2. Sommige boeken kan ik in de bibliotheek vinden. Andere moet
ik kopen. Enkele studenten hebben de les niet begrepen. Enkelen
hebben de les niet begrepen. Hij heeft honderden boeken. Hij heeft
weinig vrienden. De weinige vrienden die hij heeft, ziet hij niet
zo vaak. OPGELET! 1. zelfstandig onbepaald telwoord + -en bij een
persoon 2. honderden, duizenden, miljoenen altijd + -en 3. veel,
weinig + onbepaald substantief vele, weinige + bepaald substantief
Onbepaalde telwoorden
3. Hij zit een boek te lezen. Zij loopt de hele dag te zingen.
Dit formulier hoef je niet in te vullen. Bert heeft Jennifer niet
gevraagd naar Leuven te komen. Hij lijkt niet gemakkelijk over zijn
gevoelens te praten. Bert heeft besloten in de winkel van Elly te
gaan werken.OPGELET! 1. zitten, liggen, staan, hangen, lopen 2.
hoeven 3. denken, vragen, zeggen, lijken, schijnen, beslissen,
besluiten, beginnen, proberen, beloven, vergeten Werkwoorden + te +
infintief
4. Je kunt morgen niet naar de les komen. Hij zal volgend jaar
niet meer in Belgi wonen. Ga je dat allemaal alleen doen? Ik hoor
hem op zijn gitaar spelen. De moeder voelt de baby in haar buik
bewegen. Ik zie de trein het station binnenrijden. OPGELET! 1.
kunnen, willen, mogen, moeten, zullen 2. gaan, komen, blijven,
laten 3. zien, horen, voelen Werkwoorden + infintief
5. Jennifer komt naar Belgi om Bert te helpen. Ik werk hard om
een verre reis te kunnen maken. Het is niet gemakkelijk (om) een
goede moeder te zijn. Hij is veel te zacht om te vechten. Bert is
oud genoeg om zijn eigen leven te organiseren. OPGELET! 1. om te
kan een doel uitdrukken 2. na een adjectief volgt vaak om te om zal
vaak wegvallen om blijft bij te + adjectief of adjectief + genoeg
Om te + infintief