Zelf te veel praten en over eigen ervaringen uitweiden. ‘Toen ik…’

Goed bedoelde adviezen geven. ‘Als ik jou was…’

Aanmoedigen tot herstel.

De woorden gebruiken: waarom,toch, maar, heb je niet…

Grapjes maken.

Clichés gebruiken. ‘Het hoort bijhet vak.’

Gevoelens proberen te temperenof weg te nemen.

Zoeken naar oplossingen.

‘Wroeten’ naar gevoelens.

De therapeut spelen.

Overbezorgd of geforceerd vrolijkreageren.

Bang zijn de verkeerde dingen tezeggen.

Zoek een plek waar een collegazich veilig voelt en je ongestoordkunt praten.

Biedt praktische steun aan envraag of je iets kunt doen.

Vraag de ander of hij wil vertellenwat er gebeurd is. Respecteer eennee-antwoord.

Stel open vragen: ‘Wat is er gebeurd?’ ‘Wat deed je?’

Sta stiltes toe.

Zeg of laat merken dat je meeleeft. ‘Wat erg voor je!’

Reageer op gevoelens, praat erniet overheen. ‘Machteloos?’

Informeer collega over verwerking.

Kom er later zelf nog eens af entoe op terug. Neem daartoe zelfhet initiatief. ‘Houdt het je nogbezig?’

Of stuur een kaartje, sms-je ofmailtje.

Niet doen Wel doen

Bron: Buijssen Training en Educatie

X V

V

V

V

V

V

V

V

V

V

X

X

X

X

X

X

X

X

X

X

X

TIPS VOOR OPVANG NA EEN SCHOKKENDE GEBEURTENIS