www.installatiejournaal.nl
VAKBLAD VOOR DE ELEKTROTECHNISCH INSTALLATEUR
N° 01-02Jaargang 38 Januari-Februari 2020
NTA voor prefab meterkasten p. 10 Meterkast met regenjas p. 14 Hoe groen is gasvrij? p. 16 All-Electric sorteercentrum p. 22 Netbeheerders waarschuwen p. 24 Tweezijdig tandempaneel p. 26 BIPV past in de prefab-trend p. 32 DC schakelen p. 34
TECHNIEKInspectie van elektrische installaties p. 12
MARKTCybersecurity: op zoek naar balansp. 37
TRENDWarmtapwater in all-electric woningp. 28
TECHNIEKUniforme Objecten Bibliotheekp. 30
Kijk voor meer info op wildkamp.nl/led
Alles wat je nodig hebt om de beste LED verlichting aan te leggen vind je bij Wildkamp
• Bespaar tot 90%
• Uitstekende lichtkwaliteit
• Hoge lichtopbrengst
• Fiscaal aftrekbaar
• Goed voor milieu en gezondheid
• Efficiënt in koude omgevingen
& trillingsbestendig
Installeer het beste licht!
04 Installatie JournaalJanuari-Februari 2020
TIEN VRAGEN AAN
REDACTIONEEL / INHOUD
Meterkast met regenjas
Timmerfabriek Nijhuis Toelevering zet daarom steeds vaker vroeg in
het bouwproces prefab meterkasten met regenjas neer, zodat de
netbeheerders alvast met de aansluiting aan de gang kunnen.
Hoe groen is een gasvrije woning?
Gasvrij of all-electric is nog niet automatisch hetzelfde is als energie-
zuinig, hoe zit dat precies?
Thermografie & inspectie
Thermografie wordt regelmatig gebruikt als meetmethode voor het
inspecteren van elektrische installaties. Welke aspecten zijn vooral
belangrijk tijdens een thermografische inspectie?
14
16
12
‘Ik zou de grote diversiteit aan producten terug willen brengen’Joren van den Bos, Verkade Elektrotechniek
11
Marjolein Eilander [email protected] @meilander2
Cybercrime Steeds meer systemen zijn op afstand te regelen en te besturen. Dit
brengt risico’s met zich mee op het gebied van cybercrime. Toch is nog lang niet iedereen bin-
nen de installatiebranche doordrongen van het belang van cybersecurity. Techniek Nederland
gaf samen met andere partijen voorlichting over dit onderwerp.
Installatie Journaal bezocht een van de bijeenkomsten. Op p. 37
leest u het verhaal van Bas Labordus van The S-Unit, een orga-
nisatie van ethical hackers. Hij legt uit dat goede cybersecurity
uit drie onderdelen bestaat. Op p. 38 vertelt René van der Boon,
directeur van Leertouwer, over zijn ervaringen met cybersecurity.
In het volgende nummer nog meer over cybercrime en
online beveiliging.
M
g p g
nen de installatiebranche doordrongen van het
gaf samen met ande
Installatie Journaa
leest u het verhaa
nisatie van ethica
uit drie onderdelen
directeur van Leer
In het volge
online
05Installatie JournaalJanuari-Februari 2020
Cybersecurity
INHOUD
37Hacks kunnen vervelende gevolgen hebben. Hoe beperk je de risico’s?
DC Schakelen is vooral vlamboogpreventie
Er ontstaat al bij relatief lage DC-spanning een indrukwekkende vlam-
boog. Hoe is deze te voorkomen?
34
VERDER IN DIT NUMMER06 Nieuws20 FireSafety & Security Event
40 Productberichten42 Servicepagina/colofon
All-Electric sorteercentrum
In Deventer is in opdracht van het Leger des Heils een nieuw, landelijk
en energieneutraal sorteercentrum gebouwd. Het gebouw is gasloos
en all-electric.
Netbeheerders waarschuwen
Het jaar 2019 was zwaar voor netbeheerders. Het vele extra werk door
zonneparken, laadpalen en datacenters zorgde voor fors oplopende
wachttijden bij aansluitingen.
BIPV past in de prefab-trend
Op het gebied van zonnestroom is nog volop groei. Er zijn nog steeds
dakoppervlakken onbenut, en initiatieven om daar wat aan te doen. Maar
er is meer, zoals building integrated pv oftewel BIPV.
Tweezijdig tandempaneel
De opbrengst van zonnepanelen kan een forse sprong maken door twee
typen zonnecellen te combineren én ze dubbelzijdig te gebruiken.
22
24
32
26
06 Installatie JournaalJanuari-Februari 2020
NIEUWS
Proeffabriek voor superbatterijen
Perovskiet zonnecellen: op zoek naar het juiste recept
Nieuwe versie Handboek Zonne-energie
Isso komt met een nieuwe versie van het Handboek
Zonne-energie. In het vernieuwde handboek staat meer
over energieopslag en veldsystemen.
De eerste versie van ‘Handboek Zonne-energie, Bouw-
kundige- en installatietechnische richtlijnen voor zonne-
energiesystemen’ kwam uit in 2012. In 2016 kreeg het
boek zijn eerste update. Isso verwerkte nieuwe ontwikke-
lingen in het handboek van 2019. Elk onderdeel is
opgebouwd conform het Model Kwaliteitsbeheersing
Klimaatinstallaties (MKK). In het boek staan ook referen-
tie-details voor het integreren van zonne-energiesyste-
men in daken en gevels. Handboek Zonne-energie is
vooral bedoeld voor professionals die met zonne-ener-
giesystemen werken.
De Leids-Eindhovense startup LeydenJar opent medio 2020 een proeffabriek voor de productie van een nieuwe generatie accu’s. De nieuwe accu’s zouden vijftig procent meer energie kunnen opslaan.
In de proeffabriek wil LeydenJar samen met
een aantal joint development partners aanto-
nen dat de batterijen geproduceerd kunnen
worden tegen dezelfde kosten als traditionele
lithium-ion batterijen. De toename van ener-
gieopslag is mogelijk dankzij het gebruik van
Kunstmatige Intelligentie is de cruciale factor in de ontwikkeling van opgespoten zonnecellen, zo menen Amerikaanse wetenschap-pers. Het zou een revolutie teweeg-brengen in de manier waarop we energie opwekken.
Onderzoekers van de University of Central Flo-
rida gebruikten kunstmatige intelligentie om de
materialen die gebruikt worden om perovskiet
zonnecellen te maken, te optimaliseren. Deze
perovskieten kunnen zowel in vaste als vloeiba-
re toestand worden verwerkt, hetgeen veel
een door LeydenJar gepatenteerde poreuze
siliciumstructuur. De nieuwe techniek werd
ontwikkeld in samenwerking met TNO. Christi-
an Rood, oprichter van LeydenJar. “Met de hui-
dige technologie is het moeilijk om nog meer
energie in een batterij te stoppen. LeydenJar
maakt een sprong van vijftig procent mogelijk,
zonder ingrijpende aanpassingen in het pro-
ductieproces. Daarmee zetten we grote stap-
pen in de groeiende vraag naar energieopslag.
Dat is van groot belang in toepassingen als
elektrisch rijden, elektrisch vliegen, consu-
mentenelektronica en opslag van duurzame
energie.” De Europese Unie steekt samen met
BOM Brabant Ventures, Doen Participatie en
informele beleggers zo’n vier miljoen euro in
het project.
flexibiliteit geeft in de manier om de zonnecel-
len aan te brengen.
Zo schetsen de onderzoekers voorbeelden om
met het materiaal bruggen, huizen en wolken-
krabbers te spuiten of te schilderen, zodat die
licht kunnen opvangen en omzetten in energie.
“Tot nu toe heeft de zonnecelindustrie vanwege
zijn efficiëntie vertrouwd op silicium. Maar dat is
oude technologie met grenzen. Het gebruik van
perovskieten heeft echter één grote barrière. Ze
zijn moeilijk te maken in een bruikbaar en stabiel
materiaal.” Het gaat dus nog wel enkele decen-
nia duren voordat de perovskiet spuitbussen in
de bouwmarkt liggen.
07Installatie JournaalJanuari-Februari 2020
NIEUWS
Feenstra-monteurs op de bakfiets
Toyota bouwt stad
met woningen op waterstof
Invoering BENG en nieuw energielabel opnieuw uitgesteldHet nieuwe BENG-stelsel dat de EPC-eisen ver-
vangt, zal op 1 januari 2021 worden ingevoerd.
Dit heeft Raymond Knops, plaatsvervangend
minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijks-
relaties, aan de Tweede Kamer meegedeeld.
Oorspronkelijk zou het BENG-stelsel op 1 janu-
ari van het huidige jaar worden ingevoerd. Door-
dat er vertraging optrad bij de ontwikkeling van
de software die nodig is voor de BENG-reken-
methodiek (NTA 8800) werd de invoerdatum
afgelopen jaar bijgesteld. BENG zou op 1 juli
2020 worden ingevoerd.
Een aantal partijen uit de bouwwereld, verenigd
in het Lente-akkoord, gaf eerder al aan dat de
markt minstens zes maanden tijd nodig heeft om
BENG-projecten met de nieuwe software te kun-
nen doorberekenen.
Om op 1 juli van dit jaar te kunnen starten met
BENG zou de software dus eind 2019 klaar moe-
ten zijn. Dat bleek echter ook niet haalbaar, zo
schreef minister Knops – die de zieke Kajsa Ol-
longren vervangt – in november in een brief aan
de Tweede Kamer.
Dit is volgens hem “mede (…) gevolg van een
aantal geconstateerde omissies in de bepalings-
methode voor de energieprestatie van gebouwen
-de NTA 8800”.
Dat de software nog steeds niet klaar is, bete-
kent volgens partners van het Lente-akkoord
– waaronder Neprom, NVB-Bouw, Bouwend
Nederland en Aedes – dat invoering van het
BENG-stelsel op 1 juli 2020 ook niet meer haal-
baar is. In december vroegen ze het kabinet
daarom om uitstel tot 1 januari 2021.
Onlangs stuurde minister Knops een brief aan
de Tweede Kamer waarin hij instemt met dat
verzoek. “Alles afwegende heb ik besloten aan
het verzoek van de marktpartijen gehoor te
geven en de invoeringsdatum van BENG, de
bepalingsmethode NTA8800 en de invoerings-
datum van het nieuwe energielabel een half
jaar uit te stellen tot 1 januari 2021”, aldus de
minister.
Dat ook de invoering van het nieuwe energie-
label wordt uitgesteld, heeft te maken met het
feit dat de berekening van het nieuwe label
wordt gebaseerd op dezelfde (NTA 8800-)
methode als BENG.
In Amsterdam fietsen de eerste Feenstra-monteurs op elektrische bakfietsen van klant naar klant. Dit na een eerdere proef in de gemeente Utrecht.
“Maar liefst tachtig procent van de CO2 die we
als bedrijf uitstoten, is afkomstig van ons
wagenpark.” Dit zegt Arian Lodder, operatio-
neel directeur bij Feenstra. “Dit is voor ons
reden om te kijken hoe we deze uitstoot snel
kunnen verminderen. Op dit moment onder-
zoeken wij nog welk soort bakfiets het beste
past bij het soort werk dat een specifieke mon-
teur uitvoert. Het spreekt voor zich dat een
installatiemonteur andere behoeften heeft dan
een servicemonteur of een monteur beveili-
ging.” Feenstra kan dit onderzoeken dankzij de
samenwerking met DOCKR. Dit bedrijf levert
Een levend laboratorium, zo noemt Toyota het plan om aan de voet van de berg Fuji een stad te bouwen, met gebouwen die draaien op zonnepane-len en waterstof.
Het heeft veel weg van de stad van de toe-
komst: Toyota wil een proefstad bouwen waar
niet alleen de energievoorziening onder de loep
wordt gehouden, maar tevens wordt gekeken
naar andere aspecten van een toekomstgerich-
te gebouwde omgeving, zoals smart homes,
gerobotiseerd bouwen en slimme mobiliteit.
Sensoren, robots en kunstmatige intelligentie
moet de bewoners veiligheid, gezondheid en
comfort leveren.
De eerste paal van de stad zou begin 2021 de
grond in gaan. Woven City wordt in principe
gebouwd voor zo’n tweeduizend mensen - een
mix van onderzoekers en gewone bewoners -
maar rondom de oude Toyota-fabriek is volgens
president Akio Toyoda nog genoeg ruimte voor
uitbreiding.
Bjarke Ingels van architectenbureau BIG is ver-
antwoordelijk voor het ontwerp en presenteer-
verschillende soorten elektrisch vervoer: van
een kleine bakfiets tot een TukTuk. ’s Nachts
worden de fietsen automatisch bevoorraad
op de plek waar ze staan. De monteur kan
dan de volgende ochtend snel en met de juiste
materialen op pad.
de de plannen op het gadget-evenement
CES2020. Elektrisch vervoer ligt voor de hand,
speciale wegen worden aangelegd op basis van
de snelheid van de elektrische steppen, fietsen
en autonome voertuigen. Vanzelfsprekend
wordt de stad duurzaam gebouwd, waarbij
gekozen is voor houten woningen, die in een
mix van klassieke Japanse technieken en
moderne robotica zullen worden gerealiseerd.
De daken van de huizen bevatten zonnepanelen
die de elektrische energie leveren voor de
brandstofcellen in de woningen. Deze brand-
stofcellen vormen de kern van het energiesys-
teem van Woven City.
08 Installatie JournaalJanuari-Februari 2020
NIEUWS
Technische Unie levert circulaire kabelgoten
Technische Unie wint Recycle Power Award
Nieuwe vestiging
Hoppenbrouwers
Techniek
Nieuw directieteam voor ElmaElma heeft sinds 1 december 2019 een nieuw
directieteam.
Een aantal mensen wisselde van functie na de
verkoop van het bedrijf aan Hydac eerder dat
jaar. Dit had zijn impact op de samenstelling
van de bedrijfsleiding. Dick Varel (l) blijft di-
recteur van Elma en behartigt de commercië-
le belangen van het bedrijf. Net zoals de afge-
lopen jaren is hij verantwoordelijk voor het
onderhouden en uitbouwen van klantrelaties
van met name Elma Systems. Dick Varel is
ook directeur bij Elro in Roemenië. Tymon Fie-
tjé (r) is nieuw binnen het directieteam. Fietjé was tot voor kort manager van de engineeringsafdeling
binnen Elma Systems. 1 december 2019 kreeg hij de algemene leiding van het complete bedrijf. Als gene-
ral manager richt Fietjé zich vooral op het optimaliseren van alle bedrijfsprocessen. Oud technisch direc-
teur Teunis van Vulpen blijft als technisch adviseur bij de organisatie betrokken.
Technische Unie brengt de oude ka-belgoten van een drukkerij in Utrecht terug de keten in. Dit in het kader van ‘circulair slopen’. Sinds eind november 2019 worden de kabelgoten verkocht via de webshop van de groothandel.
Technische Unie werkt voor dit project samen
met GBN, grond, bouw- en (sloop)afvalstoffen,
en Lek Mining, gespecialiseerd in circulair slo-
pen. Samen slopen ze een grote drukkerij in de
Merwedekanaalzone in Utrecht. Hans Christi-
Technische Unie is winnaar van de eerste Recycle Power Award. Dit voor het inzamelen van afgedankt elek-trisch gereedschap. De award wordt toegekend door de Stichting Verwij-dering Elektrisch Gereedschap.
De prijs moet bedrijven aanmoedigen meer
afgedankt elektrisch gereedschap in te zame-
len bij alle schakels in de keten. Technische
Unie realiseerde de inzameling van 84,5 pro-
cent van al het afgedankte elektrische gereed-
schap bij groothandels in Nederland. Dit hoge
Hoppenbrouwers Techniek opende eind november een vestiging op bedrijventerrein Steenakker in Breda.
Burgemeester Paul Depla was bij de opening
aanwezig en trapte het feestelijke moment let-
terlijk af. Het gaat om de elfde vestiging van
Hoppenbrouwers Techniek. Wesley Bleijenberg
is de vestigingsleider van Hoppenbrouwers
Breda. Er werken 25 mensen. Het bedrijf is nog
op zoek naar nieuwe medewerkers. Voor de
opening op 29 november werden klanten, rela-
ties, nieuwe buren van bedrijventerrein Steen-
akker uitgenodigd. Hoppenbrouwers was die
avond ook wedstrijdsponsor bij NAC-MVV. 22
kinderen van medewerkers gingen als ‘player
escorts’ met de teams het veld op. Hoppen-
brouwers wil in vijf jaar tijd groeien van 1.000
naar 2.500 medewerkers, verspreid over vesti-
gingen in heel Nederland. De komende tijd
onderzoekt Hoppenbrouwers ook de mogelijk-
heid zich te vestigen in de regio Rotterdam.
aans, business manager key accounts bij Tech-
nische Unie: “Ook wij denken na over onze rol in
circulariteit en de beschikbaarheid van materi-
alen en grondstoffen op lange termijn. Alles wat
gesloopt wordt, moet worden teruggebracht in
de keten.” Jurjen de Jong, manager verkoop-
kantoor Amsterdam bij Technische Unie: “Wij
hebben de materialen uit de drukkerij geclassi-
ficeerd aan de hand van het zogenoemde
10-R-model en geanalyseerd welke materialen
we als eerste in de keten gaan terugbrengen.
We starten met kabelgoten uit de drukkerij.
percentage is onder meer te danken aan pro-
motieacties op social media. MVO-manager
Ariane van Dijk nam de award namens Techni-
sche Unie in ontvangst. Dit gebeurde op een
feestelijke avond op de TU boot Blue Rhapsody.
Deze kunnen volwaardig worden hergebruikt.
In de toekomst willen we ook andere materialen
opnieuw de keten inbrengen. Denk hierbij aan
UTP-kabels en wandcontactdozen.”
09Installatie JournaalJanuari-Februari 2020
Kijk voor dagelijks nieuws op www.installatiejournaal.nl @InstallatieJNL @
NIEUWS
‘Warmtepomp wordt een onmogelijk te negeren factor’
van de belangrijke rol die zon en wind in de
komende jaren gaan spelen”, zegt Rolf Heynen.
Hij is directeur van onderzoeksbureau Dutch
New Energy Research. “Wat betreft warmte-
pompen leven er nog kritische vragen op het
gebied van geluid, prijs en energieverbruik. Wij
zien echter dat de sector hard werkt aan het
bieden van oplossingen, waardoor ook de
warmtepomp een onmogelijk te negeren factor
wordt.”
De sector ziet zelf onvoldoende woningisolatie
als de belangrijkste hinderpaal. Hoe minder
goed een huis geïsoleerd is, hoe meer energie
een warmtepomp verbruikt. Ook de hoge aan-
schafkosten worden vaak genoemd als uitda-
ging. Als de gasprijs de komende jaren verder
stijgt, zal de financiële aantrekkelijkheid van
warmtepompen echter fors toenemen, meldt
het rapport.
Aanbeveling voor
verlichting op
parkeerterreinen
Croonwolter&dros bouwt
virtuele trainingsomgeving
De Nederlandse Stichting Voor Ver-lichtingskunde (NSVV) schreef een nieuwe aanbeveling voor de verlich-ting van parkeergarages, parkeer-dekken en parkeerterreinen.
Croonwolter&dros bouwde voor de Westerscheldetunnel en de Sluiskil-tunnel een virtuele trainingsomgeving.
een trainer verschillende calamiteitenscena-
rio’s oefenen. De werking van de tunnel kan in
detail worden gesimuleerd. Croonwolter&dros
kan met de simulatieomgeving ook uitvoerige
tests doen. Bijvoorbeeld om te kijken hoe sys-
temen reageren na een update of een aanpas-
sing. Dit verhoogt de veiligheid van de tunnel.
Ook is er minder kans op falen omdat systemen
uitvoerig getest zijn.
In 2019 steeg het aantal verkochte warmtepompen naar ruim veertig-duizend. Dit is een stijging van 32 procent ten opzichte van 2018. Toen werden 30.481 warmtepompen verkocht. Dit staat in het Nationaal Warmtepomp Trendrapport 2020.
Het Nationaal Warmtepomp Trendrapport is
gebaseerd op een onderzoek onder installa-
teurs en fabrikanten. Dutch New Energy voerde
het onderzoek uit in opdracht van vakbeurs
Duurzaam Verwarmd en de Dutch Heat Pump
Association. In het Nationaal Warmtepomp
Trendrapport 2020 staat ook dat verwacht
wordt dat de Nederlandse markt met 24 pro-
cent verder groeit. Dit zou neerkomen op bijna
vijftigduizend verkochte warmtepompen.
“De maatschappij is inmiddels wel overtuigd
De aanbeveling geeft richtlijnen voor iedereen
die te maken heeft met het ontwerpen, vervan-
gen en beheren van verlichtingsinstallaties in
parkeergarages en op parkeerdekken en par-
keerterreinen. De aanbeveling gaat onder ande-
re in op de actuele eisen en richtlijnen op het
gebied van kwaliteit, duurzaamheid en verticale
verlichtingssterkte. In de aanbeveling is ook
aandacht voor de beoordelingen van lichtkwali-
teit, het uitvoeren van lichtmetingen en maatre-
gelen om tijdens de gehele levensduur van de
installatie een constante lichtopbrengst te reali-
seren. Deze activiteiten worden niet standaard
in een Programma van Eisen opgenomen.
NSVV vindt dat deze activiteiten niet mogen ont-
breken om de hoogste kwaliteit te bereiken en te
behouden. Door de aanbeveling toe te passen in
de praktijk wordt het eenvoudiger om de gewens-
te verlichtingskwaliteit helder te beschrijven, zegt
NSVV. Ook zou het ingewikkelde discussies ten
aanzien van het resultaat voorkomen.
REGELGEVING
Bouwproces - Snelheid - Leidraad
Beginnen met de plaatsing van de meterkast
zet het bouwproces op z’n kop, want traditio-
neel worden gas, elektriciteit, water en telecom
als laatste aangesloten. Gevolg is dat de regel-
geving niet is afgestemd op deze bouwmetho-
de. Daar heeft een groot aantal partijen de
afgelopen tijd over nagedacht. Met als gevolg
dat Bouwend Nederland, nutsbedrijven en
mijnaansluiting.nl in september 2018 de lei-
draad ‘Vooraanleg huisaansluitingen in
modulaire bouw’ hebben gemaakt.
Daarin hebben ze hun werkwijze vastgelegd en
gaan ze in op de eigenschappen van de kasten.
Die zijn bijvoorbeeld wind- en waterdicht en
voldoen aan normen en eisen zoals Netcode,
NEN 1010, NEN 2768 en NEN-IEC 62262.
Aansluitvoorwaarden
Inmiddels is er een volgende fase aangebroken.
NEN gaat werken aan de NTA ‘Aansluitvoorwaar-
den prefab meterkast’. Het normalisatie-instituut
stelt: ‘ Om de prefab meterkast grootschaliger te
kunnen uitrollen, hebben tiental partijen, aange-
sloten bij MijnAansluiting.nl, een concept opge-
steld met aansluitvoorwaarden. Door gewijzigde
wet- en regelgeving rondom gasaansluitingen
vervalt veelal de gasaansluiting in de nieuwbouw.
Om die reden richt het document zich met name
op elektriciteit, water, telecom en een eventueel
centrale warmte distributieaansluiting.’
NEN 2768
De partijen hebben NEN gevraagd om het docu-
ment uit te werken tot een onafhankelijk en breed
gedragen afspraak. Daarvoor is de eerste fase
gestart: NEN heeft partijen opgeroepen om mee
te gaan werken aan het opstellen van de NTA. Dat
trok begin januari 2020 voldoende belangstelling
om echt te beginnen. Het is de bedoeling dat het
document gaat aansluiten op de bestaande NEN
2768 ‘Meterruimten en bijbehorende bouwkundi-
ge voorzieningen in woningen’ en op andere gere-
lateerde normen, zoals NEN 1010.
NTA voor de prefab meterkast in wording
Het blijft een wat wonderlijk gezicht: een leeg bouwterrein, met alleen hier en
daar een meterkast. Bouwbedrijven kiezen er steeds vaker voor om het
bouwproces te starten met het storten van de betonvloer en direct daarna de
meterkast te plaatsen. Ze zien veel voordelen.
Tekst Ferdinand Pronk Beeld Dura Vermeer
10 Installatie JournaalJanuari-Februari 2020
11Installatie JournaalJanuari-Februari 2020
10 VRAGEN AAN
01 Waarom hebt u voor dit vak gekozen?
Mijn passie ligt in de elektrotechniek. Vanaf
kleins af aan was ik al geïnteresseerd in tech-
niek. Ik koos zowel op middelbare schooltijd als
in mijn universitaire studie voor techniek.
02 Wat is uw specialisatie?
Onze specialiteit ligt vooral in de utiliteitsbouw.
Onze werkzaamheden bestaan vooral uit het
aanleggen van het volledige elektra- en data-
netwerk en van speciale en luxe verlichting.
Ook zijn we sterk in het adviseren over elektro-
technische vraagstukken.
03 Welke opleiding heeft u als laatste gevolgd?
Ik heb Technische Bedrijfskunde gestudeerd.
Dat is een technisch georiënteerde bedrijfs-
kundige studie waar economie en techniek
met elkaar worden gecombineerd.
04 Op welk project bent u het trotst en waarom?
Ik ben eigenlijk trots op al onze projecten. Het
hele team haalt erg veel voldoening uit onze
Joren van den BosFunctie Commercieel directeurLeeftijd 23Bedrijf Verkade ElektrotechniekPlaats RijnsburgAantal medewerkers 5
Tekst Marion de GraaffBeeld NFP Photography
eindresultaten. Toch geven sommige projecten
je een speciaal gevoel, zoals ons laatst
opleverde werk voor Arthrex. In dit vernieu-
wende kantoorconcept legden we zowel de
volledige elektra- en data-installatie als de
speciaal- en luxe verlichting aan.
05 Hoe verkoopt u zichzelf bij uw klanten?
Wij proberen altijd te laten zien waar Verkade
voor staat, namelijk efficiency, flexibiliteit,
betrouwbaarheid en kwaliteit.
06 Wat kan volgens u echt niet meer?
Niet meer gewaardeerd worden voor het werk
dat je oplevert. Alles moet snel, snel, snel
tegenwoordig. Door deze tijdsdruk vergeten we
wel eens onze waardering uit spreken of mee te
denken met een ander. Maar waardering en
samenwerking motiveren mensen en verhogen
de productiviteit!
07 Welke nieuwe techniek of welk nieuw product heeft de toekomst?
Duurzame producten, energiezuinige en
draadloze oplossingen. Verkade probeert hier
zo goed mogelijk op in te spelen door bijvoor-
beeld veel te werken met wifipunten en een
draadloos netwerk aan te bieden aan de klant.
08 Wat zou u in uw vak willen veranderen?
Ik zou de grote diversiteit aan producten terug
willen brengen. Voor één functie zijn altijd
meerdere producten verkrijgbaar, maar de
montage is steeds verschillend. Daar gaat
onnodig veel tijd en energie in zitten.
09 Waar zou u zich verder in willen bekwamen?
Wij willen ons portofolio graag verrijken met
meerdere disciplines in de data-installatie,
zoals het meten en keuren van de kwaliteit van
het netwerk.
10 Hoe ziet uw werk er over vijf jaar uit?
Waarschijnlijk zal er in de utiliteitsbouw een
verschuiving plaatsvinden richting de IoT
(Internet of Things). Er is al veel vraag naar
datasystemen, beveiligingsoplossingen en
overige systemen die allemaal via de Cloud met
elkaar in contact staan. Draadloze oplossingen
zijn hierin erg belangrijk.
12 Installatie JournaalJanuari-Februari 2020
TECHNIEK
Camera’s - Reflectie - Emissiviteitscoëfficiënt
“De manier van meten is de afgelopen jaren
niet veranderd. Wel zijn de camera’s betaal-
baarder en toegankelijker geworden waardoor
installateurs er meer gebruik van maken”, ver-
telt Kees Compaan, manager sales en services
bij KWx Meetinstrumenten. “Je zet een camera
aan en je ziet meteen een weergave van de
infraroodstraling. Echter, die grotere toeganke-
lijkheid is tegelijkertijd ook een valkuil. Wie niet
alert is, kan de resultaten verkeerd interprete-
ren. Daarom is het belangrijk tijdens de ther-
mografische inspectie rekening te houden met
een aantal aspecten.”
1 Stroom moet aanwezig zijn
“Het lijkt een open deur, maar er moet wel
stroom aanwezig zijn”, zegt Compaan. “Een
installateur kan worden gevraagd om in een
industriële omgeving een inspectie van de elek-
trische installatie uit te voeren met een warm-
tebeeldcamera. De opdrachtgever geeft aan
dat het wellicht handig is om dit te doen tijdens
een onderhoudsstop of in het weekend. Draait
de productie op lage capaciteit of is de appara-
tuur uitgeschakeld dan loopt er weinig of geen
stroom. De geïnspecteerde onderdelen zullen
niet warm worden. Daarom adviseren we om in
deze gevallen (ook) elektrische metingen te
doen. Stroommetingen geven mogelijk wel een
indicatie of er wat aan de hand is.”
In sommige gevallen zal tijdens een inspectie
een extra belasting moeten worden aange-
bracht om toch stroom te laten lopen. Com-
paan: “Het klinkt logisch, maar in de praktijk is
dit niet altijd evident. Ga daarom altijd vooraf
even in gesprek met de opdrachtgever om
inzicht te krijgen in de reële situatie. Als je
metingen moet uitvoeren waarbij er sprake is
van vijf ampère, maar de normale belasting is
tien ampère, dan zul je je ervan bewust moeten
zijn dat bij vijf ampère de situatie nog prima
kan zijn, terwijl de temperatuur bij tien ampère
kritisch kan worden. Wees alert op de hoeveel-
heid stroom die aanwezig is en ga in gesprek
met de opdrachtgever.”
2 Houd altijd rekening met de reflectie
Een warmtebeeldcamera meet infraroodstra-
ling. Die straling wordt omgezet in een tempe-
ratuurbeeld. De thermograaf moet daarbij ken-
nis hebben van de materialen die hij meet en
de reflectie van de materialen om de meting
goed te kunnen interpreteren. “Glanzende en
gepolijste materialen zoals een blanke koperen
rail reflecteren doorgaans infrarood waardoor
de temperatuurweergave in het temperatuur-
beeld niet overeenkomt met de werkelijkheid.
Door de camera op hetzelfde onderdeel te rich-
ten, maar de hoek van de meting te verande-
ren, kun je nagaan of er sprake is van reflectie.
Ook het plakken van een stukje tape op het
reflecterende materiaal kan een oplossing zijn
om de werkelijke temperatuur te achterhalen.
Rekening houden met de reflectie is één van de
basisprincipes van thermografie. Dit wordt
alom onder de aandacht gebracht. In de prak-
tijk worden hier helaas nog steeds fouten mee
gemaakt.”
3 Houd rekening met de emissiviteits-
coëfficiënt
Ook de emissiviteitscoëfficiënt is een belang-
rijk aandachtspunt. Op warmtebeeldcamera’s
Thermografie en de inspectie van elektrische installaties
Thermografie wordt regelmatig gebruikt als meetmethode voor het inspecteren
van elektrische installaties. Welke aspecten zijn vooral belangrijk tijdens
een thermografische inspectie? Kees Compaan, manager sales en services bij
KWx Meetinstrumenten, aan het woord.
Tekst Evi Husson
Plak een stukje tape op het reflecterende materiaal om de werkelijke temperatuur te achterhalen
13Installatie JournaalJanuari-Februari 2020
TECHNIEK
bepaalt de emissiviteitscoëfficiënt de mate van
straling. Op een schaal van nul tot één bete-
kent nul weinig straling en veel absorptie ter-
wijl één staat voor een maximale straling en
daarmee minimale reflectie. “In een schakel-
kast heeft kabelisolatiemateriaal een bepaalde
emissiviteit of mate van straling, terwijl andere
componenten in de kast die bestaan uit andere
materialen een andere emissiviteit hebben. In
het beeld zie je dus vaak twee of meer verschil-
lende materialen met een andere emissiviteits-
coëfficiënt. Het kan er dus op lijken dat ze een-
zelfde temperatuur hebben, maar door een
andere emmissiviteitscoëfficiënt zijn ze moei-
lijk in één beeld met elkaar te vergelijken. Let
daarom als thermograaf altijd op een kleur- of
temperatuurschakering”, zegt Compaan. Hij
licht dit toe met een concreet voorbeeld. “Stel
dat het warmtebeeld laat zien dat een elektri-
sche kabel in z’n geheel warm is, dan is dit een
indicatie dat de kabel opwarmt doordat er
stroom loopt. Is de kabel aan de ene kant war-
mer dan aan de andere kant dan zie je in je
beeld een temperatuurgradiënt. De kabel kan
aan één kant zijn aangesloten op een warmer
onderdeel waardoor de kabel warmer is in de
richting van de warmtebron. Als thermograaf
moet je altijd alert zijn wanneer je tempera-
tuurgradiënten vaststelt. Het kan een indicatie
zijn voor extra warmteontwikkeling of over-
gangsweerstand.”
4 Zet een warmtebeeldcamera niet
op de automatische stand
Nog een regelmatig voorkomende fout, is dat een
camera staat ingesteld op de automatische
schaalverdeling. “Wanneer een thermograaf de
camera richt op een te inspecteren gebied, zal de
camera de koudste componenten in blauw-rood
weergeven. De warmste componenten krijgen de
kleuren geel en wit, ongeacht de werkelijke tem-
peratuur van de componenten. Heb je bijvoor-
beeld een beeld met een schakelcomponent van
zeventig graden en dit is de warmste component,
dan wordt deze wit weergegeven. De omliggende
schakelcomponenten die kouder zijn, worden in
het beeld minder warm getoond, maar hebben
mogelijk ook een hoge temperatuur (bijvoorbeeld
zestig graden). Ook deze ogenschijnlijk koelere
schakelcomponenten zullen verder moeten wor-
den onderzocht. Door de warmtebeeldcamera
niet op automatische stand te laten staan, voor-
kom je een vertekend beeld.”
5 Thermografie en verplichtingen
Tot slot geeft Compaan aan dat thermografie
reguliere inspectiemetingen niet vervangt. “Van-
uit de NEN 3140 wordt thermografie altijd als
aanvullend gezien op metingen. Het is dus vaak
geen verplichting om een thermografisch onder-
zoek uit te voeren. Wel vragen bedrijven steeds
vaker om een thermografische inspectie omdat
verzekeringsmaatschappijen dit eisen. Het is als
inspecteur altijd goed om even door te vragen bij
de opdrachtgever wat de achterliggende reden is
van de inspectie om een zo goed mogelijk beeld
te krijgen van de situatie en de omvang.”
* Kees Compaan sprak 23 januari op de kennis-
middag ‘Inspectie van elektrische installaties’.
Deze bijeenkomst werd georganiseerd door
Installatie Journaal.
THERMOGRAFIE EN ZONNEPANELEN
Bij pv-installaties is thermografie een handige en
snelle methode voor preventieve metingen. “De
opdrachtgever heeft er baat bij dat de zonnepa-
nelen goed functioneren omdat dit hem veel
energiewinst kan opleveren. Daarom vinden er
regelmatig preventieve thermografische inspec-
ties plaats om te controleren op defecte cellen of
diodes of niet-aangesloten strings. Zeker bij grote
pv-oppervlaktes op platte daken of weilanden is
de warmtebeeldcamera een handige tool die di-
rect inzicht geeft of er schade is aan zonnepane-
len. Zijn er indicaties die wijzen op een mogelijk
defect, dan kun je vervolgens met een meetin-
strument verder onderzoek doen om het exacte
probleem te achterhalen en op te lossen.”
De emissiviteitscoëfficiënt is een belangrijk aandachtspunt tijdens een inspectie.
14 Installatie JournaalJanuari-Februari 2020
Prefab - Netbeheerder - Personeelstekort
TREND
De afgelopen twee jaar hebben zo’n duizend
meterkasten met regenjas de timmerfabriek
van Nijhuis Toelevering verlaten. De helft is
afgenomen door Nijhuis Bouw, waar Nijhuis
Toelevering een zelfstandig onderdeel van is.
‘Bijzonder gezicht’
De meterkast wordt geplaatst zodra het beton
op beganegrondvloer is gestort. Opeens verrij-
zen op de nog kale bouwplaats zomaar tien of
twintig meterkasten. Van verre zijn ze al te zien,
Meterkast met regenjas
Door lange wachttijden bij netbeheerders is het steeds risicovoller om bij nieuw-
bouw tot de oplevering te wachten met de aansluiting van het water- en elektrici-
teitsnetwerk. Timmerfabriek Nijhuis Toelevering zet daarom steeds vaker vroeg
in het bouwproces prefab meterkasten met regenjas neer, zodat de netbeheer-
ders alvast met de aansluiting aan de gang kunnen.
Tekst Richard Mooi
als pilaren staan ze in op een bouwlocatie. “Een
bijzonder gezicht”, vindt projectleider Andres
Slot van Nijhuis Toelevering. Ook door de rood-
kleurige hoes, de jas. “Het jasje is een soort
tentzeil.”
Vanaf dat moment kunnen de netbeheerders
elektra, water en data en/of cai naar binnen-
brengen en aansluiten. De meterkast fungeert
dan meteen als bouwstroomkast, in plaats van
een aparte bouwstroomaansluiting. Als de
meterkasten staan, bouwt Nijhuis met prefab-
elementen de woning op. Pas als het huis water-
dicht is, gaat de regenjas uit en terug naar de
timmerfabriek in Rijssen voor hergebruik.
Dat woningbouwers de meterkast al vroegtijdig
op de bouw willen hebben, heeft alles te maken
met de wachttijden bij netbeheerders door per-
soneelstekort. Normaliter wordt een woning vlak
voor oplevering aangesloten op het water- en
elektriciteitsnetwerk. Daar op te wachten, is
steeds vaker een risicovolle zaak. Staat er een
steiger in de weg, of gaat er wat mis in de plan-
ning, dan duurt het maanden voordat netbe-
heerders een monteur opnieuw lang kunnen stu-
ren. De woning is soms al klaar, maar bewoners
mogen er niet in omdat de elektra ontbreekt.
Door nu de meterkast al vroeg in het bouwpro-
ces klaar te plaatsen, kunnen de netbeheerders
sneller aan de slag. Als er iets mis gaat,
Steigers
Niet alleen moederbedrijf Nijhuis Bouw is afne-
mer van de prefabmeterkasten. Ook Koop-
mans, onderdeel van bouw- en installatiecon-
cern TBI, laat meterkasten in de fabriek in
Twente bouwen. De prefabmeterkasten gaan
mee in het bouwproces van de grotendeels uit
prefab opgebouwde woningen. De meterkast
komt niet in weer en wind te staan, en heeft
daarom geen regenbestendige jas.
Bij Nijhuis Bouw is de planning nog kritischer
dan bij de meeste andere bouwbedrijven. Het
bedrijf werkt met vaste steigers om de wonin-
gen, die staan behoorlijk in de weg voor de
graafmachines van netbeheerders. “De nuts-
bedrijven willen dat het tracé vrij is. Daarom
moet al voor dat de steigers er staan, de meter-
kast voorzien zijn van een stroomaansluiting.
Koopmans werkt met flexibele steigers die
geen obstakel vormt als de netbeheerders de
kabels en waterleiding leggen. “Bij Koopmans
wordt de ruwbouw klaargemaakt, en dan
komen de netbeheerders.”
Pvc- en waterleidingen zijn al in de meterkast gemonteerd
15Installatie JournaalJanuari-Februari 2020
Zonder automaten
De prefabmeterkast wordt in de fabriek al van
de groepenkastbehuizing voorzien. Nog zonder
automaten en aardlekschakelaars. Dat zijn
diefstalgevoelige componenten, weten ze bij
Nijhuis Toelevering. Ook pvc- en waterleidingen
zijn al in de meterkast gemonteerd. Ze kunnen
zo op de elektra- en waterleidingbuizen op de
vloeren worden aangesloten. Ook zijn er al
gaten in de meterkastwanden geboord. “Elke
gaatje dat niet geboord hoeft te worden scheelt
werk op de bouw. Dan hoef je zevenhonderd
gaten per jaar minder te doen.”
Bij Koopmans gaat het prefaben van de meter-
kast nog een stapje verder. Ook het inbouwre-
servoir van het toilet is op de achtermuur van
de meterkast gemonteerd. De timmermannen
bij Nijhuis Toelevering ze zijn geen installateur.
De leidingen die in de meterkast worden
gemonteerd, komen kant-en-klaar bij Nijhuis
Toelevering aan, waterleidingen geperst en al.
Ze hoeven alleen maar in de beugels te worden
geklikt. Dat geldt ook voor de pvc-elektrabui-
zen. “De voormontage van leidingen gaat wel
steeds een stap verder”, ontdekt Slot.
Seriematige bouwprojecten
De prefabmeterkast is interessant voor serie-
matige bouwprojecten, niet voor één of twee
huizen. De maken van de mal voor de meter-
kast kost tijd, en dus geld. De prefabkasten
hoeven niet in één keer te worden afgenomen.
Het kan ook worden verspreid over meerdere
kleine projecten, mits het gaat om hetzelfde
woningontwerp. “Het ontwerp moet één keer
gedaan worden, en dan ga je het ontwerp alleen
nog aanpassen om het te vernieuwen. Je gaat
niet iedere keer het wiel uitvinden.” Het con-
cept leent zich ook minder goed voor traditione-
le aanbestedingen. Het bouwbedrijf wil zijn
investeringen in de prefabmeterkast terugzien in
de offerte, maar de installateur vindt de voorde-
len maar lastig te verwerken. “Terwijl die voorde-
len er wel degelijk zijn”, zegt Slot. “Ik zag laatst
dat de e-installateur voor één meterkast wel vijf
keer naar zijn auto moest lopen. Voor het moe-
derbord, de schakelaars, een bos leidingen en
het inbouwreservoir. Dat kostte veel tijd, want hij
kon niet met de auto op het terrein. Vijf keer tien
minuten lopen is bijna een uur voor één meter-
kast.” Uit berekeningen blijkt dat een prefabkast
niet duurder is dan een traditionele kast. De
besparing zit ‘m vooral in de bouwplaatskosten
doordat woningen sneller worden opgeleverd.
Smart Urban oplossingen, connectiviteit
en eenvoudige processen. Maak uw
gebouwen volledig geschikt voor intelli-
gente infrastructuren en een toekomst-
gericht energiebeheer. De fabrikanten
op de Light + Building zorgen dat u weer
helemaal bij bent.
Connecting. Pioneering. Fascinating.
Tel. +31 (0) 70 262 90 71
Techniek
die verbindt.
8 t/m 13. 3. 2020 Frankfurt am Main 20
JAAR
16 Installatie JournaalJanuari-Februari 2020
Gasnet - Duurzaam - Verwarmen
MARKT
Hoe groen ben je als consument bezig als je de
gasmeter uit je woning laat verwijderen, of ver-
huist naar een woning die al geen gasaanslui-
ting (meer) heeft? En hoe goed ben je als
installateur over alle ins-en-outs geïnformeerd
als je daar in alle eerlijkheid over moet advise-
ren? Het blijkt in ieder geval dat gasvrij of all-
electric nog niet automatisch hetzelfde is als
energiezuinig.
Het is een belangrijke vraag, die in meerdere
varianten gesteld kan worden: hoe groen, duur-
zaam of energiezuinig is een gasvrije of all-
electric woning? Het is alleen niet altijd duide-
lijk wat de verschillen zijn tussen groen,
duurzaam of energiezuinig. En misschien zou je
je vraag beter anders kunnen formuleren. Voor
alle duidelijkheid, een woning wordt all-electric
genoemd als elektrische stroom wordt gebruikt
voor zowel het koken, het verwarmen van de
ruimtes, als het bereiden van warmtapwater.
Zo’n woning heeft geen gasaansluiting nodig,
dus je kunt haar ook gasvrij noemen. Anders-
om is een gasvrije woning niet perse all-elec-
tric, want het verwarmen van de verschillende
ruimtes zou bijvoorbeeld ook kunnen met een
cv-installatie die houtpellets stookt. Om het
niet ingewikkelder te maken, gaat het vervolg
van dit artikel over all-electric woningen.
Discussie over gasnet
Er woedt momenteel een voor het grote publiek
wat verborgen discussie over hoe verstandig
het is om ons fijnmazige aardgasnet zomaar op
te doeken. Zelfs als je als overheid geen aard-
gas meer kunt (of beter gezegd: wilt) aanbie-
den, zou je het gasnet kunnen inzetten voor het
transport van alternatieve gassen in de vorm
van biogas, groen gas of waterstof. Al is het
nou ook weer niet zo dat ons gasnet overal in
goede staat is. Achterstallig en toekomstig
onderhoud zal nodig blijven.
Aan de andere kant zal het sterk gestegen
decentrale aanbod en de oplopende vraag naar
elektriciteit verzwaring van de distributienet-
ten nodig maken. Door de huidige te beperkte
capaciteit gebeurt het in bepaalde delen van
Nederland al dat geplande zonne- en windpar-
ken niet op het (huidige) net kunnen worden
aangesloten. Ook dat probleem vergt grote
investeringen.
Laten we verder gaan met begrip groen uit de
centrale vraag van dit artikel. Dat begrip is al zo
vaak misbruikt, dat het vrijwel onbruikbaar is
geworden. Toch zijn er wel enkele goed-omlijn-
de begrippen die het woord groen als vaste
begeleider hebben. Bijvoorbeeld groene
stroom en groen gas. Straks meer over groene
stroom.
Wat is duurzaam?
Na het redelijk vage begrip groen, volgt het in
de loop van de jaren in betekenis verschoven
begrip duurzaam. Vroeger - zeg meer dan der-
tig jaar geleden - gebruikte vrijwel iedereen het
begrip duurzaam in de betekenis van ‘gaat niet
zo makkelijk kapot’. Het ging dan over duurza-
me materialen, duurzame spullen en duurzame
(handels)relaties. Beton, koper en marmer
waren bijvoorbeeld duurzaam, net als Duitse
auto’s. Het is duurzaam(heid) in de betekenis
van de Engelse woorden durable en durability’.
Tegenwoordig worden termen duurzaam en
duurzaamheid vooral gebruikt voor ‘systemen’
- en hun voortbrengselen - die in principe zon-
der problemen misschien wel tot het einde der
tijden door kunnen blijven draaien. Waar zowel
wij, als de generaties na ons nog van kunnen
profiteren. Voortbrengselen die ‘hernieuwbaar’
zijn, dat wil zeggen steeds weer worden aange-
vuld. Zo wordt bijvoorbeeld gesproken over
duurzame ecosystemen, duurzame
landbouw(producten) en duurzame energie. In
het Engels heten duurzaam en duurzaamheid
Hoe groen, duurzaam of energiezuinig is een gasvrije woning?
Gasvrij of all-electric is nog niet automatisch hetzelfde is als energiezuinig,
hoe zit dat precies?
Tekst Joost Melten
Gasvrij is nog niet automatisch hetzelfde als energiezuinig
17Installatie JournaalJanuari-Februari 2020
MARKT
in deze moderne betekenis sustainable respec-
tievelijk sustainability.
Wat is duurzame energie?
Duurzame energie is energie afkomstig uit
bronnen die op menselijk schaal bezien nooit
zullen opraken. Laten we het erop houden dat
die bronnen ongelooflijk lang voor ons beschik-
baar zullen zijn. Het gaat dan over de zon en
over het binnenste van de aarde. Van de zon
kunnen we duurzame energie opvangen in de
vorm van warmte, elektrische energie en -als
we het duurzaam aanpakken- biomassa. De
zon is via een omweg ook de bron van bijvoor-
beeld windenergie, golfenergie, getijdenener-
gie en de aloude waterkracht. Het binnenste
van de aarde is op haar beurt de bron voor geo-
thermie, beter bekend als aardwarmte. De zon
vormt overigens ook de inspiratie voor het nog
steeds in ontwikkeling zijnde kernfusie-proce-
dé, wat je ook een onuitputtelijke, dus duurza-
me energiebron kunt noemen. Als het allemaal
lukt natuurlijk. En als er niet te veel misgaat,
anders valt het niet meer onder duurzaam.
Niet duurzaam
Eindige, niet-duurzame energiebronnen zijn
bekend: turf, bruinkool, steenkool, aardolie en
aardgas. Een belangrijk verschil met duurzame
energiebronnen is dat de voorraden eindig zijn.
Volgens velen hoort ook kern(splijtings-)ener-
gie in dit rijtje thuis, wegens de eindigheid van
de splijtbare grondstoffen. En ook vanwege de
juist relatieve duurzaamheid van het resulte-
rende afval. Als een systeem dat in principe
duurzaam is een ander systeem negatief beïn-
vloedt, doet dat ernstig afbreuk aan de duur-
zaamheid. Denk bijvoorbeeld aan het gebruik
van biomassa als dat resulteert in het kappen
van bossen of het telen van bijvoorbeeld mais
of koolzaad op gronden die ook gebruikt zou-
den kunnen worden voor de teelt van voedsel-
gewassen. Hoe snel kunnen we de CO2 die bij
het in energie omzetten van biomassa vrijkomt
weer vastleggen in nieuwe biomassa? Het
hangt er dus maar vanaf of je het gebruik van
biomassa duurzaam kunt noemen.
Wat is groene stroom?
Groene stoom kun je definiëren als stroom uit
duurzame energiebronnen. Volgens veel ener-
gieproducenten - en de overheid - valt biomas-
sa hier ook onder, wat dus nog maar zeer de
vraag is. Groene stroom staat tegenover grijze
stroom, tegenwoordig afkomstig uit steenkool
en aardgas. Uiteraard levert ons elektriciteits-
net een mix van groene en grijze stroom.
�
�
�
�
www.installatiejournaal.nl
VAKBLAD VOOR DE ELEKTROTECHNISCH INSTALLATEUR
N°12Jaargang 37
December 2019
Personeelstekort aanpakken p. 10
PROJECTBrandventilatie zorgt voor
laadvermogen stekkerauto’s
p. 14
MARKTVisie op de
energietransitie
p. 30, 34, 36 & 40
TRENDAardgasloos en de
woninginstallatie
p. 16
TECHNIEK
Fouten bij
schakelkasten
p. 24
19Installatie JournaalJanuari-Februari 2020
MARKT
HOE GROEN IS DE STROOM IN NEDERLAND?
Volgens het rapport ‘Onderzoek duurzaamheid
Nederlandse stroomleverancier, 2019’*, werd in
2018 16,3 procent van het totale Nederlandse
elektriciteitsgebruik binnen de landsgrenzen op-
gewekt uit hernieuwbare bronnen, inclusief het
(bij)stoken of vergisten van biomassa. Volgens
hetzelfde rapport bestond de in Nederland gele-
verde elektriciteit (de ‘leveringsmix’) in 2018 voor
circa 45 procent uit groene stroom. Het verschil
is te verklaren uit de aankoop van zogeheten Ga-
ranties van oorsprong, waarmee energieleveran-
ciers hun Nederlandse grijze stroom kunnen ‘ver-
groenen’. De GvO’s horen bij groene stroom die
elders in Europa is opgewekt, in een land -bijvoor-
beeld Noorwegen- dat veel meer groene stroom
produceert dan het volgens Europese regels zou
hoeven produceren. De stroom die bij die GvO’s
hoort blijft gewoon in het land van oorsprong,
maar mag daar geen groene of duurzame stroom
meer heten. Het etiket groen gaat over op de zelf-
de hoeveelheid grijze, in Nederland opgewekte
stroom. Terwijl er dus geen spat minder CO2 is
uitgestoten, niet in Europa en niet in Nederland.
* Onderzoek duurzaamheid Nederlandse stroomle-
verancier, 2019 Consumentenbond, Natuur& Milieu,
Greenpeace en Wise (World Information Service on
Energy), nov 2019.
Wat is energiezuinig?
Lastig. Wat de een zuinig noemt, kan een ander
verspillend vinden. Misschien is de term ‘ener-
giezuiniger’ makkelijker te omschrijven. Dan
gaat het er dus om of een all-electric woning
energiezuiniger is dan een vergelijkbare woning
waarin de warmte uit de verbranding van gas
komt. (We laten hier verder buiten beschou-
wing dat bij het fabriceren en transport van
installaties in alle gevallen ook energie wordt
gebruikt.)
Hoe vergelijk je elektriciteit met gas?
Als bewoner van een huis met een cv-combike-
tel op aardgas kun je aan de hand van de jaaraf-
rekening van je energieleverancier zien hoeveel
kubieke meters gas je het voorgaande jaar hebt
verbruikt en hoeveel kilowattuur aan elektrici-
teit. Als je ook zou willen weten hoeveel energie
je uit gas en hoeveel energie uit elektriciteit je
hebt verbruikt, moet je gaan rekenen. Mis-
schien wil je ook wel weten hoeveel meer of
minder energie je gebruikt dan je buren in hun
all-electric huis.
Joules
Om hier achter te kunnen komen zou je zowel
het aantal kilowattuur elektriciteit als het aan-
tal kubieke meters gas moeten omrekenen
naar het aantal joules, de SI-eenheid voor ener-
gie. Zo vertegenwoordigt een kWh elektriciteit
3,6 Megajoule (3,6MJ) aan energie. Hetzelfde
zou je ook kunnen doen voor het gebruikte gas.
Maar zij gewaarschuwd: dit omrekenen naar
joules leidt tot getallen die voor de meeste
mensen nogal nietszeggend zijn.
Veel handiger is de vuistregel dat een m3
Gronings aardgas net zoveel nuttige warmte-
energie levert als 8 à 9 kWh elektriciteit.
(Omgekeerd levert een kWh elektriciteit dan
ongeveer evenveel nuttige warmte als 0,12 m3
aardgas.) Daarbij is al rekening gehouden met
het verschijnsel dat het rendement van gas bij
het verwarmen van tap- en cv-water iets lager
ligt dan het vrijwel honderd procent rendement
bij het elektrisch verwarmen van water.
Wat is duurder, verwarmen met gas
of met elektriciteit?
Op basis hiervan zou je ook kunnen berekenen
wat bij de huidige consumentenprijzen voorde-
liger is als bron van warmte: het gebruik van
gas of het gebruik van elektra. Een m3 gas kost
de consument in 2019 60 à 70 cent, een kWh
elektriciteit 21 à 25 cent. Aangezien 8 kWh
elektriciteit ongeveer € 1,85 kost, ben je
momenteel ongeveer drie keer (185:65) zo
duur uit als je in plaats van een cv-combiketel
op gas, de aansluiting op het elektriciteitsnet
gebruikt om je huis te verwarmen met een
elektrische cv of met elektrische radiatoren. En
om warmtapwater te maken met een elektri-
sche boiler. (Dit soort apparatuur valt onder
het begrip ‘weerstandsverwarming’.)
Wat is duurder, verwarmen met gas of
met een warmtepomp?
Gelukkig is de situatie niet zo somber als het
lijkt. Anders dan bijvoorbeeld bij elektrische
radiatoren of een elektrische cv zetten warmte-
pompen de elektrische energie die ze vergen
niet een-op-een om in warmte, maar gebruiken
ze de stroom om relatief laagwaardige warmte
uit lucht, water of bodem op te waarderen tot
hoogwaardiger, bruikbare warmte. De hoeveel-
heid nuttige energie die ze zo kunnen verplaat-
sen is drie à vier keer zo groot als de elektri-
sche energie die ze gebruiken. Oftewel: ze
gebruiken drie à vier keer minder elektriciteit
dan de eerder genoemde weerstandsverwar-
ming. De energiekosten bij toepassing van een
warmtepomp in een woning liggen daardoor
ongeveer op het zelfde niveau of iets lager dan
in een vergelijkbaar huis met een cv-combiketel
op aardgas.
Daarbij moeten we in gedachten houden dat
een warmtepomp bij de aanschaf duurder is
dan een gasketel. Maar ook dat de overheid van
plan is de belasting op elektriciteit te verlagen
en die op aardgas te verhogen. En, dat een
woning erg goed moet zijn geïsoleerd bij toe-
passing van een warmtepomp.
Hoe duurzaam is een warmtepomp?
Als we kijken naar duurzaamheid in de beteke-
nis van durable dan kunnen we zeggen dat de
levensduur van een - goed onderhouden -
warmtepomp naar schatting op ongeveer vijf-
tien jaar zal liggen, met uitschieters naar bene-
den en naar boven. Ongeveer net zolang als een
moderne cv-ketel. Als we kijken naar duur-
zaamheid in de betekenis van sustainable, zal
het er sterk van afhangen hoe de te gebruiken
elektrische stroom is opgewekt. Als je alle
stroom die een warmtepompsysteem nodig
heeft zelf duurzaam opwekt - bijvoorbeeld met
zonnepanelen op je dak- kun je je verwarmings-
systeem sustainable noemen. Als je stroom
gedeeltelijk of helemaal via het elektriciteitsnet
inkoopt, moet het honderd procent groene
stroom zijn. Van een leverancier/producent die
een grotere vraag naar groene stroom opvangt
door meer groene stroom te laten produceren.
En niet door meer ‘Garanties van oorsprong’ in
te kopen (zie kader).
Hoeveel CO2 komt vrij door mijn
keuze?
Er valt wat voor te zeggen om verwarmingssys-
temen en woningconcepten te gaan vergelijken
op basis van de, bij een bepaalde keuze te ver-
wachten CO2-uitstoot. Zeg maar de CO2-voetaf-
druk van het geheel. Want de hele exercitie die
we van-gas-los noemen, draait vooral om het
terugdringen van die CO2-uitstoot. Om goed te
kunnen vergelijken is het nodig dat er duidelijke
cijfers beschikbaar komen over de huidige en te
verwachten CO2-uitstoot van een in Nederland
geproduceerde kWh elektrische stroom, onder-
verdeeld naar de gebruikte energiebronnen.
20 Installatie JournaalJanuari-Februari 2020
Bedrijfsvoering - Informatievoorziening - Beveiliging
MARKT
Voor het FireSafety & Security Event leveren de
vakbladen Brandveilig.com, Security Manage-
ment, Facto en Installatie Journaal als media-
partners inhoudelijke ondersteuning. Doel van
het FireSafety & Security Event is de beveili-
gingsmarkt te stimuleren om te schakelen naar
nieuwe dienstverlenings- en verdienmodellen,
met de focus op 2025.
Behoefte aan nationaal platform
“Samen één vakbeurs voor de hele dienstverle-
ningsketen in de beveiligingssector; dat was de
wens van de leden van de drie samenwerkende
brancheverenigingen”, schetst Erwin Schoe-
maker, directeur van Federatie Veilig Neder-
land. “Producenten, leveranciers en installa-
teurs hebben behoefte aan een nationaal
platform om trends en ontwikkelingen in de
beveiligingsmarkt te tonen en kennis te delen.
Maar de grote commerciële beurzen in het vak-
gebied zijn op hun retour.”
Schoemaker: “Daarom hebben we afgelopen
zomer de koppen bij elkaar gestoken en onze
achterban gevraagd of we als verenigingen zelf
een beurs zouden moeten organiseren. De res-
pons was voldoende om de stap te wagen. In
juni hebben we de knoop doorgehakt en zijn we
gestart met de organisatie. Binnen drie maan-
Beveiligingsdienstverlening op het FireSafety & Security Event 2020
De Brabanthallen in Den Bosch zijn op 8 en 9 april het decor voor de eerste editie
van het FireSafety & Security Event. De vakbeurs is een initiatief van de branche-
organisaties Federatie Veilig Nederland, Techniek Nederland en de Vereniging
Erkende Beveiligingsbedrijven (VEB).
Tekst Rob Jastrzebski
den was 64 procent van de stands in hal 7 met
7.200 vierkante meter al verkocht. Dat zegt iets
over de behoefte aan een laagdrempelige en
toonaangevende vakbeurs in onze sector.”
Innovatie in dienstverlening
Toonaangevend wil zeggen: met toegevoegde
waarde voor bedrijven die werkzaam zijn in de
beveiligingssector. Het FireSafety & Security
Event heeft de ambitie leveranciers, installa-
teurs en klanten ‘de weg te wijzen’ in het snel
veranderende dienstverleningslandschap in de
samenleving. Jan Kuipers, voorzitter van de
VEB, ziet de markt voor safety- en securitydien-
sten snel veranderen en daar moeten bedrijven
in de keten in zijn ogen goed op inspelen.
Kuipers: “In oktober hebben we met de drie
brancheverenigingen een themacongres voor
265 bezoekers georganiseerd, waarin we de
blik hebben gericht op 2025. Bestaan bedrijven
die nu volop werkzaam zijn in de beveiligings-
sector dan nog? En zo ja, geldt dan nog het ver-
dienmodel van 2019/2020? We zien in de
samenleving een sterke trend naar nieuwe
dienstverleningsconcepten. Met als rode draad
dat de eindklant steeds vaker vraagt om slim-
me en kostenbesparende oplossingen voor
bedrijfsvoering, informatievoorziening en
beveiliging.” Snelle en ingrijpende veranderin-
gen op het gebied van ICT-infrastructuur en
telecom maken dat mogelijk, vertelt Kuipers.
“Dedicated ICT-verbindingen via koperlijnen
worden in hoog tempo vervangen door IP-ver-
bindingen en services in de cloud. Klanten zoe-
ken oplossingen in het ‘EMVI’ model, een Eco-
nomisch Meest Voordelige Investering. Daar
moeten de aanbieders in de beveiligingsmarkt
dan ook hun aanbod en hun verdienmodel op
inrichten. De hele samenleving is in transitie
naar innovatieve dienstverlening en daarbij kan
de beveiligingssector niet achterblijven. De
installatiebranche zit, net als de eindklant, niet
meer te wachten op conservatieve techniek. IP
en clouddiensten worden bepalend voor alle
dienstverleningsbranches, ook voor de beveili-
gingssector.”
De klant ontzorgen
Ook voorzitter Fred van Poelgeest van de vak-
groep Beveiliging binnen Techniek Nederland,
“IP en clouddiensten worden bepalend voor alle dienstverleningsbranches”
21Installatie JournaalJanuari-Februari 2020
MARKT
v.l.n.r: Kevin Donders (account manager Vakmedianet), Fred van Poelgeest (Techniek Nederland), Arjen de
Kort (hoofdredacteur Security Management), Erwin Schoemaker (Federatie Veilig Nederland), Marcel van
Duijn (hoofdredacteur Brandveilig.com), Jan Kuipers (VEB) en Gerard Dessing (hoofdredacteur Facto).
voelt die noodzaak tot verandering bij de colle-
ga’s in de sector. Waar bedrijven tot dusver
voor hun ICT-diensten moesten investeren in
lokale techniek en intelligentie, zal die de
komende jaren steeds meer op afstand komen
te staan. Het leidt tot ontzorging van de klant,
die geen omkijken meer heeft naar eigen ser-
vers en niet meer zelf zijn hard- en software
hoeft te updaten, maar dit via een dienstverle-
ningsovereenkomst kan uitbesteden.
Ook beveiligingsoplossingen in de cloud zijn de
realiteit van morgen. Het kan bedrijven han-
denvol geld schelen aan investeringen als zij
voor hun brandmeldcentrales, beveiligingscen-
trales en cameratoezichtnetwerken geen eigen
servers met besturingssoftware meer in stand
hoeven te houden, maar die eenvoudig via een
multifunctionele router als service uit de cloud
kunnen betrekken.
Toekomstproof
Het thema ‘dienstverleningsmodellen voor
leveranciers en installateurs in 2025’ wordt ook
doorgetrokken naar de vakbeurs in april. Fred
van Poelgeest verwacht van de exposanten dat
zij hun aanbod op dit thema afstemmen. “Con-
creet vragen we van alle bedrijven die naar het
FireSafety & Security Event komen: presenteer
innovatieve beveiligingsoplossingen waar de
hedendaagse klant behoefte aan heeft en bied
comfort: een integraal serviceaanbod via een
toekomstbestendige technische infrastructuur.
Een deel van de bedrijven in de beveiligings-
branche denkt en werkt nog steeds te conser-
vatief wat betreft verbindingen en informatie-
opslag en deels is dat ook een gevolg van de
regelgeving en certificeringseisen. Maar de
wereld om ons heen verandert echt, net als de
relatie tussen leveranciers en hun klanten. Om
over vijf jaar nog te kunnen bestaan, moeten
leveranciers en installateurs hun bedrijfsmodel
en dienstverlening toekomstproof maken.”
Hele keten
Met zo’n doelstelling heeft het FireSafety &
Security Event méér nodig dan alleen een bre-
de uitstalling van de stand der techniek en
innovatieve producten. Er is ook ruimte voor
inhoudelijke themalezingen en visies, waarvoor
op verschillende plaatsen op de beurs spea-
kerscorners worden ingericht. Ook is er op bei-
de beursdagen in de ochtend een kort congres-
programma, waar actuele thema’s, trends en
uitdagingen voor de beveiligingsbranche wor-
den geadresseerd. Die inhoudelijke kant van
het evenement wordt verzorgd door media-
partners, die hiervoor op zoek gaan naar
gezaghebbende experts in het vakgebied.
Qua opzet en inhoud gaat de nieuwe vakbeurs
zich volgens VEB-voorzitter Jan Kuipers onder-
scheiden van eerdere beurzen. Zowel wat
betreft exposanten als de beoogde doelgroe-
pen omvat de beurs het volledige bedrij-
venspectrum: van fabrikanten tot leveranciers,
installateurs, securityprofessionals, adviseurs,
system integrators. Alle schakels in de keten:
van detectie, via melding en signaaloverdracht
en alarmopvolging tot respons en manbewa-
king, worden belicht. Kuipers: “De kracht van
de samenwerking van de drie brancheorgani-
saties is dat we samen die totale keten bestrij-
ken en complementair zijn aan elkaar. Omdat
de drie bedrijvenverenigingen gezamenlijk de
organisatie voor hun rekening nemen, krijgt de
beurs ook een ander karakter dan soortgelijke
commerciële vakbeurzen. Het is een beurs zon-
der winstoogmerk en het evenement wordt
geëxploiteerd door een stichting. Dat leidt tot
aanzienlijk lagere tarieven voor exposanten.
Bovendien zijn toegang, parkeren en catering
voor de bezoekers gratis.”
Exposanten
FireSafety & Security 2020 mikt op minimaal
tweeduizend bezoekers uit de beveiligingssec-
tor en op circa zestig tot tachtig exposanten.
Erwin Schoemaker is er op grond van de stand
van zaken medio december van overtuigd dat
de nieuwe vakbeurs een succes zal worden.
“Het expositieprogramma wordt gedragen
door de 35 grote namen uit de wereld van
fabrikanten, leveranciers en installateurs. Die
hebben allemaal al ingetekend. Aanvankelijk
dachten we zo’n driekwart van de grote hal van
de Brabanthallen te kunnen vullen, maar
inmiddels biedt die hal van 7.200 vierkante
meter al niet meer zoveel vrije plaatsen. We
hebben een optie op uitbreiding naar een twee-
de hal voor het geval dat het aantal aanvragen
voor standruimte die beschikbare ruimte over-
stijgt.”
BEURSINFORMATIE
Datum: woensdag 8 en donderdag 9 april 2020
Plaats: Brabanthallen, Diezekade 2,
5222 AK ’s-Hertogenbosch
Openingstijden:
woensdag 8 april: 11.00-18.30 uur,
donderdag 9 april: 11.00-18.00 uur
Aanmelden? kan via www.fssevents.nl
22 GawaloJanuari-Februari 2020
Gasloos - All-Electric - VRF
PROJECT
De wens van opdrachtgever Leger des Heils
was heel duidelijk: hun nieuwe sorteercentrum
moest een duurzaam gebouw worden met een
duurzame installatie. Dat past helemaal bij het
doel van het gebouw: gebruikte kleding een
tweede leven geven.
Het nieuwe sorteercentrum in Deventer staat
op een strategische plek op een bedrijventer-
rein langs de A1. Vanaf die plek gaan de ver-
schillende ReShare kledingwinkels in Neder-
land bevoorraad worden. Ook het transport van
en naar het centrum gebeurt milieubewust met
vrachtwagens die op elektriciteit of op gas rij-
den.
Locaties
Leger des Heils maakt gebruik van zo’n 250
locaties in heel Nederland. Wilbert Vedder, spe-
cialist installatietechniek van het Leger des
Heils: “Dat zijn centra voor dag-nachtopvang,
kantoorpanden voor de bedrijfsbureaus, ReS-
hare-winkels, zorgcentra voor drugsverslaaf-
den en noem maar op. We hebben het land ver-
deeld in twaalf regio’s en per regio is een
facilitair team verantwoordelijk voor het dage-
lijks onderhoud van de locaties aldaar. Nieuw-
bouw, verbouw en renovatie verloopt via een
centrale vastgoedafdeling en wordt van daaruit
als project begeleid.”
Bij nieuwbouw neemt het Leger des Heils zelf
een aannemer in de arm, vertelt Vedder. In het
geval van het sorteercentrum in Deventer
kreeg Dijkham Bouw de opdracht voor de
bouw. “We hebben afgesproken dat zij het
gebouw op een bepaalde datum turnkey zou-
den opleveren. Vervolgens hebben ze zelf ver-
schillende partijen ingeschakeld, waaronder
vanPanhuis Hoogeveen, onderdeel van Top
Installatiegroep, voor de installaties. VanPan-
huis Hoogeveen heeft zowel de elektrotechni-
sche als de werktuigbouwkundige installaties
gerealiseerd. Als Leger des Heils willen we
graag betrokken zijn bij het ontwerp en de uit-
voering. Ik zit dus bij alle bouwvergaderingen
en heb ook tijdens de bouw regelmatig even
meegekeken.”
VRF-unit
Het Bouwbesluit geeft wat kaders voor duur-
zaamheid, maar al gauw werd besloten om een
stap verder te gaan. Wilbert Vedder: “Het is een
enorm complex van vijfduizend vierkante
meter, dus er is nogal wat vermogen nodig. Het
gebouw is gasloos en all-electric. Op het dak
staan twee warmtepompen. In de sorteerhal is
vloerverwarming gelegd met een totale slang-
lengte van bijna elf kilometer met een Western
warmtepomp met een vermogen van 116 kW als
opwekker.”
In de kantoorruimte met kantine en kleedruim-
tes is een VRF-unit opgehangen, vertelt Vedder.
“Die is aangesloten op een LG-warmtepomp
van 18 kW. Zo’n variable refrigerant flow (VRF-)
systeem, ook wel satelliet-unit genoemd, kan
All-electric sorteercentrum voor Leger des Heils
In Deventer is in opdracht van het Leger des Heils een nieuw, landelijk en energie-
neutraal sorteercentrum gebouwd. Het gebouw, waarin gebruikte kleding een
tweede leven krijgt, is gasloos en all-electric. Installatiebedrijf vanPanhuis Hoog-
eveen heeft zowel de elektrotechnische als de werktuigbouwkundige installaties
gerealiseerd.
Tekst Marion de Graaff
In de sorteerhal is vloerverwarming gelegd met een
totale slanglengte van bijna elf kilometer.
23Installatie JournaalJanuari-Februari 2020
prima als verwarming dienen. Het is een soort
ventilator-convector gekoppeld aan een lucht-
behandelingskast. Het was mogelijk geweest
om met dat systeem zowel te verwarmen als te
koelen, maar dan was er veel meer vermogen
nodig geweest. Het is toch een kwestie van pri-
oriteiten.”
Zonnepanelen
“Dat geldt ook voor zonnepanelen, daar zien we
in verband met de kosten voorlopig nog even
van af, maar ze gaan er in de nabije toekomst
zeker komen.”
Projectleider Jan Jager van vanPanhuis Hoog-
eveen geeft aan: “Met het berekenen van de
dakconstructie is er al rekening mee gehouden,
die is verzwaard en dus direct geschikt voor
plaatsing. In de hoofdverdeelkast hebben we
alvast een aansluiting gemaakt.”
Wilbert Vedder: “We moesten keuzes maken.
Het was voor de regelgeving niet nodig om
direct pv-panelen te laten plaatsen, maar dat
zijn we in de toekomst zeker van plan. Er pas-
sen heel wat panelen op het dak. De grote hal
bestaat uit twee gedeelten: aan de ene kant
komt de kleding binnen en wordt gesorteerd,
aan de andere kant wordt de kleding opgesla-
gen en klaar gemaakt voor het transport naar
de ReShare winkels, waarvan er op dit moment
elf in heel Nederland zijn.”
Warmtepomp en vloerverwarming
Er zijn meerdere manieren om zo’n grote hal te
verwarmen. Vedder: “De combinatie warmte-
pomp en vloerverwarming is gekozen omdat
het voor de mensen die in de hal werken heel
comfortabel is. Convectoren laten lucht circu-
leren en dat is in een omgeving met veel stof-
deeltjes - er wordt straks jaarlijks vijf miljoen
kilo gebruikte kleding gesorteerd - niet aan te
raden. Infraroodpanelen aan het plafond had
gekund, maar dan is alleen het bovenste deel
van de hal warm. Vloerverwarming is hier de
beste oplossing.”
Naast de installaties voor de warmtevoorzie-
ning heeft vanPanhuis Hoogeveen in de grote
hal een wtw-kast geïnstalleerd voor de ventila-
tie. Jan Jager: “Verder is het hele pand in het
kader van de duurzaamheid voorzien van ruim
250 armaturen voor ledverlichting. Er is een
eigen zwakstroominstallatie voor de camera-
beveiliging gerealiseerd, alsmede een ontrui-
mingsinstallatie en een gebouwbeheersys-
teem.”
PROJECT
De bouw verliep razendsnel. “We zijn begonnen
in mei”, vertelt Jager, “en we waren klaar in
oktober. Er was een strakke planning en als
iedereen die nakomt, kan het snel gaan. De
vloer is gestort voorafgaand aan de bouwvak
zodat het rustig kon drogen. Voor ons was dit
geen uitzonderlijke klus, maar het pand is wel
indrukwekkend vanwege het formaat.”
Pelletkachels en aggregaat
Het was wel nog spannend of het ReShare-sor-
teercentrum bij opening direct van alle all-elec-
tric voorzieningen gebruik zou kunnen maken.
Wilbert Vedder: “We hadden een eigen trafo-
huis nodig en dat had nogal wat voeten in de
aarde. Toen we de aanvraag deden, kregen we
te horen dat er ruim een half jaar levertijd was.
Dat was even schrikken en we zijn onmiddellijk
aan de slag gegaan met een noodscenario. De
tijdelijke oplossing moest bestaan uit pelletka-
chels en een aggregaat. Uiteindelijk bleek dat
niet nodig en werden we een maand na opening
aangesloten.
Nutsvoorzieningen
“Die ene maand hebben we kunnen overbrug-
gen met bouwstroom. Zes maanden, met de
wintermaanden daarin, was wel lastig gewor-
den. De druk op nutsbedrijven is groot omdat
er veel all-electric gebouwd wordt, en het ook
voor hen moeilijk is om goed personeel te vin-
den. Dat is best een probleem. Ze gaan met dit
soort aanvragen aan de veilige kant zitten. Als
ze zes maanden zeggen, maar het lukt uitein-
delijk veel sneller, dan ben je als klant natuurlijk
reuzeblij.”
Het Variable refrigerant flow (VRF-)systeem, ook wel satelliet-unit genoemd, is een soort ventilator-convector
gekoppeld aan een luchtbehandelingskast.
Het Leger des Heils maakt gebruik van zo’n 250 locaties in heel Nederland.
24 Installatie JournaalJanuari-Februari 2020
Energietransitie - Technici - Wachttijden
MARKT
‘Op dit moment kunnen we niet al onze klanten
in alle gevallen op tijd aansluiten. Helaas ver-
wachten we dat dit de komende periode niet
verandert. Het kan zelfs zijn dat de doorlooptij-
den verder oplopen (…).’
Het was een standaard disclaimer op de web-
site van Mijnaansluiting.nl, een samenwerking
Netbeheerders: ‘Niet voor te stellen wat een werk op ons afkomt’
Het jaar 2019 was zwaar voor netbeheerders. Het vele extra werk door zonne-
parken, laadpalen en datacenters zorgde voor fors oplopende wachttijden bij
aansluitingen. Inmiddels is het probleem onder controle, maar toch waarschuwt
Martha van den Hengel, voorzitter van Mijnaansluiting.nl en directeur Aansluitin-
gen bij Liander, voor de toekomst.
Tekst Marije de Leeuw*
van alle netwerkbedrijven door heel Nederland.
Inmiddels is die boodschap niet meer zicht-
baar, maar het toont wel de druk waar netbe-
heerders mee te kampen hadden. 45 weken
wachten op een aansluiting, terwijl de wettelij-
ke termijn 18 weken is, was in 2019 niet
vreemd. Er is veel verbeterd, zegt Van den
Hengel, terugblikkend op het afgelopen jaar.
“Met het werven van extra technici, slimmer
werken en verbeterde samenwerking met aan-
nemers kunnen we de vraag beter aan.”
Dus 45 weken wachten is verleden tijd?
“De wachttijden zijn nog steeds vrij lang,
gemiddeld veertig weken. Het verschil is dat
bouwers dit inmiddels weten. Ze doen een aan-
vraag voor de aansluiting niet meer op het
allerlaatste moment, zoals voorheen altijd het
geval was. Ze zorgen nu dat ze dat ver van tevo-
ren aanvragen. En dus worden de doorlooptij-
den langer. We hebben met alle initiatiefne-
mers veel gesprekken gevoerd om dit te doen,
zodat wij onze planningen daarop kunnen aan-
sluiten.”
En die tekorten aan kabels?
“Ook dat is onder controle. Met name door de
snelle groei van zonneparken waren er veel
extra kabels nodig. We hebben afgelopen zomer,
toen het tekort speelde, gesprekken gevoerd
met kabelleveranciers en hen gevraagd extra te
produceren. Nu is dat weer redelijk op orde. Al
blijft beschikbaarheid van materiaal wel een
aandachtspunt in de hele sector door de toene-
mende vraag naar aansluitingen. Belangrijk is
dat we goed in gesprek blijven.”
Het klinkt alsof de grootste problemen
zijn getackeld. Toch waarschuwt u voor de
toekomst. Waarom?
“Omdat de energietransitie ervoor zorgt dat
Nederland de komende dertig jaar op de schop
MARTHA VAN DEN HENGEL
Martha van den Hengel is ruim drie jaar voorzit-
ter van Mijnaansluiting.nl, een samenwerking van
23 netwerkbedrijven door heel Nederland. De
organisatie helpt aannemers en netbeheerders
aansluitingen door het hele land naar eigen zeg-
gen klantvriendelijker te organiseren. Daarnaast
was ze tot begin 2019 directeur Aansluitingen bij
Netbeheerder Liander. Sinds ruim een jaar is ze
daar kwartiermaker uitvoering regionale energie-
transitie.
25Installatie JournaalJanuari-Februari 2020
MARKT
gaat. Het werk dat op ons afkomt is zo onwaar-
schijnlijk groot, dat is niet te realiseren met de
mensen die we nu hebben. Niet alleen voor net-
beheerders, ook voor bouwers en installateurs
is de uitdaging enorm. Naast de bestaande
bouw die van het aardgas af moet, krijgen we
laadpalen, zonneparken en elektrificatie van
het vervoer. Het is bijna niet voor te stellen wat
er allemaal op ons afkomt. Om dat allemaal te
realiseren, zijn er veel meer technici nodig.”
De tekorten aan technici blijven dus
groot, verwacht u?
“Klopt, jongeren kiezen niet zomaar meer voor
techniek. Ondertussen groeit de werkvoorraad
flink door. Een elektromonteur kan tegenwoor-
dig kiezen uit veertig banen. We moeten er als
maatschappij voor zorgen dat er meer meisjes
en jongens voor techniek kiezen. Techniek is
zo’n mooi vak en wordt echt zwaar onderge-
waardeerd.”
Zijn er andere oplossingen om de energie-
transitie toch te realiseren?
“Het belangrijkst is dat we ver vooruit gaan kij-
ken en daarop gaan plannen. En dan bedoel ik
niet alleen netbeheerders of bouwers, maar als
hele maatschappij. Cruciaal is dat je per regio
in kaart brengt wat er moet gebeuren. Honder-
den laadpalen per dag kun je niet tegelijk plaat-
sen. Je moet goed afstemmen wanneer je wat
gaat doen. De organisatie is heel belangrijk.
Daarbij is een goede samenwerking nodig.
Alleen dan gaat het lukken.”
En hoe is die samenwerking tussen
netbeheerders en bouwbedrijven?
“Die is sinds anderhalf jaar enorm verbeterd.
Het is ontzettend vervelend voor klanten dat er
vertragingen zijn ontstaan bij het aansluiten
van nutsvoorzieningen. Gaan zwartepieten of
elkaar de schuld geven, heeft geen zin. Dat
erkennen we inmiddels allemaal. Door betere
samenwerking tussen netbeheerders, bouwbe-
drijven en aannemers zien we flinke verbeterin-
gen en werken we ook samen aan mooie inno-
vaties.”
En nieuwe innovaties, kunnen die ook
bijdragen?
“Zeker. Wij zijn samen met bouwers bezig met
een prefab meterkast, een oplossing die veel
tijd gaat besparen. Op dit moment worden aan-
sluitingen in woningen altijd als laatste in het
bouwproces aangelegd, maar de bedoeling is
dat de prefab-meterkast direct na het storten
van de fundering al wordt geplaatst. We heb-
ben aan bouwbedrijven gevraagd of dit kon en
we zijn er via pilots achter gekomen dat dit voor
laagbouw mogelijk is. Kort voor oplevering slui-
ten we alles dan in een keer aan. De elektriciteit
en water zijn gelijk te gebruiken. We werken nu
aan de normering, en we verwachten dit in sep-
tember waarschijnlijk officieel in te gaan voe-
ren.”
Komt de energietransitie in gevaar?
“De energietransitie betekent een verbouwing
van onze totale leefomgeving. Het verwijderen
van aardgasnetten, het installeren van miljoe-
nen laadpalen, het aansluiten van duizenden
megawatts aan zonneweides en windparken.
Het is een enorme uitdaging. Als we slim en
efficiënt gaan werken, komen we een heel
eind.”
* Dit artikel stond eerder in Cobouw.
Martha van den Hengel, voorzitter van Mijnaansluiting.nl.
MARKT
Rendement - Zonnecel - Perosvkiet
Traditionele zonnecellen op basis van silicium
zijn de afgelopen decennia voortdurend effici-
enter en goedkoper geworden. Goed nieuws
natuurlijk, maar helaas is de rek er zo langza-
merhand een beetje uit. “Het rendement van
commerciële silicium pv-cellen zit nu op zo’n
22 procent. Jaarlijks groeit dat door met
gemiddeld zo’n 0,4 procent. Maar verder dan
26-27 procent zullen we voor industrieel ver-
vaardigde cellen waarschijnlijk nooit komen,
mede omdat de kosten uiteindelijk onevenredig
snel zullen toenemen”, vertelt onderzoeker
Gianluca Coletti (TNO).
“Grote vraag is dus: wat nu? Door twee ver-
schillende types zonnecellen te stapelen tot
zogenoemde ‘tandemcellen’, kunnen we voor-
bij de fundamentele grenzen komen waar de
individuele cellen nu tegenaan lopen.”
De volgende generatie
Het Solliance Solar Research programma is
opgezet voor de ontwikkeling van de volgende
generatie ‘dunne-film’ zonneceltechnologieën.
Dit samenwerkingsverband van onder andere
het Nederlandse TNO en het Belgische imec
loopt al jaren voorop bij de ontwikkeling van
perovskiettechnologie. Aanvullend daaraan
heeft het zonne-energieteam van TNO in Pet-
ten (het voormalige ECN) een sterke positie op
het gebied van geavanceerde silicium zonne-
technologie. Zo ontwikkelde het team in de
afgelopen jaren ook een variant die aan beide
zijden zonlicht kan omzetten. Dat zorgt voor
meer opbrengst, omdat daarmee ook het indi-
recte en weerkaatste licht kan worden gebruikt
voor energieopwekking. Door perovskieten te
combineren met enkelzijdig werkend silicium
hebben de onderzoekers samen al hoog effici-
ente tandems weten te maken. Ze behoren
daarmee tot de wereldtop.
Het hele zonnespectrum
Combinatie van perovskiet zonnecellen met
tweezijdig werkend silicium is nieuw en maakt
een nog hogere energieopbrengst mogelijk ver-
telt Coletti, die programmamanager Tandem
Technology is in het TNO programma. “Voor-
deel van tandemcellen is dat de bovenste laag,
het perovskiet, UV- en zichtbaar licht efficiënt
omzet in energie, terwijl de onderliggende laag,
het silicium, infrarood licht efficiënt omzet. De
twee materialen samen zetten daarmee het
hele zonnespectrum efficiënt om en benutten
bovendien het licht aan voor- én achterzijde
van het paneel.”
Dertig procent rendement
De tweezijdig werkende tandemzonnecel waar-
aan zijn team werkt zit nu op een effectief licht-
naar-elektriciteit omzettingsrendement van
ongeveer dertig procent. De opbrengsteffecten
van materiaalcombinatie en tweezijdigheid zijn
daarbij opgeteld. Dat is ongeveer een derde
beter dan de energieopbrengst van de op dit
moment gebruikte industriële zonnecellen.
Maar Coletti denkt dat er in het tandemcon-
cept een totale groeipotentie zit tot wel veertig
procent. Dat is een belangrijke doorbraak. Het
mooie aan de twee gebruikte technologieën is
De doorbraak van het tweezijdige tandemzonnepaneel
De opbrengst van zonnepanelen kan een forse sprong maken door twee typen
zonnecellen te combineren én ze dubbelzijdig te gebruiken. Onderzoekers hopen
binnen een paar jaar een marktklaar concept te hebben.
Tekst Edo Beerda
Het omzettingsrendement zit nu op ongeveer dertig procent
26 Installatie JournaalJanuari-Februari 2020
27Installatie JournaalJanuari-Februari 2020
MARKT
dat ze beide nog lang niet aan hun limiet zitten.
Tweezijdige pv-panelen dringen al door tot
markt, maar het gebruik van perovskiet staat
feitelijk nog in de kinderschoenen.
Perovskiet
Perovskiet is een veelbelovende pv-technologie
omdat ze in potentie nog een stuk goedkoper
kan uitpakken dan silicium. Bovendien zijn de
samenstellende elementen, net als silicium,
ruim beschikbaar in de natuur. Het mineraal is
vernoemd naar de Russische mineraloog L.A.
Perovski (1792-1856).
Sinds het onderzoek naar perovskiet als pv-
materiaal een jaar of tien geleden startte, is het
gelukt de opbrengst ervan met tientallen pro-
centen op te krikken. Wetenschappers ontdek-
ten dat perovskiet eigenlijk een kristalstructuur
is die zich in diverse samenstellingen laat vor-
men. Een interessante eigenschap is, dat er
maar heel weinig van het materiaal nodig is om
een goed rendement te halen. Een standaard
silicium zonnecel is ongeveer 180 micrometer
dik, een pv-cel gemaakt uit perovskiet hoeft
slechts 1 micrometer dik te zijn. Dat maakt
energie opwekken in theorie goedkoper en een-
voudiger.
Net zoals de meeste andere dunne-film zonne-
cellen moeten perovskiet zonnecellen goed
worden ingepakt, onder meer om ze te
beschermen tegen de inwerking van vocht. Dit
kan, net als bij silicium zonnepanelen, met glas.
Maar omdat dunne film zonnecellen, zoals
perovskiet, zo dun zijn, kunnen ze ook op een
flexibele drager, zoals een plastic- of metaalfo-
lie, opgebouwd worden. In dat geval is er een
goede flexibele inpakking nodig. Bij TNO zijn
hiervoor goedkope inpaktechnologieën ontwik-
keld die momenteel door dunne-film zonnecel
producenten worden gebruikt en geëvalueerd.
Flexibele zonnepanelen kunnen dan weer
gebruikt worden voor lichtgewicht constructies
en voor gebogen oppervlakten.
Tweezijdig
“Het fundamentele onderzoek aan perovskiet
kan binnen drie tot vijf jaar afgerond zijn. Het-
zelfde geldt voor ons onderzoek naar tandem-
technologie”, zegt Coletti. In principe zou er
dus rond 2023-2025 een marktklaar product
moeten zijn. De International Technology Road-
map for Photovoltaic bevestigt dat.
Dat product móet wel tweezijdig zijn, want de
verwachting is dat rond die tijd een groot deel
van de standaard zonnepanelen die uit de
fabriek komen tweezijdig zal zijn. Voor de tradi-
tionele siliciumpanelen zit daar de groei in.
Er zijn uiteraard nog wel uitdagingen te over-
winnen voordat tandempanelen marktrijp zijn
- en helemaal voor de volgende stap richting
veertig procent omzettingsrendement. Hoe ga
je bijvoorbeeld de twee typen cellen in de tan-
dem met elkaar verbinden en hoe maak je er
één module van? In principe kun je kiezen of er
4, 3 of 2 draadjes uit zo’n module gaan komen.
Elke benadering heeft zijn effect op de produc-
tie- en systeemkosten, en dus op de uiteindelij-
ke kosten van elektriciteitsopwekking.
Opschaling nodig
Ook is er een opschaling nodig van de perovs-
kiettechnologie om echte stappen vooruit te
kunnen maken. Van een pv-oppervlak van pak-
weg honderd vierkante centimeter dat nu haal-
baar is, moet een sprong worden gemaakt naar
de omvang van een complete module. “De uit-
daging is hoge efficiëntie te bereiken op een
groot oppervlak én een grote stabiliteit”, legt
Coletti uit. “Dit product moet liefst meer dan
vijfentwintig jaar meegaan.”
Momenteel hebben verschillende groepen
wereldwijd succesvolle resultaten geboekt met
gestandaardiseerde versnelde verouderingstes-
ten. Tegelijkertijd komen er meer en meer belo-
vende testresultaten ter beschikking van perovs-
kiet zonnepanelen die enkele maanden tot meer
dan een jaar buiten zijn getest. “Ik ben dus vol
vertrouwen dat dit ook wel goed komt, want een
paar jaar geleden was de stabiliteit van perovs-
kiet zonnecellen niet meer dan een uur”, relati-
veert Coletti. “De ontwikkeling gaat razendsnel.”
Nog een uitdaging bij de doorontwikkeling van
perovskiet is dat de tot nu toe best presterende
vorm van het materiaal lood bevat. Hoewel in
kleine hoeveelheden aanwezig, is dit een
toxisch element en maakt normaal huis-, tuin-
en keukengebruik lastig. Zorgvuldig inpakken
van de verschillende cellagen en de module kan
dit probleem wellicht oplossen en bijdragen
aan verdere verhoging van de stabiliteit.
Opschalen
Solliance werkt vooral aan het perovskiet-deel
van de technologie, TNO in Petten werpt zich
op de integratie in een compleet paneel. Vol-
gens de technologieroadmap die het consorti-
um heeft uitgestippeld zou het rendement in
de komende paar jaar een grote stap moeten
maken. Binnen vijf jaar zou een rendement van
35 procent haalbaar moeten zijn. In samenwer-
king met Nederlandse marktpartijen zou snel
opschalen naar massaproductie mogelijk moe-
ten zijn.
Gaat het tweezijdige tandempaneel straks alle
bestaande panelen van de markt af vegen? Dat
is uiteraard sterk afhankelijk van de prijs. De
kans dat het paneel duurder zal zijn dan een
silicium paneel is groot. Maar daar staat tegen-
over de hogere opbrengst. Op minder opper-
vlak en met minder ondersteuningsconstruc-
ties, installaties en onderhoudswerk kun je dus
dezelfde opbrengst genereren als met stan-
daardpanelen. “In een land als Nederland, waar
grond kostbaar is, kan dat doorslaggevend
zijn”, denkt Coletti. “Als je de totale kosten en
opbrengsten tegen elkaar afweegt, zullen twee-
zijdige tandemmodules zeker concurrerend
worden. Daar twijfel ik niet aan.”
28 Installatie JournaalJanuari-Februari 2020
Boiler - Combiketel - Stand-Alone
TREND
In een woning zonder aansluiting op het aard-
gasnet bestaan verscheidene opties voor de
bereiding van warm water of - liever gezegd -
van warmtapwater. Bij sommige oplossingen
gaat het om stand-alone apparaten, die alleen
verwarmd water leveren voor één of meer tap-
punten in de woning. Vergelijkbaar dus met de
keuken- of badgeiser op aardgas.
Bij andere opties gaat het om combi-appara-
ten die ook zorgen voor de ruimteverwarming.
Vergelijkbaar met de cv-combiketel op aard-
gas. Allereerst aandacht voor enkele stand-
alone apparaten, die goed zijn te combineren
met bijvoorbeeld infraroodverwarming, elek-
trische vloerverwarming of elektrische radia-
toren.
Elektrische boiler
De elektrische boiler is een goed geïsoleerd
voorraadvat waarin een elektrisch element het
water opwarmt. Dat water wordt vervolgens
ook zo goed mogelijk op een vooraf ingestelde
temperatuur gehouden. Een dergelijke boiler is
verkrijgbaar in diverse volumes, afgestemd op
de behoefte aan warmtapwater.
Vooral de vraag naar warm water in de badka-
mer is belangrijk en die is afhankelijk van het
aantal bewoners en de keuzes die ze maken.
Bijvoorbeeld de keuze tussen een regendouche
of een waterbesparende douchekop, tussen
lang of kort douchen en tussen wel of niet vaak
in bad liggen.
Vuistregels voor de berekening van de gewens-
te capaciteit van warmtapwatertoestellen,
inclusief enkele voorbeeldberekeningen zijn te
vinden in de gratis van www.installatiejournaal.
Warmtapwater in een all-electric woning
Hoe regel je de warmtapwatervoorziening in een all-electric of
aardgasvrije woning?
Tekst Joost Melten
Gasvrij is nog niet hetzelfde als energiezuinig
29Installatie JournaalJanuari-Februari 2020
TREND
nl te downloaden whitepaper ‘Comfortabele
warmwatervoorziening’.
Mini-boilers
Het kan gebeuren dat het in de beleving van de
gebruiker(s) te lang duurt voor er echt warm
water bij een veelgebruikt tappunt aankomt.
Bijvoorbeeld bij de mengkraan boven het aan-
recht in de keuken. In dat geval bestaan er drie
optionele mini-boilers voor het lokaal bereiden
van warmtapwater: een close-in boiler, een
plintboiler en een heetwaterkraan. Met een zo
goed mogelijke thermische isolatie, om warm-
teverlies zoveel mogelijk te voorkomen.
Een close-in boiler heeft gewoonlijk een inhoud
van tien à vijftien liter water en kan worden
weggewerkt in een keukenkastje boven het tap-
punt of in het aanrechtkastje er onder. Een
plintboiler is een variant die is bedoeld om te
worden weggewerkt in de plint onder het aan-
rechtkastje. De inhoud gewoonlijk vijf à tien
liter water. Beide miniboilers worden aangeslo-
ten op de koudwaterleiding en leveren hun war-
me water via een warmwaterkraan of een
mengkraan af aan de gebruiker. In een nieuw-
bouw- of renovatiewoning is een warmwaterlei-
ding naar de keuken dus niet meer nodig, maar
wel een extra aansluiting op de koudwaterlei-
ding en op het elektriciteitsnet.
Kokendwaterkraan
Een kokendwaterkraan -ook wel heetwater-
kraan of zelfs kokendheetwaterkraan
genoemd- is verkrijgbaar in een aantal varian-
ten, van eenvoudig tot veelzijdig, die allemaal
op het elektriciteitsnet moeten worden aange-
sloten. Het geproduceerde hete water wordt
onder druk bewaard in een geïsoleerd vat, met
gewoonlijk een inhoud van drie á zeven liter.
Het eenvoudigste type word aangesloten op de
koudwaterleiding en levert via een kindveilige
kraan alleen (kokend)heet water. Koud- en
warmtapwater - bijvoorbeeld geleverd door
een elektrische boiler - moeten uit een gewone
mengkraan komen.
Drie-in-een
Een complexere uitvoering is een drie-in-een
combikraan, die zowel op de koud- als de
warmwaterleiding moet worden aangesloten.
De kraan kent drie standen: een voor koud
water, een voor warm, en een kindveilige voor
heet water. Een weer wat veelzijdiger uitvoering
levert in de warmwaterstand meteen warm
water, door het automatisch mengen van opge-
slagen heet water met koud water. Dit mengen
gaat door tot het moment dat er warmtapwater
van elders arriveert. Kokendwaterkranen en
andere boilers vallen onder de zogeheten voor-
raadtoestellen.
Voorbeelden van een doorstroomtoestel zijn de
bad- en keukengeiser op gas. De elektrische
tegenhanger van deze vertrouwde gasgeisers
is de zogeheten elektrische doorstroomverwar-
mer, een apparaat dat eigenlijk beter een ’elek-
trische geiser’ genoemd zou kunnen worden.
Combi’s
Naast de stand-alone elektrische apparaten die
warmtapwater bereiden, bestaan er ook appa-
raten die zowel ruimteverwarming verzorgen
als warmtapwater leveren. Vergelijkbaar met
de vertrouwde cv-combiketel op gas.
Een elektrische cv-ketel levert alleen warm
water voor ruimteverwarming. Voor warmtap-
water moet een aparte elektrische boiler of
elektrische geiser worden geplaatst. Er
bestaan evenwel ook elektrische cv-combike-
tels, een combinatie van een elektrische cv-
ketel met een elektrische geiser.
Er bestaan meerdere typen warmtepompen de
allemaal gemeen hebben dat ze de elektrische
stroom die ze vergen niet een-op-een omzetten
in warmte, maar gebruiken om relatief laag-
waardige warmte op te waarderen (op te pom-
pen) tot relatief hoogwaardige warmte. Die ver-
volgens vooral is te gebruiken voor
ruimteverwarming.
Warmtepompboiler
Zo haalt een lucht-waterwarmtepomp bruikba-
re warmte uit de buitenlucht. Ze kan warmtap-
water leveren via een al dan niet geïntegreerd
buffervat voor de opslag en eventuele naver-
warming van het water. Hetzelfde geldt voor
een bodem-waterwarmtepomp die warmte
haalt uit de bodem. Omdat het hier over voor-
raadtoestellen gaat, is het zaak om het boiler-
vat niet te krap te kiezen en net als bij een elek-
trische boiler goed te kijken naar de behoeften
en keuzes van de bewoners.
Zonneboiler
Een zonneboilersysteem bestaat uit twee com-
ponenten: het zonnewarmteverzameldeel en
het opslagvat voor het verwarmde water, de
eigenlijke boiler. De zonnewarmte kan worden
verzameld door één van de vele typen zonne-
collectoren, of door zogeheten thermische zon-
nepanelen (TPV), speciale zonnepanelen die
worden gekoeld met water. Daardoor presteren
deze beter en kunnen ze bovendien verwarmd
water leveren aan het voorraadvat. In het aard-
gastijdperk kon dat water worden naverwarmd
door een daarvoor geschikte cv-combiketel. In
een all-electric huis kan dat zo nodig met een
elektrische boiler.
Warmtenet
Voor de volledigheid moet ook de aansluiting
op een warmtenet genoemd worden als bron
van warmtapwater. Dit wordt via een warmte-
wisselaar bereid in een verdeelstation in de
straat of binnenshuis in de afgifteset.
Driefasenspanning
Wellicht overbodig om te zeggen, maar het is
natuurlijk van groot belang om goed naar het
wattage van de beoogde warmwaterbereider te
kijken en na te gaan of er in de meterkast eind-
groepen moeten worden bijgeplaatst, of de
woningaansluiting misschien moet worden ver-
zwaard en of er misschien zelfs een aansluiting
op driefasespanning nodig is. Gasvrij is nog
niet hetzelfde als energiezuinig.
Voor warmtapwater moet een aparte elektrische
boiler of elektrische geiser worden geplaatst.
30 Installatie JournaalJanuari-Februari 2020
CAD - Modelleurs - Objecten
TECHNIEK
Een modelleur kan in een gebouwontwerp in
3D-CAD eenvoudig een leidingentracé tekenen.
Maar bij productselectie van een geschikte
pomp gaat het vaak mis. Waarom? Omdat
objecten ofwel niet gestandaardiseerd en niet
nauwkeurig genoeg zijn of omdat de technische
parameters ontbreken.
Modellen niet uitwisselbaar
De modelleur moet dus op zoek of maakt zelf
een object met de nodige aannames. “Gevolg is
dat modellen niet uitwisselbaar zijn of dat het
later op de bouwplaats misgaat. Het komt voor
BIM-versnelling door Uniforme Objecten Bibliotheek
De installatiebranche werkt al veel met 3D-CAD, maar dat is nog lang geen BIM.
Partijen in de keten schotelen elkaar nog vaak onbruikbare data voor.
De Uniforme Objecten Bibliotheek (UOB) moet daar verandering in brengen.
Productgeometrie wordt daarbij door de fabrikant zo aangeleverd dat een
modelleur ze direct kan importeren en toepassen.
Tekst Edo Beerda
dat de pomp door het verschil tussen het
3D-model en de daadwerkelijke maatvoering
uiteindelijk helemaal niet in de ruimte past”,
vertelt Martin Kreijenbroek van 2BA. “Daar ligt
het bestaansrecht voor de UOB.”
Databedrijf 2BA is, samen met Techniek Neder-
land, FME en achterliggende brancheverenigin-
gen zoals Fedet, de drijvende kracht achter
UOB. BIM-experts van de grote technisch
dienstverleners mochten samen met experts
van fabrikanten bepalen aan welke voorwaar-
den de bibliotheek en de toegepaste software
moeten voldoen. Dat moet in mei 2020 resulte-
ren in een eerste operationele versie van de
UOB.
Gestandaardiseerde objecten
Wat we dan precies hebben? In ieder geval kun-
nen bedrijven met een UOB-abonnement dan
beschikken over uniforme en gestandaardi-
seerde objecten voor tachtig procent van de
door hen getekende objecten. Staat elk object
er op die datum al in? “Nee, het is dan nog niet
compleet. Maar het aantal producten in de
UOB daarna snel toenemen”, vertel Kreijen-
broek. “Modelleurs kunnen dus binnen afzien-
bare tijd 3D-objecten uit de UOB importeren en
volwaardig BIM’men. Vanaf mei volgend jaar
vindt de modelleur onder zijn UOB-knop steeds
meer producten.”
Het ETIM-model (Elektro Technisch Informatie
Model) is een voorloper van de ontwikkeling
van de UOB. Dit door Nederlandse installa-
teurs ontwikkelde model beschrijft op unifor-
me wijze voor elke productsoort de technische
kenmerken inclusief taaltabellen voor de
meeste Europese talen.
Fabrikanten leveren die kenmerken aan, waar-
mee hun productspecificatie in deze talen
beschikbaar is. Dat bespaart veel tijd en het
vermindert de kans op fouten. Gebruikers kun-
nen eenvoudiger producten vinden op basis
van de standaard specificatiewijze.
Daarnaast zijn standaarden vastgesteld om
logistieke en prijsinformatie uit te wisselen om
te voorkomen dat er appels met peren worden
vergeleken.
Geen prijs per vier stuks dus bij de ene groot-
handel en per meter bij een andere. Standaar-
disering van data door ETIM werd een succes
op inkoop- en calculatieafdelingen. Maar de
modelleur bleek er in de praktijk veel minder
aan te hebben, omdat essentiële geometrische
informatie ontbrak. Daar moet de UOB veran-
dering in brengen.
2BA
2BA is in 2004 opgericht als non-profit datapool
door diverse branchepartijen uit de installatiewe-
reld. Zij ontvangt, controleert en distribueert pro-
duct- en handelsgegevens van meer dan vierhon-
derd fabrikanten naar bijna tweehonderd
groothandels en meer dan 2.100 installatiebedrij-
ven. De Universele Objecten Bibliotheek is voor
2BA een logische volgende stap, omdat het be-
drijf nu al gestandaardiseerde en gevalideerde
productdata voor de installatiebranche levert. De
CAD-kennis voor UOB wordt ingekocht bij de Ca-
dac Itannex Cooperation (CIC).
31Installatie JournaalJanuari-Februari 2020
TECHNIEK
In mei 2020 wordt de eerste operationele versie van de UOB verwacht.
Template objecten
Het standaardiseringsproces gaat stapsgewijs.
Eerste stap was het maken van gestandaardi-
seerde ETIM MC (Modelling Class) maatschet-
sen voor de 357 meest getekende objecten.
Hiermee kan de fabrikant de maatvoering van
producten gestructureerd vastleggen. De UOB
levert straks bij elke MC-maatschets een ‘tem-
plate-object’ - een sjabloon voor een stukje
code.
Wanneer de modelleur straks vanuit zijn CAD-
pakket een product zoekt, wordt hieruit in zijn
CAD-systeem een volwaardig CAD-object opge-
bouwd, gevuld met technische en geometrische
productdata van de fabrikant. Daarmee heeft de
modelleur dus een product met precies de juiste
afmetingen, technische kenmerken en identifi-
cerende parameters voor calculeren, bestellen
en uitvoeren van het project.
Slim softwarepakket
“Uiteindelijk wil je dat het softwarepakket zo
slim is, dat het uitsluitend zoekt naar afsluiters
met flensverbinding wanneer je een afsluiters
zoekt voor een leiding met flenzen. Je wilt dat
het systeem alles met draadverbindingen
negeert”, legt Kreijenbroek uit terwijl hij een
CAD-object tevoorschijn tovert. “De UOB is een
belangrijke stap om dat ideaal te bereiken.”
In een latere versie zal het ook mogelijk zijn
dat de inkoopafdeling per project een filter kan
instellen waarmee het CAD-systeem alleen
afsluiters van voorkeursfabrikanten selec-
teert. De modelleur krijgt dan de afsluiter in
zijn model met de juiste afmetingen, techni-
sche kwalificaties en aansluitingen en boven-
dien eentje die voldoet aan de eisen van de
inkoop.
Geometrie van kabelgoten
Voor elektrotechnische installaties geldt uiter-
aard hetzelfde: de UOB moet direct de geome-
trie van kabelgoten, armaturen, elektromoto-
ren en regelkasten voorschotelen. Modelleurs
kunnen ze dan zonder lang nadenken in hun
elektrotechnisch ontwerp inpassen. De ETIM-
MC maatschetsen en de fabrikantendata zijn
onafhankelijk van welke CAD-applicatie ook. Of
je nou Revit, Arkey, Archicad, DDS of Tekla
gebruikt, de diameters van een afsluiter of lei-
ding veranderen er niet door. Toch zijn in mei
2020 in de UOB versie 1.0 alleen templateob-
jecten voor Revit beschikbaar. “Waarom?
Omdat we met een kip-ei discussie zitten”, ver-
telt Kreijenbroek. “Je hebt voor deze applicatie
drie dingen tegelijk nodig: software, gebruikers
én data. Je moet ergens beginnen om gebrui-
kers en fabrikanten over de streep te trekken.
We willen UOB een swung geven door te star-
ten met Revit, omdat Nederlandse modelleurs
dit 3D-CAD-pakket het meest gebruiken voor
BIM-projecten. Omdat de objectenbibliotheek
een open standaard is, is het eenvoudig om er
ook in andere CAD-omgevingen gebruik van te
maken.”
Open platform
Gezien de behoeften van installateurs twijfelt
Kreijenbroek er niet aan dat alle CAD-huizen
uiteindelijk met UOB aan de slag zullen gaan.
Ze krijgen daarvoor inzage in de UOB-systema-
tiek – de UOB is een ‘open’ platform. Een soort-
gelijke situatie heeft hij gezien toen hij vijftien
jaar geleden met 2BA begon met data voor cal-
culatie en inkoop. Softwarehuizen die 2BA toen
als bedreiging zagen, verwijzen nu hun klanten
met data-problemen juist naar hen door. Stan-
daardisatie van productdata bleek voor hun
gebruikers enorme voordelen op te leveren.
Hetzelfde geldt straks voor de gestandaardi-
seerde aanlevering van geometrische product-
data, denkt hij.
UOB moet BIM versnellen
Wat dat betreft is het veelzeggend dat de zes-
tien grootste installatiebedrijven hebben dui-
delijk gemaakt dat ze een UOB zien als oplos-
sing om gebruik van BIM te versnellen. Deze
bedrijven hebben toegezegd de UOB te gaan
gebruiken. Samen hebben ze dertig procent
van de investeringskosten op tafel gelegd.
Dat maakt de UOB ook interessant voor fabri-
kanten. Voordeel voor hen is bovendien dat ze
straks niet langer specifieke productdata hoe-
ven te produceren en onderhouden voor indivi-
duele softwareleveranciers. Dat scheelt veel
tijd en geld. Een aantal fabrikanten is inmiddels
zelf begonnen hun producten volgens ETIM MC
uit te werken.Van de 3,5 miljoen producten die
bij 2BA zijn te vinden, zijn er ruim achthonderd-
duizend direct relevant voor de UOB. Het is nog
wel een enorm karwei om die allemaal vast te
leggen. Volgens Kreijenbroek zal het aantal van
357 MC-klassen snel verder uitbreiden. Hoewel
daarmee al tachtig procent van de meest gete-
kende objecten is gedekt, zal naar verwachting
het totaal aantal template-objecten uitkomen
op ongeveer tweeduizend.
Kosten van UOB
De kosten van een UOB-abonnement zijn
afhankelijk van het aantal werknemers. Een
bedrijf met 25 man personeel betaalt bij 2BA
nu 215 euro op jaarbasis. Als het ook de UOB
wil gaan gebruiken, stijgt de prijs naar zo’n 650
euro. “Dat is het waard omdat je er tijd en geld
mee bespaart”, denkt Kreijenbroek. “De
modelleur hoeft zijn tijd niet meer te besteden
aan zoeken of zelf maken van een object.
Bovendien zullen de faalkosten dalen, omdat je
veel betrouwbaardere objecten en uitwisselba-
re modellen krijgt.”
32 Installatie JournaalJanuari-Februari 2020
Flexibel - Gevel - Zonnevelden
TREND
De opwekking van zonnestroom voor indirect
gebruik sterk in opkomst. Indirect wil zeggen
dat de stroom niet onmiddellijk door de opwek-
ker gebruikt wordt, zoals bij een woning of een
utiliteitsgebouw. Bij indirect gebruik gaat het
om grootschalige projecten. In Nederland zien
we hier en daar al een akker vol zonnepanelen,
de ‘oogst’ gaat naar het elektriciteitsnet.
Zonneparken in sunbelt
In ons land gaan we uit van zo’n duizend effec-
tieve zonuren per jaar. Op het zuidelijk halfrond
is dat aantal twee tot drie keer hoger, en in die
sunbelt - de strook van landen die tussen de
Kreeftskeerkring en de Steenbokskeerkring
liggen - worden daarom meer en meer zonne-
parken gebouwd. Grootschalige solar power
plants met een systeemgrootte van meer dan
100 MegaWatt krijgen in de energiewereld de
classificatie utility-scale, omdat ze qua vermo-
gen vergelijkbaar zijn met kolencentrales en
andere grootschalige elektriciteitsvoorzienin-
gen.
Vervolgens is de verwerking van in de sunbelt-
regio opgewekte elektriciteit wel anders dan bij
een zonnepark in Nederland. Deels gaat het ter
plekke naar het net, maar een groot deel van de
stroom wordt omgezet in synthetische brand-
stoffen, want vloeistoffen zijn gemakkelijk en
zonder verlies te transporteren.
BIPV past in de prefab-trend
Op het gebied van zonnestroom is nog volop groei. Er zijn nog steeds dakopper-
vlakken onbenut, en initiatieven om daar wat aan te doen. Maar er is meer, zoals
building integrated pv oftewel BIPV.
Tekst Marion de Graaff
Flexibele pv-modules
Het Nederlandse bedrijf Hyet Solar produceert
flexibele pv-modules. Naar dergelijke lichtge-
wicht oplossingen is steeds meer vraag, aldus
Edward Hamers, chief technology officer bij
Hyet. “Voor het produceren van ons zonnefolie
gebruiken we dezelfde basismaterialen die
nodig zijn voor de vervaardiging van conventio-
nele pv-panelen. We gebruiken daar verschil-
lende depositiemethodes voor; algemeen
gezegd is dat het neerslaan van minerale stof-
fen en gassen op een vaste ondergrond.
Een van die stoffen is silicium. Bij het proces
gebruiken we aluminiumfolie als tijdelijke dra-
ger en bouwen dan laagje voor laagje op. Door
de aluminium basis kunnen we met hoge tem-
peraturen werken zodat er in de zonnecel goe-
de elektrische eigenschappen ontstaan. Aan
het einde van het proces wordt het aluminium-
folie verwijderd. De stoffen zijn dan aan elkaar
gesmolten en vormen zelf een folie.”
Verschillende technieken
Het ontwikkelen van het procedé had wel wat
voeten in de aarde. “Er komen verschillende
technologieën aan te pas”, legt Hamers uit. “We
hebben het hele proces zelf moeten uitvinden,
en hebben het met behulp van een aantal pv-
deskundigen, technici en machinebouwers voor
elkaar gekregen. Het punt is dat je met dergelijk
product pas op industriële schaal aan de slag
kunt, als het helemaal af is. Vergelijk het met
een auto: aan een exemplaar zonder stuur heb
je niets. Het moet compleet zijn en werken.”
Mobiele toepassingen
De toepassingen van een licht en flexibel pro-
duct zijn anders dan van de conventionele gla-
zen panelen. Ze zijn te verdelen in mobiele toe-
passingen en in gebouw-geïntegreerde
toepassingen. Mobiel is alles wat beweegt of
verplaatst kan worden, zoals containers,
vrachtwagens, tijdelijke voorzieningen, sche-
pen en noem maar op. Gebouw-geïntegreerd
heeft betrekking op de gehele gebouwschil.
Panelen op daken zijn nog steeds in trek, en
folie is zelfs mogelijk op een dak van golfplaten.
Façades van gebouwen kunnen ook uitstekend
dienen om zonnestroom op te wekken.
Building integrated pv
Hamers: “Gevels zijn nog een beetje een onont-
gonnen gebied, dus het potentieel daar is
enorm. De uitdaging van building integrated pv
(BIPV) is wel dat je niet alleen aan de normen
op het gebied van pv moet voldoen maar ook
aan de bouwnormen. Een groot pluspunt is dat
het helemaal past in de trend binnen de bouw-
en installatietechniek om steeds meer te prefa-
briceren.”
33Installatie JournaalJanuari-Februari 2020
TREND
Flexibele pv-modules laten zich relatief eenvou-
dig in verschillende gevelelementen opnemen,
vertelt Hamers. “Ze hoeven dan niet meer op
locatie gemonteerd te worden. In de ontwerp-
fase kan in bepaalde gevallen blijken dat er met
zonnefolie kan worden volstaan met een lichte-
re constructie. Dat bespaart materiaal en ook
de transportkosten van een licht en compact,
want op rol, te vervoeren zonnesysteem zijn
een stuk lager.”
Lage installatiekosten
De kosten voor pv-systemen worden gewoonlijk
uitgesplitst in de modulekosten enerzijds en de
balance-of-system costs anderzijds waar de
installatiekosten, de elektriciteitsvoorziening et
cetera. onder vallen. De modulekosten zijn voor-
al technologie gedreven en daarom gaan ze veel
harder naar beneden dan de installatiekosten.
Hamers: “Het is dus interessant voor produ-
centen om systemen te ontwikkelen waarvan
de installatiekosten lager liggen. Alleen op die
manier is er op systeemniveau winst te beha-
len. In de markt van de utility-scale wordt er
vooral geconcurreerd op prijs. Voor een flexibel
systeem is daar zeker plaats, juist omdat er op
rol geproduceerd wordt. Als je lengtes tot zo’n
dertig meter met twee kabels kunt aansluiten,
schiet het lekker op.”
Hyet Solar test op dit moment producten in een
woestijngebied, ergens in de sunbelt-regio.
“Het is belangrijk om te weten hoe de resulta-
ten onder die extreme omstandigheden zijn en
of je op die grote schaal mee kunt doen. De
markt is groot en de verwachte opbrengst is
hoog, vandaar dat er veel van de tests afhangt.
In het Midden-Oosten wordt nu nog veel olie
gewonnen, en daar hoort een enorme infra-
structuur bij. Die is - misschien met wat aan-
passingen - heel geschikt om synthetische
brandstoffen mee te transporteren. En zonne-
energie is natuurlijk bruikbaar voor het maken
van waterstof, een oplossing met een enorme
potentie die ook voor ons bedrijf interessant is.”
PV op water
Hamers en zijn collega’s houden de trends en
ontwikkelingen op het gebied van zonnestroom
nauwlettend in de gaten. Ze signaleren onder
andere dat er wereldwijd op steeds meer plek-
ken wateroppervlakken van pv worden voor-
zien. Hamers: “In Nederland gebeurt dat omdat
er weinig ruimte is. Bovendien vinden we wei-
landen vol met zonnepanelen niet mooi. Er zijn
plannen om drijvende zonnevelden aan te leg-
gen op binnenwateren, en als dat goed gaat
voor de Nederlandse kust. Op andere plaatsen
in de wereld kunnen zonnepanelen naast het
opwekken van elektriciteit nog een ander doel
dienen, namelijk het tegengaan van verdam-
ping. Er zijn veel landen waar het water in de
stuwmeren te snel verdampt door de felle zon.
Dat water is bedoeld als drinkwater, voor irriga-
tie en om stroom mee op te wekken; heel
belangrijk dus. Een pv-deklaag beschermt
enerzijds tegen de zon, en levert tegelijkertijd
elektriciteit op. Ook op kleine schaal is dat in te
zetten, door bijvoorbeeld irrigatiekanaaltjes in
India te overkappen. Twee vliegen in één klap,
geweldig toch?”
* Edward Hamers sprak 13 november op de
Sunday.
Folie is zelfs mogelijk op een dak van golfplaten
Als je lengtes tot zo’n dertig meter met twee kabels kunt aansluiten, schiet het lekker op.
34 Installatie JournaalJanuari-Februari 2020
Preventie - Ionisatie - Wandcontactdoos
TECHNIEK
Het schakelen van gelijkstroom (DC) is een stuk
lastiger dan wisselstroom (AC). Bij AC gaat de
spanning honderd keer per seconde door het
nulpunt. Bij het schakelen of verwijderen van de
stekker uit een wandcontactdoos dooft de vlam-
boog automatisch. Die vlamboog ontstaat door
ionisatie van de lucht waardoor een geleidend
kanaal ontstaat. Bij AC is die ionisatie verdwe-
nen als de sinus door het nulpunt gaat.
Contacten vast
Bij DC is dat een ander verhaal. De lucht blijft
geïoniseerd, en blijft de stroom lopen bij het
afschakelen of verwijderen van connector. Ioni-
satie van de lucht vindt plaats vanaf zo’n 50
volt. Een alleen voor AC-geschikte schakelaar
verbrandt vanaf deze DC-spanning. Ook DC-
schakelaars die alleen geschikt zijn voor lage
spanning, bijvoorbeeld 12 of 24 volt, zijn onge-
DC-schakelen is vooral vlamboogpreventie
Nu gelijkstroom/spanning steeds meer in de belangstelling staat, rijzen er allerlei
prangende vragen over het schakelen van gelijkstroom. Er ontstaat al bij relatief
lage DC-spanning een indrukwekkende vlamboog. Hoe is deze te voorkomen?
Tekst Richard Mooi
schikt voor hogere DC-spanning. Na één keer
schakelen zitten de contacten vast. Hoe hoger
de spanning des te groter de afstand die de
vlamboog kan overbruggen.
Een mechanische schakelaar die geschikt is om
gelijkstroom te schakelen is in vergelijking met
een AC-schakelaar een stuk vernuft. De scha-
kelaar werkt pijlsnel. Meestal bestaat een DC-
schakelaar uit een draaiknop die bij een
bepaald punt ineens omklapt. Daarnaast moet
bij hoogvermogen de vlamboog worden
geblust. Dat kan in een bed van zand of olie, of
door in vacuüm te schakelen. Bij heel grote
spanningen en vermogens wordt de vlamboog
met een magneetveld wegblazen.
Ook bij AC vlambogen
Overigens bij hoge AC-spanning en stromen
ontstaan eveneens vlambogen, maar deze
duren in eerste instantie niet langer dan 1/50-
ste van een seconden, wanneer de sinus weer
door de nul gaat. Omdat bij de volgende sinus-
periode wel opnieuw een vlamboog kan ont-
staan, is snel schakelen ook hier een must.
Maar zelfs de kortdurende vlamboog die ont-
staat tot de eerstvolgende nuldoorgang kan al
schade aanrichten. Door de sterke stroom ont-
staat namelijk in die korte tijd een enorme hit-
te. Vacuümschakelaars en oliearme schake-
laars zijn bij hoogspanningsnetten (AC) het
meest gebruikt om vlambogen te blussen.
In Noord-Amerika bestaan nog kleine lokale
netten op 110 Vdc waarbij gebruikers stekkers
in een wandcontactdoos kunnen steken. Om te
voorkomen dat bij het verwijderen een vlam-
boog ontstaat, schakelt dit type wandcontact-
doos ook de DC-spanning af. Dat gebeurt nog
voordat de contactpunten van de stekker
fysiek geen verbinding meer hebben.
Solar
Ook de DC-schakelaar in de leidingen tussen
zonnepanelen en de omvormer moet geschikt
zijn voor het schakelen van gelijkstroom. Van-
wege de vlamboogdovende constructie zijn DC-
schakelaars een stuk prijziger. Meestal is de DC-
switch al in de omvormer ingebouwd. Als die
ontbreekt, is het verplicht om een DC-schake-
Snel schakelen is een must
Het schakelen van gelijkstroom (DC) is een stuk lastiger dan wisselstroom (AC).
35Installatie JournaalJanuari-Februari 2020
TECHNIEK
laar te monteren. Het lostrekken van een con-
nector bij systemen zonder DC-switch is levens-
gevaarlijk. Al bij systemen vanaf vier panelen
kan een grote vlamboog ontstaan, zo demon-
streert GreenGuys in Almere op de website. Wie
vergeet de DC-schakelaar uit te zetten, is alleen
bij omvormers van SolarEdge beschermd tegen
vlambogen. De omvormers hebben een inge-
bouwde vlamboogdetectie, maar die staat stan-
daard uitgeschakeld. Met deze functie kunnen
ook slechte verbindingen worden gedetecteerd.
Elektronisch schakelen
Mechanische schakelen van DC-netten wordt
nog veel gedaan, maar door de komst van ver-
mogenselektronica is het mogelijk om elektro-
nische schakelen. Dat gebeurt met mosfetten,
waarbij geen vlambogen ontstaan. Meestal
wordt een elektronische DC-schakelaar
gecombineerd met bewaakfuncties zoals aard-
lekken en kortsluitstromen. Ook is het in een
elektronische schakelaar eenvoudig om de
spanning te verlagen. Het nadeel van elektroni-
ca is de levensduur. Een mechanische schake-
laar kan wel dertig-veertig jaar meegaan, bij
elektronica is de levensduur beperkt tot tien-
vijftien jaar.
In toekomstige DC-omgevingen wordt bij hoge
spanningen (350 Vdc) apparatuur vast aange-
sloten. Stekkerapparaten worden waarschijnlijk
met USB-connectoren verbonden. Door de lage
spanning (max 20 V) is er geen gevaar voor
vlambogen.
Social Installatie
JournaalHet laatste nieuws op @InstallatieJNL
In de panelenbouw staat de veiligheid van verdeel-systemen en besturingskasten voorop. Het boek ‘Panelenbouw is een vak apart’ helpt u om dit in de praktijk tot stand te brengen.
Vakkennis en normenHet boek besteedt aandacht aan de norm voor schakel- en verdeelsystemen, de NEN-EN-IEC 61439-serie. U leest wat de eisen in deze norm zijn en wat nu precies de achtergrond is van de eisen.
U krijgt inzicht in de actuele problematieken die van belang zijn bij de samenbouw van elektrisch materieel in een besturingskast. U vergroot uw kennis en het begrip van de eisen, die in de NEN-EN-IEC 61439 worden gesteld.
Nieuw: Panelenbouw is een vak apart
Meer informatie of bestellen? Ga naar www.vakmedianetshop.nl/panelenbouw
De NEN-EN-IEC 61439 nader verklaard
Auteur: Ir. R.J. (Roel) Ritsma
Voor wie?Dit boek is bedoeld voor paneelbouwers, elektrotechnische installateurs, adviesbureaus, inspectiebureaus, beheerders van elektrotechnische installaties, machinebouwers, docenten en studenten elektrotechniek.
37Installatie JournaalJanuari-Februari 2020
Beveiliging - Hackers - Kwetsbaarheden
MARKT
Techniek Nederland pakte de handschoen op
en gaf met een aantal partners voorlichting
over cybersecurity. Een van de sprekers was
Bas Labordus van The S-Unit.
Ethical hackers
The S-Unit is een organisatie van ethical hac-
kers. Ze testen systemen, inventariseren
kwetsbaarheden en risico’s, en ze geven advies
over cybersecurity. Bas Labordus werkt er als
security consultant en noemt zichzelf security
enthousiasteling. “Zelfs in mijn vrije tijd ben ik
altijd op zoek naar gaten en kieren om een sys-
teem binnen te komen”, grinnikt hij. “In een
hotel, een zwembad, op de basisschool als ik
mijn kind wegbreng. ‘Wat zou er zich boven dat
systeemplafond bevinden?’ Daar zie ik losse
draadjes… Of even mijn laptop op de hotelser-
ver aansluiten. Kan ik met mijn key card ook die
deur openmaken? En die? En die? Hier - bij de
TU in Zwolle, waar de voorlichting gegeven
wordt, heb ik aan de deur van de serverruimte
gevoeld. Die zat op slot, heel goed.”
Virtuele, openstaande deuren
Labordus lacht en gaat verder: “Het lijkt
logisch om een deur op slot te doen, maar heel
vaak wordt het nagelaten. En zo staan ook heel
veel virtuele deuren in systemen open. Dan is
het voor een hacker een piece of cake om bin-
nen te komen. De meeste hackers doen dat
voor de lol, gewoon om te zien hoe ver ze kun-
nen komen. Zo namen drie Chinese studenten
met behulp van een drone en een Raspberry Pi
de ZigBee-verbinding van een kantorencom-
plex over om vervolgens de verlichting te (ont)
regelen. Grappig, lastig misschien, maar niet
direct gevaarlijk. Toch moet je er niet aan den-
ken dat iemand iets kwaads in de zin heeft.”
Drietrapsraket
Labordus legt uit dat goede cybersecurity uit
drie onderdelen bestaat. “In de eerste plaats
moeten fabrikanten en leveranciers van soft-
ware zorgen dat het veilig is. Er zijn verschillen-
de methoden om dat te testen, waaronder de
OWASP top tien. De schakel daarna bestaat uit
partijen die systemen installeren en beheren.
Iedere installateur zou met zijn klanten af moe-
ten spreken wie er verantwoordelijk is voor het
uitvoeren van updates, voor het bewaren van
passwords et cetera. Na de fabrikant en de
installateur komt de gebruiker. Ook daar kan
heel veel mis gaan. Een goede beveiliging valt
of staat met gedrag. Je kunt een systeem nog
zo goed beveiligen, maar als een gebruiker zijn
passwords op zijn bureaublad heeft staan,
heeft dat allemaal geen enkele zin.”
Het draait allemaal om bewustwording. Installa-
teurs hebben daar een rol in, maar dan moeten
ze zelf wel weten wat ze doen en hoe het werkt.
De dringende oproep van Labordus is dan ook:
“Ten eerste: verdiep je in cybersecurity, en ten
tweede: zorg vervolgens dat je bij blijft, want de
veranderingen gaan ra-zend-snel!”
Attentie attentie voor cybersecurity
Hacks zijn aan de orde van de dag, ook in de installatiebranche. Vaak zijn ze on-
schuldig, maar toch maakt iedere hack pijnlijk duidelijk dat er kwetsbaarheden in
de beveiliging van installaties zitten. Hoog tijd dus om cybersecurity de aandacht
te geven die het nodig heeft.
Tekst Marion de Graaff
Installateurs moeten zelf wel weten wat ze doen en hoe het werkt
38 Installatie JournaalJanuari-Februari 2020
Beveiliging - Hackers - Kwetsbaarheden
MARKT
Van der Boon stelt om te beginnen een hypothe-
tische vraag: “Waarom hebben we in Nederland
dijken: omdat we bang zijn voor water, of omdat
we comfortabel willen leven, met droge voe-
ten?” Om vervolgens zelf te antwoorden: “Ik
denk dat laatste. Deze metafoor kun je door-
trekken naar cybersecurity. Zijn we elkaar aan
het bezighouden met regeltjes om aan bijvoor-
beeld de AVG te voldoen? Of zijn we bewust
bezig om risico’s op het gebied van informatie-
beveiliging te beperken voor onze eigen bedrijfs-
continuïteit?”
Verbindingen maken
Leertouwer is systeemintegrator op het gebied
van elektrotechniek, klimaatinstallaties en ICT.
Van der Boon: “Het woord systeemintegrator
maakt duidelijk wat we doen, namelijk systemen
aan elkaar knopen. We maken verbindingen tus-
sen processen, informatie en technologie. Dat
alles met elkaar samenhangt, brengt per defini-
tie risico’s met zich mee. In de afgelopen jaren
zijn elektrotechniek en werktuigbouwkunde
steeds meer in elkaar verweven geraakt, en dat
zal in de toekomst alleen maar toenemen.”
Installaties worden steeds complexer en zijn bij-
na altijd onderdeel van een netwerk of verbonden
met het internet. Van der Boon: “Dit brengt vei-
Cybersecurity: op zoek naar balans
Hacks kunnen onschuldig zijn, denk daarbij aan Ikea-hacks waar mensen op crea-
tieve wijze de Zweedse meubelen een nieuwe functie geven. Maar hacks kunnen
ook echt vervelende gevolgen hebben. Hoe beperk je de risico’s? René van der
Boon, directeur van Leertouwer, vertelt over zijn ervaringen met cybersecurity.
Tekst Marion de Graaff
“Maak aan je klanten duidelijk dat ze voorzichtig moeten zijn”
René van der Boon, directeur van Leertouwer.
39Installatie JournaalJanuari-Februari 2020
MARKT
ligheidsrisico’s met zich mee die je wilt inschat-
ten en waar je maatregelen op wilt treffen. Dat
kun je als installateur alleen doen op de onderde-
len waar je zelf invloed op kunt uitoefenen. Het is
dus erg belangrijk om je ook bewust te zijn van
onderdelen in de installatie waar je geen invloed
op hebt. Vaak leveren die wel veiligheidsrisico’s
voor je totale installatie op.”
Virtuele collega
“We zijn allemaal mensen, en dat maakt dit ook
zo’n lastig onderwerp”, gaat Van der Boon ver-
der. “Je kunt systemen met drie firewalls beveili-
gen, maar het komt vaak genoeg voor dat klan-
ten of de medewerkers bij klanten zich daar
helemaal niet bewust van zijn.” Veiligheid heeft
alles te maken met gedrag, en gedrag is juist
heel moeilijk te veranderen, benadrukt Van der
Boon. “Om dat intern goed tussen de oren te
krijgen, introduceerden wij een virtuele collega:
Ben Veilig. Hij schrijft blogs over cybersecurity,
geeft tips en houdt in de gaten of pc’s afgesloten
zijn. Als iemand een situatie ziet waar we moge-
lijk een risico lopen op het gebied van informa-
tiebeveiliging, dan kan hij Ben hierover informe-
ren. Achter Bens mailadres zit een 24/7
response team dat direct een risico-inschatting
maakt en actie onderneemt als dat nodig is.”
Securitysoftware
Leertouwer ondersteunt medewerkers ook met
speciaal ontwikkelde software die veel risico’s
voorkomt. “Een onderdeel van deze software is
ons monitoring operations centre waarmee we
allerlei IP-apparatuur zoals routers en firewalls
monitoren,” licht Van der Boon toe. “Daarnaast
levert de software allerlei slimme functies die
gericht zijn op het veilig beheren van ‘assets’
zoals configuratiebeheer en wachtwoordbeheer.
Vander Boon: “Daar hebben we een alarmerings-
flow achter gehangen die de dienstdoende mon-
teur waarschuwt als er iets aan de hand is, ook ’s
nachts. Elk asset heeft een gebruikersnaam en
een - gecodeerd opgeslagen - wachtwoord. Iede-
re keer als een medewerker een wachtwoord van
een klant opvraagt, wordt onder andere geregis-
treerd waar en hoe laat dat gebeurde. Het sys-
teem genereert wachtwoorden, die hoeven
medewerkers dus niet zelf te bedenken of te ont-
houden. Daarmee zijn ze ook altijd uniek. Ook dat
is een kwestie van veiligheid.”
Bewustwording creëren
“We hebben diverse informatiebeveiligingscerti-
ficaten maar toch moet je scherp blijven”, stelt
Van der Boon. “Dat geldt ook voor onze mede-
werkers, en daarom heb ik twee jaar geleden
een phishing-test laten uitvoeren. Het liep tegen
kerst en het ging om het uitzoeken van een
kerstcadeautje. Alle medewerkers kregen een
mail met een link. Door hun systeem-inlog op
een speciale pagina op de Leertouwerwebsite in
te voeren, kwamen ze bij een keuzepagina. Van
de twintig testpersonen gaven er negentien hun
gegevens weg. Eigenlijk was het prachtig: loyale
medewerkers die helemaal te goeder trouw zijn
en geloven in onze goede bedoelingen. Maar
vanuit het oogpunt van cybersecurity: foute
boel. Zowel de website als het mailadres waren
fake en de gegevens belandden bij de ethical
hacker. Enorm leerzaam want hackers zijn
steeds beter in social engineering: het psycholo-
gische spel om mensen te bespelen waardoor ze
niet goed opletten. Dit was een leerzaam
moment en heeft ons allemaal weer helemaal op
scherp gezet.”
Zoek naar de balans
Het gedrag van mensen is dus een risico; zowel
van medewerkers maar ook dat van de klanten.
Van der Boon: “Klanten die geen duidelijk bevei-
ligingsbeleid hebben en ons zomaar wachtwoor-
den geven, dat kan niet. De poort van een net-
werk open zetten zodat wij op afstand
onderhoud kunnen doen, maar elke cybercrimi-
neel met ons mee kan liften, dat willen we ook
niet. Het is misschien handig, maar het vraagt
om problemen. Ik wil in het systeem van een
klant kunnen als we eraan moeten werken, en
verder niet.”
Van der Boon: “Maak dus ook aan je klanten dui-
delijk dat ze voorzichtig moeten zijn. “En spreek
af wie wat doet, en op welk moment. Het is een
illusie om te denken dat je je veiligheid helemaal
voor honderd procent geregeld kunt hebben.
Wat we vandaag bedenken, is morgen achter-
haald. Maar we kunnen ons wel inspannen om
het zo goed mogelijk voor elkaar te hebben. Dat
doen we door risico’s te inventariseren en te
beoordelen, en vervolgens door maatregelen te
nemen.”
Te veel of verkeerde maatregelen hebben vaak
een averechts effect, weet Van der Boon: “men-
sen gaan dan omwegen zoeken waar meestal
nog veel meer risico’s aan verbonden zijn. Houd
het beheersbaar en zoek naar de balans tussen
werkcomfort en veiligheid.”
Techniek Nederland hield eind 2019 samen met
een aantal partners voorlichtingen over cyber-
security. René van der Boon was een van de
sprekers.
In het volgende nummer van Installatie Journaal
wordt meer aandacht besteed aan cybersecurity.
40 Installatie JournaalJanuari-Februari 2020
PRODUCTBERICHTEN
Lichtgewicht werksneaker De VISMO Extralight Reform werksneaker
weegt 515 gram. De NRG 55 tussenzool e
werkt als een soort springveer en geeft
55 procent energie terug tijdens het lopen.
De Reform is uitermate geschikt voor de
installatie-, metaal- en transportsector en
voor werkzaamheden in magazijnen en de
lichte bouw. De schoen is speciaal ontwik-
keld om er lange dagen op te werken. De
bovenkant is van waterafstotend en slijtvast
Airmesh-textiel. De binnenvoering is zweet-
transporterend waardoor de voeten droog
blijven. De veiligheidssneakers vallen in
veiligheidsklasse S3 en zijn voorzien van
een aluminium beschermneus en kevlar
tussenzool. De neus en hak hebben een
beschermbumper.
VISMO NEDERLAND
www.vismonederland.nl
Monitoren verwarmingssysteem
Smartphone
TADO lanceert Software as a Service: tado° 360. Deze software ondersteunt energiebedrijven en
installatiebedrijven door op afstand de conditie van het verwarmingssysteem van een huis te con-
troleren en data te verzamelen die door installateurs kan worden gebruikt voor snellere, efficiënte-
re reparaties en onderhoud. Tado° ondersteunt en is compatibel met 95% van alle verwarmings-
systemen. De Slimme Thermostaat maakt verbinding met de ketel van de klant en brengt een
digitale verbinding van en naar de ketel tot stand voor zowel controle als analyse. Hiermee kunnen
energiebedrijven en installatiebedrijven op afstand de conditie van de ketel controleren door sta-
tistieken zoals waterdruk, pompsnelheid en foutmeldingen te analyseren.
TADO www.tado.nl
De ‘truly rugged’ Cat S52 van CATPHONES is 9.69mm dun en weegt 210 gram. Hij is daarmee dun-
ner dan veel gewone, breekbare smartphones met een beschermhoesje. Tegelijk kan de Cat S52
de zwaarste omstandigheden aan. Hij heeft dertig valtests van 1,5 meter hoogte op elke zijde
doorstaan, is zand-, stof- en waterproof en overleeft thermische schokken, extreem hoge
en lage temperaturen, vibratie- en tuimeltests en zoute nevel. De smartphone beschikt over
een 12MP dual pixel Sony-camera met f/1.8 diafragma en 1.4μm pixelgrootte en geavanceerde
multi-frame beeldverwerkingssoftware, voor een snelle en accurate focus en goede prestaties
bij weinig licht.
CATPHONES www.catphones.com
MarkeringssoftwareDe markeringssoftware smartScript van WAGO is bedoeld voor de thermotransferprinter
smartPrinter. De software is door specialisten nauwkeurig afgestemd op de markeringstaken
in de schakelkast. Alle toepassingen, printerdrivers en instellingen zijn in de software geïnte-
greerd. De installatie hoeft dus slechts één keer uitgevoerd te worden. Bediening en gebruik
zijn intuïtief en zelfverklarend. De markeringssoftware geeft alle bewerkingsstappen overzich-
telijk op het beeldscherm weer. Hierdoor is een snelle markering van alle producten van WAGO
alsook van geleiders, typeplaatjes en etiketten mogelijk.
WAGO www.wago.com/nl
41Installatie JournaalJanuari-Februari 2020
De grootste database van fysieke toegangscontrole-apparatuur
met technische beschrijvingen en projectfoto’s,vindt u op:
www.methon.nl
toegangscontrolesystemen en entreebeveiligingvoor voertuigen en voetgangers
levering - installatie - service
PRODUCTBERICHTEN
Stapelbare zadelstrook en stekerbaar opzetstukDe stapelbare zadelstrook van EATON is
geschikt voor alle 220 mm en 440 mm
brede Systeem 55 en Medusa groepen-
kasten incl. bevestigingsschroeven.
Geschikt voor pvc installatiebuizen 16
mm en 19 mm. De zadelstrook is stapel-
baar door middel van een eenvoudig klik-
mechanisme.
Met het nieuwe stekerbare opzetstuk kan
een stekerbare groepenkast worden
samengesteld. Het opzetstuk is voorzien
van tien uitbreekpoorten voor de plaat-
sing van GST18 of Winsta connectoren en
twee uitbreekpoorten voor dataconnec-
toren. Uitbreiden van een 220x
220 mm of 220x330 mm Systeem 55
groepenkast met het opzetstuk is moge-
lijk door een klikmechanisme.
EATON www.eaton.nl
Frequentieomvormers
M12 connector Yamaichi Electronics lanceert een nieuwe
M12 push-pull connector met een interne ver-
grendeling voor verschillende industriële toe-
passingen. Deze bij A & C SOLUTIONS te ver-
krijgen push-pull connector maakt snel en veilig aansluiten en
ontgrendelen eenvoudig. Het nieuwe M12 push-pull design is uitwis-
selbaar met standaard M12 connectoren. Het vergrendelingsmecha-
nisme van het push-pull design in zorgt voor een snelle en betrouw-
bare aansluiting en ontgrendeling. Dus in toepassingen met slecht
zicht of binnen een beperkte ruimte kan je door middel van ‘blind
plugging’ een betrouwbare verbinding realiseren. De fabrikant schat
in dat het tot 75 procent installatietijd bespaart.
A&C SOLUTIONS www.ac-solutions.be
Het aandrijvings-
portfolio van
SIEMENS is uitge-
breid met de Sina-
mics G120X-omvor-
mer. Deze is speciaal
ontworpen voor
gebruik in water-/
afvalwatertoepassin-
gen en in HVAC-sys-
temen. De omvor-
mers zijn
verkrijgbaar in een driefasige 3AC 200V spanningsvariant in het vermogensbereik tot 55 kW.
De nieuwe module voor de uitbreiding van de digitale en analoge in- en uitgangen verhoogt de
flexibiliteit en maakt een optimale aansturing van omvormergestuurde toepassingen mogelijk.
De Sinamics Gondersteunt Profibus, Modbus RTU, USS en BACnet MS/TP. Hij is voorzien van uit-
gebreide interfaces en kan eenvoudig worden geïntegreerd in bestaande of nieuwe systemen. Een
nieuw formaat omvormer is toegevoegd in het vermogensbereik van 2,2 kW tot 3 kW. Dankzij het
32 procent kleinere FSAD-formaat met kastafmetingen van 176,5 x 136,6 x 158 mm biedt de Sina-
mics V20 meer flexibiliteit en ruimtebesparing.
SIEMENS NEDERLAND www.siemens.nl
Warmtebeeldcamera Met de TiS60+ introduceert Fluke een warmte-
beeldcamera met een meetbereik tot 400 °C. De
warmtebeeldcamera is verkrijgbaar bij EURO-
INDEX. De camera heeft een resolutie van 320 x
240 pixels en maakt naast het IR beeld ook een
foto van het zichtbare spectrum. Met de IR-Fusion
technology kan het warmtebeeld en de foto met
elkaar worden geblend. Dit maakt het makkelijker
om objecten te herkennen en toch nauwkeurig de
temperatuur ervan af te lezen. Met de software en
de Connect-app kunnen de meetresultaten wor-
den gerapporteerd en met collega’s worden
gedeeld. EURO-INDEX www.euro-index.nl
42 Installatie JournaalJanuari-Februari 2020
COLOFON & SERVICE
Adverteerdersindex
Wildkamp omslag 2
Messe Benelux Nederland p. 15
Methon p. 41
Hager omslag 3
Alklima omslag 4
Maand: Maart-AprilRedactiesluiting: 24 februari
Maand: MeiRedactiesluiting: 2 april
Maand: Juni-JuliRedactiesluiting: 13 mei
Suggesties, ideeën? Mail naar [email protected]
IN DE KOMENDE NUMMERS
Jaargang 38, nummer 1-2, januari-februari 2020Verschijnt 8x per jaarwww.installatiejournaal.nl
RedactiePr. Margrietlaan 32404 HA Alphen aan den [email protected]
Marjolein Eilander ([email protected])Maarten Legius ([email protected])Tieneke Wilms ([email protected])Gerard Vos ([email protected])
Medewerkers Edo Beerda, Sjef Cobben, Marion de Graaff, Evi Husson, Nico Klu-wen, Joost Melten, Hidde Middelweerd, Richard Mooi, Ferdinand Pronk.
UitgeverVakmedianet, Johan Schot ([email protected])www.vakmedianet.nl
Algemeen hoofdredacteurMaarten Legius ([email protected])T: 088 - 5840772
Vormgevingcolorscan bv, www.colorscan.nl
Basis ontwerpMotif Concept & Design, Naarden
Abonnementen en administratieJaarabonnement binnenland: € 220,-Digitaal abonnement: € 96,-
Alle prijzen exclusief 6% btw. Prijswijzigingen voorbehouden.Abonnementen kunnen worden opgegeven bij Vakmedianet Klantenservice, postbus 448, 2400 AK Alphen aan den Rijn o.v.v. “Tijdschrift INSTALLATIE JOURNAAL”. Telefoon 088-5840888, [email protected] abonnement kan op ieder gewenst tijdstip ingaan en geldt tot wederopzegging, tenzij anders overeengekomen. De minimum-looptijd van een abonnement is één jaar. Partijen kunnen ieder schriftelijk opzeggen tegen het einde van de abonnementsperiode, met inachtneming van een opzegtermijn van twee maanden. Vanwege de aard van de uitgave, gaat Vakmedianet uit van een za-kelijke overeenkomst; deze overeenkomst valt onder het algemene verbintenissenrecht. Wij verwerken uw gegevens voor de uitvoering van de (abonnements)overeenkomst en om u van informatie te voorzien over Vakmedianet en zorgvuldig geselecteerde andere bedrijven. Als u geen prijs stelt op deze informatie, kunt u dit schriftelijk melden bij Vakmedianet, postbus 448, 2400 AK Alphen aan den Rijn. Voor informatie over onze leveringsvoorwaarden kunt u terecht op www.vakmedianet.nl.
DrukTen Brink, Meppel
ISSN 1385-3112
© 2019 Vakmedianet, Alphen aan den Rijn
Alle rechten voorbehouden.Behoudens de door de Auteurswet gestelde uitzonderingen, mag niets uit deze uitgave worden verveelvoudigd (waaronder begrepen het opslaan in een geautomatiseerd gegevensbestand) en/of openbaar gemaakt door middel van druk, fotokopie, microfilm of op welke andere wijze dan ook, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever. De bij toepassing van art. 16b en 17 Auteurswet wettelijk verschuldigde vergoedingen wegens foto-kopiëren, dienen te worden voldaan aan de Stichting Reprorecht, Postbus 3051, 2130 KB Hoofddorp, telefoon (023) 799 78 10. Voor het overnemen van een gedeelte van deze uitgave in bloemlezingen, readers en andere compilatiewerken op grond van art. 16 Auteurs-wet dient men zich te wenden tot de Stichting PRO, Postbus 3060, 2130 KB Hoofddorp, telefoon (023) 799 78 09. Voor het overnemen van een gedeelte van deze uitgave ten behoeve van commerciële doeleinden dient men zich te wenden tot de uitgever. Hoewel aan de totstandkoming van deze uitgave de uiterste zorg is besteed, kan voor de afwezigheid van eventuele (druk)fouten en onvolledigheden niet worden ingestaan en aanvaarden de auteur(s), redacteur(en) en uitgever deswege geen aansprakelijkheid voor de gevolgen van eventueel voorkomende fouten en onvolledigheden.
Advertentie-exploitatie
Account managerGejo Flierman: 06-53227316e-mail: [email protected]
Snelle montage. Modern design. Compact resultaat.
Een gestroomlijnde wandgoot die past bij elk project. Klein, groot, nieuwbouw of renovatie. Dankzij geïntegreerde koppelingen, minder losse onderdelen en het kunststof materiaal bespaar je waardevolle installatietijd. De nieuwe tehalit.BR65 kabelgoot komt in vier afmetingen en wordt geleverd met een universeel deksel. Ongeacht de hoeveelheid kabels die je gebruikt: een nette, compacte afwerking is gegarandeerd. Daarnaast sluit deze wandgoot naadloos aan op onze stekerbare inbouwcomponenten én op normale bekabeling. En moet je het hoekje om? Geen probleem. Met verschillende hulpstukken pas je de goot aan elke ruimte-indeling aan. In slechts een paar seconden.
Meer weten? Ontdek alle details op:hager.nl/br65
Bespaar waardevolle installatietijd
Nu verkrijgbaar: tehalit.BR65Trek de aandacht met een strakke afwerking
DE KNOP MOET OM.
WWW.ZETDEKNOPOM.NU
Top Related