Samenvatting :
Hoofdstuk 1. Vermogensrechten: Persoonlijke en zakelijke rechten
1. Inleiding
Vermogensrechten werden klassiek onderverdeed in:
- Persoonlijke rechten (Boek 3)- Zakelijke rechten (Boek 2)- Intellectuele rechten (laatsete decenia)
Henry De Page is belangrijkste BE auteur in privaatrecht
Belang van onderscheidt:
- Verschillend verjaringsregime : persoonlijk 10j (art 2262 bis BW), zakelijk 30j (2262 BW)- Territorialiteit: persoonlijk woonplaats verweerder, onroerend zakelijk plaats waar
goed gelegen is- Verschillend publiciteitsmechanisme : enkel zakelijke rechten moeten worden
bekendgemaakt grotere tegenwerpelijkheid
2. De klassieke leer: een scherpe tweedeling
Objectief criterium:
- Zakelijke rechten: verlenen een rechtstreekse heerschappij over een goed (rechtssubject-rechtssubject)
- Persoonlijke rechten: aanspraak geven op een bepaalde gedraging vanwege een persoon(rechtssubject- rechtsobject) Vanwege de debiteur iets doen iets geven = eigendomsoverdracht het zakelijksrecht is al overgedragen bij de wilsovereenstemming of niet doen
Huur = persoonlijk recht, alhoewel het een indirect op een goed rust
Aankoopoptie = heeft betrekking op een goed maar eigenaar moet de optie respecteren dus het is een persoonlijk recht
Kritiek:
- Persoonlijke rechten kunnen ook betrekking hebben op goederen, vb: lening, huur,…- Ook zakelijke rechten doen een rechtsverhouding ontstaan tussen personen, vb:
vruchtgebruik en blote eigenaar, mede-eigendom, erfpacht,…
3. De leer van het personalisme: Marcel Planjol
een rechtsverhouding kan enkel bestaan tussen rechtssubjecten, nooit tussen een rechtssubjecten een goed.
Persoonlijk recht: doet een verbintenis ontstaan ten laste van één bepaalde persoon, nl de debiteur. relatief recht, Het is niet juist te zeggen dat derden geen rekening moeten houden met persoonlijk recht 3e
medeplichtigheid aan contractbreuk van art. 1382 BW!!.
Zakelijk recht: complement van een universele passieve verbintenis, daar een zakelijk recht aaneenieder de verplichting oplegt om zich te onthouden van een inbreuk op het zakelijk recht.absoluut recht afdwingbaar tegen eenieder, erga omnes = universele passieve verbintenis, iedereen moet ze respecteren en het is de plicht om niet tegen dat zakelijk recht in te gaan.
Kritiek: de passieve verbintenis van eenieder om geen inbreuk te plegen op een zakelijk recht,bestaat immers ook tav persoonlijke rechten. Aldus moeten derden ook het bestaan vanvorderingsrechten eerbiedigen.
Zakelijke rechten: tegenwerpelijk aan derden door het louter vervullen van eenpubliciteitsmaatregel.
Persoonlijke rechten: enkel tegenwerpelijk aan derde die kennis hebben van het bestaan van dierechten.
4. De leer van het neo-personalisme: het onderscheid tussen eigendom enbeperkte vermogensrechten (kwalitatieve verbintenissen) Van Mr. Ginocard
Hoofdonderscheid tussen eigendom en (andere) vermogensrechten:
Eigendomsrecht is een soort transcendent recht, dat de indeling tussen zakelijke rechten enpersoonlijke rechten overstijgt. Alle andere zakelijke en persoonlijke rechten worden omschreven intermen van verbintenissen.
Onderscheid tussen de (beperkt) zakelijke rechten en persoonlijke rechten:
Aan zakelijke rechten beantwoordt een kwalitatieve verbintenis: de verbintenis van de eigenaar vanhet goed om de beperkingen op zijn exclusief recht te eerbiedige (in houdanigheid van eigenaar van het goed). De rechten gaan mee over op wie de houdanigheid mee overneemt. Een zakelijk recht is eenbundeling van bevoegdheden die door de eigenaar moeten worden geëerbiedigd owv zijnhoedanigheid van eigenaar. Dit houdt in dat indien hij zijn hoedanigheid van eigenaar verliest, derechtsopvolger onder bijzondere titel gehouden is tot nakoming. kwalitatief recht gaar mee overmet de zaak.
De SA van een persoonlijk recht daarentegen is niet kwalitatief gehouden, maar wel ten persoonlijketitel. (Art. = 1165 BW enkel uitwerking tussen de contractpartijen.) Persoonlijke verbintenissen gaan wel over op de algemene rechtsopvolgers, niet op de bijzondere rechtsopvolgers).
Vb: A sluit onderhoudscontract met B voor 5 jaar A verkoopt zijn onroerend goed aan C Is C gehouden dit onderhoudscontract na te leven? Nee want 1165 BW! Niet op bijzondere rechtsopvolgers.VB: A is nog steeds eigenaar maar staat een erfpacht toe aan B A verkoopt aan C zonder mededeling dat er die erfpacht is. Is deze erfpacht tegenwerpelijk aan C? Dit is een zakelijkrecht dat op goed rust dus is ook C verplicht om deze erpachtovereenkomst te eerbiedigen. Deze moet wel hypothecair overgeschreven zijn!
Nog steeds geen duidelijk onderscheid!! Naar Numerus Clausus beginsel!!
Hoofdstuk 2. Bijzondere kenmerken van zakelijke rechten
1. bescherming tegen insolvabiliteit (accessoire zakelijke rechten)Zakelijke rechten zijn uitgerust met een recht van voorrang titularis van zakelijk recht zijn zaakmag terugnemen zonder onderworpen te zijn aan de paritas creditorium in geval van insolvabiliteitvan de houder vd zaak.
Voor rangorde moet ‘anterioriteitsbeginsel’ worden toegepast: eerste zakelijk recht zal primeren opeen later zakelijk recht.
Persoonlijke rechten zijn wel onderworpen aan de regel van gelijkheid van SE.
Kritiek :
Zakelijke rechten verlenen geen recht van voorrang in de boedel, het blijft buiten de boedel.
2. Volgrecht derde-verkrijger onder bezwarende titel van rechtswege gebonden is door de zakelijke rechtendie op het goed rusten.
Persoonlijke verplichtingen zijn daarentegen door de SA in personam gecontracteerd nietautomatisch over op derde-verkrijger.
Nuancering
Volgrecht is niet absoluut bij alle zakelijke rechten.
Bij roerende goederen wordt het volgrecht uitgeschakeld in verhouding tot de derde-bezitter tegoeder trouw (art 2279 BW). Indien het roerende lichamelijke goed is gestolen van de ware eigenaar,wordt het volgrecht van deze laatste to een derde-verkrijger te goeder trouw beperkt tot 3j.
3. SpecialiteitsbeginselEen zakelijk recht kan enkel betrekking hebben op geïndividualiseerde zaken. kan niet gevestigdworden op een ‘abstracte waarde’. Kan wel gevestigd worden op een juridische universaliteit (digeheel van goederen die aan een afzonderlijk zakenrechtelijk statuut worden onderworpen, voorzover dat geheel zelf kan afgebakend worden tov de goederen die geen deel uitmaken van dezeuniversaliteit.
Vermenging (vb als onderpand niet langer identificeerbaar is) vh object maakt een einde aanhet zakelijk recht. Volgens gangbare opvatting wordt degene in wiens handen de vermangingplaatsvind dan eigenaar vh geheel.
Nuancering:
Recenter is de opvatting opgekomen dat vermenging het eigendomsrecht niet doet teloorgaan, maardat er een mede-eigendomsrecht bestaat tussen de oorspronkelijk exclusieve eigenaars van devermengde goederen.
4. Zakelijke subrogatie: wanneer het zakelijk recht bij het verlies van het oorspronkelijk object blijft voortbestaan op eenvermogensbestanddeel dat in de plaats van het oorspronkelijke object is getreden. Aldus kan hetzakelijk recht door zakelijke subrogatie na het verlies van het oorspronkelijke object blijvenvoortbestaan op de tegenwaarde van het initiële onderpand.
Zakelijke subrogatie als algemeen rechtsmiddel?
Recente rechtsleer: alle zakelijke rechten worden beschermd door de figuur van zakelijke subrogatie,onder strikt af te bakenen vw.
Deze vw zijn:
- Enkel de titularis van een zakelijk recht wordt beschermd door zakelijke subrogatie. Hetzakelijk recht moet kunnen worden uitgeoefend op een andere zaak dan het oorspronkelijkobject.
- Het oorspronkelijke object van het zakelijk recht gaat teloor, waardoor het zakelijk recht nietkan voortgezet worden op die zaak
- Het oorspronkelijke object van het zakelijk recht moet vervangen zijn door een andere zaak,die de waarde van het oorspronkelijke object vertegenwoordigt, vb: de verzekeringsuitkeringin geval van materieel verlies.
- Zakelijke subrogatie is een subsidiaire rechtsfiguur: kan geen beroep op worden gedaanindien de zakelijk gerechtigde door andere zakenrechtelijke of verbintenisrechtelijkeremedies zijn positie kan handhaven
- Het oorspronkelijke onderpand voor de vervanging en het in de plaats tredendevermogensbestanddeel nadien moeten op elk ogenblik in de vervangingsketenindividualiseerbaar zijn geweest.
Hoofdstuk 3. Het numerus clausus beginsel bij zakelijke rechtenversus de wilsautonomie bij persoonlijke rechten
1. Het numerus clausus beginsel bij zakelijke rechtenNumerus clausus: vermogensrechten kunnen slechts zakelijke werking hebben voor zover dit door dewet wordt erkend, en het goederenrecht laat niet toe dat partijen nieuwe zakelijke rechten tot standbrengen. Partijen kunnen geen onbenoemde zakelijke rechten doen ontstaan. geen onbenoemde zakelijke
rechten tot stand brengen op eigen initiatief Art. 543 BW = enige aanknopingspunt, is echter wel niet limitatief Welke zijn er nog? Opstal, erfpacht, mede-eigendom, gebruik en bewoning, timesharing, zakelijke zekerheidsrechten zoals hypotheek = onroerend en pand is roerend,
Wel onbenoemde persoonlijke contracten zoals Leasing, reiscontract, sponsorcontract, factoring,…
Art 7-8 Hyp. W.: bevestigt gelijkheid tussen SEs en kent enkel aan wettelijke uitzonderingen eenreden van voorrang toe.
Numerus Clausus staat echter niet letterlijk vermeld In rechtspraak? Arrest Blieck 1966: het litigieuze recht in het leven geroepen is ten behoeve niet van een erf of vaneen wel bepaalde persoon, maar van een gemeenschap, een last van openbaar nut insluit. Dergelijkelast dient niet als een zakelijk recht, maar als een persoonlijke verbintenis te worden aangemerkt.
In RS vind men ook geen aanknopingspunt dus moet redelijk genuanceerd worden.
Opsomming van de zakelijke rechten :
2 categorieën:
- Zakelijke hoofdrechten : zakelijke rechten die een zelfstandig bestaan hebben en opzelfstandige wijze kunnen worden overgedragen meest volmaakte is eigendom
- Accessoire zakelijke rechten (zakelijke zekerheden): hebben hoofdzakelijk tot doel om denakoming van een schuldvordering te voldoen recht titularis om als eerste uitbetaald teworden (pand, hypotheek,…)
Eigendom als accessoir zakelijk recht :
Fiduciaire eigendom tot zekerheid: steeds vaker heeft het eigendomsrecht tot doel een SV teWaarborgen. 2 vormen:
- Overdracht van eigendom tot zekerheid (fiduciaire eigendomsoverdracht)- Voorbehouden eigendom tot zekerheid (eigendomsvoorbehoud)
3e dimentie: 677 BW: erfdienstbaarheden strikt omschreven want zijn postmoderne vertaling van leenheerlijke lasten.
Kritiek op en draagwijdte van het numerus clausus beginsel:
Naast het feit dat de later ontstane zakelijke rechten uiteraard niet worden vermeld (erfpacht,opstal), wordt in deze bepaling evenmin melding gemaakt van sommige autonome zakelijke rechten(mede-eigendom) van de accessoire zakelijke rechten (pand, hypotheek, bijzondere voorrechten)
Waarom malen we erover?
Er zijn vier kenmerken die aan zakelijke rechten toekomen en niet aan persoonlijke!
Bescherming insolvabiliteit: Ik ben eigenaar van een voertuig, maar die wordt aangeslagen ten tijde dat hij bij de garagist staat door zijn faillissement… Ik ben en blijf de eigenaar dus er is geen risico (recht van voorrang maar dat klopt eigenlijk niet want dan zit deze wagen in het faillissement wat dus niet het geval is) Bij accessoire zakelijke rechten (zakelijke zekerheden zoals pand, hypotheek) kan men wel van die voorrang spreken.
Volgrecht: Recht gaat over ongeacht in wiens handen het goed terecht komt (kwalitatieve verbintenis) Is niet absoluut, noch exclusief = wordt soms afgeblokt zoals de bezitsbescherming bij roerende goederen (art. 2279 BW). Te goeder trouw zijn!
Zakelijke subrogatie: Mechanisme dat toestand bij tenietgaat van onderpand blijft het zakelijk recht voortbestaan op het vervangend onderpand dat de waarde vertegenwoordigd van het oorspronkelijk onderpand.
A sluit lening bij B Hypotheek op huis huis brand af Hypotheek gaat over op uitkering van brandverzekeraar
A is niet getrouwd en koop een klein huis. maar trouwt toch en koopt groter huis geen huwelijkscontract, dus alles wat tijdens huwelijk verworven werd is gemeenschappelijk groter huis wordt wederbelegging van kleinere huis en zal statuut van kleinere overnemen.
A rijdt rond in de stad met een voertuig. Hij stopt aan rodelichten, carjacking dief toont wagen aan vrouw ze rujlen de wagen tegen iets anders men vindt de dief Kan ik mijn wagen nog revindiceren tegen over de derde?
Specialiteitsbeginsel: Een zakelijkrecht moet altijd betrekking hebben op een specifieerbaar onderpand. Dus vb geld of soortzaken (flesje water van Spa) die men niet in zijn bezit heeft vallen hier NIET onder.
Stel de Colruyt gaat failliet… Wat gebeurt er met de 30 000 flesjes die nog in de stock staan? Strikt worden deze verkocht en houdt men geen rekening van wie deze zijn (verlies van eigendomsvoorbehoud). ECHTER gaat men nu een soepele invulling geven. Er is een collectieve revindicatie mogelijk (art. 20 in de nieuwe nog in werking te treden pand-wet)!!
Ik geef een biljet van 100 EUR in bewaring. Wat als deze bewaarnemer failliet gaat? Als ik nummer heb kan ik zeggen dat het mijn geld is, maar wat als ik dit niet heb
gedaan. Cassatie-arrest: Overval winkeliers worden betaald met gestolen biljetten Transportbedrijf had alle nummers opgeschreven revindicatie was mogelijk omdat ze geïdentificeerd konden worden. MAAR!!! Art. 2279, 3e lid BW geld dat te goeder trouw is kan men niet revindiceren!!!
2. Wilsautonomie bij persoonlijke rechtenIn principe zijn contractspartijen vrij om de inhoud van een persoonlijk recht zelf te bepalen in demate dat ze hierbij niet ingaan tegen een regel van openbare orde of dwingend recht.Benoemd contract: Worden in BW geregeld. koop, huur, lening, alle OK tot vestiging van een zakelijk recht grotendeels suppletief recht, maar partijen mogen niet raken aan de essentie van de zakelijkerechten.
Onbenoemde contracten: Geen wettelijke regeling. onderworpen aan algemeen verbintenissenrecht.
Vaak kunnen de wettelijke bepalingen van benoemde OK als een analogieregel worden toegepast opvergelijkbare onbenoemde contracten.
Gemengd contract: Hierin zijn elementen van meerdere benoemde contracten te onderscheiden.
3. Gesloten stelsel vs open stelsel Gesloten: zakelijke rechten Open: persoonlijke rechten
Hoofdstuk 4. Zakelijke en persoonlijke rechtsvorderingenRechtsvorderingen:Zakelijke rechtsvorderingen: alle vorderingen die tot voorwerp hebben hetzij de uitoefening oferkenning, hetzij de verdediging in rechte van het eigendomsrecht of een beperkt zakelijk recht. Ookvordering tot ontkenning van rechten van derden wordt als zakelijke rechtsvordering beschouwd.Andere vb: vordering tot afpaling, onteigening, hypothecaire vordering,…
Vorderingen tot herstel van schade zijn wel persoonlijke rechten.
Persoonlijke vorderingen: vorderingen waardoor de titularis aanspraak maakt op een prestatie vaneen andere persoon om iets te geven, te doen of te laten.
Hoofdstuk 5. De vermogensleerVermogen: geheel van in geld waardeerbare rechten en plichten dat aan een bepaalde persoontoebehoort.
Het vermogen als emanatie van de persoon:
- Elk rechtssubject heeft een vermogen en dit is onvervreemdbaar.- Enkel rechtssubjecten hebben een vermogen- Alle rechtssubjecten hebben 1 en slechts 1 vermogen eenheid en ondeelbaarheid van het
vermogen
Dit vermogen vormt het gemeenschappelijk onderpand van zijn SEs. Het wordt evenwel slechtsgefixeerd op het ogenblik dat de SEs zijn verhaalsrechten uitoefent. Tot zolang heeft het vermogen
een vlottend karakter: de SE moet de wijziging in het vermogen, tgv de transacties van de SA,ondergaan.
Uitz op de eenheid en ondeelbaarheid van het vermogen
Art 1408 Ger. W.: aantal gevallen van onbeslagbaarheid:
- Onbeslagbaarheid gezinswoning zelfstandige (optekenen in hypothecaire registers)
Gevallen van vermogenssplitsing:
Soms een vereffeningsoogmerk. Vb: geval bij aanvaarding van een nalatenschap onder voorrecht vanboedelbeschrijving.
Andere vormen hebben een beheersoogmerk. Vb: vermogenssplitsing tgv hethuwelijksvermogensstelsel.
Kwaliteitsrekening (vb advocaat): een rekening waarbij bij de tenaamstelling wordt aangegeven datde titularis de rekening houdt in een bepaalde hoedanigheid of kwaliteit.
Hoofdstuk 6. Onderscheid der goederen
1. Roerende en onroerende goederen
Algemeen3 categorieën onroerende goederen:
- Onroerend uit hun aard (fysiek criterium)- Onroerend door bestemming (economisch criterium)- Onlichamelijke onroerende goederen (wordt bepaalt door voorwerp waarop ze betrekking
hebben)
Roerende goederen is een residuaire categorie: alle goederen die niet op grond van 1 van dezecriteria onroerend zijn, dienen als roerend te worde beschouwd (achterhaald)
Onroerende goederen1) Onroerend uit hun aard
Art 518-520 BW: gronderven, gebouwen, windmolens of watermolens, wortelvaste veldvruchten enonafgeplukte boomvruchten.
Meer algemeen: de grond en alle goederen in zoverre ze deel uitmaken van de grond, erin of eraanvastzitten of er blijvend aan verbonden zijn.
3 categorieën onroerend uit aard :
- Grond met inbegrip van ondergrond- Werken en gebouwen- Beplantingen
Gronderven : Grond en alle vaste aardlagen onder de grond. Dus ook eventuele delfstoffen en mineralerijkdommen.
Gebouwen en werken: Alle werkzaamheden die deel uitmaken van de grond, welke ook de vorm ervan moge wezen.Bepalend is hun incorporatie in de grond.
Incorporatie is een voldoende vw voor onroerendmaking. Ook het feit dat de gebouwen bestemd zijnom na enige tijd opnieuw afgebroken te worden, is niet bepalend voor het roerend of onroerendkarakter van het gebouw.
Daarnaast is incorporatie ook een noodzakelijke vw: indien geen materiële verbinding, nietonroerend.
Begrip incorporatie: Benzinepomp-arrest: onroerend uit hun aard zijn gronderven, alsmede de gebouwen waarmee moetworden gelijkgesteld de voorwerpen die duurzaam en gewoonlijk ermee verbonden zijn of erinvastzitten. bedoeling partijen om gebouw of werk op duurzame wijze ter plaatse te laten.
Indien een werk niet zonder breekwerk kan worden verwijderd, is dat de uitdrukking van debedoeling van de partijen om het gebouw of werk op bestendige wijze ter plaatse te laten staan.
Ruimere invulling van het incorporatiecriterium: Begrip constructie: “een gebouw, bouwwerk, een vste inrichting, een verharding, ….al dan nietbestaande uit duurzame materialen, in de grond ingebouwd, aan de grond bevestigd of op de grondsteunend owv stabiliteit, en bestemd om ter plaatse te blijven staan of liggen, ook al kan het goed uitelkaar genomen worden, verplaatst worden, of is het goed volledig ondergronds.
Onderdelen en uitrustingsapparatuur: Ook alle onderdelen van het gebouw en de uitrustingsapparatuur moeten als onroerend wordenbeschouwd.
Onderdeel: alle goederen die één geheel vormen met het gebouw of bouwwerk en noodzakelijk zijnom het gebouw te voltooien voor zijn normaal gebruik.
Uitrustingsmateriaal: alle toestellen die in een gebouw worden aangebracht om het volledig uit terusten. Dit kan even goed in een ander gebouw aangebracht worden. Overwegend wordt voor dezeapparaten een bijkomende incorporatie vereist om ze als onroerend te kunnen beschouwen (vb:liften, branders, radiatoren,…)
Mobilisering van gebouwen en werken: Goederen die onroerend zijn uit hun aard tgv hun incorporatie, worden opnieuw roerend van zodraze losgemaakt worden uit de grond (art 532 BW). (vb: afbraak of instorting)
Indien de goederen evenwel slechts gedeeltelijk en tijdelijk worden losgemaakt verliezen ze hunonroerend karakter niet.
Bovendien kan het gebouw, of een onderdeel ervan, uitzonderlijk als roerend worden beschouwd,ook al is het nog geïncorporeerd in de grond indien het gebouw bij een verkoop door de partijenreeds als afgescheiden van de grond wordt behandeld roerend door anticipatie
Volgens HvC is hierbij niet vereist dat de bouwmaterialen en de grond aan 2 verschillende personenwordt verkocht, indien de bedoeling blijkt om de bouwmaterialen reeds als afgescheiden van degrond te beschouwen.
Beplanting:Onroerend van zodra en zolang zij in de grond geïncorporeerd zijn. Ook deze categorie kan op basisvan de wil van de partijen als roerend worden beschouwd ‘vervroegde roerendmaking’
2) onroerende goederen door bestemming
Onroerende goederen die op basis van het fysiek criterium verplaatsbaar zijn, maar als accessoriumvan een onroerend goed ook als onroerend wordt beschouwd. (vb: vee,landbouwgereepschappen,…) economisch criterium
3 VW:
- Roerend goed en onroerend goed waartoe het is bestemd, moeten dezelfde eigenaarhebben
- Het roerend goed moet ten dienste staan van het onroerend goed of door de eigenaarblijvend met het onroerend goed zijn verbonden. ‘ten dienste staan’: onderstelt eendaadwerkelijk en objectief nut bij de uitbating van het onroerend goed niet vereist dat hetroerend goed noodzakelijk is voor de uitbating (nut moet wel objectief zijn: moet bandvertonen met exploitatie). Het is niet vereist dat de uitbating een commercieel of industrieelkarakter heeft. Het nut moet bovendien duurzaam zijn. Kan ook onroerend zijn indien deeigenaar beide goederen met elkaar verbindt. wilsbestemming van de eigenaar isbepalend, maar vereist is wel dat die wil via uitwendige tekens tot uiting is gekomen.
- Onroerend goed uit zijn aard moet op bijzondere wijze ingericht of aangepast zijn voor deuitbating waaraan het roerend goed dienstig is.
Gevolgen:
‘bijzaak volgt hoofdzaak’:
- Als het onroerend goed wordt verkocht, volgt het roerend goed de hoofdzaak vanrechtswege (art 1615 BW)
- Als de hoofdzaak wordt gehypothekeerd, heeft de hypotheek ook automatisch betrekking ophet onroerend goed door bestemming
- Als de hoofdzaak in beslag wordt genomen, strekt het beslag zich van rechtswege uit totonroerende goederen door bestemming, ook al worden die niet in het beslag explootvermeld.
Einde van de onroerendmaking:
Houdt op indien de eigenaar er een einde aan stelt. Ook deze wil moet door uitwendige tekenskenbaar zijn.
3) onroerende goederen door het voorwerp waarop ze betrekking hebben
Onroerende zakelijke rechten: Wordt het roerend of onroerend karakter van een zakelijk recht bepaald door de aard van hetonderpand van dit zakelijk recht.
Onroerend: erfdienstbaarheden, erfpacht, opstal, gebruik en bewoning, hypotheek,…
Onroerende SV: Een SV is in principe steeds roerend, aangezien de wet niet uitdrukkelijk bepaalt dat ze onroerend is.Dit is het geval voor verbintenissen om iets te doen of niet te doen.
Enkel verbintenissen tot een ‘dare’ van een onroerend zakelijk recht zijn onroerend. allevorderingen tot overdracht van onroerende eigendom of een onroerend beperkt zakelijk recht.
De plicht tot ‘feitelijke levering’ die nadien blijft bestaan, is een vordering tot een ‘facere’ en dusroerend.
Onroerende rechtsvorderingen: Alle rechtsvorderingen die betrekking hebben op een onroerend vermogensrecht in eerste plaatsom onroerende zakelijke rechtsvorderingen.
Ook 1 persoonlijke rechtsvordering is onroerend: vordering die strekt tot de overdracht van eenonroerend zakelijk recht. Vb: revindicatie onroerend goed,…
Roerende goederen:Al wat niet onroerend is, is roerend.
1) Lichamelijke roerende goederen:
Alle lichamelijke goederen die niet geïncorporeerd zijn in de gronden en evenmin onroerend zijndoor bestemming, moeten als roerend worden beschouwd. dus aandelen zijn roerend.
Roerend door anticipatie: Goederen die geïncorporeerd zijn in de grond, maar die door de wil van de eigenaar toch reeds alsroerend worden beschouwd. wil eigenaar moet aan derden kenbaar worden gemaakt.
Bv: verkoop van nog niet gerooide vruchten verkoop van vruchten als roerend behandeld
Ook indien beide goederen aan dezelfde persoon worden verkocht, maar een afzonderlijke prijsbepaalt wordt voor de vruchten/bouwmaterialen en de grond, is dit een aanduiding van deanticipatieve roerendmaking van die goederen.
Gevolgen van de roerendmaking door anticipatie: De afzonderlijke verkoop wordt als een roerend lichamelijk goed beschouwd. Bijgevolg zijnregistratierechten voor de overdracht van roerende goederen verschuldigd, is geen hypothecaireoverschrijving vereist, is de verkoop niet vernietigbaar wegens benadeling,….
Vanaf de roerendmaking ontsnappen de goederen aan de verhaalsrechten van de hypothecaire SEs.
2) onlichamelijke roerende goederen
Onlichamelijke goederen zijn roerend als ze een roerend goed tot voorwerp hebben. Dit houdt in:
- Alle zakelijke rechten van het roerend onderpand- Alle persoonlijke rechten, met uitzondering van de vordering tot overdracht van een
onroerend zakelijk recht- Rechtsvorderingen tot sanctionering van roerende zakelijke of persoonlijke rechten.
Intellectuele rechten worden als roerende rechten beschouwd.
2. Lichamelijke en onlichamelijke goederen:Criterium:
Alles wat waarneembaar is is lichamelijk.
Onlichamelijk: subjectieve rechten,…
Universaliteiten zijn onlichamelijk roerende goederen. Vb: nalatenschap, handelszaak,…
Het toenemende belang van onlichamelijke goederen:
Dematerialisering van het goederenrecht: onlichamelijke goederen worden vanuit economischstandpunt steeds belangrijker.
3. Openbare domeingoederen en private domeingoederen:Onderscheid openbare en private domeingoederen:
Onderscheid is bepalend voor het zakenrechtelijk statuut van de goederen. Klassieke uitgangspunt isdat openbare domeingoederen buiten de handel zijn, en private domeingoederen in de handel.
Private domeingoederen:‘Alle domeingoederen die niet tot het openbaar domein behoren’.
Kan gaan om goederen die toebehoren aan de Staat, Gemeenschappen en Gewesten, provincies,gemeenten of andere publieke rechtspersonen.
Verschillende wijzen van eigendomsverkrijging:
- Wettelijke titel: onteigening moet wel voldoen aan art 1, eerste protocol bij EVRM- Conventionele eigendomsverkrijging dmv giften of verkrijgingen onder bijzondere titel- Goederen die geen eigenaar hebben (enkel onroerende)- Verloren goederen-Verbeurdverklaring- Beheerloze nalatenschappen
VB :
Domein, vd Kroon, duinen, meubilair in federale overheidsdiensten,…
Toepasselijk regime:
Private domeingoederen gemeen recht: overheid is niet onttrokken aan verplichtingen uitnabuurschap, rooilijnen,…
Toch een aantal bijzondere regels: overheid moet ABBB in acht nemen, beginselen van gelijkheid,transparantie en vrije mededinging.
Openbare domeingoederenHvC: een goed behoort tot het openbaar domein wanneer het door zijn aard of een beslissing van debevoegde overheid tot het gebruik van allen is bestemd of door de set uitdrukkelijk in het openbaardomein is opgenomen. onder druk gekomen: sommige goederen behoren tot het openbaardomein, zonder tot het gebruik van allen te zijn bestemd.
Openbare domeingoederen die niet aan een overheidsorgaan toekomen: Bv: buurtwegen kunnen zijn gevormd op een onroerend goed dat toebehoort aan een particulier.In werkelijkheid gaat het dan om een openbare erfdienstbaarheid.
Affectatie:Een domengoed kan uitdrukkelijk of stilzwijgend worden geaffecteerd tot het openbare domein.
Desaffectatie:
Wegnemen uit het openbaar domein.
Verwarring of dit stilzwijgend wel mogelijk is rechtspraak: slechts desaffectatie wanneer de wilvan de overheid om het goed aan het openbaar domein te onttrekken ondubbelzinnig uit de feitenen omstandigheden blijkt.
De overheid die bevoegd is om tot de desaffectatie te besluiten is, behoudens andersluidende tekst,dezelfde overheid die tot affectatie heeft beslist.
Openbare domeingoederen zijn buiten de handel:
Op deze goederen kan geen zakelijk of persoonlijk recht worden gevestigd.
Gevolgen:
- Openbaar domeingoed is onbeschikbaar: kan niet worden verkocht zonder voorafgaandelijkte zijn gedesaffecteerd.
- Kunnen geen private gebruiksrechten van persoonlijke aard worden toegestaan. Enkelconcessie of vergunning komen in aanmerking- Openbaar domeingoed is onverjaarbaar
Uitzonderingen op het buiten de handel zijn:
- Bezwaring met erfdienstbaarheden indien die niet onverenigbaar is met de openbarebestemming en het openbaar gebruik van het domeingoed.
- Op openbare domeingoederen kunnen onder strikte vw wel zakelijke rechten wordentoegestaan op grond van een uitdrukkelijke wetsbepaling. voor zover de gevestigdezakelijke rechten niet uitdrukkelijk onverenigbaar zijn met de bestemming van dezegoederen.
- Het ontstaan van accessoire of zelfstandige opstalrechten: in het kader van deerfdienstbaarheid, concessie of vergunning, kan aan derden contractueel het recht om tebouwen op een openbaar domeingoed worden toegekend. Indien ze deze rechtenuitoefenen, verkrijgen ze tijdens de duur van de erfdienstbaarheid, concessie of vergunningeen accessoire opstalrecht op deze goederen.
Toestaan van administratiefrechtelijke gebruiksrechten op openbare domeingoederen:
Die gebruiksrechten zijn toelaatbaar in de mate dat zij aan 2 essentiële vw voldoen:
- Gebruiksrechten die op het openbaar domein worden verleend moeten met de bestemmingvan het openbaar domein worden of met de bijdrage die het domein levert tot het vervullenvan taken van openbare dienst verenigbaar zijn.
- Het toekennen van op het openbaar domein moet met de zogenaamde wetten van deopenbare dienst verenigbaar zijn. Gevolg: administratief gebruiksrecht kan steeds opeenzijdige wijze worden herroepen door diegene die het heeft toegekend, maw het heeftsteeds een precair karakter.
Vormen van administratieve gebruiksrechten:
- CONCESSIE:Kent een contractueel gebruiksrecht toe. De concessiehouder heeft de verplichting om hetgoed te gebruiken volgens zijn bestemming die aan het goed op het ogenblik van deconcessie werd verleend en het op het einde terug te geven in de staat waarin hij hetgevonden heeft.Algemeen wordt aanvaardt dat de overheid vergoeding verschuldigd is indien ze tot(voortijdige) beëindiging van de concessie-ok overgaat. Contractuele schadevergoeding isook mogelijk.
- VERGUNNING:Eenzijdige rechtshandeling die te allen tijde kan worden ingetrokken geen recht opschadevergoeding indien ze wordt ingetrokken. Vb: terras op openbaar plein.
Vervangbare en niet-vervangbare goederen:Twee goederen zijn vervangbaar wanneer ze binnen het kader van een bepaalde rechtsverhoudingidentieke kenmerken hebben.
Goederen kunnen ook vervangbaar zijn door de wilsuiting van de partijen. Deze ‘subjectieve’vervangbaarheid heeft echter enkel gevolgen tussen de partijen en kan niet worden tegengeworpenaan derden, bv in geval van faillissement.
Vervangbare goederen mogen niet worden verward met soortgoederen:
- Soortgoederen: goederen die volgens hun aard alleen naar maat, getal of gewicht kunnenworden bepaald, en niet volgens hun individuele kenmerken.
Bestaan wel een vermoeden dat goederen die tot eenzelfde soort behoren, ook vervangbaar zijn.
Belang kwalificatie:
- Overdracht gebeurt door loutere wilsovereenstemming tussen de partijen. Voorsoortgoederen is dit wanneer ze worden geïndividualiseerd.
- SA kan niet door overmacht bevrijd zijn van zijn verbintenis tot levering van soortgoederen
Verbruikbare en niet-verbruikbare goederenVerbruikbaar: goederen die teloorgaan bij het eerste gebruik dat men ervan maakt.
Het verlenen van de gebruiksbevoegdheid impliceert noodzakelijk ook de overdracht van debeschikkingsbevoegdheid, en dus de eigendomsoverdracht van die goederen.
Oneigenlijk vruchtgebruik: de vruchtgebruiker van verbruikbare goederen verkrijgt ook heteigendomsrecht van die goederen. (art 587 BW)
Conventionele verbruikbaarheid:
Partijen kunnen bepaalde goederen, die vanuit hun aard niet verbruikbaar zijn, toch als verbruikbaarbestempelen.
Vervangbaarheid en verbruikbaarheid:
Meestal zijn verbruikbare goederen vervangbaar en vice versa. Niet altijd het geval: aandelen zijnvervangbaar, maar niet verbruikbaar. Dit geldt ook voor voertuigen.
6. Goederen in de handel en goederen buiten de handelGoederen buiten de handel zijn goederen die, alhoewel ze door feitelijke omstandigheden vatbaarzijn voor private toe-eigening, door een wettelijk beletsel toch niet vatbaar zijn voor private toe-eigening.
Gemene goederen: zijn uitgesloten van private toe-eigening op basis van een feitelijk beletsel, vb:lucht, zee, rivieren,…
7. Cultuurgoederen:Goederen die, voordat of nadat ze buiten het grondgebied van de verzoekende staat zijn gebracht,erkend zijn als nationaal, artistiek, historisch of archeologisch bezit overeenkomstig de wetgeving ende administratieve procedures van de verzoekende Staat.
Afwijkingen van gemeen recht:
- Afwijking van de bezitsbescherming (art 2279 BW): wanneer een cultuurgoed,, dat oponrechtmatige wijze buiten het grondgebied van een Staat is gebracht, zich in België bevindt,dan kan die Staat een vordering tot teruggave instellen. Aan de bezitter te goeder trouwmoet een billijke vergoeding toegekend worden op vw dat de bezitter bij de verwerving metde nodige zorgvuldigheid heeft gehandeld. (Wet 28 okt 1996)
- Ook beschikkingsbevoegdheid van de eigenaar wordt ingeperkt. Hij kan niet over zijn goedbeschikken, of zelfs het goed verplaatsen, zonder voorafgaande toestemming van de overheid te vragen.
Deel 2. Overeenkomsten inzake overdracht van eigendom
Hoofdstuk 1. Omschrijving, inhoud en bescherming van het eigendomsrecht
Omschrijving van het eigendomsrecht:Art 544 BW: “het recht om op de meeste volstrekte wijze van een zaak het genot te hebben endaarover te beschikken, mits men er geen gebruik van maakt dat strijdig is met de wetten ofverordeningen.” meeste volstrekte zakelijke recht.
Kenmerken van het eigendomsrecht1) het eeuwigdurend karakter van het eigendomsrecht
2 aspecten:
- Duurt zolang als het goed waarop het betrekking heeft. Niet mogelijk om heteigendomsrecht tijdelijk over te dragen. verliest steeds meer draagkracht. “fiduciaireeigendomsvormen”: van zodra het doel waarvoor ze zijn ingesteld, verdwijnt, gaat ook diteigendomsrecht teniet.
- Eigendomsrecht kan niet tenietgaan door bevrijdende verjaring, dwz het niet-gebruik ervangedurende 30j. Ook de aan het eigendomsrecht verbonden attributen zouden bijgevolg aanverjaringsregels ontsnappen: revindicatie, vordering tot afpaling, vordering tot verdeling,…
Eeuwigdurend karakter van het eigendomsrecht:
Steeds meer aan beperkingen onderworpen.
Het omvattend karakter van het eigendomsrecht:De eigenaar heeft alle bevoegdheden die niet door de wet of contractueel zijn uitgesloten of aanderde zijn toevertrouwd.
De exclusiviteit van het eigendomsrecht:Het volle eigendomsrecht kan niet aan meer dan 1 persoon toekomen. Er kunnen wel bevoegdhedenvan het eigendomsrecht worden afgesplitst, maar nooit kan een derde dezelfde omvattendebevoegdheden als de eigenaar verkrijgen.
3. Evoluties binnen het eigendomsrecht
Socialisering van het eigendomsrecht:Steeds meer worden beperkingen opgelegd aan het individueel eigendomsrecht, zowel vanuit hetprivaatrecht als vanuit het publiekrecht.
Publiekrechtelijke en privaatrechtelijke beperkingen:
Gaat om de lasten die private eigendom bezwaren in het licht van het algemene belang. erfdienstbaarheden van openbaar nut.
Andere beperkingen hebben tot doel om privaatrechtelijke belangen van derden te beschermenomdat die derden de directe invloed van de uitoefening van het eigendomsrecht ondergaan.
1) De toenemende rol van het rechtsmisbruik in het eigendomsrecht
Indien een eigenaar op kennelijk onredelijke wijze gebruik maakt van zijn eigendomsrecht, kan hijaansprakelijkheid oplopen. algemeen rechtsbeginsel: art 1382 BW
Criteria:
Onder welke omstandigheden kan men beslissen dat een eigenaar misbruik heeft gemaakt van zijnrecht:
- Uitoefenen van het recht met de enkele bedoeling om aan een derde schade toe te brengen- Wanneer de eigenaar de keuze heeft tussen verschillende wijzen van uitoefening van zijn
eigendomsrecht die hem een identiek voordeel opleveren, en hij voor die uitoefeningswijzekiest die het meest schadelijk is voor derde
- Indien de eigenaar zijn recht uitoefent op een wijze die kennelijk de grenzen te buiten gaatvan een normale uitoefening van dat recht door een voorzichtig en vooruitziend persoon.Dat zal het geval zijn indien het nadeel dat daardoor aan de tegenpartij wordt veroorzaakt,onevenredig veel groter is dan het voordeel dat de eigenaar zelf heeft. marginalerechterlijke toetsing: enkel de vraag of geen enkel redelijke persoon zijn recht op zo’n wijzezou hebben uitgeoefend is bepalend.
Sanctie:
Uitoefening van het recht wordt beperkt tot de normale wijze voor de uitoefening van zijn rechten/of tot het herstel van de door het rechtsmisbruik veroorzaakte schade.
2) De leer van de burenhinder:
HvC in Kanaal- en Schoorsteenarrest: het aldus geschapen evenwicht moet in stand wordengehouden tussen de respectieve eigenaars. De eigenaar die door een niet foutief feit aan debuurman een hinder oplegt die de maat van de gewone buurschapsnadelen overschrijdt, is hem eenrechtmatige en passende compensatie, waardoor het evenwicht hersteld wordt, verschuldigd evenwichtsleer grondslag: art 544 BW, art 16 Ger. W. en traditie
Een vordering wegens burenhinder is een persoonlijke vordering in de zin van art 2262bis BW.
Foutloze aansprakelijkheid:
Burenhinder is foutloze aansprakelijkheid
HvC: de eigenaar die verzuimt de nodige voorzorgen te nemen om te vermijden dat de naburen doorzijn daad bezwaren zouden ondergaan welke de gewone maat van de verplichtingen van hetnabuurschap overtreffen, begaat een fout.
Toerekenbaarheid:Wel is vereist dat de bovenmatige hinder is toe te rekenen aan een (rechtmatig) handelen of nalatenvan de buurman. Indien niet kan worden aangetoond dat de bovenmatige hinder te wijten is aan eenhandelen of nalaten van de buurman, blijft de leer van de bovenmatige burenhinder buitentoepassing foutloze aansprakelijkheid
Verhouding tussen art 544 en 1382 BW:
2 grote verschilpunten:
- Fout: Art 544 vereist niet dat het slachtoffer aantoont dat de eigenaar van hethinderverwekkende perceel een fout heeft gemaakt
- Sanctie: een vordering wegens burenhinder levert een billijke compensatie op, terwijl eenvordering op art 1382 tot een integrale schadevergoeding aanleiding geeft.
Het feit dat de eigenaar van het hinderverwekkende perceel een fout heeft begaan, verhindert nietde toepassing van art 544. In de praktijk is art 544 evenwel altijd ondergeschikt aan 1382.
Het kan gebeuren dat men op grond van eenzelfde situatie een vordering tegen X kan instellen opgrond van 1382 en een vordering tegen Y op grond van 544. Vb schade door aannemingswerken.1382 tegen aannemer en 544 tegen buur.
VW. Bovenmatigheid van de hinder:
De hinder is bovenmatig wanneer ze de normale ongemakken die voortvloeien uit de nabuurschap tebuiten gaat. Voor bovenmatigheid moet met versch criteria rekening worden gehouden:
- Plaats: stad/ platte land- Tijd: nacht/ dag- Intensiteit van de hinder: niet eenmalig- Eerstingebruikneming: hinderverwekkende activiteit reeds aanwezig of niet- In principe wordt met subjectieve factoren, zoals de bijzondere gevoeligheid van een
persoon of zaak voorr een bepaalde hinder geen rekening gehouden. Er is sprake vanpersoonlijke resp. zakelijke gevoeligheid wanneer een persoon/goed door inwendigeomstandigheden bijzonder vatbaar is voor de hinder.
VW. Nabuurschap:
De percelen moeten in elkaars buurt liggen.
Elkeen die door een zakelijk of persoonlijk recht over een attribuut van het eigendomsrecht beschikt,kan een vordering op grond van burenhinder instellen of tegen zich gericht krijgen.
Onder bepaalde vw kan een nabuur zelfs op grond van art 544 gehouden zijn, ook al beschikt hij nietover enig zakelijk of persoonlijk recht op het hinderverwekkend perceel, nl. wanneer de hinder metzijn toestemming werd veroorzaakt en strekt tot voordeel van zijn naburig perceel.
Een aannemer is geen buur: Geen vordering op basis van 544, maar enkel op grond van 1382. (fout noodzakelijk) De eigenaar-bouwheer kan wel op grond van 544 worden aangesproken.
Indien de vordering tegen de aannemer en de vordering tegen de bouwheer slagen, zijn zij in solidumgehouden tot betaling van de vergoeding.
Partijen in geval van overdracht. Persoonlijk recht: Vordering wordt ingesteld door de actuele eigenaar van het perceel. Volgens bepaalde auteurs zoude vordering wegens burenhinder een kwalitatief recht zijn, waardoor ook de nieuwe eigenaar eenvordering wegens burenhinder kan instellen.
Aan de passiefzijde moet de vordering worden ingesteld tegen degene die eigenaar was op hetogenblik dat de bovenmatige hinder zich voordeed. Indien de hinder blijft voortduren na de verkoop,kan men de oude en de nieuwe eigenaar aanspreken, elk voor de periode waarin zij eigenaar warenen de hinder hen kan worden toegekend.
Hinder veroorzaakt door de overheid: OH kan ook aansprakelijk worden gesteld op grond van 544. Vb: openbare werken
Verschillende zienswijzen:
- Evenwichtsleer blijft van toepassing, maar men moet de grens van bovenmatigheid hogerleggen, gezien de openbare belangen die gediend worden.
- Leer van gelijkheid van burgers voor openbare lasten (art 10-11 GW) geen evenwichtsleerwant geen evenwicht tussen openbaar en privaat goed.
- Rechtspraak heeft een tussenpositie ingenomen: de rechter moet bij zijn beoordeling van deomvang van de hinder, wanneer degene die de hinder veroorzaakt een openbare dienst is,toch rekening houden met de lasten die een particulier persoon in het algemeen belangmoet dienen. Een van de elementen om te beoordelen of de hinder bovenmatig is, is devraag of ook andere particulieren in vergelijkbare omstandigheden eenzelfde mate vanhinder moeten dragen.
Burenhinder en vergunning: Een vergunning biedt geen vrijbrief voor het veroorzaken van abnormale lasten aan de buren. Ditheeft wel gevolgen voor de sanctionering: de rechter kan geen maatregelen bevelen die strijdig zijnmet die welke door de overheid in het algemeen belang werden voorgeschreven, of die van die aardzijn dat ze het bestaan zelf van de inrichting aantasten.
Gevolgen: billijke en passende compensatie: Art 544 bw geeft enkel recht op een billijke en passende compensatie. De rechter bepaalt diesoeverein. Niets verbiedt hem echter om toch een integrale schadevergoeding toe te kennen.
Herstel in natura primeert
3) Publiekrechtelijke beperkingen van het eigendomsrecht:
De beperkingen die in het algemeen belang aan het eigendomsrecht worden opgelegd, noemt menopenbare erfdienstbaarheden tot algemeen nut.
Dematerialisering van het eigendomsrecht:
Instrumentalisering van het eigendomsrecht: het ontstaan van fiduciaireeigendomsvormenHet eigendomsrecht wordt steeds vaker verbonden aan een bepaalde bestemming. Kan 2 vormenaannemen:
- Beheer- Zekerheid van schuldvordering
Afwijking van de normale eigendomsvorm: De fiduciaire eigenaar kan geen daden van beschikking stellen die ingaan tegen de bestemming vande goederen. Ook eeuwigdurend karakter komt in het gedrang. de eigendomsoverdracht totzekerheid, geldt maar slechts tot de door de overdracht gewaarborgde verbintenis is nagekomen ofhet beheer van de goederen is volbracht.
Conflict met de exclusiviteit van het eigendomsrecht: vb de beheerder/SE gaat failliet en debelanghebbende / SA behoudt zich het recht om de zaak te revindiceren uit de failliete boedel, ook alwas de gefailleerde juridisch eigenaar van de zaak.
Fiduciaire eigendom ten titel van beheer: Sprake van een fiduciaire eigendomsoverdracht tot beheer wanneer iemand zijn eigendomsrecht opeen zaak overdraagt aan een andere persoon, die zich ertoe verbindt om het overgedragen recht nietvoor eigen rekening maar wel voor rekening van een ander, de begunstigde, uit te oefenen en datrecht na het volbrengen van zijn taak aan de begunstigde over te dragen.
Fiduciaire eigendom ten titel van zekerheid: Indien een SE een eigendomsrecht kan verkrijgen op een zaak van zijn SA, is zijn positie nog sterkerdan wanneer hij louter een zakelijk zekerheidsrecht bedingt.
Vb:
- Leasing- Zakelijke werking van eigendomsvoorbehoud
Arrest Sart-Tilman 1996: de OK tussen eiseres en de eerste verweerder een zakelijke zekerheid steltbuiten de wettelijke regels om en aldus indruist tegen het beginsel van de gelijkheid van SEs. Alduswerd het fiduciaire eigendomsrecht in strijd geacht met het numerus clausus beginsel.
Onder vuur gekomen. HvC beslist dat de SE op grond van de fiduciaire overdracht eeneigendomsrecht verkreeg
4. De bevoegdheden van de eigenaar:- Gebruik
- Genot
- Beschikking
Gebruik:Stellen van materiële handelingen die het kapitaal van een goed niet aantasten en allerechtshandelingen die een persoonlijk recht aan derde toestaan. daden van beheer
Genot:Bevoegdheid om vruchten van een goed op te strijken:
- Natuurlijke vruchten: die het goed uit zichzelf opbrengt- Burgerlijke vruchten: geldelijke producten van een goed. vergoeding die men ontvangt
voor het gebruik ervan door een derde.Uitkeringen die interen op het kapitaal van de onderneming waarin de aandelen wordengehouden, zoals reserve-uitkeringen aan de aandeelhouders, kunnen niet als vruchtenworden beschouwd. Indien de aandelen in vruchtgebruik zijn gegeven, komen ze bijgevolgniet toe aan de vruchtgebruiker maar aan de blote eigenaar.
Beschikking : Alle materiële handelingen waarmee de kapitaalwaarde van een goed wordt aangetast en omrechtshandelingen waarmee zakelijke rechten worden toegestaan op een goed ten voordele van eenderde.
Contractuele afstand van deze bevoegdheden : Het recht van gebruik en genot behoort niet tot het wezen van het eigendomsrecht, in de zin dat deeigenaar afstand kan doen van deze bevoegdheden zonder dat hij zijn eigendomsrecht verliest, doorhet toestaan van een persoonlijk recht (vb. bewaargeving, bruikleen,..) of een zakelijk recht(erfpacht, VG,…).
De beschikkingsbevoegdheid van de eigenaar is wel absoluut.
Steeds meer gevallen van verbod om over eigendom te beschikken:o Fideicommiso Goederen van de echtgenote die begrepen waren in de bruidschat
o Meerderheid rechtspraak aanvaardt de geldigheid van conventionele clausules vanonbeschikbaarheid onder de dubbele vw dat ze:
Beantwoorden aan een rechtmatig belang Van korte duur zijn
o Negatieve zekerheden: alle ok waarbij de SA, of één van de SEs van die SA, zichjegens de SE verbindt zijn rechten te beperken met het oog op de versterking vandiens zekerheidspositie.
Wettelijke toepassing: Art 510 Venn. W. overdrachtsbeperkingen op aandelen aan 2 vw onderworpen:
- Ze moeten in de tijd beperkt- Moeten in het belang van de vennootschap zijn
Gevolgen van een onvervreemdbaarheidsclausule: Een beding van onvervreemdbaarheid legt aan de eigenaar een verbintenis op om iets te doen, dieniet gesanctioneerd wordt door de nietigheid van de vervreemding. De belanghebbende zou, in gevalvan goede trouw van de derde-verkrijger, enkel een integrale schadeloosstelling wegens demiskenning van het vervreemdingsverbod kunnen vorderen.
Indien de derde te kwader trouw was, kan ook hij aansprakelijkheid oplopen wegens derde-medeplichtigheid aan andermans contractbreuk.
5. Het eigendomsrecht als fundamenteel mensenrecht: De bescherming vanart 1 eerst protocol.
Art 17 EVRM: ieder persoon, hetzij alleenstaand of tot een collectiviteit behorend, heeft recht opeigendom. Niemand mag op willekeurige wijze uit zijn eigendom ontzet zijn.
Art 1 E.P.: “Alle natuurlijke personen of rechtspersonen hebben recht op het ongestoord genot vanhun eigendom. Niemand zal van zijn eigendom worden beroofd behalve in het algemeen belang enmet inachtneming van de vw neergelegd in de wet en in de algemene beginselen van hetinternationaal recht. De voorgaande bepalingen zullen echter op geen enkele wijze het rechtaantasten dat een Staat heeft om die wetten toe te passen welke hij noodzakelijk oordeelt optoezicht uit te oefenen op het gebruik van eigendom in overeenstemming met het algemeen belangof om de betaling van belastingen of andere heffingen en boeten te verzekeren.”
Art 1. E.P. heeft rechtstreekse werking en dus kan elke rechter wetten waarvan de toepassing wordtgevorderd, toetsen aan hun conformiteit met art 1. E.P.
Draagwijdte van de eigendomsbescherming:
HvJ omschrijft eigendom als: alle vermogensrechten die als verworven rechten kunnen wordenbeschouwd:
- Zakelijke rechten waarvan men titularis ( erfdienstbaarheden, recht op erfpacht,…)- Vorderingsrechten
Arrest Pressos Compania Navierra (zeeloodsarrest): Belgische wetgever vaardigde hierop een wet uitdie met dertigjarige retroactieve werking de aansprakelijkheidsvorderingen uitsloot tegen deBelgische Staat voor fouten gemaakt door zeeloodsen. EHRM: oordeelde dat de eisers op basisvan voormelde cassatierechtspraak een rechtmatig vertrouwen hadden in het welslagen van hunvordering en dat dit vertrouwen ontnomen was door de retroactieve wetgeving.
Toch eigendomsrecht onder art 1 EP niet onbeperkt:
- Enkel actuele eigendom wordt beschermd, niet het recht om in de toekomst eigendom teverwerven.
- Enkel privaatrechtelijke eigendom wordt beschermd- De lidstaten van de Raad van Europa hebben niet de positieve verplichting om maatregelen
te nemen die het de burgers mogelijk moet maken om hun eigendom beter te gebruiken oftegen waardenverval te beschermen.
Structuur van art 1 EP:
Arrest sporrong en Lönroth 3 zelfstandige onderscheidde normen in art 1 EP:
- 1e norm: 1
e lid beginsel van eerbied voor eigendomsrecht
- 2e norm: 1
e lid, 2
e zin onteigening en onderwerpt deze aan zekere vw
- 3e norm: 2
e lid recht van de Staten om het gebruik van het eigendomsrecht te
reglementeren overeenkomstig het algemeen belang en door de invoering van wetten die zedaarvoor noodzakelijk vindt.
Verhouding tussen de 3 normen:
1e norm is uitgangspunt. Andere 2 zijn bijzondere aantastingen van het eigendomsrecht.
Eerst moet beoordeeld worden of een maatregel onder de 2e of 3
e norm valt en indien dat
niet het geval is, moet worden terugverwezen naar de algemene regel van de eerste norm.
2e norm: niet alleen een formele onteigening, maar ook een materiële onteigening kunnen als
eigendomsberoving worden beschouwd. Materiële onteigening: indien de effecten van de inbreukkunnen worden gelijkgesteld met een formele eigendomsontneming, ook al blijft dezelfde persoonformeel houder van de eigendomstitel. arrest papamichalopoulos
3e norm: bouwverbod, verbeurdverklaring en vernietiging van in beslag genomen goederen, het
opleggen van boetes en belastingen.
VW voor een geoorloofde inmenging in het eigendomsrecht:
Onder alle 3 de normen moet aan 3 vw zijn voldaan:
- Inbreuk moet een wettelijk basis hebben (legaliteitsbeginsel): de norm moet formeel zijn,maar ook voldoende toegankelijk en voorzienbaar en moet een intrinsieke beschermingbieden tegen een willekeurige inbreuk op het eigendomsrecht
- De eigendomsaantasting moet algemeen belang voor ogen hebben (finaliteitsbeginsel):algemeen belang wordt ruim geïnterpreteerd.
- Eigendomsaantasting moet evenredig zijn (proportionaliteitsbeginsel): moet een billijkevenwicht zijn tussen de inbreuk en de doelstelling van algemeen belang. Dit beginsel isstrenger indien het om een eigendomsberoving gaat dan bij een gebruiksreglementering. Bijeigendomsberoving vergt dit beginsel dat de Staat een vergoeding betaalt. Het moet echterniet noodzakelijk gaan om een volledige schadeloosstelling, aangezien rechtmatigedoelstellingen van publiek nut, zoals maatregelen van economisch herstel of socialerechtvaardigheid, kunnen rechtvaardigen dat een vergoeding uitgekeerd wordt die lager isdan de volledige waarde van het goed.
Bescherming binnen de EU:
HvJ: arrest Nold het eigendomsrecht in de communautaire rechtsorde wordt gewaarborgd inovereenstemming met de opvattingen welke aan de constituties van der lidstaten gemeen zijn enook hun neerslag hebben gevonden in EP EVRM.
Hoofdstuk 2. Mede-eigendom en onverdeeldheid
1. Meervoudige eigendom en mede-eigendomMeervoudige eigendom: eenzelfde zaak die tegelijk aan meer dan 1 persoon toebehoort. Devoornaamste categorieën van meervoudige eigendom zijn:
- Mede-eigendom: opsplitsing van het eigendomsrecht tussen meerdere personen, die mede-eigenaars worden genoemd.
- Collectieve eigendom: ontstaat doordat meerdere personen een inbreng doen in eenafzonderlijk patrimonium om een gemeenschappelijk doel te verwezenlijken. Heteigendomsrecht wordt niet opgesplitst. Er is sprake van één onverdeelde eigendom, die aande collectieve eigenaars als groep toebehoort.
- Multi-eigendom (time-sharing): wanneer een onroerend goed wordt overgedragen aanmeerdere particulieren gezamenlijk, die elk gedurende een beperkte, meestal nauwkeurigomschreven, periodiek weerkerende periode gebruik kunnen maken van het onroerendgoed. temporele opsplitsing
2. Algemeen: begripsomschrijving van mede-eigendom en onverdeeldhedenMede-eigendom kan worden gedefinieerd als de rechtstoestand die ontstaat door opsplitsing vanhet eigendomsrecht tussen meerdere personen, de mede-eigenaars, die elk slechts op een aandeelin de mede-eigendom aanspraak kunnen maken.
Enkel de bevoegdheden over die zaak worden verdeeld, maar het goed blijft materieel één enondeelbaar.
Mede-eigendom en onverdeeldheid:
Heeft de onverdeeldheid betrekking op het eigendomsrecht, dan spreekt men van een onverdeeldeigendomsrecht, of mede-eigendom. Een onverdeeldheid heeft betrekking op een afgescheidenvermogen, dus op een algemeenheid van goederen die kan wisselen qua samenstelling, terwijl eenmede-eigendom betrekking zou hebben op één of meer specifieke goederen.
Art 577bis BW, wet 30 juni 1994 appartementsmede-eigendom.
Vormen van mede-eigendom:
Toevallige mede-eigendom (gemeenrecht: art 577-2, §1-§8),
Gedwongen mede-eigendom(art 577-2§9-§10)
Vrijwillige mede-eigendom.
Appartementsmede-eigendom: art 577-3 tot 577-14 BW
3. Toevallige mede-eigendom (gewone mede-eigendom)1. AlgemeenGebeurt buiten de wil van de deelgenoten.
2 gevolgen:
- Tijdelijke aard van de onverdeeldheden mondt meestal uit in exclusief eigendomsrecht- Ongeorganiseerde aard van deze onverdeeldheden
Toepassingen:
- Openvallen nalatenschap- Onverdeeldheid bij ontbinding gemeenschappelijk huwelijksvermogen
2. Bevoegdheden van de deelgenoten:Onderscheid tussen bevoegdheden mbt hun aandeel en hun bevoegdheden mbt het onverdeeldegoed. Art 577-2 BW is suppletief deelgenoten kunnen ervan afwijken.
Bevoegdheden mbt het onverdeelde aandeel: De deelgenoten hebben de ruimst mogelijke bevoegdheden mbt hun aandeel in de onverdeeldezaak. Ze kunnen over hun aandeel beschikken, zonder dat zij daarvoor de medewerking moetenkrijgen van de andere deelgenoten.
De beschikkingshandeling is slechts geldig indien het zakelijk recht zich niet verzet tegen deonlichamelijke aard van het aandeel.
Bevoegdheden op de onverdeelde zaak. Daden van gebruik en genot De mede-eigenaar mag de gemeenschappelijke zaak gebruiken en heeft er het genot van onder dedubbele vw dat de bestemming van de zaak en het gelijke recht van de andere mede-eigenaarswordt geëerbiedigd. toestemming niet vereist
Gebruik en genot hebben enkel betrekking op materiële handelingen en niet op juridischehandelingen.
Gebruiksrecht: recht om het onverdeelde goed te bewonen, overeenkomstig zijn bestemming en inde mate dat dit verenigbaar is met de rechten van de andere deelgenoten. niet het recht om tebouwen of af te breken. Doet hij dit toch en de andere deelgenoten vorderen geen wegruiming, dankan de bouwer aanspraak maken op een vergoeding op grond van zaakwaarneming of op grond vanhet verbod van ongerechtvaardigde vermogensverschuiving.
Genotsrecht: met hun aandeel overeenkomstig deel van de natuurlijke en burgerlijke vruchten toe.
Daden van behoud en voorlopig beheer: Deze kan elke deelgenoot stellen. Dit geldt voor zowel materiële handelingen als rechtshandelingen.
Daden van voorlopig beheer: daden die ertoe strekken de zaak of haar vruchten tegen plotse envoorbijgaande nadelen of gebeurtenissen te beschermen of plotse en voorbijgaande voordelen voorde zaak niet voorbij te laten gaan. Dit onderstelt 2 elementen:
- Urgente karakter van het handelen- Handelen kan voor de zaak enkel voordeel, geen nadeel betekenen
Daden van beheer en beschikking: Andere daden van beheer kunnen slechts geldig worden verricht met instemming van alle mede-eigenaars (577-2, §6)
Vb verhuring of verpachting gaat maat met toestemming van alle deelgenoten.
Op deze unanimiteitsregel bij daden van beheer en beschikking heeft de wetgever een correctiefvoorzien: één mede-eigenaar kan de andere verplichten om deel te nemen aan daden van beheerwaarvan de rechter de noodzakelijkheid erkent.
3. Verplichtingen van de deelgenoten:
Bijdrageverplichting:Iedere mede-eigenaar draagt bij in de nuttige uitgaven tot behoud en onderhoud, alsook in dekosten van beheer, belastingen en andere lasten betreffende de gemeenschappelijke zaak. Dezebijdrageverplichting wordt omgeslagen naar evenredigheid van eenieders aandeel (art 577-2, §2)
Kosten van vernieuwing waarmee de overige deelgenoten niet instemden, blijven uitsluitend tenlaste van de deelgenoot die de vernieuwing heeft uitgevoerd. Deze kan wel beroep doen opzaakwaarneming of ongerechtvaardigde verrijking indien aan de vw is voldaan.
4. Einde van de toevallige mede-eigendom
Verdeling:Elke deelgenoot kan ten allen tijde de verdeling vorderen, evenals zijn SEs. Zij kunnen reeds bijonverdeeldheid beslag leggen op het deel van de deelgenoot, maar kunnen maar tot uitvoering gaanna de verdeling.
De deelgenoten kunnen echter de verdeling uitsluiten gedurende een maximale periode van 5j. Zoeen OK kan vernieuwd worden voor 5j.
Art 3 Wet 5 mei 1900 op kleine nalatenschappen: Zo er onder de erfgenamen van de eerst stervendeechtgenoot, één of meerdere minderjarigen zijn, de onverdeeldheid van de goederen waarop delangstlevende echtgenoot een VG heeft verkregen, door de vrederechter gehandhaafd kan wordenvoor een termijn of voor achtereenvolgende termijnen, die niet verder zullen gaan dan demeerderjarigheid van de jongste meerderjarige.
Gevolgen van de verdeling: De verdeling creëert een toestand die moet worden geacht steeds de onderlinge rechtsverhoudingtussen de deelgenoten te hebben weerspiegeld. Tot gevolg dat de zakelijk rechten en lasten,waarmee een deelgenoot zijn abstract aandeel heeft bezwaard, geen verdere uitwerking hebbenindien het goed waarin men zijn aandeel bezwaard heeft, bij de verdeling toegewezen wordt aan eenandere deelgenoot dan of aan deze wordt toegewezen bij de veiling.
De vordering tot verdeling is onverjaarbaar.
Vermenging:Aan de onverdeeldheid komt een einde indien één persoon titularis wordt van alle aandelen in demede-eigendom.
Verjaring:Het recht van mede-eigendom geniet mee van de onverjaarbaarheid van het eigendomsrecht.
4. Vrijwillige mede-eigendom1. Algemeen
Ontstaat doordat 2 of meer personen, vrijwillig, bij onderlinge OK, een staat van onverdeeldheid inhet leven roepen.
Toepassingen:
Geregeld in afzonderlijke wetten:
- Een gemeenschappelijk beleggingsfonds- Vrijwillige mede-eigendom van schepen
2. Bijzondere toepassing: Time-sharing
Multi-eigendom: een gebruikseenheid wordt in eigendom overgedragen aan een aantal particulierendie elk voor een beperkte, cyclisch weerkerende en meestal nauwkeurige periode van het goedgebruik mogen maken.
Verplichting om bij te dragen in de kosten van de mede-eigendom zal ook elke mede-eigenaarbepaald in functie van de tijd dat hij het gebruik en genot heeft gehad van de villa of het appt.
5. Gedwongen mede-eigendom1. Algemeen
Gedwongen mede-eigendom ontstaat door de aard en bestemming van de goederen. Verdeling isdus uitgesloten.
Onderscheid mede-eigendom ten titel van hoofdzaak (grafkelders, grafmonumenten enfamiliestukken) en mede-eigendom ten titel van bijzaak.
Bijzaak: een bepaalde zaak is door haar aard noodzakelijk om aan de deelgenoten het exclusievegenot te waarborgen van een exclusief eigendomsrecht op andere goederen. De onverdeeldegoederen zijn dus bijzaak van een hoofdzaak die in exclusieve eigendom is van de afzonderlijkedeelgenoten. Vb gemeenschappelijke delen in appt, binnenkoer tussen 2 woningen,muurgemeenheid,…
Wettelijke regeling:
Art 577-2, §9-10 BW (dwingend)
2. Rechten en plichten van de deelgenoten
Onderscheid tussen de bevoegdheden die betrekking hebben op het aandeel en de bevoegdhedendie betrekking hebben op de gemeenschappelijke zaak.
Bevoegdheden mbt het aandeel: Het is niet mogelijk om over het aandeel te beschikken dan samen met de hoofdzaak.Beschikkingshandelingen mbt de hoofdzaak strekken zich van hun kant automatisch uit tot hetaandeel in de bijzaak.
Bevoegdheden mbt de gemeenschappelijke zaak: Gebruik en genot dezelfde regels als bij toevallige mede-eigendom de bestemming van het goedmoet worden geëerbiedigd en gerespecteerd en respect voor de rechten voor de anderedeelgenoten.
De rechter kan ook de andere deelgenoten verplichten om deel te nemen aan daden waarvan hij denoodzakelijkheid erkent.
Art 577-2 §9: iedere mede-eigenaar is afzonderlijk bevoegd voor om daden van behoud, herstellingof zelfs vernieuwing te stellen.
Voor rechtshandelingen is unanimiteit tussen alle deelgenoten vereist.
Plichten mbt de gedwongen mede-eigendom: Elke mede-eigenaar moet in alle omstandigheden de bestemming van de zaak en de gelijkwaardigerechten van de andere mede-eigenaars eerbiedigen.
Elke mede-eigenaar moet naar evenredigheid van zijn deel bijdragen in de kosten voor de werken totbehoud, herstelling of zelfs vernieuwing, aangezien die werken per hypothese nuttig zijn voor allemede-eigenaars. Partijen kunnen evenwel beslissen om de kosten om te slaan naar evenredigheidmet het nut dat deze werken en diensten hebben voor elk van de private delen.
3. Einde van de gedwongen mede-eigendom
Tenietgaan van bijzaak: Geen einde aan mede-eigendom. Elk van de deelgenoten kan beslissen om te zaak te herstellen. Deandere mede-eigenaars zijn dan gehouden in de kosten van die vernieuwing.
Tenietgaan van hoofdzaak: De gemeenschappelijke zaak verliest voor deze deelgenoot zijn nutsfunctie deelgenoot nietgehouden om een bijdragen te blijven leveren in de mede-eigendom.
Indien de privatieve hoofdzaak van alle mede-eigenaars tenietgaat, verdwijnt de gehele nutsfunctievan de gemeenschappelijke zaak elke deelgenoot kan vanaf dan de verdeling vorderen.
Afstand van het aandeel: Bij vervreemding wordt het aandeel overgedragen aan iemand, bij afstand houdt enkel de betrokkendeelgenoot op titularis te zijn van dat aandeel zonder dat hij specifieert waar dat aandeel moetterecht komen. Waar deze rechten terecht komen, wordt bepaald op basis van het gemeen recht.Hier heeft afstand tot gevolg dat het aandeel van de andere deelgenoten aanzwelt.
6. appartementsrecht als bijzondere gevallen van gedwongen mede-eigendom1. appartementsmede-eigendom
1. Algemeen:
Art 577-3 tot 577-14 BW (dwingend)
Uitgangspunt: de keuze tussen monisme en dualisme: Monisme: apptmede-eigendom als één zelfstandig zakelijk recht beschouwen dat een gedeeldgebruik en genot verleent op de gemeenschappelijke delen en een exclusief gebruik en genot van deprivate kavel.
Dualisme: exclusief eigendomsrecht combineren met een mede-eigendomsrecht op de privatievedelen Belgische wetgever heeft dit gekozen: het aandeel in de gemene delen is accessoir aan deprivatieve kavel.
Toepassingsgebied, 3 vw:
- Een gebouw of groep gebouwen- Eigendomsrecht tussen de diverse delen van het gebouw is opgesplitst tussen meerdere
personen of titularissen
- Elke mede-eigenaar heeft zowel een eigen kavel als een aandeel in de gemeenschappelijkedelen. Aldus kunnen individuele woningen onder de nieuwe Wet vallen indien bepaaldefaciliteiten gemeenschappelijk zijn.Vw om Wet buiten werking te stellen:
o Gerechtvaardigd vanuit de aard van de goederen in mede-eigendomo Alle mede-eigenaars zijn akkoord met de afwijking
2. Akten van appartementsmede-eigendom
Statuten van het gebouw:
Statuten: basisakte en een reglement van mede-eigendom.
Is er geen basisakte of reglement, dan kan daaruit worden afgeleid dat ofwel de partijen detoepassing van de Wet hebben uitgesloten, ofwel nagelaten hebben deze wettelijke verplichting tevervullen. In dat geval kan de rechter toch tot de algehele toepassing van de nieuwe wettelijkeregeling besluiten.
De statuten dienen te worden opgesteld bij notariële akte mede als elke wijziging van de statuten enmoeten daarna worden overgeschreven in de hypothecaire registers.
Basisakte:Moet de beschrijving bevatten van het onroerend geheel, van de privatieve en degemeenschappelijke gedeelten en de bepaling van het aandeel van de gemeenschappelijkegedeelten dat aan ieder privatief deel is verbonden, daarbij rekening houdend met de respectievewaarde ervan.
Bij ontstentenis van dergelijke beschrijving in de basisakten of in geval van tegenstrijdigheid geldteen vermoeden van gemeenschappelijkheid (art 577-3).
Reglement van mede-eigendom:
Art 577-4, §1
Reglement van interne orde: Maakt geen deel uit van de statuten en is derhalve niet verplicht en kan dus bij onderhandse aktegeschieden.
3. vereniging van mede-eigenaars
Rechtspersoonlijkheid:Met tot doel het behoud en het beheer van het gebouw of de groep gebouwen. ‘beheer’ kan ookdaden van beschikking bevatten.
De toekenning van rechtspersoonlijkheid is verbonden aan een dubbele vw:
- Het ontstaan van de onverdeeldheid door de overdracht of toekenning van ten minste 1kavel
- De overschrijving van de basisakte en van het reglement van mede-eigendom op hethypotheekkantoor. Zijn de statuten niet of niet tijdig overgeschreven, dan heeft devereniging een passieve rechtspersoonlijkheid (enkel derden kunnen zich beroepen op hunrechtspersoonlijkheid, zij zelf niet)
De vereniging heeft dus een eigen vermogen dat bestaat uit roerende goederen nodig voor deverwezenlijking van haar doel.
Een derde kan dus dagvaarden op de zetel en niet aan de afzonderlijke deelgenoten.
Art 577-9, §5 bepaalt dat de tenuitvoerlegging van beslissingen waarbij de vereniging van mede-eigenaars wordt veroordeeld, kan worden gedaan op het vermogen van iedere mede-eigenaar naarevenredigheid van zijn aandeel in de gemeenschappelijke delen.
Oprichting van deelverenigingen: In grote gebouwen of groepen van gebouwen, ontstaat soms de behoefte om sommigeaangelegenheden slechts door enkele mede-eigenaars te laten beslissen.
Mogelijkheid tot het oprichten van deelverenigingen met rechtspersoonlijkheid in de vereniging metten minste 20 kavels (art 577-3 bw). Er kan een vereniging opgericht worden per duidelijk teonderscheiden onderdeel. Ze zijn enkel bevoegd voor de in de basisakte aangeduide particuliergemeenschappelijke delen. niet tot het gebruik van alle mede-eigenaars zijn bestemd.
Organen van de vereniging van mede-eigenaars:
2 organen:
- AV (wetgevend)- Syndicus (uitvoerend)
Algemene vergadering: Iedere eigenaar van een kavel is hier lid van.
Wordt een kavel verdeeld, of bezwaard met een zakelijk recht, dan wordt het recht om aan deberaadslaging deel te nemen, geschorst totdat de belanghebbenden de persoon hebben aangewezendie dat recht zal uitoefenen.
Vertegenwoordiging is mogelijk, behoudens:
- Dat de syndicus in geen geval lasthebber is van een mede-eigenaar- Dat een persoon die door de vereniging van mede-eigenaars is aangesteld of door haar is
tewerkgesteld, noch persoonlijk, noch bij volmacht mag deelnemen in de AV aan deberaadslaging of stemming die betrekking hebben op een aangelegenheid mbt de hemtoevertrouwde zaken.
Geen enkele mede-eigenaar kan aan een stemming deelnemen, zelfs niet als lasthebber, voor eengroter aantal stemmen dan het totaal van de stemmen waarover de andere aanwezige ofvertegenwoordigde mede-eigenaars beschikken.
Syndicus:Aantal zelfstandige bevoegdheden die hij autonoom kan uitoefenen: stellen van daden van behouden voorlopig beheer.
Verder is hij uitvoerend orgaan van de AV.
Ook vertegenwoordigd hij de vereniging van mede-eigenaars, zonder dat hij hiervoor eenuitdrukkelijke volmacht moet kunnen voorleggen.
Raad van mede-eigendom: Deze moet verplicht worden opgericht in alle verenigingen van mede-eigenaars met meer dan 20
privatieve kavels toezicht op syndicus uitoefenen
3. Eigendomsoverdracht van een kavel
Probleemstelling:
Wie is ertoe gehouden de kosten te betalen die voortvloeien uit een beslissing die dateert van voorde overdracht, maar waarvan de uitvoering op het ogenblik van de overdracht nog niet gebeurd is?
4 soorten kosten:
- Kosten bij behoud, onderhoud, herstelling en vernieuwing- Kosten bij verkrijgen van gemeenschappelijke delen- Kosten die verschuldigd zijn nav een gerechtelijke procedure waarin de vereniging betrokken
is- Gewone lasten van mede-eigendom
De eerste 3 komen ten lasten van de nieuwe eigenaar.
De gewone lasten zijn voor rekening van de nieuwe eigenaar vanaf de datum van de overdracht vande kavel.
Solidariteitsbeding:Nieuwe eigenaar is mede gehouden met de vorige eigenaar voor nog achterstallige betalingen bij devereniging.
Een dergelijk beding kan geen afbreuk doen aan het gelijkheidsbeginsel dat in geval van samenloopde rechten van de SEs beheerst. sinds 1994 is het niet meer mogelijk een solidariteitsbeding op tenemen.
Nieuw mechanisme: de notaris is verplicht om de door de overdrager verschuldigde achterstallen opgewone en buitengewone lasten van de prijs van de overdracht af te houden.
Hoofdstuk 3: Koop
§1. Overzicht van de verschillende regimes van de koop3 verschillende regimes:
Gemeenrechtelijke koop: art 1582-1701 BW: Indien echter tussen consument en onderneming moet ook met de WMPC worden rekeninggehouden.
Voor de verkoop van roerende lichamelijke zaken met uitzondering van i) goederen die in uitvoeringvan een beslag of anderszins gerechtelijk zijn verkocht; en ii) van elektriciteit, zijn daarenboven 2mogelijke uitzonderingsregimes.
Consumentenkoop:Het regime wijkt enkel af van de gemeenrechtelijke regels van koop mbt de ‘materiële kwaliteit’ enkwantiteit van het geleverde goed.
Wettelijke garantieregeling: art 1649bis-1649octies bw)
Het is van toepassing op koopok voor doeleinden die geen verband houden met de beroepsactiviteitvan de koper-natuurlijke persoon en waarbij de verkoper een natuurlijke persoon of rechtspersoon isdie de goederen verkoopt in het kader van zijn beroepsactiviteit.
Voor andere materies dan de garantie is het gemeen kooprecht in beginsel van toepassing.
Weens koopverdrag: (CISG)
Bij koopok voor professionele doeleinden gesloten tussen een verkoper en een koper die inverschillende staten bevestigd zijn.
Indien beide staten partij zijn bij het Weens Koopverdrag, is dit verdrag in principe van toepassing.
Een aantal zaken werden uitdrukkelijk niet geregeld: Het regel niet de geldigheid van de ok of van dedaarin vervatte bedingen, de eigendomsoverdracht, de aansprakelijkheid voor dood of letsel doorzaken. al deze materies blijven onderworpen aan het krachtens het internationaal privaatrechtaangewezen toepasselijke nationale recht.
§2. Constitutieve bestanddelen van de koopovereenkomst
1. Verbintenis mbt een goed en niet mbt een dienstGoederen vs dienstenovereenkomst:
Dienstok: verbintenis om iets te doen
Verkoop: eigendomsoverdracht van een zaak.
1. Overeenkomsten tot levering van te vervaardigen of voort te brengen goederen:
Kwalificatieprobleem stelt zich vooral met toekomstige goederen:
Een kwalificatieprobleem stelt zich wanneer een persoon een nog te vervaardigen zaak moetoverdragen. (dienst of koop?)
- Zolang opdrachtgever alle materialen levert, blijft de kwalificatie eenvoudig:dienstovereenkomst (enkel dienst wordt geleverd). Geldt ook bij herstel of onderhoud.
Gemeen recht: belang van conceptie van het werk en partijwil:
Indien ok zowel strekt tot de levering van arbeid als van grondstoffen kwalificeren als hetzij koop,hetzij dienst, door te peilen naar welk element de partijen beschouwen als het belangrijkste elementin de betrokken rechtsverhouding. dus afhankelijk regels dienst of koop.
Uitgangspunt is de kwalificatie van de partijen bij het beoordelen. Echter bijkomend criteriummogelijk.
vraag in welke mate de opdrachtgever actief tussenkomt in de conceptie of een product verlangtdat specifiek ontworpen of aangepast is aan een welbepaalde bestemming. kan zo wordengekwalificeerd als een aannemingsok. Gekwalificeerd als verkoop, als de verkrijgende partij niet tussenkomt bij de conceptie van hetbestelde goed en ook weinig of geen specificaties geeft mbt het totstandbrengen van de goederen.
Weens koopverdrag: Vermoeden van koop: art 3 CISG
“Met de koopok staan gelijk ok tot levering van te vervaardigen of voort te brengen roerende zakentenzij de partij die de zaken bestelt een wezenlijk deel van de voor de vervaardiging of voortbrengingbenodigde grondstoffen moet verschaffen.” weerlegbaar
Wanneer de verkoper alle grondstoffen voor de te vervaardigen zaken levert, dient de ok als eenkoop te worden gekwalificeerd. Als de koper alle grondstoffen levert, is het CISG niet van toepassing.
Enkel wanneer de waarde van de grondstoffen geleverd door de koper lager is dan de waarde van degrondstoffen geleverd door de verkoper zal het CISG van toepassing zijn.
Consumentenkoop: steeds koop
Ok tot levering van te vervaardigen of voort te brengen consumptiegoederen worden steedsbeschouwd als een consumentenkoop. (art 1649bis, §3bw)
2. Diensten verschaft nav het verschaffen van een goed
Accessorium:Wanneer diensten verricht worden in samenhang met de verschaffing van een zaak, dient men zowelnaar gemeen recht, naar de Wet Consumentenkoop(art 1649quater, §4) als naar het CISG(art 3.2) tetoetsen of de dienst, dan wel de verschafte zaak accessoir is.
Gemeenrecht: afzonderlijke kwalificatie als dienstenovereenkomst indien deze diensten niet kunnenworden beschouwd als een louter accessorium van de koopovereenkomst.
Consumentenkoop: waarborgregels van toepassing bij verkeerde installatie van het consumptiegoed,‘wanneer de installatie deel uitmaakt van de koopok en door de verkoper of onder dienstverantwoordelijkheid is uitgevoerd. Indien dienstenok hoofdzaak is regels dienstenok.
Weens Koopverdrag: ‘het verdrag is niet van toepassing op ok waarin het belangrijkste deel van deverplichtingen van de partij die de roerende zaken levert, bestaat in de verstrekking vanarbeidskracht of de levering van andere diensten’.
2. Overdracht van een eigendomsrecht op een goed1. Inleidend
Translatief karakter:
Opsplitsing: eigendomsoverdracht en tijdelijke terbeschikkingstelling van genot
2. Verkoop van andermans zaak:Art 1599bw: de verkoop van een andermans zaak nietig is: eventueel schadevergoeding, wanneer dekoper niet wist dat de zaak aan een ander toebehoorde.
Wat?:Art 1599bw is niet van toepassing op het (on)bevoegd optreden van een vertegenwoordiger.
Sterkmaking tot andermans verkoop valt hier ook niet onder.
Goed in onverdeeldheid: Mede-eigenaar kan niet de totaliteit van het goed verkopen, enkel zijn aandeel, zonder medewerkingvan de andere eigenaars. (art 577-2, §6bw).
Indien toch gedeeltelijk nietig indien dit verkoop van andermans zaak uitmaakt. koper blijft inonverdeeldheid met de andere eigenaars verdeling kan echter ten alle tijden gevorderd worden.
Indien achter het goed na verdeling in de kavel van de verkoper zou vallen, dan wordt de koopgeldig. (art 883 bw)
Relatieve nietigheid: Nietigheid kan enkel worden gevorderd door de koper. Het is niet vereist dat deze te goeder trouwwas. De goede trouw is enkel relevant bij schadevergoeding die eventueel aan de verkoper isverschuldigd.
De werkelijke eigenaar kan geen nietigheid vorderen. Hij kan wel via art 2279 of art 2265 bw eenrevindicatievordering instellen.
Geanticipeerde vrijwaring voor uitwinning: art 1599bw
De uitwinning wegens rechtsstoornis door een derde kan resulteren in teruggave van de prijs,vrijwaring in natura, of bij equivalent en in ontbinding van de ok.
Zolang de nietigheid niet is uitgesproken, kan de vordering tot vrijwaren worden ingesteld.
3. Formaliteiten voor eigendomsoverdracht:
Specieskoop: solo consensu Art 1583bw: eigendom gaat van rechtswege over zodra er een ok is over de zaak en de prijs, d.I. doorloutere wilsovereenstemming.
Een ok op grond ‘waarvan de partijen zich verbinden om de eigendom over te dragen’ wijst vaakeerder op een koopoptie dan op een eigenlijke koopok.
De eigendomsoverdracht is ogenblikkelijk, zelfs bij de verkoop van onroerend goed en zelfs albevindt de zaak zich nog in handen van de verkoper. Die zal het goed later moeten overhandigen opgrond van diens leveringsverplichting.
Genuskoop/verkoop toekomstige zaak: specificering Bij soortgoederen ligt het anders. ‘verkoop naar gewicht, getal of maat’ (art 1585bw)
eigendom gaat over bij de individualisering, eventueel reeds voor de levering.
Dit impliceert ook dan bij een verkoop van een toekomstige zaak, de eigendomsoverdracht pas totstand kan komen op het moment dat de zaak bestaat.
4. Uitstel van eigendomsoverdracht:
Contractsvrijheid:Partijen kunnen de regel dat de eigendomsoverdracht van rechtswege optreedt bij het sluiten vanhet koopcontract, contractueel uitsluiten eventueel uitstellen naar later tijdstip
Vb: koop huis wordt eigendomsoverdracht vaak uitgesteld tot verlijden van notariële akte.
Bij koop op afbetaling wordt vaak een beding van eigendomsvoorbehoud opgenomen, zodat deeigendom pas overgaat als alle betalingsschijven en de gehele prijs zijn voldaan.
5. Relativiteit van de ok en tegenwerpelijkheid aan derden:
Relativiteit: wat de partijen zijn overeengekomen is hun zaak. enkel gevolgen tussen contracterendepartijen.
Heel uitzonderlijk zullen de gevolgen van een ok of rechtshandeling toch derden binden. (vb bedingtbv derden art 1121bw)
Hetzelfde zien we bij de rechtstreekse vordering, waarbij de onderaannemer rechten kan putten uithet contract tussen de aannemer en de bouwheer en deze laatste aldus rechtstreeks kanaanspreken.
Tegenwerpelijkheid:Ok zijn echter wel tegenwerpelijk aan derden.
Hvc: ‘Boswachterarrest’: contract heeft effect to derden in deze zin dat derden het bestaan vaneen rechtsgeldige rechtshandeling als feit dienen te erkennen.
2 punten:
- Derden moeten het bestaan van zo een ok op passieve wijze ondergaan. Enkel in geval vanbedrog zal de derde het bestaan van de rechtshandeling niet moeten ondergaan (Pauliaansevordering art 1167bw)
- De derden kan zich ook actief op het bestaan van de ok beroepen.
VW tegenwerpelijkheid:
- Rechtsgeldige handeling.- Derde heeft kennis of dient kennis te hebben van de betrokken rechtshandeling (niet
algemeen aanvaard)
Publiciteitsvereiste:Wanneer er een vorm van publiciteit bestaat, wordt de kring van derden die feitelijke kennis hebben,daardoor vergroot.
De plicht voor derden om zich te informeren wordt wat groter. behoorde te weten.
6. Eigendomsoverdracht en tegenwerpelijkheid bij verkoop van onroerend goed
a) compromis
Bij koop van onroerend goed: compromis gevolgd door notariële akte:
Met de compromis is de koop definitief tot stand gekomen. eigendom gaat over op dit moment.
Enkel een authentieke akte kan worden overgelegd aan het Hypotheekkantoor ter overschrijving.
Echter mogelijk dat in de compromis wordt overeengekomen dat de eigendom op een andermoment overgaat.
Bodemsanering, energieprestatiecertificaat, voorkooprechten en modaliteiten van de koop: Bodemsanderingdecreet: er moet een bodemattest voorliggen, mede als een energiecertificaat, vanzodra de verkoper de intentie heeft zijn goed te verkopen.
Voordeel tussenkomst notaris: Een compromis ondertekend op een notariskantoor biedt meer rechtszekerheid. notaris doetbepaalde opzoekingen.
Belgisch recht kent bij een notaris ook een ongevallenverzekering voor de koper, natuurlijkpersoon, gratis een kapitaal waarborgt tot een plafond van 250.000 euro in geval van overlijden vande koper door ongeval (tot 4 maanden na ondertekening of tot opschortende vw zijn vervuld).
Voorschot:
Niet verplicht.
Best in handen van de notaris op een gerubriceerde rekening op naam van de koper
b) notariële akte
Notaris van koper en/of verkoper: Het is toegelaten dat zowel de koper als verkoper zijn eigen notaris kiest, wat overigens nietnoodzakelijk is. wel onpartijdigheid van de notaris
Indien 2 notarissen: minuut wordt gehouden door notaris van koper, tenzij eerste verkoop vannieuwe kavel of appt notaris verkoper.
Opzoekingen door notaris: Is de verkoper wel eigenaar? hypothecair getuigschrift. Is hij handelingsbekwaam? Mag hij
dit pand wel verkopen. Langs zijde koper: handelingsbekwaam? Bevoegd? Wat bij mede-eigendom? Grondige omschrijving van gekochte goed, vaststellen van prijs en modaliteiten, doorhaling
van eventuele bezwaringen op het goed (hypotheek, vruchtgebruik,…), clausules vrijwaringvoor uitwinning, verborgen gebreken,…
Tal van andere bijzondere bepalingen opnemen
C) Tegenwerpelijkheid van het eigendomsrecht van de koper:
Eigendomsoverdracht tussen partijen: Tussen partijen gaat de eigendom over ofwel vanaf de onderhandse koopovereenkomst ofcompromis, ofwel vaak, indien bedongen, vanaf de notariële akte.
Voor overschrijving verkoopovereenkomst: Dan is ze tegenstelbaar aan derden, indien ze kennis hadden van de koop.
Art 1 Hyp.W: men zich tot op het ogenblik van de publiciteit niet op de verkoop kan beroepen tegenderden die zonder bedrog hebben gecontracteerd.
Geen kennis niet tegenwerpbaar
Tegenwerpelijkheid na overschrijving: Overschrijving van de notariële akte in de registers van het Hypotheekkantoor hierdoor bestaateen ‘behoren te weten’.
Belang notariële akte: Overschrijvingen in Hypotheekkantoor zijn enkel mogelijk bij notariële akte (art 2 HypW)
D) Het flikkermoment:
Casus:
A verkoopt huis aan B
Nog voor notariële akte legt C, SE van A, beslag op huis van A, wat op het hypotheekkantoor wordtovergeschreven. Is eigendomsrecht B tegenstelbaar aan C??
C zal voorrang hebben op B omdat C eerder publiciteit heeft gegeven aan zijn rechten.
Gelet op vermoeden van goede trouw, gaan we ervan uit dat C niet op de hoogte was van de
verkoop aan B. De combinatie van de goede trouw en zijn concurrerend recht maakt dat hij voorgaatop B
De niet-tegenwerpelijkheid van het eigendomsrecht van een koper die zijn akte nog niet heeftovergeschreven op het hypotheekkantoor, kan derhalve enkel worden ingeroepen door een derdemet een concurrerend recht die daarenboven te goeder trouw is.
E) Werkelijke en schijnbare eigenaar:
Verkoper schijnbare eigenaar bij niet-overschrijving: Bij niet-overschrijving blijft de koop wel geldig tussen de partijen, maar dit zal niet zo blijken en zijntav de buitenwereld. verkoper is schijnbare eigenaar
Koper zal zich tov derden niet op het eigendomsrecht kunnen beroepen.
Daden van beschikking door verkoper: De verkoper mag echter geen daden van beschikking meer stellen mbt het verkochte onroerendgoed. Hij mag het niet, maar hij zou het wel kunnen doen.
De regel is hier dat die derde zal voorgaan op de koper, werkelijke eigenaar, voor zover hij een derdeis die de exceptie van niet-overschrijving kan inroepen.
f) De stoute verkoper: dubbele verkoop
Casus:
Verkoper A verkoopt zijn huis op dag 1 aan koper B en op dag 2 aan koper C:
Geen van beide koopaktes is overgeschreven. Koper B zal voorgaan als hij de eerdere datumvan zijn contract kan bewijzen, want dan is hij de eerste verkrijger en koper C kan zich nietberoepen op de exceptie van niet-overschrijving
Koopakte van B wordt eerst overgeschreven. B gaat voor Koopakte van C wordt eerst overgeschreven. C gaat voor indien hij zich kan beroepen op de
exceptie van niet-overschrijving.
Eigendomsverkrijging van overschrijver te goeder trouw: B heeft zijn titel niet laten overschrijven, maar C wel. C weet niet af van de verkoop aan B enverkoopt het huis verder aan D, die hier wel weet van heeft. De kwade trouw van D doet niet terzake. D verkrijgt zijn eigendomsrecht van een eigenaar met rechten die tegenwerpelijk zijn ergaomnes. B zal zijn eigendomsrecht tegen D niet kunnen inroepen.
Eigendomsverkrijging van overschrijver te kwader trouw: Zelfde geval, maar C is nu wel te kwader trouw en D heeft geen weet van de verkoop. Er wordtaangenomen dat D meer beschermenswaardig is als B, omdat hij zijn recht verkreeg via iemandvolgens het hypotheekkantoor eigenaar was erga omnes, terwijl B de moeite hiervoor niet heeftgedaan.
Slechts goede trouw bij verwerving van schijnbare eigenaar: De eerste koper B, wiens titel niet is overgeschreven, verkoopt aan B1, die onmiddellijk zijn titeloverschrijft. A heeft ook nog eens verkocht aan C. Deze schrijft pas over na B1. Toch zal B1 nietvoorgaan:
C heeft gekocht van A die in het hypotheekkantoor nog altijd als eigenaar in staat.
B1 heeft gekocht van B die werkelijke eigenaar is, maar niet eigenaar tav derden. Het feit datB1 zijn titel liet overschrijven, nog voor koper C, belet niet dat de titel van zijnrechtsvoorganger niet was overgeschreven.
Oplossing B1: op ogenblik overschrijving van eigen titel, ook de titel tussen A en B hadmoeten laten overschrijven notaris moet dit na gaan voor laatste 30j
g) Dwang:
Weigering notariële akte te verlijden: Elke partij heeft het recht om de andere te dwingen de notariële akte te verlijden. dagvaarden rb kan beslissen dat vonnis als notariële akte dient.
h) Geen absolute bescherming
Geen positieve werking: Een overgeschreven eigendomsakte is tegenwerpelijk aan elke derde, maar garandeert heteigendomsrecht van de koper niet op absolute wijze. vb geen invloed op vernietigbaarheid van dekoopok wegens wilsgebrek.
Koper (goede of kwade trouw) wordt sowieso wel ontegenstelbaar eigenaar na 30j bezit. (art 2262)
7. eigendomsoverdracht en tegenwerpelijkheid bij verkoop van roerend goed:
a) Tegenwerpelijkheid van het eigendomsrecht van de koper:
Tegenwerpelijkheid eigendomsoverdracht tov derden te kwader trouw: Geen publiciteit en notaris is niet gebruikelijk. wel mogelijkheid tot notariële akte.
Levering (en bezit) als ‘publiciteit’: Art 1141 BW: indien de zaak een zuiver roerende zaak is, degene die in het werkelijk bezit ervan isgesteld, de voorkeur geniet en er eigenaar van blijft, ook al is zijn titel van latere datum, mits hetbezit te goeder trouw is. Zolang het goed bij de verkoper is, kunnen ze ervan uitgaan dat hij deeigenaar is.
b) Dubbele verkoop:
Casus:Eenzelfde zaak door verkoper A achtereenvolgens aan kopers B en C, koper C, die in het werkelijkbezit is gesteld van de zaak, de voorkeur zal genieten en zijn eigendomsrecht zal kunnentegenwerpen, ook al kocht hij later dan koper B, voor zover hij te goeder trouw bezit.
c) SEs van de verkoper
Beslag: flikkermoment Als dergelijke SE beslag legt, realiseert hij zijn vordering en wordt hij een SE met een verworvenrecht.
Stel dat verkoper A aan koper B een machine verkoopt. Nog niet direct geleverd, maar blijft in eenloods van A staan. Een SE van A legt beslag op de boedel van de loods. De SE beroept zich op art 2279bw (mag uitgaan dat machine behoort tot de eigendom van A). Het goed werd nog niet geleverd endus werd de vereiste publiciteit niet nageleefd, zodat de koop niet tegenwerpelijk is.
d) Weten of behoren te weten
Eigendomsoverdracht tegenwerpelijk aan derde te kwader trouw ondanks niet-levering: Nuancering van hetgeen hierboven: een tussen partijen rechtsgeldige verkoop is tegenwerpelijk aanderden die er kennis van hebben of behoren te weten.
Indien dus de 2e koper dit wist, is hij te kwader trouw en kan dus niet genieten van de bescherming
van art 1141 bw evenals de SE die beslag legt. echter algemeen vermoeden van goede trouw.
Ook mogelijk dat derde het niet wist, maar wel moest weten. Vb zo behoort de beslagleggendeSEvan de verkoper op de hoogte te zijn, wanneer de verkoop kadert in de normale gangbarebedrijfsuitoefening. verkoper moet dit bewijzen.
e) eigendomsvoorbehoud en tegenwerpelijkheid
Schriftelijk overeen te komen uiterlijk bij levering: Art 101 FaillW: de onbetaalde verkoper kan roerende goederen terugvorderen, voor zover heteigendomsvoorbehoud schriftelijk werd overeengekomen uiterlijk op het ogenblik van de levering.
Moeten zich in natura bij de SA bevinden, niet onroerend door incorporatie zijn geworden, nochvermengd zijn met een ander goed.
Geen publicatievoorschriften: De wet legt geen bijzondere regels op mbt de aard van het geschrift.
Positie onderverkrijger bij verkoop in weerwil eigendomsvoorbehoud: Indien schending beding van eigendomsvoorbehoud, dan wordt de onderverkrijger te goeder trouwbeschermd door art 2279 bw.
Op professionele verkoper rust een onderzoeksplicht naar de titel van zijn verkoper.
3. Tegen een prijs in geld
1) Vereiste van een prijs: schenking vs. koopSchenking vs koop:
Geen tegenprestatie schenking, op vw dat er de intentie van vrijgevigheid is (animus donandi).
Betwistingen kunnen ontstaan indien de prijs zeer laag is in vergelijking met de marktprijs. Het zalvan de omstandigheden afhangen of het hier al dan niet om een gedeeltelijke schenking gaat.
2) vereiste van een prijs in geld: ruil vs verkoopRuil vs koop: Bij ruil is ern een dubbele eigendomsoverdracht mbt een goed wederkerige verbintenis om iets tegeven.
Principiële toepasselijkheid regels koop: De regels van koop zijn mede van toepassing op ruil (art 1702-1706bw) bij ruil zijn beide partijengelijk. (geen onderscheid koper en verkoper, bepaalde artikels niet van toepassing, zoals benadelingvoor meer dan 7/12).
Ruil met betaling van opleg: Verkoop tegen enerzijds een geldsom en deels roerende/onroerende goederen?
Eerst onderzoeken of de ok wel deelbaar is. Indien niet, dient men af te wegen voor welkekwalificatie men moet gaan. (wat maakt de belangrijkste verbintenis uit) Men dient vooral te peilennaar de bedoeling van de partijen.
CISG is niet van toepassing op ruil.
3) bepaalde of bepaalbare prijs
Bepaalde prijs:
Art 1591 bw: prijs moet bepaald zijn. Voldoende dat deze wordt vastgesteld op basis van eenberekening. De verkoop tegen een nog nader te bepalen prijs is niet bepaald en dus nog niet totstand gekomen.
Prijsbepaling door een partijbeslissing bij koopok is uitgesloten.
Bepaalbare prijs:
Doorgaans volstaat het dat de prijs bepaalbaar is. Moet kunnen worden bepaald op basis vanobjectieve elementen in de ok die niet afhangen van de loutere wil van één van de contractspartijen.
Sommige koopok enkel een bepaalde prijs mogelijk:
Verkoopok onder de Woningbouwwet totale prijs vermelden Prijsaanduiding bij tekoopstelling aan een consument
Draagwijdte:
De prijs omvat alle elementen die ten goede komen van de verkoper en die in zijn vermogen dewaarde van het verkochte goed uitmaken.
De vereiste van bepaalde of bepaalbare prijs geldt ook voor de indexatieclausule ofprijsherzieningsclausule.
Prijsbepaling door een derde: Art 1592bw: de bepaling van de koopprijs aan een bepaalde of bepaalbare derde kan wordenovergelaten. bindende derdebeslissing. partijen zijn gebonden, tenzij de rechter een gebrekaan onafhankelijkheid vaststelt, de derde zijn bevoegdheid heeft overschreden en indien debeslissing van de derde kennelijk onredelijk was.
Sanctie:
Wanneer de prijs niet bepaald of bepaaldbaar is, kan de rechter niet een billijke prijs vaststellen.
CISG: dubbelzinningheid op vlak van vereist van bepaalbaarheid van de prijs
Art 14 CISG: een voorstel dat als aanbod geldt voldoende bepaald is, wanneer de prijs uitdrukkelijk ofstilzwijgend wordt vastgesteld of bepaalbaar is.
Art 55 CISG: interpretatieregel wanneer een koop rechtsgeldig gesloten is zonder dat de okuitdrukkelijk of stilzwijgend de prijs bepaalt of in de wijze van de bepaling daarin voorziet, de partijengeacht worden, tenzij het tegendeel blijkt, zich stilzwijgend te hebben gehouden aan de prijs die tentijde van het sluiten van de ok voor zodanige onder vergelijkbare omstandigheden, verkochte zaken,gewoonlijk wordt bedongen in de betrokken handelsbranche.
3. Totstandkoming
1. Toestemming – Wilsovereenstemming1) Onderhandelingen
Position v. interest:
De voorafgaande besprekingen kunnen helpen bij het achteraf interpreteren van het contract.
eventueel precontractuele aansprakelijkheid arrt 1382-1383 bw
Er zijn steeds 3 onderhandelingen tegelijk aan de hand:
De zaak zelf Relatie tussen onderhandelaars, partijen,… Te volgen proces
2) Aanbod
Naar de contractuele fase: Zodra vanwege een partij een voorstel voorligt met alle elementen om een contract af te sluiten ende wederpartij dus enkel nog moet aanvaarden contractuele fase begint.
Aanbieder is gebonden door zijn aanbod. Hij is gebonden om het aanbod lang genoeg te handhaven,om de andere partij de tijd te gunnen het te onderzoeken en erop te antwoorden. Vroegtijdigintrekken kan leiden tot schadevergoeding.
Termijn:
Aanbieder verplicht de uitdrukkelijk bepaalde termijn te eerbiedigen. Indien geen termijn redelijke termijn.
Formaliteiten:Aanbod kan zowel mondeling als schriftelijk
Verval van aanbod:
Indien aanbieder intrekt alvorens het de aanbieder kon bereiken Verstreken van termijn Voorwerp aanbod is tenietgegaan
3) Aanvaarding:
Totstandkoming van het contract: Daarmee is het contract gesloten. Als de reactie op het aanbod zo wordt geformuleerd dat determen van het aanbod worden gewijzigd, dan is er geen aanvaarding, maar een tegenbod.
Formaliteiten: uitdrukkelijk of stilzwijgende aanvaarding Uitzonderlijk kan een stilzwijgende aanvaarding worden afgeleid uit niet-handelen, zoals stilzitten.Daartoe is vereist dat het stilzitten tgv begeleidende omstandigheden enkel als een aanvaarding kanworden geïnterpreteerd.
Totstandkoming contract op tijdstip kennisname aanvaarding: Contract komt tot stand op het ogenblik en de plaats waar de aanbieder van de aanvaarding kennisneemt of daarvan redelijkerwijze kennis had kunnen nemen.
Vrijwillige openbare verkoop: Uitnodiging om een bod te doen Die een bod doet, formuleert een aanbod tot aankoop volgens de door de notaris voorgesteldecondities. De toewijzing aan de meest biedende is niet noodzakelijk een aanvaarding vanwege deverkoper. Koopok ontstaat pas na aanvaarding.
4) Optie:
Definitie:Is een voorovereenkomst met het oog op de koop zelf, maar die hiervan onderscheiden is. Één partijstemt toe met de verkoop van een goed aan een welbepaalde persoon tegen welbepaalde ofbepaalbare vw.
Optieok houdt enkel een onherroepelijke verbintenis is van de belover: Belover kan zijn belofte gedurende de optietermijn niet eenzijdig intrekken. Indien deze de optietoch intrekt kan de rechter de koop als geldig gesloten beschouwen.
De beneficiaris is daarentegen niet verplicht om het voorwerp van de optie te verwerven.
Specifieke inhoud verbintenissen belover: Belofte tot verkoop of aankooptegen de bedongen vw gedurende de overeengekomen termijn instand te houden. verplicht dus ook tot de bewaring van het voorwerp van de optie.
Houdt ook een verbod in om handelingen te stellen die van aard zijn om de totstandkoming van hetcontract onmogelijk te maken of die de uitvoering ervan onherroepelijk in gevaar zouden brengen.
Tegenprestatie in hoofde van de beneficiaris: Geen noodzakelijke tegenprestatie vanwege de begunstigde. Wel kan optie tegen betaling van eengeldsom worden bekomen. (immobilisatiepremie) Vaak enkel verschuldigd wanneer optie niet wordtgelicht.
Tegenwerpelijkheid optierecht aan derden: Optie verleent een vorderingsrecht en nog geen zakelijk recht. begunstigde heeft dus geen zakelijkrecht op het goed, maar enkel een vorderingsrecht op de belover. recht op schadevergoeding.
Uitzondering: indien lichamelijk roerend goed reeds in bezit is van de beneficiaris, dan zal hij bij hetlichten van de koopoptie zonder te weten dat het goed reeds verkocht is, toch de voorkeur genietenop grond van art 2279 bw.
Derde zal ook het oderspit delven indien kan bewezen worden dat deze weet had van deaankoopoptie. derdemedeplichtigheid aan contractbreuk.
Lichten van de optie: Eenzijdige RH waardoor de begunstigde zijn toestemming verleent voor de koopok. Door het lichtenvan de optie komt het koopcontract zonder enige formaliteit tot stand. echter geenterugwerkende kracht. Ook bekwaamheden en benadelingen worden op dit tijdstip beoordeeld.
Dwanguitvoering:Indien de belover weigert de optie te honoreren, kan men via een vordering in rechte de gedwongenuitvoering van de koopok verkrijgen. enkel leveringsplicht.
Overdracht en overgang van de optie: De rechten uit de optie kunnen in principe worden overgedragen en de erfgenamen van de beloverzijn erdoor gebonden, tenzij het tegendeel is bedongen of uit de omstandigheden blijkt dat hetintuitu personae is aangegaan.
Onderscheid met aanbod: Aanbod is eenzijdige RH en geen ok.
Onderscheid met wederkerige verkoopbelofte: Bij een verkoop/aankoopbbelofte ontstaat slechts een verbintenis om hetzij te kopen, hetzij teverkopen.
Opties kunnen elkaar opvolgen in de tijd: de kandidaat-verkoper verleent een aankoopoptie aan dekandidaat-koper gedurende een bepaalde termijn en laat zich als tegenprestatie door dezelfdekandidaat-koper een verkoopoptie verstrekken die pas ingaat na het verstrijken van de termijnwaarvoor de aankoopoptie wordt verleend.
Onderscheid met verkoop onder opschortende vw: Optie is een toekomstige onzekere gebeurtenis. Een koopok onder opschortende vw verondersteltechter reeds een wilsovereenstemming om een ok te sluiten. Bij een optie hangt dit af van het feit ofdie deze al dan niet tijdig licht.
5) Recht van voorkoop:
Definitie:Een belover van een voorkooprecht verbindt zich ertoe bij verkoop, bepaalde goederen gedurendeeen beperkte tijd eerst aan te bieden aan de titularissen van het voorkooprecht.
Vergelijking met optie: Verschil: belover bij voorkoop zich er niet toe verbindt een koopok aan te gaan. Het impliceert enkelde verplichting om de voorkeur te geven aan welbepaalde contractanten boven andere.
Juridische kwalificatie: De koop die tot stand komt tgv de uitoefening van een voorkooprecht wordt niet geacht retroactiefgesloten te zijn.
Persoonlijk recht: Men kan dus enkel bij bewezen derde-medeplichtigheid de nietigverklaring verkrijgen van detransactie.
Wanner met miskenning van het conventioneel voorkooprecht de wil werd geuit tot vervreemding,impliceert dit automatisch een eenzijdige verkoopsbelofte die gelicht kan worden door debegunstigde van het voorkooprecht.
First-refusal clausules: Indien de belover van het voorkooprecht een bod ontvangt van een derde waarop hij wenst in tegaan, hij dit bod pas kan aanvaarden na het aan de titularis van het voorkooprecht te benaderen,zodra hij de bedoeling heeft om goederen waarop het voorkooprecht rust, te verkopen, zelfs indienhij nog geen bod mocht hebben ontvangen van een ander.
6) Koop met commandverklaring:
Definitie:Uitdrukkelijk beding dat in een koopok kan worden ingelast, waarbij de koper zich het rechtvoorbehoudt om binnen een bepaalde termijn na het sluiten van de koopok, een andere persoon aante duiden, die hem retroactief zal vervangen als rechtstreekse contractpartij van de verkoper. Verhouding tussen de command en de gecommandeerde:
Command: werkelijke koper.
Tussen command en gecommandeerde bestaat een eigen rechtsverhouding.
Nut:
Mogelijkheid om de identiteit van de command voorlopig te verbergen.
Geldigheidsvereisten:
- akkoord van de verkoper
- termijn
- zuiver en eenvoudig karakter van de commandverklaring en de aanvaarding door de command.
Termijn:
Bepaling wordt in beginsel overgelaten aan de partijen.
Tov de fiscale administratie geld een bijzondere termijn. moet bij deurwaardersexploot betekentworden, uiterlijk op de 1
e werkdag na de dag van de toewijzing of de verkoopsok. (bedoeld om
belastingfraude te bestrijden)
Zuivere en eenvoudige commandverklaring en aanvaarding:
De verklaring en de aanvaarding mogen noch het voorwerp, noch de prijs, noch de vw van deoorspronkelijke ok wijzigen.
Gevolgen van de commandverklaring:
Tot aan de commandverklaring en de aanvaarding van de commandverklaring door de command, isde gecommandeerde persoonlijk verbonden. Blijft de commandverklaring uit of verstrijkt de termijn,dan zal deze situatie zich bestendigen.
Indien de command regelmatig gebeurde, dan verdwijnt de schijnbare koper retroactief uit hetcontract.
Afgrenzing tov andere rechtsfiguren:
Verschil:
Lastgeving: er is slechts 1 koper en die is van in het begin bekend Commissie: De commissionair treedt noodzakelijk op voor rekening van een ander, terwijl de
gecommandeerde niet noodzakelijk optreedt voor rekening van de command Naamlening: lastgeving die geheim blijft Sterkmaking: de sterkmaker is niet gebonden door de ok.
7) Koop op proef:
Definitie:
Verkoop waarbij de koper de zaak eerst op proef kan uittesten. Kan uitdrukkelijk of stilzwijgendworden bedongen uit de gebruiken of de aard van de verkochte zaak.
2. Gebreken in de toestemming:Nietigheid:Wilsgebreken hebben de nietigheid van de verkoop tot gevolg.
3. Koopok met bijzondere informatieplichten en een herroepingsrecht voorde consument:1) Algemene regels inzake herroepingsrecht:
Zuiver potestatieve vw: Herroepingsrecht dat de consument toelaat terug te komen op zijn eerdere wilsuiting. Bij uitoefeningwordt de ok in principe retroactief ontbonden.
WMPC:Overeenkomsten op afstand en de verkoop buiten de onderneming.
2) Overeenkomst op afstand:
Definitie:In het kader van een door de onderneming georganiseerd systeem voor verkoop van goederen ofdiensten op afstand. Dit impliceert elk middel zonder de gelijktijdige fysieke aanwezigheid van deonderneming en de consument. (art 2, 21°-22° WMPC)
Herroepingstermijn:Art 47 §1 WMPC: de consument geniet van een herroepingstermijn van 14 werkdagen wanneer aande informatieverplichting is voldaan. Indien dit niet werd voldaan 3 maanden herroepingstermijn
3)Overeenkomsten buiten de onderneming:
Definitie:
Art 58-64 WMPC
4) Vrije beroepen:
Uitgesloten van WMPC:
Deze wet is niet van toepassing op vrije beroepen, tandartsen of kinesisten.
4. Bekwaamheid:1) Algemeen:
Al degenen aan wie de wet het niet verbiedt, mogen kopen of verkoper (art 1594 bw)
2) Echtgenoten:
Principieel verbod van verkoop tussen echtgenoten:
Sanctie:Contract is relatief nietig. SEs kunnen de vordering tot nietigverklaring ook instellen in eigennaam en op grond van art 1595bw.
Uitzonderingen op het verbod tot verkoop tussen echtgenoten:
Wanneer één van de echtgenoten aan de andere, van wie hij gerechtelijk gescheiden is,
goederen afstaat tot vereffening van de ontbonden gemeenschap Wanneer de overdracht van de man naar de vrouw een wettige oorzaak heeft, zoals
wederbelegging Wanneer de vrouw aan haar man goederen overdraagt tot betaling van een geldsom die zij
hem als huwelijksgoed beloofd heeft, en er geen gemeenschap van goederen is.
3) Vertegenwoordigers en gerechtsdienaars:
Vertegenwoordigers:Art 1596bw: vertegenwoordigers mogen niet als koper bij een vrijwillige of gedwongen openbare verkoop van goederen optreden.
Wie?Lasthebbers, gerechtelijke mandatarissen en wettelijke vertegenwoordigers.
De lastgever kan aan de lastgever op voorhand toestemming verlenen om op te treden alstegenpartij. De bedoeling moet wel specifiek zijn, dwz dat zij betrekking moet hebben op eenwelbepaalde transactie.
HvC: het is de lasthebber krachtens een algemeen rechtsbeginsel verboden om op te treden alstegenpartij van de lastgever.
Tegenpartij: indien hij een transactie voor zijn rekening sluit, terwijl hij die diende te sluiten met eenderde. relatieve nietigheid.
Gerechtsdienaars:Arrt 1579bw: gerechtsdienaars mogen geen koopcontract sluiten betreffende betwiste rechten enrechtsvorderingen. moet wel behoren tot de bevoegdheid van de jurisdictie waar de verkrijger zijnfunctie uitoefent.
5. Voorwerp:Begrip:Traditioneel wordt de verkochte zaak beschouwd als voorwerp van de verkoopovereenkomst.
Vereisten:
Voorwerp moet:
Bestaan In de handel zijn Bepaald of bepaalbaar zijn
1) bestaan:
Actueel materieel bestaan verkochte zaak: Zonder verkochte zaak is er geen verkoop. een afwezigheid van voorwerp impliceert dat deverbintenis van de koper geen oorzaak zou hebben.
Volledig verlies van de lichamelijke zaak: Wanneer de verkochte zaak op het ogenblik van de koop geheel tenietgegaan is, is de koop nietig.(1601 bw) enkel voor species zaak.
Met het volledig tenietgaan van de zaak wordt de zwaarwichtige verslechtering van de staat van hetgoed gelijkgesteld, als zij resulteert in het waardeloos of nutteloos worden van de zaak.
Voorafgaandelijk tenietgegaan? relatieve nietigheid
Gedeeltelijk verlies van de lichamelijke zaak: Is slechts een gedeelte van de zaak tenietgegaan, dan heeft de koper krachtens art 1601, lid 2, dekeuze om van de koop af te zien of het behouden gebleven gedeelte op te eisen, mits hij de prijs bijvergelijkende waardering doet bepalen.
Niet-bestaan van een onlichamelijke zaak: Met de materiële vernietiging van een zaak voor de contractsluiting wordt het niet-bestaan van eenrecht gelijkgesteld. De verkoop van een uitgedoofde of verjaarde SV wordt aldus beschouwd als eenverkoop zonder voorwerp.
Toekomstig materieel bestaan van een verkochte zaak: kan het voorwerp uitmaken van een verbintenis (art 1130)
De verkoop van een verhoopt goed creëert geen problemen: de aldus gesloten koop heeft eenaleatoir karakter. Zowel wanneer de zaak niet tot stand komt als in het geval zij wel tot stand komt,moet de koper betalen.
Bij verkoop van een toekomstig goed: koop wordt pas werkelijkheid op moment dat de verkochtezaak bestaat. Zolang het voorwerp niet tot stand komt moet de koper niet betalen.
2) In de handel:
Begrip: mogelijkheid om rechtshandelingen te stellen omtrent de zaak:
Een zaak is in de handel wanneer zij in het rechtsverkeer kan worden opgenomen en dus hetvoorwerp kan uitmaken van een rechtshandeling.
Buiten de handel:
Personen en persoonlijkheidsrechten
Zaken die niet vatbaar zijn voor private toe-eigening Gevaarlijke zaken Aan personen verbonden rechten
3) Bepaald of bepaalbaar
Specieszaak:Voorwerp van de koop is dan bepaald.
Genuszaak:Art 1129bw: verbintenis een zaak tot voorwerp moet hebben die, tenminste wat betreft haar soort,bepaald is.
Art 1246bw: indien de verschuldigde zaak alleen is bepaald tav haar soort, is de SA, om zich van deschuld te bevrijden, niet verplicht de beste soort te geven, maar hij mag ook niet de slechtsteaanbieden.
4) Sancties:
Nietigheid:Een verkoop zonder voorwerp is relatief nietig. Bij verboden voorwerp is het absoluut nietig.
6. Vorm:Consensualisme:Koopok komt louter consensueel tot stand geen enkele formaliteit onderworpen
7. Bewijs:Gemene regels: Burgerlijke zaken: art 1325: boven 375 euro is een geschrift vereist, tenzij er een begin van bewijs isdoor geschrift.
Handelszaken: bewijs door alle middelen van recht.
8. Interpretatie:De bijzondere regels van art 1602 bw:
Ook qua interpretatie van het contract gelden de gemene regels uit het verbintenissenrecht (art1156-1164)
Art 1602bw: de verkoper moet duidelijk verklaren waartoe hij zich verbindt; elk duister ofdubbelzinnig beding moet tegen de verkoper worden uitgelegd.
§4 Overdracht van het risico:
1. Probleemstelling:Uitstel van levering creëert probleem risico-overgang:
2. Oplossing naar intern recht:1) Risico bij de eenzijdige overeenkomsten (bv optie)
Risico ten laste van SE onmogelijk geworden prestatie:
Art 1302: wanneer de zekere en bepaalde zaak die het voorwerp uitmaakt van de verbintenis,
tenietgaat, buiten de handel gesteld wordt of verloren gaat, zodanig dat men van haar bestaanonkundig is, de verbintenis vervalt indien de zaak is tenietgegaan of verloren buiten de schuld van deSA en vooraleer hij in gebreke was.
Art 1302: Indien de zaak waarvoor een aankoopoptie werd verleend, juridisch of materieel tenietgaatvooraleer de beneficiaris van de optie zijn wens heeft geuit om de optie te lichten, is de SA van eenwelbepaalde zaak in de onmogelijkheid om die verplichting na te komen tgv de verdwijning van hetvoorwerp van de overeenkomst en is hij bevrijdt.
2) Risico bij de koop:
Normale regel bij wederkerige ok: risico ten laste van SA onmogelijk geworden prestatie:
2 opties:
Enkel de SA van de onmogelijk geworden prestatie is bevrijd Beide partijen zijn bevrijd algemene regel
Bij koop: risico ten laste van de eigenaar (SE van onmogelijk geworden prestatie):
Bij wederkerige ok waarbij een verbintenis om iets te geven wordt aangegaan, zoals koop, geldtechter de 1
e optie. risico wordt ten laste gelegd van de koper, SE van de verbintenis om te leveren.
Art 1138: ‘dat het risico van de zaak voor de eigenaar is, vanaf het ogenblik dat deze moest geleverdworden’. risico gaat over met de eigendom.
Ingebrekestelling verkoper resulteert in principe overgang risico op verkoper:
Zelfs indien het tenietgaan of de beschadiging van de verkochte zaak tgv overmacht hem niet kanworden toegerekend, is de verkoper niet bevrijd indien hij voorafgaandelijk in gebreke werd gesteld.De ingebrekestelling resulteert dus bij wijze van sanctie in een overgang van het risico tot aan delevering van de verkochte zaak.
Art 1302: Wanneer de verkoop een welbepaalde zaak betreft, kan de koper zich alsnog bevrijdendoor aan te tonen dat de verkochte zaak ook zou zijn tenietgegaan indien zij tijdig werd geleverd.
3) Risico bij een voorwaardelijke koop:
Verkoop onder opschortende vw:
De overgang van eigendom en risico neemt plaats bij vervullen van de vw.
Art 1182 bw: wanneer de verbintenis is aangegaan onder een opschortende vw, het risico van dezaak blijft voor de SA die zich slechts verbonden heeft ze te leveren, ingeval de vw vervuld is. risicovan de verkoper zonder retroactiviteit overgaat bij de verwezenlijking van de vw.
Verkoop onder ontbindende voorwaarde:
In afwachting dat de vw zich al dan niet realiseert, is de koper voorlopig eigenaar. Hij en niet deverkoper draagt dus het risico.
4) Risico bij nietigheid van de koop:
Res perit debitori:
Wanneer een goed dat op grond van een nietig contract is overgedragen, daarna door overmachtvernietigd wordt, rijst de vraag of de verkoper die het goed moet terugkrijgen, voor het verlies moetinstaan en bijgevolg de verkregen prijs zelf nog moet teruggeven.
Als de koper tgv overmacht de zaak niet meer kan teruggeven, is ook de verkoper er bijgevolg nietmeer toe gehouden om de prijs terug te geven.
5) afwijkende bedingen:
Contractsvrijheid:
Het staat partijen vrij de risico-overgang onderling te regelen en de regel buiten werking te stellen.
3. Risico in internationale koopcontracten:Risico meestal geregeld via gekozen incoterm:
Materie van het risico wordt geregeld in de ‘incoterms’. internationale regels voor gebruikelijkehandelstermen.
Algemeen principe: risico gaat over bij overgang feitelijke controle over de koopwaar
CISG en incoterms hanteren het principe dat het risico overgaat op het ogenblik dat de verkoper defeitelijke controle over de koopwaar verliest. Het feit dat hij eventueel de juridische controle verliestis irrelevant.
§5. Verbintenissen van de verkoper:2 verbintenissen: verbintenis tot conforme levering en verbintenis voor vrijwaring voor uitwinning.
1. Levering en verborgen gebrekenArt 1604: Verbintenis om te leveren bestaat erin de verkochte zaak over te dragen in de macht enhet bezit van de koper.
Implicaties:
De verkoper moet de verkochte zaak leveren, conform aan wat verkocht is, evenals het toebehorenen de opbrengst. Hij draagt de kosten van de levering.
1) Gemeen recht: dualisme tussen verplichting tot conforme levering en vrijwaring voor verborgengebreken.
Dualistisch systeem:
1) Levering
a) voorwerp van de leveringsverplichting
1°) Omvang, hoeveelheid, oppervlakte
Principe:
De levering moet gebeuren volgens de afgesproken omvang, hoeveelheid en oppervlakte
Onroerende goederen:
Art 1617-1623: gewijdt aan de mogelijke verschillen die voortvloeien uit de mogelijke verschillentussen de opp die in de akte gestipuleerd werd en de effectief geleverde oppervlakte.
In praktijk meestal afwijkende clausules:
Verkoop gebeurt zonder aanduiding van oppervlakte De verkoop gebeurt met aanduiding van oppervlakte voor een prijs berekend per
meeteenheid Verkoop gebeurt met aanduiding van oppervlakte, maar voor een globale prijs
Termijn:
De rechtsvorderingen in dit verband hebben een vervaltermijn van een jaar vanaf de dag waaarophet contract is aangegaan.
2°) Toebehoren en opbrengsten
Regel: koop omvat toebehoren is in principe een suppletieve interpretatieregel
Art 1615: De plicht om de zaak te leveren strekt zich uit tot haar toebehoren en tot al wat tot haarblijvend gebruik bestemd is. suppletief
Vermoeden dat het verkochte goed ook de accessoria omvat. Bij twijfel interpreteert men in hetvoordeel van de koper.
Contractspartijen mogen zelf ook naar goeddunken omschrijven wat zij beschouwen als toebehorenvan de verkochte zaak.
Caveat soms bepaalt de wet het toebehoren:
Geen conventionele vrijheid wanneer de wetgever zelf bepaalde onderdelen van het toebehoren opdwingende wijze omschrijft.
Wat zijn nu eigenlijk toebehoren?
De bijzaak die de eigenaar aan de verkochte zaak verbonden heeft, zodat indien men ze ervan zouscheiden, de zaak het nut niet meer zou opleveren waarop de koper gerekend had.
Bij een onroerend goed behoren: onroerend door bestemming, zakelijke rechten hieraan verbondenen de zogenaamde kwalitatieve rechten.
Kwalitatieve rechten: persoonlijke rechten en vorderingen mbt het onroerend goed die overgaan opde koper zonder dat een overdracht van schuldvordering of een subrogatie wordt bedongen.
Kwalitatieve rechten: recht op vrijwaring voor uitwinning voor eigen daad en voor daden van derdenen wegens verborgen gebreken, vorderingen wegens niet-conforme levering en de vordering tegende aannemer.
Ook de opbrengst van de zaak behoort aan de koper vanaf het ogenblik dat hij eigenaar is geworden(art 1614) suppletief recht
b) Verplichting tot conforme levering
Tijdige en conforme levering:
Art 1604: goederen leveren die met de overeenkomst in overeenstemming zijn.
1614: de verkoper moet de zaak leveren in de staat waarin deze zich bevindt op het ogenblik van deverkoop.
Indien er een verschil is tussen de identiteit van de verkochte zaak en de geleverde zaak, is er zelfsgeen sprake van een levering.
Ingeval de geleverde zaak niet volledig overeenstemt met de verkochte zaak, moet de kopervorderen op grond van een schending van de leveringsplicht en niet op grond van vrijwaring voorverborgen gebreken of dwaling.
Wanneer de verkoper de afwezigheid van bepaalde gebreken formeel gewaarborgd heeft enachteraf blijkt dat gebrek er toch te zijn, dan wordt dit beschouwd als een niet-nakoming van deleveringsplicht.
Zichtbare gebreken:
De verkoper moet een zaak leveren die vrij is van zichtbare gebreken. rechtspraak behandelt ditals niet-conformiteit.
Als de zichtbare gebreken door de koper reeds gekend waren op het ogenblik van de contractsluiting,dan moet gepeild worden of het de bedoeling was om de zaak te kopen in deze staat, met dezezichtbare gebreken.
Stilzwijgende of uitdrukkelijke aanvaarding:
Een aanvaarding van een verkochte zaak impliceert een erkenning door de koper dat de geleverdezaak overeenstemt met de verkochte zaak en dat deze vrij is van zichtbare gebreken of ten minste
houdt zij in hoofde van de koper een verzaking in aan het recht om zich op een zichtbaar gebrek ofniet-conformiteit te beroepen tegenover de verkoper. dient met kennis van zaken te gebeuren,dekt dwaling of bedrog niet.
In principe zal de aanvaarding gebeuren bij de levering van het goed.
c) Behoud van de zaak tot aan de levering:
Goede huisvader criterium:
De verkoper moet zorgen voor het behoud van de zaak tot aan de levering (art 1136) zoals een goede
huisvader.
Indien de verkochte zaak tenietgaat voorafgaand aan de levering moet de verkoper aantonen dat hetvergaan te wijten is aan een oorzaak waarvoor hij niet moet instaan. aantonen dat hij alle nodigeen redelijke inspanningen heeft geleverd.
d) Kosten van levering en kosten van afhaling:
Principe:
De leveringskosten zijn ten laste van de verkoper, de afhalingskosten ten laste van de koper. Issuppletief.
Kosten van levering:
Kosten die nodig zijn opdat de verkochte zaak in de bedongen staat ter beschikking van de koper kanworden gesteld.
Kosten van afhaling:
Kosten nodig opdat de verkochte zaak op de afgesproken plaats en tijdstip door de koper inontvangst zou kunnen worden genomen.
e) Hoe gebeurt de levering?
Contractsvrijheid:
Vaak contractueel geregeld, maar art 1605-1607 geven richtlijnen.
1605: verplichting om onroerende goederen te leveren door de verkoper vervuld is wanneer hij desleutels heeft afgegeven of wanneer hij de titels van eigendom heeft afgegeven.
f) Waar gebeurt de levering?
Belang plaats van levering:
Plaats van uitvoering van de verbintenissen Omvang van de kosten van afhaling en levering De intern en internationaal bevoegde rechter
In principe vrij bepaald door partijen of door gebruiken: Partijen bepalen vrij waar de goederen moeten worden geleverd.
De Internationale Kamer van Koophandel heeft een paar aanvullende regels ivm verzending enverzekering van de koopwaar en ook inzake het risico:
Ex works: goederen ter beschikking stellen van de koper in de fabriek van verkoper Free carrier: levering door de goederen over te dragen aan de vervoerder van de koper op de
afgesproken plaats Free on board: levering door goederen over de reling van het schip te brengen
Plaats van levering bij gebreke van overeenkomst bij specieskoop; plaats goed bij totstandkoming koop:
Pas bij gebreke van overeenkomst dat art 1609 bepaalt dat de levering dient te gebeuren op deplaats waar het verkochte goed zich bevond.
Plaats van levering bij gebreke van overeenkomst bij genuskoop: woonplaats verkoper
Wanneer het voorwerp van de koop niet een zekere en bepaalde zaak is geweest en de partijen ookniet anders hebben bedongen, heeft de levering plaats ter woonplaats van de verkoper. (art 1247)
g) wanneer gebeurt de levering:
Bij gebreke van contractuele bepaling: onmiddellijke levering of levering binnen redelijke termijn:
Indien de leveringstijd niet wordt bepaald, kan de levering vanaf het begin op ieder tijdstip wordengevorderd.
Bij handelskoop moet de levering gebeuren binnen een redelijke termijn.
Conventionele leveringstermijn: indicatieve en imperatieve leveringstermijn:
Tijdstip of termijn voor de levering kan bij wijze van aanduiding of benadering bedongen zijn. Tijdstipkan ook een essentiële vw zijn voor de koper. beding moet strikt worden nageleefd.
Bij het verstrijken van een stipte leveringstermijn is de ingebrekestelling overbodig. Wanneerdaarentegen geen strikte leveringstermijn werd bedongen en het tijdstip van de levering alleen maaros bepaald of bij benadering is vastgesteld, blijft een ingebrekestelling steeds vereist.
Consumentenkoop:
De WMPC verbiedt bedingen die zouden toelaten de leveringstermijn eenzijdig te bepalen of tewijzigen in een overeenkomst gesloten tussen een onderneming en een consument (art 74, 5°WMPC).
h) Sancties:
Gemeenrechtelijke rechtsmiddelen:
Indien de verkoper niet, niet tijdig of niet-conform levert, dan beschikt de koper over het recht omzijn verbintenis om de prijs te betalen op te schorten. Daarnaast art 1610-1611.
1°) Rechtsmiddelen met voorafgaandelijke rechterlijke machtiging
Keuzerecht: ontbinding of uitvoering
Keuze tussen uitvoering in natura of bij equivalent en de gerechtelijke ontbinding. Eventueel SV.
Alvorens te dagvaarden, moet de koper in principe de verkoper in gebreke stellen om te leveren.
Uitvoering in natura:
Bij niet-levering kan de koper de levering in rechte eisen, onder verbeurte van een dwangsom.Behoudens wanneer de leveringstermijn een determinerend onderdeel van de ok was, kan derechter ook een termijn van respijt toekennen voor de levering ( 1244)
De koper kan ook een rechterlijke machtiging vragen om bij een derde de koopwaar aan te schaffenop kosten van de verkoper.
Indien het niet mogelijk is om de levering conform te maken, kan de koper verkiezen om de leverdekoopwaar te behouden, mits vergoeding van de geleden schade die de vorm van prijsverminderingkan aannemen.
2°) Rechtsmiddelen zonder voorafgaandelijke rechterlijke machtiging
Uitdrukkelijk ontbindend beding of machtiging tot vervanging zonder rechterlijke machtiging:
Behoudens het geval waar de koopok een uitdrukkelijk ontbindend beding bevat of de koperuitdrukkelijk machtigt om bij niet-conforme levering zich zonder rechterlijke machtiging bij een derdete bevoorraden, moet de koper zowel voor de ontbinding als voor de bevoorrading bij een derdesteeds een voorafgaandelijk een rechterlijke machtiging vragen.
Eenzijdige of buitengerechtelijke ontbinding:
CISG art 49: ontbinding uitzonderlijk ook eenzijdig of buitengerechtelijk kan plaatsvinden, nl in degevallen waar ook uitvoering in natura door plaatsvervanging mogelijk is, zonder voorafgaandetoelating van de rechter. Hiertoe is vereist:
Voldoende ernstige contractbreuk Vragen van rechterlijke machtiging nutteloos is Ingebrekestelling wordt gedaan SA in kennis wordt gesteld van de eenzijdige ontbindingverklaring en het motief daarvoor.
Rechter heeft slechts een controlebevoegdheid a posteriori over de rechtmatigheid.
Aanschaf bij een derde zonder rechterlijke machtiging:
Bij de verkoop van soortzaken mag de koper zich bij hoogdringendheid bevoorraden bij een derdezonder rechterlijke machtiging. Inzake handelskopen wordt die hoogdringendheid vermoed.
3°) Schadevergoeding
Integrale schadevergoeding:
Bij niet-conforme levering heeft de koper recht op SV voor het nadeel geleden door de niet-conforme levering.
4°) Termijn:
Indien de koper de geleverde zaak nog niet heeft aanvaard, dient hij een op de niet-conformelevering gebaseerde rechtsvordering in te stellen voor het verstrijken van de verjaringstermijn van10j.
2) Vrijwaring voor verborgen gebreken:
a) Inleidend:
de zaak stemt wel degelijk overeen met de verkochte zaak, maar die zaak is aangetast door eenernstig, niet-zichtbaar gebrek dat die zaak ongeschikt maakt voor het gebruik.
Het afgrenzingsprobleem tussen vrijwaring voor verborgen gebreken en niet-conforme levering envrijwaring voor verborgen gebreken doet zich vooral voor bij een zgn. verborgen non-conformiteit:de ongeschiktheid van de zaak voor haar bestemming die niet voortvloeit uit een precies aangeduidstructureel defect ervan die niet onmiddellijk bij de levering kon worden vastgesteld, maar pas laterwerd ontdekt. op te vatten als een verborgen gebrek
Niet-toepasselijkheid regels verborgen gebreken op koop uitsluitend op rechterlijk gezag:
Art 1641-1649: verplichtingen van de koper die op alle koopok, behalve de verkoop op rechterlijk
gezag van toepassing zijn.
b) Welk gebrek?
Vw: verborgen, ernstig en bestond op ogenblik van de koop
1°) Gebrek
Twee opvattingen:
Conceptuele opvatting Functionele opvatting
Conceptuele opvatting:
Een gebrek is een:
Afwijkend kenmerk van een zaak Dat te wijten is aan de samenstelling of structuur ervan En waardoor een normaal gebruik onmogelijk of ernstig bemoeilijkt wordt
Afwijkend kenmerk:
Is niet een kenmerk dat typisch is voor de zaak. Normale sleet is geen gebrek.
Intrinsiek gebrek:
een afwijkend kenmerk dat te wijten is aan de samenstelling of de structuur van de verkochtezaak, waardoor ieder normaal gebruik onmogelijk of in ernstige mate belemmerd wordt.
Men vergelijkt de geleverde zaak met het typemodel dat men zich van een dergelijk productvoorstelt.
Gevolg: Zaak ongeschikt voor normale bestemming
Of dit gebruik zodanig verminderen dat de koper, indien hij het gebrek had gekend, de zaak niet ofslechts voor een mindere prijs zou hebben gekocht. Niet het geval indien het betreffende gebrekgemakkelijk kan worden hersteld.
De koper kan weigeren een zaak te aanvaarden die niet in alle opzichten beantwoordt aan de ok, zelfindien de niet-conformiteit hem geen schade toebrengt.
Functionele opvatting:
Ongeschiktheid = gebrek
Een zaak is gebrekkig indien ze ongeschikt is voor het gebruik waartoe de koper de zaak bestemde,op vw dat de verkoper op de hoogte was van dat specifieke gebruik.
De functionele opvatting vereist niet dat het gebrek intrinsiek is aan de zaak.
Bestemming verkochte zaak moet verkoper bekend zijn:
Vrijwaring is slechts verschuldigd indien de verkoper op de hoogte was van de specifieke bestemmingdie de koper aan de zaak wil geven.
2°) Verborgen:
Het gebrek moet verborgen zijn, wat impliceert dat de verkoper niet aansprakelijk is voor degebreken waarvan de koper zich rekenschap kon geven doordat:
Het gebrek zichtbaar was De koper het gebrek kende of moest kennen op het ogenblik van de koop Gebrek inherent is aan de verkochte zaak
Een gebrek dat door normaal, aandachtig onderzoek in het licht van aard van de verkochte zaak en hoedanigheid koper niet detecteerbaar was:
Men stelt zich de vraag of het gebrek verborgen was voor een abstracte persoon die beschikt overdezelfde technische kennis als de koper. zal als verborgen worden beschouwd zodra het niet kanworden ontdekt door een normaal elementair maar aandachtig onderzoek bij de levering.
Hier wordt rekening gehouden met de aard van de verkochte zaak en de hoedanigheid van de koper.Een gebrek dat voor een particuliere koper als verborgen bestempeld zou worden, kan echter vooreen professioneel , als detecteerbaar worden beschouwd.
3°) Voldoende ernstig
De feitenrechter beoordeeld of het ingeroepen gebrek voldoende ernstig is. Hij houdt hierbijrekening met een normaal gebruik van de zaak of het door partijen bedongen gebruik.
Niet vereist dat het gebrek de zaak definitief onbruikbaar maakt. Het volstaat dat de zaak gedurendeeen zekere tijd onbruikbaar is.
4°) Anterioriteit
Gebrek minstens in kiem aanwezig bij risico-overgang:
Het gebrek moet bestaan ten laatste op het ogenblik waarop het risico op de koper overgaat. tenminste in de kiem aanwezig (impliceert dat het gebrek zich onvermijdelijk zal ontwikkelen)
Anterioriteitsvereiste is een toerekenbaarheidsvereiste:
De verkoper kan niet worden aangesproken wegens een gebrek waarvan de koper niet bewijst dathet zich voordoet voor de overdracht van het risico en dat niet aan hem te wijten is.
Bewijs met alle middelen van recht:
Eenzijdige expertise is niet aan de verkoper tegenwerpbaar. Al naargelang de omstandigheden kande rechter de vaststellingen van eenzijdige expertise als feitelijk vermoeden aannemen.
c) Hoe vrijwaren?
1°) Welke acties?
Teruggave prijs en goed of behoud goed mits prijsvermindering:
Ofwel geeft de koper het goed terug en krijgt hij de volle prijs evenals de door de koop veroorzaaktekosten terug (actio redhibitoria). Ofwel behoudt hij het goed en krijgt hij een deel van de prijs terugten belope van het deel van de prijs dat de koper niet zou hebben betaald indien hij het gebrek hadgekend, vast te stellen door een deskundige (actio aestimatoria).
Keuze koper tussen actio redhibitoria en actio aestimatoria is discretionair
Geen actio redhibitoria bij onmogelijkheid teruggave:
Geen uitvoering in natura volgens de traditionele opvatting:
Beide vorderingen sluiten iedereen mogelijkheid uit om een gedwongen herstel in natura te vragen,tenzij zulks conventioneel bedongen is.
Bij consumentenkoop mogelijkheid tot herstelling of vervanging.
Weel uitvoering in natura volgens moderne opvatting:
Er is nergens een preciese tekst die de koper verbiedt om de verkoper herstelling te vragen en aldusaf te wijken van het gemeen recht. De koper kan oi bij een verborgen gebrek de verkoper verplichtente herstellen.
Beroep op de exceptio non adempleti contractus:
Een beroep op de enac is mogelijk. Koper kan zich niet meer op de enac beroepen wanneer de kortetermijn voor de vrijwaring voor verborgen gebreken verstreken is en de vordering derhalve niet meervoorhanden is
Kwalitatief recht:
De actio aestimatoria en redhibitoria staan ook ter beschikking van de onderkoper die deoorspronkelijke verkoper rechtstreeks kan aanspreken. (art 1615) de vordering op grond vanverborgen gebreken wordt namelijk beschouwd als een toebehoren van het verkochte goed.
Indien echter in een eerdere verkoop van het goed een geldige exoneratieclausule voorkwam, zal deweg naar de oorspronkelijke verkoper afgesloten worden en zal bijvoorbeeld wel tegen degroothandelaar kunnen worden opgetreden, maar niet tegen de fabrikant.
2°) Aanvullende SV afhankelijk van de goede of kwade trouw vanverkoper
Goede of kwade trouw verkoper enkel relevant voor schadevergoeding:
Verkoper te kwader trouw gehouden tot volledige schadeloosstelling:
Vermoeden van kwade trouw:
Goede trouw wordt vermoed bij een niet-beroepsverkoper en hier ligt de bewijslast bij de koper.
Bij een beroepsverkoper wordt vermoed het gebreken in het door hem verkochte goed te kennen. wel weerlegbaar
Voor fabrikanten: indien het bestaan van een gebrek wordt aangetoond, hij de door de kopergeleden schade moet vergoeden, tenzij hij het bewijs levert dat het gebrek onmogelijk kon wordenopgespoord.
Alleen tov de koper:
Het vermoeden van kade trouw voor professionele verkoper geldt enkel ten overstaan van de koper,niet ten overstaan van zijn eigen verkoper of fabrikant die hem de gebrekkige zaak heeft geleverd.
3) Termijn:
Korte verjaringstermijn:
De vordering van de koper moet volgens art 1648 worden ingesteld binnen een korte tijd, tebeoordelen naar de aard van het gebrek en de gebruiken van de plaats termijn is vatbaar voorschorsing en stuiting.
De duur wordt op soevereine wijze door de feitenrechter bepaald, met inachtneming van alleomstandigheden van het geval.
Conventionele bepaling korte termijn:
Partijen kunnen de korte termijn zelf bepalen. Wel moet worden bekeken of daarachter geenverkapte exoneratie schuilgaat art 74, 13° en 14° WMPC
Vordering ten gronde binnen korte termijn:
Vertrekpunt:De meerderheid neemt terecht aan dat deze termijn begint te lopen vanaf de vaststelling of hetbehoren te ontdekken van het gebrek.
Vertrekpunt regresvordering: De regresvordering die de verkoper instelt tegen diegene van wie hij de zaak heeft gekocht, moetook binnen de korte termijn worden ingesteld.
Schorsing:Korte termijn kan worden geschorst owv ernstige onderhandelingen.
a) Doorbreken van vrijwaringsverplichting
Geen vrijwaring: Wanneer de koper de zaak omvormt of verandert in verband met het gebrek of wanneer hij de zaaklaat herstellen zonder goedkeuring van de verkoper.
Vergaan van de gebrekkige fout: Als de verkochte zaak tenietgaat door de uitsluitende fout van de koper, dan is het verlies voor dekoper, ook al is de zaak gebrekkig. Als de gebrekkige zaak tenietgaat ingevolge het gebrek, dan is ditverlies voor rekening van de verkoper.
Indien het vergaan van de zaak optreedt na het instellen van de vordering tot vrijwaring voorverborgen gebreken, is de koper beschermd.
b) exoneratie:
Beperking wettelijke vrijwaring in principe geldig: Exoneratiebedingen waarbij de aansprakelijkheid van de verkoper wegens verborgen gebrekenwordt beperkt, geldig, mits aan een aantal vw is voldaan.
Uitzondering: toepassingsgebied van de WMPC: dan is een exoneratiebeding inzake verborgengebreken steeds verboden. (art2 WMPC) geldt voor overeenkomsten tussen ondernemingen enconsumenten.
1° Voorwaarde: naar gemeen recht kan enkel verkoper te goeder trouw zich exonereren: Art 1643: Verkoper moet instaan voor verborgen gebreken, tenzij hij in dat geval bedongen heeft dat
hij tot geen vrijwaring zal zijn gehouden.
Vrijwaringsbedingen zijn slechts geldig indien de verkoper het gebrek niet kende. Verkoper tekwader trouw kan zich niet exonereren.
Goede trouw wordt vermoed, zodat de koper zal moeten aantonen dat de verkoper te kwader trouwwas. Meerderheid van de rechtspraak neemt aan dat beroepsverkopers zich niet op eenexoneratieclausule kunnen beroepen, tenzij zij het tegenbewijs leveren van hun onoverwinnelijkeonwetendheid of het onnaspeurbare karakter van het gebrek.
Fabrikanten, bouwers en professionele voortverkopers van onroerende goederen kunnen zich,wegens het vermoeden van kennis van gebreken dat op hen rust, in beginsel niet bevrijden van dezevrijwaringsplicht.
Naar een algehele opheffing van het juridisprudentieel exoneratieverbod van beroepsverkopers: Voor de verkoper gaat het niet om een vermoeden van kwade trouw, maar om eenresultaatsverbintenis om alle mogelijke gebreken op te sporen.
In moderne codificaties van algemene beginselen is het de professionele verkoper wel toegelatenzich te exonereren en deze mogelijkheid beantwoordt aan een behoefte in de praktijk.
2° VW: de koper is verwittigd: Indien de koper het gebrek kent, om welke reden ook, is hij een gewaarschuwd man of vrouw diegeen vrijwaring kan inroepen. (art 1642)
Bepaalde handel zou wel moeilijk worden indien men van de verkoper de absolute transparantie zouverwachten. In een aantal gevallen wordt aangenomen dat de verkoper kan volstaan met deverwittiging dat er wellicht een gebrek bestaat: denk aan de verkoop van 2ehands materiaal.
In de staat waarin het goed zich bevindt (zonder verdere toevoeging): in principe geen exoneratiebeding“Welke de zaak wordt verkocht in de staat waarin zij zich bevindt, zonder waarborging voor deverborgen gebreken” betreft een beding in zeer algemene bewoordingen, dat in principe nietgeacht kan worden een voldoende uitdrukkelijke en precieze exoneratie in te houden van devrijwaring voor verborgen gebreken. resulteert niet in een bevrijding van de aansprakelijkheid.
Hybride variante: Staat waarin het goed zich bevindt met verborgen gebreken / zonder vrijwaring voor verborgen gebreken:
Zou enerzijds kunnen worden gekwalificeerd als een exoneratiebeding voor zover de verkoper tegoeder trouw is. Anderzijds kan het ook gelezen worden als een beschrijving van het verkochte goed.
“Met verborgen gebreken”: te vaag
“Zonder vrijwaring voor verborgen gebreken”: beste oplossing
Commerciële garanties: Soms conventionele vrijwaringsregeling met conventionele garantietermijn. (art 1629bis)
2) Consumentenkoop: Monisme – verplichting tot conforme levering
Algemeen:Verkoop aan consumenten: “Levering van een goed die met de ok in overeenstemming is” leveringvan een deugdelijke zaak die overeenstemt met de verkochte zaak en die vrij is van intrinsieke enfunctionele gebreken.
Geen onderscheid tussen conforme levering en verborgen gebreken. in consumentenzaken wordthet gemeenrechtelijk duaal systeem dus vervangen door een monistisch systeem.
i) Toepassingsgebied:
Materieel toepassingsgebied: Art 1649bis-octies van toepassing op verkopen van consumptiegoederen door een professioneleverkoper aan een consument.
Temporeel toepassingsgebied:
enkel voor ok gesloten na 1 jan 2005
ii) VW aansprakelijkheid:
Overzicht:De verkoper is tegenover de consument aansprakelijk voor elk gebrek aan overeenstemming datbestaat bij de levering van de goederen en dat zich manifesteert binnen een termijn van 2j terekenen vanaf de levering (art 1649quater). 5 aansprakelijkheidsvw:
- consumptiegoed niet in overeenstemming met ok
- gebrek aan overeenstemming bestond op ogenblik van levering
- gemanifesteerd binnen 2j vanaf levering
- gebrek moet gemeld zijn binnen voorziene meldingstermijn
- vordering moet ingesteld worden binnen de verjaringstermijn
a) Begrip (niet-)conformiteit:
Overeenstemming met de contractuele afspraken: Partijen kunnen echter ook afwijken van de wettelijke overeenstemmingscriteria, door bv een goedte verkopen dat niet (meer) geschikt is voor het normale gebruik. ok strekt er dan toe dekenmerken te preciseren van het goed dat het voorwerp uitmaakt van de overeenkomst.
transparantieregel: datgene wat de verkoper duidelijk heeft gecommuniceerd aan de koper enwat door deze laatste bij het sluiten van het contract is aanvaard, kan niet meer tegen de verkoperworden ingeroepen.
Wettelijke overeenstemmingscriteria: Art 1649ter: criteria waaraan een consumptiegoed moet voldoen om in overeenstemming te zijn.Hiervoor dienen enkel de in casu relevante criteria worden toegepast.
VW:
- Het is in overeenstemming met de door de verkoper gegeven beschrijving ervan en het bezit deeigenschappen van de goederen vertoond als monster of model. (enkel de door de verkoper en nietde door de producent of fabrikant gegeven omschrijving van de verkochte goederen in aanmerking
wordt genomen)
- Het is geschikt voor elk door de consument gewenst gebruik dat aan de verkoper bij het sluiten vande ok werd gemeld en door hem is aanvaard. (in bepaalde omstandigheden weegt weliswaar op eenonderneming de verplichting om voor het sluiten van de ok te peilen naar het door de consumentgewenste gebruik (art 4 WMPC))
- Het geschikt is voor het gebruik waartoe goederen van dezelfde soort gewoonlijk dienen.
- Het de kwaliteit en prestaties biedt die voor goederen van dezelfde soort normaal zijn en die deconsument redelijkerwijs mag verwachten, gelet op de aard van het goed en de eventuele door deverkoper, de producent of diens vertegenwoordiger publiekelijk gedane mededelingen over debijzondere kenmerken ervan, namelijk bij de reclame en de etikettering. (De publieke verklaringentreden slechts in de contractuele sfeer voor zover de consument er redelijkerwijze conclusies uit kantrekken aangaande de bijzondere kenmerken van het goed)
Uitzondering bij publieke verklaringen: De verkoper is in 3 gevallen toch niet gebonden door de publiekelijk gedane mededelingen:
- situatie waar de publieke mededeling “de verkoper niet bekend was en hem redelijkerwijze nietbekend kon zijn” (art 1649ter) zelden aangezien professionaliteit verkoper
- geval waar “de mededeling op het tijdstip van het sluiten van de ok was rechtgezet” (art 1649ter) endie rechtzetting door de verkoper effectief ter kennis van de consument is gebracht.
- indien “beslissing tot aankoop van het consumptiegoed niet door deze mededeling beïnvloed konzijn” (art 1649ter)
Verkeerde installatie: Is evenzeer een niet-conformiteit indien de installatie deel uitmaakt van de koopok en door deverkoper of onder diens verantwoordelijkheid is uitgevoerd. Geldt ook voor een fout in demontagehandleiding (art 1694ter)
Uitsluiting niet-conformiteit: Art 1649ter §3: niet-conformiteit wordt niet geacht te bestaan als op het tijdstip van het sluiten vande ok de consument het gebrek kende of daar redelijkerwijs van op de hoogte moest zijn.
b) Anterioriteit van het gebrek aan conformiteit:
Levering:Het gebrek aan overeenstemming moet bestaan of minstens in de kiem aanwezig zijn op hetogenblik van levering (art 1649quater, §1). (gemeen recht en CISG moet gebrek op dit tijdstipeffectief bestaan).
Weerlegbaar vermoeden: Art 1649quater §4: Wanneer een gebrek zich manifesteert binnen de 6 maanden vanaf de leveringvan het goed, dan zal tot bewijs van het tegendeel gelden dat dit gebrek bestond op het moment vande levering, tenzij dit vermoeden onverenigbaar is met de aard van het goed of met de aard van hetgebrek aan overeenstemming, door onder andere rekening te houden met het feit of het goed nieuwdan tweedehands is.
Bewijslast:Indien het gebrek zich manifesteert na deze periode van 6 maanden, kan de consument zich nietmeer beroepen op het vermoeden dat het gebrek bestond op het tijdstip van de levering.
c) Waarborgtermijnen
art 1649quater §1 binnen de 2j na de levering
Een gebrek dat bij de levering bestond, maar zich pas manifesteert meer dan 2j na de levering, zalniet meer tot aansprakelijkheid van de verkoper aanleiding geven.
Tweedehandsgoederen:Hiervoor kan worden voorzien in een kortere termijn die niet korter mag zijn dan 1j.
Schorsing van waarborgtermijn: Dit gebeurt tijdens de periode vereist voor de herstelling of vervanging van het goed of bijonderhandelingen tussen de koper en de consument met het oog op een minnelijke schikking.
Na de waarborgtermijn opnieuw gemeen recht: Als een gebrek zich manifesteert meer dan 2j na de levering herleeft het gemeenrechtelijk regimeinzake verborgen gebreken. (art 1649quater §5).
In de meerderheid van deze gevallen zal deze bepaling echter zonder gevolg blijven, aangezien devordering ingeleid meer dan 2j na de levering niet zal kunnen worden beschouwd als ingeleid“binnen een korte termijn”.
d) Meldingstermijn:
Gemeen kooprecht: geen meldingstermijn; wel onder CISG Ons gemeen kooprecht kent geen wettelijke meldingstermijn waarbinnen de koper het bestaan vanhet gebrek aan de verkoper moet melden. de goede trouw echter noopt de koper tot een snellekennisgeving. hier geldt sowieso de korte termijn van art 1648bw
Weens Koopverdrag geldt wel een meldingstermijn (art 38 CISG) in de omstandigheden zo kortmogelijk termijn na de levering. De koper verliest het recht om zich op de niet-overeenstemming teberoepen indien hij niet binnen een redelijke termijn nadat hij dit heeft ontdekt of had behoren teontdekken, de verkoper hiervan in kennis stelt.
Consumentenkoop: Facultatieve meldingstermijn:
Art 1649quater §2: partijen kunnen een termijn overeenkomen waarbinnen de consument deverkoper op de hoogte moet brengen van het gebrek aan overeenstemming. mag echter nietkorter zijn dan 2 maanden vanaf de vaststelling van het gebrek.
e) Verjaringstermijn
1j vanaf dag waarop gebrek werd vastgesteld (art 1649quater §3).
Niet vóór waarborgtermijn:
Deze korte verjaringstermijn mag niet verstrijken voor het einde van de waarborgtermijn van 2j vanafde levering. Vordering gesteund op de garanties binnen een consumentenkoop zal verjaren tussen2-3j te rekenen vanaf levering.
Na vaststelling van het gebrek meer dan een jaar wachten om een vordering in te stellen zou onderrechtsmisbruik kunnen ressorteren of zou minstens tot het oordeel kunnen leiden dat het gebrekniet substantieel is en dus zeker geen ontbinding rechtvaardigt.
Schorsing termijn?
Geen directe schorsing van de verjaringstermijn. Een schorsing van de waarborgtermijn heeft echterook tot gevolg dat de verjaringstermijn indirect mee wordt geschorst.
Indien een gebrek zich voordoet kort voor het einde van de waarborgteermijn en deonderhandelingen tussen verkoper en consument beginnen buiten deze termijn van 2j, dan zullendeze onderhandelingen op generlei wijze de verjaringstermijn van 1j schorsen noch stuiten.
iii) Remedies
Algemeen:
In consumentenrecht: ontbinding, prijsvermindering, herstelling of vervanging (art 1649quinquies,§2)
Uitvoering in natura: Keuze tussen vervanging of herstel
Dit zijn de voorkeurremedies, behalve als dit onmogelijk of buiten verhouding zou zijn. binnenredelijke termijn en zonder ernstige overlast voor de consument.
Bij een levering van een niet-conform goed kan de verkoper de koper geen vergoeding aanrekenenvoor het gebruik dat hij reeds van het goed gemaakt heeft.
Subsidiair: Bij equivalent (prijsvermindering of ontbinding):
Hiertussen is de keuze vrij.
Indien de consument geen aanspraak kan maken op herstelling of vervanging of indien de verkoperniet binnen een redelijke termijn of niet zonder ernstige overlast tot genoegdoening is overgegaan. prijsvermindering of ontbinding
Schadevergoeding:Art 1649quater, §5 mogelijk naast 1 van de 4 remedies
iv) Regres:
Regresvordering:Wet consumentenkoop betreft enkel de relatie tussen eindverkoper en consument.
Indien de eerste aansprakelijk wordt gehouden, zal hij zich in regres kunnen wenden tot deproducent indien het gebrek voortvloeit uit een handelen of nalaten van de producent, van eeneerdere verkoper in contractuele keten of van enige andere tussenpersoon zonder dat hem eencontractueel beding dat tot gevolg heeft die aansprakelijkheid te beperken of op te heffen, magworden tegengeworpen. (art 1649sexties)
v) Commerciële garantie:
In de garantie moet vermeld staan dat de consument wettelijke rechten heeft en dat de commerciëlegarantie deze rechten onverlet laat.
3) Vrijwaring voor gebreken op grond van wet productaansprakelijkheid
Algemeen:Wet van 25 februari 1991 betreffende de aansprakelijkheid voor producten met gebreken. creëerteen regime van foutloze of objectieve aansprakelijkheid.
i) Toepassingsgebied ratione personae:
a) De beschermde eiser
Zonder belang of het slachtoffer al dan niet een contractuele band heeft met de producent.
b) De geviseerde verweerder: aansprakelijkheid producten en in subsidiaire ordevan leverancier?
Producent = fabrikant of invoerder: Aansprakelijkheid rust in beginsel op de producent. 4 soorten partijen kunnen als producentaansprakelijk worden gesteld.
1) De werkelijk producent:
Fabrikant van een eindproduct. Eindproduct: klaar voor gebruik van consument.
HvC: men als producent in aanmerking komt indien men het product gebruiksklaar maaktvooraleer het wordt geleverd.
De fabrikant of producent van een onderdeel of van een grondstof valt eveneens onder hettoepassingsgebied. De benadeelde kan elk voor het geheel aanspreken (hoofdelijkeaansprakelijk (art 9))
Vb: gebrekkig fietszadel: wanneer een zadelstang breekt waardoor de fietser opgespiestwerd op een fiets en ernstig verwond geraakte, komt de aansprakelijkheid van defietsenfabrikant in het gedrang. Hij zal wel de fabrikant van het zadel in vrijwaring kunnenroepen door zich te beroepen op het feit dat het gebrek van het geheel is te wijten aan eenonderdeel.
2) De schijnbare producent:
Ook de schijnbare producent draagt aansprakelijkheid eenieder die zich als producentaanbiedt door zijn naam, zijn merk of een ander herkenningsteken op het product aan tebrengen.
3) EG – Invoerder:
Eenieder die, in het raam van zijn economische werkzaamheden, een product in de Europesegemeenschap invoert, met het oogmerk om het te verkopen of het gebruik ervan aan derdenover te dragen als producent (art 4§1)
4) Subsidiare aansprakelijkheid leverancier indien producent of invoerder niet bekend (gemaakt)
Ook de leverancier van een product kan op grond van de Wet Productaansprakelijkheidaansprakelijk worden gesteld (art 4§2), met name:
1°) Voor producten die op het grondgebied van de EU vervaardigd zijn, indien niet kanworden vastgesteld wie de producent is, tenzij de leverancier binnen een redelijke termijnaan het slachtoffer de identiteit meedeelt van de producent of van degene die hem hetproduct heeft geleverd en ook voor producten die in de EU zijn ingevoerd, of
2°) Indien niet kan worden vastgesteld wie de invoerder is, tenzij de leverancier binnen eenredelijke termijn de identiteit meedeelt van de invoerder of van degene die hem het productheeft geleverd.
ii) Toepassingsgebied ratione materiae: producten
Lichamelijke roerende goederen:
Ook indien zij een bestanddeel vormen van andere roerende of onroerende goederen of indien zijdoor bestemming onroerend zijn geworden. geldt niet voor schade veroorzaakt door kernenergie.
Goederen en dienstverlening:
Wet Productaansprakelijkheid is niet van toepassing op gebrekkige diensten. Neemt echter niet wegdat een dienstverstrekker in voorkomend geval als een leverancier van het betreffende gebrekkigeproduct kan worden beschouwd (art 4§2)
Daarnaast kan een dienstverstrekker in voorkomend geval eveneens als een product wordenbeschouwd indien hij het gebruikte goed zelf heeft aangemaakt.
EHvJ: in een ziekenhuis werd een gebrekkig product gebruikt voor het reinigen van een nierwaardoor deze beschadigd werd. gebrek vond zijn oorsprong bij het gebruik van het product enniet in de dienstverlening als dusdanig. ziekenhuis werd dus aansprakelijk gesteld.
iii) aansprakelijkheidscriterium:
Product dat niet de normale te verwachten veiligheid biedt:
Art 5: gebrekkig is een product indien het, alle omstandigheden in aanmerking genomen, niet deveiligheid biedt die men gerechtigd is te verwachten. 2 opmerkingen.
“Men”: gebrekkig karakter moet met een objectief criterium worden beoordeeld. Het gebrek aanveiligheid zal maw worden beoordeeld vanuit de positie van een normaal zorgvuldig persoon indezelfde omstandigheden. geen subjectieve veiligheidsverwachtingen rekening houden.
Niet alle veiligheidsverwachtingen van het publiek mogen dus in het oordeel van de rechterbetrokken worden, maar enkel de veiligheid die het grote publiek “gerechtigd” was te verwachten.
hierbij moet rekening gehouden worden met alle omstandigheden, zoals:
1) presentatie van het product
2) normaal of redelijkerwijze voorzienbaar gebruik van het product
3) tijdstip waarop het product in het verkeer is gebracht.
Presentatie:
Is de wijze waarop een product aan het publiek wordt voorgesteld. Onvolledige of onjuisteinformatie kan een product gebrekkig maken.
Door het product met de nodige waarschuwingen in het verkeer te brengen, is het mogelijk dat deproducent beantwoordt aan de veiligheidsnorm die het grote publiek gerechtigd is te verwachten.
Het normaal of redelijkerwijze voorzienbaar gebruik van het product:
Dit betekent dat de producent er rekening mee moet houden dat de consument het productmogelijkerwijs niet in overeenstemming met zijn bestemming gebruikt, maar voor andere doeleindenaanwendt. echter wanneer er sprake is van een onredelijk misbruik valt het hier niet onder.
product moet dus berekend zijn op het redelijkerwijze voorzienbaar verkeer of onvoorzichtiggebruik of het redelijk misbruik.
Tijdstip waarop het product in het verkeer is gebracht:
De veiligheid van het product moet worden getoetst aan de veiligheidsnorm ten tijde van het in hetverkeer brengen van het product en niet aan de veiligheidsnorm die bestaat op het moment dat deschade wordt berokkend.
iv) Bewijslast:
Bewijs met alle middelen van recht:
Benadeelde moet bewijs leveren van schade, gebrek en oorzakelijk verband. mag met allemiddelen worden geleverd.
Mogelijkheid van bewijs door afleiding: wordt aangenomen dat het gebrek bewezen is wanneer eiserheeft aangetoond dat het gebrek de enige oorzaak van de schade kan zijn.
v) Mogelijke verweermiddelen vaan de producent (bevrijdende omstandigheden)
6 bevrijdingsgronden (art 6):
1) De producent heeft het product niet in het verkeer gebracht:
Een product is in het verkeer gebracht, zelfs als het door de apotheek van een ziekenhuis bereid is ende patiënt met dat product in dat ziekenhuis behandeld wordt. Geldt ook voor producten gebruikt isdienstverrichting.
2) De producent kan aantonen dat het, gelet op de omstandigheden, aannemelijk is dat het gebrek (nog) niet bestond op het tijdstip waarop hij het in verkeer heeft gebracht:
3) Niet-commerciële en niet-beroepsmatige doeleinden:
Noch voor de verkoop of enige andere vorm van verspreiding met een economisch doel van deproducent is vervaardigd. (art 80)
Zaak Henning Veefald: Dat producten worden vervaardigd voor een bepaalde medischedienstverrichting, die niet rechtstreeks door de patiënt worden betaald maar uit openbare middelenafkomstig van de belastingsbetaler wordt bekostigd, doet niets af aan de economische enberoepsmatige aard van de vervaardiging van die producten.
4) Overeenstemming met dwingende overheidsvoorschriften:
Ontsnapt aansprakelijkheid wanneer hij bewijst dat het gebrek een gevolg is van het feit dat hetproduct in overeenstemming is met dwingende overheidsvoorschriften (art 8) wel eventueelaansprakelijkheid overheid.
5) ontwikkelingsrisico:
Art 8: producent niet aansprakelijk indien hij bewijst dat het op grond van de stand van dewetenschappelijke en technische kennis op het tijdstip waarop hij het product in het verkeer bracht,onmogelijk was het bestaan van het gebrek te ontdekken. “ontwikkelingsrisico”
Art 8 dient restrictief te worden geïnterpreteerd.
Om zich op de bevrijdingsgrond te kunnen beroepen, moet de producent van een gebrekkig productaantonen dat het op grond van de objectieve stand van de wetenschappelijke en technische kennis,onmogelijk was het gebrek te ontdekken. deze kennis moet wel toegankelijk zijn geweest op hettijdstip waarop het betrokken product in het verkeer werd gebracht. (waarvan de producent wordtgeacht van op de hoogte te zijn)
6) gebrek in het ontwerp:
Betreft uitsluitend de producent van een onderdeel of grondstof. Hij kan proberen te bewijzen dathet gebrek te wijten is aan het ontwerp van het product waarvan het onderdeel of de grondstof eenbestanddeel vormt, dan wel aan de onderrichtingen die door de producent van dat product zijnverstrekt.
vi) Schadevergoeding:
Schade aan personen:
Zowel lichamelijke als morele schade
Zaakschade:
Art 11 §2 (beperkingen): schade aan gebrekkig product zelf wordt niet vergoed.
Schade aan andere goederen wordt slechts vergoed indien de goederen gewoonlijk bestemd zijnvoor het gebruik of verbruik in de privésfeer en door het slachtoffer inderdaad hoofdzakelijk zijngebruikt in zijn privésfeer. (eerste 500 euro wordt niet vergoed)
vii) Termijn
3 jaar:
Een vordering op grond van de Wet Productaansprakelijkheid moet worden ingesteld binnen 3jvanaf de dag waarop eiser kennis kreeg van de schade, het gebrek en de identiteit van de producent,ofwel vanaf de dag waarop hij er redelijkerwijze kennis van had moeten krijgen. (art 12, §2)
10 jaar:
Producent gaat in ieder geval vrijuit na een termijn van 10j te rekenen vanaf de dag waarop deze hetproduct in verkeer heeft gebracht.
viii) Exoneratie:
In principe verboden:
Exoneratie is enkel mogelijk voor schade die wordt veroorzaakt, zowel door een gebrek in hetproduct, als door schuld van het slachtoffer of van een persoon voor wie het slachtofferverantwoordelijk is (art 10 §2).
ix) Samenloop met bestaande wettelijke regelingen voor slachtoffervergoeding:
Strengere nationale bijzondere productaansprakelijkheidsregeling niet toegelaten vanuit EG-recht:
Het bijzondere regime van productaansprakelijkheid heft de bestaande andere wettelijke bepalingenniet op.
Panacherende toepassing mogelijk van andere nationale contractuele of buitencontractuele aansprakelijkheidsregimes:
Art 13 sluit de toepassing niet uit van andere stelsels van contractuele of buitencontractueleaansprakelijkheid die op een andere grondslag berusten.
“panacherende toepassing”: indien aan de toepassingsvw van andere regels is voldaan, hetslachtoffer mag kiezen op welke regime hij zijn vordering baseert. wel geen 2x vergoeding vooreenzelfde type schade.
2. Vrijwaring voor uitwinningi) Vrijwaring voor uitwinning naar intern recht:
Vreedzaam en ongestoord bezit:
Het aan de koper verschafte bezit moet vreedzaam en ongestoord blijven.
Art 1626:
Legt de verkoper de plicht op om de koper te vrijwaren voor uitwinning. uitwinning is het gevolgvan elk feit dat de koper geheel of gedeeltelijk stoort in het rustig genot van zijn eigendom.
a) Vrijwaring voor eigen daad
De verkoper dient zich zowel voor als na de verkoop te onthouden van elke handeling die(on)rechtstreeks vermindering of aantasting van het eigendomsrecht, de detentie of het vreedzaambezit van de koper zou inhouden.
Art 1628: bepaalt dat zelfs wanneer bedongen is dat de verkoper tot geen vrijwaring zal zijngehouden, blijft hij gehouden tot die welke uit zijn eigen daad.
Verbintenis om iets niet te doen
Ondeelbare verbintenis:
Bijgevolg zijn de vordering en exceptie ook ondeelbaar. impliceert dat bij meerdere verkopers devrijwaringsverplichting geheel op ieder rust.
Feitelijke of juridische stoornis:
“feitelijke stoornis”: iedere handeling die gesteld wordt door de verkoper of zijn rechtsopvolgeronder algemene titel en die het rustig en vreedzaam genot van de koper verstoort, zonder dat menzulks probeert te legitimeren door een recht op een verkochte zaak. (kan zowel materiele alsrechtshandeling zijn)
De vrijwaring tegen rechtsstoornissen belet de verkoper een zakelijk of persoonlijk recht op de zaakin te roepen. Een dergelijke aanspraak kan niet worden tegengeworpen aan de verkrijgers of dekoper wanneer de rechten in de koop zijn begrepen. geen revindicatie mogelijk.
Actuele stoornis:
Mag niet gaan om een louter potentiële stoornis.
Sancties – feitelijke stoornis:
Bij feitelijke stoornis zal door de koper conform het gemeen recht in beginsel geopteerd worden voorherstel in natura.
Desnoods kan enkel een plaatsvervangende schadevergoeding of op basis van art 1184 eenontbinding worden gevorderd.
b) Vrijwaring voor daden van derden
Algemeen:
Art 1626: verkoper moet koper vrijwaren wegens gehele of gedeeltelijke uitwinning of wegens lastenwaarmee de zaak bezwaarde zou zijn en die bij de verkoop niet werden aangegeven.
Houdt de positieve verplichting in om te vermijden dat het ongestoorde bezit van de koper wordtaangetast door een derde. impliceert dit dat de verkoper verplicht is:
1) de koper te informeren over de lasten die het verkochte goed bezwaren
2) de koper in rechte bij te staan, wanneer hij door een derde dreigt te worden uitgewonnen
3) nadat de rechterlijke bijstand van de koper niets opleverde of zinloos bleek te zijn,schadevergoeding te betalen wanneer de koper effectief uitgewonnen wordt.
Enkel rechtsstoornis:
De verkoper moet enkel vrijwaren in geval van rechtsstoornis door derden. (zakelijke of persoonlijkerechten op verkochte goed door derden) (art 1616, 1636, 1638)
De verkoper is er niet toe gehouden de koper te vrijwaren voor feitelijke stoornissen door derden.
Actuele stoornis:
De stoornis moet al verwezenlijkt zijn. Zodra een procedure aanhangig is, bestaat er een actueelgevaar van uitwinning en moet de koper zijn verkoper in de zaak roepen ter vrijwaring.
Anterioriteit:
Verkoper is maar vrijwaring verschuldigd, wanneer de derde die de stoornis teweegbrengt, een rechtkan aanwenden dat hij vóór de verkoop heeft verworven.
De uitwinning moet te wijten zijn aan de verkoper die een zaak onderhevig aan uitwinning verkochtheeft. Indien de verkoper een goed overdraagt dat op het moment van de verkoop niet vatbaar isvoor uitwinning, is het feit dat nadien wordt uitgewonnen slechts een risico dat van rechtswegeovergaat op de koper, of dat slechts mogelijk is tgv een fout van de koper.
Erfdienstbaarheden:
Een lijdende erfdienstbaarheid (niet heersende) houdt in dat het rustig bezit van de koper gestoord
wordt door de aanspraak van een derde op de verkochte zaak.
Art 1638 voor de vrijwaring voor uitwinning mbt lijdende erfdienstbaarheden gevestigd door demens, die het verkochte goed ten tijde van de verkoop bezwaarden en die in het instrumentum nietwerden weergegeven is er een specifieke regeling.
geen vrijwaring verschuldigd voor:
- natuurlijke erfdienstbaarheden (art 640-647) of deze uit plaatselijke ligging
- zichtbare erfdienstbaarheden (1638): zichtbaar wanneer de koper zich normalerwijze van haarbestaan en van haar omvang had kunnen vergewissen vanop het lijdend erf.
- wettelijke erfdienstbaarheden (art 649-685): koper moet deze kennen
Verkoop van andermans zaak:
De nietigverklaring van de verkoop van andermans zaak (art 1599) is een vorm van anticiperendevrijwaring voor uitwinning door een derde derde zal die kunnen revindiceren.
De koper moet de uitwinning niet afwachten en kan daarop anticiperen door de nietigheid van deverkoop te vorderen.
c) Personen gehouden door de vrijwaringsverplichting
verkoper en al zijn rechtsopvolgers onder algemene titel.
Goede trouw verkoper irrelevant:
Steeds zal hij vrijwaring verschuldigd zijn.
d) Jump-actie:
Kwalitatief recht:
Verplichting tot vrijwaring geldt ten voordele van alle personen die van de koper rechten hebbenverkregen op het verkochte goed. Bij opeenvolgende verkopen mag de laatste koper rechtstreeks deeerste verkoper aanspreken.
e) Hoe vrijwaren voor uitwinning van derden:
Tussenkomende en hoofdzakelijke vrijwaring:
De koper die door de derde vervolgd wordt en vrijwaring wil verkrijgen, mag de verkoper oproepentot vrijwaring in het proces (= tussenkomende vrijwaring) (art 857-859 GerW). vrijwaring innatura
Hoofdzakelijke vrijwaring: koper mag zich ook alleen tegen de derde verdedigen en, indien hijveroordeeld wordt, alsdan een vordering instellen tegen de verkoper.
f) Sancties:
1°) Ontbinding en/of schadevergoeding
Retroactieve ontbinding:
Indien vrijwaring in natura mislukt, zal de verkoper de koper schadeloos moeten stellen. Volledigeuitwinning leidt tot ontbinding van de koop, met schadevergoeding, maar ook bij gedeeltelijkeuitwinning kan de ontbinding worden aangesproken, indien het uitgewonnen gedeelte zo belangrijkis dat de koper zonder het uitgewonnen gedeelte niet zou hebben gekocht.
2°) Schadevergoeding bij volledige uitwinning
Draagwijdte van verplichting tot schadevergoeding:
Koper heeft dan recht om van verkoper een en ander terug te vorderen (1630):
- werkelijk betaalde prijs
- Correctie prijs bij waardevermindering of waardevermeerdering
- Herstellingen en nuttige verbeteringen (1634-1635). De uitgewonnen koper kan hierbij zowel deuitwinner als de verkoper aanspreken. Verkoper is persoonlijk gebonden;
a) Rechten van uitgewonnen koper tov verkoper: 1) art 1634 verplicht de verkoper tegenoverde koper tot integrale vergoeding van herstellingen en nuttige verbeteringen. 2) uitzonderlijkis de verkoper verplicht tot vergoeding van alle uitgaven die de koper aan het erf heeftbesteed (bij een te kwader trouwe verkoper)
b) rechten van de uitgewonnen koper tov de uitwinner: uitwinner slechts gehouden totvergoeding van de noodzakelijke uitgaven.
- Vruchten: uitzondering voor de bezitter te goeder trouw behoudt de vruchten (art 549) De koperdie bij het contracteren het risico van uitwinning niet kende, kan slechts veroordeeld worden om devruchten aan de werkelijke eigenaar terug te geven vanaf het ogenblik dat hij kennis heeft van diensrechten.
- Gerechtskosten: koper die zijn verkoper heeft opgeroepen tot incidentele vrijwaring in het gedingdat de ware eigenaar tegen hem heeft ingesteld, kan van zijn verkoper de gedingkostenterugvorderen.
- contractkosten en schadevergoeding
3°) Schadevergoeding bij gedeeltelijke uitwinning
Draagwijdte van verplichting tot schadevergoeding
Indien bij gedeeltelijke uitwinning de koop niet wordt ontbonden, wordt art 1637 toegepast: deschadevergoeding voor het uitgewonnen gedeelte wordt berekend volgens zijn waarde ten tijde vande uitwinning.
g) Exoneratie:
Eigen daad: geen exoneratie
Partijen mogen de wettelijke vrijwaringsplicht niet afschaffen en zelfs niet minder streng maken (art1627-1628)
Daad van derden: exoneratie mogelijk
Partijen kunnen de wettelijke vrijwaring voor de daad van derde zowel uitbreiden als beperken. De
koper behoudt echter, zelfs bij een clausule van niet-vrijwaring, het recht op teruggave van de prijs.
Complete exoneratie:
Slechts in 2 gevallen:
- wanneer het koopcontract zelf een ontlastingsclausule is opgenomen en vaststaat dat de koper tentijde van de verkoop het gevaar voor uitwinning kende.
- Wanneer de koper uitdrukkelijk verklaart op eigen risico te hebben gekocht.
ii) Vrijwaring voor uitwinning volgens het CISG
Voorwaarden:
Art 41 CISG: verkoper dient zaken te leveren waarop geen rechten of aanspraken van derden rusten.Elke tekortkoming resulteert in schadevergoeding indien het gaat om een ‘wezenlijke tekortkoming’zelfs aan een ontbindingsverklaring.(art 45CISG)
§6 Verbintenissen van de koper:Art 1593: koper moet de zaak in ontvangst nemen en de prijs en kosten van het contract betalen.
1. Zaak in ontvangst nemen:Leveren vs. ontvangen:
Plicht van de koper om de zaak te ontvangen op de plaats voorzien voor de levering.
i) Aanvaarding
Gevolgen:
De koper kan maar worden gedwongen de zaak in ontvangst te nemen in de mate dat de verkoperaan zijn leveringsplicht voldoet. Als er zichtbare gebreken zijn of de verkoper respecteert deafspraken niet, kan de koper niet worden verplicht de zaak in ontvangst te nemen.
Niet gedekt zijn verborgen gebreken, dwaling en bedrog.
Vorm: uitdrukkelijk of stilzwijgend:
Een en ander kan ook contractueel worden geregeld. Bij gebrek daaraan is het ontvangen van dezaak zonder protest of voorbehoud te beschouwen als een aanvaarding.
ii) Bescherming van de verkoper
Gedwongen uitvoering vs. ontbinding
2 mogelijkheden:
- Gedwongen uitvoering: koper MOET ontvangen. Daartoe zal de verkoper vooreerst de koperaanmanen of in gebreke stellen (art 1624) indien geen gevolg kan de rechter de verkochte zaakonder sekwester plaatsen (neutrale derde)
- ontbinding van het contract: verkoper kan dit aan de rechter vragen. Bij uitdrukkelijk ontbindendbeding moet de rechter niet op voorhand tussenkomen.
Ontbinding (1655-1656)
Uitzonderlijke gevallen waarbij de ontbinding van rechtswege en zonder aanmaning optreedt, naverloop van de termijn van afhaling, en met mogelijkheid tot het vorderen van schadevergoeding(1657)
2. Prijs betaleni) Juridische kwalificatie en bewijs van betaling
Betaling geldsom is eenzijdige rechtshandeling
Meerderheidsopvatting: betaling van geldsom veronderstelt materieel en intentioneel element. isdus een rechtshandeling en moet voldoen aan de 4vw van art 1184.
Bewijs van betaling: noodzaak van een kwitantie:
De koper die contant betaalt er, tenzij het een verkoop tussen handelaars betreft, alle belang bijheeft om een geschrift te laten opmaken, onder de vorm van een kwijting of ontvangstbewijs omdatop hem de bewijslast van betaling rust.
ii) Voorwerp van de betalingsverplichting
Prijs en kosten:
Prijs en eventuele interesten en de contractskosten. (art 1593)
Dit omvat: kosten verbonden aan de voorafgaande opzoekingen ter voorbereiding, het verschuldigdeereloon aan notaris en registratierechten.
Kosten van levering behoren hier niet toe, tenzij anders bedongen (1608)
Bewoording “akte in de hand” alle kosten in verband met de koop ten laste van verkoper of inverkoopsprijs inbegrepen.
iii) is er recht op betaling in chartaal, giraal of elektronisch geld?
Algemene regel: betaling in principe in chartaal geld tenzij contractuele of wettelijke uitzonderingen
Verkoper kan dan ook niet verplicht worden om als betaling van de koopprijs een cheque,overschrijving,… in ontvangst te nemen.
Giraal geld tussen handelaars
Handelaars zijn verplicht om een betaling van een andere handelaar van ten minste 247,89 euro meteen cheque of overschrijving te aanvaarden.
Anti-witwaswetgeving: (Wet 11 jan 1993)
2 belangrijke uitzonderingen:
- verkoopprijs van een onroerend goed mag enkel worden betaald met een overschrijving of cheque,uitgezonderd voor een bedrag van ten hoogste 10% van de verkoopprijs en voorzover dit bedrag niethoger is dan 15.000 euro, waarvoor ook een chartale betaling is geoorloofd.
- verkoopprijs mag niet in contanten worden betaald bij verkoop door een handelaar van een goed
dat de waarde heeft van ten minste 15.000 euro. enkel als verkoper handelaar is.
Betaling (niet in chartaal geld) vindt plaats op moment van terbeschikkingstelling geldsom:
iv) plaats van betaling
Plaats van betaling kan vrij worden gekozen: (art 1650)
De ok kan blijken uit de bestelbon, koopbevestiging, factuur of andere geschriften opgesteld nav dekoop. Eventueel vaststaande gebruiken (art 1651)
Suppletieve regel afwijkend van gemeenrecht: bij contante betaling betalen op plaats van levering:
Plaats van levering is meestal de magazijnen van de verkoper. (art 1609)
Indien de koper het bedrag opstuurt, draagt hij het risico tenzij de verkoper zelf deze betalingswijzeheeft opgevraagd en de wijze van opsturen heeft bepaald, zodat de tussenpersoon als zijn lasthebberbeschouwd kan worden.
v) tijdstip van betaling:
Conventionele vrijheid om tijdstip van betaling te betalen (art 1651 en 1134)
Suppletieve regel:
Wanneer partijen de dag van levering niet hebben bepaald dag van levering. Koper kan weigerente betalen zolang de levering niet is uitgevoerd.
vi) Schorsing van betaling:
Exceptio timoris:
Wanneer de koper wordt gestoord of gegronde vrees heeft dat hij zal worden gestoord door eenhypothecaire vordering of een eigendomsvordering vanwege een derde, dan mag de koper volgensart 1653 de betaling van de prijs opschorten tot de verkoper de stoornis heeft doen ophouden.
Gevolgen:
Zodra de verkoper de stoornis heeft doen ophouden, zal er moeten worden betaald. Maar ookdaarvoor kan de verkoper al betaling eisen, met name zo hij de nodige zekerheid verschaft omgebeurlijke SV te dekken. (art 1653 in fine)
3. Bescherming van de onbetaalde verkoperi) ENAC
Enac bij gelijktijdige uitvoering verbintenissen betaling en levering of plicht tot voorlevering:
Art 1612: verkoper is niet verplicht de zaak te leveren, indien de koper de prijs niet betaalt en er hemgeen termijn voor betaling werd toegestaan. Zo geniet de niet-betaalde verkoper een retentierechtop de verkochte zaak.
Geen retentierecht wanneer betalingstermijnen toegestaan:
Door de termijn wordt de verkoper geacht van zijn retentierecht te hebben afgezien en moet hij hetgoed leveren om pas bij het verstrijken van de toegestane termijn de prijs te ontvangen.
Verlies van voordeel van termijn bij faillissement of kennelijk onvermogen:
Koper verliest echter het voordeel van de termijn bij faillissement of kennelijk onvermogen (art1188). Verkoper mag dan de levering weigeren, tenzij de koper de nodige zekerheid biedt dat op devervaldag effectief zal worden betaald (art 1613)
ii) Voorrecht
wanneer de verkoper de zaak levert, maar de koper niet betaalt, dan geniet de verkoper van eenbijzonder voorrecht op de verkochte zaak. Dit betekent dat bij onvermogen van de koper, beslag offaillissement, de zaak zal worden verkocht en de opbrengsten van de verkochte zaak bij voorrang aande niet-betaalde verkoper zal worden toegekend.
Verkoop onroerend goed:
Verkoper van onroerend goed beschikt slechts over een voorrecht mits inschrijving in de registersvan de hypotheekbewaarders (29 HypW) en waarbij wordt vastgesteld dat de koopprijs nog geheel ofgedeeltelijk verschuldigd is.
Verkoop roerend goed:
Voorrecht kan slechts worden ingeroepen zolang de zaak zich in het bezit van de SA bevindt. (art 20,5° HypW)
Verkoop bedrijfsuitrustingsmateriaal:
Mits aan bepaalde vw is voldaan, blijft het voorrecht voor een bepaalde tijd bestaan, ook al is deverkochte zaak onroerend gemaakt. Dit voorrecht blijft 5j bestaan vanaf levering en wordt verlengdbij faillissement of beslag.
iii) Oneigenlijke revindicatie
Terugvordering binnen 8 dagen:
Aan de onbetaalde verkoper van een roerende zaak ie zonder tijdsbepaling werd verkocht, wordt eenoneigenlijk revindicatierecht toegekend ( art 20, 5° HypW). Binnen de 8 dagen na de levering kan deverkoper de verkochte zaak van de koper terugvorderen, op vw dat de zaak zich nog in dezelfde staatbevindt en in het bezit van de kopers is gebleven.
Oneigenlijke revindicatie omdat de verkoper geen eigenaar is.
VB P 187!!!!
iv) Ontbinding
Wanneer?
Art 1654: verkoper kan de ontbinding van de koop vorderen indien de koper de prijs niet betaaltontbindende vw steeds stilzwijgend begrepen. (1184)
Verkoper heeft keuze tussen gedwongen uitvoering en ontbinding van contract, eventueel met SV.
a) tussen partijen
Vereiste gerechtelijke uitspraak met mogelijkheid toekenning respijttermijn
Voor de ontbinding is de tussenkomst van de rechter vereist. Deze moet oordelen of detekortkomingen wel ernstig genoeg zijn voor ontbinding. Deze kan hem ook ipv ontbinding, eenrespijttermijn toekennen.
Indien bij verkoop van een onroerend goed de verkoper dreigt en de prijs en het goed kwijt tegeraken, dan MOET de rechter de ontbinding dadelijk uitspreken. (art 1655)
Uitdrukkelijk ontbindend beding:
Dan verliest de rechter elke appreciatiebevoegdheid.
Indien slechts “ontbinding van rechtswege” werd voorzien, blijft voorafgaandelijke ingebrekestellingvereist. Dit is niet zo bij “ontbinding van rechtswege zonder ingebrekestelling”.
Geen recht op ontbinding bij verkoop op lijfrente tenzij conventioneel bedongen:
b) Tav derden
Fopgehalte:
Ingevolge de verkoop van een goed door A aan B, is B eigenaar geworden. Na de levering is het goedin zijn bezit en kunnen SEs van B erop vertrouwen dat dit goed tot hun gemeenschappelijkonderpand behoort.
Als nu de koop wordt ontbonden, wordt A terug eigenaar en komt het goed terug in zijn bezit verdwijnt als onderpand.
De regels is dat wanneer het goed is geleverd en dus in het bezit is van de koper, hetontbindingsrecht van de verkoper de rechten van derden met een verworven recht niet kanfrustreren. De verkoper zal zich niet kunnen beroepen op de ontbinding zodra beslag is gelegd op hetgoed.
Zolang de verkoper zich kan beroepen op de oneigenlijke revindicatie is dit niet het geval.
§7 EindeKan op de wijze zoals voor elke andere ok (1658)
1. Beding van wederinkoopVerkoop met ontbindende voorwaarde:
Beding van wederinkoop: geeft de verkoper het recht om het door hem verkochte goed binnen eenbepaalde tijd terug te nemen, tegen terugbetaling van de prijs en toebehoren (1659).
Te onderscheiden van conventioneel voorkooprecht:
Het beding van wederinkoop geeft aan de verkoper, buiten een persoonlijke vordering tegen dekoper, ook een zakelijke vordering tegen eventuele derde verkrijgers.
i) Vereisten:
Recht van wederinkoop conventioneel te bedingen:
Wordt het later bedongen, dan ontstaat een nieuw contract: een verkoopbelofte vanwege de koperten gunste van de verkoper.
Vervaltermijn voor uitoefening wederinkoop conventioneel te bepalen, maar maximaal 5j:
De wederinkoop dient binnen een door partijen overeen te komen termijn te gebeuren. (niet langerdan 5j (art 1660)). De rechter mag de termijn voor wederinkoop niet wijzigen, zelfs niet door respijtte verlenen.
ii) Koper is eigenaar:
In principe wordt koper onmiddellijk eigenaar: art 1665
Geen uitzetting huurder vooraleer koper onherroepelijk eigenaar is geworden: art 1751
Termijn voor wederinkoop moet verstreken zijn.
iii) Uitoefening van het recht van wederinkoop
Vormvrijheid
Loutere wilsuiting van verkoper volstaat.
Overschrijving koopakte met beding van wederinkoop, kantmelding akte tot uitoefening wederinkoop:
De verkoopakte van een onroerend goed, de overdracht van het recht om gebruik te maken van demogelijkheid van wederinkoop en zelfs de afstand van dit recht vóór de voorziene termijn moetenworden overgeschreven op het hypotheekkantoor.
Uitoefening wederinkoop tov koper of verdere verkrijgers:
Indien de verkrijger het goed verder aan een derde heeft overgedragen kan de verkoper opwederinkoop zijn recht rechtstreeks uitoefenen tav die verdere verkrijger, zelf wanneer het recht vanwederinkoop in diens koopcontract niet was vermeld (art 1664).
iv) Positie van de partijen na wederinkoop
Principe retroactieve ontbinding:
Wederinkoop werkt retroactief.
Teruggaveverplichting verkoper: prijs, contractkosten, noodzakelijke en nuttige onkosten ten belope van daaruit resulterende meerwaarde:
Prijs op tijdstip van verkoop.
De uitgewonnen derde zal eventueel tegen zijn verkoper een vordering instellen om hetprijssupplement terug te vorderen. Men kan echter ook bedingen dat de prijs die zal moeten wordenterugbetaald hoger zal zijn dan de oorspronkelijke prijs mits dit steunt op objectieve en terechtvaardigen gronden.
Teruggaveverplichting koper zaak, zonder vruchten:
Indien de koper door eigen schuld of nalatigheid de zaak heeft laten beschadigen, zal hij eenvergoeding moeten betalen, maar hij moet de vruchten niet terug geven. Hij is ook niet verplichtinteresten op de prijs te betalen.
In principe tegenwerpelijkheid retroactief karakter ontbinding tov derden:
De verkoop wordt met terugwerkende kracht ontbonden, zelfs tegenover derden (art 1673 tweedelid).
Verplichting om normale huurcontracten te respecteren:
De verkoper die zijn goed terugneemt, moet wel de huurcontracten die de koper zonder bedrogheeft aangegaan respecteren. (art 1673)
2. Vernietiging wegens benadeling:Benadeling is aanwezig wanneer er bij een contract onder bezwarende titel een aanzienlijkeonevenredigheid tussen de wederzijdse prestaties bestaat. Enkel indien kan worden aangetoond datde vastgestelde kennelijke grove benadeling te wijten is aan de uitbuiting door een contractspartijvan de noodtoestand, lichtzinnigheid of gebrek aan ervaring van de tegenpartij. (gekwalificeerdebenadeling)
Uitzondering:
Indien de verkoper in de verkoopprijs van een onroerend goed voor meer dan 7/12 is benadeeldheeft hij het recht om de vernietiging van de koop te eisen. (art 1674)
i) Overeenkomsten waarop de regeling van toepassing is
Verkoop:
Moet gaan om een werkelijke koop.
Vrijwillige verkoop:
De regeling geldt niet voor verkopen die uitsluitend op rechterlijk gezag kunnen gebeuren (art 1684)
Verkoop die geen kanscontract uitmaakt:
Geldt niet voor ok die als een kanscontract kunnen worden gekwalificeerd.
Vermomde schenking:
Is geen echte verkoop geen vordering tot nietigverklaring wegens benadeling
Verkoop van een onroerend goed:
Vordering tot vernietiging is ook mogelijk voor de verkoop van onroerende zakelijke rechten.
ii) Benadeling van de verkoper voor meer dan 7/12
slechts ten voordele van de verkoper.
Omvang:
Men dient de overeengekomen prijs te vergelijken met de werkelijke waarde op het ogenblik van dekoop van het onroerend goed, in de staat waarin het zich op dat ogenblik bevond (art 1675).
Bij de vergelijking met de betaalde prijs zal men ook rekening moeten houden met de lasten die aande koper opgelegd worden en die een deel van de prijs uitmaken.
Uiteindelijke is het de feitenrechter die oordeelt of deze benadeling voorligt of niet.
iii) Mogelijkheid om afstand te doen van de nietigheidsvordering
Dwingend karakter:
Betekent dat afstand mogelijk is op vw dat de oorzaak van de nietigheid op het moment van deafstand verdwenen is. De afstand moet met kennis van zaken zijn gedaan en dus moet de verkoperkennis hebben gehad van de benadeling.
iv) Procedure:
a) Wie?
Verkoper vs. koper:
Vordering kan slechts worden ingesteld door een verkoper wiens wil gebrekkig was.
De vernietiging zal misschien gevolgen hebben voor een derde die het goed op zijn beurt verkreeg,maar daar gaat het dan om een onrechtstreeks gevolg van de vordering. Op grond van art 1681 heeftde derde-bezitter het recht om de vordering te doen stoppen en om het goed te behouden door hetprijssupplement te betalen onder aftrek van 1/10 van de prijs.
b) Wanneer?
Verjaringstermijn:
Eis is niet meer ontvankelijk na verloop van 2j te rekenen vanaf de dag van de koop (art 1676). iseen vervaltermijn die niet verlengd kan worden door stuiting of schorsing.
c) Bewijs:
Rechterlijke beschikking die het bewijs van benadeling toelaat:
Bijzondere procedure voor bewijs van benadeling.
-eerst prima facie bewijs: concrete feiten
- tussenvonnis rechter dat enkel gezag van gewijsde heeft op het vlak van de ontvankelijkheid van devordering tot nietigverklaring
- rechter stelt 3 deskundigen aan rechter is wel niet gebonden door oordeel deskundigen
v) Gevolgen:
2 mogelijkheden:
Indien benadeling voor meer dan 7/12 vaststaat heeft koper de keus om:
- ofwel de zaak terug te geven en de prijs die hij ervoor heeft betaald terug te nemen
- ofwel de zaak te behouden, mits hij aanvult wat aan de juiste prijs ontbreekt, onder aftrek van eentiende van de gehele prijs.
a) Teruggave:
Teruggaveplicht koper:
Koper moet het goed vrij en onbelast teruggeven aan verkoper. Vruchten houdt hij dus en de rechtendie derden hebben vervallen.
Koper betaalt ook een vergoeding voor schade die aan zijn fout is te wijten, evenals de opbrengst ofvruchten van het goed vanaf de dag van de eis. (art 1682 en 1593)
Teruggaveplicht verkoper:
De verkoper moet de prijs teruggeven en rente betalen op die prijs vanaf de dag waarop devordering ingesteld werd of vanaf de dag van de betaling, indien de koper geen vruchten heeftontvangen. (1682)
b) Behoud
Prijssupplement:
Art 1681: kan zowel koper als derde-verkrijger de vordering tot nietigverklaring blokkeren en hetgoed behouden door het prijssupplement te betalen, onder aftrek van 1/10 van de gehele prijs.
§8 Varia:
1. Veiling en openbare verkoopi) Veiling
Notie: een verkoop bij opbod van een onverdeeld goed
Veiling: een verkoop bij opbod van een onverdeeld goed. (art 1686)
Niet noodzakelijk openbaar:
Zodra 1 van de deelgenoten erom vraagt, moeten ook buitenstaanders worden opgeroepen engebeurt de veiling openbaar (art 1687)
Kwalificatie van veiling als koop (toebedeling aan derde) of verdeling (toebedeling aan deelgenoten)
Zaak wordt aan derde toegewezen veiling geldt als gewone verkoop
Aan deelgenoot verdeling
Deelgenoot die het goed verkrijgt wordt met terugwerkende kracht eigenaar. (art 883)
Vernietiging van de verdeling is mogelijk bij benadeling voor meer dan 1/4 (art 887)
ii) Openbare verkoop
Monopolie notaris / gerechtsdeurwaarder:
Veiling is voorbehouden voor deze.
De organisatie van de veiling kan gebeuren door een commercieel veilinghuis toewijzing moetdoor openbaar ambtenaar in proces-verbaal
Totstandkoming bij aanvaarding hoogste bod:
Na toewijzing blijft de verkoper vrij om zijn toestemming te weigeren tot de verkoop en hij moet hiergeen reden voor geven.
Openbare verkopen op rechterlijk gezag:
Verkoop na beslag, na faillissement, onroerende goederen voor minderjarigen, onroerend goed datbehoort tot nalatenschap,….
2. Overdracht van schuldvordering – effectisering – factoring
Een schuldvordering is een onlichamelijk roerend goed.
Tegenwerpelijkheidsregels:
- gewone schulvorderingen op naam gemeen recht (art 1689 ev)
- aandelen op naam art 235, 250, 253, 254, 463, 504 W. Venn.
- waardepapier regels eigen aan waardepapieren
i) Overdracht van schuldvordering in het gemene recht
Driepartijenverhouding:
a) 2 soorten van derden
Zakenrechtelijke derden vs. gecedeerde debiteur
- zakenrechtelijke derde: personen die beweren dezelfde vordering te hebben gekocht of in pand tehouden, of SEs van de cedent of de cessionaris
- verbintenisrechtelijke derde: de gecedeerde SA is tav het cessiecontract een speciale derde, metbijzondere belangen die volgen uit de door hem aangegane verbintenissen, kaderend binnen deovergedragen schuldvordering.
b) Tegenwerpelijkheid tav gewone derden
Vormvrije cessie:
Door het sluiten van de ok van overdracht, is deze tegenwerpelijk aan alle zakenrechtelijke derden(art 1690)
…
c) Tegenwerpelijkheid tav de gecedeerde SA
Vereiste van kennisgeving
De overdracht is hem slechts tegenwerpelijk vanaf het ogenblik dat deze aan hem werd ter kennisgebracht of door hem werd erkend. moet gaan om individuele kennisgeving aan elke SA.
Enkel het feit van de overdracht dient te worden meegedeeld.
Stille cessie:
Zolang er geen kennisgeving of erkenning is van de cessie, en de SA daarenboven te goeder trouw is,
kan en mag de SA enkel rekening houden met de cedent. stille cessie
SA wordt niet op de hoogte gebracht.
ii) Effectisering:
Techniek die een SE toelaat de schuldvorderingen uit zijn actief te herfinancieren. Meestal gebeurtdit door de overdracht van deze vorderingen aan een bijzonder vehikel die deze aankoop betaalt viade uitgifte van effecten, gebaseerd op de overgedragen vordering (asset backed)
iii) Factoring:
contract waarbij een onderneming aan een gespecialiseerde instelling zijn schuldvorderingenoverdraagt en tegen betaling van een vergoeding een aantal diensten verkrijgt, zoals financiering,insolventiedekking en debiteursbeheer.
Tegenwerpelijkheid aan de SA:
Is een schriftelijke kennisgeving van het endossement vereist. Deze moet ook vermelden dat de SAvanaf de ontvangst daarvan alleen nog in handen van de geëndoseerde bevrijdend kan betalen.
Hoofdstuk 4: Kanscontracten
§1 Kenmerken:Definitie:Wanneer het gelijkwaardige van de prestaties over en weer gelegen is in de kans van winst of verlies,die voor elke partij afhankelijk is van een onzekere gebeurtenis Kanscontract (art 1104 en 1964)
De vraag of een partij iets verschuldigd zal zijn en hoeveel, is afhankelijk van een onzekeregebeurtenis waar partijen geen greep op hebben.
Diverse toepassingen van het kanscontract:
Art 1964: verzekeringscontract, bodemerij, spel en weddenschappen, lijfrente.
Vb. Overlijdensverzekering: ik betaal elk jaar een premie in ruil voor een kapitaal van 500.000, uit tebetalen aan mijn weduwe en kinderen indien ik overlijd voor mijn emeritaat.
§2. Spel en weddenschappenDefinities:
Het spel is een contract opgebouwd rond een onzekere gebeurtenis, de spelactiviteit, die zal bepalenwelke partij moet presteren.
Weddenschap is een soort spelcontract, waarbij de spelactiviteit meestal zal afhangen van eentoevallig feit of een derde.
Het is niet noodzakelijk dat alle contractspartijen ook deelnemers zijn aan de activiteit. Vb. iemanddie gokt aan een slotmachine.
Principe: geen rechtsvordering
De wet staat geen rechtsvordering toe voor een speelschuld of voor de betaling van een
weddenschap (art 1965) verliezer kan spelexceptie opwerpen wanneer de winnaar zijn winst wilopeisen.
Wat de verliezer vrijwillig betaalde kan hij echter niet terugvorderen, tenzij wilsgebreken. (art 1967)
Uitzonderingen:
Een rechtsvordering is wel mogelijk voor spelen die geschikt zijn tot uitoefening in de wapenhandel,de wedlopen te voet of te paard, de wedrennen met wagens, het kaatsspel en andere soortgelijkspelen waarmee de behendigheid en geoefendheid van het lichaam zijn gemoeid. (art 1966)
Nietigheid:
Algemeen wordt aangenomen dat de spelcontracten een ongeoorloofde oorzaak hebben en dusnietig zijn. openbare orde ook alle eraan gerelateerde contracten worden door de nietigheidaangetast.
Strafsancties:
Wet 7 mei 1999 op de kansspelen, weddenschappen, … systeem van vergunningen entoezichthoudende kansspelcommissie.
§3. Lijfrente
1. KenmerkenDefinitie:
Lijfrente is een rechtsvordering waarbij de ene partij aan de andere periodiek een bepaalde geldsommoet betalen gedurende het leven van het lijf, d.i. de rentetrekker of een aangeduide derde persoon.
Lijfrente ontstaat niet enkel op grond van een ok:
Kan ook voortvloeien uit een testament, de wet of een rechterlijke beslissing.
Enkel een lijfrente onder bezwarende titel is een kanscontract
Als modaliteit bij een schenking of een legaat is een lijfrente om niet.
Kan ook worden gevestigd onder bezwarende titel: tegen geldsom, tegen afstand van een‘geldswaardig’ roerend goed, of tegen afstand van een onroerend goed (art 1968). enkel deze zijnkanscontracten.
2. Onder bezwarende titelAleatoir karakter van de lijfrenteok onder bezwarende titel:
Voor beide partijen een risico. De rentegenieter verschaft de renteplichtige een kapitaal of goed inruil waarvoor hij gedurende het leven van het lijf rentetermijnen zal ontvangen. kans op winst ofverlies.
Toepasselijkheid van bijzondere regels van verrichting (lening, koop, opleg bij verdeling, natuurlijke verbintenissen):
Koop: wanneer de eigenaar van een goed op definitieve wijze dat goed vervreemdt tegen eenlijfrente.
Lening: wanneer een persoon een bepaalde som vervreemdt tegen een lijfrente die tegelijkertijd zaldienen als interest en als amortisatie van het kapitaal.
Verder kan men een lijfrente vestigen om zich te kwijten van een steunplicht, een natuurlijkeverbintenis of een plicht tot schadevergoeding.
Partijen bij een lijfrente:
Stipulant – renteplichtige
De beneficiaris is de rentetrekker. meestal stipulant zelf, maar niet noodzakelijk dan is dit eenonrechtstreekse schenking (art 1973)
Vrije bepaling rentevoet, behoudens benadeling of herkwalificatie als vermomde schenking:
Rentevoet vrij bepaald door partijen (art 1976) mag wel aleatoir karakter niet ontnemen. kanworden geherkwalificeerd als schenking Zo een ok is nietig.
Rentetermijnen zijn burgerlijke vruchten, behoudens conventioneel beding van betaling op voorhand, naar evenredigheid verworven a rato van dagen/jaren dat lijf heeft geleefd:
Voor de betaling van de rentetermijnen kan een zekerheid worden bedongen (pand of hypotheek).
De termijnen zijn burgerlijke vruchten die verkregen zijn van dag tot dag (art 1980)
P 209 onderaan!!!!!
3. Het lijfWie is het lijf?
Het lijf is op wiens hoofd de rente gevestigd is. moet in de vestigingsok worden aangeduid.
Ook mogelijk om de rente te vestigen op het hoofd van een derde die op het genot van de rentegeen recht heeft (art 1971) Ook mogelijk op het leven van meerdere personen (art 1972).
Bewijs(last) dat lijf in leven is:
Rust op de schouders van de rentegenieter. Telkens hij betaling van de rentetermijnen vordert, zal hijdit bewijs moeten leveren. (art 1983)
4. Werkelijke kans op winst of verliesVereiste van een alea voor beide contractspartijen:
De onzekere gebeurtenis is de datum van overlijden van het lijf. Indien bij het sluiten van de ok dezedatum met een zekere nauwkeurigheid kan worden voorzien, sluit zulks toeval uit. er moet eenwerkelijke kans op winst of verlies bestaan.
Objectieve en subjectieve onzekerheid:
Subjectieve toetsing: een toets of in de geest van de contractanten een onzekerheid bestondbetreffende de levensduur. gemeenrechtelijke oplossing
Objectieve toetsing: men gaat na of er, gelet op voornamelijk de hoogte van de rentetermijnen en deleeftijd en gezondheidstoestand van het lijf, bij het sluiten van de ok onzekerheid bestond over welke
partij bij de lijfrente zou winnen en wie zou verliezen.
i) Art 1974 en 1975: objectieve onzekerheid
art 1974:
lijf dat in aanmerking wordt genomen moet ten minste in leven zijn op het moment van het sluiten.
Art 1975:
Lijf moet ook normaal gezond zijn. nietig als de rente gevestigd is op het leven van iemand die alwas aangetast door een ziekte waaraan hij binnen 20 dagen na de dagtekening van het contract isoverleden. Hiervoor moeten 3 vw zijn vervuld:
- Het lijf is bij het sluiten van het contract aangetast door een ziekte
- ziekte moet het overlijden hebben veroorzaakt
- overlijden vond plaats binnen 20 dagen na dagtekening
dwingend recht
Objectiviteit:
In beide artikels moet het risico objectief worden bekeken. Ook al zou de renteplichtige niets hebbengeweten van de ziekte, dan nog is het objectieve feit van het overlijden binnen de 20 dagenvoldoende om niet meer van een kanscontract te kunnen spreken.
Rente om niet:
duidelijk geen kanscontract
ii) Objectieve of subjectieve onzekerheid buiten de hypothese van art 1975
Termijn 20 dagen voorbijgestreefd:
De lijfrenteok kan bij overlijden buiten de termijn van 20 dagen volgens de moderne rechtspraak enrechtsleer toch nog worden vernietigd op grond van het ontbreken van het aleatoir karakter.
Objectieve vs subjectieve alea:
Recent werd verdedigd dat subjectieve alea en dus kwade trouw van een partij irrelevant is. ookbij overlijden van het lijf buiten de termijn van 20 dagen, is slechts objectieve alea van belang. ermoet worden nagegaan of de ok bij de contractsluiting in werkelijkheid het vereiste aleatoirekarakter heeft.
Zo kan de ok worden vernietigd wegens gebrek aan alea, indien vb door slechtegezondheidstoestand van het lijf, ook al wisten partijen niets af van die slechte gezondheidstoestanden zijn ze dus te goeder trouw.
iii) Toepassingen
Voorbeeld p 212-213 goed LEZEN!!!!!
5. OntbindingOntbinding wegens niet-verstrekking of vermindering van zekerheden:
Als een contractueel bedongen zekerheid niet wordt gesteld, dan kan de rentegenieter de ontbindingvan het lijfrentecontract vorderen (art 1977)
Noodzaak opname uitdrukkelijk ontbindend beding voor geval van niet-betaling rentetermijn:
De loutere wanbetaling geeft de rentegenieter niet het recht om de ontbinding van de ok tevorderen. (art 1978)
Wet voorziet in de mogelijkheid enkel in de mogelijkheid van dwanguitvoering van de betaling van determijnen. De rentegenieter kan dan slechts beslag leggen op de goederen van de renteplichtige, endie goederen dan kan doen verkopen en doen bevelen dat uit de opbrengst van die verkoop eenvoldoende bedrag voor de uitkering van de rentetermijnen wordt belegd.
Suppletieve aard:
Contract kan een geldige clausule bevatten die de niet-betaling van de rentetermijnen de ontbindingmet zich zal meebrengen.
Gevolgen van ontbinding:
Als contract ontbonden is moet elke partij aan de andere alles teruggeven wat zij ontvangen heeft.Dikwijls wordt in het contract, bij wijze van strafbeding, bepaald dat bij ontbinding de reeds betaalderentetermijnen verworven aan de rentetrekker zullen blijven.
6. Niet-afkoopbaar karakter van de lijfrente i.t.t. eeuwigdurende renteNiet-afkoopbaar:
Art 1911: de altijddurende rente is essentieel aflosbaar. kan bevrijden door afkoop via betalingvan een kapitaal of een som ineens. mogelijkheid staat echter niet open bij lijfrente.
7. KostcontractDefinitie:
Niet geregeld in BW.
Een persoon die van een ander een kapitaal of een goed verkregen heeft, er zich toe verplicht om devervreemder gedurende diens hele leven te onderhouden, voeden, verzorgen, huisvesten,….
De regels van lijfrente zijn niet toepasselijk op die van een kostcontract.
Mogelijkheid omzetting kostcontract in contract van lijfrente:
Wanneer de SE overlijdt of wanneer de voortduring van het contract materieel of moreel niet meermogelijk zou zijn, zal het kostencontract kunnen worden omgezet in een contract van lijfrente.
§4. Tontine, aanwas en terugvalHebben allemaal geen regeling in BW.
1. TontineActueel:
Een bijzonder beding bij een verkoopok van onroerend goed aan 2 personen die als kopers elk dehelft verkrijgen maar die willen dat bij het overlijden van 1 van hen de langstlevende eigenaar wordtvan het geheel. België bijna niet gebruikt
Werking:
Verkoper P verkoopt zijn huis aan E en R, met een tontinebeding. P bedingt aldus dat E haaronverdeeld aandeel in het huis verkrijgt onder de ontbindende vw van haar overlijden voor R en hetaandeel van R onder de opschortende vw van haar overleven op R. Ook bedingt de verkoper tav Rdat deze zijn onverdeeld aandeel verkrijgt onder de ontbindende vw van zijn overlijden voor E en hetaandeel van E onder opschortende vw van zijn overleven op E.
Bij vervulling van de vw wordt de juridische toestand geacht van in het begin altijd zo te zijn geweest.
Juridische kwalificatie:
vrijwillige mede-eigendom
2. Aanwas en terugvalWerking aanwas:
Zelfde vb als hiervoor, maar intern spreken ze een speciale regeling af, die als bijzondere clausule inde aankoopakte wordt opgenomen. elke deelgenoot het aandeel van de andere deelgenootverkrijgt onder de opschortende vw van zijn overleven. Werkt ook retroactief.
Werking terugval:
Zelfde als een beding van aanwas, maar niet ten gunste van de echtgenoot, maar ten gunste van eenderde die nog geen eigendomsrechten of andere zakelijke rechten heeft op het betrokken goed.
Vb: R koopt het huis in vruchtgebruik en de blote eigendom op naam van D en M. Bij zijn overlijdenkomt het vruchtgebruik tot een einde en was dit aan bij de blote eigenaars die dan volle eigenaarworden. Deze aanwas kan worden uitgesteld door de werking van een terugvallingsbeding tengunsten van E. Bij het overlijden van R krijgt zij dan het vruchtgebruik op de woning.
3. Aleatoir karakterGelijke kansen op winst of verlies:
Een aanwasbeding is maar een kanscontract in de mate dat er een werkelijk aleatoir karakter aanverbonden is. vereist min of meer gelijke levensverwachting.
Een ernstig verschil hierover doet geen afbreuk voorzover dit wordt gecompenseerd door eenverschil qua inbreng of aandeel in de betaling van de prijs.
De rechtspraak zal echter kijken naar de concrete omstandigheden van het geval. Zo werdgeoordeeld dat een leeftijdsverschil van 20j bij gelijke inbreng toch niet van die aard was om degelijkheid van kansen in het gedrang te brengen, gelet op de gezondheidstoestand van partijen.
Ongelijke kansen:
Bij ongelijkheid van kansen verliest het aanwasbeding zijn bezwarende karakter. ander schenking
Voorbeeld:
P219-220
Hoofdstuk 5: Wettelijke wijzen van eigendomsverkrijging
§1. Onderscheid tussen overdracht en overgang van zakelijke rechten
§2. NatrekkingBegrip:
Houdt in dat de eigenaar ook recht heeft op al wat de eigendom voortbrengt en op hetgeen hetzijnatuurlijk, hetzij als bijzaak ermee verenigd wordt.
Onderscheid roerende en onroerende natrekking.
Onroerende: leidt ertoe dat de grondeigenaar ook eigenaar wordt van alle gebouwen en bepalingendie met de grond verenigd worden. eigendomsverkrijging is onherroepbaar.
Ook indien de bouwmaterialen nadien opnieuw worden losgemaakt blijft de grondeigenaar eigenaar.
Vermoeden van natrekking:
Art 553: dubbel vermoeden dat de grondeigenaar ook eigenaar is van de gebouwen én dat deze doorhem, op zijn kosten, zijn tot stand gebracht weerlegbaar vermoeden
kan worden weerlegd door een titel die de eigendom van de gebouwen afscheidt van degrondeigendom (opstalakte)
Werking van natrekking:
Art 715: eigendom wordt ook verkregen door “natrekking of incorporatie…”
Indien in het aannemingscontract niet contractueel is afgeweken van de principes inzake natrekking,wordt de grondeigenaar ook eigenaar van de materialen naarmate zij met de grond en de rest vanhet gebouw verenigd worden. Indien het gebouw in afwachting van de voorlopige oplevering instort,kan de grondeigenaar bijgevolg aansprakelijk worden gesteld.
Eigendomsconflict bij onroerende natrekking:
Wat indien bouwmaterialen en grond aan 2 verschillende personen toebehoren?
grondeigenaar wordt ook eigenaar van de opgetrokken gebouwen of werken.
93
Naar gemeen recht moet voor de bijkomende gevolgen van onroerende natrekking een onderscheidworden gemaakt naargelang de bouwer met eigen materialen heeft gebouwd op andermans gronddan wel met andermans materialen heeft gebouwd op eigen grond.
Bouwen met andermans materiaal op eigen grond:
Art 554: de grondeigenaar wordt ook eigenaar van de gebruikte materialen voor het gebouw, debeplanting of het werk, zelfs indien hij te kwader trouw is, dwz dat hij weet of behoort te weten datde gebruikte materialen hem niet toebehoren. eigenaar van de materialen kan de afscheiding nietvorderen, behalve indien de grondeigenaar ermee instemt.
Wel is grondeigenaar vergoeding verschuldigd aan eigenaar materialen ten belope van hun waarde,eventueel vermeerderd met schadevergoeding.
Bouwen met eigen materiaal op andermans grond:
art 555: grondeigenaar wordt dan ook eigenaar van het gebouw, maar is op grond van art 555evenwel een vergoeding verschuligd aan de andere.
Onderscheid:
- Indien de eigenaar van de materialen te goeder trouw is: wordt de grondeigenaar door natrekkingeigenaar van de materialen onder de gehoudenheid om deze te vergoeden.
- Indien eigenaar materialen te kwader trouw: grondeigenaar heeft keuzerecht:
1) Ofwel wegruiming van gebouwen vorderen geen vergoeding verschuldigd
2) Ofwel beslissen om de gebouwen voor zich te houden waarde van materialen enarbeidsloon vergoeden
Natrekking voltrekt zich pas nadat de grondeigenaar zijn keuze kenbaar heeft gemaakt. Opruimingdient op kosten van de eigenaar van de materialen te gebeuren.
Uitsluiting van art 554-555 indien een contractuele relatie bestaat
Indien tussen beide eigenaars een ok bestaat op grond waarvan de eigenaar van bouwmaterialen hetrecht heeft om te bouwen, treedt de natrekking slechts in bij het einde van de ok. Gedurende die okheeft de eigenaar van de materialen dan een opstalrecht.
HvC: de huurder heeft, bij gebreke aan beding terzake, recht op een vergoeding voor deverbeteringen aangebracht aan het gebouw, mits de verhuurder zich niet in de onmogelijkheidbevindt om hun wegruiming te vorderen. verhuurder die werken behoudt is bijgevolg vergoedingverschuldigd aan huurder.
Indien de wegruiming van de werken niet mogelijk is kostenleer verhuurder aan huurder eenvergoeding verschuldigd si voor noodzakelijke en nuttige werken.
Contractuele afwijkingen van natrekking:
mogelijk
94
Natrekking en openbaar domein:
Natrekking kan spelen tvv het openbaar domein.
De ‘onbeschikbaarheid’ van het openbaar domein brengt volgens rechtsleer en rechtspraak met zichmee dat geen recht van opstal op een openbaar domeingoed kan worden gevestigd. uitz: dooroverheid verleend privatief gebruiksrecht.
Indien het gebruiksrecht tevens de bevoegdheid tot het oprichten van gebouwen omvat, moeten diegebouwen volgens het gemeen recht toebehoren aan de titularis van dat privatief gebruiksrecht.
§3. Verkrijgende verjaring door langdurig bezitAlgemeen. Onderscheid tussen verkrijgende en bevrijdende verjaring
Bevrijdende verjaring: men verliest de aan een recht verbonden rechtsvorderingen door de niet-uitoefening ervan gedurende 30j.
1. Het juridische begrip van beziti) Wezenskenmerken van bezit
Algemeen:
2 wezenskenmerken:
- corporeel/objectief element
- intentioneel/subjectief element
Corporeel element:
Bezitter heeft feitelijke bezit.
Vb: A steelt een goed en verkoopt het aan B. B is bezitter van het goed. Indien B nadien dit goed inbewaring geeft aan C, behoudt B het bezit over dat goed. C wordt immers slechts detentor. B bezitdan het goed door bemiddeling van C.
Subjectief element:
De wil om de feitelijke heerschappij voor eigen rekening uit te oefenen. degene die een goedonder zich heeft beschouwt zichzelf als titularis van het zakelijk recht
2230bw: eenieder die het corporele element van het bezit heeft, wordt vermoed ook hetintentionele element van het bezit te hebben en dus bezitter te zijn. (eenieder die de detentie heeftwordt vermoedt het bezit te hebben) weerlegbaar
ii) Onderscheid met detentie:
Begripsomschrijving:
Detentie houdt in dat men een zaak onder zich heet voor rekening van een ander. Corporeel elementis aanwezig, maar subjectief element niet.
95
Belang van het onderscheid bezit-detentie
Detentor kan nooit aanspraak maken op verkrijgende verjaring (art 2236).
Detentor kan wel aanspraak maken op het retentierecht en kan onder vw een reïntegranda instellen.
Titelverandering:
Wie aangegeven heeft voor een ander te bezitten, wordt steeds vermoed dat men het bezit onderdezelfde titel voortzet, tenzij het tegendeel is bewezen (art 2231). kan worden bewezen bij‘titelverandering’: een gebeurtenis die de detentor tot bezitter heeft gemaakt.
Titelverandering kan in 2 gevallen:
- Tegenspraak van het recht van de eigenaar: detentor gaat zich gedragen als eigenaar entegenspraak houdt een duidelijke en ondubbelzinnige ontkenning in van de rechten van de eigenaar.
- Een oorzaak die van een derde voortkomt: de detentor verkrijgt een titel door aan koop, ruil,schenking, inbreng, enz van een derde die hem het eigendomsrecht zou hebben verschaft indien hij
de ware eigenaar zou zijn geweest.
2. Niet-wezenlijke kenmerken van beziti) Goede of kwade trouw van de bezitter
De bezitter is te goeder trouw wanneer hij niet weet en niet behoort te weten dat hij een goedverkregen heeft van een niet-eigenaar. moet verschoonbare fout zijn voor goede trouw.
Belang:
Geen belang voor verkrijgende verjaring ook een bezitter te kwader trouw kan zich hieropberoepen.
Dit is wel van belang of hij al dan niet beroep kan doen op een verkorte termijn voor verkrijgendeverjaring. 10 of 20j voor onroerende goederen en 0 of 3j voor roerende goederen.
De bezitter te goeder trouw is (itt te kwader trouw) gerechtigd om de vruchten van een goed tebehouden (art 549).
ii) Deugdelijk bezit:
betekent dat het bezit vrij is van bezitsgebreken.
Art 2229: vereisten voor deugdelijk bezit voortdurend, onafgebroken, ongestoord, openbaar enniet dubbelzinnig.
Heimelijkheid:
Het bezit moet openbaar zijn niet verborgen gehouden tav hen die er belang bij hebben om eeneinde te maken aan het bezit.
Heimelijkheid veronderstelt dat de bezitter intentioneel het bezit aan de ogen van derden onttrekt. kan enkel worden ingeroepen door hen tav wie het bezit heimelijk is gehouden.
96
Beoordeling komt toe aan de feitenrechter.
Dubbelzinnigheid:
Het bezit is dubbelzinnig indien met het op verschillende manieren kan opvatten dat het de uitingvan verschillende aanspraken kan zijn.
Er is dubbelzinnigheid wanneer de grondslag van het bezit niet precies kan worden aangegeven.
Geweld:
Kan slechts worden ingeroepen door diegene tegen wie gewelddadig is opgetreden.
Dubbele betekenis:
- geweld gepleegd door de bezitter bij aanvang van het bezit
- geweld dat uitgaat van een derde tijdens het bezit en waartegen de bezitter niet als normaalzorgvuldig huisvader reageert.
Discontinuiteit:
Bestaat erin dat de bezitter niet op geregelde tijdstippen daden van bezit stelt, zoals een zorgzameeigenaar zou doen in dezelfde omstandigheden.
Vermoeden dat degene die bewijst voorheen het bezit te hebben gehad, geacht wordt het ook in detussentijd te hebben gehad (art 2234)
kan ook door iedereen worden ingeroepen
Bewijs:
Wie beweert dat het bezit door een bepaald gebrek is aangetast, moet dit zelf aantonen.
Gevolgen:
- enkel deugdelijk bezit kan leiden tot verkrijgende verjaring
- enkel deugdelijk bezit kan leiden tot het instellen van een complainte.
3. Goederen die vatbaar zijn voor bezitPersoonlijke rechten als voorwerp van het bezit:
Ook schuldvorderingen kunnen voorwerp zijn van bezit. betaling te goeder trouw door de SA aande bezitter van de schuldvordering bevrijdt deze (art 691).
Beperkt zakelijke rechten als voorwerp van bezit:
Ook beperkt zakelijke rechten kunnen worden verkregen door verkrijgende verjaring, wat demogelijkheid vooronderstelt om die beperkte zakelijke rechten gedurende een zekere termijn tebezitten. vruchtgebruik, erfpacht en opstal.
97
Niet-zichtbare en/of niet-voortdurende erfdienstbaarheden zijn niet vatbaar voor verkrijgendeverjaring (art 691)
4. Overdracht van bezitAlgemene uitgangspunt:
Veronderstelt dat men zowel het corporele als het subjectieve element van het bezit overdraagt.
Itt eigendomsoverdracht zal bezit nooit overgaan door de loutere wilsovereenstemming tussenpartijen. aantal uitzonderingen: 3 situaties
- traditio brevi manu: wanneer de houder het bezit verkrijgt van diegene voor wie hij het bezit reedshoudt
- constitutum possessorium: wanneer iemand bezitter wordt zonder dat de zaak feitelijk in zijnhanden overgaat, omdat de vervreemder, die tevoren bezitter was, voortaan als detentor defeitelijke macht over de zaak zal uitoefenen voor de verkrijger.
- traditio longa manu: een derde voor de vervreemder de zaak hiel en haar na overdracht voor deontvanger houdt.
5. Gevolgen van het beziti) bezit van onroerende goederen
Bezitsvorderingen:
Art 1370 GerW kent 2 bezitsvorderingen
1) De complainte of klacht: beschermt in wezen een ‘verjaringsbezit’ (een bezit dat aan allekenmerken en hoedanigheden voldoet die het BW vereist voor de verkrijgende verjaring). Hiergelden ook 5 vw voor ontvankelijkheid:
1° slechts voor onroerende rechten of onroerende goederen die door verjaring kunnenverkregen worden.
2° men moet bewijzen gedurende minstens 1j in het bezit te zijn geweest van het goed of hetrecht
3° Het bezit moet voldoen aan alle vw die het bw stelt voor de verkrijgende verjaring
4° De vordering moet ingesteld worden binnen het jaar na de stoornis of de ontzetting vanhet bezit
5° Moet sprake zijn van bezitsstoornis
2) Reïntegranda: kan door zowel bezitter als detentor woorden ingesteld. Volstaat niet om eenbezitsstoornis te bewijzen, men moet bovendien bewijzen dat de stoornis veroorzaakt werd doorgeweld of feitelijkheden.
De sanctie: Herstel in de toestand van voor de stoornis of feitelijkheid
98
Herstel in natura, begrensd door het verbod op rechtsmisbruik, samen met eventueleschadevergoeding.
Geen verweermiddel tegen de bezitsvorderingen
Dwz dat vanaf het ogenblik dat er voldaan is aan de ontvankelijkheidsvw de rechter verplicht is devordering toe te kennen.
Verkrijgende verjaring
Is een middel om, door verloop van zekere tijd en onder de vw die de wet bepaalt, iets te verkrijgen art 2219
Verkrijgende verjaring veronderstelt altijd een bezit in de zin van art 2228. Verjaring op grond vandetentie of op grond van een ondeugdelijk bezit is dan ook uitgesloten.
De verkrijgende verjaring die gebaseerd is op een feitelijke heerschappij, namelijk het bezit, doet eennieuw eigendomsrecht ontstaan.
Art 2223 stelt uitdrukkelijk dat de rechter de verjaring niet ambtshalve mag toepassen.
Verkorte verkrijgende verjaring:
Art 2265: “Hij die te goeder trouw en uit kracht van een wettige titel een onroerend goed verkrijgt,bekomt daarvan de eigendom door verjaring na tien jaren, indien de ware eigenaar woont binnenhet rechtsgebied van het hof van beroep waarin het onroerend goed gelegen is; en na twintig jaren,
indien hij buiten dat gebied zijn woonplaats heeft”.
2 bijkomende vw voor verkorte termijn:
- bezitter te goeder trouw
- bezitter heeft bezit verkregen op grond van wettige titel
Art 2266: indien de ware eigenaar op verschillende tijdstippen zijn woonplaats binnen en buiten hetrechtsgebied heeft gehad, moet, om de tot verjaring vereiste tijd aan te vullen, bij hetgeen aan detien jaren aanwezigheid ontbreekt, tweemaal zoveel jaren afwezigheid worden gevoegd als er jarenontbreken om de volle 10 jaren aanwezigheid te bereiken.
Bezitsvoeging:
Art 2235: om de tot verjaring vereiste tijd te bereiken, bij zijn eigen bezit het bezit van zijnrechtsvoorganger. enkel betrekking op rechtsopvolging ten bijzondere titel (enkel wanneer derechtsopvolger een nieuw bezit begint)
Dit veronderstelt een rechtsband tussen rechtsopvolger en rechtsvoorganger moeten bewijzen
HvC: wanneer men zich, om de rechtsband te bewijzen, beroept op de verkoopok van een onroerendgoed, men tegen een derde slechts zal slagen wanneer men een tegenstelbare titel bezit als voorzienin art 1 HypW.
99
Afstand van verkrijgende verjaring:
Art 2224: men kan in elke staat van het geding, zelfs voor het eerst in hoger beroep, beroepen op deverjaring, tenzij de omstandigheden doen vermoeden dat de partij die zich niet op de verjaring heeftberoepen daarvan afstand heeft gedaan. (niet in cassatie)
Men kan uit begeleidende omstandigheden een afstand van verjaring afleiden.
Art 2222: men kan vooraf geen afstand doen van de verjaring, maar men kan wel afstand doen vaneen verkregen verjaring.
De ‘Actio Pauliana’ van het verjaringsrecht:
Art 2225: SEs, of alle personen die er belang bij hebben dat de verjaring verkregen is zich daaropkunnen beroepen hoewel de eigenaar ervan afstand doet.
ii) bezit van roerende goederen
Uitgangspunt:
Het deugdelijk bezit van roerende goederen leidt tot verkrijgende verjaring na verloop van 30j.Verkorte termijn indien aan VW is voldaan (art 2279-2280). laten de bezitter te goeder trouw toeom onmiddellijk eigenaar te worden, ook al was de rechtsvoorganger geen eigenaar.
VW voor art 2279:
- Lichamelijke goederen
- Daadwerkelijk en deugdelijk bezit
- te goeder trouw (verkrijger weet niet of behoort niet te weten dat hij verkreeg van een niet-eigenaar)
1) lichamelijke roerende goederen:
Aantal goederen zijn wel uitgesloten:
- bankbiljetten (indien kwade trouw bezitter)
- muntstukken
- roerende goederen door anticipatie
- registratiegoederen (goederen waar de wet in een vorm van publiciteit voorziet)
Werking van de bezitsbescherming bij roerende lichamelijke goederen. Vrijwillig bezitsverlies:
Indien de oorspronkelijke eigenaar vrijwillig buiten het bezit is geraakt van zijn roerende lichamelijkegoederen, wordt het volgrecht onmiddellijk uitgeschakeld.
Onvrijwillig bezitsverlies:
100
Vb door verlies of diestal. de oorspronkelijke eigenaar kan het goed revindiceren gedurende eentermijn van 3 jaar vanaf het bezitsverlies. De uitgewonnen bezitter moet zich dan tot zijnrechtsvoorganger onder bijzondere titel richten wegens de niet-nakoming van zijn verplichting totvrijwaring voor uitwinning.
De eigenaar wiens eigendomsrecht na 3j is teloorgegaan, behoudt dan wel een vordering op grondvan buitencontractuele aansprakelijkheid gedurende de daaropvolgende termijn, tot ook dievordering is verjaard.
1 uitzondering: indien de tegenwoordige bezitter de goederen op een markt of op een openbareverkoop heeft gekocht, of van een koopman doe gewoonlijk dergelijke goederen verkoopt, dan kande uitgewonnen bezitter een vordering tot vergoeding van de koopprijs instellen tegen de eigenaardie de goederen revindiceert.
§4. ZaakvormingBegrip:
Duidt op de creatie van een nieuwe zaak met materialen die toebehoren aan een derde. dan moethet eigendomsrecht over die zaak worden toegewezen.
Zaakvorming is te onderscheiden van natrekking: bij zaakvorming heeft er een bewerking van debetrokken zaak plaatsgevonden, terwijl natrekking erin bestaat dat 2 of meer zaken wordensamengevoegd, zonder dat het vereist is dat dit door menselijk ingrijpen heeft plaatsgevonden.
Wettelijke regeling:
Art 565: natrekking en zaakvorming zijn onderworpen aan de beginselen van natuurlijke billlijkheid.
Art 570: indien een ambachtsman of enig ander persoon, om een zaak van een nieuwe soort tevervaardigen, een hem niet toebehorende stof heeft gebruikt, hetzij deze haar eerste vorm kan
herkrijgen of niet, heeft hij die eigenaar was van de stof, het recht de daaruit vervaardigde zaak op teeisen, mits hij de waarde van het arbeidsloon vergoedt.
Art 571: indien echter de arbeid van zoveel belang was dat hij de waarde van de gebruikte stof verovertreft, wordt de arbeid als de hoofdzaak beschouwd, en heeft de arbeider het recht de bewerktezaak voor zich te houden, mits hij de prijs van de stof aan de eigenaar vergoedt.
Subsidiair karakter:
Indien het zakenrechtelijk statuut reeds geregeld wordt door andere bepalingen, blijven art 570 evbuiten toepassing.
101
Deel 3: Overeenkomsten inzake gebruik en genot van een goed
Hoofdstuk 1: Huur
§1. Kenmerken
1. constitutieve bestanddelen (art 1709)i) Geen zakelijk recht maar een persoonlijk genotsrecht
ii) Voorwerp van de huur: (on)lichamelijke (on)roerende goederen
Ook kunnen rechten worden verhuurd. Alle goederen die in de handel zijn kunnen worden verhuurd(art 1128)
Uitz: zakelijke recht van gebruik en bewoning of goederen die deel uitmaken van het openbaardomein (wel concessie mogelijk)
iii) Tegenprestatie in geld of in natura
meestal tegenprestatie in geld, maar natura kan ook. Geen van beide aanwezig, dan kan niet wordengesproken van een huur.
Huur is dus een consensueel contract, wederkerig en onder bezwarende titel, in principe niet intuitupersona, met opeenvolgende prestaties, waarbij tijdelijk persoonlijke vorderingsrechten op een goedworden verleend.!!!
2. Bekwaamheid:Algemene regels uit verbintenissenrecht
Minderjarigen:
Bekwaamheid van de ontvoogde minderjarigen gaat niet verder dan verhuring voor maximum 9j (art
481). De vertegenwoordiger van de minderjarige kunnen slechts een huurok van langer dan 9jafsluiten met inachtneming met machtiging van de vrederechter. huurder zal enkel het rechthebben om de op het ogenblik van het einde van de voogdij lopende periode van 9j uit te doen.
Verhuurder is niet noodzakelijk eigenaar:
Degene die een goed verhuurt verbindt zich er enkel toe de huurder het genot te doen hebben. Eenhuurok is dan ook niet nietig door het enkele feit dat de verhuurder geen zakelijk recht heeft op hetverhuurde goed, of er zelf het genot van heeft of tot het verhuren van het goed geen toestemmingheeft van degene die een recht op het goed of het genot ervan heeft: ook in die gevallen heeftdegene aan wie in die ok het genot van het goed wordt verleend, de hoedanigheid van huurder.
3. VormvereistenIs een consensueel contract en komt derhalve tot stand bij wilsovereenstemming en er is geengeschrift vereist.
i) Bijzondere bewijsregel (art 1715)
102
Het betreft het bewijs van het bestaan zelf van een huurcontract, dat nog op generlei wijze totuitvoering is gebracht, en waarbij het bestaan van de ok door één van der partijen wordt ontkend.
Huur kan in beginsel nooit worden bewezen door getuigen en vermoedens. (art 1348) Buiten hetgeschrift kunnen enkel de en de bekentenis als bewijsmiddel fungeren.
Getuigen en vermoedens enkel als het geschrift door overmacht verloren is gegaan of wanneer hetbewijs moet worden geleverd tegen de handelaar. (art 1348)
Art 1715 iss niet van openbare orde en de verhuurder kan er derhalve aan verzaken.
Wanneer de huur reeds uitvoering heeft gekregen, is het gemene bewijsrecht van toepassing.
ii) Tegenwerpelijkheid
Algemene regel:
Derden moeten het feit van de huurok op zich in principe accepteren en respecteren.
Overschrijving:
Huurcontracten inzake onroerende goederen die een zeer zware belasting van het eigendomsrechtimpliceren bekendmaking
betreft hier contracten van langer dan 9j, maar ook contracten die kwijting inhouden van tenminste 3j huurprijs. moeten worden overgeschreven op het hypotheekkantoor
Indien dergelijke huurcontracten niet zijn overgeschreven, wordt de huurtijd eenvoudigwegverminderd of ingekort.
De exceptie van de niet-overschrijving van dergelijke huurcontracten enkel kan worden ingeroependoor derden met een concurrerend recht die te goeder trouw zijn. huurcontract moet bijauthentieke akte worden opgemaakt.
4. Gemene en bijzondere huuri) suppletieve gemeenrechtelijke regels en dwingende bijzondere beschermingsregels
algemene regels mbt huur art 1714-1762bis in principe suppletief
tal van bijzondere huurregimes met het oog op het beschermen van een bepaald type huurder. zijn wel dwingend
ii) Bijzondere huurregimes
Handelshuur:
De handelszaak wordt extra beschermd en dergelijke huurcontracten worden beheerst door eenstrikte formalistische wetgeving inzake handelshuur.
iii) Les specialis generalibus derogat
103
Het gemene huurrecht blijft op huurok van toepassing in de mate dat die bijzondere wetten er nietvan afwijken.
§2. Gemene huur
1. Verbintenissen van de verhuurderArt 1719: verhuurder is gehouden tot 3 verbintenissen:
- Het verhuurde goed aan de huurder leveren
- Dat goed in zodanige staat onderhouden dat het kan dienen tot het gebruik waartoe het verhuurdis.
- de huurder daarvan het rustig genot doen hebben zolang de huur duurt.
i) Levering
art 1720 levering: ter beschikking stellen van huurder in goede staat van onderhoud.
Bij gebreke daaraan kan de huurder hem hetzij verplichten de nodige herstellingen te doen, hetzij deontbinding vorderen, schadevergoeding vragen of zelfs de betaling van de huurprijs opschorten tothet goed in orde is. suppletief recht
ii) Onderhoud:
Herstellingen:
Verhuurder onderhoudt het goed, zodat het kan dienen tot het gebruik waartoe het verhuurd is. (art1719) suppletief recht
Dringende herstellingen:
De huurder moet de ongemakken verdragen die voortvloeien uit de uitvoering van dringendeherstellingen. Pas als de herstellingen langer dan 40 dagen duren, mag de huurder een verminderingvan de huurprijs vragen of zelfs ontbinding van de huur, wanneer het goed tgv de werkenonbewoonbaar wordt. (art 1724) huurprijsvermindering gebeurt naar evenredigheid
deze bepaling kan niet worden ingeroepen tegen de verhuurder van privatieve delen in een
apptsgebouw voor de hinder ingevolge werken uitgevoerd aan de gemene delen, zoals de gevel vanhet gebouw, door de vereniging van mede-eigenaars.
Tenietgaan verhuurde goed tov toeval:
Dan is de verhuurder niet verplicht het opnieuw te bouwen huur is van rechtswege ontbonden
Bij gedeeltelijk tenietgaan ofwel huurprijsvermindering ofwel ontbinding.
iii) Vrijwaring
Eigen daad:
104
De verhuurder maf zelf niets doen waardoor het rustige genot van de huurder zou kunnen wordengestoord.
Daden van derden:
De verhuurder is ook aansprakelijk voor rechtsstoornissen door derden (art 1726-1727). Maar hijmoet niet instaan voor louter feitelijke stoornissen door derden (art 1725).
De verhuurder is ook niet aansprakelijk wanneer medehuurders in hetzelfde gebouw elke nachtkabaal maken met feestjes en andere activiteiten.
Verborgen gebreken:
De verhuurder is ten slotte vrijwaring verschuldigd voor alle gebreken van de verhuurde zaak die hetgebruik daarvan verminderen.
2. Verbintenissen van de huurderArt 1728:
- Prijs, kosten en lasten betalen
- goed gebruiken en onderhouden conform de bestemming
- Goed op het einde van de huurperiode teruggeven
i) Betalen:
a) Prijs
Contractuele vrijheid:
Vrij huurprijs te bepalen. in principe blijft de aanvankelijk afgesproken huurprijs onveranderd voorde hele duur van de huur.
b) Indexatie
In de meeste huurcontracten wordt voorzien in een indexatie van de huurprijs.
Dwingend recht:
Indien in het huurcontract een aanpassing aan de kosten van levensonderhoud is bedongen, is
daarop de regeling van art 1728bis van toepassing. dwingend recht indexatie is niet verplicht.
Is in indexatie voorzien, dan mag de huur slechts één keer per jaar worden aangepast, ten vroegsteop de verjaardag van de inwerkingtreding van het huurcontract. De nieuwe huurprijs mag niet hogerzijn dan het bedrag verkregen door toepassing van de formule.
Indien partijen een andere maatstaf hebben gekozen, dan geldt art 1728bis hier niet op.
c) Kosten en lasten
Contractuele vrijheid:
105
Vaak naast huurprijs ook bepaalde kosten en lasten aan de huurder aangerekend. (gas, water,…) partijen spreken vrij af wie welke lasten draagt.
Forfaitaire begroting:
Het bedrag kan forfaitair worden bedongen latere wijzigingen mits instemming beide partijen
Dwingende regeling indien niet forfaitair begroot:
Indien geen forfaitair bedrag is vastgesteld geldt regeling art 1728ter op dwingende wijze
Art 178ter: de teruggevorderde lasten en kosten moeten overeenstemmen met de werkelijkeuitgaven en dat deze in een afzonderlijke rekening moeten worden opgegeven.
Informatie:
Elke verhuring van onroerend goed voor bewoning moet in elke officiële of publieke mededelingonder meer het bedrag van de huurprijs en van de gemeenschappelijke lasten worden vermeld. (aart1716)
ii) Gebruiken en onderhouden:
Gebruik als een goede huisvader en overeenkomstig bestemming:
Indien de huurder het goed voor een ander gebruik aanwendt of voor een gebruik waaruit enignadeel kan ontstaan voor de verhuurder, dan kan deze laatste de huur doen ontbinden (art 1729)
Kleine huurherstellingen:
ten laste van de huurder (art 1754)
Geen van die herstellingen tot onderhoud komt nochtans ten laste van de verhuurder wanneer zij tewijten zijn aan ouderdom of overmacht.
De regeling van huurherstellingen is van aanvullend recht.
iii) Teruggeven:
Teruggave:
Teruggeven in de staat waarin het goed zich bevond bij de aanvang van de huur. De huurder isaansprakelijk voor de beschadigingen en de verliezen die gedurende de huurtijd zijn ontstaan, tenzijhij bewijst dat ze niet door zijn schuld zijn veroorzaakt (art 1732)
In principe ontstaat de verplichting om de huurschade aan de verhuurder te vergoeden slechts ophet einde van de huur. lopende huur, geen schadevergoeding vorderen.
Uitzondering: daden van vandalisme of vrijwillige vernieling door de huurder met het opzet deeigenaar te schaden verhuurder kan op art 1729 ok ontbinden
Apptsgebouw:
106
Huurder slechts aansprakelijk voor de schade aan de door hem gehuurde gedeelten. Verhuurder kanin beginsel niet 1 huurder aanspreken voor de schade aan alle beschadigde appartementen enkelop buitencontractuele grondslag.
Huisgenoten:
Huurder is aansprakelijk voor de schade veroorzaakt door zijn huisgenoten en/of onderhuurders(aart 1735). alle personen die zich met toestemming van de huurder in het gehuurde goedbevinden.
HvC: een persoon die in opdracht van de huurder aan het gehuurde goed werken uitvoert, in casueen loodgieter, is een huisgenoot.
Plaatsbeschrijving:
Om na te gaan in welke staat het goed zich bevind partijen zijn verplicht een omstandigeplaatsbeschrijving op te stellen, op tegenspraak en voor gezamenlijke rekening (art 1730) wanneer de gebouwen nog onbewoond zijn of tijdens 1
e maand van de huur.
Stijlclausules zoals “de huurder verklaart het goed in goede staat te hebben bevonden”, hebben geenwaarde als plaatsbeschrijving.
Bij afwezigheid van een plaatsbeschrijving wordt vermoed dat de huurder het goed ontvangen heeftin dezelfde staat als waarin het zich bevindt op het einde van de huurok (art 1731) tegenbewijskomt dan van verhuurder.
Geen schadevergoeding verschuldigd door huurder voor wat door ouderdom of overmacht istenietgegaan of beschadigd (art 1731). bewijslast bij huurder
Brand:
Art 1733: huurder is aansprakelijk voor de schade tgv een brand. contractuele aansprakelijkheid.
Voor schade aan andere goederen dan degene die het voorwerp uitmaken van de huurok buitencontractuele aansprakelijkheid.
Vermoede geldt niet als de verhuurder zich een recht van voortdurend genot en medegebruik heeftvoorbehouden.
Verbouwingen:
Het is de huurder, behoudens andersluidend beding, om te bouwen of verbouwen. Hij kan hoogstensaanpassingen doorvoeren aan zijn behoeften, conform de bestemming van het goed, voor zover dezeaanpassingen wegneembaar zijn. gaat dus enkel voor wegneembare werken.
Op het einde van de huur kan de huurder deze eventuele werken wegnemen. Zo de verhuurder dewerken wil behouden, dan is hij aan de huurder een vergoeding verschuldigd op grond van deverrijking zonder oorzaak.
Voor niet-bestemmingsconforme werken moet eerst worden nagezien of de werken gebeurden mettoestemming van de verhuurder:
107
- ingeval toestemming verhuurder kwestie van vergoeding
- Geen toestemming verhuurder: opnieuw onderscheid tussen wegneembare en niet-wegneembarewerken:
- Niet-bestemmingsconforme wegneembare werken: huurder blijft eigenaar tot einde huur,maar verhuurder kan wegneming eisen, zelfs tijdens huurtijd
- niet-bestemmingsconforme en ook niet-wegneembare werken zonder toestemming zijnverboden verhuurder kan de afbraak van het werk eisen, herstelling en eventueelontbinding van de huur lastens de huurder met toekenning van schadevergoeding
3. Beschermingsmechanismen voor de onbetaalde verhuurderi) Voorrecht
Voorwerp en onderpand:
Art 20, 1° HypW: kent aan de verhuurder een voorrecht toe op de waarde van al wat het verhuurdegoed stoffeert. geldt voor de huur voor 2 vervallen jaren, het lopende jaar, het daaropvolgendejaar en eventueel voor al wat nog moet vervallen.
Om het voorrecht van de verhuurder veilig te stellen, wordt aan de huurder expliciet de verplichtingopgelegd om het goed van genoegzaam huisraad te voorzien. (art 1752)
Praktisch?
P 252
ii) Volgrecht en beslag tot terugvordering
art 20, 1°HypW: volgrecht voor de verhuurder al zijn de goederen uit het pand verwijdert, dan nogkan de verhuurder daarop zijn voorrecht uitoefenen, mits hij deze goederen heeft opgeëist binnende 15 dagen. beslag tot terugvordering (art 1462 GerW)
iii) Huurwaarborg
Contractuele vrijheid:
Partijen hebben de volledige vrijheid om overeen te komen of ern een huurwaarborg verstrekt moetworden; waaruit die zal bestaan; welke haar omvang zal zijn; welke schuldvorderingen erdoorworden gewaarborgd.
Toepasselijkheid regels pand bij huurwaarborg omvattende roerende goederen:
4. DuurOnderscheid: bepaalde, onbepaalde duur(mondeling)
i) bepaalde duur
Contractuele vrijheid
Slechts 1 beperking: eeuwigdurende huurcontracten zijn nietig (langer dan 99j)
108
Einde:
Van rechtswege bij verstrijken van de termijn, zonder opzegging (art 1737).
Voor het verstrijken van de termijn kan in beginsel ook geen van de partijen de huur eenzijdigbeëindigen door opzegging. Partijen mogen echter vrij andere beëindigingsmodaliteiten afspraken inhet geschreven contract.
Stilzwijgende wederinhuring:
Het contract is in theorie van rechtswege beëindigd, maar de huurder blijft in het goed en gaatverder met de betaling van de huurprijs; ook de eigenaar doet alsof er niets aan de hand is. stilzwijgende wederinhuring stilzwijgend komt een nieuw huurcontract tot stand. (zelfde vw alsvorige huur)
Een beperking op deze regel is dat de borgstelling betreffende de aanvankelijke huur zich nietuitstrekt tot de verplichtingen die uit de wederinhuring ontstaan (art 1740)
Art 1739: Wanneer de opzegging is betekent van de huur, dan kan de huurder, hoewel hij in hetgenot gebleven is, zich niet beroepen op een stilzwijgende wederinhuring. (kan ook contractueelworden uitgesloten)
ii) Onbepaalde duur
Suppletieve duur
Worden geacht te zijn aangegaan per maand. kan slechts worden beëindigd met inachtnemingvan een opzeggingstermijn van 1maand (art 1736).
Huur van gemeubileerde appt: Wordt geacht te zijn aangegaan per jaar, wanneer zij is aangegaantegen zoveel per jaar; per maand, wanneer zij is aangegaan tegen zoveel per maand,… (art 1758)
Contractuele vrijheid:
Partijen kunnen vrij een andere regeling inzake duur en beëindiging afspreken.
Opzegging: begrip
Is een eenzijdige mededelingsplichtige rechtshandeling waarbij één der partijen voor de toekomsteen einde maakt aan het contract doet een opzeggingstermijn lopen.
Opzegging; Vorm
Principieel geen vormvereisten. om bewijsproblemen te vermijden liefst per aangetekende brief
Opzegging: verhuurde gezinswoning
Indien het gehuurde goed aan een echtpaar tot voornaamste gezinswoning dient en de verhuurderkennis heeft van het huwelijk, moeten alle opzeggingen, op straffe van nietigheid, worden gezonden
of betekend aan elk der echtgenoten afzonderlijk of uitgaan van beide echtgenoten gezamenlijk.
109
5. Einde
i) Beëindiging op grond van onderlinge overeenkomst
is te allen tijde mogelijk. geen vormvereisten
ii) Ontbinding
Gerechtelijke ontbinding
Ontbinding van het huurcontract kan worden gevorderd wanneer de huurder of de verhuurder zijncontractuele verplichtingen niet zou nakomen (art 1741).
Ingeval van ontbinding wegens wanprestatie van de huurder is deze verplicht de huurprijs te betalenvoor de tijd die voor wederverhuring nodig is, onverminderd de vergoeding van de schade die doorhet wangebruik mocht zijn veroorzaakt (art 1760).
Uitdrukkelijk ontbindend beding:
Ontbinding moet steeds voor een rechter worden gevorderd Men kan niet bedingen dat de huurvan rechtswege ontbonden zal zijn wanneer de huurder nalaat een huurtermijn te betalen (wordtvoor niet geschreven gehouden).
iii) Verval van rechtswege op grond van volledig tenietgaan van het verhuurde goed
huur is dan van rechtswege ontbonden.
Indien gedeeltelijk tenietgegaan: vermindering huurprijs of ontbinding van de huur. (art 1722)
Het betreft ook het juridisch tenietgaan van het goed: telkens wanneer de verhuurder zich doortoeval of overmacht in de onmogelijkheid bevindt om aan de huurder het beloofde genot van hetgehuurde goed te verschaffen.
Ook wanneer het gehuurde goed door de fout van één van de partijen tenietgaat, is de huur vanrechtswege ontbonden (art 1741), onverminderd de SV die dan verschuldigd is door degene aan wiehet tenietgaan te wijten is.
iv) Wat niet tot het beëindigen van de huur leidt
- Overlijden van de huurder of verhuurder (art 1742) geen contract intuitu personae
- faillissement of kennelijk onvermogen van huurder of verhuurder
- verkoop van het verhuurde goed
6. Onderhuur en overdracht van huuri) Begrip:
onderhuurok: ok waarbij de huurder het goed op zijn beurt verhuurt aan een huurder.
ii) Toelaatbaarheid:
Principieel mogelijk:
110
Art 1717
De huurder behoeft geen toestemming van de verhuurder kan echter wel contractueel wordenbeperkt of verboden.
Wettelijk verbod:
Een huurder die het gehuurde goed niet tot zijn hoofdverblijfplaats bestemt, mag zijn huur nietoverdragen of onderverhuren, zelfs niet gedeeltelijk, aan een derde die het goed wel als zijnhoofdverblijfplaats zou willen bestemmen (art 1717)
iii) Gevolgen:
Onderhuur:
Er komt een zelfstandige huurok tot stand tussen de hoofdhuurder en de onderhuurder. geenrechtstreekse contractuele band tussen verhuurder en onderhuurder. Tegenover de verhuurderbehoudt de hoofdhuurder al zijn verplichtingen.
Overdracht van huur:
Gaat om een overdracht van het huurcontract. Zonder toestemming van de SE kunnen schulden nietworden overgedragen.
Naast de overnemer blijft de oorspronkelijke huurder daarom ook na de huuroverdracht tegenoverde verhuurder gehouden tot de uitvoering van de verplichtingen die uit de over gedragen huurokvoortvloeien. Slechts een uitdrukkelijke ontlasting vanwege de verhuurder kan de overdrager van zijnhuurverplichtingen ontslaan.
7. Overdracht van het verhuurde goedi) Begrip:
Algemeen:
De eigenaar van het verhuurde goed mag tijdens de huurtijd naar eigen goedvinden vervreemdenaan een derde. verkrijger is derde tov huurok
Vervreemding:
Overdracht onder bezwarende titel of ten kosteloze titel.
Om de positie van de huurder tav de nieuwe eigenaar te bepalen moet worden gekeken of in dekoopok een eerbiedigingsbeding is opgenomen ten gunste van de huurder. niet het geval, dan ishet van determinerend belang of het huurcontract vaste datum heeft of niet.
ii) Eerbiedigingsbeding
verkrijger verbindt zich ertoe om de bestaande huurok te eerbiedigen (art 1121) nieuweeigenaar moet het lopend huurcontract volledig respecteren en hij zal de huur slechts kunnenbeëindigen overeenkomstig de wettelijke en conventionele bepalingen die erop van toepassingwaren en blijven.
111
iii) Vaste datum:
Bij gebrek van een beding te zijnen behoeven in het koopcontract zal de huurder zijn ok slechts aande verkrijger kunnen tegenwerpen indien de huur vaste datum heeft (art 1743)
Strikt genomen moet elke geschreven huurok binnen 4 maanden worden geregistreerd. Eens dietermijn verstreken is, kan het contract nog altijd ter registratie worden aangeboden, maar er zal daneen boete verschuldigd zijn.
Huur van meer dan 9 jaar:
Moeten vaste dagtekening hebben en worden overgeschreven op het kantoor van dehypotheekbewaarder.
Is de overschrijving niet gebeurd, maar is er wel vaste datum, dan is het huurcontract slechtstegenwerpelijk voor de periode van 9j die lopende is op het ogenblik van de vervreemding. (art 595,1328, 1743)
Een huurok die is gesloten voor 27j wordt verdeeld in fictieve periodes van 9J.
iv) Uitzettingsbeding
Ondanks vaste dagtekening zal de huurder het goed bij vervreemding toch moeten verlaten. verhuurder houdt zich het recht voor om de huur te beëindigen nav een eigendomsoverdracht. Ditrecht komt niet toe aan de huurder.
Vergoeding:
Art 1748: de verhuurder of de verkrijger die zich op het uitzettingsbeding wenst te beroepen, moetde huurder vooraf waarschuwen binnen de termijn bepaald door de wet of de ok.
Huurder heeft ook recht op vergoeding.
Wederinkoop:
Koper mag geen gebruik maken van zijn uitzettingsbeding, zolang hij niet onherroepelijk eigenaar isgeworden door het verstrijken van de termijn voor wederinkoop (art 1751).
v) Geen vaste datum
niet tegenwerpelijk aan de verkrijger
Uitzetting is mogelijk zonder enige opzeggingstermijn of –vergoeding (art 1750)
De nieuwe eigenaar heeft echter wel een rechterlijke vonnis nodig om de huurder eruit te krijgen.
vi) Verhaal:
De verhuurder heeft zich verbonden om het genot van het goed te verschaffen voor de hele duur vande huur. De huurder heeft derhalve een verhaal tegen de verhuurder op grond van uitwinning.
112
8. Procesrechtelijke aspecten
Vrederechter is bevoegd.
Vereenvoudigde rechtspleging:
Art 1344bis: Elke vordering inzake huur van goederen kan worden ingeleid bij verzoekschrift,neergelegd ter griffie…..
Verjaring:
De vordering van de verhuurder tot betaling van de huurprijs verjaart door verloop van 5j (art 2277).Zijn vordering tot betaling van het bedrag dat volgt uit de aanpassing van de huuprijs verjaart reedsna 1j (art 2273)
§3. WoninghuurWHW (woninghuurwet) (na art 1762bis) dwingend recht.
Voor alle punten die niet door de Woninghuurwet geregeld zijn, geldt aanvullend gemene huurrecht.
Toepassingsgebied: 4 vereisten
- Huurder is fysiek persoon: uitz: de in de wet aangeduide rechtspersonen die het goed huren om hetvervolgens onder te verhuren aan minder begoede personen die er wel hun hoofdverblijfplaatsvestigen (art 1 WHW). Instemming verhuurder vereist voor verhuring aan: gemeenten, ocmw, vzw,instellingen van openbaar nut of vennootschappen met sociaal oogmerk.
- Huurcontract: WHW geldt enkel voor huucontracten
- Hoofdverblijfplaats: woning waar een gezin of een alleenstaande effectief en gewoonlijk verblijft.De bestemming als hoofdverblijfplaats moet continu zijn.
- Toestemming verhuurder: Is de woning vanaf het begin hoofdverblijfplaats, dan kan toestemmingzowel uitdrukkelijk als stilzwijgend. Is het slechts hoofdverblijfplaats in de loop van het contract, danis schriftelijke toestemming nodig.
Contractuele uitsluiting van bestemming als hoofdverblijfplaats is wel geldig indien:
- uitdrukkelijk of ernstig gestaafd
- in het contract is aangeduid waar de huurder dan wel zijn hoofdverblijfplaats heeft.
Schriftelijk huurcontract met bijlagen. – Verplichte registratie
Art 1bis WHW: ok moet schriftelijk zijn en moet in elk geval omvatten: identiteit partijen,begindatum ok, aanwijzing van ruimte en gedeelten die voorwerp uitmaken van huur en bedrag vanhuur.
Staat van verhuurde goed:
De woning moet bij ingenottreding beantwoorden aan de elementaire vereisten van veiligheid,gezondheid en bewoonbaarheid (art 2WHW).
113
Zo niet, heeft de huurder de keuze tussen uitvoering van de noodzakelijke werken of ontbinding van
de huur met SV.
Hiervan kan worden afgeweken door een ‘renovatiecontract’ (art 8): huurder zal op zijn kostenwerken uitvoeren die de toestand van de gehuurde woning verbeteren, en in overeenstemmingbrengen met de vereisten van art 2. Als tegenprestatie belooft de verhuurder tijdens een bepaaldeperiode, die meer dan 9j kan zijn, af te zien van het recht de ok eenzijdig te beëindigen of van hetrecht de huurprijs te herzien, of de huurprijs te verlagen of kwijt te schelden. schriftelijk op straffevan nietigheid.
Duur van 9j:
Het principe is een termijn van 9j (art 3).
Een woninghuurcontract is dus steeds van bepaalde duur. Voor onbepaalde duur wordt herleidt 9j.
Er is geen automatische beëindiging van het contract na verloop van de termijn van 9j. Opzegging isnodig ten minste 6 maanden voor het verstrijken van de termijn. Zo ni maanden vooraf tebeëindigen.
Vroegtijdige beëindiging:
Verhuurder kan in 3 gevallen vroegtijdig beëindigen, tenzij hij in het contract hiervan geheel ofgedeeltelijk afstand van doet:
- Eigen gebruik: hijzelf of een familielid met een opzeggingstermijn van 6 maanden (art 3). Hij moethet goed dan binnen het jaar, en gedurende ten minste 2j werkelijk en doorlopend betrekken. Zoniet heeft de huurder recht op vergoeding van 18 maanden huur.
- Werken: na 3 of 6j kan de verhuurder de huur beëindigen om werken uit te voeren op een aantalvw:
-- uitgevoerd met eerbiediging van de bestemming van het gebouw
-- in door de huurder bewoonde gedeelte
-- kosten bedragen meer dan 3j huur
-- opzeggingstermijn van 6 maanden
-- werken moeten eindigen binnen 24 maanden na verstrijken van opzeggingstermijn
- Ongemotiveerd: einde van elke driejarige periode, mits opzeggingstermijn van 6 maanden envergoeding van 9 maanden huur bij drie jaar, en van 6 maanden bij 6 jaar. (art 3, §4)
Bij opzeg door de verhuurder kan de huurder via tegenopzegging voor het einde van deopzegperiode het contract alsnog zelf vroeger beëindigen, met opzeggingstermijn van één maand, enzonder opzegvergoeding. verhuurder zal ook geen vergoeding moeten betalen
114
Huurder kan ook zelf op elk moment opzeggen, zonder motief, mits opzeggingstermijn van 3maanden. Bovendien kan de huurder zonder opzeggingstermijn en zonder vergoeding, de huurok van9j die niet werd geregistreerd, opzeggen.
Kortere duur:
Een woninghuurok voor minder dan 9j wordt van rechtswege op 9j gebracht (art 3, §6).
Wel mogelijk voor ten hoogste 3j. Kan eenmaal worden verlengd zonder dat de totale duur van dehuur hoger is dan 3j. opzeggen ten minste 3 maanden voor het einde van de termijn. Zo niet, danwordt het geacht van in het begin te zijn gedaan voor 9j.
Langere duur:
Schriftelijk kan de woninghuur worden aangegaan voor meer dan 9j (art 3, §7)
Verlenging wegens buitengewone omstandigheden:
Als het huurcontract vervalt, of eindigt door opzegging, kan de huurder die het bewijs levert vanbuitengewone omstandigheden, om een verlenging verzoeken. (art 11 WHW) aangetekende briefaan verhuurder, één maand voor de vervaldag van de huur.
Duur verlenging bepalen partijen zelf. Indien niet doet de rechter dit. slechts één aanvraag omhernieuwing van de verlenging kan worden ingediend, onder dezelfde vw.
Prijs, kosten en lasten:
Kosten en lasten voor huurder zijn vrij te bepalen door partijen.
Art 5whw: kosten van laattijdige registratie of bemiddeling door een derde voor verhuring komen tenlaste van verhuurder.
Indexatie is altijd mogelijk, tenzij het contract dit uitdrukkelijk verbiedt (art 6). Bij het verstrijken vanelke driejarige periode kan de huurprijs worden herzien (art 7) geen indexatie, maar nieuwehuurprijs.
De rechter zal, oordelend naar billijkheid, de huurprijs herzien wanneer:
- De normale huurwaarde van het goed , tgv nieuwe omstandigheden, ten minste 20% hogerof lager is dan de op het tijdstip van de indiening van het verzoek eisbare huurprijs (art 7, §1)
- De normale huurwaarde van het goed, tgv werken die op kosten van de verhuurder in hetverhuurde goed zijn uitgevoerd, met ten minste 10% is gestegen, tenzij die werkennoodzakelijk waren om het goed in overeenstemming te brengen met de elementairevereisten van veiligheid, gezondheid en bewoonbaarheid (art 7, §1)
Huurwaarborgen:
Geen verplichting om een huurwaarborg te geven. indien wel overeengekomen: (art 10)
115
Indien huurder een van volgende waarborgen verstrekt, mag die waarborg niet meer bedragen daneen bedrag gelijk aan 2 of 3 maanden huur, afhankelijk van de vorm huurwaarborg:
- Geïndividualiseerde rekening op naam van de verhuurder (max 2 maanden)
- een bankwaarborg die het de huurder mogelijk maakt om de waarborg progressief samen
te stellen. (max 3)
- Een bankwaarborg tgv een standaardcontract tussen een OCMW en een financiële instelling(max 3)
Indien de huurder zijn waarborg nalaat te plaatsen op een in de wet vermelde wijzen, is hij ertoegehouden de huurder rente te betalen aan de gemiddelde rentevoet van de financiële markt op hetbedrag van de waarborg, vanaf het moment dat die overhandigd wordt.
Er mag niet worde beschikt over de bankrekening, dan ten voordele van een van beide partijen, mitsvoorlegging van ofwel een schriftelijk akkoord, dat ten vroegste opgesteld wordt bij het beëindigenvan de huurok, ofwel van een kopie van een rechterlijke beslissing (art 10)
Huuroverdracht:
Overdracht van woninghuur is verboden. (art 4), tenzij voorafgaandelijk schriftelijke toestemmingvan verhuurder de oorspronkelijke huurder is bevrijdt, tenzij expliciet anders bedongen.
Onderhuur:
Volledige onderverhuring is verboden (art 4). Met instemming van de verhuurder mag de huurderwel gedeelten onderverhuren, voor zover hij zelf zijn hoofdverblijfplaats behoudt in het goed.Onderhuurder moet hier niet hoofdverblijfplaats houden.
Gedeeltelijke onderverhuring is mogelijk dus.
Gevolgen van onderhuur:
Geen rechtstreekse contractuele band tussen verhuurder en onderhuurder. Tussen hoofdhuurder enonderhuurder geldt WHW.
Het einde van de hoofdhuur brengt het einde van de onderhuur met zich mee. toch enkelebeschermingen tvv onderhuurder:
- Indien beëindiging door verhuurder, dan moet de hoofdhuurder uiterlijke de 15e dag na
ontvangst van de opzegging een afschrift daarvan aan de onderhuurder betekenen, en hemin kennis stellen dat de onderverhuring op dezelfde dag als de hoofdhuurok wordt beëindigd(art 4)
- indien beëindigd door hoofdhuurder, dan moet hij de onderhuurder een opzeggingstermijnvan ten minste 3 maanden geven, samen met een afschrift van de opzegging die hij aan deverhuurder recht, en vergoeding betalen van 3 maanden huur (art 4)
116
Einde onderhuur:
volgens wettelijke regels voor onderhuur
Overdracht van het verhuurde goed:
- vaste datum: dan treedt de verkrijger in de rechten en plichten van de verhuurder op datum vanakte (art 9), ongeacht of er in het huurcontract een uitzettingsbeding staat.
- Geen vaste datum: onderscheid
-- Als de woninghuurder op het moment van de vervreemding ten minste 6 maanden in hetgoed woont, dan kan hij door de verkrijger maar worden uitgezet binnen 3 maanden vanafde datum van de authentieke akte en onder volgende vw:
--- opzegging van 3 maanden
-- Woont de huurder er nog geen 6 maanden kan zonder meer worden uitgezet
§4. HandelshuurHandelshuurwet is dwingend.
Toepassingsvoorwaarden: 5
a) Huurcontract
b) onroerend goed: ook een stuk grond komt in aanmerking
c) kleinhandel of ambacht: Dus niet groothandel of nijverheid. Kenmerkend is direct contact met hetpubliek in het gehuurde goed.
d) Hoofdbestemming: Kleinhandel of ambachtelijk bedrijf
e) Toestemming verhuurder: uitdrukkelijk of stilzwijgend, bij sluiten van de ok; ofwel in de loop vanhuur, maar dan uitdrukkelijk.
Art 2: Wet is niet van toepassing op:
- verhuring voor minder dan 1j
- Verhuring van onroerende goederen die door de fiscale wetgeving zijn vrijgesteld vanonroerende voorheffing, alsook woningen met een gering kadastraal inkomen.
- Woningen die al zijn onteigend
- Verhuring door een voorlopige bewindvoerder, voogd of ouder, behoudens met bijzondermachtiging van de vrederechter.
Duur:
Verplichte minimumduur van 9j. (art 3 HHW) loopt vanaf werkelijke terbeschikkingstelling.
117
Indien geen huur is bepaald: van rechtswege 9j geldt ook voor onderhuur zonder dat de duur vande hoofdverhuring mag worden overschreden.
Huur langer dan 9j is toegelaten, maar moet notarieel en worden overgeschreven inhypotheekkantoor. onbepaalde duur is echter uitgesloten, behalve in geval van art 14, lid3.
De minimumduur geldt ook voor woonlokalen van de kleinhandelaar, maar is steeds beperkt tot deduur van de hoofdhuur van de winkel.
Einde in onderling akkoord:
Art 3, lid 4 HHW: Partijen kunnen te allen tijde bij wederzijds akkoord de lopende huur vroegtijdigbeëindigen. bij authentieke akte of verklaring voor vrederechter
Opzegging door huurder:
Art 3 lid 3 HHW: biedt de huurder de mogelijkheid om de lopende huur te beëindigen bij hetverstrijken van elke driejarige periode op vw dat hij zijn voornemen 6 maanden vooraf kenbaarmaakt bij ter post aangetekend schrijven of bij deurwaardersexploot.
Opzegging door verhuurder:
Gaat onder vw bij het verstrijken van elke driejarige periode. Vw zijn (art 3 lid5 HHW):
a) Uitdrukkelijk contractueel opzeggingsrecht
b) Zelf handel uitoefenen
c) Vormvereisten: bij ter post aangetekende brief of bij deurwaardersexploot, ten minste 1jvoor het verstrijken van een driejarige periode.
Prijs, kosten en lasten:
a) Huurprijs: volstaat dat deze nauwkeurig kan worden bepaald. Progressieve huurprijs is mogelijk (1e maand 1000 euro, 2
e maand 2000 ,…)
b) Kosten en lasten: kunnen al dan niet op de huurder worden gelegd.
c) indexatie: toegelaten, maar moet worden bedongen. Indien men vergat een indexatieclausule opte nemen, dan kan dit slechts bij de hernieuwing van de huur worden gecorrigeerd.
Huurprijsherziening:
Bij het verstrijken van elke driejarige periode.
Art 6 HHW dwingend
Herziening van de huurprijs moet bij de vrederechter worden gevorderd, tijdens de laatste 3maanden van de lopende driejarige periode. normale huurwaarde van het goed moet welgewijzigd zijn met ten minste 15%. wijziging moet gevolg zijn van nieuwe omstandigheden.
118
Verbouwingen door huurder:
Art 7-9 HHW.
Daarnaast staat het de partijen vrij overeen te komen dat de verhuurder toelating verleent totuitvoering van veranderings- en verbouwingswerken.
Welke werken?
a) Kleine werken gemene huurrecht
b) Serieuze werken: hierbij wordt de structuur van gebouw blijvend gewijzigd moeten dienstigzijn voor de handel. De kosten van deze werken mogen niet hoger zijn dan een som die overeenkomt
met 3 jaren huur. Door de werken mag noch de veiligheid, noch de stabiliteit, noch de esthetischewaarde van het gebouw in het gedrang komen.
Procedure:
Huurder moet aan verhuurder per aangetekend schrijven of bij deurwaardersexploot een aanvraagrichten. Hij moet daarbij het plan voegen, dat de architect getekend heeft, alsook het bestek of dekostenraming van de aannemer. verhuurder heeft dan 30 dagen om zich te verzetten. Deze heeftook steeds toegang tot de werken.
Uitzonderlijk heeft de vredesrechter de bevoegdheid om de werken te doen stopzetten indien dehuurder zonder instemming of in strijd met de instemming tot werken zou overgaan (art 8 HHW).
Lot van de werken:
Art 9 HHW regeling einde van de huur. aanvullend
De verhuurder kan niet eisen dat de lokalen in hun vroegere toestand worden hersteld door dehuurder. Hij kan wel eisen dat de werken behouden blijven vergoeding betalen aan huurder.
Indien de verbouwingen niet worden verwijderd, heeft de verhuurder de keuze om:
- ofwel de waarde van de materialen en het arbeidsloon te vergoeden
- ofwel een bedrag te betalen dat gelijk is aan de door het onroerend goed verkregenmeerwaarde
Van werken die werden uitgevoerd zonder of in strijd met de toestemming, kan de verhuurder eisendat de lokalen in hun oorspronkelijke staat hersteld worden. Indien hij de werken behoudt is hij geenvergoeding verschuldigd.
Huuroverdracht en onderhuur:
Mogelijk, maar dit recht kan worden beperkt of verboden.
Art 10, lid 2 HHW: een contractueel verbod is te allen tijde bindend wanneer de verhuurder of zijnnaaste familie een gedeelte van het verhuurde gebouw werkelijk bewoont.
119
Het contractuele verbod of onderhuur of huuroverdracht heeft geen effect indien tegelijk dehandelszaak wordt overgedragen of verhuurd.
Procedure neutralisering contractuele verbod:
a) huurder moet een ontwerpakte van overdracht van huur of onderhuur betekenen aan deverhuurder, bij aangetekende brief of bij deurwaardersexploot.
Vanaf de kennisgeving vormt de onderhuur of overdracht tegenover de verhuurder een huur ofoverdracht onder de opschortende vw, dat deze laatste binnen dertig dagen na de betekening tegendeze onderhuur of overdracht geen verzet heeft gedaan of dat dit verzet door de rechter wordtverworpen (art 10, lid 5 HHW).
b) Bij ontvangst van de aanvraag, kan de verhuurder zich verzetten indien hij meent daarvoor wettigereden te hebben. verzet en reden laten kennen binnen 30 dagen aan huurder. ( per aangetekend
schrijven of deurwaardersexploot).
Een geldige reden is dat het goed hem sinds minder 2j verhuurd werd.
c) de vormen van art 10 gelden op straffe van nietigheid
Gevolgen:
a) Beginsel: Bij overdracht van huur ontstaat een tweeslachtige situatie: schuldvorderingen kunnenworden overgedragen ; schulden niet
b) overdracht van de handelszaak (art 11, 1): Wanneer de hoofdhuurder zijn gezamenlijke rechtenoverdraagt, dwz overdracht van huur plus overdracht van de handelszaak, dan wordt de overnemerrechtstreeks huurder van de hoofdhuurder.
Art 11, 1, lid 2: volledige onderverhuring die gepaard gaat met overdracht van de handelszaak, wordtgelijkgesteld met overdracht van de huur. de overdrager of hoofdhuurder is wel telkensaansprakelijk met de overnemer of onderhuurder.
c) Verhuring of oprichting van de handelszaak (art 11, 2): ontstaat geen directe contractuele bandtussen verhuurder en ondernemer. onderhuurder dus slechts recht op hernieuwing van zijn huur,indien en in de mate waarin de hoofdhuurder zelf de hernieuwing van de hoofdhuur verkrijgt.
Het niet-aanvragen van de huurhernieuwing door de hoofdhuurder doet geen afbreuk aan het rechtvan de onderhuurder op huurhernieuwing vanwege de verhuurder zelf, mits de aanvraag die hijregelmatig aan de hoofdhuurder heeft gericht, op dezelfde dag en in dezelfde vormen ook ter kennisvan de verhuurder wordt gebracht. moet voldoen aan vereisten van art 14 lid 1 slechts op 1punt zal de nieuwe huurok de oorspronkelijke huur moeten voortzetten: duur van het contract.
d) Collusie (art 11, 2 laatste lid): ingeval de ok tussen hoofdhuurder en hoofdverhuurder een eindeneemt voor de normale vervaldag, en dit hetzij door de schuld van de hoofdhuurder, hetzij op zijninitiatief of met zijn instemming, wordt de onderhuurder rechtstreeks huurder van de verhuurder,zonder enige bijkomende formaliteit. HvC: geen nieuwe ok
120
e) Hoofdelijke aansprakelijkheid (art 11, 3): hoofdhuurder of overdrager blijft hoofdelijk aansprakelijkgehouden tot alle uit de aanvankelijke overeenkomst voortvloeiende verplichtingen. hoofdelijkheid vervalt van zodra de lopende huurok wordt beëindigd. De hoofdhuurder is nietgehouden tot de verplichtingen uit de hernieuwde ok, zelfs niet als hij zelf deze hernieuwingverkreeg alvorens zijn huurrechten en handelszaak over te dragen.
Onderverhuur als hoofdverblijfplaats:
Art 11bis HHW: een handelshuurder kan een gedeelte van het gehuurde goed onderverhuren om teworden gebruikt als hoofdverblijfplaats. mag niet contractueel zijn verboden en dat de handelwordt behouden in het gehuurde pand toestemming verhuurder is niet vereist
Overdracht van het verhuurde goed:
Art 12 HHW: gevolgen van de overdracht.
1. Huur met vaste datum:
a) Zonder uitzettingsbeding: kan de huurder door de nieuwe eigenaar niet worden uitgezet(art 1743)
b) Met uitzettingsbeding: dan kan de huurder slechts worden uitgezet indien aan de vwvermeld in art 12, lid 1 HHW voldaan is. opzegging doen binnen 3 maanden na verkrijgingen opzeggingstermijn is 1j + duidelijke reden
2. Huur zonder vaste datum:
Hangt af of al meer dan 6 maanden in gebruik.
a) indien wel, huurder niet zonder meer worden uitgezet slechts mogelijk onder de vw art 12 lid 1HHW
b) indien niet belang nieuw eigenaar primeert en huurder kan gewoon worden buitengezet.
Beslag:
Art 1575: huurcontracten die geen vaste dagtekening hebben voor de overschrijving van hetbeslagexploot, kunnen niet worden ingeroepen tegen de ingeschreven SEs, noch tegen beslagleggers,noch tegen kopers.
Vergoeding:
Ingeval de huurder voortijdig wordt uitgezet, heeft hij recht op een uitzettingsvergoeding. moetdoor de verkrijger worden betaald (art 26 HHW).
HvC sluit cumul tussen deze vergoeding en vergoeding van gemeen huurrecht uit.
Huurhernieuwing:
Als huurtermijn afloopt eindigt de huur automatisch, maar huurder heeft recht om, bij voorranghernieuwing van de huur te vragen, om dezelfde handel voort te zetten. geheel nieuwe huurok
121
Bij huurhernieuwing zal de huurder er dus op letten dat deze hernieuwde huur op zichzelf een vastedatum heeft.
Art 13: dit recht bestaat enkel in de mate dat in het verhuurde goed dezelfde kleinhandel verder zalworden gedreven, al was het door een onderhuurder.
Art 15 en 16: het slaat op het gehele goed, woonruimte en bijlokalen inbegrepen, maar niet op dedelen die de huurder voor een ander gebruik dan handel heeft onderverhuurd.
Art 13 is van dwingend recht afwijkende clausules zijn nietig
Hernieuwing kan slechts 3x plaatsnemen hierna ook geen vergoeding wegens uitzetting.Verhuurde KAN wel nog een verlenging toestaan is dan huurhernieuwing (geen nieuwe huurok)
Duur:
Hernieuwbare huur is voor 9j (dus 36j in totaal).
Van de regel van 4x 9j kan worden afgeweken:
a) begintermijn kan langer zijn dan 9j moet notarieel
b) kan ook korter zijn dan 9j kan enkel tot stand komen bij de huurhernieuwing zelf, nieteerder moet notarieel of voor vrederechter
Wanneer de verhuurder of één van hen minderjarig is op het ogenblik van de hernieuwing, dan kande duur van de hernieuwde huur worden beperkt tot de periode die nog moet lopen tot aan zijnmeerderjarigheid (art 13).
Formaliteiten:
De handelshuurder moet zelf initiatief nemen voor hernieuwing. (art 14)
Aanvraag moet ten hoogste 18 maanden en ten minste 15 maanden voor het verstrijken van delopende huurperiode bij deurwaardersexploot of aangetekende brief.
Huurder moet de vw opgeven waaronder hij bereid is de nieuwe huur aan te gaan. Daarnaast moethij vermelden dat de verhuurder zal worden geacht met de hernieuwing akkoord te gaan, indien hijbinnen de 3 maanden niets van zich laat horen, hetzij een weigering, hetzij een voorstel van anderevw, hetzij de kennisgeving van een concurrent kandidaat-huurder.
Sanctie:
Een hernieuwingsaanvraag die niet aan de genoemde vereisten voldoet, is relatief nietig. Partijenkunnen dus in voorkomend geval na het verstrijken van de wettelijke termijn conventioneel in eenhernieuwing van de huur voorzien.
Huurder kan steeds binnen de wettelijke termijn een nieuwe regelmatige aanvraag indienen. Deantwoordtermijn van 3 maanden loopt dan vanaf de regelmatige aanvraag.
Stilzwijgende wederinhuring:
122
Huurder die niet tijdig een huurhernieuwing indient ziet zijn recht hierop vervallen en zal het goedmoeten verlaten.
Indien hij na het verstrijken van de termijn echter in het gebouw is gebleven en gelaten, en verder dehuurprijs betaalt, dan komt er volgens art 14, lid 3 HHW stilzwijgend een nieuwe huurok vanonbepaalde duur tot stand. verhuurder kan dan te allen tijde beëindigen, mits opzeggingstermijnvan ten minste 18 maanden mogelijkheid huurder om binnen gestelde termijnen van 18 en 15maand hernieuwingsaanvraag in te dienen.
Opzeggingstermijn huurder is 1j (art 1736 bw) partijen kunnen afwijken
Positie van de verhuurder:
Verhuurder die huurhernieuwingsaanvraag ontvangt zal eerst nagaan of deze geldig is.
- negatief: handelshuur zal van rechtswege eindigen (geen reactie nodig)
- ja: 3 maanden om standpunt in te nemen en 4 antwoordmogelijkheden
-- uitdrukkelijk akkoord gaan
-- akkoord gaan onder vw
-- aanbod derde tegenwerpen
-- hernieuwing weigeren
Vermoeden van instemming:
Indien antwoordtermijn is verstreken onweerlegbaar geacht met de hernieuwing in te stemmen
Andere vw:
Indien de verhuurder andere vw voorstelt bal in kamp huurder
Art 18 HHW: is huurder niet eens met tegenvoorstel, dan moet hij binnen 30 dagen na ontvangst vanantwoord de zaak voor de vrederechter brengen. huurder die verhuurder niet tijdig dagvaardt ofin verzoening doet oproepen is zonder meer elk recht op huurhernieuwing kwijt.
De vw voor hernieuwing worden bij onenigheid door vrederechter vastgesteld. huurder kanafstand doen van hernieuwing indien hij niet akkoord gaat met de vw.
Weigering van huurhernieuwing:
Verhuurder kan de hernieuwing weigeren. Motivering is enkel van belang voor eventueleuitzettingsvergoeding. (art 25)
Geldige motieven: art 16
- Eigen gebruik: of bepaalde verwanten. Het moet werkelijk en persoonlijk in gebruik wordengenomen moet het gehele vroeger verhuurde goed omvatten, maar moet niet gaan omeen permanent materieel gebruik van de gehele opp van dat goed.
123
Art 17: is opzeggende verhuurder een kapitaalvennootschap, weigering slechts mogelijk omhoofdzetel naar gehuurde goed te brengen.
- Geen handelsbestemming meer
- Slopen en wederopbouw: moet de ruwbouw raken en de gezamenlijke kosten moeten meerzijn dan 3j huur. Kosten moeten persoonlijk door verhuurder worden gedragen. Ook niettoegelaten om een nieuwe huurok te sluiten vóór de wederopbouw
- Grove tekortkomingen huurder: betreft tekortkomingen die niet ernstig genoeg zijn om eendadelijke huurverbreking te verkrijgen, maar wel volstaan om de hernieuwing te beletten
- Bod van een derde
- Afwezigheid van wettig belang: huurder geen wettig belang hernieuwing indien hij in deonmiddellijke buurt, gedurende de 3 maanden die de verhuurder ter beschikking staan om teantwoorden op de hernieuwingsaanvraag, ofwel een soortgelijke handel begonnen is, ofwelbeschikt over een ander gebouw waarin hij zijn handel zou kunnen onderbrengen
- ongemotiveerde weigering: voor zover hij dit tijdig doet binnen de termijn van 3 maanden. uitzettingsvergoeding verschuldigd ten belope van 3j huurprijs
Betwisting van de weigering:
Mogelijkheid voor de huurder om een weigering wegens beweerde grove tekortkomingen in zijnenhoofde aan te vechten bij de vrederechter. (art 16, 1, 4°, lid 3 HHW)
Huurder kan de andere weigeringsgronden betwisten wegens onoprechtheid, bedrog of absoluutgebrek aan ernst. rechter oordeelt soeverein.
Indien de rechter de weigering van de verhuurder ongegrond verklaart, dan wordt de huurhernieuwd.
Vanaf betekening kan de verhuurder gedurende een termijn van 1 maand nog in extremis, hetzijandere huurvw voorstellen, hetzij een beroep doen op een hoger bod van een derde (art 24).
Uitzettingsvergoeding:
Partijen kunnen van de wettelijke regeling over de uitzettingsvergoeding afwijken, maar slechtsnadat het recht op hernieuwing is ontstaan.
Rechthebbende:
HvC: de huurder die geen rechten kan laten gelden op de handelszaak, heeft ook geen recht op eenvergoeding wegens uitzetting. Bv wanneer het uitsluitend aan onderhuurder toebehoort.
Bedingen in het huurcontract, die de rechten van de uitgewonnen huurder op een in art 25 lid 1, 2°HHW bepaalde vergoeding uitbreiden, zijn niet nietig, behalve in zoverre zij de rechten van deonderhuurder op een uitwinningsvergoeding beperken.
Omvang:
124
Principieel forfaitair 2-3j huurprijs (art 25)
Aantal gevallen waar de rechter een hogere of lagere vergoeding kan toekennen:
- rechter kan wanneer de huurder onderverhuurd heeft, voor de bepaling van de huurprijsdie als basis zal dienen voor de berekening van de uitzettingsvergoeding, rekening houdenmet het uit de onderhuur genoten huurgeld.
- Bij weigering zonder een geldige reden of het drijven van een soortgelijke handel zonderhiervan kennis te geven, zal de rechter de vergoeding eventueel vermeerderen met eenbedrag toereikend om de veroorzaakte schade geheel te vergoeden.
Sanctievergoeding:
Uitzettingsvergoeding van 3j huur indien de verhuurder niet binnen 6 maanden nadat de huurderwerkelijk het goed verlaten heeft, zijn voornemen ten uitvoer brengt en dit minstens 2j volhoudt.
In 2 gevallen niet vereist:
- gewichtige redenen
- wijzigingsmotief: indien de verhuurder aan het goed een werkelijke bestemming geeft die hemterugneming mogelijk zou hebben gemaakt zonder vergoeding, of tegen een vergoeding gelijk aan oflager dan de vergoeding die hij heeft moeten dragen.
Retentierecht:
Art 27 HHw: retentierecht voor huurder. Zonder enige huur verschuldigd te zijn, kan de huurder hetgoed in gebruik houden totdat de uitzettingsvergoeding volledig betaald is.
Wanneer vorderen? – Vervaltermijn van 1j:
Art 28: rechtsvordering tot betaling van de vergoeding wegens uitzetting moet worden ingesteld,binnen een jaar te rekenen van het feit waarop de vordering gegrond is. vervaltermijn
Procesrechtelijke aspecten:
Alle geschillen ivm huur worden voorgelegd aan de vrederechter (art 29).
In geval van verkoop Rb van koophandel
Hoofdstuk 2: Lening
§1. Bruiklening
1. Constitutieve bestanddelenOk waarbij de uitlener aan een ander, de ontlener, om niet een tijdelijk en persoonlijk gebruiksrechtzonder vruchttrekking verleent op een niet-vervangbare (on)roerende zaak onder verplichting omdeze in natura terug te geven bij de beëindiging van de ok. (art 1875bw)
125
1) Persoonlijk gebruiksrecht
Het is een ok om niet.
De teruggaveverplichting is wezenlijk bij bruikleen. ook niet vatbaar voor inkorting of inbreng
ii) Niet-vervangbare (on)roerende zaken
de uitlener blijf eigenaar van de zaak en er is dus een teruggaveverplichting (art 1877).
Mag niet bij verbruikbare zaken: zaken die door ieder gebruik ervan hetzij ineens opgebruikt wordt,hetzij althans in waarde verminderen.
Een zaak die inherent verbruikbaar is kan volgens partijbeslissing het voorwerp uitmaken van eenbruikleen, in de mate dat het gebruiksrecht dat verleend wordt mbt deze zaak een teruggave innatura impliceert.
Ook mogelijk dat een geleende zaak niet verbruikbaar is, maar waar partijen zich niettemin wensente onderwerpen aan de wettelijke regeling van de verbruiklening.
iii) Geen vruchttrekking
In principe dient de (ont)lener zowel hoofdzaak als vruchten terug te geven.
2. Kenmerken:i) Zakelijk
Komt tot stand door afgifte van de zaak. splitst de ok op in een (onbenoemde) voorok tot hetverstrekken van bruikleen en een hoofdok
ii) Om niet
Wil tot vrijgevigheid niet vereist:
Tenlastelegging kosten:
Kunnen bepaalde plichten ten laste worden gelegd van de (ont)lener, in de mate dat zij strekken tothet gebruik of behoud van het uitgeleende. sowieso verplicht tot onderhoud van de zaak
iii) Eenzijdig:
eenzijdige ok in de mate dat de uitlener na afgifte van de zaak geen verplichtingen meer zou hebben.
Indien de uitlener toch een verplichting heeft, dan is die verplichting puur accidenteel ontstaan enmaakt zij niet het wezen van het contract uit.
iv) In beperkte mate intuitu personae:
ontlener mag het gebruiksrecht op de geleende zaak niet doorgeven aan een derde metonderbruikleen.
Dit belet wel niet dat de ontlener de zaak laat gebruiken door zijn werknemers of zijn huisgenoten.
126
Art 1879: de verbintenissen volgend uit bruiklening gaan over op de erfgenamen van uitlener enontlener. Indien echter de lening alleen gedaan is uit aanmerking van de ontlener, en aan zijnpersoon in het bijzonder, dan kunnen diens erfgenamen het genot van de geleende zaak niet blijvenbehouden.
3. Afgrenzing tov aanverwante contractenBezetting ter bede:
dit is een contract onder bezwarende titel
Bewaargeving:
Bewaarnemer mag de zaak niet gebruiken.
4. Verbintenissen van de ontleneri) Pluraliteit van ontleners: hoofdelijke aansprakelijkheid
Indien meerdere personen samen eenzelfde zaak hebben ontleend, zijn zij daarvoor hoofdelijkaansprakelijk. (art 1887)
Indien afgeweken wordt van de hoofdelijkheid, blijft de ondeelbaarheid van de verbintenis van deverschillende ontleners sowieso bestaan.
ii) Gebruik, bewaring en behoud
ontlener moet als een goede huisvader voor bewaring en behoud van de zaak zorgen.
Hij mag de zaak gebruiken volgens de bestemming volgend uit de aard der zaak of uit overeenkomst.(art 1880) ok primeert
Indien het gebruiksrecht niet uitdrukkelijk conventioneel beperkt wordt, kunnen beperkingen op hetgebruiksrecht impliciet voortvloeien uit de aard van de geleende zaak.
Art 1890: Buitengewone uitgaven voor het behoud die zo dringend waren dat hij daarvan tevorenaan de uitlener geen kennis heeft kunnen geven, komen ten laste van de uitlener.
iii) Teruggave:
Tijdstip:
Art 1888
Wanneer de uitlener de zaak dringend en onvoorzien nodig heeft, kan hij de teruggave vorderen viade rechter (art 1889) dringend situatie: uitstel is niet mogelijk zonder dat de uitlener hierdoor eenbelangrijke schade zou lijden. rechter kan bruikleen toch in stand houden, zo de omstandighedenzulks vereisen.
Staat van het goed:
127
art 1884: De zaak moet worden teruggegeven in de staat waarin de ontlener deze ontving,behoudens schade te wijten aan normaal gebruik en behoudens schade ingevolge vreemde oorzaak,te bewijzen door de ontlener.
iv) Verlies door toeval
uitlener draagt dit risico. aantal uitzonderingen: art 1881-1883
Ander gebruik – langere tijd:
Ontlener draagt risico indien hij het goed aanwendt voor een ander gebruik of voor een langere tijddan afgesproken. (art 1881) niet vereist dat de ontlener voorafgaandelijk in gebreken wordtgesteld.
Art 1302: verbintenis tot teruggave vervalt uitzonderlijk toch, zelfs wanneer de SA van deteruggaveverplichting in gebreke is en op hem het risico rust, indien de zaak ook teniet zou zijngegaan ware zij hem geleverd.
Egoïstische ontlener:
Het risico komt ook ten laste van de ontlener wanneer deze zich egoïstisch gedraagt en de geleendezaak tenietgaat door een toeval waarvoor hij de geleende zaak had kunnen behoeden door zijn eigenzaak te gebruiken of wanneer de ontlener, indien hij slechts één van beide zaken kon behouden,bewust de voorkeur aan zijn eigen zaak heeft gegeven boven de geleende zaak (art 1882)
Schatting:
Ook zal de ontlener het risico dragen indien de geleende zaak bij het begin van de bruikleen ingemeenschappelijk overleg werd geschat (art 1883), omdat hieruit een weerlegbaar vermoedenwordt afgeleid dat de ontlener het risico van verlies bij toeval contractueel op zich heeft genomen. schadebeding
schatting geldt niet indien de schatting uitsluitend is gebeurd met het oog op een mogelijke
verkoop van de geleende zaak.
Overmacht:
Ontlener is aansprakelijk tenzij hij kan bewijzen dat dit het gevolg is van overmacht.
v) Een dienst bewijzen?
HvC: bruikleen is een contract waarbij de uitlener, met de wil om de ontlener een dienst te bewijzenzonder daaruit voordeel te halen, aan de ontlener een zaak afgeeft om daarvan gebruik te maken. wordt bekritiseerd omdat zij een vw zou toevoegen, nl de subjectieve bedoeling
Opa:
Vb p 296-297
Het feit dat de ontlener de zaak gebruikt om aan de uitlener een dienst te bewijzen, kan aan hetcontract niet de kwalificatie van bruiklening ontnemen.
128
Bob:
P 297-298
5. Verbintenissen van de uitleneri) Vrijwaring voor eigen daad maar niet voor derden
Na de totstandkoming van de ok bestaan er geen verbintenissen voor de uitlener. belet niet datuitlener de ontlener moet vrijwaren voor uitwinning door zijn daad.
itt verhuurder is uitlener niet gehouden tot vrijwaring tegen uitwinning door derden.
ii) Vergoeding van uitzonderlijke uitgaven
Na de totstandkoming van de bruikleen kunnen ook vergoedingsverplichtingen ontstaan ten lastevan de uitlener. Vb SV voor buitengewone uitgaven tot behoud (art 1890)
iii) Vrijwaring voor schade resulterend uit de verborgen gebreken van de geleende zaak
art 1891 quasi-contractuele aansprakelijkheid
§2. Verbruiklening
1. Kenmerken:Verbruiklening: de lening van vervangbare zaken die niet in natura dienen te worden teruggegeven,maar wel bij equivalent: met name zaken van een gelijke soort en hoeveelheid (art 1892-1902).
i) Eigendomsovergang:
itt bruikleen wordt de eigendom van de zaak bij verbruiklening wel overgedragen aan de ontlener moet equivalent teruggeven
Risico:
Ontlener draagt risico, want hij is eigenaar.
Verjaring:
Zowel bruiklener als verbruiklener genieten geen verjaring (art 2236, 2279).
Misbruik van vertrouwen:
De bruiklener die de zaak vervreemdt, begaat misbruik van vertrouwen. Voor verbruiklener geldt ditniet, want hij is eigenaar.
Toezicht:
Uitlener mag toezicht over de zaak uitoefenen (art 1880). Bij verbruiklening kan dit niet, behoudenscontractuele controle.
Insolvabiliteit:
129
Bij insolvabiliteit ontlener zal de uitlener bij bruiklening de zaak als eigenaar kunnen revindiceren. Bijverbruiklening is de uitlener een gewone SE van de ontlener.
Bij faillissement zal hij als chirografaire SE de gelijkheid van de SEs en de pondspondsgewijzeverdeling moeten ondergaan.
ii) Voorwerp:
klassiek: lening van geld, maar ook andere roerende zaken.
iii) Zakelijk:
zakelijke ok die slechts tot stand komt door de afgifte van de zaak. achterhaald
gepleit wordt voor een consensueel gedachte geldlening, die tot stand komt op het ogenblik van dewilsovereenstemming tussen de uitlener en de ontlener.
iv) Om niet of onder bezwarende titel:
kan zowel om niet als onder bezwarende titel
Om niet: eenzijdige ok
Onder bezwarende titel: wederkerig contract. Vb: lening op interest.
2. Verbintenissen van de ontlener:Slechts 1 verplichting teruggave van equivalent: Enkel het nominaal geleende kapitaal moetworden terugbetaald, ongeacht waardeverminderingen of –vermeerderingen (art 1895)
Aangegaan onder bepaalde termijn: uitlener kan voor dit tijdstip niet terugvorderen. (art 1899)
Geen termijn bepaald: uitlener kan te allen tijde de teruggave eisen, zonder enige opzeg te moetengeven. De rechter kan wel uitstel verlenen. (art 1900)
3. Lening op interest:BIJZONDERE BEPALINGEN
Art 1905: interesten zijn toegelaten.
Art 1906: de ontlener die niet-bedongen interesten betaald heeft, kan deze niet terugvorderen enevenmin in mindering brengen op het kapitaal.
Art 1908: Bij kwijting van kapitaal zonder voorbehoud van de interest, wordt deze laatste vermoed tezijn betaald.
Art 1907: Partijen kunnen vrij de interestvoet in hun contract bepalen. Bij gebrek gelden dewettelijke interesten.
Art 1907ter: Indien de uitlener met misbruik van de behoeften, de zwakheden, hartstochten ofonwetendheid van de ontlener, een interest of andere voordelen heeft bedongen, die klaarblijkelijkde normale interest en dekking van het risico overschrijden, dan kan de rechter daarin op vorderingvan de ontlener tussenkomen en de verplichtingen van de ontlener verminderen.
130
Art 1907-1907bis: bescherming van de ontlener over interestproblematiek:
- Zo moeten wanneer de lening terugbetaalbaar is bij annuïteiten, de rentevoet van de lening en derentevoet bedongen voor wederherstelling van het kapitaal, in afzonderlijke bedingen wordenvastgesteld
- Zo mag verhoging van de interest wegens laattijdige betaling niet hoger zijn dan een half procentper jaar op het verschuldigd gebleven kapitaal
- Zo mag bij gehele of gedeeltelijke terugbetaling buiten het terugbetaalde kapitaal en de vervalleninteresten, geen wederbeleggingsvergoeding worden gevorderd van meer dan 6 maanden interestberekend over de terugbetaalde som tegen de in het contract bepaalde rentevoet.
Hoofdstuk 3: Leasing en licentie
§1. Leasing
1. Kenmerken en soorteni) Financiële leasing
a) Kenmerken
Definitie: een onbenoemde complexe sui generis financieringsok waarbij de lessor een goedaankoopt en het wederverhuurt aan de lesse, met de mogelijkheid om het goed op het einde tekopen en waarbij de betaalde huurgelden een afbetaling uitmaken van de aankoopprijs van het goeden de aankoopoptie in principe gelijk moet zijn aan de rest waarde en de duur overeenkomt met devermoedelijke gebruiksduur.
De financiële leasing beoogt de financiering van het genot en het gebruik van een goed dat wordtaangekocht volgens de wensen van de gebruiker-lessee. Op het einde van de leasing heeft de lesseede mogelijkheid om het goed in eigendom te verkrijgen tegen een vooraf bepaalde prijs.
Vb p304
Meerpartijenoperatie: koopcontract tussen lessor en leverancier, huurcontract tussen lessor enlessee, een eenzijdige verkoopbelofte tussen lessor en lessee, die de gegeven optie op het einde vande leasingtermijn kan lichten.
b) Roerende leasing van bedrijfsmateriaal:
KB 55 10 november 1967 tot regeling van het juridische statuut van ondernemingen gespecialiseerdin financieringshuur.
Art 1: 5 kenmerken van de roerende leasing:
- moet betrekking hebben op bedrijfsmateriaal bestemd voor beroepsdoeleinden
- materiaal wordt door de verhuurder gekocht met het oog op de huur en volgens gespecificeerdeaanwijzingen van de toekomstige huurder
131
- De huurtijd is gelijk aan de vermoedelijk duur van het bedrijfsgebruik
-- huurprijs komt overeen met afschrijvingswaarde
- Huurder moet de optie krijgen om aan het einde van het contract het materieel te kopen aan een inhet huurcontract bepaalde residuele waarde
KB in realiteit volledig voorbijgestreefd
Een MB verplicht de voor de leasing erkende onderneming om aan de verhuurde goederen opblijvende wijze een plaatje te bevestigen met de vermelding dat de betrokken goederen huneigendom zijn.
c) Financieringshuur aan de consument:
Wet Consumentenkrediet.
een operatie door een consument voor een niet-professioneel gebruik.
Art 1, 10° WCK: financieringshuur is elke kredietok, ongeacht de benaming of de vorm, waarbij deene partij zich ertoe verbindt de andere het genot van een lichamelijk roerend goed te verschaffentegen een bepaalde prijs, die laatstgenoemde periodiek zal betalen en waarin eveneens, expliciet ofstilzwijgend, een koopaanbod is vervat.
d) Onroerende leasing
De lessor verbindt er zich toe om een welbepaald onroerend goed aan te kopen en aan te passen aande wensen en noden van de lessee, of om een onroerend goed te bouwen op aanwijzingen van delessee, waarna hij het dan tegen een periodieke vergoeding en voor een bepaalde tijd aan de lesseein gebruik geeft, met de mogelijkheid voor laatstgenoemde om bij het verstrijken van deovereengekomen duur de eigendom van het onroerend goed te verwerven.
onbenoemd contract (algemeen verbintenissenrecht)
e) Sale en lease back
Bestaat erin dat een onderneming goederen die zij in eigendom heeft, aan een leasingmaatschappijverkoopt, en deze van die leasingmaatschappij onmiddellijk terug in leasing neemt.
2 componenten: Verkoop van het ‘leasingobject’ en het terug in leasing nemen van dit object.
ii) Operationele leasing
Betreft de verhuring van investeringsgoederen zoals bedrijfsmaterieel en bijvoorbeeld ook wagens,waarvan de leasinggever zelf de producent of de invoerder is. leasinggever treedt dus niet op alsfinancier.
iii) Huurkoop en verkoop op afbetaling:
koop op afbetaling: koopok, meestal met een clausule van eigendomsvoorbehoud tot aan devolledige betaling van de prijs. eigendom gaat over bij volledige betaling van prijs
132
2. Rechtsverhoudingen
Tussen de lessor en de fabrikant of leverancier is er een koopcontract. Tussen de lessor en de lesseeeen soort huurcontract risico: voor de lessee behoudens fout vanwege leasinggever.
HvC: aanvaardt dat de leveringsplicht van de lessor conventioneel kan worden beperkt tot de loutermateriële daad van het ter beschikking stellen van de beloofde zaak aan de lessee, zonder verderevrijwaring.
Schadebeding:
bepaalt dat de leasinggever bij wanprestatie van de lessee en de daaropvolgende ontbinding vanhet leasingcontract, het recht heeft om enerzijds het geleasde goed terug te nemen en anderzijds bijwijze van conventionele schadevergoeding te eisen dat het totale bedrag van de nog resterende nietvervallen huurtermijnen wordt betaald. matigingsbevoegdheid rechter (art 1231): toelaatbbaardat de nettoverkoopsopbrengst van het geleasde goed op de schadevergoeding van de lessor magworden verrekend.
HvC: het is niet strijdig met de aard van een leasingok dat de rechter die de ok ontbonden verklaart,de opbrengst van de geleasde zaak toerekent op de contractueel bedongen vergoedingen die aan deleasinggever toekomen en op de door de leasingnemer verschuldigde achterstallen en dat dergelijketoerekening de zekerheidsfunctie van leasing geen nadeel toebrengt.
2. Licentie:Is een ok waarbij de titularis van een industrieel eigendomsrecht of van knowhow, aan dewederpartij de toelating geeft om bepaalde handelingen te stellen die normaal onder het monopolievan de titularis van het recht vallen.
Hoofdstuk 4: Erfdienstbaarheden
§1. Wettelijke erfdienstbaarheden van openbaar nut
1. Begrip en toepassingenOpenbare erfdienstbaarheden: onroerende eigendomsbeperkingen die door of krachtens wet in hetalgemeen belang worden opgelegd.
Sociale dimensie van het eigendomsrecht: eigendomsrecht wordt steeds vaker aan verdergaandeeigendomsbeperkingen onderworpen. Voorbeelden:
- Erfdienstbaarheden langst niet-bevaarbare waterlopen en houdende het recht van deoverheid om materialen uit de waterloop t spreiden op de oevers.
- Erfdienstbaarheden voortvloeiende uit de rangschikking als stads- en dorpsgezicht
- erfdienstbaarheden voortvloeiende uit een bouwvrije strook langst autosnelwegen
- Stedenbouwkundige erfdienstbaarheden
- Militaire erfdienstbaarheden
133
- Erfdienstbaarheden van voet- en jaagpaden
- Erfdienstbaarheden naast spoorwegen en buurtspoorwegen
- openbare erfdienstbaarheden ontstaan uit de plaatsing van elektriciteitsleidingen
2. Vergoedingsplicht bij openbare erfdienstbaarhedenKlassiek uitgangspunt:
dat de overheid die een openbare erfdienstbaarheid vestigt, geen vergoeding is verschuldigd,behoudens indien de wet of het reglement uitdrukkelijk een andersluidende bepaling bevat.
moet op 3voudige manier worden gerelativeerd:
- eigendomsbeperkingen die zo ingrijpend zijn dat ze het eigendomsrecht uithollen moetenaan strengere vereisten van eigendomsberoving voldoen.
- Er moet ook rekening worden gehouden met het grondwettelijke gelijkheids en non-discriminatie beginsel
- ook ‘gewone’ eigendomsbeperkingen moeten de proportionaliteitstoetsing doorstaan
3. Co-existentie tussen private en openbare erfdienstbaarhedenNaast elkaar bestaan van een privaatrechtelijke en een publiekrechtelijke erfdienstbaarheid:
Een erfdienstbaarheid tot algemeen nut en een erfdienstbaarheid uit ok die hetzelfde voorwerphebben kunnen gelijktijdig bestaan. Etrimo-doctrine
indien een einde komt aan de openbare erfdienstbaarheid doet dat nog geen afbreuk aan debindende kracht van de conventionele erfdienstbaarheid.
indien de openbare erfdienstbaarheid afwijkt van de privaatrechtelijke erfdienstbaarheid, zal mende strengste van beide moeten volgen. wel rekening houden met dwingende bepaling enopenbare orde
Het toekennen van een vergunning door ene overheid gebeurt steeds zonder afbreuk te doen aan derechten van derden.
§2. Privaatrechtelijke erfdienstbaarheden
1. Definitie en wezenlijke bestanddelenOmschrijving:
Een erfdienstbaarheid is een last, die op een erf wordt gelegd tot het gebruik en het nut van een erfdat aan een andere eigenaar toebehoort. (art 637)
3 Wezenskenmerken:
1. Objectieve last voor lijdend erf:
Een erfdienstbaarheid wordt opgelegd aan een onroerend goed lijdende erf
134
passief karakter: mag geen verbintenis om iets te doen voortvloeien uit de ok voor de eigenaarvan lijdend erf kan 2 vormen aannemen:
- ofwel duldt de eigenaar van het dienstbare erf dat de eigenaar van het heersende erf eenbepaald gebruik maakt van het dienstbare erf (bv overgang)
- ofwel verbindt de eigenaar van het lijdende erf zich ertoe om zich te onthouden van eenbepaald gebruik van zijn eigen erf
Objectieve last voor het lijdend erf:
Betwisting over de vraag of een last een positief of negatief karakter heeft.
Vb: beding van burgerlijke bewoning: luidens welke de eigenaar verplicht wordt om het gebouw voorresidentiële doeleinden te gebruiken en er geen commerciële exploitatie in te voeren kan zowelpositief als negatief worden geformuleerd.
in rechtspraak en rechtsleer steeds soepeler ingevuld.
Gevolg: rechtspraak en rechtsleer hebben de draagwijdte van zakelijke grondlasten almaar verderuitgerekt. Dit gebeurde op 2 manieren:
- door positieve verplichtingen toe te laten voor zover die accessoir blijven binnen het geheelvan erfdienstbaarheid.
- door indien er twijfel bestaat over de positieve dan wel negatieve aard van dehoofdverbintenis, doorgaans de kwalificatie als erfdienstbaarheid aan te nemen
Vb positieve verplichting die accessoir is: verbintenis die de eigenaar van het lijdend erf kan aangaanom de werken die nodig zijn voor het gebruik en het behoud van de erfdienstbaarheid, te zijner lastete nemen (art 698).
Dergelijke verbintenissen hebben een kwalitatief karakter er is een volgrecht aan gekoppeld
2. Objectief nut ten voordele van het heersende erf:
Ook aan de zijde van het heersende erf, de ‘actiefzijde’, moet een erfdienstbaarheid een objectiefkarakter hebben. volstaat niet dat ze gevestigd is voor het persoonlijk gemak van de eigenaar,zonder enig verband te houden met zijn eigen hoedanigheid als eigenaar van het heersendeonroerend goed.
Rechtspraak: sprake van een erfdienstbaarheid van zodra de dienst in direct en onmiddellijk verbandstaat et het gebruik en de exploitatie van het heersend erf, zelfs als die dienst geen ander gevolgheeft dan de toename van het gemak van dat gebruik en die van die exploitatie.
Juridische gevolgen van concurrentiebeding in verkoopok?
-Sommige: zuiver persoonlijke verplichting oorspronkelijke verkoper is volgens dezeopvatting tav latere overnemers enkel gehouden indien het concurrentieverbod werd
opgenomen in de latere verkopingen doordat in de verkoop een kettingbeding isopgenomen.
135
- andere: beoordeling in concreto indien het concurrentieverbod door het persoonlijkbelang van de bedinger is ingegeven, kan het niet gaan om een erfdienstbaarheid. Indien hetverbod een waardevermeerdering tot gevolg heeft voor een eigen onroerend goed van debedinger, kan het wel gaan om een erfdienstbaarheid die zich aan alle achtereenvolgendeverkrijgers van het bezwarende goed opdringt.
Art 1615: Indien het heersende erf wordt overgedragen, gaat de erfdienstbaarheid automatisch meeover op de derde-verkrijger, ook indien de verkoopsok daarover niets bepaalt.
3. Heersende erf en lijdend erf hebben een verschillende eigenaar:
Men kan zijn eigen erf niet belasten met een erfdienstbaarheid gaat ook teniet indien beidepercelen aan dezelfde eigenaar gaan toebehoren (art 705)
Vereiste van verschillende eigenaars moet op dubbele wijze worden genuanceerd:
1) de mede-eigenaar van een onroerend goed kan titularis zijn van een erfdienstbaarheid ophet onverdeelde goed ten voordele van een perceel waarvan hij exclusieve eigenaar is
2) indien beide percelen in dezelfde hand komen, verlamt dit de erfdienstbaarheid, maar diekan heropleven wanneer beide percelen terug van elkaar worden gescheiden (art 694)
Eeuwigdurend karakter:
Zijn de enige beperkt zakelijke rechten die eeuwigdurend kunnen zijn. staat de partijen echter welvrij.
Ze zijn niet afkoopbaar, tenzij anders bedongen, ze zijn kosteloos, tenzij ander bedongen
Ondeelbaar
Band tussen erfdienstbaarheden en kwalitatieve verbintenissen:
Er wordt soms voorgehouden dat een erfdienstbaarheid een kwalitatieve verbintenis doet ontstaanten laste van de eigenaar van het lijdende erf: hij gaat de erfdienstbaarheid immers aan in zijnhoedanigheid van eigenaar van het lijdende erf, zodat bij de vervreemding van het lijdende erf derechtsverkrijger onder bijzondere titel gehouden wordt tot nakoming van de erfdienstbaarheid.
overbodig: het feit dat een rechtsverkrijging onder bijzondere titel gehouden is tot eerbiedigingvan de erfdienstbaarheid is een gevolg van het volgrecht dat aan de erfdienstbaarheid is gekoppeld.
Het bestaan van ‘autonome kwalitatieve verbintenissen’ komt echter in strijd met de fundamenteleuitgangspunten van ons vermogensrecht:
- verbintenisrechtelijke oogpunt: kwalitatieve verbintenis staat op gespannen voet met hetbeginsel van relativiteit der contracten (verkrijger was geen partij bij contract)
- goederenrechtelijk oogpunt: numerus-clausus beginsel komt in geding de kwalitatieveaard van een verbintenis komt neer op het toekennen van een volgrecht aan eenvorderingsrecht, aangezien het persoonlijk recht de zaak zou volgen in wiens handen die zaak
136
ook overgaat. Daardoor wordt een persoonlijk recht uitgerust met een volgrecht, dat inprincipe nochtans uitsluitend een attribuut is van zakelijke rechten.
Accessoire positieve verplichtingen:
Aan een zakelijk recht kunnen wel accessoire kwalitatieve verbintenissen worden gekoppeld.
Voorbeelden:
- Aan een erfdienstbaarheid kunnen positieve kwalitatieve verbintenissen als accessoriumworden verbonden: bv eigenaar lijdend erf die zich ertoe verbind om werken van art 697 uitte voeren
- hetzelfde geldt bij een recht van erfpacht
2. Indeling van de erfdienstbaarhedenPrivate en openbare erfdienstbaarheden:
Wettelijke en conventionele erfdienstbaarheden: (art 639)
Deze 2 kunnen nog eens worden opgedeeld naar hun voorwerp: stedelijke of landelijkeerfdienstbaarheden, voortdurend of niet, zichtbaar of niet art 687-689
Juridisch criterium: Voortdurend of niet-voortdurend:
Voortdurende: waarvan het gebruik voortdurend is of kan zijn zonder dat daartoe telkens een daadvan de mens vereist is (art 688)
Niet-voortdurende: vereisen wel een daad van de mens (art 688)
Feitelijk criterium: zichtbaar of niet-zichtbaar
Art 689
Zichtbaar: uitwendig teken moet voor een redelijke derde die een normale zorgvuldigheid aan de daglegt, waarneembaar zijn vanaf het lijdend erf.
Overschrijving in de hypothecaire registers verleent aan een erfdienstbaarheid geen zichtbaarkarakter.
Belang:
Enkel voortdurende erfdienstbaarheden kunnen in beginsel door verjaring en door bestemming totstand komen.
Niet-voortdurende en/of niet zichtbare erfdienstbaarheden kunnen enkel door een rechtshandelingworden gevestigd.
§3. Erfdienstbaarheden door de mens gevestigd
1. Ontstaan van erfdienstbaarhedeni) Verjaring:
137
Soorten erfdienstbaarheden:
Art 690: enkel erfdienstbaarheden (EDBH) die voortdurend en zichtbaar zijn kunnen door verjaringworden verkregen. ( gedurende 30j feitelijke de bevoegdheden uitoefenen die uit de EDBH vloeien).
Verjaringstermijn:
Bij goede trouw en een wettige titel kan die termijn verkort orden tot 20 of 10j (art 2265) rechtspraak weigert dit echter toe te passen.
Recht van overgang en uitweg:
Kunnen niet door verkrijgende verjaring worden verkregen is nl geen voortdurendeerfdienstbaarheid
Art 684 lid 2: ook de verjaring van de bedding en de modaliteiten van een recht van uitweg isuitgesloten.
ii) Titel:
Algemeen:
Alle soorten EDBH kunnen bij titel worden gevestigd overeenkomst die tot het ontstaan van deerfdienstbaarheid aanleiding heeft gegeven
De titel van vestiging kan worden vervangen door een titel van erkenning van de EDBH (art 695) hoeft niet per se uit te gaan van de huidige eigenaar van het beweerde lijdende erf, maar kan ookuitgaan van de vroegere eigenaar, op vw dat hij op het ogenblik van de erkenning nog eigenaar wasvan het lijdende erf.
Inhoud en tegenwerpelijkheid:
Inhoudelijk kunnen partijen vrij moduleren, in zoverre zij de wezenskenmerken van deerfdienstbaarheid eerbiedigen.
Voor tegenwerpelijkheid dient de akte van vestiging te worden overgeschreven in de registers vanhet hypotheekkanoor (art 1 HypW) geldt ook voor zichtbare erfdienstbaarheden (indien deuitwendige tekens geen andere interpretatie open laten dan het bestaan van een EDBH, geldt weleen vermoeden dat de derde kennis heeft van die EDBH).
iii) Bestemming door huisvader:
onderscheidt 2 situaties: ontstaan van de erfdienstbaarheid (art 693) en heropleven van deerfdienstbaarheid nadat deze door vermenging is uitgedoofd (art 694)
Ontstaan van een erfdienstbaarheid door bestemming door de huisvader:
2 van elkaar gescheiden erven hebben aan dezelfde eigenaar toebehoort en deze laatste heeft alshet ware tussen beide erven een feitelijke situatie van erfdienstbaarheid geschapen (art 693).Hierdoor ontstaat, eens de erven gescheiden worden en aan verschillende eigenaars toekomen, het
138
recht van erfdienstbaarheid, tenzij de akte die de scheiding vaststelt een beding bevat dat hetontstaan van de erfdienstbaarheid verhindert.
gelden volgende vereisten:
- 2 percelen hebben vroeger aan dezelfde eigenaar toebehoort
- de vroegere gemeenschappelijk eigenaar heeft de facto het ene perceel ten dienste gesteldvan het andere perceel, en deze situatie duurt voort tot op het ogenblik van de scheiding vanbeide percelen.
- één van de twee percelen wordt verkocht, of beide percelen worden aan een andereverkocht, en de akte van verkoop bevat geen beding dat het ontstaan van eenerfdienstbaarheid door bestemming door de huisvader afwijst. Ook andere vormen vansplitsing van beide percelen kunnen een erfdienstbaarheid door bestemming door dehuisvader doen ontstaan
Heropleving van een erfdienstbaarheid door bestemming door de huisvader:
Art 694: Wanneer de eigenaar van 2 erven, waartussen een zichtbaar teken van erfdienstbaarheidbestaat, over een van deze erven beschikt zonder dat het contract enig beding omtrenterfdienstbaarheden bevat, blijft deze voortbestaan. volstaat dat EDBH zichtbaar is
Worden beide erven later weer gescheiden, dan herleeft de erfdienstbaarheid.
2. Het uitoefenen van de erfdienstbaarhedenBijkomende lasten:
Art 696: wanneer men een EDBH vestigt, wordt men geacht alles toe te staan wat voor het gebruikdaarvan nodig is.
Uitvoeren van werken aan het lijdende erf:
Art 697: De titularis van een EDBH kan alle werken uitvoeren die nodig zijn vvoor het gebruik en hetbehoud van de EDBH
Art 699: De eigenaar van het dienstbare erf kan zijn erf in dat geval echter van deze last bevrijden,door dat erf af te staan aan de eigenaar van het heersende erf.
Art 698: De kosten van de werken zijn in beginsel ten laste van de titularis van de EDBH, tenzijanders bedongen. Indien wordt bedongen dat de eigenaar van het lijdende perceel de noodzakelijkewerken zal uitvoeren geldt deze verplichting als ene kwalitatieve verbintenis.
Verzwaringsverbod voor de eigenaar van het lijdende erf:
De eigenaar van het lijdende erf mag niets doen dat het gebruik van de EDBH zou verminderen ofminder gemakkelijk zou maken (art 701). er moet voorbehoud worden gemaakt voorrechtsmisbruik
Verzwaringsverbod voor de eigenaar van het heersende erf:
Art 702: De titularis van een recht van EDBH mag daarvan slechts gebruik maken overeenkomstig zijntitel, zonder aan het dienstbare erf of aan het heersende erf een verandering te mogen aanbrengen
waardoor de toestand van EDBH zou worden verzwaard. (mag slechts worden gebruikt voor debehoeften waarvoor ze was gevestigd)
Indien de titularis van de EDBH art 702 schendt, kan hij niet met vervallenverklaring wordengesanctioneerd. eigenaar lijdend erf kan wel een vordering tot ontkenning van een EDBHinstellen, ingeval de titularis van heersende erf buiten de grenzen van zijn recht treedt. Eveneens kanhij de ontbinding van de EDBH vorderen (art 1184)
Ook kan de eigenaar van het heersende erf tot herstel in natura worden aangesproken kwalitatieve plicht
Evolutieve interpretatie dringt zich op: er moet worden achterhaald of de partijen bewust bepaaldebeperkingen inzake de uitoefeningswijze hebben bedongen, dan wel een uitbreiding in het licht vande technologische ontwikkeling toelaatbaar achten vb: EDBH ‘met paard en kar’ mag ook gebruiktworden voor auto’s, ed.
Verzwaringsverbod bij verdeling van het heersende erf:
Indien het heersende erf verdeeld wordt, kan ieder deel van de EDBH blijven genieten, zonder datevenwel de toestand van het lijdende erf mag worden verzwaard. (art 700).
Bezitsvorderingen bij erfdienstbaarheden:
Art 1370 Ger.W: Bezitsvorderingen zijn enkel mogelijk tot bescherming van onroerende goederen ofrechten die voor verkrijgende verjaring vatbaar zijn gaat hier dus enkel voor voortdurendezichtbare EDBHs.
§4. De wettelijke en natuurlijke erfdienstbaarheden
1. Algemeen:Art 639: Natuurlijke EDBH ontstaan uit de natuurlijke ligging van de plaatsen. Vb: gebruik en afloopvan water.
Art 639: wettelijke EDBH ontstaan uit verplichtingen door de weet opgelegd.
2. Vaak voorkomende wettelijke erfdienstbaarhedeni) Recht van uitweg
art 682, §1: De eigenaar wiens perceel ingesloten ligt, kan voor het normale gebruik van zijneigendom overeenkomstig de bestemming ervan, een uitweg vorderen over de erven van zijnnaburen, tegen betaling van een vergoeding in verhouding tot de schade die hij mocht veroorzaken.
Dit recht bestaat slechts indien de rechter de uitweg heeft vastgesteld.
Wettelijke vw:
140
Perceel moet ingesloten zijn niet alleen wanneer het perceel geen toegang heeft tot de openbareweg maar ook indien die toegang onvoldoende is voor het normale gebruik ervan en niet kan wordeningericht zonder overdreven onkosten of ongemakken.
Ook wanneer de bestaande toegang gevaar oplevert kan een recht van uitweg worden gevorderd.
De eigenaar van het ingesloten perceel kan geen aanspraken maken indien zijn perceel door zijneigen schuld ingesloten ligt. Indien de ingeslotenheid aanvankelijk bestaat, maar naderhand eindigt,komt ook een einde aan het recht van uitweg.
Procedure:
Art 1345 GerW: Moet eerst op straffe van ontoelaatbaarheid van de rechtsvordering, een verzoek totminnelijke schikking worden ingediend. als die mislukt kan een verzoekschrift bij de rechterworden neergelegd.
Art 1371bis: De eisende partij moet de eigenaars van elk perceel waarover hij uitweg vordert, van bijhet begin van het geding betrekken en hun naam, voornamen, beroep en woonplaats in hetverzoekschrift vermelden.
Rechten en plichten van de partijen tijdens de erfdienstbaarheid:
Art 701: De eigenaar van het lijdend erf mag niets doen waardoor de doorgang zou wordenbemoeilijkt of vertraagd.
Art 702: eigenaar heersend erf mag niets doen waardoor de situatie van de eigenaar van het lijdendeerf wordt verzwaard.
Vergoedingsplicht:
Art 682, §1: De eigenaar van het ingesloten erf moet aan de eigenaar van het lijdende erf de schadevergoeden die uit het recht van uitweg zou voortvloeien. ontstaat slechts tijdens de uitoefeningvan de EDBH. Verjaart na 10j
ii) Recht van lichten en uitzichten:
Beplantingen:
Indien men beplantingen wil aanbrengen op een onroerend goed, moet men de door hetVeldwetboek voorgeschreven afstanden eerbiedigen. maken erfdienstbaarheid uit
Gebouwen en werken:
Men kan tot aan de perceelgrens bouwen. partijen moeten wel rekening houden met demilieuwetgeving.
Art 675 ev: leggen vw op voor het aanbrengen van lichten en uitzichten in muren die dicht tegen descheidingslijn zijn aangebouwd.
Art 675: In een gemene muur zijn zowel lichten als uitzichten uitgesloten
Afwijkingen:
Van art 675 ev mag worden afgeweken. vloeit voort uit contract of verjaring.
HvC: Dit is een bevrijdende verjaring (30j).
§5. De beëindiging van erfdienstbaarhedenAlgemeen. Geen tijdsbeperking:
EDBH zijn de enige beperkt zakelijke rechten die een eeuwigdurend karakter kunnen hebben. kanwel uitdrukkelijk een tijdsbeperking zijn opgenomen.
Ok de gedwongen verkoop van het lijdende erf dmv onteigening maakt op zich nog geen einde aande EDBH. Door een onteigening komt het lijdende erf in het privaat domein terecht. Slechts of hetogenblik van de ‘affectatie’, dwz dat de doelstelling van algemeen nut wordt gerealiseerd, komt deEDBH in vraag: de EDBH zal slechts kunnen voortbestaan indien ze niet onverenigbaar is met deopenbare bestemming van het lijdende erf.
Vermenging:
Alle EDBH gaan teniet wanneer het heersende erf en het lijdend erf in dezelfde hand wordenverenigd. gaat slechts teniet wanneer indien de vermanging totaal is. Zo heeft de verkrijging vaneen onverdeeld aandeel in het lijdende erf door de eigenaar van het heersende erf, geen uitdovingvan de EDBH tot gevolg.
De EDBH kan, nadat ze tenietgegaan is door vermenging evenwel herleven in 4 gevallen:
1) Bestemming door huisvader (art 694): indien ze tenietgegaan is door vermenging, indienbeide percelen nadien terug in verschillende handen komen.
2)De titel die de vermenging heeft doen ontstaan, is beëindigd met retroactieve werking
3) De akte van splitsing tussen beide percelen vermeldt uitdrukkelijk dat een EDBH die voorde vermenging bestond, zal herleven
4) A is SE van B, en tot zekerheid van die schuld heeft A een hypotheek op een onroerendgoed van B. Dit onroerend goed is lijdend erf tov een erf van C. B verkoopt vervolgens zijnonroerend goed aan C. B komt zijn verbintenis niet na en A legt de hypotheek ten uitvoer ophet onroerend goed, waardoor het verkocht wordt aan D.
Verjaring:
EDBH kunnen uitdoven door de niet-uitoefening ervan gedurende 30j
Niet-voortdurende EDBH: termijn begint te lopen vanaf de dag dat men ophield de EDBH tegebruiken (art 707) komt aan de eigenaar van heersende erf toe om te bewijzen dat deconventionele EDBH sedert minder dan 30j is uitgeoefend.
Indien de eigenaar van het lijdende erf enkel het gedeeltelijk tenietgaan van de EDBH inroept: deeigenaar van het lijdende erf moet dan steeds aantonen dat de EDBH voor dat gedeelte in de laatste30j niet meer is uitgeoefend.
Voortdurende EDBH: termijn begint te lopen vanaf de dag dat een met de EDBH strijdige handelingwerd verricht bewijslast ligt bij de eigenaar van het lijdende erf: hij dient te bewijzen dat een metde EDBH strijdige daad heeft plaatsgevonden.
Verjaring. Natuurlijke en wettelijke erfdienstbaarheden:
Zijn attributen van het eigendomsrecht kunnen niet tenietgaan door het niet-gebruik ervan
geen absolute gelding: Sommige wettelijke EDBH doven wel uit door bevrijdende verjaring, vb dewettelijke regeling ivm afstanden voor lichten en uitzichten (art 675 ev) legt een EDBH op aan elkperceel, dat een bouwbeperking ondergaat. Indien de eigenaar nochtans gedurende meer dan 30jlichten en uitzichten heeft die de wettelijke afstanden miskennen, is hij bevrijd van die EDBH, dwzdat de vordering van de buurman om de afbraak te vorderen, uitdooft.
Verlies van ieder nut:
Art 710bis: Op verzoek van de eigenaar van het lijdend erf kan de rechter de afschaffing van eenEDBH bevelen wanneer deze ieder nut voor het heersend erf heeft verloren. de vordering moethet voorwerp uitmaken van een inschrijving op de kant der overschrijvingen van de titel vanverkrijging in toepassing van art 3 HypW.
wordt als uitzondering op het eeuwigdurend karakter restrictief toegepast:
a) Vereist dat ieder nut verloren is gegaan: voldoende dat de EDBH nog leidt tot eenveraangenaming van het heersende erf opdat zij niet zou kunnen worden afgeschaft (zelftoekomstig of potentieel nut). Loutere veraangenaming volstaat om een EDBH in stand tehouden. 1uitz: Recht van uitweg houdt op te bestaan van zodra ze niet meer noodzakelijk is(art 684)
b) De afschaffing kan enkel worden gevorderd door de eigenaar van het lijdende erf.
Materiële onmogelijkheid tot uitoefening:
Art 703: EDBH gaan teniet wanneer de zaken zich in zodanige staan bevinden dat men daarvan geengebruik meer kan maken. moet een zeker en absoluut karakter hebben (tijdelijk is niet voldoende)
De EDBH dooft niet onmiddellijk uit, maar slechts doordat men er gedurende 30j geen gebruik vanheeft gemaakt.
Afstand:
Eigenaar heersende erf kan dat doen. indien schriftelijk, moet ze in hypothecaire registers wordenovergeschreven.
Indien stilzwijgend, moet dit omstandig zijn.
Hoofdstuk 5: Recht van vruchtgebruik
§1. Begripsomschrijving, maatschappelijke actualiteit enwezenskenmerken
1. Begrip ‘vruchtgebruik’Art 578: het zakelijk recht om van een zaak, waarvan een ander de eigendom heeft, tijdelijk hetgenot te hebben, zoals de eigenaar zelf, maar onder de verplichting om de zaak zelf in stand tehouden. vruchtgebruiker moet steeds de bestemming van de in vruchtgebruik gegeven goedereneerbiedigen
Verdeling van bevoegdheden: Vruchtgebruiker: krijgt inkomsten en gebruik van het goed
Blote eigenaar: behoudt kapitaalwaarde van het goed
Tussen vruchtgebruiker en blote eigenaar bestaat geen onverdeeldheid Het zijn complementairerechten.
Goederen waarop een recht van vruchtgebruik kan worden gevestigd: Niet beperkt wat betreft het voorwerp.
Tijdelijk karakter van het vruchtgebruik Houdt in dat de absolute maximumduur van het vruchtgebruik het leven van de vruchtgebruiker isof, indien het een rechtspersoon betreft, een termijn van 30j (art 619)
Eventueel vruchtgebruik: Vruchtgebruik dat gevestigd is op een goed dat al met een recht van vruchtgebruik is belast tenvoordelen van een ander. Het tweede vruchtgebruik is dan gevestigd onder opschortende vw, nl debeëindiging van het eerste vruchtgebruik.
2. Afbakening van het vruchtgebruik tegenover aanverwante gebruiksrechten Vruchtgebruik en huur:
Vruchtgebruik is zakelijk, terwijl huur persoonlijk is.
Niet steeds eenvoudig om vruchtgebruik af te bakenen van huur in geschil moet rechter zich latenleiden door werkelijke bedoeling der partijen.
3. Maatschappelijke betekenis van het vruchtgebruikMaatschappelijke betekenis van het recht van vruchtgebruik:
Vruchtgebruik gaat een ‘overbedeling’ van de begunstigde tegen: de rechten van de begunstigdehouden op op het ogenblik dat het doel van de begunstiging, nl het voorzien in het levensonderhoudvan de begunstigde, is gerealiseerd, nl bij diens overlijden.
§2. Vestiging van het recht van vruchtgebruik: overdracht of voorbehoudAlgemeen:
Kan worden gevestigd bij wet, bij verkrijgende verjaring of door een rechtshandeling.
Vestiging door rechtshandeling:
Bij dood (testament) of onder de levenden (ok)
Kan zowel gaan om eenzijdige RH als meerzijdige RH
Overdracht of voorbehoud van vruchtgebruik:
Het recht van vruchtgebruik kan worden verleend of worden voorbehouden.
Veel gebruikte techniek: schenking met voorbehoud van vruchtgebruik schenker behoudtcontrole/gebruik/genot en neemt grondslag successierechten weg.
Stelt de vruchtgebruiker handelingen die de verplichtingen van de vruchtgebruiker tebuiten gaan, dan riskeert dit te worden geherkwalificeerd en zullen op het ogenblik van hetoverlijden van de ‘vruchtgebruiker’ successierechten op de volle eigendom verschuldigd zijn.
Wettelijke vruchtgebruik:
Art 745bis: hereditaire vruchtgebruik van de langstlevende echtgenoot.
Art 384: vruchtgebruik van ouders op de goederen van hun minderjarige niet-ontvoogde kinderen
…
Verkrijgende verjaring:
Indien iemand gedurende 30j het bezit heeft gehad van het recht van vruchtgebruik, dwz debevoegdheden van vruchtgebruiker zonder wettige titel heeft uitgeoefend ingeval van wettigetitel en goede trouw zal de 10 of 20jarige verjaring spelen. (art 2265)
§3. Rechten en verplichtingen van de partijen
1. Rechten en verplichtingen bij aanvang van het vruchtgebruikAfgifteverplichting:
Art 600: Bij aanvang van het vruchtgebruik moet de blote eigenaar het onroerend goed afgeven aande vruchtgebruiker in de staat waarin het zich bevindt. vruchtgebruiker heeft zowel eenpersoonlijke als een zakelijke vordering (echter suppletief)
Indien de blote eigenaar de zaak intussen reeds vervreemd heeft aan een derde, kan devruchtgebruiker de roerende zaak opeisen met zijn zakelijke vordering, onder voorbehoud van art2279:
Opstellen van een staat en inventaris:
De vruchtgebruiker moet een staat (onroerend) en inventaris (roerend) laten opmaken van degoederen waarvan hij in het vruchtgebruik treedt. doet hij dit niet, dan kan de blote eigenaarafgifte van de bezwaarde goederen weigeren behalve indien hij afstand heeft gedaan van het rechtop staat of inventaris.
Enkel voor het erfrechtelijk vruchtgebruik van de langstlevende echtgenoot geldt een uitz. (bloteeigenaars kunnen wel een staat en inventaris eisen)
Kosten staat en inventaris zijn voor vruchtgebruiker Beide partijen moeten aanwezig zijn(authentieke akte echter niet vereist)
Indien de blote eigenaar vrijstelling heeft verleend, kan hij naderhand alsnog een staat en inventariseisen, zij het dat hij dan zelf de kosten zal moeten dragen.
Is geen staat opgemaakt, dan wordt de vruchtgebruiker vermoed de goederen terug te geven indezelfde staat waarin hij deze verkregen heeft. eigenaar moet dan maar bewijzen
Borgstelling:
Vruchtgebruiker is bij aanvang gehouden om borg te stellen tot zekerheid van zijn verbintenis om alseen goede huisvader te genieten.
Vormen:
Borgstelling
hypotheek
waarborgsom
De waarde van de zekerheid moet gelijk zijn aan het bedrag van de schade die de vruchtgebruikerzou veroorzaken indien hij zijn verplichting om het genot uit te oefenen als een goede huisvader zouschenden. geldt niet voor ouders die wettelijke vruchtgebruik hebben over goederen kinderen.
2. Rechten en verplichtingen van de partijen tijdens de duur van het vruchtgebruiki) Rechten van de vruchtgebruiker tav het recht van vruchtgebruik
Rechten tav het recht van vruchtgebruik:
Vruchtgebruiker is kan daden van bewaring en beheer, maar ook van beschikking stellen: hij kan zijnrecht van vruchtgebruik vervreemden, met zakelijk rechten bezwaren (art 595) 1 uitz: wettelijkvruchtgebruik ouders
Indien het vruchtgebruik aan een derde wordt overgedragen, blijft de duur evenwel verbonden aande levensduur van de oospronkelijke vruchtgebruiker. overdracht is eerder zeldzaam
ii) Rechten van de vruchtgebruiker tav het bezwaarde goed:
Rechten tav het bezwaarde goed:
Daden van beheer (kan bv verhuren) zijn onderworpen aan een dubbele beperking:
1) de verplichting om de bestemming van de bezwaarde zaak te handhaven
2) de verplichting om de zaak als een goed huisvader te beheren
Lot van de vruchten bij de beëindiging van het vruchtgebruik:
Art 586: bepaalt dat burgerlijke vruchten worden geacht van dag tot dag te zijn verkregen doorvruchtgebruiker. Behoren hem toe naar evenredigheid van de duur van zijn vruchtgebruik.
Vb: A is vruchtgebruiker van aandelen in de vennootschap X, waarvan B de blote eigenaar is. Aoverlijdt op 30 juni 2005. Op 31 januari 2006 beslist de algemene vergadering vann vennootschap Xom een dividend van 10 euro per aandeel toe te kennen over het boekjaar 2005. Aangeziendividenden burgerlijke vruchten zijn moeten ze verhoudingsgewijs tussen de vruchtgebruiker en deeigenaar worden verdeeld. De (erfgenamen van de) vruchtgebruiker en de blote eigenaar kunnen
dus aanspraak maken op elk de helft van die dividenden.
Natuurlijke vruchten: komen toe aan de vruchtgebruiker indien ze afgescheiden worden tijdens deduur van het vruchtgebruik, terwijl ze aan de blote eigenaar toekomen indien ze afgescheidenworden na de beëindiging van het vruchtgebruik (art 585).
Gebruiks- en genotsrecht. Bouwen door de vruchtgebruiker. Verbeteringswerken:
Indien de vruchtgebruiker de bestemming van de in vruchtgebruik gegeven goederen eerbiedigt, kanhij op de grond die hij in vruchtgebruik heeft, bouwen. tijdens vruchtgebruik is vruchtgebruikerook eigenaar van deze.
Art 599: vruchtgebruiker kan geen vergoeding vorderen voor verbeteringen beperkte draagwijdte
verbouwingswerken die het normale beheer door de vruchtgebruiker te buiten gaan,komen wel voor vergoeding in aanmerking vergoeding op grond van ongerechtvaardigdeverrijking (laagste van de 2 bedragen meerwaarde/kosten).
Het gebruiksrecht van de vruchtgebruiker strekt zich ook uit tot alle toebehoren.
Beheersbevoegdheid van de vruchtgebruiker:
Kan daden van beheer stellen mbt de in vruchtgebruik gegeven goederen.
Tegenwerpelijkheid van huurok aan de blote eigenaar:
Vruchtgebruiker kan niet meer rechte toestaan dan hij zelf heeft op het goed. uitz: verhuringonroerend goed.
art 595, lid2: De blote eigenaar moet steeds een huurok met een huurtijd van max 9jrespecteren. Indien meer dan 9j, dan moet de blote eigenaar de huurok respecteren tot heteinde van de periode van 9j waarin men zich aan het einde van het vruchtgebruik bevindt.
Een stilzwijgende huurhernieuwing kan niet aan de blote eigenaar worden tegengeworpen.Tegenwerpelijkheid van huurok aan de blote eigenaar. Vervolg:
De huurder of vruchtgebruiker kunnen zich niet beroepen op art 595 om voortijdig een einde temaken aan het huurcontract. (huurok moet vaste dagtekening hebben).
Indien geen vaste dagtekening, dan is de huurok niet aan de blote eigenaar tegenwerpelijk en kan dehuurder dus onmiddellijk worden uitgezet.
Verhuring van roerende goederen wordt niet door art 595 gevat.
Tegenwerpelijkheid van huurhernieuwingen aan de blote eigenaar:
Een door de vruchtgebruiker verleende huurhernieuwing is aan de blote eigenaar tegenwerpelijkwanneer ze niet meer dan 3j of meer dan 2j voor het eindigen van de lopende huur is toegestaan (art595, lid 3) indien langer nog tegenwerpelijk als er begin van uitvoering is.
Tegenwerpelijkheid van huurok aan de vruchtgebruiker:
Eigenaar sluit huurok voor verlenen van vruchtgebruik indien die huurok vaste datum heeft isdeze tegenwerpelijk aan de vruchtgebruiker (‘vruchtgebruik breekt geen huur’).
Principiële beschikkingsonbevoegdheid van de vruchtgebruiker:
Vruchtgebruiker heeft geen beschikkingsbevoegdheid. (art 578: legt aan de vruchtgebruiker deverplichting op om de zaak zelf in stand te houden). heeft restitutieplicht op einde
Doet hij dit toch wordt de derde-verkrijger beschermd. (art 2279) vruchtgebruiker aansprakelijk
Om te kunnen verkopen aan een derde ‘vrij en onbelast’, is een gezamenlijke toestemming van devruchtgebruiker en de blote eigenaar vereist. koopprijs in volle eigendom naar evenredigheid vande waarde verdeeld onder de blote eigenaar en de vruchtgebruiker.
Beschikkingsbevoegdheid van de blote eigenaar:
Deze heeft beschikkingsbevoegdheid. SEs mogen beslag leggen op het goed en hijzelf mag het ookmet EDBH bezwaren.
Aan het vruchtgebruik is een volgrecht verbonden. Heeft de blote eigenaar het bestaan van hetvruchtgebruik niet meegedeeld aan de koper, dan kan hij contractuele aansprakelijkheid oplopen.
iii) Verplichtingen van de vruchtgebruiker tav het bezwaarde goed
Beperkingen op het gebruiksrecht:
Vruchtgebruiker moet de bestemming van het goed handhaven die door de eigenaar eraan isgegeven.
Op gebruiks- en genotsrecht is de goede-huisvader norm van toepassing (art 601).
Wijzigingen in de sociaal-economische omstandigheden kunnen ook tot een wijziging van debestemming van het goed aanleiding geven.
Verplichting tot onderhoud:
Ongeacht de reden waardoor deze herstellingen noodzakelijk zijn geworden (bv ook bij overmacht) alle herstellingen die geen grove herstellingen zijn
De verplichting heeft een kwalitatief karakter, in de zin dat deze verplichting ook kan wordenafgedwongen jegens de nieuwe vruchtgebruiker nadat dit recht van vruchtgebruik is vervreemd.
Grove herstellingen:
Blijven voor de blote eigenaar, behalve wanneer ze te wijten zijn aan verzuim in de naleving van deonderhoudsverplichting door de vruchtgebruiker (art 605)
‘grove herstellingen’: grote vernieuwings- en verbouwingswerken met het oog op de algemenestevigheid en de instandhouding van het gehele gebouw die werkelijk een uitzondering zijn in hetbestaan zelf van de eigendom en waarvan de kosten normaal van het kapitaal worden afgenomen.
opgesomd in art 606 (limitatief)
Zijn uitgesloten: roerende goederen, onroerende goederen die niet courant zijn (sportzaal,bioscoop,…) en onroerende goederen die in 1804 nog niet gekend waren (vb centrale verwarming)
aldus wordt het hernieuwen van een centrale verwarming van een schouwburg of hetaanleggen van een elektriciteitsleiding beschouwd als een grove herstelling.
Bijdrage in de lasten:
Vruchtgebruiker gehouden alle gewone jaarlijkse lasten van het bezwaarde goed te dragen, zoalsbelastingen. enkel de regelmatige en voorzienbare lasten
art 609: buitengewone lasten blijven ten laste van blote eigenaar
‘gewone of jaarlijkse lasten’: directe belastingen, gewone kosten tot onderhoud,…
‘buitengewone lasten’: jaarlijkse aflossingen op de lening, volstorting van aandelen,vermogensbelasting,…
Deze hele regeling is suppletief
Schulden van de nalatenschap:
Art 612: de algemene vruchtgebruiker of de vruchtgebruiker onder algemene titel moet bijdragen inde betaling van de schulden, enkel ingeval van een rechtsovergang die alle rechten en plichten of eenevenredig deel hiervan overdraagt.
§4. Bijzondere vormen van vruchtgebruik
1. Vruchtgebruik op verbruikbare zaken: oneigenlijk vruchtgebruik (art 587)Gebruiks- en genotsbevoegdheid en beschikkingsbevoegdheid kunnen hier niet uit elkaar wordengehaald. vruchtgebruiker moet hier als eigenaar worden beschouwd.
De blote eigenaar behoudt enkel nog een verbintenisrechtelijke aanspraak op restitutie van eengelijke hoeveelheid zaken van dezelfde hoedanigheid en waarde of, indien een schattingsverslag isopgemaakt, van de geschatte waarde.
Belang van deze kwalificatie:
Zakenrechtelijk oogpunt: blote eigenaar draagt risico van insolvabiliteit van vruchtgebruiker
Verbintenisrechtelijk oogpunt: vruchtgebruiker draagt risico van tenietgaan van de zaken. Hij is nietbevrijd van zijn restitutieplicht door het tenietgaan van de in vruchtgebruik gegeven zaken.
Restitutieverplichting aan het einde van het vruchtgebruik:
Meerderheid rechtspraak en rechtsleer: indien geen schatting werd gemaakt bij aanvang van hetvruchtgebruik, moet de vruchtgebruiker een gelijke hoeveelheid goederen van dezelfde soort enwaarde teruggeven, terwijl hij de geschatte waarde moet teruggeven indien er wel een schattingwerd gemaakt.
2. Vruchtgebruik op een juridische of feitelijke algemeenheidUitgangspunt:
De vruchtgebruiker kan hierbij beschikken over de goederen die deel uitmaken van die universaliteit,onder de verplichting om de substantie van de universaliteit in stand te houden.
De goederen waarin hij de opbrengst van de oorspronkelijke goederen wederbelegt, komen tevensterecht in de bezwaarde algemeenheid, zodat deze waarde intact blijft. de goederen waarin dewederbelgging plaatsvond, vervangen de vervreemde goederen als onderdeel van de algemeenheid.
Toepassing op een handelszaak:
Te denken valt aan het vruchtgebruik van een handelszaak, waarbij de vruchtgebruiker de voorradenvan de handelszaak kan verkopen en de opbrengst kan wederbeleggen.
vruchtgebruiker beschikt dus niet over de voorraden als eigenaar, maar als beheerder.
Bij het einde van het vruchtgebruik slaat het zakelijk recht dan op de handelszaak, met gewijzigdesamenstelling ten gevolge van de daden van beschikking.
Toepassing op een effectenportefeuille:
Deze kan en moet door de vruchtgebruiker worden beheerd door de verkoop van effecten en deaankoop van andere effecten in het licht van de beursontwikkeling die zich voordoen.
Indien de vruchtgebruiker niet zou mogen beschikken over de samenstellende effecten, zouden departijen lijdzaam moeten toezien hoe de waarde van de portefeuille vermindert, zonder dat zijhiertegen kunnen opkomen.
Het volstaat voor de vruchtgebruiker om de algemeenheid te restitueren, met dezelfdewaarde als bij aanvang
3. Vruchtgebruik op een schuldvordering
Is mogelijk. gaat om eigenlijk vruchtgebruik
Inningsbevoegdheid:
Betaalt de SA alvorens de kennisgeving is gedaan dat de schuldvordering met een recht vanvruchtgebruik is bezwaard, dan is die betaling bevrijdend, op vw van diens goede trouw (art 1240)
Gebeurt de betaling na zulke kennisgeving bevoegdheid om schuldvordering te innen komt toeaan de vruchtgebruiker, aangezien hij het recht heeft om alle daden van beheer te stellen mbt hetgoed. wordt omgezet tot vruchtgebruik op een geldsom
§5. Einde van het vruchtgebruik:Tal van beëindigingsgronden:
-gemeenrechtelijke beëindigingswijzen voor elk zakelijk recht: tenietgaan goed, ontbinding oftenietgaan titel
- verkoop goed met toestemming vruchtgebruiker en eigenaar
Overlijden:
Maakt steeds een einde aan vruchtgebruik (ook al was dit voor langere termijn gevestigd). Dit ishetzelfde als ontbinding en vereffening van een rechtspersoon.
Omzetting:
Dit is een bijzondere beëindigingsgrond omzetting ervan in volle eigendom op een gedeelte vande in vruchtgebruik gegeven goederen.
De waarde van het vruchtgebruik wordt bepaald door:
1) de statisch te verwachten levensduur van de vruchtgebruiker
2) aard van de in vruchtgebruik gegeven goederen
Bevrijdende verjaring:
Recht van vruchtgebruik gaat teniet door de niet-uitoefening ervan gedurende 30j (art 617).
Het is niet vereist dat de vruchtgebruiker voortdurend alle zaken gebruikt, maar het volstaat dat hijde aan zijn recht verbonden bevoegdheden gedurende 30j geheel niet uitoefent. Een gedeeltelijk ofonderbroken gebruik, volstaat om het vruchtgebruik te behouden.
Vermenging:
Art 617: vermenging kan een einde maken aan vruchtgebruik.
‘vermenging’: indien de hoedanigheden van vruchtgebruiker en blote eigenaar in dezelfde persoonworden verenigd.
Afstand van het recht van vruchtgebruik:
Een vruchtgebruiker kan eenzijdig afstand doen van het recht van vruchtgebruik. komt dangewoon toe aan de blote eigenaar.
Art 622: SEs kunnen de afstand doen vernietigen indien deze bewust tot hun nadeel zou zijn gedaan.
Dit kan vormvrij, zelf stilzwijgend.
Vervallenverklaring:
Vruchtgebruik kan eindigen indien de vruchtgebruiker misbruik maakt van zijn genot, hetzij door heterf te beschadigen, hetzij doordat het door een gebrek aan onderhoud vervalt (art 618). rechterlijke tussenkomst is noodzakelijk.
Derden mogen hier geen gevolgen aan ondervinden relatieve werking (niet tegenwerpelijk aanderden)
Gevolgen van het tenietgaan van het vruchtgebruik:
Vruchtgebruiker is gehouden tot teruggave van de bezwaarde goederen.
Eigenlijk vruchtgebruik: teruggave in natura
Oneigenlijk vruchtgebruik: gelijke hoeveelheid goederen
Vruchtgebruiker moet het goed in stand houden (art 578)
Waardeverminderingen die voortvloeien uit het normaal gebruik, brengen de aansprakelijkheid vande vruchtgebruiker niet in het gedrang (art 589)
De vruchtgebruiker is aansprakelijk wanneer hij niet aan zijn teruggaveverplichting kan voldoen,behalve indien hij kan aantonen dat dit te wijten is aan een vreemde oorzaak.
De rechten die de vruchtgebruiker aan een derde zou hebben verleend op het recht vanvruchtgebruik, gaan in principe bij de beëiindigigng van het vruchtgebruik teniet. uitz: huurrecht
Hoofdstuk 6: Recht van erfpacht
§1. Begripsomschrijving en wezenskenmerkenErfpacht: een zakelijk recht om het volle genot te hebben van andermans onroerend goed, onder deverbintenis om een periodieke canon te betalen, hetzij in geld, hetzij in natura (art 1 Erfpacht wet)
Meest uitgebreide gebruiks- en genotsrecht dat men kan hebben op andermansonroerend goed
Wezenskenmerken:
In principe kunnen partijen het vrij invullen, maar er zijn 3 beperkingen:
- Partijen mogen in hun ok het erfpachtrecht niet denatureren. Indien ze dit wel doeneventueel herkwalificatie
- Er kan niet worden afgeweken van de minimum- en maximumduur van de ok (min 27j enmax 99j) (art 2) sanctie is conversie: men past de kwalificatie toe die het meest aanleuntbij de door de partijen nagestreefde bedoeling.
Langer dan 99j wordt herleid tot 99j en korter dan 27j wordt gezien als een huurok.
- Kan niet worden afgeweken van de verplichting voor de erfpachter om een periodiekevergoeding te betalen, canon genaamd.
Wordingsgeschiedenis en actuele betekenis:
Grote betekenis:
- Doorslaggevende rol bij zgn. PPS-constructies (privaat-publieke samenwerking) laat aande overheden toe om kostelijke infrastructuur te laten financieren door een particulierepartner, die ook voor lange tijd de infrastructuur voor eigen rekening zal mogen betalen.
- Onroerende leasing
Vestiging van een recht van erfpacht:
Kan worden gevestigd door verkrijgende verjaring of door ok.
Recht van erfpacht kan ook worden voorbehouden.
§2. Bevoegdheden van de erfpachterGebruiks- en genotsrechten van de erfpachter:
Deze zijn algemeen. Het is het meest volledige beperkt zakelijk recht.
Erfpachter kan:
- zakelijke vorderingen instellen
- bezitsvorderingen instellen
- geniet van het recht van natrekking tijdens erfpacht
- erfpachter kan de bestemming van de onroerende goederen wijzigen, onder de enkelebeperking dat hij de waarde ervan niet vermindert
- kan gebouwen of beplantingen oprichten (art 5) wordt aangenomen dat de erfpachtertijdens de duur van zijn recht van erfpacht eigenaar blijft van de opgetrokken opstallen. Hij
kan vrij beschikken over de door hem opgerichte gebouwen (accessoir opstalrecht)
Wanneer bij het einde van het erfprachtcontract de natrekking intreedt, wordt degrondeigenaar eigenaar van de door de erfpachter opgerichte opstallen zonder enigevergoeding (art 8), tenzij contractueel anders bedongen.
Op het gebruiks- en genotsrecht bestaat maar 1 beperking: de erfpachter mag nietsverrichten waardoor de waarde van de grond zou verminderd worden (art 3).
153
Contractuele beperking van de gebruiks- en genotsbevoegdheden:
Gebruiks- en genotsbevoegdheid van erfpachter kan contractueel worden beperkt.
Beschikkingsrechten van de erfpachter mbt zijn rechten van erfpacht:
Erfpachtok is niet intuitu personae, zodat de erfpachter vrij over zijn zakelijk recht mag beschikken.Aldus kan hij, behoudens contractueel verbod, zijn recht cederen, met hypotheek of met een rechtvan vruchtgebruik bezwaren, enz… zakelijk recht wordt beperkt tot de resterende duur van deerfpacht.
Wie is SA wanneer de oorspronkelijke erfpachter zijn recht overdraagt aan een derde?
Enkel de toestemming van de grondeigenaar kan de oorspronkelijke erfpachter bevrijden.
Contractuele uitsluiting van de beschikkingsrechten?
Erfpacht kan intuitu personae worden toegestaan vestigingstitel kan verbieden om zijnerfpachtrecht te vervreemden of met een hypotheek te bezwaren zonder voorafgaande goedkeuringvan de grondeigenaar.
niet-naleving ervan brengt enkel de aansprakelijkheid van de overdrager in het gedrang,maar heeft niet de nietigheid van de cessie tot gevolg
Beheer en bewaring:
Erfpachter kan in beginsel enkel daden van bewaring en beheer stellen kan dus verhuren (huureindigt bij erfpacht)
Beschikking mbt de bezwaarde goederen:
Algemeen kan de erfpachter geen daden van beschikking stellen mbt het onroerend goed.
Uitz (art 6) voor erfdienstbaarheden: de erfpachter mag de grond met een EDBH bezwaren, zij hetdat deze EDBH moet beperkt zijn tot de duur van zijn erfpachtrecht.
§3. Verplichtingen van de erfpachterBetaling van het canon:
Art 1: ‘jaarlijkse pacht’, maar ook een andere periodiciteit kan in aanmerking komen. eensymbolische vergoeding kan volstaan, maar ze moet wel een periodiek karakter blijven hebben.
Voor alle erfpachtok van voor 28 mei 1955 is voorzien in een automatisch indexatie.
Vrijstelling van de canonverplichting:
Erfpachter kan slechts worden vrijgesteld van zijn canonverplichting indien hij gedurende 5opeenvolgende jaren volledig van het genot van zijn goed is beroofd (art 11) Hij kan dan bovendienhet canon dat hij over die 5j heeft betaald, terugvorderen.
Herstellingsplicht:
154
Art 5: De erfpachter is ertoe gehouden om het bezwaarde goed te onderhouden en daaraan degewone herstellingen te doen. doorgaans onderhoudsherstellingen (art 605)
Voor grove herstellingen is het noodzakelijk dat partijen contractueel een regeling treffen.
Lasten van het onroerend goed:
Erfpachter moet zowel de gewone als buitengewone lasten betalen.
§4. Einde van het recht van erfpacht:Gaat teniet door de algemene wijzen van tenietgaan van zakelijke rechten:
- verstrijken termijn van opstal
- vermenging
- tenietgaan van voorwerp opstalrecht
- vernietiging
- ontbinding titel
- afstand van recht van erfpacht
Einde erfpacht heeft tot gevolg dat het accessoire opstalrecht eindigt. natrekking treedt in
grondeigenaar is geen enkele vergoeding verschuldigd, behalve indien dat uitdrukkelijk in heterfpachtcontract is bedongen.
Vervallenverklaring:
Geval indien de erfpachter merkelijke schade toebrengt aan het goed of misbruik maakt van zijngenot (art 15) pachter heeft de mogelijkheid om de vervallenverklaring af te wenden door hetgoed in de vorige staat te herstellen en voor de toekomst voldoende zekerheid te stellen.
Stilzwijgend ontbindend beding? Neen
geen eensgezindsheid
Uitdrukkelijk ontbindend beding? Ja
In een familiale regeling zou die er aldus kunnen in bestaan dat het overlijden van één der partijenvan rechtswege een einde maakt aan het recht van erfpacht. Bv: iemand schenkt een onroerendgoed weg onder voorbehoud van een recht van erfpacht, en hij wil dat de begiftigde, die niet zijnerfgenaam is, de controle verkrijgt over het onroerend goed bij zijn overlijden. Of nog: de erfpachtwordt ontbonden in geval van faillissement van de erfpachter.
meerderheid erkent deze mogelijkheid, net zoals HvC
§5. Afbakening van een recht van erfpacht tov vruchtgebruik en opstalErfpacht en vruchtgebruik:
155
1e belangrijk onderscheid: recht van erfpacht ruimere bevoegdheden verleent aan zijn titularis dan
een recht van vruchtgebruik. erfpachter is er niet toe gehouden de bestemming van hetonroerend goed te handhaven.
Erfpacht is overerfbaar, behalve indien het overlijden van de erfpachter als conventionele wijze vanbeëindiging zou zijn ingevoerd.
Hoofdstuk 7: Recht van opstal
§1. BegripHoofdzakelijke en accessoire opstalrechten:
Recht van opstal: is een zakelijk recht om gebouwen, werken of beplantingen op iemand anders zijngrond te hebben. tijdelijke horizontale eigendomssplitsing (voor de duur van dit recht valt degrondeigendom niet samen met de eigendom van de gebouwen, werken en beplantingen die eropzijn aangebracht.
Onderscheid:
- Zelfstandig opstalrecht: horizontale eigendomssplitsing door een opstalcontract of eeneenzijdige RH die enkel tot doel heeft om een opstalrecht over te dragen of voor tebehouden.
- Accessoir opstalrecht: horizontale eigendomssplitsing als gevolg van het feit dat een derdehet recht verkrijgt om te bouwen op andermans grond. niet uitdrukkelijkovereengekomen tussen opstalhouder en grondeigenaar
Op 3 vlakken verschilt een accessoir opstalrecht grondig van een zelfstandig opstalrecht:
- mbt duur: een zelfstandig opstalrecht is beperkt tot 50j en accessoire zolang het opstalrechtduurt
- Een accessoir opstalrecht is verbonden aan het zakelijk of persoonlijk gebruiks- engenotsrecht waaraan het gekoppeld is
- mbt de gevolgen van beëindiging: bij de beëindiging van een zelfstandig opstalrecht is degrondeigenaar in principe een vergoeding verschuldigd overeenkomstig art 6 opstalwet,behalve indien daarvan afgeweken is in de opstalok.
§2. WezenskenmerkenAlgemene flexibiliteit:
Partijen kunnen in grote mate zelf invulling aan het recht van opstal geven. wel wezenskenmerkenvan de betrokken rechten handhaven. (kan om niet of onder bezwarende titel)
Geen periodieke betaling nodig. Doet men dit toch ‘solarium’
Onroerende recht:
156
Kan enkel betrekking hebben op constructies met een zelfstandig bestaan (bestaande of toekomstigegebouwen, beplantingen,…) maar niet op verbeteringen of herstellingen die uitgevoerd worden aanbestaande woningen.
Recht op ondergrondse constructies?
Sommige auteurs zeggen dat opstal enkel op de bovengrond kan. (art 553)
Andere auteurs op een ondergrondse eigendomssplitsing is de Opstalwet steeds van toepassing.Indien men in de ondergrond een eigendomssplitsing zou willen tot stand brengen, dient ditnoodzakelijkerwijze via de vestiging van een opstalrecht te gebeuren.
Tijdelijk recht:
Opstalrecht heeft een max duur van 50j en geen minimale duur. openbare orde
Aantal uitz: een accessoir opstalrecht kan een langere duurtijd hebben dan 50j.
§3. Vestiging van een recht van opstal:Contractuele vestiging van een recht van opstal:
Deze ok is niet aan vormvereisten onderworpen. Voor de tegenwerpelijkheid aan derden is wel eennotariële akte nodig.
Verzaking aan natrekking:
er is de mogelijkheid om te verzaken aan het recht van natrekking
Stilzwijgende verzaking aan de natrekking is mogelijk, indien dit stilzwijgen een omstandig stilzwijgenuitmaakt.
Verhouding tussen verzaking aan de natrekking en het opstalrecht:
HvC: een beding tot verzaking aan de natrekking staat gelijk met een ok tot vestiging van eenopstalrecht. gevolg: verzaking aan de natrekking kan max 50j voortduren.
Verkrijgende verjaring:
Treedt op indien een partij gedurende meer dan 30j – of bij goede trouw en wettige titel: tien oftwintig jaar- de bevoegdheden van opstalhouder feitelijk heeft uitgeoefend.
Bouwverlof door de grondeigenaar. Juridische kwalificatie:
Men kan op 4 manieren de machtiging aan een derde verlenen om te bouwen op zijn grond:
- De vestiging van een recht van opstal of een, daarmee gelijkgestelde, verzaking aan de natrekking
- Een louter gedogen in de zin van art 2232. In dat geval wordt de grondeigenaar eigenaar van hetgeheel en kan de bouwer enkel aanspraak maken op een vergoeding, met alle gevolgen van dienvoor de erfovergang (art 555)
157
- Een louter persoonlijke verbintenis van de eigenaar waarbij hij aan de tegenpartij het recht verleenttot het oprichten van een gebouw en de grondeigenaar afstand doet van het recht om, voor de duurvan de toelating, de afbraak van de opgerichte gebouwen te vorderen onmiddellijke natrekking
§4. Bevoegdheden en verplichtingen van de opstalhouderBeperkte gebruiks- en genotsbevoegdheden mbt de grond:
Hij heeft geen werkelijk recht van gebruik en genot op de grond noch op de gebouwen die reeds opde grond stonden en niet in de opstalakte waren begrepen. tov deze gebouwen heeft hij eenbewarings- en onderhoudsplicht en kan hij niet als eigenaar van deze gebouwen worden beschouwd
Van de gebouwen die hij zelf opricht is hij tijdelijk eigenaar en kan ze dus ook bezwaren methypotheek, EDBH, vruchtgebruik,…
Bevoegdheden mbt zijn recht van opstal:
Hij kan dit vervreemden, hypothekeren, verhuren,…
Beheers- en beschikkingsbevoegdheden mbt de grond:
Hij kan geen rechten van erfpacht noch een recht van opstal toestaan op de grond. Hij kan enkelhandelingen stellen mbt de grond die accessoir zijn aan zijn recht van opstal.
Verplichtingen mbt de opstallen:
Hij heeft geen onderhouds- en herstellingsplicht mbt de opstallen die in zijn opstalrecht zijnbegrepen. Hij is zelfs gerechtigd om de gebouwen of werken te verwijderen bij het einde van hetrecht van opstal (art 5).
§5. Einde van het recht van opstal:Algemeen:
Art 9 opstalwet: recht van opstal gaat teniet door:
1) vermenging
2) Door het tenietgaan van de grond
3) Door de verjaring van 30j
opsomming is niet limitatief
Bevrijdende verjaring:
Is vatbaar voor 30jarige bevrijdende verjaring.
Conventionele beëindigingswijzen
Partijen kunnen bijkomende beëindigingsgronden overeenkomen.
Vervallenverklaring:
158
Opstalwet voorziet niet uitdrukkelijk in de mogelijkheid om vervallenverklaring uit te spreken. echter: opstalhouder kan van zijn recht vervallen verklaard worden indien hij de verhoging van dedoor hem verschuldigde vergoeding nalaat te betalen.
Gevolgen van de beëindiging van een recht van opstal:
In principe kan de opstalhouder bij het einde van het recht van opstal aanspraak maken op eenvergoeding vanwege de grondeigenaar.
Art 6 Opstalwet: de grondeigenaar is gehouden tot afbetaling van de actuele waarde aan deopstalhouder. De grondeigenaar heeft geen keuzerecht, hij kan dus de vergoeding niet afwendendoor tot afbraak te laten overgaan.
geldt niet voor gebouwen, beplantingen,… die niet in het opstalrecht zijn begrepen.
Art 6 is wel suppletief recht
Deel 4: Dienstenovereenkomsten
Inleiding: Een overzicht van de dienstencontracten
§1. Huidig recht:3 onderscheiden types:
- aanneming (huur van werk): art 1787-1799
- bewaargeving: art 1915-1954
- Lastgevingsok: art 1984-2010
Onderscheid aanneming, bewaargeving en lastgeving:Is voornaamste voorwerp materiële handeling of rechtshandeling?
Is het voorwerp een rechtshandeling sprake van lastgeving
Is het een materiële handeling aanneming of bewaargeving
Bewaargeving als lex specialis van het aannemingscontract:
Het hoofddoel van een bewaargevingsok is de tijdelijke bewaring en behoud van andermansroerende lichamelijke zaak.
Een ok die (tegen betaling) strekt tot verzorging van personen is geen bewaargeving, maar eenaanneming bewaargeving heeft enkel betrekking op lichamelijke roerende zaken
ok tot bewaring en behoud van een onroerend goed is een aanneming.
159
Hoofdstuk 1: Aanneming
§1. Kenmerken
1. omschrijvingi) huur van goederen en huur van werk
art 1710: huur van werk is een ok waarbij de ene partij zich verbindt om iets te verrichten voor deandere partij, tegen betaling van een tussen hen bedongen prijs. kan betrekking hebben opdiensten of arbeid (art 1711).
Voorwerp is vaak de arbeidskracht als dusdanig. Men verbindt zich tot het presteren van arbeid ofdienst tegen een loon, onder het gezag, leiding en toezicht van een werkgever. arbeidsok
Aannemingscontract: een ok waarbij de ene partij, aannemer, zich verbindt om in volleonafhankelijkheid en tegen een prijs voor de andere partij, opdrachtgever, een bepaald werk ofdienst te presteren.
ii) Bestanddelen:
consensueel, wederkerig contract te bezwarende titel. 3 elementen zijn cruciaal: werkprestatie,onafhankelijkheid en vergoeding.
Verrichten van een materieel of intellectueel werk:
Domein van de aanneming is dus ruim. Bv: schrijven muziekstuk, leveren wetenschappelijkgefundeerd advies, stellen van een diagnose,…
Ook het vervoercontract van personen of goederen is een aanneming (art 1782-1786)
Onafhankelijkheid van de dienstverrichter:
Aannemer staat derhalve niet onder het gezag van zijn opdrachtgever zelfstandige
Belet niet dat opdrachtgever richtlijnen en instructies betreffende het uit te voeren werk kan geven.
lijn valt niet altijd even scherp te trekken: probleem van schijnzelfstandigen (doen zich voor alszelfstandigen, maar zijn in werkelijkheid werknemer)
Essentieel onder bezwarende titel
2. Onderscheidi) Aanneming en verkoop
Kwalificatieprobleem wanneer werk en (te bewerken) goed tegelijkertijd worden verschaft:
Er is geen discussie als de opdrachtgever zelf de materialen levert aannemingsok
Ook geen discussie als aannemer een gebouw plaatst op zijn grond en met zijn materialen verkoop
Maar wat wanneer aannemer tegelijk materiaal en werk levert?
160
Mogelijke oplossingen:
- Automatische kwalificatie als koop: Er is koop indien de grondstof door de aannemer wordtgeleverd (art 1711)
- automatische kwalificatie als aanneming: Ook wanneer de grondstof wordt geleverd door deaannemer, blijft het determinerende voorwerp van de ok het vervaardigen van een voorwerp, enniet het leveren van de grondstof. (art 1787)
- Complexe ok: Gemengd contract met zowel elementen van koop als van aanneming?
Meestal wordt deze laatste opvatting gevolgd.
Bv: ok waarbij de aannemer met zij materialen een gebouw optrekt op grond die eigendom is van debouwheer meerderheid kwalificeert dit als een aannemingscontract
Belang van kwalificatie:
- Prijs: mag bij aanneming worden bepaald na het sluiten van de ok
- Eigendom en risico: gaan bij aanneming over bij aanvaarding
- Verborgen gebreken: art 1792 van toepassing over 10j aansprakelijkheid
- Voorrecht: aannemer heeft geen roerend voorrecht
- Faillissement: Bij faillissement van de aannemer is de bouwheer steeds enkel SE, tot aan deoplevering
- Opzeg: De aannemer kan eenzijdig worden opgezegd (art 1794)
- interesten: De onbetaald gebleven aannemer moet zijn opdrachtgever in gebreke stellen (art 1153)
- Benadeling: de aannemer kan dit niet inroepen
ii) Aanneming en lastgeving
Kwalificatiecriterium voornaamste voorwerp – Materiële handeling vs Rechtshandeling
Bij aanneming gaat het in principe over het stellen van materiële handelingen aannemervertegenwoordigt de opdrachtgever niet (Wel mogelijk indien in combinatie met lastgeving)
De opdrachtgever kan hem nochtans bij ok de bevoegdheid geven om in zijn naambepaalde contracten te sluiten met bouwondernemers
Woningbouwwet: bepaalt dat een algemene aannemer of een bouwpromotor niet als een lasthebbermaar als een aannemer wordt gekwalificeerd.
Belang van de kwalificatie:
- De opdrachtgever is niet gebonden tov derden waarmee de aannemer overeenkomsten sloot onverband met het opgedragen werk, de lastgever wel
161
- De opdrachtgever moet niet instaan voor schade die de aannemer opliep bij de uitvoering van hetwerk, de lastgever wel
- De aannemer draagt het risico tot aan de oplevering; bij lastgeving draagt de lastgever alle risico:alles gebeurt in zijn naam en voor zijn rekening
- De rechter kan de vergoeding van een lasthebber eventueel verminderen, maar niet het loonovereengekomen tussen opdrachtgever en aannemer
3. Beperkingen van de vrije keuze van medecontractanti) Overheidsopdrachten:
De ok voor aanneming van werken, leveringen en diensten voor rekening van de Staat, wordengeregeld door de Wet van 24 december 1993 betreffende de overheidsopdrachten en sommigeopdrachten van aanneming van werken, leveringen en diensten.
toevertrouwd aan de laagste regelmatige inschrijver (art 15)
ii) Erkenning van aannemers
Men dient te voldoen aan bepaalde ondernemingsvaardigheden. enerzijds basiskennis vanbedrijfsbeheer en anderzijds technische beroepsbekwaamheid.
Inzake bouw: erkenning van aannemers houdt een vermoeden in van technische en financiëlebekwaamheid opdrachten in de zin van de wet van 1993 van bepaalde omvang mogen slechts
worden gegund aan een erkende aannemer.
iii) Registratie van aannemers:
De opdrachtgever die een beroep deed op een aannemer die niet geregistreerd is op het ogenblikvan de sluiting van de ok kan in zekere mate hoofdelijk aansprakelijk worden gesteld voor deeventuele fiscale en sociale schulden van de aannemer.
Europese rechtspraak: Het systeem van hoofdelijke aansprakelijkheid en inhoudingen geldt voortaanongeacht of de aannemer is geregistreerd op het moment van de contractsluiting. De opdrachtgevermoet voordat hij betaalt nagaan of de aannemer fiscale of sociale schulden heeft. databankenopgericht
iv) Verplichte tussenkomst architect
Verplichte tussenkomst architect:
Voor het opstellen van de plannen en de controle op de uitvoering van werken waarvoor wettenbesluiten of reglementen een voorafgaande bouwvergunning vereisen.
Onverenigbaarheid architect-aannemer:
bepaling van openbare orde
Bv geval wanneer: keuze van architect wordt toevertrouwd aan aannemer, honorarium architect inaannemingsprijs zit, …
162
§2. Verbintenissen van de aannemerAannemer moet 3 hoofdverbintenissen is acht nemen:
- werk goed uitvoeren
- tijdig uitvoeren
- zaak leveren en grondstoffen teruggeven
1. Werk goed uitvoereni) Aannemer-Algemeen
Uitvoering volgens plannen en regels van de kunst:
Inspannings- of resultaatsverbintenis:
Hangt af van geval tot geval, de hoedanigheid van de dienstverstrekker, de aleatoire aard van hetwerk en de afspraken tussen partijen.
meestal omvat de ok meerdere verbintenissen, waaronder sommige inspannings- en andereresultaatsverbintenissen kunnen zijn
Raadgevings- en voorlichtingsplicht mbt verkeerde opdracht:
Opdrachtgever is in principe zelf aansprakelijk voor een verkeerde bestelling. aannemer isverplicht de opdrachtgever op de hoogte te stellen van conceptiefouten of hem te wijzen op denadelen van bepaalde procédés.
Aannemer is een professionele of vakman op wie een algemene plicht van raadgeving en voorlichtingrust. (art 4 WMPC) > ook informatieplicht evenals voorzichtigheidsplicht.
Een aannemer die op fundamentele wijze afwijkt van het regelmatig architecturaal ontwerp moet deandere betrokken aannemers daarvan op de hoogte brengen, zelf in gevallen waarin een architectmet een bijzondere coördinatieplicht tussen de aannemers belast is.
Bewarings- en bewakingsplicht:
Aannemer heeft de verantwoordelijkheid als een werfpolitie – inspanningsverbintenis
ii) Architect:
Conceptie, opstellen van plannen en toezicht op uitvoering van de werken vs uitvoering van werken:
Architect staat in voor conceptie, opstellen van de plannen en toezicht op de uitvoering van dewerken, ook onderzoek van de geschiktheid van de grond.
Taak aannemer: werk materieel uitvoeren volgens de plannen
Inschakeling ingenieurs of studiebureaus:
Voor de hoge techniciteit van sommige werken.
163
iii) Architect en aannemer:
Raad en waarschuwen:
Aannemer en architect hebben een raadgevings- en waarschuwingsplicht tav de opdrachtgever, diezij moeten verwittigen wanneer de andere zijn werk niet naar behoren uitvoert.
2. Het werk tijdig uitvoerenTermijn:
De aannemer dient het werk uit te voeren binnen de overeengekomen termijn resultaatsverbintenis (indien geen termijn: binnen redelijke termijn)
3. Levering en teruggaveRestitutieplicht mbt resterende materiaal:
Aannemer moet het werk leveren aan de opdrachtgever. Indien niet alle materiaal is opgebruikt, danmoet hij het resterende teruggeven resultaatsverbintenis
Levering vs Oplevering:
In de praktijk wordt de levering vaak vastgesteld door de voorlopige oplevering.
Levering is een feitelijk gegeven, oplevering een juridische handeling
Gevolgen levering: vaststelling beëindiging werk
De levering stelt de datum van beëindiging van de werken vast.
§3. Verbintenissen van de opdrachtgever
3 verbintenissen:
- Werk van de aannemer mogelijk maken
- Prijs betalen
- Werk in ontvangst nemen en aanvaarden
1. Het werk mogelijk makenDe opdrachtgever dient alles te doen wat nodig is om het werk van de aannemer mogelijk te makenen te vergemakkelijken. zorgen voor: adm vergunningen, terrein ter beschikking stellen entoegankelijk maken, de nodige en nuttige inlichtingen bezorgen en waarschuwen voor bijzondererisico’s.
2. De prijs betalenOpdrachtgever kan de enac inroepen en de prijs of voorschotten niet betalen indien de werken geenvoldoening geven. aannemer kan dit eveneens indien de opdrachtgever de voorschotten nietbetaalt op de afgesproken tijdstippen.
i) 3 systemen
Prijs kan op verschillende manieren worden bepaald.
164
a) Onbepaalde prijs
Prijs wordt achteraf bepaald, volgens de omvang van het werken de prijzen van materialen enwerkuren. aannemer dient zelf een prijs te bepalen, te goeder trouw en in functie van degebruikelijke winst.
aannemer loopt geen risico voor een te lage prijs
b) Vaste of bepaalde prijs
Hier engageert de aannemer zich om een bepaald werk te verrichten tegen een vooraf vastgesteldeglobale en onveranderlijke prijs. aannemer draagt risico van de prijs
Art 1793: Onder geen voorwendsel kan de prijs worden verhoogd, tenzij er bij veranderingen aan ofvergroting van de voorziene plannen schriftelijke toestemming werd verleend door de bouwheer eneen prijs daarvoor werd overeengekomen. niet van openbare orde
Art 1793 geldt enkel voor aanneming tegen een volstrekt vaste prijs en niet bij een relatief vasteprijs. Dit artikel is ook enkel van toepassing bij nieuwbouw en niet bij verbouwingen. Uitz:
- Bij minwerken (afschaffing van bepaalde werken) is er prijsvermindering
- contractuele herzieningsclausule
- een clausule in het algemene lastenboek die aan de aannemer het recht verleent om deprijs van de werken aan te passen indien er zich onvoorzienbare en onvermijdbareomstandigheden voordoen die hem een ernstig nadeel berokkenen, is niet in strijd met devaste prijs.
c) Bestek:
Prijslijst met eenheidsprijzen, zodat de volledige prijs pas bekend zal zijn bij de volledige uitvoering
van het werk. De aannemer loopt geen risico voor plannen en uitvoering, maar wel voorprijswijzigingen qua materiaal en arbeidskracht.
ii) Prijs bij voorstudies:
Is voorstudie conceptie werk of eenvoudige offerte?
Onderscheid tussen studies waarin het werk wordt geconcipieerd en de eenvoudige offertes die eenaannemer maakt.
Architect of ingenieur moet voor zijn voorstudie worden betaald.
Behoudens afwijkend beding, worden de plannen en bestekken die een aannemer opstelt, slechts alseen accessorium van zijn aanbod beschouwd, waarvoor geen betaling vereist is.
3. AanvaardingAanvaarding dekt lichte zichtbare gebreken:
Noodzaak tot maken voorbehoud bij niet-conformiteit:
165
Als het werk niet conform is, of niet goed is uitgevoerd, dan moet de opdrachtgever opmerkingenmaken en de aannemer uitnodigen om de werken behoorlijk uit te voeren. Indien de opdrachtnemerde zaak in ontvangst neemt en in bezit neemt en toch de werken niet goedkeurt omdat een en andernog niet in orde is, dan zal hij dit uitdrukkelijk moeten formuleren.
Het in ontvangst en in gebruik nemen van de zaak zonder enig voorbehoud impliceert eenaanvaarding van het werk van de aannemer.
i) Oplevering
Aanvaarding werk, oplevering genoemd:
Oplevering: eenzijdige rechtshandeling waarbij de bouwheer de werken goedkeurt.
Waarde handtekening architect onder oplevering:
Architect is geen partij bij de oplevering. handtekening betekent slechts dat hij zijnverantwoordelijkheid opneemt om de goedkeuring te hebben aangeraden aan zijn cliënt.
Facultatief karakter gebruik dubbele oplevering:
Bij openbare werken is er het gebruik om de oplevering niet in éénmaal te laten plaatsvinden, maarte splitsen in een eerste fase van voorlopige oplevering en een tweede fase van definitieveoplevering. uitgebreid naar alle aannemingen
Woningbouwwet legt een dubbele oplevering op en schrijft voor dat er tussen de voorlopige en dedefinitieve oplevering ten minste 1j moet verlopen.
ii) Voorlopige oplevering
Voorlopige oplevering, tenzij anders bedongen geen aanvaarding, maar loutere vaststelling beëindiging werken:
HvC: voorlopige oplevering impliceert geen aanvaarding. tot doel de voltooiing van de werken vast
te stellen en om een akkoord uit te werken over de eventuele herstellingen of nog uit te voerenwerken.
enkel de definitieve oplevering houdt aanvaarding in (kan contractueel van worden afgeweken)
iii) Definitieve oplevering
Goedkeuring en aanvaarding
Vanaf dit ogenblik zijn de lichte zichtbare gebreken gedekt en loopt de termijn voor de tienjarigeaansprakelijkheid van de architect.
4. Aansprakelijkheid
1. Aansprakelijkheid voor slechte of laattijdige uitvoering van het werki) Aannemer
Na ingebrekestelling, dwanguitvoering of uitvoering door een derde:
166
Dwanguitvoering: aannemer wordt gedwongen tot goede uitvoering van de werken.
Art 1144: opdrachtgever kan de rechter ook verzoeken om hem toe te laten om zelf het werk uit tevoeren of te laten uitvoeren op kosten van de aannemer.
(Buiten)gerechtelijke ontbinding:
Opdrachtgever kan in toepassing van art 1184 aan de rechter de ontbinding van de ok vragen. zalin de regel slechts worden uitgesproken wanneer de tekortkoming van de ene partij de andere partijelk economisch voordeel ontneemt. Zoniet, dan is de uitvoering in natura of schadevergoeding deregel.
Heeft de SE gegronde redenen om geen vertrouwen meer te hebben in zijn tegenpartij, dan kanuitvoerig door een derde op kosten van de tegenpartij worden bevolen.
Ook bij laattijdigheid dient de opdrachtgever in gebreke te stellen.
Schadebeding:
Soms forfaitair schadebeding opgenomen voor het geval van laattijdige uitvoering. kan door derechter worden verminderd indien overmatig (art 1231)
ii) Architect en studiebureau:
In beginsel is de architect aansprakelijk voor conceptiefouten die te wijten zijn aan door hemgeraadpleegde ingenieurs of studiebureaus.
Toch neemt men aan dat hij zich tav de opdrachtgever via een exonertieclausule kan ontlasten mbtzekere technische studies waarvoor hij geen opleiding ontving en die derhalve buiten zijnbevoegdheid vallen.
2. Aansprakelijkheid voor lichte zichtbare gebreken (die stevigheid gebouw nietaantasten)Door de aanvaarding vanwege de opdrachtgever is de aansprakelijkheid van de aannemer voorzichtbare gebreken gedekt. bouwaangelegenheden enkel voor lichte zichtbare gebreken
Zelfs voor zichtbare gebreken blijft de aannemer gedurende 10j aansprakelijk, op vw dathet gebrek van die aard is dat het de stevigheid van het gebouw in het gedrang kan brengen.
Ook hier kan de architect aansprakelijkheid oplopen, nl indien hij nalaat de bouwheer attent temaken op een licht zichtbaar gebrek. De bouwheer lijdt schade doordat hij later geen verhaal meerheeft tegen de aannemer.
3. Aansprakelijkheid voor lichte verborgen gebrekenAanvaarding dekt niet lichte verborgen gebreken:
HvC: de aanvaarding door de bouwheer bevrijdt de aannemer niet van zijn aansprakelijkheid voorlichte verborgen gebreken.
Geen analogische toepassing art 1648:
167
Welke termijn voor vordering wegens lichte verborgen gebreken? art 1648 niet van toepassing opaannemingsok. De rechter terzake beoordeelt in feite en op onaantastbare wijze of de vorderingtijdig is ingesteld.
4. Tienjarige aansprakelijkheidArt 1792 en arrt 2270
van openbare orde: partijen mogen deze aansprakelijkheid contractueel wel uitbreiden, maar nietafschaffen of zelfs maar beperken. (exoneratiebedingen zijn nietig)
i) Voorwaarden:
a) Bouwwerk
Tienjarige aansprakelijkheid is niet enkel van toepassing op gebouwen, maar ook op andere werkenvan onroerende aard, zoals bruggen, wegenwerken,… elk bouwwerk of onderdeel ervan, evenalsde daaraan verbonden installaties, waarvan de stevigheid en deugdelijkheid slechts door een ruimtijdsverloop kan blijken en waarbij enige deskundigheid is vereist voor de uitvoering ervan.
b) Aannemingsovereenkomsten
Aannemings- en koopok vallend onder Woningbouwwet:
Aannemer en architect en ook bij verkoop (§8 WBW)
Elke aanneming van bouwwerken ongeacht wijze van prijsvaststelling:
10j aansprakelijkheid geldt ook voor aanneming tegen onbepaalde prijs of op bestek.
Kwalitatief recht:
De door de aannemer en architect verschuldigde garantie is een accessorium klevend aan heteigendomsrecht van het bouwwerk.
c) Zwaar gebrek
Gebrek dat stevigheid van gebouw in gevaar brengt of aantast:
Voor 10j aansprakelijkheid is vereist: dat het gebrek de stevigheid van het gebouw of een belangrijk
onderdeel ervan aantast of in gevaar brengt aantasting van de stabiliteit of van het duurzamekarakter van het bouwwerk lijkt voldoende.
d) Zichtbaar of verborgen:
10j aansprakelijkheid geldt niet enkel voor verborgen gebreken. Het feit dat de aantasting reeds bijde oplevering en aanvaarding zichtbaar was, verhindert niet dat de opdrachtgever zich kan beroepenop de 10j aansprakelijkheid.
Indien verborgen gebreken in materiaal jump-actie van de bouwheer tegen de initiële verkopervan de gebrekkige zaak.
e) Fout:
168
Fout van aannemer en architect wordt niet vermoed opdrachtgever moet bewijzen dat deze eenfout heeft begaan, anders geen 10j aansprakelijkheid
ii) Termijn:
Vervaltermijn:
Rechtspraak beschouwt de 10j termijn als een vervaltermijn waarbinnen de vordering moet wordengesteld. termijn kan niet worden geschorst of gestuit
Vertrekpunt vanaf aanvaarding:
HvC: 10j aansprakelijkheid begint te lopen vanaf aanvaarding. definitieve oplevering
Indien partijen echter overeenkomen dat de voorlopige oplevering als aanvaarding geldt, dan looptde termijn vanaf dat moment. geldt dan enkel tussen partijen (architect kan zich bv niet beroepenop een clausule uit de aannemingsok tussen aannemer en opdrachtgever die de 10j termijn laatingaan vanaf de voorlopig oplevering).
Uitzonderlijke mogelijkheid om architect of aannemer buiten 10j termijn aan te spreken:
- Bedrieglijk opzet: vb weten dat men minderwaardig materiaal gebruikt
- regresvordering: Derden die schade lijden door de instorting kunnen de bouwheer-eigenaarvervolgen mits zij een gebrek in de bouw bewijzen. De eigenaar die op grond van deze bepaling werdveroordeeld, kan op zijn beurt een regresvordering instellen tegen de aannemer
5. In solidum aansprakelijkheid van aannemer en architect bij samenlopende foutenOnderscheiden maar verbonden opdracht:
Architect is aansprakelijk voor conceptie, plannen en bodemgesteldheid. Toch zal ook de aannemereventueel aansprakelijk kunnen worden gesteld voor conceptiefouten van de architect moetworden beoordeeld in het licht van de ernst en het opvallende karakter van de conceptiefout;evenals de specialisatie van de aannemer.
Daarnaast is de aannemer in principe verantwoordelijk voor de conformiteit en zichtbare enverborgen gebreken van de gebruikte materialen, evenals voor de uitvoering van het werk. Toch zalook de architect eventueel aansprakelijk kunnen worden gesteld voor verkeerde keuze van materiaalof niet-conformiteit van het materiaal.
In solidum aansprakelijkheid bij samenlopende fouten:
Het geval wanneer een schade haar oorsprong vindt in de samenlopende fouten van verscheidenepersonen, derwijze dat zonder de fout van 1 van hen de fouten van de andere niet zouden hebbenvolstaan om de schade te veroorzaken.
3. Aansprakelijkheid tav derdeni) Quasi-delictuele aansprakelijkheid
De aannemer of de architect kunnen door derden rechtstreeks worden aangesproken indien zij eenquasi-delictuele fout hebben begaan die schade heeft veroorzaakt.
169
De aannemer is als bewaarder aansprakelijk voor schade aan derden veroorzaakt door gebrekkigezaken op de werf. De aannemer is ook aansprakelijk voor onrechtmatige daden van zijn helpers enwerklieden (art 1384, 3°)
vervolging op grond van art 1386, mits zij een gebrek in de bouw bewijzen. De eigenaar die opdeze basis wordt veroordeeld kan op zijn beurt een regresvordering instellen tegen de aannemer ofarchitect.
ii) Burenhinder
Wanneer het gaat om abnormale hinder, dan is de verplichting om de evenwichtsbreuk te herstellenof te compenseren, gebaseerd hetzij op art 544 (private werken), hetzij op het beginsel van degelijkheid voor de publieke lasten (openbare werken).
Aannemer niet aansprakelijk voor foutloze burenhinder:
Wanneer hij geen fout heeft begaan is de aannemer niet verplicht het verbroken evenwicht tussende naburige erven te herstellen, aangezien dit evenwicht noodzakelijk het bestaan van naburigegoederen veronderstelt en de aannemer, die werken uitvoert voor anderen, daar niets mee temaken heeft. buur kan zich enkel richten tot de eigenaar-bouwheer op basis van bovenmatigeburenhinder
Foutloze burenhinder kan ook worden ingeroepen tegen buurman ingeval burenhinder gevolg van fout van aannemer/architect
De eigenaar die wordt vervolgd op grond van hinder uit nabuurschap, staat borg voor de schade dieveroorzaakt werd door de fout van de beroepsmensen aan wie hij het werk toevertrouwde.
De buur kan bovendien bouwheer én aannemer aanspreken, de ene op basis van burenhinder, deandere op basis van buitencontractuele aansprakelijkheid veroordeling in solidum
Uitdrukkelijke contractuele uitbreiding aansprakelijkheid aannemer tot foutloze burenhinder mogelijk:
Redactie van de clausule moet duidelijk zijn.
§5. Onderaanneming en nevenaanneming
1. OmschrijvingNotie onderaanneming:
Ok waarbij de hoofdaannemer op eigen initiatief, op eigen kosten, en onder eigen
verantwoordelijkheid, dat werk of die dienst, geheel of ten dele laat uitvoeren door een door hemgekozen andere partij, de onderaannemer, die deze uitvoering op zich neemt onder voorwaarden enmodaliteiten afgesproken met de hoofdaannemer. zelfstandige ok
Principieel recht op aanstellen onderaannemer:
170
Partijen kunnen echter anders afspreken en onderaanneming zonder meer verbieden of aanbeperkingen onderwerpen. Kan soms ook uit de omstandigheden en de aard van het werk. ingeval van intuitu personae
Notie nevenaanneming:
Nevenaanneming gaat uit van de opdrachtgever zelf.
2. Verhouding hoofdaannemer – onderaannemerZelfstandige ok:
De hoofdaannemer neemt tegenover de onderaannemer de positie in van opdrachtgever, deonderaannemer die van aannemer. Op de onderaannemer rust bijvoorbeeld de 10j aansprakelijkheid(art 1792) tegenover de hoofdaannemer.
Toepasselijkheid van bedingen van hoofdok:
De bedingen van de hoofdok zijn maar van toepassing op het onderaannemingscontract indien ditduidelijk is bedongen.
Toch zullen technische clausules uit het hoofdcontract ook de onderaannemer binden indien uitovereenstemmende vermoedens blijkt dat deze door hem gekend zijn.
3. Verhouding hoofdaannemer – opdrachtgeverHet feit van een onderaannemer verandert niets aan de verplichtingen van de hoofdaannemertegenover de opdrachtgever.
Art 1797: De hoofdaannemer is contractueel aansprakelijk voor de fouten van zijn onderaannemers.
4. Verhouding onderaannemer – Opdrachtgever geen rechtstreekse contractuele band
Enkel mogelijkheid tot zijdelingse vordering.
i) Rechtstreekse vordering
Rechtstreekse vordering onderaannemer mbt resterende (al dan niet opeisbare) schuldvorderingen voor werken:
Op het voornoemde bestaat een uitzondering ten gunste van de onderaannemer.
Art 1798: wel een rechtstreekse vordering gericht tot de opdrachtgever tot betaling van wat dehoofdaannemer nog aan de onderaannemer verschuldigd is ten belope van wat de hoofdaannemernog aan de onderaannemer verschuldigd is, ten belope van wat de opdrachtgever aan dehoofdaannemer verschuldigd is op het ogenblik van het instellen van de rechtstreekse vordering.
Een jump-actie onderscheiden van zijdelingse vordering:
de onderaannemer springt over de hoofdaannemer en grijpt rechtstreeks de bouwheer. Hij doetdit niet names zijn debiteur maar krachtens een eigen recht zodat de opbrengst direct in zijn eigenvermogen valt en niet in het vermogen van de hoofdaannemer.
171
Excepties bouwwheer:
De bouwheer, tegen wie de rechtstreekse vordering wordt ingesteld, kan in de regel de exceptiestegenwerpen waarover hij beschikt op het ogenblik van het instellen van de rechtstreekse vordering.
Rechtstreekse vordering in te stellen voor samenloop in hoofde van aannemer:
De rechtstreekse vordering moet door de onderaannemer tegen de bouwheer worden ingesteld,voor het faillissement van de hoofdaannemer. Door het faillissement van de aannemer wordt diensvordering op de bouwheer onbeschikbaar.
kan enkel worden ingesteld wanneer de vordering van de aannemer tegen de bouwheer nog inhet vermogen van de aannemer beschikt.
ii) Voorrecht:
art 20, 12° HypW: kent aan de onderaannemer ook nog een voorrecht toe op de vordering die dehoofdaannemer heeft op de bouwheer. betrekking op schuldvordering en accessoria
iii) Buitencontractuele aansprakelijkheid onderaannemer:
De bouwheer beschikt in beginsel niet over een rechtstreekse contractuele aanspraak tegen deonderaannemer.
Stuwadoorarrest: de uitvoeringsagent, dit is een onderaannemer, die door een aannemer in zijnplaats wordt gesteld om het contract geheel of gedeeltelijk uit te voeren, is geen contractpartij maarook geen echte derde tav de opdrachtgever. Tegen de onderaannemer kan door de opdrachtgeverop buitencontractuele grondslag slechts worden geageerd wanneer de vw voor samenloop zijnvervuld:
- wanneer de fout een tekortkoming uitmaakt, niet alleen aan een contractuele verbintenis, maarook aan de algemene zorgvuldigheidsplicht van eenieder
- indien deze fout andere dan aan de slechte uitvoering van het contract te wijten schade heeftveroorzaakt strafrechtelijk misdrijf
§6. RisicoIndien aannemer zowel materiaal als de arbeid levert risico en eigendom gaan over bijaanvaarding. (art 1788)
Indien de aannemer enkel de arbeid of dienst levert, is en blijft de zaak eigendom van deopdrachtgever werkman enkel voor zijn schuld aansprakelijk (art 1789) Bij tenietgaan van de zaakvoor de aanvaarding, kan hij geen aanspraak maken op loon (art 1790)
Indien een gebouw wordt opgericht op de grond van de bouwheer: risico gaat slechts over op debouwheer vanaf de aanvaarding van het werk.
172
§7. EindeAanneming kan worden beëindigd volgens de gemeenrechtelijke gronden van beëindiging voor eenok. echter 2 bijzondere gronden tot beëindiging: eenzijdige verbreking door de opdrachtgever enoverlijden van de aannemer.
1. Eenzijdige verbrekingArt 1794: de opdrachtgever mag de aannemingsok op elk ogenblik en zonder daarvoor eenmotivering te geven, eenzijdig verbreken en ongeacht of het om materieel dan wel intellectueel werkgaat heeft onmiddellijke uitwerking
Wel is vereist dat de ok bepaald is, door zijn voorwerp of door een uitdrukkelijke termijn.
Indien voor onbepaalde duur kan te allen tijde worden opgezegd, mits dit niet ontijdig gebeurt enderhalve een redelijke opzeg wordt in acht genomen.
De opdrachtgever moet de aannemer dan vergoeden voor het reeds uitgevoerde werk en alleswat deze bij de aanneming had kunnen winnen.
Suppletief karakter:
Partijen kunnen de toepassing van art 1794 uitsluiten.
Opzeggingsrecht bij dienstenok met consumenten met clausules van stilzwijgende verlenging:
Art 82 WMPC: indien een dienstenok van bepaalde duur een beding tot stilzwijgende verlengingbevat, komt dit beding in vet gedrukte letters en in een kader los van de tekst op de voorzijde vanhet eerste blad.
2. Overlijden van de aannemerLeidt tot het einde van het aannemingscontract, ervan uitgaande immers dat de opdrachtgever deaannemer koos owv zijn ervaring en deskundigheid (art 1795). opdrachtgever moet ook nietbetalen. uitz art 1796: opdrachtgever zal de waarde van het gedane werk en van de in gereedheidgebrachte bouwstoffen moeten betalen, maar enkel indien die werken of bouwstoffen hem van nutkunnen zijn.
Bij overlijden van de opdrachtgever blijft de ok gewoon doorlopen
§8. Woningbouwwet:
1. Beschermingswetgeving
2. Toepassingsgebied – art 1 en 2 WBi) Algemeen:
Wet is van toepassing op elke ok die aan deze cumulatieve vw voldoet: ok, eigendomsovergang vaneen gebouw, tot huisvesting bestemd, te bouwen of in aanbouw, storting voor voltooiing.
Hier vallen onder: algemene aannemingen, verkoop van typewoningen, projectontwikkeling opplane, op vw dat de koper betalingen moet verrichten voor de voltooiing van de werken.
ii) Overeenkomst:
173
Schriftelijk (reeds) afgesloten ok:
De wet is enkel van toepassing op al afgesloten overeenkomsten. (art 7 WB)
Contractbelofte:
Hoewel de eigenlijke ok pas tot stand komt op het ogenblik van het honoreren van de belofte, brengtdergelijke eenzijdige contractbelofte toch al de toepassing van sommige bepalingen van deWoningbouwwet met zich mee, nl art 7 en 10 in fine.
Art 10 in fine: schadevergoeding wegens niet-nakoming van de contractbelofte die contractueel tenlaste van de koper of opdrachtgever wordt gelegd, mag niet meer bedragen dan 5% van de totaleprijs.
iii) Eigendomsovergang van gebouw of verbintenis te bouwen, doen bouwen of verschaffen
De ok bewerkstelligt de eigendomsoverdracht van een te bouwen of in aanbouw zijnd gebouw ofimpliceert voor de aannemer een verbintenis om te bouwen, doen bouwen of te verschaffen.
De wet is eveneens van toepassing op ok die een eigendomsovergang én een verbintenis totverbouwen of uitbreiden inhouden, op vw dat de werken een bepaalde omvang hebben, nl indien ophet ogenblik van het aangaan van de ok:
- de totale prijs groter is dan 80% van de verkoopprijs van het onroerend goed
- de prijs minimum 18.600 euro bedraagt
Zowel eigendomsoverdracht als verbouwen moeten beide in dezelfde ok aanwezig zijn.
Woningbouwwet niet van toepassing op verbouwingen of uitbreidingen van een bestaandewoongelegenheid waarvan de opdrachtgever al eigenaar is.
iv) Tot huisvesting van gezin bestemd
Huisvesting van een gezin:
Het op te richten gebouw dient ofwel uitsluitend tot huisvesting ofwel tot beroepsdoeleinden énhuisvesting te zijn bestemd, ongeacht of het een hoofdverblijfplaats dan wel een tweedeverblijfplaats betreft.
Nevengeschikt of accessoir professioneel gebruik:
Het komt de rechter toe te beoordelen of een gebouw in geval van gemengd gebruik al dan nietonder de Woningbouwwet valt.
Huis of appartement in België:
v) Te bouwen of in aanbouw
Ook is vereist dat de verkoper of aannemer de verbintenis aangaat om de woongelegenheid af tewerken.
174
precieze graad van afwerking: ‘normale bewoonbaarheid’
vi) Koper moet betalen vóór voltooiing
1 storting volstaat.
‘’voltooid’: ogenblik waarop de verkoper of aannemer al zijn verbintenissen is nagekomen
vii) Studieovereenkomsten
Het zijn ok tussen een verkoper, aannemer of promotor, enerzijds, en een kandidaat-koper of –opdrachtgever anderzijds.
De aannemer of promotor zal de kosten van dergelijke voorstudies wel steeds betaald krijgen, zelfsindien het bouwproject niet doorgaat.
viii) Uitzonderingen
Overeenkomsten waarin Regionale Huisvestings- en Landmaatschappij en hun erkendemaatschappijen, of de gemeenten en intercommunale verenigingen optreden als contractpartij zijnniet onderworpen aan de Woningbouwwet. (art 2 WB)
Ok waarbij de verkrijger of opdrachtgever een persoon is, wiens geregelde activiteit erin bestaathuizen of appt op te richten of te laten oprichten, om ze onder bezwarende titel te vervreemden, zijnniet onderworpen aan de wet (art 2). promotoren, aannemers en vastgoedmakelaars: Iedere okdoor hen aangegaan wordt geacht te zijn afgesloten in het kader van hun geregelde werkzaamheid.
Art 2, tweede lid WB: Studieok zijn niet onderworpen aan de wet indien voldaan is aan 4vw:
- ok bevat een duidelijke omschrijving van de werken
- ok bevat een opgave van de behoeften van de kandidaat-koper of opdrachtgever
- kostprijs van de ok bedraagt niet meer dan 2% van de voorziene bouwkosten
- de kandidaat-koper of –opdrachtgever krijgt een bedenktijd van ten minste 7 dagen, vooraleer destudieok definitief van kracht wordt
3. kwalificatie – art 3 WBi) Verkoop of aanneming – geen lastgeving
De ok onder toepassingsgebied van Woningbouwwet worden beheerst door de bepalingen van hetBurgerlijk Wetboek inzake koop, dan wel aanneming van werk.
ii) Geen beding van wederinkoop:
art 11 WB: een ok die aan de Woningbouwwet is onderworpen mag geen beding van wederinkoop(recht om binnen een termijn het verkochte goed terug te nemen mits terugbetaling) bevatten. zou tegen de kopers als chantagemiddel kunnen gebruikt worden.
4. Overgang van eigendom en risico art 4 en 5 WBi) Onmiddellijke overgang van eigendom voor de grond en bestaande opstallen (art 4)
175
Een clausule waardoor de eigendomsoverdracht wordt uitgesteld tot op het ogenblik van bvnotariële akte of volledig betalen van koopprijs, worden voor niet geschreven gehouden. (art 13 WB)
ii) Overgang van eigendom naarmate incorporatie (directe natrekking) (art 5, eerste lid)
Van de nog te bouwen opstallen wordt de koper of opdrachtgever eigenaar naarmate debouwmaterialen in de grond of het gebouw worden geïncorporeerd natrekking
iii) Overgang van risico – art 5, tweede lid
Risico van beschadiging of tenietgaan van de zaak gaat over op het ogenblik van de voorlopigeoplevering partijen kunnen overeenkomen dat dit later gebeurt, maar niet vroeger
5. 10j aansprakelijkheid - art 6 WBi) Ook de verkoper
art 3 en 6 deze aansprakelijkheid op elke woningbouwok van toepassing is, zelfs al zou diejuridisch als een koopcontract worden gekwalificeerd.
Voor appt is een wettelijke uitbreiding voorzien. Wordt minstens 1 appt verkocht voor de voltooiingvan het gebouw, zodat de Woningbouwwet van toepassing is, dan is de 10j aansprakelijkheid steedsvan toepassing voor de gemeenschappelijke gedeelten.
ii) Bepaling van openbare orde
6. Verplichte dubbele oplevering – art 9 WBi) Algemeen
Tijdstip definitieve oplevering:
De oplevering is zoals vermeld een eenzijdige rechtshandeling waardoor de bouwheer de werkengoedkeurt.
De definitieve oplevering kan ten vroegste één jaar na de voorlopige oplevering geschieden.
Dwingend karakter dubbele oplevering:
Verplicht voor alle ok die onder de Woningbouwwet vallen (dwingend)
Oplevering: in principe een tussen partijen tegensprekelijk opgemaakte akte, uitzonderlijk op grond van vermoedens:
Hierop bestaan 2 uitz:
- Vermoede voorlopige oplevering bij bewoning of ingebruikneming. De voorlopige oplevering kanstilzwijgend worden afgeleid uit het feit dat de bouwheer zijn goed bezet of gebruikt, echter totbewijs van het tegendeel
- Vermoede voorlopige of definitieve oplevering indien hij het geschreven verzoek van de verkoper ofaannemer om de oplevering op een gestelde datum te doen, zonder gevolg heeft gelaten en indien
176
hij binnen 15 dagen nadat hij door de verkoper of aannemer daartoe bij deurwaardersexploot werdaangemaand, op de daarin gestelde datum, voor oplevering niet verschenen is.
Schriftelijke weigering tot oplevering:
De weigering om tot de oplevering over te gaan dient bij aangetekend schrijven ter kennis te wordengebracht.
ii) Specifieke gevolgen in de Woningbouwwet:
gevolgen aan beide opleveringen:
- ten vroegste vanaf de voorlopige oplevering kan het risico overgaan op de kandidaat-koper (art 5)
- de voorlopige oplevering doet de waarborgtermijn beginnen die minstens 1j bedraagt (art 9)
- de helft van de door de erkende verkoper of aannemer betaalde waarborg wordt vrijgemaakt
- De mogelijkheid om de nietigheid van de aannemingsok in te roepen vervalt vanaf de voorlopigeoplevering (art 13)
- De definitieve oplevering maakt een einde aan de waarborgtermijn van 1j
- Bij de definitieve oplevering wordt de tweede helft van de door de erkende aannemers gestorteborgsom vrijgemaakt.
iii) Vertrekpunt van de termijn voor de 10j aansprakelijkheid
HvC: termijn begint te lopen vanaf de aanvaarding (definitieve oplevering).
Termijn kan echter toch al beginnen lopen op het ogenblik van de voorlopige oplevering, indien departijen overeenkomen dat de voorlopige oplevering meteen de aanvaarding van de werken inhoudt.
Dient beperkend te worden geïnterpreteerd: staat de partijen niet vrij om de termijn telaten samenvallen met de voorlopige oplevering indien deze geen aanvaarding impliceert
7. verplichte vermeldingen en bijlagen – art 7 WBDeze dienen ook in een belofte tot contracteren te worden opgenomen, evenals in een‘principeakkoord’
8. Prijs – Art 8 en 10 WBDe prijs is deze op de dag van de ondertekening (art 8) totale prijs die alle werken omvat die nodigzijn voor een normale bewoonbaarheid. (prijs dient vast te staan)
De betalingsmodaliteiten zijn strikt geregeld en worden met strafsancties beteugeld bij niet-nalevingervan (art 10 en 14)
i) Vóór het sluiten van de ok
De verkoper, aannemer of promotor mag geen betaling eisen of aanvaarden vooraleer eenschriftelijke ok is aangegaan (art 10).
177
Het deponeren van gelden op een geblokkeerde bankrekening geldt niet als betaling.
ii) Bij het sluiten van de ok
kan een voorschot of handgeld worden betaald van max 5% van de totale prijs
iii) Bij het verlijden van de notariële akte
Bij het verlijden van de notariële akte kan de betaling worden gevraagd van de grondprijs of de prijsvan het onroerend goed, verhoogd met de prijs van de al uitgevoerde werken.
Om betaling van de al uitgevoerde werken te vragen heeft men een goedkeurend attest van eenarchitect nodig (art 10).
De architect dient in elke geval al de uitgevoerde werken te controleren, hoe gering ook. moetnagaan of de werken effectief werden uitgevoerd, of ze werden uitgevoerd zoals aangegeven in deverkoopsok en het lastenboek, en vooral of de aangerekende prijs overeenstemt met die van de aluitgevoerde werken, berekend op basis van de ok. Indien bij het verlijden van de notariële akte enkelde prijs van de grond wordt gevraagd, dan dient geen architect te worden ingeschakeld.
keuze van de architect gebeurt door de koper
iv) Na het verlijden van de notariële akte
Hierna kan het saldo van de prijs worden gevraagd naarmate de werken vorderen (art 10). Degedeeltelijke betalingen mogen echter niet hoger zijn dan de prijs van de effectief uitgevoerdewerken.
9. Waarborg – Art 12 WBWet voorziet in 2 soorten waarborgen: erkende aannemers en niet-erkende aannemers.
Verzaking is uitgesloten bij notariële akte
Bij niet-naleving leidt dit tot nietigheid van de overeenkomst (art 13)
i) Erkende aannemer:
verplicht zekerheid te stellen
De erkenning wordt verleend in bepaalde categorieën, naargelang de aard van de werken, en inbepaalde klassen, naargelang de grootte van de opdracht. De klassen bepalen het maximum van dewaarde van de uit te voeren werken waarvoor de aannemer erkend is.
De aannemer die voldoet aan de erkenningsregeling voor overheidsopdrachten moet een zekerheidstellen die slechts 5% van de waarde van het gebouw bedraagt.
waarborg dient te worden gesteld bij de Deposito- en Consignatiekas
Deze waarborg kan worden aangewend bij vertraging van de werken of bij volledige of gedeeltelijkeniet-uitvoering. De koper of opdrachtgever kan in dat geval de sommen voorafnemen die hemtoekomen wegens het geleden nadeel.
178
Indien de werken volledig en correct zijn uitgevoerd, wordt de waarborg bij helften vrijgegeven. Deeerste helft bij de voorlopige oplevering, de tweede bij de definitieve.
ii) Niet-erkende aannemer
Deze dient een voltooiingswaarborg of een terugbetalingswaarborg te verstrekken. Hij dient hetzij devoltooiing van het huis te waarborgen, hetzij, bij de ontbinding van het contract wegens niet-voltooiing, de gestorte bedragen terug te betalen.(art 12)
deze waarborg stemt overeen met 100% van de prijs van het gebouw.
Voor de voltooiingswaarborg dient een afschrift bij de authentieke akte te worden gevoegd.
Bij een voltooiingswaarborg garandeert de bank één van de verbintenissen van de verkoper, die erconcreet in bestaat de werken voor te financieren, dus zijn personeel, leveranciers enonderaannemers te betalen in afwachting dat hij de betalingen van de kopers ontvangt.
De verbintenis van de financiële instelling eindigt op het ogenblik van de voorlopige oplevering borg wordt volledig vrijgegeven.
10. Sancties – Art 13 en 14 WBi) Burgerrechtelijke sanctie: nietigheid (art 13 WB)
2 soorten:
- inbreuken op art 3-6 en 8-11: voor ongeschreven gehouden
- inbreuken op art 7 en 12: relatieve nietigheid
ii) Tijdstip om de vordering in te stellen
De verkrijger kan de sanctie van art 13 WB zonder enige beperking in de tijd inroepen, nl tot op hetogenblik dat de ok definitief beëindigd is.
Aan de relatieve nietigheid kan worden verzaakt, maar ze wordt niet automatisch gedekt door hetverlijden van de notariële akte of door de voorlopige oplevering.
De nietigheid kan niet meer worden gevorderd na het verlijden van de authentieke akte of, bijaanneming, na de voorlopige oplevering (art 13, derde lid).
Hoofdstuk 2: Bewaargeving
§1. Gemeen recht
1. Constitutieve bestanddelenBewaargeving is een ok met als hoofddoel de bewaring en bewaking van een specifieke roerendelichamelijke zaak, om deze in natura terug te geven bij de beëindiging van de ok (art 1915).
i) Contract vs louter gedogen:
179
Van bewaargeving moet worden onderscheiden een situatie van louter gedogen of welwillendheid,waarbij een persoon toelaat dat bij hem voorlopig iets wordt gedeponeerd. ‘gedogen’: gedurendeeen al dan niet bepaalde termijn de achtergelaten zaak niet te verwijderen. (enkel verplichting omiets niet te doen)
ii) Verbintenis tot bewaring en bewaking:
Verplicht de bewaarnemer om mbt het depositum de nodige voorzorgsmaatregelen te nemen tegenverlies of waardevermindering, hetzij tgv een daad van een derde (bv diefstal), hetzij tgv externeomstandigheden (bv brand).
Traditioneel: op de niet-professionele bewaarnemer rust geen verplichting tot onderhoud, tenzijuitdrukkelijk bedongen.
De bewaarnemer is niet verplicht het depositum tegen alle risico’s te verzekeren.
iii) accessoire verbintenis tot bewaring vs karakteristieke of hoofdverbintenis tot bewaring
Vaak is bewaargeving accessoir aan een andere hoofdok.
iv) Depositum: specifieke roerende lichamelijke zaak
Enkel mogelijk mbt een roerende zaak (art 1918).
Voor onroerende goederen wel sekwester mogelijk.
Een contract waarbij iemand onder bezwarende titel belast wordt met de bewaking van eenonroerend goed moet, afhankelijk van het al dan niet voorhanden zijn van een ondergeschiktverband, beschouwd worden als een aannemingsok of een arbeidsok.
De verplichting tot bewaring houdt de verplichting in om de nodige zorgen te verschaffen om eenlichamelijke zaak in stand te houden.
De in bewaring gegeven zaak moet in natura worden terug gegeven. dus moet een specifieke zaakzijn. Toch wordt ook de oneigenlijke bewaargeving van vervangbare goederen mogelijk geacht,waarbij een teruggave van soortgelijke zaken volstaat.
2. Kenmerkeni) Zakelijk contract
Komt tot stand door afgifte van de zaak.
hotelbewaargeving en sekwester echter niet zakelijk.
ii) Contract om niet of onder bezwarende titel, maar vermoeden van kosteloosheid
art 1917: bewaargeving is een ok essentieel om niet.
Art 1918: bezoldiging mogelijk
dus vermoeden van kosteloosheid, waarvan uitdrukkelijk of stilzwijgend kan worden afgeweken.
180
Anders dan bij lastgeving wordt echter niet aangenomen dat het loon van de bewaarnemer vatbaaris voor rechterlijke machtiging.
3. Afgrenzing tov aanverwante contractenArt 1930: de bewaarnemer mag zich niet van de in bewaargeving gegeven zaak bedienen zonderuitdrukkelijk of stilzwijgend verlof van de bewaargever.
Wanneer de bewaarnemer een gebruiksrecht wordt verleend, is het soms moeilijk om bewaargeving
van bruikleen en huur te onderscheiden.
i) Verschil met huur
Bij een huurcontract wordt het bezit verleend om aan de huurder het genot en het gebruik van ditgoed te verschaffen. De huurok houdt ook geen verplichting in om de goederen van de huurder tebewaken.
Kwalificatiediscussie vaak gevoerd bij verlies van een voertuig.
Garagecontract bewaring tot doel
Parkingcontract huurcontract
Deze 2 contracten lopen in de praktijk door elkaar. De rechter zal goed de feitelijke omstandighedenen de gebruiken in overweging nemen, onafhankelijk van de door de partijen gegeven kwalificatie.
ii) Verschil met bruiklening
indien een gebruiksrecht mbt het depositum is bedongen, is de grens met bruikleen vrij dun. Menstelt voor om als criterium te hanteren in wiens voordeel en belang de zaak wordt gebruikt.
Bewaargeving: in belang van bewaargever
Het is determinerend of de bewaring en bewaking de voornaamste doelstelling van het contractuitmaakt, en het gebruik daaraan ondergeschikt is.
4. Soorteni) Bewaargeving uit noodzaak
Definitie:
Art 1949: er is bewaargeving uit noodzaak wanneer er voor de bewaargever geen alternatief was.
Vb: ongeval zoals brand, onstorting,…
De rechtspraak neemt een bewaargeving uit noodzaak aan telkens wanneer de bewaargever niet devrijheid had om al dan niet in bewaring te geven en om een andere bewaarnemer te kiezen.
Toestemming vereist:
Bij bewaargeving uit noodzaak is ook de toestemming der partijen vereist.
Moet dus ook worden onderscheiden van gedogen.
181
Zo impliceren volgens de meerderheidsopvatting gewone kapstokken aan de muur in een restauranteen louter gedogen.
Relevantie van het begrip bewaring uit noodzaak is puur bewijsrechtelijk:
Vrijwillige bewaargeving: art 1923
Bewaring uit noodzaak: kan door alle middelen art 1950
De aansprakelijkheid van de bewaarnemer wordt op dezelfde manier beoordeeld.
ii) Hotelbewaargeving -§2- Sekwester - §3
sekwester: driehoeksverhouding, waarbij 2 partijen een zaak in bewaring geven bij een derde, die dezaak moet bewaken tot een betwisting is opgelost.
5. Verbintenissen van de bewaarnemer (andere dan de bewaringsplicht)In hoofdzaak de bewakingsplicht en de teruggaveplicht
i) Bewakingsplicht
Middelenverbintenis:
bewijslast rust op de bewaargever om aan te tonen dat de bewaarnemer niet de nodige redelijkeinspanningen heeft gedaan.
Culpa levis in concreto voor onbezoldigde bewaarneming:
Art 1927: Voor onbezoldigde bewaargeving geldt in principe het lichte criterium van de culpa levis inconcreto. zelfde wijze zorgen voor de zaak als voor eigen zaken.
Wanneer bewaargever een zaak in bewaring geeft aan een persoon die met zijn eigen zakenonzorgvuldig omspringt, moet de bewaargever niet gaan klagen.
Culpa levis in abstracto:
Bij bezoldigde bewaargeving evenals wanneer de bewaargever zichzelf heeft aangeboden, als debewaargeving gebeurt in het uitsluitend belang van de bewaarnemer en wanneer partijen het aldusovereenkomen geldt het normale criterium van de culpa levis in abstracto (art 1928)
gedrag van de goede huisvader
ii) Teruggaveplicht:
Teruggave in natura:
De zaak moet in natura worden teruggegeven wanneer de bewaargever erom verzoekt, ook al is erbij het contract een bepaalde tijd voor de teruggave vastgesteld (art 1944).
Resultaatsverbintenis:
Bij niet-teruggave geldt er een vermoeden van schuld ten laste van de bewaarnemer.
182
Negatief bewijs van overmacht:
Mildering van de bewijslast in hoofde van de bewaarnemer kan zijn aansprakelijkheid ontlopendoor het leveren van een negatief bewijs, met name het bewijs dat hij zijn bewakingsplicht isnagekomen en dat hij alle nodige en redelijke zorg heeft besteed aan de zaak.
Diefstal als dusdanig levert geen bewijs van overmacht. Hij zal moeten bewijzen dat hij alle nodigemaatregelen heeft genomen om de diefstal te voorkomen.
iii) Exoneratiebedingen:
Zijn in principe geldig indien uitdrukkelijk aanvaard door de wederpartij. Kan door omstandigstilzwijgen.
Een dergelijke toestemming kan bv niet worden aangenomen indien een automobilist zijn wagenachterlaat in een parkeergarage waar het exoneratiebeding geafficheerd staat binnen in de garage.
Verboden is de exoneratie voor eigen bedrog en persoonlijke opzettelijke fout. HvC
Evenmin geldig is de exoneratie die strijdig is met regels van dwingend recht of openbare orde, endeze die aan de bewaargeving elke zin ontneemt.
iv) Discretieplicht:
art 1931: bewaarnemer is gebonden door een discretieplicht. Hij mag niet de aard van de inbewaring gegeven zaak proberen te achterhalen, wanneer de bewaargever deze verborgen wenst tehouden.
6. Verbintenissen van de bewaargeverInformatieplicht mbt bijzondere eigenschappen depositum
De bewaargever dient de bewaarnemer in kennis te stellen van de bijzondere eigenschappen van dein bewaring gegeven zaak. indien niet, eventueel geen aansprakelijkheid bewaarnemer
Vergoeding kosten voor behoud van zaak en schade veroorzaakt door bewaargeving:
Bewaargever moet de kosten vergoeden die de bewaarnemer maakte voor het behoudt van de zaaken hem vergoeden voor schade die de bewaargeving bij hem zou hebben veroorzaakt (art 1947).
Retentierecht:
Art 1948: Tot betaling van de vergoedingen en, in voorkomend geval, het loon, geniet debewaarnemer van een retentierecht op de in bewaring gegeven zaak.
7. Specifieke beëindigingsgronden van de bewaargevingNaast de gemeenrechtelijke beëindigingsgronden kan de bewaargevingsok in afwijking van hetgemeen recht eenzijdig worden beëindigd door de bewaargever, ongeacht of het voor bepaalde ofonbepaalde duur was. (art 1944)
§2. HotelbewaargevingBelgische wet van 4 juli 1972 art 1952-1954 aangepast en aangevuld
183
Art 1952: Dit is een bewaargeving uit noodzaak.
geen zakelijk contract
1. Toepassingsgebiedi) Hotelhouder
Iemand wiens prestaties erin bestaan logies tegen betaling te verschaffen.
ii) Gast
Deze heeft in het hotel een slaapgelegenheid ter beschikking. Personen die bv zonder in het hotel telogeren een maaltijd nemen in het restaurant worden er niet door beschermd.
Geldt ook niet wanneer kamers verhuurd worden voor een zeker tijd.
iii) Bagage
art 1952: de zaken die zich gedurende een redelijke tijd voor, tijdens of na de tijd dat de gast er eenslaapgelegenheid ter beschikking heeft, in het hotel bevinden of die de hotelhouder of een persoondie hem zijn diensten verleent buiten het hotel onder zijn toezicht neemt.
Art 1954quater: uitgesloten zijn voertuigen, evenals zaken die tot hun lading behoren en ter plaatsezijn achtergelaten evenals levende dieren. geldt gemeenrechtelijke aansprakelijkheid
2. Aansprakelijkheid van de hotelhouderi) Principe: quasi-objectieve beperkte aansprakelijkheid
hotelhouder heeft als bewaarnemer een quasi-objectieve aansprakelijkheid aansprakelijk voorsituaties waarvoor men in gemeen recht normaal niet aansprakelijk zou zijn.
beschadiging, vernieling of verlies dat veroorzaakt wordt door totale buitenstaanders(zelfs indien hij alle maatregelen heeft genomen)
Hotelhouder is slechts aansprakelijk tot een bepaald plafond, nl 100x de logiesprijs per dag. (art1952)
Art 1954ter: Elke verklaring of elk beding waarbij de aansprakelijkheid van de hotelhouder voor hetschadelijke feit wordt uitgesloten of beperkt, is nietig.
ii) Uitzonderingen:
a) Eerste uitzondering – Onbeperkte aansprakelijkheid
- wanneer de zaak hem effectief in zijn handen of van zijn personeel in bewaring werd gegeven
- Wanneer hij weigerde zaken in bewaring te nemen die hij verplicht in bewaring moest nemen.(waardepapieren, geld en waardevolle zaken) mag enkel weigeren indien ze gevaarlijk zijn ofindien ze een buitensporige handelswaarde hebben (art 1953)
- Wanneer de schade het gevolg is van de fout van de hotelhouder of van een persoon die hem zijndiensten verleent
184
b) Tweede uitzondering – Geen aansprakelijkheid (art 1954)
Indien hotelhouder bewijst dat schade te wijten is aan:
- De gast zelf of een persoon die hem vergezelt, bezoekt of bij hem in dienst is
- Overmacht
- Gewapenderhand gepleegde diefstal
- De aard of het gebrek van de zaak
§3. SekwesterEen voorok (conventioneel) of een rechtsfiguur (gerechtelijk) met als doel om bij wijze vanconservatieve maatregel een derde, of eerder uitzonderlijk één van de partijen, als bewaarnemer aante stellen over een (on)roerende (on)lichamelijke zaak waarover een geschil bestaat.
1. Contractueel sekwester
i) Voorok tot sluiten van een bewaargevingsok
Doet bewaargeving ontstaan voor de derde ‘voorok om iets in bewaring tee geven aan eenneutrale derde’
ii) Principiële toepasselijkheid regels gemeenrechtelijke bewaargeving
art 1958: Wanneer het conventioneel sekwester om niet geschiedt, is het onderworpen aan dezelfderegels als de eigenlijke bewaargeving. ook onder bezwarende titel
iii) Specifieke beëindigingsgronden
De sekwester behoeft een wettige reden om de zaak terug te geven. kan slechts teruggeven aandegene aan wie de zaak werd toegewezen bij de beëindiging van het geschil.
Art 1960: de sekwester kan de zaak slechts voortijdig teruggeven na toestemming van allebelanghebbende partijen.
Ook bij overlijden van de sekwester wordt de zaak teruggegeven.
2. Gerechtelijk sekwesterArt 1961: rechter kan sekwester bevelen in volgende gevallen
- Van roerende goederen die onder een SA in beslag genomen zijn
- Van een onroerend goed of van een roerend goed waarvan de eigendom of het bezit tussen2 personen in geschil is (volstaat dat partijen tegengestelde belangen hebben)
- Van zaken die een SA tot kwijting van zijn schuld aanbiedt
Deze opsomming is niet limitatief. kan wanneer de omstandigheden van de zaak dit als een vormvan bewarende maatregel rechtvaardigen, om de zaken in hun bestaande toestand te behouden eneen eindoplossing niet in het gedrang te brengen
185
De rechter zal het sekwester nochtans voorzichtig hanteren als een ernstige en uitzonderlijkemaatregel, die enkel kan worden toegestaan indien daartoe voldoende gewichtige redenen aanwezigzijn.
Om de aanstelling van een sekwester te vorderen is vereist dat de eiser aantoont dat hij rechtenheeft op de goederen waarvan de sekwestratie gevraagd wordt.
Hoofdstuk 3: Lastgeving
§1. Gemeen recht
1. Constitutieve bestanddelenLastgevingsok is (diensten)ok waarbij een persoon (lasthebber) in hoofdzaak belast wordt omrechtshandelingen te stellen voor een ander (lastgever), hetzij in diens naam en voor diens rekening(onmiddellijke vertegenwoordiging), hetzij enkel voor diens rekening (middellijkevertegenwoordiging)
i) Karakteristieke verbintenis: Het stellen van rechtshandelingen
voorwerp: stellen van rechtshandelingen in naam en voor rekening van de lastgever.
Om uit te maken of materiële handelingen, dan wel rechtshandelingen de hoofdzaak uitmaken, gaathet om de voor de opdracht meest kenmerkende prestatie. hoofddoel
Bv de opdracht van een makelaar bestaat in essentie in het bemiddelen van partijen. Daarombeschouwt men de ok tussen de makelaar en zijn klant als een ok van aanneming.
In beginsel kunnen alle (extra)patrimoniale rechtshandelingen, het voorwerp van een lastgevinguitmaken. uitz: strikt persoonlijke rechtshandelingen
ii) Lastgeving omvat onmiddellijke en middellijke vertegenwoordiging
Onmiddellijke vertegenwoordiging: rechtsgevolgen worden uitsluitend en onmiddellijk aan devertegenwoordiger toegerekend i.t.t. de middellijke vertegenwoordiging
Onmiddellijke vertegenwoordiging doet zich wanneer de lasthebber optreedt in naam van en voorrekening van iemand anders.
Vb middellijke vertegenwoordiging: naamlening (rechtshandeling in eigen naam, maar voor rekeningvan een niet-genoemde derde)
Ook commissieok treedt de commissionair op in eigen naam, maar voor rekening van een ander.
Art 12 W KH: Een commissionair is iemand die rechtshandelingen stelt in eigen naam maar voorrekening van de principaal, de committent genoemd.
2. Kenmerkeni) Consensueel contract
Principe: consensuele contract
186
Art 1985, lid 2: Een lastgeving kan niet alleen mondeling, maar zelfs stilzwijgend geschieden en kanook blijken uit de uitvoering ervan door de lasthebber.
Wet kan schriftelijke (onderhandse) volmacht vereisen (met bepaalde vermeldingen):
In talloze gevallen vereist de wet een schriftelijk mandaat, dat vaak onderhands mag zijn. In deandere gevallen vereist de wet een authentieke volmacht.
Authentieke volmacht:
Bv art 933, art 76 HypW
Een authentieke volmacht moet vermijden dat de akten die in het Hypotheekkantoor wordenaangeboden vatbaar zouden zijn voor eenvoudige ontkenning van handtekening.
Indien het hoofdcontract vormvereisten oplegt om de toestemming te beschermen, moet devolmacht, verleend door de partij wiens toestemming wordt beschermd, in principe dezelfde vormhebben als de overeenkomst waarop ze betrekking heeft.
Indien de vormvereisten daarentegen tot doel heeft de openbaarmaking of de vaste datum van eenakte zeker te stellen gelden de vormvereisten voor de hoofdok niet noodzakelijkerwijze voor delastgeving.
Het komt soms voor dat de koper van een onroerend goed vertegenwoordigd bij mondelinge ofonderhandse volmacht. Als de verkoper dit aanvaardt, en ook de notaris bereid is de akte tepasseren, dan kan de akte doorgaan, vaak mits de lasthebber zich ook sterk maakt voor de koper enmits hij zich ertoe verbindt in de plaats van zijn lastgever te treden zo hij niet zou bekrachtigen.
ii) Om niet of onder bezwarende titel, maar vermoeden van kosteloosheid
art 1986: Lastgeving is principieel kosteloos, tenzij het tegendeel werd bedongen.
Een stilzwijgende ok van bezoldiging zal onder meer worden vermoed, indien een mandaat werdverleent aan een persoon die dit beroepshalve uitoefent, alsook in mandaten men eenhandelsrechtelijk karakter.
Reduceerbaarheid excessieve bezoldigingen:
HvC: Rechter kan de bezoldigingen van een lasthebber die excessief zijn, rekening houdend met deverleende diensten, matigen.
3. Bewijsi) Onderscheid bewijs lastgevingscontract vs bewijs vertegenwoordigingsbevoegdheid (volmacht)
Inzake het bewijs moet men een onderscheid maken tussen het bewijs tussen de contractanteninzake het lastgevingscontract en het bewijs van de vertegenwoordigingsbevoegdheid van delasthebber (LH) ten aanzien van de derde-medecontractant.
Onderscheid ook van belang in notariële praktijk. Een notariële lastgevingsok is geen noodzakelijkevw voor een notariële volmacht.
187
ii) Bewijs tussen partijen
In beginsel bewijs door geschrift behoudens materiële of morele onmogelijkheid
Indien betwisting om bestaan of omvang van de lastgeving tussen partijen gemeenrechtelijkebewijsregels (art 1341 ev).
Op deze vereiste van een geschrift gelden de normale uitzonderingen, zoals de materiële of moreleonmogelijkheid tot schriftelijke bewijsvoering of de vrijheid van bewijs voor een mandaat inhandelszaken.
Bewijs door uitvoering:
De uitvoering door een ok zonder voorbehoud kan door de rechter als een buitengerechtelijkebekentenis over het bestaan van die ok worden gekwalificeerd.
Specificiteit bewijsregels lastgeving: Vrij bewijs over omvang mandaat waarvan bestaan vaststaat:
Een het bestaan van de lastgevingsok bewezen is, kan de omvang van het mandaat vrij bewezenworden, inclusief vermoedens.
iii) Bewijs tov derden
a) Bewijs door een derde
In deze hypothese houdt de derde voor dat er een lastgeving is. Een wederpartij die met eenlasthebber een RH stelt, kan het bestaan en de omvang van de volmacht bewijzen met alle middelenvan recht, wanneer de lasthebber en/of lastgever naderhand het bestaan of de omvang van hetverleende mandaat betwisten.
In de praktijk zal een voorzichtige derde-contractant voorafgaandelijk de voorlegging van eenvolmacht vragen.
Volmacht sensu lato: vertegenwoordigingsmacht van een persoon.
Volmacht sensu stricto: het instrumentum van de lastgeving die de lasthebber nodig heeft om op tetreden tov derden.
Een volmacht is bedoeld als een efficiënt bewijsmiddel in de verhouding tot de derde-medecontractant en in mindere mate in de verhouding lastgever-lasthebber. derde behoudtmeestal volmacht met oog op eventuele latere bewijsvoering.
Indien notariële volmacht bevindt deze zich bij de notaris.
b) Bewijs tegen een derde
Ontkenning (omvang) mandaat niet mogelijk wanneer noch lastgever noch lasthebber het betwisten:
Het bewijs tegen een derde komt neer op de hypothese dat een derde het bestaan van een volmachtontkent.
188
Een derde-(contractant) die zich geen schriftelijke volmacht heeft laten voorleggen bij het stellen vande RH, kan het bestaan of de omvang van een mandaat naderhand niet ontkennen, wanneer noch deLH noch de LG dit opwerpt en de derde niet de voorlegging van een volmacht heeft gevraagd bij hetcontracteren.
4. Bekwaamheid:Bekwaamheid lastgever
Bekwaamheid lastgever om RH zelf te verrichten:
Lastgever moet zelf de bekwaamheid bezitten om RH te stellen.
Algemeen rechtsbeginsel verbod lasthebber om op te treden als tegenpartij lastgever
Dubbele hoedanigheid lasthebber is niet uitgesloten. Een lasthebber die belast is met het verkopenvan het goed van de lastgever zou dit goed, theoretisch, zelf kunnen kopen. echterbelangenconflict
Art 1596 verbiedt dan ook lasthebbers, wat betreft de goederen met de verkoop waarvan ze belastzijn, bij een (openbare) verkoop, op straffe van nietigheid, noch door henzelf, noch doortussenpersonen koper te worden.
Algemeen rechtsbeginsel HvC: Het is verboden voor diegene die voor rekening van eenander RH moet stellen, om op te treden als diens tegenpartij (relatieve nietigheid)
Geoorloofdheid dubbel mandaat:
Dubbel mandaat: Een lasthebber treedt gelijktijdig op voor 2 lastgevers met een mogelijkstegenstrijdig belang in principe geoorloofd
5. Verbintenissen van de lasthebberi) Middelenverbintenis vs resultaatsverbintenis
Klassiek gaat het om een middelenverbintenis als goede huisvader met alle redelijke inspanningen
Art 1991: Lasthebber is aansprakelijk voor de schade die uit het niet-uitvoeren van de opdracht zoukunnen ontstaan.
Bepaalde verbintenissen houden resultaatsverbintenis in (omvang, finaliteit enuitvoeringsmodaliteiten respecteren).
Bij de beoordeling van de aansprakelijkheid van de LH zal de rechter strenger optreden indien hij eenloon verdient (art 1992). Maar tenzij de LG desgevallend een fout bewijst in zijnen hoofde (art 1992),moet de LH niet instaan voor het verlies van de zaak, het onvermogen van de derde, verborgengebreken van de door hem verkochte zaak.
ii) Plaatsvervanging van de LH
Notie: Lasthebber belast een derde met het stellen van RH in naam en voor rekening oorspronkelijke lastgever
189
Plaatsvervanging is geen ondercontract. veronderstelt dat de lasthebber iemand in zijn plaatsstelt om de vertegenwoordigingsopdracht geheel of gedeeltelijk verder te zetten, niet in naam envoor rekening van de oorspronkelijke lasthebber, maar rechtstreeks in naam en voor rekening van delastgever.
geen sprake van plaatsvervanging wanneer een lasthebber een derde inschakelt met het oog ophet verrichten van materiële handelingen die nodig zijn om zijn eigen opdracht te vervullen.
Geoorloofdheid van de plaatsvervanging:
Aangeraden om dit uitdrukkelijk te regelen, kan ook stilzwijgend.
Gevolgen van de plaatsvervanging tussen lasthebber en lastgever:
Heeft de LH zich mét de toelating van de LG laten vervangen, zonder dat de LG daarbij eenwelbepaalde vervanger heeft aangewezen, dan staat hij niet in voor het resultaat van wat zijnvervanger doet, tenzij hij nalatig is geweest bij de keuze van de nieuwe lasthebber. culpa ineligendo (art 1994).
Is de plaatsvervanging verboden en heeft de LH geen bevoegdheid gekregen om zich te latenvervangen, dan staat hij in voor de daden van zijn plaatsvervanger.
Verhouding tussen de plaatsvervanger en de LG:
Art 1994: in ieder geval heeft de LG een rechtstreekse vordering tegen de vervanger. geldt ookomgekeerd
Is plaatsvervanging verboden, dan ontbreekt de vertegenwoordigingsbevoegdheid. De LH is bij hetverlenen van de nieuwe vertegenwoordigingsbevoegdheid buiten zijn bevoegdheden getreden,
waardoor er slechts een rechtsband tot stand zal komen tussen LH en plaatsvervanger.
bij verboden plaatsvervanging kan enkel de LG de plaatsvervanger rechtstreeksaanspreken, maar niet omgekeerd
iii) Pluraliteit van lasthebbers: gezamenlijke aansprakelijkheid
Er is geen hoofdelijkheid wanneer er verscheidene LH bij eenzelfde akte zijn aangesteld, tenzij zulksuitdrukkelijk werd bepaald (art 1995) door een bijzondere wet (testamentuitvoerders,vennootschapsbestuurders, gewoonte).
iv) Rekenschap en verantwoording
art 1993: De lasthebber is gehouden rekenschap te geven van de uitvoering van zijn opdracht, en aande lastgever verantwoording af te leggen van al wat hij krachtens zijn volmacht ontvangen heeft.
2-ledig:
- informatieplicht: rapporteren over het normale verloop van de lastgeving, informeren overmoeilijkheden die normalerwijze van aard zijn bij de lastgever een initiatief uit te lokken, waartoeeen lasthebber per hypothese niet gemachtigd is.
190
- LH moet de ontvangen sommen en de door de LG geleende fondsen teruggeven. De LH is interestenverschuldigd op de geldsommen die hij voor zijn eigen gebruik heeft besteed en die aan de LGtoekomen (art 1996) ingebrekestelling is niet vereist
Partijen kunnen wel anders overeenkomen
Vrijstelling verplichting:
Mogelijk dat de LH wordt vrijgesteld van de verbintenissen van rekenschap en verantwoording kan exoneratie van aansprakelijkheid inhouden
dergelijke clausule tast de kwalificatie niet aan (vrijstelling van teruggaveverplichting bv wel)
6. Verbintenissen van de LGi) Nakoming van de door de LH aangegane verbintenissen
De LG is gehouden de verbintenissen na te komen, die de LH overeenkomstig de volmacht heeftaangegaan (art 1998 lid1)
ii) Verbintenis tot schadeloosstelling van de LH
Voorschotten en kosten:
Art 1999: De LG moet de LH de voorschotten en kosten vergoeden die deze tot uitvoering van delastgeving heeft gedaan. (volstaat dat deze nuttig zijn geweest)
LG is interesten verschuldigd vanaf dag waarop voorschotten zijn gedaan (art 2001)
Verliezen:
De LH moet ook schadeloos worden gesteld voor de verliezen die hij ter gelegenheid van deuitvoering van zijn opdracht heeft geleden, indien hem geen onvoorzichtigheid te verwijten is (art
2000)
Waarborg voor schadeloosstelling:
Lasthebber beschikt over aantal beschermingsmechanismen:
- roerende voorrecht voor kosten gemaakt tot behoud van een zaak, op de opbrengst van die zaaktot zekerheid van de gemaakt kosten (art 20, 4° HypW)
- enac
iii) Pluraliteit van lastgevers: hoofdelijke aansprakelijkheid
Hoofdelijke aansprakelijkheid van de LG voor een gemeenschappelijke zaak (art 2002)
7. Omvang van de vertegenwoordigingsbevoegdheidi) Omvang van het mandaat wordt in principe vrij door partijen bepaald
Partijen zijn vrij om de omvang van het mandaat te bepalen.
191
Onder voorbehoud van de beginselen van schijnmandaat, zaakwaarneming of ongerechtvaardigdeverrijking, is de omschrijving van de bevoegdheden ook bindend tov de derden met wie delasthebber in naam van de lastgever contracteert.
ii) Interpretatieregel mbt de aan de LH toevertrouwde zaken: Algemeen en bijzonder mandaat
Art 1987: onderscheid bijzonder en algemeen mandaat.
Algemeen mandaat: betreft de behartiging van alle zaken van de LG
Bijzonder mandaat: bepaalde RH of voor een specifieke categorie van RH
iii) Interpretatieregel mbt soort RH die de LH mag stellen
art 1988: onderscheid LG in algemene bewoordingen en uitdrukkelijke lastgeving
Algemene bewoording: enkel de bevoegdheid om daden van beheer te stellen (geen beschikking)
Uitdrukkelijke lastgeving: daden van beschikking
Subsidiair karakter interpretatieregels tov werkelijke wil (art 1156):
Bij betwisting hoort de rechter in de eerste plaats de werkelijke gemeenschappelijke bedoeling vande partijen na te gaan, mits de door hem gegeven interpretatie van de omvang niet onverenigbaar ismet de bewoordingen van de volmacht.
Slechts wanneer de tekst van de volmacht of andere elementen niet toelaten om de omvang van hetmandaat met voldoende zekerheid te bepalen, zal de rechter de interpretatieregel van art 1988moeten toepassen.
8. Gevolgen van de lastgeving tov derdeni) De lasthebber blijft binnen de perken van het mandaat
Toestemming (wilsgebreken) te beoordelen in hoofde lasthebber:
Voor aantasting door wilsgebreken dient men te kijken naar de wil van de lasthebber en niet die vande lastgever.
De wil van de LG is sowieso aanwezig in de lastgeving, omdat die op voorhand zijn toestemmingheeft verleend door de LH aan te stellen. Het is hierbij niet noodzakelijk dat de vertegenwoordigdede RH ook effectief zelf had kunnen of wille stellen. (onbekwamen die handelen via een wettelijkevertegenwoordiger, organen van een rechtspersoon,…).
HvC: De LG kan wegens een gebrek in zijn toestemming de nietigheid vorderen van de RH die door deLH is gesteld op een ogenblik dat deze feitelijk wilsonbekwaam was geworden.
Wanprestaties door de LH in uitvoering van het mandaat maakt de LG contractueel aansprakelijktegenover derden. Indien de LH op foutieve wijze zijn mandaat uitoefent, wordt hierdoor niet ipsofacto gehandeld buiten de perken van zijn mandaat.
Het desbewust deelnemen van de LH aan contractbreuk maakt een fout uit.
192
De LH treedt op in eigen naam, indien hij het bestaan van de volmacht niet meedeelt aan de derde. LH zelf SE of SA Hij zal het resultaat van zijn optreden aan de LG moeten overdragen.
HvC: bekrachtiging door de LG is ook mogelijk indien de onbevoegde LH bij het stellen van de RHoptrad in eigen naam. De wederpartij is echter niet verplicht rechtsgevolgen te verlenen aan dezebekrachtiging omdat hem geen andere contractspartij kan worden opgedrongen. Aanvaardt hijechter de bekrachtiging, dan is hij gerechtigd contractuele vorderingen in te stellen tegen de LG.
ii) De lasthebber treedt buiten de perken van het mandaat
a) Lasthebber
art 1997: De LH is zelf niet aansprakelijk voor wat buiten zijn mandaat is gedaan, indien hij aan dederde voldoende kennis heeft gegeven van zijn volmacht, behalve indien de LH zich persoonlijk heeftverbonden. derde hoopt op bekrachtiging
De LH gaf zijn wilsverklaring uit naam en voor rekening van een ander, zodat hieruit geen rechten ofverplichtingen kunnen ontstaan. LH wordt buitencontractueel veroordeeld tot schadevergoeding
b) Lastgever
De LG is in principe niet gehouden tot wat de LH buiten de perken van zijn mandaat heeft gedaan. Wel indien hij de handelingen bekrachtigd (stilzwijgend/ uitdrukkelijk) (art 1998)
Ook zal de LG toch gehouden zijn indien er sprake is van een schijnmandaat. wanneer hij dezeschijn op foutieve wijze heeft gewekt en bij ontstentenis van enige fout, als het geloof van de derdein de omvang van de macht van de LH terecht is.
Voor schijnvertegenwoordiging is vereist:
- een schijnbare vertegenwoordigingsmacht in hoofde LH
- dat de derde zich te goeder trouw op die schijnbare vertegenwoordigingsbevoegdheidberoept.
- dat de schijn aan de schijnvertegenwoordigde kan worden toegerekend (di wanneer hij uit
vrij wil door zijn gedrag, ookal is dit foutloos, heeft bijgedragen om die schijn in het leven teroepen of in stand te houden.
- sommige vereisen dat de derde schade lijdt als de schijntoestand niet wordt gehonoreerd
De goede trouw van de derde impliceert dat hij niet wist of niet kon weten dat de schijn niet aan dewerkelijkheid beantwoordde. heeft redelijke onderzoeksplicht.
9. Specifieke beëindigingsgrondeni) Overlijden van de lastgever of lasthebber
Overlijden van de LG:
Art 2003: Mandaat eindigt van rechtswege bij overlijden van LG intuitu personae karakter
193
Art 2008: indien de LH geen kennis draagt van het overlijden, hetgeen hij in die onwetendheidverricht heeft, is geldig. Hetzelfde geldt voor derden
Art 1991: Na de beëindiging van het mandaat tgv het overlijden van LG is de LH verplicht om de albegonnen zaak voort te zetten tot hij redelijkerwijze vervangen kan worden. geldt enkel indien ereen dringende noodzakelijkheid bestaat tot het voortzetten van het mandaat
Partijen mogen wel overeenkomen dat het mandaat met de erfgenamen van de LG zal voortgaan.
Overlijden van LH:
Ook intuitu personae karakter van LH. mandaat eindigt van rechtswege bij overlijden van LH (art2003).
Art 2010: De erfgenamen van de LH moeten daarvan aan de LG kennis geven, rekening afleggen enalles doen wat de omstandigheden in het belang van de LG vereisen. Partijen mogen echterbepalen dat het mandaat zal voortgaan tussen de LG en de erfgenamen van de LH.
ii) Onbekwaamverklaring, faillissement of kennelijk onvermogen van de LH/LG:
Art 2003: Onbekwaamverklaring, faillissement of kennelijk onvermogen, hetzij van LG, hetzij van LH,stellen van rechtswege een einde aan de lastgeving, tenzij daar conventioneel van wordt afgeweken.
iii) Opzegging door LG:
Eenzijdige beëindiging door LG zoals alle dienstenok door opdrachtgever eenzijdig kunnen beëindigd worden:
Art 2003: Een lastgeving kan eenzijdig beëindigd worden door de LG.
Geen eenzijdige beëindiging mandaat gemeenschappelijk belang:
Een mandaat is van gemeenschappelijk belang onder meer wanneer de opdracht van de LH bestaatuit het maken van een werk voor de uitvoering waarvan beide partijen noodzakelijkerwijze moetensamenwerken en deelnemen.
Vb: mandaat dat wordt gegeven aan een mede-eigenaar om een onverdeelde eigendom te beheren.
Conventionele afwijking ad nutum herroepbaarheid mogelijk: in beginsel zonder privatieve werking:
Men kan contractueel bedingen dat de herroeping slechts wegens een bepaalde gegronde redenmag geschieden, dat er een opzeggingstermijn moet in acht genomen worden.
Men kan zelfs bedingen dat de lastgeving onherroepelijk is, op vw dat dit bepekt is qua tijd en/of quavoorwerp.
De onherroepelijkheid van de volmacht houdt enkel in dat de LG een verbintenis heeft aangegaaniets niet te doen, nl zelf de toevertrouwde zaak uit te voeren. Indien deze verbintenis geschondenwordt, heeft de LH enkel het recht op een schadevergoeding voor de schade die hij heeft geledendoor het niet kunnen uitvoeren van de hem toevertrouwde opdracht.
194
De opzegging is pas effectief wanneer de LH er kennis van had of redelijkerwijze kennis van konnemen. Ook derden moeten van deze opzegging in kennis worden gesteld, anders kan de herroepinghen niet worden tegengeworpen, onverminderd het verhaal van de LG op de LH (art 2005).
iv) Opzegging door LH:
art 2007: De LH kan de lastgeving opzeggen door kennisgeving van zijn ontslag aan de LG.
De LG kan zijn recht tot eenzijdige beëindiging enkel uitoefenen mits hij de schade vergoedt die delastgever lijdt tgv opzegging. art 2007: De verplichting tot schadeloosstelling geldt niet wanneerde LH zich in de onmogelijkheid bevindt om de lastgeving verder te volbrengen, zonder daardoor zelfeen aanmerkelijke schade te lijden.
§2. Handelstussenpersonen
1. Samenwerkingsovereenkomsten die een commerciële formule overdragenWet van 19 december 2005 betreffende de precontractuele informatie bij commerciëlesamenwerkingsok.
i) Toepassingsgebied
a) Samenwerkingsovereenkomsten
“commerciële samenwerkingsovereenkomsten”: duurovereenkomst met opeenvolgende prestaties
b) Die een commerciële formule overdraagt
“Commerciële formule”: het overdragen van een handelsnaam of een uithangbord off het leverenvan technische of commerciële bijstand of de overdracht van knowhow of een combinatie vanmeerdere van deze 3 elementen. franchisecontracten, distributiecontracten, licentiecontracten,makelaarscontracten, brouwerijcontracten,…
c) Andere beperkingen:
Gaat om ok tussen 2 partijen. Ok moet bovendien zijn aangegaan met het oog op de verkoop vangoederen of de levering van diensten door één van beide partijen.
burgerlijke activiteiten vallen niet onder de wet
ii) Inhoud
De wet verplicht de contractpartijen om na de onderhandelingen een afzonderlijke precontractueleinformatiedocument af te geven met daarin een opsomming van de belangrijkste contractuelebepalingen.
iii) Sanctie:
Niet-naleving van de informatieverplichting wordt gesanctioneerd met de relatieve nietigheid van deok.
195
2. Distributie door juridisch onzelfstandige handelsvertegenwoordigers
Tussenpersonen die in een arbeidsrechtelijke verhouding van ondergeschiktheid staan tegenover deprincipaal, hun werkgever, zijn handelsvertegenwoordigers. arbeidsrecht
3. Distributie via juridisch zelfstandige tussenpersonenOnderscheid:
- agentuur
-distributeur-herverkopers: franchiseok en concessieok
De handelsagent zal slechts optreden als tijdelijke bewaarder van de goederen; de eigendom van degoederen gaat rechtstreeks over van de producent of verdeler op de koper, zonder in het vermogenvan de handelsagent te passeren. verder verkopen
i) Handelsagent:
Wet van 13 april 1995: een ok waarbij de ene partij (handelsagent) door de andere partij (principaal),zonder dat hij onder diens gezag staat, permanent en tegen vergoeding belast wordt met hetbemiddelen en eventueel het afsluiten van zaken in naam en voor rekening van de principaal (art 1)
De handelsagent deelt zijn eigen werkzaamheden naar eigen goeddunken in en beschikt zelfstandigover zijn tijd (art 1).
check wet voor info
ii) Concessie van alleenverkoop
Een concessie van alleenverkoop of exclusieve verkoopsconcessie is een ok waarbij de ene partij(concessiegever) zich ertoe verbindt om, voor de duur van de ok en binnen een bepaald territorium,haar producten voor voortverkoop uitsluitend aan de andere (concessiehouder) te verkopen.
is een kadercontract op grond waarvan latere koopcontracten zullen worden gesloten
iii) Frachising:
a) Constitutieve bestanddelen
1°) Algemene omschrijving
Een onbenoemde ok krachtens welke een onderneming, de franchisegever, de juridischonafhankelijke wederpartij, de franchisenemer, tegen rechtstreekse of indirecte geldelijkevergoeding het recht verleent een franchiseonderneming te exploiteren voor de afzet van bepaalde
typen goederen en/of de verrichting van bepaalde diensten.
Ze omvat ten minste de verplichtingen mbt:
- Het gebruik van een gemeenschappelijke naam of een gemeenschappelijk embleem en een uniformopzet van de contractvestiging en/of vervoermiddelen
- De mededeling door de franchisegever aan de franchisenemer van knowhow
196
- De voortdurende verlening van commerciële of technische bijstand door de franchisegever aan defranchisenemer gedurende de looptijd van de ok.
2°) Onbenoemde overeenkomst
Niet naar Belgisch recht geregeld.
3°) Overeenkomst tussen twee juridisch onafhankelijke/zelfstandige partijen
De franchisenemer contracteert in eigen naam en voor eigen rekening met de klanten en draagt zelfhet risico van de onderneming.
4°) Overeenkomst met een overdracht van knowhow en gebruiksrecht naam/merkfranchisegever
Knowhow: geheel van niet-geoctrooieerde praktische kennis die voortvloeit uit ervaring enonderzoek door de franchisegever en die geheim, wezenlijk en bepaald is. geheim karakter
Niet elk element van de knowhow moet ontoegankelijk zijn voor de franchisenemer moet welwezenlijke kennis bevatten in functie van de concrete onderneming van de franchisenemer.
De franchisenemer zal ook gebruik moeten maken van de naam of het merk van de franchisegever.
5°) Overeenkomst onder bezwarende titel
Vergoeding franchisegever is meestal intredegeld, gekoppeld aan een vaste of omzetgebondenvergoeding (royalty’s).
6°) Samenwerkingsverplichting is een karakteristieke verbintenis van defranchiseovereenkomst
Samenwerkingsverplichting:
- in hoofde franchisegever: verplichting tot scholing en bijstand mag niet zo ver gaan dat deonafhankelijkheid van de franchisenemer in het gedrang komt (herkwalificatie in arbeidsok)
- In hoofde franchisenemer: informatieverplichting over lokale marktsituatie, reacties van klanten,eventuele ervaringen en verbeteringen mbt de knowhow. Verder moet hij deelnemen aancampagnes en imago van de keten promoten. vaak intuitu personae karakter
7°) Exclusiviteit is niet essentieel
Exclusiviteit is in principe geen essentieel kenmerk van de franchiseovereenkomst.
8°) Cumulatieve toepassing van wetgeving inzake concessieovereenkomsten
Wet van 27 juli 1961 betreffende de eenzijdige beëindiging van de voor onbepaalde tijd verleendeconcessie van alleenverkoop is van toepassing.
b) Soorten franchising naargelang economische finaliteit
Meestal worden 3 soorten franchiseok onderscheiden:
197
1°) Distributiefranchising
tot doel de distributie van goederen die door de franchisegever worden verkocht.
De franchisegever is dan hetzij de producent ervan, hetzij louter een distributeur.
Hij kan dan hetzij zelf de producten aankopen en terug verkopen aan de franchisenemers, hetzijfungeren als een soort aankoopcentrale die dus enkel de goederen selecteert en aankoopt bij deproducent en ze daarna onder zijn eigen merk verkoopt aan de franchisenemers of hij kan zijntussenkomst nog meer beperken door enkel aan franchisenemers of hij kan zijn tussenkomst nogmeer beperken door enkel aan de franchisenemers een lijst van geaccepteerde leveranciers tebezorgen.
2°) Dienstenfranchising
in dienstensector snel en goedkoop een succesvolle formule verspreiden
Vaak zal dit gepaard gaan met de distributie van bepaalde producten. De diensten staan echtervoorop, de eventuele producten die daarvoor gebruikt worden zijn bijkomstig en kunnen door defranchisenemer even goed worden verworven bij derden.
Vooral de knowhow die van belang is.
3°) Productiefranchising of industriële franchising
Franchisegever kent aan de franchisenemer een licentie toe om onder het merk van defranchisegever, met technische bijstand van de franchisegever, de producten te produceren dieoorspronkelijk door de franchisegever werden gemaakt. (vb Coca Cola).
§3. EngineeringEen engineeringcontract is een complexe ok waarbij een gespecialiseerde onderneming zich verbindttot bepaalde prestaties, met het oog op voorstudie, conceptie en realisatie van productie-eenheden.
Deel 5: Vaststellingsovereenkomsten
§1. Constitutieve bestanddelen
1. Algemene omschrijvingi) Vaststellingsovereenkomst
Bij een vaststellingsovereenkomst verbinden partijen zich tegenover elkaar, ter beëindiging of tervoorkoming van een onzekerheid of een geschil over hetgeen tussen hen rechtens geldt, tot eenvaststelling daarvan, bestemd om ook te gelden voorzover zij van tevoren bestaande rechtstoestandmocht afwijken. fixeert juridische waarheid
ii) Gemeenrechtelijke vaststellingsovereenkomst vs benoemde vaststellingsovereenkomst
Gemeenrechtelijke vaststellingsok: algemeen verbintenissenrecht (art 1101-1369)
Dadingsok: art 2044-2058
198
Dading: benoemde vaststellingsok die een gerezen geschil beëindigt of een toekomstig geschilvoorkomt met wederzijdse toegeving, in de mate dat uiteindelijk iedere partij iets minder claimt danoorspronkelijk.
iii) Geschil
Dading vereist essentieel het bestaan van een gerezen of een toekomstig geschil. (tegenstrijdigemeningen of aanspraken over hun rechten zijn voldoende)
Een vaststellingsok mbt een loutere onzekerheid over een punt van de rechtsverhouding tussenpartijen zonder dat daarover een verschil van mening tussen partijen bestaat, kan niet wordengekwalificeerd als een dading.
iv) Wederzijdse toegevingen
dit is een constitutief bestanddeel.
De toegevingen moeten niet gelijk of evenwaardig zijn en impliceren zeker niet dat de gegrondheidvan de aanspraken of beweringen van de tegenpartij daarmee worden erkend.
Afwezigheid van wederzijdse toegeving herkwalificatie in gemeenrechtelijke vaststellingsok
2. Afgrenzing van dading tov aanverwante rechtsfigureni) Kwijtschrift voor saldo van rekening
Kwijting is een bewijsmiddel van de uitvoering van een ok. enkel een vorm van bewijs, geenvaststellingsok
ii) Minnelijke schikking
is een vaststellingsok elke zaak die voor dading vatbaar is kan voor een rechter worden gebrachtvoor minnelijke schikking.
iii) Bindend advies of bindende derdenbeslissing
Een ok, waarbij de partijen de beoordeling van een feitelijk element aan een derde overlaten en zichonherroepelijk neerleggen bij diens appreciatie, is evenmin een dading. itt dading behoudt derechter een marginaal toetsingsrecht tav de inhoud.
iv) Arbitrage
De overeenkomst waarbij partijen het tussen gen bestaande juridisch geschil onttrekken aan degewone rechtsmacht en onderwerpen aan het oordeel van derden, is geen dading. geenwederzijdse toegevingen
v) Bemiddeling (art 1724-1737 GerW)
Dit is een wijze van geschillenoplossing waarbij een derde (niet-rechter) partijen begeleidt in eenpoging om hen zelf te doen uitkomen op een akkoord dat geheel of gedeeltelijk een einde maakt aanhun geschil. handhaving via dilatoire exceptie
199
Elk geschil dat vatbaar is om te worden geregeld via een dading, kan het voorwerp zijn van eenbemiddeling, evenals de materies die zich binnen het toepassingsgebied van de vroegere wet op defamiliale bemiddeling bevonden.
Onderscheid tussen gerechtelijke en vrijwillige bemiddeling
Vrijwillige bemiddeling (art 1730 GerW)
Het voorstel tot bemiddeling schorst de verjaring gedurende één maand. Bij aanvaarding wordt derest uitgewerkt in een bemiddelingsprotocol. ondertekening schorst verjaring voor 1j.
Het bereikte akkoord heeft geen uitvoerbare kracht op zichzelf maar kan, mits een beroep werdgedaan op een erkende bemiddelaar, gehomologeerd worden door de bevoegde rechter.
Gerechtelijke bemiddeling (art 1734 GerW)
Op gezamenlijk verzoek van de partijen, of op voorstel van de rechter (maar met instemming van departijen) kan er in elke stand van het geding, evenals in kortgeding, overgegaan worden tot eenbemiddeling bij een door de partijen gekozen erkende bemiddelaar. ook hier kan akkoord wordengehomologeerd door rechter (akkoordvonnis)
§2. GeldigheidsvereistenKlassieke geldigheidsvereisten zijn van toepassing op een dading, behalve enkele uitzonderingen.
1. BekwaamheidDading is een daad van beschikking. Men moet dus de bekwaamheid hebben om over devoorwerpen die in de dading begrepen zijn, te beschikken (art 2045)
2. Toestemmingi) Rekenfout
art 2058: een rekenfout bij een dading gemaakt moet worden verbeterd. vordering totverbetering. (staat open voor alle ok)
De vordering tot verbetering staat niet open voor rekenfouten die begaan zijn door één partij bij deberekening die deze gemaakt heeft mbt haar aanspraken om uit te maken of zij al dan niet eendading zou sluiten onder de gestelde vw dan wel tot welke toegevingen zij bereid was.
ii) Geen dwaling over het objectief recht
art 2052: Een dading kan niet worden vernietigd op grond van dwaling over het recht.
iii) Feitelijke dwaling over de persoon of het voorwerp van het geschil (art 2053)
Dwaling over het voorwerp van het geschil mogelijk
Voor het overige zijn de gemeenrechtelijke wilsgebreken van toepassing op de dading.
Geen dwaling over omvang rechten/plichten:
200
Geen dwaling mogelijk wanneer een van de partijen zich vergist over de omvang van de rechten ofplichten die ze op het moment van afsluiting van de dading hadden.
Dwaling over aansprakelijkheid die achteraf niet blijkt te bestaan:
De rechtspraak verzet zich tegen terugvordering op grond van een latere vrijspraak, als devergoeding is uitgekeerd op grond van een ok doe ertoe strekt op definitieve wijze bij wijze vanvaststellingsok een einde te maken aan een geschil.
Geen dwaling over omvang maar wel aard schade:
Dwaling over de ernst of het quantum van de schade waarover een dading werd gesloten, wordtmeestal niet geacht de zelfstandigheid van de zaak, die het voorwerp is van het geschil, te betreffen.Dit kan wel het geval zijn bij een dwaling over de aard van de schade.
iv) Bedrog:
art 2053: een dading kan ook worden vernietigd op grond van bedrog
vb bedrog in dit verband:
- Het overhaastig sluiten van een dading
- Het niet informeren van de wederpartij over de ernst van de letsels opgelopen bij een ongeval
v) Geweld
art 2053: Dading kan worden vernietigd op grond van geweld.
vi) Benadeling:
art 1118 en 2052: Men kan niet opkomen tegen een dading uit hoofde van benadeling.
Uitz: art 888 vordering wegens benadeling is toegelaten tegen elke handeling die ten doel heeftde verdeling van een nalatenschap te vorderen, ook al zou die handeling een dading genoemd zijn.
3. VoorwerpVoorwerp: de diverse geschilpunten en de toegevingen voorwerp moet bestaan, bepaald ofbepaalbaar, mogelijk, wettelijk en in de handel zijn.
Mbt rechten die van openbare orde zij kan nooit een dading worden gesloten. Het is mogelijk om eenom een dading aan te gaan over de relatieve nietigheid van een RH, op vw dat de oorzaak van denietigheid op het moment van het aangaan van de dading verdwenen is.
Over burgerlijke vorderingen in een strafzaak kunnen dadingen worden gesloten (art 2046).
In het algemeen kan een toekomstige zaak het voorwerp uitmaken van een verbintenis (art 1130)
201
§3. Vorm en bewijs
1. Consensueel contract, schriftelijk te bewijzen zelfs onder 375 euroArt 2044 verhindert niet het bewijs van een dading door een eed of een bekentenis uitgaande van departij tegen wie de dading wordt ingeroepen off van haar bijzonder gevolmachtigde.
2. Uitvoerbare titelDe dading vormt op zich geen uitvoerbare titel, wanneer de ok enkel door de partijen is vastgelegd. wel indien opgemaakt door openbaar ambtenaar, notaris of rechter
Rechter kan slechts zo een akkoordvonnis vellen indien er effectief een geschil voorligt tussenpartijen.
§4. Interpretatie
1. Gemeenrechtelijke interpretatieregels van art 1156 en 1163 herhaald ininterpretatieregels dadingArt 2048: Dadingen blijven beperkt tot hun voorwerp; wordt daarbij afstand gedaan van alle rechten,vorderingen en eisen, dan geldt zulks alleen voor wat betrekking heeft op het geschil dat tot dedading aanleiding heeft gegeven.
2. Restrictieve interpretatie bij gelijk gebleven omstandighedenHoudt in dat men:
- Niets mag toevoegen aan de tekst van de dadingsok en
- Bij onduidelijkheid dient te opteren voor de meest restrictieve interpretatie
Behoudens andersluidende uitdrukkelijke bepaling, houdt de dading geen erkenning in van eigenschuld of aansprakelijkheid of van enig recht van de wederpartij.
Bij keuze tussen ruime en restrictieve interpretatie dient men te opteren voor de restrictieve.
3. Restrictieve interpretatie bij nieuwe onvoorziene of onvoorzienbare schade optredendna het sluiten van de dadingDeze interpretatie is vooral van belang wanneer er zich na het aangaan van de dading nieuweonvoorziene of zelfs onvoorzienbare schade voordoet. niets belet partijen echter om ook over detoekomstige, niet voorzienbare gevolgen een dading te sluiten.
§5. Gevolgen
1. Relatieve werking van de dadingsovereenkomstWie een dading aangaat kan enkel zichzelf verbinden.
Art 2051: een dading aangegaan door één van de belanghebbenden bindt geenszins de overigebelanghebbenden en kan evenmin door hen worden ingeroepen.
202
2. Verplichting tot nakoming van de dading
De partijen bij de dading moeten de ok, die de dading is, eerbiedigen en uitvoeren. Partijen zijn innegatieve zin gehouden niet meer terug te komen op het oude twistpunt en zij zijn in positieve zinverplicht om de bedingen van de dading uit te voeren.
3. Sanctie voor niet-nakoming: Schadebeding en gerechtelijke ontbindingArt 2047: Komt een partij haar verbintenissen niet na, dan kan eventueel een beroep gedaan wordenop een contractueel geregeld strafbeding.
kan uitdrukkelijk ontbindend beding bevatten
HvC: Wanneer één van de partijen zijn verbintenis niet nakomt mag de ander de ontbinding van dedading vragen op grond van art 1184 en mag dan de oorspronkelijke betwisting aan de rechtervoorleggen.
4. Declaratieve uitzonderlijk translatieve werking van de dadingDeclaratief: houdt in dat de partijen hebben willen vaststellen dat hun rechtstoestand ab initio isgeweest zoals zij deze in de dading hebben vastgelegd.
Een translatief of eigendomsoverdragend karakter zal toch aan een dading worden toegekend indieneen partij daarbij zaken afstaat die buiten de betwisting vallen, zodat er nieuwe rechten ontstaanvoor de tegenpartij.
203
Top Related