachtgever vond dit goede feedback op hun programma.
De mensen van Human Technology hebben mij geholpen met het opzetten van schema’s en het
schrijven van verslagen. Ik liet graag even iemand van deze opleiding naar een verslag kijken om te
weten te komen of het kwaliteit had. Die mensen waren daar namelijk over het algemeen meer
bedreven in dan de mensen van bouwkunde.
Op mijn beurt bewees ik het atelier diensten door altijd open te staan voor vragen, alle problemen
van anderen serieus te nemen en mijn advies te geven als daarom gevraagd werd. Over het
algemeen vonden mensen het vaak prettig om met mij samen te werken omdat ik veel kennis van
zaken had en een frisse kijk op het werk omdat ik een erg creatieve manier van denken heb.
Samenwerken met experts
Wij hebben zelf onze experts gezocht. Naast de begeleidende coaches en de opdrachtgever hebben
wij gesproken met Sjoerd Betten (projectarchitect van KAW architecten en adviseurs), Bert Duker
(duurzaamheidsspecialist) en Jan van Goor (Projectleider Woonborg Vries). Wij hebben zelf de
contacten gelegd en afspraken gemaakt. Waarom hebben we juist voor deze experts gekozen?
Sjoerd Betten heeft in een eerder stadium voor een andere locatie een ontwerp voor Het
Noorderlicht gemaakt. KAW is een mogelijke architect voor het gebouw van Het Noorderlicht en
weet daarom erg veel van het project. Ook heeft hij veel kennis van exploitatiekosten en regelgeving.
Het gesprek met hem zorgde ervoor dat wij erg gestimuleerd werden voor het project, veel te weten
kwamen over der werkelijke stand van zaken rondom de vergunningsprocedures en de rollen van de
verschillende partijen binnen het project.
Bert Duker is een expert op het gebied van Duurzaamheid. Wij kregen zijn naam van onze
opdrachtgever omdat zij elkaar persoonlijk kennen. Het was een erg nuttig gesprek waarin wij veel
aanknopingspunten kregen voor ons duurzaamheidsonderzoek
Het gesprek met Jan van Goor was erg interessant omdat hij een zakelijk partner is van Het
Noorderlicht. Het was erg bijzonder dat wij van onze opdrachtgever toestemming kregen om met
hem over het project te gaan praten vanwege de geheimhouding die op dit project rustte. Hij wist
veel van gangbare duurzaamheidsmaatregelen die worden toegepast op dergelijke projecten. Ook
liet hij goed zien wat het kader was waarbinnen Woonborg mee wilde denken over het al dan niet in
zee gaan met Het Noorderlicht. We kregen van hem veel folders mee over duurzaamheid in huizen
en appartementen. Hij heeft mij tevens erg enthousiast gemaakt voor zijn vak.
11 januari 2010 – Albert Hildering 284903 30
Omdat onze experts zo divers waren kregen wij een heel breed pakket informatie. We hebben heel
veel betrokken partijen kunnen spreken en zodoende van binnenuit kunnen zien hoe een dergelijk
project opgestart wordt. Wat de opdrachtgever vooral zag als een beperking (randvoorwaarden
vanuit deze instanties) zag ik als een uitdaging. Ik heb hier namelijk kunnen leren welke stappen er
genomen moeten worden voordat er überhaupt over bouwen gedacht kan worden.
Geheimhouding
Het spreken met zoveel partijen brengt ook een grote verantwoordelijkheid met zich mee. Wij
moesten onze woorden zorgvuldig kiezen om geen informatie te geven die een bepaalde partij beter
niet kon weten. Ook kregen wij inzage in documentatie waar niet over gesproken mocht worden
omdat het nog niet geregeld was met betrokkenen. Wij hebben tijdens het foto’s maken op het kavel
verschillende mensen te woord moeten staan waarom wij dat deden. Ons antwoord was eenvoudig:
“Wij oriënteren ons op een camping, misschien gaan wij hier wel een keer heen in een vakantie.”
Tijdens de tv-opnames in ons atelier heb ik ervoor gezorgd dat ons ontwerp niet in beeld kwam, en
de discussies niet over projectinhoudelijke zaken ging. Omdat er nog weinig partijen van de plannen
van Het Noorderlicht weten mag er geen informatie uitlekken.
Presentaties
De presentaties die ik heb gedaan waren deels voor het atelier en deels voor de opdrachtgever.
Tijdens de peiling ben ik erop gewezen dat ik te veel vakjargon gebruik. Dit is voor de niet-
bouwkundige vaak geen begrijpelijke taal, en daarom ben ik daaraan gaan werken. Tijdens de
meetings met de opdrachtgever merkte ik dat het na de peiling vaak soepeler verliep dan daarvoor.
Bij de opdrachtgever kwam ik altijd aan met tekeningen ter communicatie. Het was erg fijn om aan
de hand daarvan ons verhaal te doen, aangezien het daardoor heel duidelijk werd waar wij mee bezig
waren. Wij bereidden onze meetings altijd voor door een paar vragen te formuleren. Daardoor
konden wij effectief de tijd gebruiken die we hadden. Ook was elke vergadering daardoor nuttig voor
ons project.
De onderzoeksvraag
Het werken met een onderzoeksvraag was voor mijn ontwerp niet altijd even gemakkelijk. Ik heb
namelijk niet de rol van onderzoeker gehad maar de rol als architect. Mijn collega Rikkert heeft
daarentegen veel onderzoek gedaan en ik tekende vooral veel. De informatie is uiteindelijk bij elkaar
gekomen in het duurzaamheidsrapport, waaruit wij de onderzoeksvraag hebben kunnen
beantwoorden.
Tijdspad en planning
Vooraf hebben wij een planning gemaakt (zie bijlage 1 – projectplan) waarin wij aangaven hoeveel
tijd wij kwijt zouden zijn aan het project. Het is uiteindelijk anders gelopen omdat we het ontwerp
verder hebben uitgediept dan we in de eerste instantie van plan waren. Vanaf dat er in de planning
stond dat we de drie scenario’s gingen maken is Rikkert zijn duurzaamheidsstudie begonnen en heb
ik het ontwerp gemaakt. De laatste twee weken zijn deze twee onderdelen bij elkaar gekomen en
hebben wij onze scenario’s kunnen formuleren. (Bijlage 3)
Ik hield als projectleider bij dat wij niet te veel bijzaken gingen onderzoeken, en zorgde voor een
heldere communicatie over de planning, zowel naar mijn teamgenoot als naar de opdrachtgever. Ik
heb daarover goede feedback gehad van onze opdrachtgever, die vond dat wij het project goed
aanpakten.
11 januari 2010 – Albert Hildering 284903 31
5 – Competentieverantwoording
Dit hoofdstuk geeft weer hoe ik mijn verschillende tijdens de peiling overeengekomen competenties
heb gehaald. De goedgekeurde competentielijst is weergegeven in Bijlage 2.
Overeengekomen producten competentie B.01 – Ontwikkelen ontwerpdefinitie
Afgesproken producten: Opgeleverde producten:
Op basis van het liggende PVE van de
opdrachtgever, de randvoorwaarden binnen de
regelgeving, de eisen vanuit de zorg en
Woonborg maken wij ons eigen programma van
eisen om een ontwerp te kunnen maken
Hoofdstuk 2.4 – Aanpassingen in het programma
van eisen
Hoofdstuk 2.1 – 2.3 laten zien waar de getallen
en normen vandaan komen.
Wij maken typologieën van de gastenverblijven
die voldoen aan de eisen die de huidige zorg met
zich meebrengt
Hoofdstuk 2.2 – Zorg en typologieën
Op basis van ons PVE maken wij een rekenmodel
met het detailniveau van een VO
Bijlage 5 – Tekeningen
Overeengekomen producten competentie B.02 – Alternatieven en varianten opstellen en
beoordelen in de ontwerpfase VO en DO
Afgesproken producten: Opgeleverde producten:
Op basis van ons rekenmodel varianten maken
die verschillende niveaus van duurzaamheid
bevatten
Bijlage 3 – Duurzaamheidsrapport
Hoofdstuk 3 – Duurzaamheid
Het rekenmodel uitwerken tot VO Bijlage 5 – Tekeningen
Een goed gedimensioneerde plattegrond Bijlage 5 – Tekeningen (plattegrond)
De uitwerking van 3 kenmerkende details, met
de nadruk op duurzaamheid
Bijlage 5– Tekeningen (details)
Overeengekomen producten competentie A.01 – Denken in modellen, systemen en processen
Afgesproken producten: Opgeleverde producten:
Een multidisciplinaire samenwerking tussen de
externe partijen genoemd in de B-competenties
Hoofdstuk 1 – De opdrachtverkenning
Hoofdstuk 4 – Reflectieverslag
Een goed tijdspad plannen en bijhouden Hoofdstuk 4 – Reflectieverslag
Een werkwijze ontwikkelen hoe wij het meest
functioneel de vraag kunnen beantwoorden
Hoofdstuk 3.1 – Onderzoek
Hoofdstuk 4 – Reflectieverslag
Expertise van derden gebruiken om tot goede
inzichten te komen
Hoofdstuk 1 – De opdrachtverkenning
Hoofdstuk 4 – Reflectieverslag
Overeengekomen producten competentie A.02 – Proces beheersen
Afgesproken producten: Opgeleverde producten:
Het werkproces wordt geschematiseerd aan het
begin van het project
Bijlage 1 – Projectplan
Regelmatige meetings met de opdrachtgever en
experts
Bijlage 4 – Notulen
Hoofdstukken 1 en 2 laten zien hoe veel wij met
de opdrachtgever spraken en wanneer in het
ontwerpproces wij welke expert geraadpleegd
hebben. In alle gevallen ging dit op eigen
initiatief.
Duidelijkheid in presentaties, goed voorbereiden Hoofdstuk 4 - Reflectieverslag
11 januari 2010 – Albert Hildering 284903 32
van vergaderingen
Overeengekomen producten competentie A.03 – Projectmatig werken
Afgesproken producten: Opgeleverde producten:
Goed organisatieplan van het project Bijlage 1 – Projectplan
Vanuit eigen deskundigheid stappen nemen, dat
analyseren en achteraf beoordelen middels een
zelfreflectie.
Hoofdstukken 1 en 2 Geven een goed overzicht
van de stappen die zijn gemaakt en de
verantwoording van die keuzes.
Overeengekomen producten competentie SC.01 – Communiceren
Afgesproken producten: Opgeleverde producten:
Binnen het atelier open staan voor feedback van
anderen, en zo nodig zelf feedback geven als
anderen daarom vragen
Hoofdstuk 2.2 – Zorg en typologieën Hierin is
gebruikgemaakt van de expertise van andere
mensen uit het atelier
Hoofdstuk 4 – Reflectieverslag
Notuleren Bijlage 4 – Notulen
Tactisch een gesprek voeren Hoofdstuk 1.5 – Belangrijke leermomenten
Goed en zorgvuldig omgaan met de
geheimhouding m.b.t. de opdracht
Hoofdstuk 4 – Reflectieverslag
Overeengekomen producten competentie SC.02 – Samenwerken
Afgesproken producten: Opgeleverde producten:
Notuleren en voorzitten van een vergadering Bijlage 4 – Notulen
Feedback geven en krijgen van andere groepen
binnen ons atelier
Hoofdstuk 2.2 – Zorg en typologieën Hierin is
gebruikgemaakt van de expertise van andere
mensen uit het atelier
Goed communiceren met de opdrachtgever over
het doel van de opdracht en het programma van
eisen
Hoofdstuk 1 en 2
Hoofdstuk 1.5 – Belangrijke leermomenten
Overeengekomen producten competentie Z.01 – Zelfverantwoordelijk werken
Afgesproken producten: Opgeleverde producten:
Een nieuwe koers uitzetten als het project
daarom vraagt en dat goed onderbouwen naar
opdrachtgever, docenten en derden
Hoofdstuk 1 – De opdrachtverkenning
Het overzicht bewaren om niet te ver af te
dwalen
Hoofdstuk 4 – Reflectieverslag
Overeengekomen producten competentie Z.02 – Zelfverantwoordelijk leren
Afgesproken producten: Opgeleverde producten:
Een goed reflectieverslag van het eigen optreden
als professional
Hoofdstuk 4 – Reflectieverslag
Zelf (of op basis van adviezen) contacten leggen
met experts en ook experts inschakelen als het
nodig is
Hoofdstuk 1 – De opdrachtverkenning
Methodes en bronnen vergelijken en de beste
kiezen
Hoofdstuk 1, 2 en 3
11 januari 2010 – Albert Hildering 284903 33
6 – Conclusie
Het Noorderlicht is voor mij een schitterend afstudeerproject geworden. Hoewel het er in de eerste
instantie op leek dat de opdracht erg eenzijdig was heb ik door professioneel communiceren de
opdracht naar mijn hand kunnen zetten en er veel bouwkundige kennis in kwijt gekund. De
samenwerking met studenten van verschillende opleidingen was erg leerzaam. De multidisciplinaire
context van onze opdracht paste wat dat betreft erg goed in het atelier.
Onze onderzoeksvraag luidde: welke duurzame scenario’s zijn er mogelijk voor het nieuw te
realiseren vakantiehuis van Het Noorderlicht? Wij hebben de vraag kunnen beantwoorden na een
lange weg van onderzoeken en ontwerpen. We hebben uiteindelijk alles op elkaar af kunnen
stemmen en tot onze drie scenario’s komen.
Het antwoord op deze vraag hebben wij gevonden door middel van twee onderzoeken: een
duurzaamheidsonderzoek en een ontwerp. Deze twee onderdelen schepten randvoorwaarden voor
de duurzaamheidsscenario’s. Scenario 1 was een scenario met een EPC-waarde van 0,8, de minimale
eis. Scenario 2 is uitgerust met een warmtepomp en een warmteterugwin installatie (wtw), twee
systemen die goed te combineren zijn. Scenario 3 is een verzameling van andere mogelijke
maatregelingen die de duurzaamheid verhogen. Het is uiteindelijk aan de opdrachtgever om te
beslissen welke maatregelen er getroffen worden.
Wat mij het meest is bijgebleven van het project is het werken binnen multidisciplinaire
randvoorwaarden. Het reële van deze opdracht zorgde voor veel motivatie tijdens het uitwerken en
maakte veel beslissingen eenvoudiger om te nemen. Anderzijds werd de opdracht daardoor
complexer en dus een grotere uitdaging.
Wij kunnen achteraf concluderen dat ons project aansluit bij het programma van eisen, en tevens
mogelijkheden heeft om uitgebreid te worden op het gebied van duurzaamheid. Onze scenario’s zijn
met zorg samengesteld en we hebben ingespeeld op onze gebruiker: de terminaal zieke gast. Dit
project was ook een dienst die wij konden verlenen aan hen: werken aan een accommodatie om nog
een keer met hun familie op vakantie te gaan. Het was een fijn om in de laatste fase van mijn
opleiding hier mijn steentje aan bij te dragen.
11 januari 2010 – Albert Hildering 284903 34
7 – Literatuurlijst
Inhoudelijk:
Jellema Bouwtechniek – 4A Omhulling Prestatie-eisen/Daken (2005). Tweede druk. Uitgeverij
ThiemeMeulenhoff, Utrecht/Zutphen.
Jellema Bouwtechniek – 5 Afbouw (2005). Tweede druk. Uitgeverij ThiemeMeulenhoff,
Utrecht/Zutphen.
Prof. Ir. A. J. H. Haak (2005). De menselijke maat. Delft University Press, Delft.
W. Jagersma (2008). Algemene eisen voor het verkrijgen van het Internationaal
Toegankelijkheidssymbool (ITS). Utrecht.
www.hetnoorderlicht.org
Woonkeur + pakket Z
Woonkeur A, B en C
Vormgeving document:
Maartje Schreuder (2006). Prosodic processes in language and music. Print Partners Ipskamp,
Enschede.