Omslag TM • Serie 5 verpleegkundige beroepsrollen • Arienne de Boer, studio Pietje Precies bno, Hilversum
rugdikte: 11 mm • formaat 170 * 243 mm • fc
T. Schoot (red.)
T. Schoot (red.)D
e verpleegku
nd
ige als ontw
erper
T. Schoot (red.)S. Danen-de VriesH.J.M. van der HamA.M.M. JonkersR. KoetsenruijterB. van Swieten
Verpleegkunde is een prachtvak. Afwisselend en boeiend werk met een grote verantwoordelijkheid. Van verpleegkundigen wordt verwacht dat zij een bijdrage leveren aan het verbeteren van verpleegbe-leid en zorgprogramma’s. Dat vraagt om de juiste competenties. Dit boek ondersteunt je bij de ont-wikkeling van de competenties die je als hbo-ver-pleegkundige in de rol van ontwerper nodig hebt.
De verpleegkundige als ontwerper bereidt je voor op je rol als ontwerper van verpleegbeleid en als ontwikkelaar van zorg- en kwaliteitsprogramma’s op afdelingsniveau. Na een verkenning van de domeinen zorgprogrammering, verpleegbeleid en kwaliteitszorg wordt ingegaan op algemene ontwik-kelingen en verpleegkundige taken. Een belangrijk accent ligt op evidence-based practice, projectmatig werken en kwaliteitszorg.
In deze grondig herziene uitgave zijn recente ont-wikkelingen en inzichten uit de verpleegkundige beroepspraktijk opgenomen. Het bijzondere aan deze uitgave is de actuele en concrete beschrijving van ontwikkelingen in de gezondheidszorg, de aan-dacht voor hoe dit de zorgvraag beïnvloedt en wat dit betekent voor de rol als ontwerper.
De verpleegkundige als ontwerper
De verpleegkundige
als ontwerper
Tineke Schoot (red.)
Saskia Danen-de Vries
Anja Jonkers
Riet Koetsenruijter
Hendrik van der Ham
Betsy van Swieten
Verpl.als_Ontwerper.indd 3 30-08-11 14:54
Auteurs Tineke Schoot (red.)Saskia Danen-de Vries Anja Jonkers Riet Koetsenruijter Hendrik van der Ham Betsy van Swieten
Ontwerp Studio Pietje Precies, Hilversum
Vormgeving binnenwerk: Spil Design, Baarn
ThiemeMeulenhoff ontwikkelt leermiddelen voor Primair Onderwijs, Voortgezet Onderwijs, Beroepsonderwijs en Volwasseneneducatie en Hoger Onderwijs
Meer informatie over ThiemeMeulenhoff en een overzicht van onze leermiddelen: www.thiememeulenhoff.nl of via onze klantenservice (088) 800 20 16
ISBN 978 90 06 95236 0Tweede herziene druk, eerste oplage, 2011
© ThiemeMeulenhoff, Amersfoort, 2011
Alle rechten voorbehouden. Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand, of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch, door fotokopieën, opnamen, of enig andere manier, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever.
Voor zover het maken van kopieën uit deze uitgave is toegestaan op grond van artikel 16 Auteurswet j° het Besluit van 23 augustus 1985, Stbl., dient men de daarvoor wettelijk verschuldigde vergoedingen te voldoen aan Stichting Publicatie- en Reproductierechten Organisatie (PRO), Postbus 3060, 2130 KB Hoofddorp (www.stichting-pro.nl). Voor het overnemen van gedeelte(n) uit deze uitgave in bloemlezingen, readers en andere compilatiewerken (artikel 16 Auteurswet) dient men zich tot de uitgever te wenden. Voor meer informatie over het gebruik van muziek, film en het maken van kopieën in het onderwijs zie www.auteursrechtenonderwijs.nl.
De uitgever heeft ernaar gestreefd de auteursrechten te regelen volgens de wettelijke bepalingen. Degenen die desondanks menen zekere rechten te kunnen doen gelden, kunnen zich alsnog tot de uitgever wenden.
Deze uitgave is voorzien van het FSC-keurmerk. Dit betekent dat de bosbouw voor het gebruikte papier op een verantwoorde manier heeft plaatsgevonden.
Verpl.als_Ontwerper.indd 4 30-08-11 14:54
V
Woord vooraf
Het verpleegkundig beroep
Verpleegkundigen zien zich voor de taak gesteld zich steeds te ontwikkelen. Zowel bin-
nen als buiten de beroepsgroep worden zij geconfronteerd met vele veranderingen.
Zo is de samenleving ingewikkelder geworden, onder andere door globalisering,
multiculturaliteit, toename van levensverwachting, van welvaart en het aantal mensen
met een chronische ziekte. Algemene normen en waarden, zoals autonomie en parti-
cipatie, verschuiven. Technische ontwikkelingen lijken grenzeloos, communicatie en
informatie via internet hebben invloed op alles wat er in de maatschappij gebeurt. De
gezondheidszorg ontwikkelt zich in een duizelingwekkend tempo. Het aantal medisch-
technische mogelijkheden blijft toenemen, wet- en regelgeving veranderen voortdurend
en steeds meer zorg vindt extramuraal plaats.
De verpleegkunde dient daarom als een van de kerndisciplines in de gezondheidszorg
steeds een antwoord te geven op die ontwikkelingen. En dat doet ze. Daarin speelt on-
der andere de beroepsvereniging V&VN een belangrijke rol. In 1999 verscheen het
Beroepsprofiel van de verpleegkundige, waarin verplegen omschreven werd. En op het mo-
ment van verschijnen van dit boek wordt gewerkt aan een herziening van het beroeps-
profiel. Als antwoord op de ontwikkelingen in de maatschappij komt verplegen hierin
vooral naar voren als een dialoog met de zorgvrager.
Tegenwoordig wordt in de verpleegkunde veel meer dan vroeger gebruik gemaakt van
wetenschappelijke gegevens. Sinds de start van de verwetenschappelijking van de ver-
pleegkunde vindt er wereldwijd onderzoek plaats, waarvan de uitkomsten een steeds
duidelijker plek krijgen in de beroepspraktijk. Daarnaast is het terrein waarop de ver-
pleegkunde zich begeeft zo ruim en divers geworden, dat specialisatie en differentiatie
noodzakelijk zijn.
Met het oog op de toekomst
Naar aanleiding van deze ontwikkelingen verscheen in 2001 als uitkomst van het project
‘Beroepscompetenties hbo-verpleegkunde’ het rapport Met het oog op de toekomst. Daarin
wordt de positie van de hbo-verpleegkundige in de gezondheidszorg helder beschreven
in rollen, kerncompetenties en beroepscompetenties.
Er worden in de beroepsuitoefening op hbo-niveau vijf centrale verpleegkundige
rollen onderkend, die vervuld worden in drie domeinen. Deze drie domeinen bevatten
met elkaar negen verpleegkundige taakgebieden, domeinspecificaties genaamd.
Verpl.als_Ontwerper.indd 5 30-08-11 14:54
VI Woord vooraf
De ViJf Rollen De DRie Domeinen De negen DomeinSpecificATieS
Zorgverlener Zorg Zorg voor zieken, gehandicapten
en stervenden
Regisseur individuele en collectieve preventie
gVo
ontwerper organisatie van zorg Zorgprogrammering
coach Verpleegbeleid
Werkbegeleiding
Kwaliteitszorg
Beroepsbeoefenaar Beroep Beroepsinnovatie
Deskundigheidsbevordering
Rollen, domeinen en domeinspecificaties hbo-verpleegkundigen (Pool e.a., 2001)
Als definitie van beroepscompetentie werd gekozen voor: ‘het vermogen en
de wil van een persoon om effectief gedrag in een werksituatie te tonen’. Een
hbo-verpleegkundige (hbo-v’er) is competent in alle drie de domeinen. In de
beroepsuitoefening vervul je als hbo-v’er dan ook alle vijf de rollen. Afhankelijk
van de zorgcategorie waarmee je te maken hebt ligt er meer accent op de ene
of de andere rol. Zo zul je in het verpleeghuis vooral de rol van regisseur, coach
en ontwerper vervullen; in de intensief klinische zorg zal het daadwerkelijk zorg
verlenen een grotere component van je werk vormen.
Aan elk van de rollen is in deze serie een boek gewijd, waarin de auteurs de
uitoefening van de betreffende rol in de beroepspraktijk beschrijven en het
waarom ervan toelichten aan de hand van de achterliggende theorieën en
wetenschappelijke inzichten. Waar nodig en relevant worden verbindingen
gelegd met andere rollen. De serie omvat de volgende titels:
- De verpleegkundige als zorgverlener;
- De verpleegkundige als regisseur;
- De verpleegkundige als ontwerper;
- De verpleegkundige als coach;
- De verpleegkundige als beroepsbeoefenaar.
Drie van deze vijfboeken (de rol van zorgverlener, ontwerper en beroepsbeoefenaar)
zijn grondig herzien. Actuele ontwikkelingen zijn in de herziene versies verwerkt. De
overige twee boeken (de rol van regisseur en coach) worden gehandhaafd in de oor-
spronkelijke vorm.
Verpl.als_Ontwerper.indd 6 30-08-11 14:54
VIIWoord vooraf
Doel en doelgroep
De doelgroep van deze serie bestaat uit hbo-v studenten en docenten en verpleegkundi-
gen in de praktijk die hun competenties willen ontwikkelen richting hbo-niveau.
Gebruik van het boek
Kenmerkend voor hogere beroepsopleidingen is het gebruikmaken van verschillende
kennisbronnen. Dit boek is één van die bronnen. Je kunt het beschouwen als een basis
van waaruit andere bronnen - specialistische literatuur, actuele internetbronnen, weten-
schappelijke databanken - te raadplegen zijn, op zoek naar verdere diepgang.
In de kantlijn bij de tekst vind je zogeheten kernwoorden. Deze kernwoorden worden
eenmalig aangegeven. Dit betreft een selectie van voor het betoog essentiële begrippen,
die je achterin het boek met definitie, betekenis of toelichting terug kunt vinden.
Gebruik van begrippen
Afhankelijk van de setting spreek je in de beroepspraktijk over de ‘cliënt’, ‘bewoner’ of
‘patiënt’. In dit boek zul je meestal het neutrale begrip ‘zorgvrager’ aantreffen, dat
in de praktijk niet zo gangbaar is. Hiervoor is gekozen omdat dit boek over de rollen in
de gehele breedte van de gezondheidszorg gaat.
Tot slot: de verpleegkundige wordt voor het leesgemak aangeduid als vrouwelijke per-
soon: ‘zij’ en ‘haar’, lees dit gerust ook als ‘hij’ en ‘hem’.
De verpleegkundige als ontwerper
De verpleegkundige als ontwerper betreft de rol bij uitstek waarin het hbo-niveau van
de verpleegkundige tot uitdrukking komt. De rol van ontwerper wordt vervuld op het
mesoniveau van de gezondheidszorg, maar heeft vooral consequenties voor het micro-
niveau. De centrale domeinspecificaties waarbinnen de verpleegkundige deze rol ver-
vult zijn verpleegbeleid, zorgprogrammering en kwaliteitszorg. De verpleging en ver-
zorging vormen samen een zeer grote beroepsgroep. Verpleegbeleid is nodig om zorg
van meerdere verpleegkundigen en verzorgenden onderling optimaal af te stemmen,
zodat de zorg patiëntgericht, efficiënt en effectief verloopt. Zorgprogrammering richt
zich op een integrale, inzichtelijke, doelmatige en planmatige inzet van betrokken par-
tijen. Kwaliteitszorg is nodig om de geboden zorg op verschillende niveaus voortdurend
te bewaken en te bevorderen.
Na een verkenning van de rol van ontwerper in hoofdstuk 1, staan we in hoofdstuk 2
stil bij ontwikkelingen in de maatschappij en het macroniveau, zoals wetgeving. Deze
vormen de kaders voor verpleegkundige ontwerpen. In hoofdstuk 3 worden de centrale
betrokken partijen bij het ontwerpen van zorg en hun perspectieven verhelderd. De
Verpl.als_Ontwerper.indd 7 30-08-11 14:54
VIII Woord vooraf
nadruk ligt in dit hoofdstuk op het mesoniveau. Om als verpleegkundige de rol van
ontwerper goed te kunnen uitoefenen, is het van belang de basisprincipes van project-
matig werken te kennen. Dat komt aan de orde in hoofdstuk 4. De rol van ontwerper
doet een appèl op de onderbouwing van het handelen met evidence. Hoe je nieuwe
evidence kunt opsporen en beoordelen komt aan de orde in hoofdstuk 5. In hoofdstuk
6 volgt het ontwerp van vuistregels voor zorg: richtlijnen, protocollen en verpleegbeleid.
In hoofdstuk 7 komt aan de orde hoe systematische kwaliteitszorg en kwaliteitsbevor-
dering op diverse niveaus plaatsvindt. Tot slot wordt in hoofdstuk 8 stilgestaan bij het
ontwerpen van zorgverbanden, met een interdisciplinair, geïntegreerd karakter, zoals
zorgprogramma’s, klinische paden en ketenzorg. Hierbij gaat het om continuïteit van
de zorg, een integraal zorgaanbod en doelmatigheid.
Tineke Schoot, redacteur
Tineke Schoot
Tineke Schoot is hbo-verpleegkundige en verplegingswetenschapper. In 2006 promo-
veerde zij op het thema cliëntgerichte zorg. In het kader van haar promotie werd in
samenspraak met zorgvragers en zorgverleners een leertraject ‘Zorg in dialoog’ ontwik-
keld, geïmplementeerd en geëvalueerd. Zij werkt als senior docent en senior onderzoe-
ker aan de Hogeschool Zuyd. Zij is daar onder meer werkzaam bij de opleiding hbo-v
en bij de master Advanced Nursing Practice. Als docent houdt zij zich onder meer bezig
met praktijkgericht onderzoek, evidence-based practice, cliëntgerichte zorg en commu-
nicatie. Zij was als projectleider betrokken bij de opzet van de kenniskring Autonomie
en participatie van chronisch zieken in 2001, en was tot 2010 lid en themaleider cliënt-
gerichte zorg van deze kenniskring. Zij was projectleider van diverse onderzoeks- en
implementatieprojecten in de praktijk.
Dankwoord
Aan eerdere edities van deze uitgave hebben de volgende personen bijgedragen:
Paul Stevens en Ton Vermeij.
Saskia Duymelinck en Liesbeth Ramaekers worden bedankt voor hun bijdrage.
Verpl.als_Ontwerper.indd 8 30-08-11 14:54
IX
Inhoud
1 De rol van ontwerper 11.1 De rol van ontwerper 1
1.2 Context 3
1.3 Ontwerpen 4
2 Maatschappelijke ontwikkelingen en gevolgen voor de zorgvraag 132.1 Maatschappelijke ontwikkelingen 13
2.2 Reacties van de politiek op maatschappelijke ontwikkelingen 31
2.3 Ontwikkelingen in de gezondheidszorg 40
3 Centrale belanghebbenden en centrale belangen bij zorg 493.1 De verpleegkundige beroepsgroep 49
3.2 De zorgvrager en zijn mantelzorger 56
3.3 Zorgaanbieder 59
3.4 Andere disciplines in de zorg 60
3.5 Zorgverzekeraars en overheid 61
3.6 Verantwoorde zorg vanuit samenhangende zorgprogrammering 63
4 Projectmatig werken 674.1 Methoden van probleemoplossing 68
4.2 Projectmatig werken 69
4.3 Methodiek van projectmatig werken 76
4.4 Samenwerken in een project 85
5 Het ontwerpen van evidence-based zorg 895.1 Kennis 89
5.2 Evidence-based practice 95
5.3 Evidence-Based Practice in vijf stappen 97
5.4 Toepassing van EBP 103
5.5 Implementatie 103
6 Ontwerp van vuistregels voor zorg: richtlijn, protocol en afdelingsbeleid 109
6.1 Richtlijnen 110
6.2 Protocollen 127
6.3 Afdelingsbeleid en beleidsontwikkelingen 131
Verpl.als_Ontwerper.indd 9 30-08-11 14:54
10 X
7 Ontwerp van kwaliteitszorg 1397.1 Kwaliteit van zorg en kwaliteitszorg 139
7.2 Kwaltiteitszorg op niveau van de overheid 144
7.3 Kwaliteitszorg op het niveau van de zorgaanbieders:
kwaliteitssystemen 150
7.4 Kwaliteitszorg op niveau van de beroepsbeoefenaren 154
7.5 Systematische kwaliteitszorg 155
7.6 Toepassing van kwaliteitszorg in de praktijk 161
7.7 Kanttekeningen 166
8 Een bijdrage aan het ontwerp van interdisciplinaire zorg 1718.1 Achtergrond en noodzaak van interdisciplinair samenwerken 172
8.2 Interdisciplinaire processen en producten 174
8.3 Ontwerpen van interdisciplinaire zorgprocessen en producten 184
Noten 193
Kernwoorden 195
Bronnen 204
Register 213
Verpl.als_Ontwerper.indd 10 30-08-11 14:54
1
1 De rol van ontwerper
casus
marieke werkt als verpleegkundige op de afdeling interne geneeskunde. Tijdens het werkoverleg
vertelt het hoofd zorg van de afdeling dat er het afgelopen kwartaal een behoorlijke toename is van
het aantal meldingen incidenten patiëntenzorg (mip-meldingen) over medicatiever strekking. Zij
geeft aan dat zij blij is dat de bereidheid om incidenten te melden blijkbaar groot is, maar zij maakt
zich wel zorgen over de hoeveelheid en de ernst van de incidenten. Zij stelt voor een werkgroep sa-
men te stellen die de opdracht krijgt het probleem verder te analyseren en met verbetervoorstellen
te komen. Deze werkgroep komt onder leiding te staan van de kwaliteitsfunctionaris.
marieke meldt zich aan voor deze werkgroep. Als voorbereiding hierop wil zij zich gaan verdiepen
in wat er verwacht wordt van een hbo-verpleegkundige in de rol van ontwerper.
Dit eerste hoofdstuk vormt een inleiding op de volgende hoofdstukken en beschrijft
in grote lijnen de rol van ontwerper. Het gaat daarbij voornamelijk om wat de rol van
ontwerper precies inhoudt, in welke context deze rol wordt vervuld, welke kerncompe-
tenties daarbij nodig zijn, en wat het vervullen van de rol oplevert voor de zorgvrager,
de afdeling, de instelling, de gezondheidszorg en de beroepsgroep. Het ‘waarom’ en het
‘hoe’ van het ontwerpen, en de centrale begrippen hierbij, komen in de volgende hoofd-
stukken van het boek aan bod.
1.1 De rol van ontwerper
De verpleegkundige rol van ontwerper wordt in Met het oog op de toekomst, beroeps-
competenties van hbo-verpleegkundigen (Pool et al., 2001) als volgt omschreven:
‘Een hbo-verpleegkundige wordt geacht de alledaagse activiteiten van het primaire zorg-
proces te kunnen overstijgen. Juist het laveren tussen de belangen, behoeften en noden
van een individuele zorgvrager en die van de andere zorgvragers op een afdeling vraagt
- zeker met beperkte middelen - een consequent en consistent overdenken van de da-
gelijkse zorgpraktijk. Dat vraagt veel aandacht voor effectieve en efficiënte interventies.
Daarom wordt van de hbo-verpleegkundige verwacht dat zij kan meehelpen in het be-
denken van maatregelen die kunnen worden omgezet in verpleegbeleid. Op deze wijze
werkt de verpleegkundige op een proactieve wijze mee aan het verbeteren en vernieu-
wen van de zorg. Zij bedenkt nieuwe oplossingen voor problemen, en doet suggesties
voor nieuwe aanpakken. Zij ontwikkelt methoden, technieken en systemen. Deze ver-
taalt zij vervolgens naar voorstellen voor verpleegbeleid of voor een zorgprogramma. Zij
maakt hierbij gebruik van informatie uit verschillende bronnen, zoals wetenschappelijk
onderzoek, vakliteratuur en kennis uit andere disciplines.’
Protocollen ontwikkelen en implementeren en wetenschappelijk onderzoek in de prak-
tijk gebruiken, hoort ook bij deze rol. Het ontwerpen kan een specifiek beroepsinhou-
Verpl.als_Ontwerper.indd 1 30-08-11 14:54
Zorgvrager
Mantelzorg
Zorginstelling
Overige disciplines
Zorgverzekeraars
Overheid
Verpleegkundigen
2 Hoofdstuk 1
delijk deel van de zorgverlening betreffen, maar het kan ook gaan om een multidiscipli-
naire aanpak van een probleem.
De rol van ontwerper heeft betrekking op het domein organisatie van zorg. Dit domein
kan worden onderverdeeld in drie relevante domeinspecificaties: zorgprogrammering,
verpleegbeleid en kwaliteitszorg (zie tabel 1.1).
Tabel 1.1 Rol, domein en domeinspecificaties
Rol Domein DomeinSpecificATie
ontwerper organisatie van zorg Zorgprogrammering
Verpleegbeleid
Kwaliteitszorg
Het functioneren van de hbo-verpleegkundige als ontwerper wordt ten aanzien van elk
van deze domeinspecificaties als een kerncompetentie beschreven (Pool et al., 2001). Je
kunt uit dit alles de conclusie trekken dat de rol van ontwerper een omvangrijke en be-
langrijke rol is. Alle partijen in de gezondheidszorg (de zorgvrager en zijn mantelzorg, de
zorginstelling, de verpleegkundige beroepsgroep, zorgverleners van andere disciplines,
de overheid en de zorgverzekeraars) hebben in directe of meer indirecte zin belang bij
een goede invulling van deze rol (zie figuur 1.1).
Figuur 1.1 Partijen in de gezondheidszorg
Je zou kunnen zeggen dat de rol van ontwerper het creatieve element vormt binnen
het verpleegkundig beroep. Je denkt na over wat jij en je collega’s doen, hoe jullie dat
doen en waarom jullie dat (zo) doen, je vraagt je af of het niet beter kan, met een beter
resultaat, sneller, efficiënter, met minder nadelige gevolgen en gaat op zoek naar andere
manieren en methoden. Soms vind je wat je zoekt in de literatuur, in vakbladen of via
internet, maar vaak heb je zelf ook veel goede ideeën. Ontwerpen is bewust wegdrijven
van de routine, die ook belangrijk is, maar die voortdurend aan kritische discussie bloot
moet staan.
partijen in de
gezondheidszorg
organisatie
van zorg
Verpl.als_Ontwerper.indd 2 30-08-11 14:54
3De rol van ontwerper
De rol van ontwerper is geen vrijblijvende rol. Het ontwerpen hoort bij het werk van de
hbo-verpleegkundige. Anders gezegd: als hbo-verpleegkundige kun je je niet ‘beperken’
tot het zorg verlenen en samenwerken. Het is geen kwestie van kiezen, voorkeur of ge-
richtheid. Je kunt in de ogen van de zorgvragers een fantastische verpleegkundige zijn,
die alle verpleegkundige handelingen perfect uitvoert en precies de aandacht geeft die
zorgvragers nodig hebben en je kunt daarbij een geweldige collega zijn, die anderen op
maat ondersteunt, maar als je bij dit alles de rol van ontwerper laat liggen, is je beroeps-
uitoefening niet volledig.
1.2 Context
De rol van ontwerper vervul je binnen de context van de gezondheidszorg. Dat geldt
natuurlijk voor alle verpleegkundige rollen, maar we beginnen dit hoofdstuk met deze
constatering omdat je in de rol van ontwerper (en in de rol van beroepsbeoefenaar)
met alle drie de organisatieniveaus van de gezondheidszorg te maken hebt, het macro-,
meso- en microniveau.
1.2.1 Macroniveau
‘Macro’ duidt op het grotere geheel. Het macroniveau van de gezondheidszorg omvat
de gehele gezondheidszorg, de verschillende sectoren binnen de gezondheidszorg en
de overkoepelende organisatievormen. Als je het over het macroniveau van de gezond-
heidszorg hebt, spreek je bijvoorbeeld over:
- wet- en regelgeving;
- de bekostiging van de zorg;
- soorten en typen van zorgorganisaties en organisatiestructuren;
- aandachtsgroepen in de zorg;
- strategievorming zoals spreiding van gezondheidszorgvoorzieningen en taakherschik-
king;
- vakbonden;
- patiëntenverenigingen;
- vakorganisaties (Verpleegkundigen en verzorgenden Nederland, de V&VN);
- instituten die de overheid adviseren, zoals de Raad voor de Volksgezondheid (RvZ), de
Gezondheidsraad en het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (RIVM).
In je rol van ontwerper heb je altijd te maken met zaken die zich op het macroniveau
van de gezondheidszorg afspelen. Bij het ontwerpen van bijvoorbeeld een protocol of
een richtlijn in het kader van patiëntenzorg moet je je bijvoorbeeld altijd afvragen of de
nieuwe handelwijze niet in strijd is met bepaalde wetten en regels. Bij verpleegbeleid
speelt onder meer Arbo-regelgeving een rol.
macroniveau
Verpl.als_Ontwerper.indd 3 30-08-11 14:54
4 Hoofdstuk 1
1.2.2 Mesoniveau
‘Meso’ betekent midden. Het mesoniveau van de gezondheidszorg is het niveau van de
voorzieningen. Je zou het ook het tactische niveau kunnen noemen, of het voorwaar-
denscheppende niveau. Afzonderlijke zorginstellingen behoren tot het mesoniveau,
maar ook afdelingen binnen die zorginstellingen en afdelingsteams. Instellingsbeleid
en afdelingsbeleid behoren ook tot het mesoniveau. De logistiek binnen een ziekenhuis,
maar ook de organisatievorm van verpleegkundige zorg, het verpleegsysteem en de manier
waarop de samenwerking binnen een (verpleegkundig) team georganiseerd is, behoren
tot het mesoniveau. Wat zich op dit niveau afspeelt, schept de concrete voorwaarden
of omstandigheden waarbinnen het daadwerkelijke zorgproces voltrokken kan worden.
De taken die bij de rol van ontwerper horen, het bijdragen aan de ontwikkeling van
zorgprogramma’s, de totstandkoming van verpleegbeleid en het ontwerpen van kwali-
teitszorg, spelen zich feitelijk af op het mesoniveau. Ook de medezeggenschapsraad en de
Verpleegkundige Adviesraad vallen onder het meso-niveau. Alles wat bedacht, ontworpen
of verbeterd wordt voor/door een zorginstelling, enkele samenwerkende zorginstellingen
of een of meer afdelingen binnen een zorginstelling, behoort dus tot het mesoniveau.
1.2.3 Het microniveau
‘Micro’ betekent klein. Het microniveau van de gezondheidszorg is het kleinste organi-
satieniveau, namelijk datgene wat plaatsvindt tussen de individuele verpleegkundige
en de zorgvrager. De zorgvrager kan een individu zijn, maar ook een gezin, een groep
of een gemeenschap. Dit is het operationele niveau, het niveau waar het primaire proces
van zorgverlenen plaatsvindt. Als ontwerper gaat het je uiteindelijk om de kwaliteit van
de zorg op dit niveau. De wijze waarop de zorg aan zorgvragers gegeven wordt en de
resultaten van die zorg, zijn een maatstaf voor hoe goed het verpleegbeleid, de zorgpro-
grammering en de kwaliteitszorg in elkaar steken.
Voor een goed begrip: het ontwerpen van zorg op individueel niveau (of anders gezegd:
het maken van een verpleegplan), is iets dat op microniveau plaats vindt en primair tot
de taken van de zorgverlener behoort. Voor meer informatie over het microniveau van
zorg, zoals over waarden en normen van de zorgvrager, ethisch redeneren en klinisch rede-
neren, de beroepshouding en beroepscode, verwijzen wij naar de uitgave De verpleegkundige
als zorgverlener.
Het ligt voor de hand dat deze drie niveaus in elkaars verlengde liggen en verbindingen
met elkaar moeten hebben. Macro- en mesoniveau moeten ertoe leiden dat er op micro-
niveau goede en verantwoorde zorg ontstaat. Het gehele systeem van de gezondheids-
zorg omvat al deze niveaus.
1.3 Ontwerpen
In Van Dale (2005) wordt ‘ontwerp’ omschreven als een plan, de beschrijving van iets in
hoofdlijnen, de beschrijving van datgene wat beraamd is. Ontwerpen omvat het uitden-
microniveau
mesoniveau
Verpl.als_Ontwerper.indd 4 30-08-11 14:54
5De rol van ontwerper
ken en in schets brengen van het uiteindelijke product. In de verpleegkunde hanteren we
een bredere opvatting, die verder gaat dan ‘in schets brengen’. Hbo-verpleegkundigen
ontwerpen bijvoorbeeld volledig uitgewerkte en onderbouwde protocollen, waarmee
een andere verpleegkundige zo aan de slag kan.
Een ontwerper ‘tekent’ zijn ontwerp eerst in grote lijnen, daarna gaat hij pas verfijnen.
Een ontwerper is proactief. Dit betekent dat hij niet afwacht wat de wensen van ‘de klant’
(de instelling, een projectteam, een afdelingsteam, een zorgcategorie) zijn, maar dat hij
zich bewust is van de mogelijke behoeften van de zorgvrager. Een goede ontwerper loopt
hierop vooruit, is trendsetter.
Een ontwerper probeert de behoeften van de klant en zijn eigen nieuwe ideeën zoveel
mogelijk te integreren. Daarnaast is hij steeds op zoek naar nieuwe (wetenschappelijke)
inzichten, werkwijzen en materialen.
Onder verpleegkundige ontwerpen verstaan we producten, of onderdelen van producten
die exclusief voor verpleegkundigen gemaakt worden, ontwerpen voor verpleegkundige
zorg dus. Een ontwerp voor verpleegkundige zorg is een samenhangende, onderbouwde
beschrijving van de verpleegkundige zorg. Het ontwerp geeft richting aan het verpleeg-
kundig handelen en geeft antwoord op de vragen: wat streven we na en wat gaan we daar-
voor doen? Concrete voorbeelden van zijn zorgontwerpen zijn richtlijnen en protocollen.
Het spreekt vanzelf dat verpleegkundige ontwerpen bij voorkeur ook door verpleegkun-
digen zelf gemaakt worden. Dat neemt niet weg dat zij waar nodig voor onderbouwing
te rade kunnen gaan bij andere disciplines. Als je bijvoorbeeld een protocol schrijft ter
voorkoming van verwondingen als gevolg van automutilatie bij zorgvragers met een ver-
standelijke beperking, moet je je verdiepen in de betekenis die het automutileren voor
deze zorgvragers heeft. Om dit te begrijpen heb je achtergrondinformatie nodig, bijvoor-
beeld over de psychologie en psychopathologie hiervan. De verpleegkundige levert ook
een bijdrage aan multidisciplinaire zorgontwerpen.
Hbo-verpleegkundigen leveren als ontwerper een bijdrage aan:
- zorgprogramma’s;
- verpleegbeleid;
- kwaliteitszorg, ook wel kwaliteitsbeleid genoemd.
Deze begrippen worden in de onderstaande paragrafen kort gedefinieerd. In de volgen-
de hoofdstukken zullen deze centrale begrippen verder uitgewerkt en toegepast worden.
1.3.1 Zorgprogramma’s
De Landelijke Projectgroep Zorgprogrammering (Van Yperen et al., 1999; Broeze &
Van Yperen, 2004) definieert een zorgprogramma als: een aantal gespecificeerde en sa-
menhangende afspraken en coördinerende activiteiten, resulterend in een doelgerichte
en planmatige inzet van twee of meer modules ten behoeve van een gespecificeerde
doelgroep.
zorgprogramma
Verpl.als_Ontwerper.indd 5 30-08-11 14:54
6 Hoofdstuk 1
Een zorgprogramma bevat dus een aantal afspraken tussen zorgverleners en instanties
over de zorgverlening aan een afgebakende groep zorgvragers. Een zorgprogramma kan
beschouwd worden als een gemeenschappelijk kader voor organisaties, professionals
en zorgvragers. Zorgprogramma’s zijn bedoeld om meer duidelijkheid te scheppen in
de organisatie en financiering van de zorg en houvast te bieden bij het bewaken van de
kwaliteit. Dit kan omdat er meer samenhang in de zorg gecreëerd wordt. De vraag van
de cliënt, de zorgvrager, staat hierbij centraal. Zorgprogramma’s kunnen daarom ook
een rol spelen bij de versterking van de positie van de zorgvrager.
Vooral instellingen voor geestelijke gezondheidszorg (GGZ) zijn volop bezig met het
ontwikkelen van zorgprogramma’s. Er ontstaan intensieve samenwerkingsprojecten in
de regio’s en geïntegreerde organisaties die complete zorgpakketten aanbieden. Dat het
vooral GGZ-instellingen zijn, kan verschillende redenen hebben. Wellicht is er, verge-
leken bij de andere zorgvelden, een grotere behoefte aan samenhang, duidelijkheid en
houvast. Een andere reden kan zijn dat er een al wat langere traditie is van samenwer-
king tussen zorgaanbieders. Een derde mogelijke reden is het gegeven dat zich in de
GGZ al in de jaren tachtig van de vorige eeuw een beweging naar vraaggestuurde zorg
inzette. Adequate vraagsturing kan nu eenmaal niet zonder zorgprogrammering.
De geschiedenis van de ontwikkeling van zorgprogramma’s begon met het advies
Bereidheid tot verandering, van de ‘Commissie Dekker’ (1986). In deze notitie wordt een
pleidooi gehouden voor een centrale positie van de zorgvrager in de gezondheidszorg,
waarbij het aanbod van zorg wordt bepaald door de vraag. Uitgangspunt daarbij is dat-
gene wat nodig is en niet meer uitsluitend de zorg die voorhanden is. In de notitie wordt
ook geadviseerd om instellingen niet langer automatisch te financieren op basis van ver-
strekkingen. Als instellingen meer hun best moeten doen om financiering te behouden,
zou dat leiden tot een betere kwaliteit van zorg.
Het huidige overheidsbeleid is nog altijd positief over de ontwikkeling van zorgprogram-
ma’s. De overheid stimuleert zorgprogramma’s in relatie met diagnosebehandelingcom-
binaties (DBC’s) en in relatie tot ketenzorg. In een DBC vormen de behandeling en de
nazorg voor een bepaalde groep zorgvragers één pakket waaraan de financiering van de
zorg wordt gekoppeld. Binnen één zorgprogramma kunnen meerdere DBC’s worden
ondergebracht.
Rol van de hbo-verpleegkundige
In Met het oog op de toekomst (Pool et al., 2001) wordt de verpleegkundige rol ten aan-
zien van zorgprogrammering als volgt omschreven:
‘Om verpleegkundige deskundigheid te waarborgen in een integrale aanpak van zorg,
behandeling en voorlichting werkt de hbo-verpleegkundige mee aan de ontwikkeling en
vaststelling van nieuwe zorgprogramma’s.’
Verpl.als_Ontwerper.indd 6 30-08-11 14:54
7De rol van ontwerper
Naast de dagelijkse patiëntenzorg, wordt van verpleegkundigen gevraagd om een bij-
drage te leveren aan het ontwikkelen van nieuwe zorgvormen. Kenmerkend is hierbij
het multidisciplinaire karakter van het werk. De hbo-verpleegkundige levert haar bijdrage
door deel te nemen aan werkgroepen, vakgroepen of projectgroepen, bijvoorbeeld voor
transmurale of psychosociale zorg. Haar bijdrage kan dan bestaan uit - het samen met
anderen - ontwikkelen van een verpleegkundige module. Ook kan zij door het inbren-
gen van casussen zorgen dat de beleidsmaatregelen die nodig zijn ook vertaald kunnen
worden naar de dagelijkse praktijk. Door uitwisseling van kennis, ervaringen en ideeën
met andere disciplines zoals medici, paramedici, sociaal werkers, pastores en psycho-
logen kunnen in het kader van een projectdoelstelling nieuwe werkvormen en betere
zorgtrajecten ontwikkeld worden.
Bij deelname aan zorgprogrammeringsprojecten gaat het om:
- werken vanuit een doelgroepenaanpak;
- gebruiken van expertise over de doelgroep;
- rekening houden met de rechten en plichten van de doelgroep;
- een multidisciplinaire geïntegreerde aanpak (interdisciplinair);
- de eigen vakdeskundigheid beknopt en concreet kunnen verwoorden;
- grenzen van de eigen vakdeskundigheid kennen en daarmee kunnen omgaan;
- openstaan voor de deskundigheid van andere disciplines;
- feedback geven en feedback ontvangen;
- evalueren van de effectiviteit en efficiency van zorgarrangementen;
- bondig mondeling en schriftelijk formuleren;
- beleidsmatig werken.
Hiermee wordt de te verlenen zorg doelmatiger, efficiënter en effectiever uitgevoerd, en
kunnen organisaties en professionals opener en flexibeler opereren (Pool et al., 2001).
Samengevat mag van de hbo-verpleegkundige worden verwacht dat zij, in samenwer-
king met andere centrale partijen, in staat is tot het bedenken en uitwerken van onder-
delen van zorgprogramma’s. Er wordt vaak beweerd dat verpleegkundigen vooral het
vermogen bezitten om de menselijke kant van de gezondheidszorg te belichten. Naast
de technische kanten van het vak besteden zij veel aandacht aan de beleving van de zorg-
vrager en de manier waarop hij omgaat met zijn ziekte. Om deze aspecten ook terug te
laten komen in zorgprogramma’s en ervoor te zorgen dat zorgvragers niet afhankelijk
zijn van de individuele verpleegkundige, is het belangrijk dat ook deze elementen in de
zorgprogramma’s worden vastgelegd.
Het werken met zorgprogramma’s heeft voor de verpleegkundige als consequentie dat
zij niet alleen gericht is op haar eigen beroepsdomein. De verpleegkundige moet meer
dan ooit openstaan voor een multidisciplinaire, en zelfs interdisciplinaire, geïntegreerde
benadering van vraagstukken.interdisciplinair
Verpl.als_Ontwerper.indd 7 30-08-11 14:54
8 Hoofdstuk 1
1.3.2 Verpleegbeleid
Verpleegbeleid wordt in Met het oog op de toekomst omschreven als een combinatie van
activiteiten die worden gevormd door:
- (individuele) voornemens tot interventies op basis van een diagnosestelling;
- werkprocedures, routines en improvisaties op een afdeling of binnen een team;
- relaties met het gehele behandelplan van derden;
- het uitstippelen van zorgtrajecten voor de zorgvrager, om de inhoud en condities voor
de verpleegkundige zorg op concreet niveau op elkaar af te stemmen.
In deze uitgave wordt beleid daarbij opgevat als: het opstellen van vuistregels voor het
denken en doen van verpleegkundigen en verzorgenden, ten aanzien van een indivi-
duele patiënt of een groep patiënten, om de verpleegkundige zorg zo efficiënt en ef-
fectief mogelijk te sturen naar een patiëntgericht doel. Verpleegbeleid verwijst vooral
naar voorschriften voor de dagelijkse praktijk van de zorgverlening. Een verpleegplan
is op een individuele zorgvrager toegesneden, maar er dienen ook afwegingen gemaakt
te worden die meerdere individuen betreffen. Je zou verpleegbeleid ook de ‘onderlinge
afstemming van het verplegen’ kunnen noemen. In verpleegplannen is de zorg aan
individuele zorgvragers geconcretiseerd, maar dat wil nog niet zeggen dat het daadwer-
kelijk verplegen daarmee vloeiend verloopt. Je hebt immers met meerdere zorgvragers
te maken, en met een team en zorgverleners van andere disciplines. Zorgvragers mogen
elkaar bijvoorbeeld niet in de weg zitten, iedereen wil op tijd geholpen worden, de juiste
hulpmiddelen en materialen moeten voorhanden zijn en er moet bijtijds overdracht
plaatsvinden. Om dat allemaal voor elkaar te krijgen is verpleegbeleid nodig.
Rol van de hbo-verpleegkundige
Niet alleen het management van een gezondheidszorginstelling is verantwoordelijk
voor het realiseren van verpleegbeleid. Ook van een hbo-verpleegkundige zelf wordt
een actieve bijdrage verwacht bij het bedenken van maatregelen die kunnen worden
omgezet in verpleegbeleid. Het gaat daarbij niet om managementtaken, maar om de
activiteiten die op de grens liggen van organisatie en professie.
In Met het oog op de toekomst speelt de bijdrage van de hbo-verpleegkundige aan het ver-
pleegbeleid zich vooral af op een afdeling. De bijdrage aan het verpleegbeleid wordt als
volgt in de betreffende kerncompetentie omschreven:
‘Om de zorgverlening op de afdeling zo efficiënt, effectief en goed mogelijk op de af-
deling te laten verlopen, levert de hbo-verpleegkundige een bijdrage aan het tot stand
komen van het verpleegbeleid.’
Verplegen kent altijd een zeker spanningsveld tussen individuele gerichtheid en eisen
van een groep. Enerzijds is de verpleegkundige persoonlijk verantwoordelijk voor de
zorg aan de haar toegewezen zorgvrager. Anderzijds werkt zij vanuit een team dat - of
een afdeling die - met groepen zorgvragers te maken heeft en moet zij ook zorgen voor
de patiënten die aan haar collega’s zijn toegewezen wanneer die afwezig zijn. In alle
Verpleegbeleid
Verpl.als_Ontwerper.indd 8 30-08-11 14:54
9De rol van ontwerper
gevallen is zij verantwoordelijk voor het uitvoeren van het zorg- of verpleegplan.
De zorgverlening vindt plaats in een organisatorische context waarin de verpleegkundige
geconfronteerd wordt met routines, normen, gewoontes en allerlei regels van het team
of de afdeling. Naast de verpleegkundige vakinhoud bepalen dagelijkse routines, orga-
nisatorische afspraken en routines van andere disciplines haar werk. Het verpleegbeleid
op de afdeling moet het mogelijk maken professionele waarden en normen te combi-
neren met organisatorische waarden en normen. Dit beleid kan gestoeld zijn op allerlei
theoretische noties, verpleegmodellen of organisatiemodellen. Van de hbo-verpleegkun-
dige wordt verwacht dat zij vanuit haar deskundigheid de afdelingsmanager kan advise-
ren en kan meewerken aan de ontwikkeling van het wenselijke verpleegbeleid, waarbij
zij rekening kan houden met financiële kaders.
Bij het meewerken aan de vormgeving van het verpleegbeleid op een afdeling door de
hbo-verpleegkundige gaat het om:
- rekening houden met de waarden van de zorggebruiker;
- kritisch het eigen vakgebied beoordelen;
- oplossingen bedenken voor individuele en groepsvraagstukken;
- oplossingsrichtingen formuleren voor dagelijkse problemen;
- verpleegmodellen kunnen toepassen;
- vakinhoud vertalen naar dagelijks handelen;
- het expliciet maken van de dagelijkse ergernissen en dagelijkse uitdagingen;
- uitdragen van beroepswaarden;
- rekening houden met waarden van zorgvragers bij afdelingsontwikkeling;
- continu de eigen werkstijl en afdeling willen en durven veranderen;
- openstaan voor ontwikkelingen binnen de organisatie.
Hierdoor verloopt het functioneren van de totale afdeling met verpleegkundigen in ver-
schillende diensten zo synchroon mogelijk met de zorg voor de individuele patiënt en de
professionele verantwoordelijkheid van de verpleegkundige (Pool et al., 2001).
1.3.3 Kwaliteitszorg
Kwaliteit van zorg krijgt in de gezondheidszorg steeds meer aandacht. Onder meer door
de introductie van marktwerking in de zorg is kwaliteit van zorg een politiek thema. In
debatten in de Tweede Kamer zijn niet alleen kosten en toegankelijkheid een discus-
siepunt maar ook ondervoeding van ouderen in het verpleeghuis of het aantal doden in
een ziekenhuis.
Als gevolg hiervan krijgt de zorg om de kwaliteit van producten of diensten te behouden
of te verbeteren steeds meer aandacht. Dat wordt kwaliteitszorg genoemd. In een aantal
wetten is vastgelegd wat de rechten en plichten zijn van degene die zorg nodig heeft en
degene die zorg biedt. De Wet BIG, die eisen aan de opleiding en kwalificatie van indivi-
duele beroepsbeoefenaren stelt en de Kwaliteitswet Zorginstellingen, die van toepassing is
op zorginstellingen, bieden samen het raamwerk voor verantwoorde zorg. Van verpleeg-
marktwerking
Verpl.als_Ontwerper.indd 9 30-08-11 14:54
10 Hoofdstuk 1
kundigen wordt verwacht dat zij de kwaliteit van zorg vanuit verschillende perspectieven
kunnen bekijken en beoordelen: vanuit een gebruikersperspectief, een professioneel
perspectief of een bedrijfsmatig perspectief.
Rol van de hbo-verpleegkundige
In Met het oog op de toekomst wordt de rol van de hbo-verpleegkundige ten aanzien van
kwaliteitszorg in de betreffende kerncompetentie als volgt omschreven:
‘Om de kwaliteit van de zorg te bewaken en te waarborgen participeert de hbo-verpleeg-
kundige in het ontwerpen van kwaliteitszorg op afdelingsniveau.’
Om de zorg zo efficiënt, effectief en excellent mogelijk te laten verlopen, kan de ver-
pleegkundige een bijdrage leveren aan kwaliteitszorg. Hiervoor signaleert zij vanuit
haar dagelijkse klinische ervaring aandachtspunten die zij doorgeeft aan het afdelings-
hoofd. Daarnaast wordt zij vanuit de instelling geconfronteerd met instrumenten voor
kwaliteitsbewaking en kwaliteitsborging. Vanuit haar klinische deskundigheid en praktijk-
ervaring kan zij de afwezigheid van kwaliteitsinstrumenten signaleren en de beschik-
bare instrumenten toetsen aan de praktijk.
Tevens kan zij een bijdrage leveren aan de ontwikkeling van het kwaliteitsbeleid van de
instelling door deelname aan kwaliteitsgroepen en werkgroepen en door initiatieven te
ontwikkelen op de afdeling. Haar bijdrage zal veelal bestaan uit het formuleren van ei-
sen voor een professionele en wetenschappelijk onderbouwde zorgverlening en voor in-
terventies, en het daarvan afleiden van gedragsvoorschriften voor de dagelijkse praktijk.
Bij de ontwikkeling van kwaliteitszorg door de hbo-verpleegkundige gaat het om:
- initiatieven nemen voor kwaliteitsverbetering op afdelingsniveau; een bijdrage leveren
aan ontwikkeling en vaststelling van kwaliteitsindicatoren;
- een bijdrage leveren aan ontwikkeling en vaststelling van meetinstrumenten;
- initiëren en meewerken aan vraaggestuurde zorgverlening;
- samenwerken met kwaliteitsfunctionarissen;
- deelname aan kwaliteitsgroepen met cliënten-, patiënten- en consumentenorgani-
saties;
- voorstellen doen voor kwaliteitsverbetering door verbetering van rapportage en regis-
tratiesystemen;
- voorstellen doen voor overleg gericht op verbetering van communicatie;
- voorstellen doen voor en participeren in de ontwikkeling en de vaststelling van meet-
instrumenten;
- meewerken aan de invoering van uitgewerkte modellen voor kwaliteitsverbetering;
- participeren in de ontwikkeling en vaststelling van protocollen en richtlijnen.
Hierdoor wordt de zorg transparant, omdat er ijkpunten voor kwaliteit beschikbaar ko-
men, waaraan de dagelijkse zorgverlening en de interventies getoetst kunnen worden
(Pool et al., 2001).
kwaliteitsbeleid
kwaliteitszorg
kwaliteits-
indicatoren
kwaliteit
Verpl.als_Ontwerper.indd 10 30-08-11 14:54
11De rol van ontwerper
afronding casus
De werkgroep maakt een plan van aanpak voor het terugdringen van het aantal medicatiefouten.
De kwaliteitsfunctionaris zal samen met de mip commissie de incidenten analyseren en kijken
naar de rode draad in de meldingen. marieke krijgt de opdracht om het protocol, zoals op de
afdeling gehanteerd, met de collega’s te bespreken in een werkoverleg. De vraag aan de collega’s
moet vooral zijn of ze zich aan dit protocol houden en zo niet, waar ze er dan vanaf wijken. Tevens
krijgt marieke de taak om in de literatuur te duiken en te zoeken naar de meest actuele versie van
richtlijnen op dit terrein.
in de geschetste casus is vooral aangesloten bij de huidige praktijk en de huidige taakverdeling
met betrekking tot het ontwerpen van zorg. Die praktijk kent veel varianten, soms zijn verpleeg-
kundigen leidend, soms moeten ze nog bewijzen dat ze een rol kunnen hebben in het ontwerpen.
Al deze rolverdelingen zal de verpleegkundige in de praktijk tegenkomen. Dit betekent dat de ver-
pleegkundige haar rol als ontwerper van zorg zelf moet oppakken en zelf gestalte dient te geven.
In Met het oog op de toekomst wordt gesteld dat het karakteristieke van de hbo-verpleeg-
kundige vooral tot uitdrukking komt in rollen en taken die zowel op het vlak van het
primaire als op dat van het secundaire proces van zorgverlening liggen. Dit geldt bij
uitstek voor de rol van ontwerper.
In dit hoofdstuk is beschreven wat de rol van ontwerper inhoudt en in welke context
deze rol vervuld wordt. De rol van ontwerper wordt vervuld op het mesoniveau van
de gezondheidszorg, maar heeft vooral consequenties voor het microniveau. Daarbij
moet rekening worden gehouden met zaken van het macroniveau, zoals wetgeving. Een
aantal in de praktijk veelgebruikte verpleegkundige ontwerpen zijn protocollen en richt-
lijnen. In de rol van ontwerper levert de verpleegkundige een bijdrage aan het ontwik-
kelen van zorgprogramma’s, verpleegbeleid en kwaliteitsbeleid. Uitgelegd is wat zorg-
programma’s zijn en hoe ze tot stand komen, wat verpleegbeleid en kwaliteitszorg is en
wat de rol van de verpleegkundige hierin is. Tot slot zijn de kerncompetenties die nodig
zijn bij het vervullen van de rol van ontwerper beschreven. Deze competenties richten
zich op een bijdrage aan de ontwikkeling van verpleegbeleid, zorgprogrammering en
kwaliteitszorg.
Verpl.als_Ontwerper.indd 11 30-08-11 14:54
13
2 Maatschappelijke ontwikkelingen en gevolgen voor de zorgvraag
casus
lieke werkt als coördinerend wijkverpleegkundige in de wijk Kanaleneiland in Utrecht. in de voorbije
zomer zijn twee collega’s vertrokken, ze konden het werk in deze buurt niet meer aan. Het is een
onrustige wijk met een zeer gemengde bewonersgroep; allerlei nationaliteiten, allerlei klassen en
inkomensgroepen. Veel werkloze jongeren zonder opleiding en oudere autochtone nederlanders
die zich niet meer op straat wagen.
lieke is bezig om samen met de zorgmanager de sollicitatiegesprekken voor te bereiden voor nieu-
we collega’s. Het aantal reacties op de vacature was beperkt. Twee vacatures, die beide vanwege
bezuinigingen nu parttime worden ingevuld, leverden maar een twintigtal brieven op. morgen zijn
de gesprekken en lieke vraagt zich af wat voor een collega ze nodig heeft. Voor de wijk waarin ze
werkt, is een allochtone collega misschien niet zo gek, maar die willen niet parttime werken. of
juist een man die niet bang is? Bij de sollicitanten zitten jonge mensen, net afgestudeerd aan het
hbo-v, die goed op de hoogte zijn van de nieuwe ontwikkelingen. er zijn ook een aantal herintreders
bij die vanwege de economische crisis een centje willen bijverdienen. Wie zal er opgewassen zijn
tegen de gevolgen van de maatschappelijke ontwikkelingen op de zorgvraag van nu?
In dit hoofdstuk staan maatschappelijke en beleidsontwikkelingen in relatie tot het ont-
werpen van de zorg centraal. Er wordt uiteengezet wat de effecten zijn van maatschap-
pelijke, beleidsmatige en politieke keuzes op de inhoudelijke invulling van de zorg, op
macro-, meso- en microniveau. We zullen duidelijk maken dat beleidsontwikkelingen
vanzelfsprekend invloed hebben op de rol van de verpleegkundige als ontwerper.
We beschrijven ontwikkelingen aan de ‘cure’ kant (ziekenhuizen, eerste lijn), aan de ‘care’
kant (langdurige verzorging en verpleging in alle sectoren) en op het grensgebied tussen
deze beide (thuiszorg en curatieve zorg thuis). Ontwikkelingen volgen elkaar in snel tem-
po op. Daarom is dit hoofdstuk enkel een momentopname. Het kan heel goed zijn dat be-
paalde ontwikkelingen anders uitpakken dan op het moment van schrijven was voorzien.
Het hoofdstuk laat zien dat de gezondheidszorg midden in de maatschappij staat en
door veel thema’s wordt geraakt. Het feit dat een individuele relatie tussen zorgvrager
en zorgverlener ook bepaald wordt door maatschappelijke ontwikkelingen en overheids-
beleid maakt zorgontwerp spannend.
2.1 Maatschappelijke ontwikkelingen
In deze paragraaf staan we stil bij maatschappelijke ontwikkelingen in Nederland. Denk
hierbij aan thema’s als vergrijzing en ontgroening, sociaaleconomische gezondheids-
verschillen en het opleidingsniveau van Nederlandse burgers. De thema’s die aan bod
komen zijn gekozen omdat deze van invloed zijn op de rol van ontwerper en de relatie
tussen zorgverlener en zorgvrager.
Verpl.als_Ontwerper.indd 13 30-08-11 14:54
14 Hoofdstuk 2
2.1.1 Demografische ontwikkelingen
Demografie is de wetenschap die zich bezighoudt met het onderzoek naar en de (statis-
tische) beschrijving van ontwikkelingen in omvang, samenstelling en ruimtelijke sprei-
ding van bevolkingen en de maatschappelijke oorzaken en gevolgen daarvan.1 Altijd
vinden er in meer of mindere mate demografische ontwikkelingen plaats. Sommige
daarvan hebben bijna rechtstreeks invloed op de organisatie van de gezondheidszorg,
de zorgprogrammering en het verpleegbeleid, en daarmee op de invulling van de ont-
werpersrol. De verpleging als geheel houdt immers vooral een maatschappelijke verant-
woordelijkheid in.
Vergrijzing en ontgroening
Europa vergrijst. Vergrijzing wil zeggen dat binnen de totale bevolking het percenta-
ge 65-plussers steeds verder toeneemt. Nederland staat in vergelijking met de andere
Europese landen nog maar aan het begin van de vergrijzingsgolf. Op dit moment (2010)
hebben we ruim 2,4 miljoen 65-plussers, dat is 13 procent van de totale bevolking. Ter
vergelijking: in Duitsland is dat 16,9 procent, in Frankrijk 16,2 procent en in Zweden
17,2 procent (Ministerie van VWS, 2005b).
In 2030 zijn ruim vier miljoen Nederlanders ouder dan 65 jaar. Dat is een kwart van de
bevolking. De toename is het gevolg van de naoorlogse geboortegolf en de stijging van
het aantal geboorten tot ongeveer 1970. Wanneer we praten over vergrijzing, dan doen
we dat eigenlijk altijd vanuit het problematiseren van de gevolgen. Het probleem zit dan
in de kosten voor de maatschappij, het niet meer deelnemen aan het arbeidsproces van
grote groepen mensen, de kosten van de gezondheidszorg en het inkomen van ouderen.
Door deze formulering verwachten we niets meer van ouderen, alleen maar problemen.
Er kan vanuit drie verschillende invalshoeken gekeken worden naar de vergrijzing en
ouderen:
- Vanuit het cultureel-historische perspectief: hoe kijken we als samenleving aan tegen
ouderen en welke plek hebben deze ouderen in de samenleving?
- De individuele invalshoek: wat kunnen ouderen nog, welke actieve bijdragen mogen
we van hen verwachten aan de samenleving?
- De macro-economische invalshoek: wat zijn de gevolgen van de vergrijzing voor onze
samenleving in macro-economisch perspectief?
Deze drie perspectieven bepalen het beleid dat door de overheid wordt gemaakt ten
aanzien van het omgaan met de vergrijzing in Nederland. In de afgelopen vijftig jaar is
de ‘blik’ vanuit de drie perspectieven op ouderen sterk verschoven.
In 1955 hadden de ouderen gemiddeld 50 jaar gewerkt, met een laag loon en weinig
scholing. De levensverwachting na het 65e levensjaar was voor de man 13,8 en voor de
vrouw 14,6 jaar. De verhouding van de 65-plussers ten opzichte van de arbeidsbevolking
(20-64 jaar) was 1:6,6. Het belangrijkste streven van de overheid was om de schaarste
te verdelen.
demografie
vergrijzing
Verpl.als_Ontwerper.indd 14 30-08-11 14:54
15maatschappelijke ontwikkelingen en gevolgen voor de zorgvraag
In 1980 was de verzorgingsstaat Nederland op zijn top, de AOW werd in 1957 gerea-
liseerd en was inmiddels opgetrokken tot het minimumloon. Daarnaast waren de ar-
beidstijdverkorting en VUT gerealiseerd om jongeren de ruimte te geven op de arbeids-
markt. De levensverwachting boven het 65e levensjaar was gestegen naar 14,0 (man) en
17,6 (vrouw). Van de ouderen verbleef 12 procent in een bejaardenhuis. De verhouding
65-plussers ten opzichte van de arbeidsbevolking (20-64 jaar) was 1:5.
In 2010 is het individu belangrijker dan de groep. Communicatie en informatie vergaren
doen ook 65-plussers via het internet. In 2005 hadden ruim vier op de vijf Nederlanders
toegang tot internet. Het paradigma is verschoven van ‘verdelen’ naar ‘participeren’. De
levensverwachting is verder gestegen: boven het 65e levensjaar is de levensverwachting
voor mannen 14,8 en voor vrouwen 18,1 jaar. De vrouwen zijn massaal gaan werken,
het opleidingsniveau is fors gestegen (nog een kwart van de ouderen heeft alleen lagere
school). De verhouding 65-plussers ten opzichte van de arbeidsbevolking (20-64 jaar)
is 1:4,4.
In 2010 is werken tot het 67e levensjaar een belangrijk thema tijdens de verkiezingen
voor de Tweede Kamer der Staten Generaal. Daar waar er in Frankrijk gestaakt en gepro-
testeerd wordt omdat de pensioengerechtigde leeftijd verhoogd wordt tot 62 jaar, gaat
Nederland de pensioenleeftijd uitstellen tot 67 jaar. Men wil een uitzondering maken
voor ‘zware beroepen’.
Ontgroening en vergrijzing zijn demografische ontwikkelingen die je niet los van elkaar
kunt zien. In de westerse wereld is inmiddels sprake van ‘dubbele ontgroening’: zoals
hierboven ook al geschetst, de verhouding binnen de bevolking van Nederland tussen
het aantal 65-plussers enerzijds en het aantal jongeren en de beroepsbevolking ander-
zijds, verschuift. Was er in 1955 nog sprake van één 65-plusser ten opzichte van 6,6 (20-
64 jaar), in 2005 is dat cijfer gedaald naar één 65-plusser op 4,4 (20-64 jaar).
Daarnaast is er in Nederland sprake van een dalend geboortecijfer: in 2008 werden er
185.000 kinderen geboren, in 2009 waren dat er 182.186. Het geboortecijfer daalt hier-
mee tot 10,4 per duizend inwoners, terwijl dat er in 2005 12 waren.
In 2010 wonen er 1650 honderdjarigen in Nederland. Deze stijging is voornamelijk te
danken aan de vrouwen. Het aantal van 193 honderdjarige mannen blijft min of meer con-
stant. Het aantal vrouwen die al een eeuw of meer leven stijgt juist erg sterk. Dat de man-
nen achterblijven, komt vooral doordat het sterfterisico voor mannen in de jaren zeventig
en tachtig sterk toenam, waarmee de seksverschillen nog schever kwamen te liggen.
In Europa is Nederland nog net geen hekkensluiter. Met ongeveer 90 honderdjarigen
per miljoen inwoners doen we het net wat beter dan Tsjechië, Portugal, Polen en Finland.
Echt veel eeuwelingen vind je in Griekenland met ongeveer 230 honderdjarigen per mil-
joen inwoners. Italië, het Verenigd Koninkrijk en Zweden volgen in de rangorde.
Geriatric giants
De vijf meest voorkomende gezondheidsproblemen bij ouderen, ook wel de ‘geriatric
ontgroening
paradigma
geriatric giants
Verpl.als_Ontwerper.indd 15 30-08-11 14:54
16 Hoofdstuk 2
giants’ genoemd, zijn: vergeetachtigheid, dementie, doof- en slechtziendheid, inconti-
nentie en mobiliteitsstoornissen. Dementie is het ernstigste probleem.In 2010 zijn er
110.000 gediagnosticeerde mensen met Alzheimer dementie, de schatting is dat er nog
eens 120.000 mensen met Alzheimer dementie zijn voor wie geen diagnose is gesteld.
De heer Janssen is 83 jaar en weduwnaar. Zijn vrouw is vorig jaar na een langdurig ziekbed over-leden aan de ziekte van parkinson. Sindsdien woont meneer alleen in zijn royale bovenwoning in Den Haag. Zijn enige zoon woont ver weg. De laatste tijd, eigenlijk al sinds het overlijden van zijn vrouw, wordt meneer vergeetachtig. eerst betrof het kleine zaken zoals vergeten om brood te kopen, maar al snel gebeuren er vervelendere zaken. De deur niet op slot doen als hij weggaat, verdwalen als hij terugkomt na een bezoekje aan de begraafplaats en vergeten dat er eten op het fornuis staat. Uiteindelijk schakelt de huisarts het centraal indicatieorgaan (ciZ) in. geconcludeerd wordt dat meneer Janssen dagopvang en huishoudelijke zorg nodig heeft. meneer krijgt twee keer in de week huishoudelijke hulp van de gemeente, daarnaast gaat hij drie dagen in de week naar de dagopvang in het verzorgingshuis.
Een ander gezondheidsprobleem is vallen als gevolg van mobiliteitsproblemen.
Ongeveer 30 procent van de ouderen valt eenmaal per jaar, 15 procent tweemaal of va-
ker. Ieder jaar belandt 1 op de 25 mensen van 75 jaar of ouder in het ziekenhuis door
een val, 15.000 mensen worden opgenomen in het ziekenhuis met een heupfractuur
(kosten 300 miljoen euro). Stijging van niet-specifiek geriatrische problematiek is er
ook: overgewicht, hart- en vaatziekten, diabetes mellitus en kanker zullen steeds vaker
voorkomen.
Effect op de zorgvraag
‘Op 13 oktober 2009 overleed de laatste Nederlander die de gehele twintigste eeuw
had meegemaakt: Grietje Jansen-Anker werd 112 jaar oud. Het laatste jaar van haar
leven woonde ze in een verzorgingshuis in Rotterdam, samen met haar dochter. Ze
schuwde de publiciteit, want het bereiken van een hoge leeftijd vond zij geen bijzon-
dere verdienste. Maar misschien dan geen verdienste, bijzonder was het natuurlijk
wel, want tot op heden is het een zeldzaamheid als mensen leeftijden van 110 jaar en
ouder bereiken. Maar dat neemt niet weg dat de levensverwachting gestaag toeneemt,
de laatste jaren zelfs in een versneld tempo.’ Bron: Volksgezondheid Toekomst Verkenning, RiVm, 2010.
De 21e eeuw wordt in medisch opzicht de eeuw van de chronische ziekte genoemd. Uit
de recent gepubliceerde Volksgezondheid Toekomst Verkenning (RIVM, 2010) blijkt dat de
levensverwachting stijgt, tussen 2003 en 2008 zelfs met twee jaar, en dat tegelijkertijd
het aantal Nederlanders met een chronische ziekte toeneemt.
De levensverwachting voor het gedeelte dat mensen leven zonder dat zij een chronische
ziekte hebben, is voor mannen en vrouwen zelfs afgenomen tot respectievelijk 48 en 42
jaar, een daling van vier tot negen jaar in deze periode.
We worden dus ouder maar krijgen op jongere leeftijd een chronische aandoe-
ning. Ongeveer 1,3 miljoen mensen heeft meerdere chronische ziekten tegelijkertijd
Verpl.als_Ontwerper.indd 16 30-08-11 14:54
17maatschappelijke ontwikkelingen en gevolgen voor de zorgvraag
comorbiditeit en multimorbiditeit: bijna één op de drie 75-plussers heeft meer dan één
chronische ziekte onder de leden. De acht grootste aandoeningen qua ziektelast zijn co-
ronaire hartziekten, beroerte, angststoornissen, depressie, diabetes, longkanker, COPD
en artrose. Oorzaken van het stijgende aantal chronisch zieken zijn de vergrijzing, de
veranderende leefstijl en de medische invloeden zoals eerdere opsporing en betere over-
leving. Maar ook maatschappelijke invloeden als medicalisering spelen een rol.
Multiculturele samenleving
Nederland beschouwt zichzelf als een multiculturele samenleving. Dit is een maatschappij
waarin mensen uit diverse culturen en van verschillende etnische afkomst gelijkwaardig
kunnen samenleven. Het samenleven wordt gekenmerkt door communicatie en inter-
actie tussen alle mogelijke verschillende groepen en mensen, op een gelijkwaardige
wijze, zodat iedereen zijn eigen maximale bijdrage kan leveren. Zeker in de jaren ne-
gentig, waarin het geloof in een ‘maakbare samenleving’, een samenleving die te beïn-
vloeden en te vormen is, was vooral de overheid overtuigd van het feit dat er binnen de
Nederlandse maatschappij ruimte is voor alle culturen. Met de dood van Pim Fortuyn in
de aanloop naar de Tweede Kamerverkiezingen van mei 2002 sloeg het denken over de
multiculturele samenleving echter definitief om en ontstond er ook ruimte voor andere
inzichten.
In de huidige politieke en maatschappelijke discussie over de positie van de etnische
minderheden in Nederland bestaat er vooral bezorgdheid over een gebrek aan, en een
vermeende onwil tot, sociaal-culturele integratie van minderheden. Inmiddels is het
beleid sterk gericht op het beperken van de mogelijkheden voor nieuwe migranten om
zich te vestigen in Nederland. Daarnaast is het beleid ook meer gericht op de eigen
verantwoordelijkheid van de migranten ten aanzien van hun integratie. De eisen voor
toegang en verblijf zijn scherp.
Tot de etnische minderheden worden in Nederland gerekend de Turken (387.000),
de Marokkanen (353.000) de Surinamers (343.504) en de Antillianen en Arubanen
(140.000). Daarnaast zijn er kleinere groepen met een andere achtergrond en land
van herkomst (zoals Molukkers, Afghanen, Iraniërs, Irakezen, Somaliërs, Chinezen,
Ghanezen). In 2007 zijn dat in totaal ongeveer 660.000 mensen, die ook als niet-wes-
ters allochtoon of etnische minderheid worden beschouwd. In totaal gaat het om 12
procent van de Nederlandse bevolking met vooral concentraties in de drie grote steden,
waar inmiddels 30 tot 40 procent van de bevolking als niet-westers allochtoon is te be-
schouwen.
In 2010 is de groep niet westerse allochtonen ruim 1,8 miljoen. De verwachting van
het Centaal Bureau voor de Statistiek (CBS) is dat de groep niet-westerse allochtonen in
2020 ruim 14 procent van de Nederlandse bevolking uitmaakt en 2,2 miljoen personen
telt. Bijna de helft zal in Nederland zijn geboren, de zogeheten tweede generatie. Met
uitzondering van de Molukkers zijn de etnische minderheden grotendeels pas in de
Verpl.als_Ontwerper.indd 17 30-08-11 14:54
18 Hoofdstuk 2
laatste veertig jaar naar Nederland gekomen. Het merendeel zelfs pas in de afgelopen
twintig tot dertig jaar. Arbeidsmigratie speelt nu nauwelijks nog een rol; het betreft veel
meer volgmigratie vanwege gezinshereniging en gezinsvorming.
Yannar is 33 jaar, ze is getrouwd met een in nederland opgegroeide marokkaanse man. Yannar is nu 4 jaar in nederland. Ze heeft de inburgeringscursus wel gevolgd maar met de nederlandse taal blijft het behelpen. Ze zou graag willen werken maar dat lukt niet vanwege de taal. inmiddels is ze zwanger van hun tweede kind. om die reden komt ze voor de eerste keer bij de huisarts. Deze zal haar doorsturen naar de verloskundige en heeft niet de indruk dat Yannar erg blij is met de zwangerschap, ze maakt een sombere indruk. een gesprek lukt maar moeizaam, ook omdat Yannar niet veel lijkt te willen loslaten. in de maanden die volgen komt Yannar regelmatig bij de huisarts, met allerlei klachten die niet goed te duiden zijn. De huisarts denkt al heel snel dat Yannar aan een depressie lijdt, maar gezien de zwangerschap is een proefbehandeling met antidepressiva niet mogelijk. Het is een onbevredigende situatie waarin de huisarts weinig kan doen. Doorverwijzen naar maatschappelijk werk lukt niet. Het ziet ernaar uit dat Yannar met een sombere stemming haar tweede kind zal krijgen wat een onwenselijke situatie is.
Sociaaleconomische gezondheidsverschillen
Sociale ongelijkheid is niet alleen van deze tijd. Al sinds de negentiende eeuw is er on-
derzoek op grond van statistieken naar de verschillen tussen sociaaleconomische groe-
pen en de kans op vroegtijdig overlijden. Na een lange naoorlogse periode waarin dit
onderwerp niet op de agenda stond, is in de jaren zeventig en tachtig van de twintigste
eeuw er weer volop aandacht voor dit onderwerp. Sociaaleconomische gezondheidsver-
schillen bleken niet alleen alom aanwezig maar ook zeer persistent. Sociaaleconomische
gezondheidsverschillen (SEGV) kunnen worden gedefinieerd als de systematische samen-
hang tussen de gezondheid van mensen en de positie die deze mensen innemen op de
maatschappelijke ladder. De positie op de maatschappelijke ladder wordt vastgesteld
aan de hand van drie kernindicatoren van sociaaleconomische status: opleidingsniveau,
beroepsklasse en inkomens niveau. Het is nog steeds van belang om te onderzoeken
welke van deze drie indicatoren de meeste invloed heeft op de gezondheid van burgers.
Het verschil in levensverwachting tussen laag- en hoogopgeleide mannen en vrouwen is
respectievelijk 6,9 en 5,7 jaar (RIVM). Personen met een lage sociaaleconomische status
hebben een minder gezonde leefstijl: roken en drinken meer, eten minder groenten en
fruit en bewegen minder. Ook zijn materiële omstandigheden (woon en werkomstan-
digheden) vaak minder gunstig voor de gezondheid. Gezondheidsverschillen zijn echter
ook voor een deel het gevolg van gezondheidsselectie. Juist een slechtere gezondheids-
toestand kan ertoe hebben geleid dat iemand tot een lagere sociaaleconomische groep
behoort. Tot slot blijft tot op heden een deel van de samenhang tussen sociaaleconomi-
sche status en gezondheid onverklaard.
In de statistieken van het CBS is zichtbaar dat het opleidingsniveau van mensen van
invloed is op het beoordelen van de eigen gezondheid.
Verpl.als_Ontwerper.indd 18 30-08-11 14:54
19maatschappelijke ontwikkelingen en gevolgen voor de zorgvraag
Tabel 2.1 Ervaren van goede gezondheid (CBS)
opleiDingSniVeAU eRVARen VAn goeDe geZonDHeiD, in pRocenTen
lager onderwijs 57,7
mavo/lbo 76,0
havo/vwo 82
hbo-universiteit 86,5
Het opleidingsniveau is niet alleen van invloed op het ervaren van een goede gezondheid,
het heeft ook invloed op de levensverwachting, zo laten de statistieken zien. Mensen met
een hoger opleidingsniveau worden gemiddeld ouder dan degenen met een lagere op-
leiding. Verschillen in levensverwachting bestaan nog steeds op oudere leeftijd. Tussen
mannen in het hoger en lager onderwijs is het verschil in levensverwachting 3,7 jaar, bij
vrouwen is dat 2,1 jaar.
Tabel 2.2 Resterende levensverwachting op 65-jarige leeftijd naar opleidingsniveau, in jaren (CBS)
Resterende levensverwachting op 65-jarige leeftijd naar opleidingsniveau, in jaren
opleiDingSniVeAU mAnnen VRoUWen
lager onderwijs 11,1 16,4
mavo-lbo 13,4 18,5
havo-vwo 13,3 18,6
hbo-universiteit 14,8 18,5
2.1.2 Individualisering
Zoals al eerder aan de orde kwam, is de Nederlandse burger in de periode tussen 1950
en nu sterk veranderd. De burger is veranderd van een volgzame, laaggeschoolde burger
die weinig welvaart en luxe gewend is, naar een burger die mondig is, een middelbare
schoolopleiding heeft, die gewend is aan welvaart en die - via internet - toegang heeft tot
veel informatie. Dit maakt dat de Nederlandse burger eisen gaat stellen aan de gezond-
heidszorg, aan de toegankelijkheid van deze gezondheidszorg en aan de informatie over
deze gezondheidszorg.
Opleidingsniveau van de Nederlander
Het opleidingsniveau van de Nederlander wordt weergegeven op basis van het hoogste
afgeronde (met diploma) onderwijs. De laatste vijftien jaar is het opleidingsniveau van
de Nederlandse bevolking gestegen. Dit is het gevolg van een afname van het aantal per-
sonen dat uitsluitend lager onderwijs heeft genoten. Deze ontwikkeling is voor autoch-
tonen en allochtonen echter verschillend verlopen. Ook het verschil in opleidingsniveau
tussen mannen en vrouwen is kleiner geworden.
Verpl.als_Ontwerper.indd 19 30-08-11 14:54
213Register
Register
A
aandachtsgroepen 3
aansprakelijkheid 33, 133
accreditatie 152, 153
activiteitenplan 82
afdelingsbeleid 4, 131
afdelingsbeleidsplan 134
AGREE-instrument 116, 119, 121
Algemene Wet
Bijzondere Ziektekosten 35, 37
alphahulp 38
arbeidsbesparende innovaties 23
autorisatie 119
B
beheersen 77
beheersfactoren 75
beheersplan 80
bekostiging van de zorg 3, 38
beleidsplan 133
bemoeizorg 27
benchmarking 43, 162
beroepscode 4, 51, 52
beroepshouding 4, 52
beroepsopleiding 51
beroepsorganisatie 55
beroepsvereniging 51
best practice 60, 91, 162
bewijs 97
Booleaanse operator 100
budget 71
budgetgereguleerd systeem 59
burgerschap 61
C
carrièreperspectief 22
Centrum Indicatiestelling Zorg 36
certificaat 152
certificatie 152
chroniciteit 27
classificatie 121
cliëntenraad 58
cliëntentoetsingsorganisaties 45
cliëntgerichte zorg 181
cliëntparticipatie 154, 174
cliëntperspectief 148, 173
Cochrane Library 102
community care 25
comorbiditeit 17, 28
compartiment 62
consumptie van zorg 38
continuïteit 175
coördinatie 173
CQ-Index 148
criteria 141
D
databases 100
Deming-cyclus 156
demografie 14
diagnosebehandelingcombinatie 38
dialoog met de zorgvrager 58
disease-management 43
doelmatigheid 41, 145, 175
doelprotocol 128
doelstelling 75
doeltreffendheid 145
domotica 30
Doorbraakprojecten 163
draagvlak 71
E
EBRO 118, 123
eerstelijnszorg 40
effectief handelen 64
effectiviteit 95, 114, 175
efficiëntie 95, 114
elektronisch patiëntendossier 30
empirische cyclus 78
epidemiologisch onderzoek 29
ervaringskennis 91, 93
Verpl.als_Ontwerper.indd 213 30-08-11 14:55
214 Register
ethisch redeneren 4
evalueren 127
evidence 97, 181
evidence-based medicine 96
evidence-based nursing 96
evidence-based practice 52, 90, 114
expliciete kennis 91
extramurale zorg 172
extramuralisering 23
F
farmacogenoom onderzoek 30
fasen 78
faseren 77
functiedifferentiatie 22
G
gerandomiseerde gecontroleerde trial 97
geriatric giants 15, 16
governancecodes 45
H
hiërarchie van evidence 101
I
ijkpunten 10
implementatie 71, 95, 126
implementatiecyclus van
Grol en Wensing 157
implementeren van
evidence-based practice 104
impliciete kennis 91
improviseren 68
indicatoren 18, 151, 158
individualisering 21
informatie- en communicatie-
technologie 30
informatietechnologie 90
initiatiefase 79
innovaties 67
Inspectie voor de
Gezondheidszorg 44, 149
instellingsbeleid 4
Instituut Nederlandse Kwaliteit 153
integrale benadering 53
integrale kwaliteitszorg 141
integrale zorg 40, 60, 175
intercollegiale toetsing 154, 161
interdisciplinaire aanpak 173
intermediairsrol 62
International Standards
Organisation 141
intervisie 154
intramurale zorg 172
ISO 153
J
Jaardocument 146
jaarverslag 134
K
kaizen 155
KCZ 44
kennisdeling 92
kenniseconomie 92
kenniskring 92
kennismanagement 92
ketenkwaliteit 143
ketenzorg 42, 183
kick-off bijeenkomst 84
kleinschalige woonvoorziening 24
klinisch pad 180
klinisch redeneren 4
klinische vragen 98
koepelorganisatie 55
kostenbeheersing 175
kritisch denken 107
kwalitatief onderzoek 102
kwaliteit 41, 140
kwaliteit van zorg 140
kwaliteitsaspecten 140
kwaliteitsbewaking 10
kwaliteitsborging 10
kwaliteitscyclus 137
kwaliteitsindicatoren 143, 145
kwaliteitsmanagementsysteem 151
Verpl.als_Ontwerper.indd 214 30-08-11 14:55
215Register
kwaliteitsnormen 71
kwaliteitsverbetering 10
Kwaliteitswet Zorg-
instellingen 9, 44, 145, 151
kwaliteitszorg 4, 9, 142
L
landelijke beroepsorganisaties 150
lectoren 92
leiderschap 105
lerende organisatie 92
levensverwachting 15
logistiek 4
M
macroniveau 3
managed care 175
mantelzorgers 37
marktwerking 9, 32, 59
medezeggenschapsraad 4
MeSH-terms 100
mesoniveau 4
methodiek 69, 97
microniveau 4
MIP-commissie 153
model van Nolan 159
modules 177
motivatie 85
multiculturele samenleving 17
multidisciplinair karakter 7
multimorbiditeit 17
N
nazorgfase 83
Nederlandse Zorgautoriteit 32
NIAZ/PACE-normen 153
nieuw opleidingscontinuüm 50
normatieve professionalisering 51
O
ondernemerschap 61
ontgroening 15
ontschotting 174
opdrachtgever 72
organisatiestructuren 3
organisatievorm 4
organisatorische context 9
overeenstemming 71
P
paradigma 15
participeren in de zorg 57
partijen in de gezondheidszorg 2
patiëntenperspectief 111
patiëntenverenigingen 3
patiëntgerichte zorg 145
PDCA-cyclus 156
PDSA-model 159
persoonlijke kennis 93
persoonsgebonden budget 36
PICO 98
plan-do-check-act-cyclus 79
Practice Development 104
practice-based evidence 91
praktijkgericht onderzoek 92
prestatie-indicatoren 53
primair proces 4
proactief 5
probleemanalyse 75
probleemstelling 74
procesgericht 73
productcriteria 75
professionalisering 120
professionaliteit 51
professionele standaard 51, 119
professionele vakkennis 93
project 69, 184
projectleider 72
projectmatig creëren 84
projectmatig werken 70, 76, 184
projectopdracht 74, 80
projectplan 80
projectteam 73
propositionele kennis 93
protocol 5, 113, 127
publieke domein 59
Verpl.als_Ontwerper.indd 215 30-08-11 14:55
216 Register
R
Raad voor de Volksgezondheid 3
regie 147
Regieraad Kwaliteit van Zorg 150
registreren 44
resultaat 75
resultaatgericht 70, 73
resultaatgericht werken 137
richtlijnen 5, 51, 54, 110, 113
richtlijnontwikkeling 114, 123
Rijksinstituut voor
Volksgezondheid en Milieu 13
routine 68
S
samenwerken 87
samenwerking 4, 41, 105
samenwerking tussen
zorgaanbieders 173
shared care 175
SMART-eisen 158
sociaaleconomische
gezondheidsverschillen 18
sociale cohesie 21
strategievorming 3
stuurgroep 72
substitutie 173
supervisie 154
systematische kwaliteitszorg 155
T
taakherschikking 3, 43
taaksubstitutie 22
tacit knowledge 91
transferpunten 173
transferverpleegkundige 171
transmurale zorg 174
transparant 10
transparantie 111, 145, 147, 152
V
V&VN 3
vakbonden 3
vakorganisaties 3
veiligheid 149
verantwoorde zorg 54, 64
verantwoordelijkheid van de burger 32
verantwoording 152
vergrijzing 14
vermaatschappelijking van de zorg 23
verpleegbeleid 55, 131
verpleegkundig specialist 51
Verpleegkundige Adviesraad 4, 187
verpleegkundige beroepsstructuur 50
Verpleegkundige en verzorgende
adviesraad 52
verpleegsysteem 4
verrichtingenprotocol 128
visitatie 51, 152
voorbereidingsfase 82
voorkeursstijl 86
vraaggerichte zorg 33, 57
vraaggestuurde zorg 33
vraaggestuurde zorgverlening 10
vrijwilligers 37
W
waarden en normen 4
Wet bescherming persoonsgegevens 189
Wet BIG 9, 128, 145, 189
Wet BOPZ 43
Wet cliëntenrechten zorg 146
Wet maatschappelijke ondersteuning 37
Wet Publieke Gezondheidszorg 44
Wet uitbreiding bestuurlijke
handhaving volksgezondheid 44
wetenschappelijk onderzoek 167
wetenschappelijke ontwikkeling 51
WGBH/CZ 25
WGBO 43, 189
WMCZ 44
Verpl.als_Ontwerper.indd 216 30-08-11 14:55
217Register
Z
zelfmanagement 111
zoekstrategie 100
zorg in natura 36
Zorg voor Beter 163
zorgaanbieder 59
zorgbeginselenwet 147
zorgbeleid 115
zorgdeelmarkt 62
zorgnetwerk 175
zorgpaden 175
zorgprogramma 55, 177
zorgprogrammering 42
zorgstandaard 53, 111
zorgstandaarden 51, 151, 154, 175
zorgtoeslag 35
zorgtraject 7, 183
zorgverzekering 34
Zorgverzekeringswet 37
zorgzwaarte 36
zorgzwaartepakket 39
Verpl.als_Ontwerper.indd 217 30-08-11 14:55
Omslag TM • Serie 5 verpleegkundige beroepsrollen • Arienne de Boer, studio Pietje Precies bno, Hilversum
rugdikte: 11 mm • formaat 170 * 243 mm • fc
T. Schoot (red.)
T. Schoot (red.)D
e verpleegku
nd
ige als ontw
erper
T. Schoot (red.)S. Danen-de VriesH.J.M. van der HamA.M.M. JonkersR. KoetsenruijterB. van Swieten
Verpleegkunde is een prachtvak. Afwisselend en boeiend werk met een grote verantwoordelijkheid. Van verpleegkundigen wordt verwacht dat zij een bijdrage leveren aan het verbeteren van verpleegbe-leid en zorgprogramma’s. Dat vraagt om de juiste competenties. Dit boek ondersteunt je bij de ont-wikkeling van de competenties die je als hbo-ver-pleegkundige in de rol van ontwerper nodig hebt.
De verpleegkundige als ontwerper bereidt je voor op je rol als ontwerper van verpleegbeleid en als ontwikkelaar van zorg- en kwaliteitsprogramma’s op afdelingsniveau. Na een verkenning van de domeinen zorgprogrammering, verpleegbeleid en kwaliteitszorg wordt ingegaan op algemene ontwik-kelingen en verpleegkundige taken. Een belangrijk accent ligt op evidence-based practice, projectmatig werken en kwaliteitszorg.
In deze grondig herziene uitgave zijn recente ont-wikkelingen en inzichten uit de verpleegkundige beroepspraktijk opgenomen. Het bijzondere aan deze uitgave is de actuele en concrete beschrijving van ontwikkelingen in de gezondheidszorg, de aan-dacht voor hoe dit de zorgvraag beïnvloedt en wat dit betekent voor de rol als ontwerper.
De verpleegkundige als ontwerper
Top Related