Scriptie Voorwoord

• In het voorwoord zet je waarom je de scriptie schrijft, voor wie en zet je je ‘bedankjes’

Samenvatting

• Maak je op het eind! Hierin staat kort het hele verslag. Dus: wat was het probleem? Welke methoden/onderzoeken heb je gebruikt, wat waren daarvan de resultaten, wat is de conclusie en wat zijn je aanbevelingen?

Inleiding

• Hierin staat wat het probleem is, waarom dit een probleem is, wat je hoofd- & deelvragen zijn en wat er verder in je verslag te lezen valt. (Dit is hoofdzakelijk opdracht 1.1)

Theoretisch kader/literatuuronderzoek

• In dit hoofdstuk zet je neer welke ‘theorieën en modellen’ je gebruikt hebt om onderzoek te doen. In jullie geval leg je uit wat de 4P’s/4C’s zijn, hoe je de doelgroep hebt omschreven, hoe je de concurrenten hebt bekeken, wat de DESTEP inhoudt, wat de SWOT-analyse inhoudt en wat de confrontatiematrix inhoudt. Ook geef je aan waarom je juist deze modellen gebruikt hebt. Zeg hier niet: ‘omdat dat in de opdracht stond’, maar wat het nut ervan was voor je onderzoek.

Methoden

• Hier zet je neer welke vorm van onderzoek je bij 1.6 hebt gebruik en waarom. Je kan hier ook je enquête/interview plaatsen. Dit mag ook in de bijlage, dan verwijs je hiernaar.

Resultaten

• In dit hoofdstuk komen de resultaten van de gebruikte modellen en methoden. (Dit is hoofdstuk 1.2 t/m 1.7

Conclusie

• In de conclusie komt het antwoord op je hoofdvraag oftewel de oplossing van het probleem. (Dit is hoofdstuk 2.1 en 2.2)

Aanbevelingen

• Hier schrijf je hoe de oplossing van het probleem kan worden ingevoerd. (Dit is hoofdstuk 2.3 t/m 2.6a of 2.8b)

Reflectie

• Hierin staat hoe je het vond om de scriptie te schrijven. Waar je tegen aan liep, wat goed ging en wat je de volgende keer anders zou doen.

Literatuurlijst

• Alle bronnen geclassificeerd naar hoofdstuk!