Download - Proefexamen 18 November 2005 den Blackboard

Transcript

8/6/2019 Proefexamen 18 November 2005 den Blackboard

http://slidepdf.com/reader/full/proefexamen-18-november-2005-den-blackboard 1/3

Proefexamen Fundamentele Wijsbegeerte (C00B0, Prof. G. VanRiel)

Eerste bac. Recht – 18 november 2005

1. Vergelijk de Platoonse ideeën met de 'idées' van Descartes. (7

pt)

- Plato: ideeën = het vaste, stabiele in de werkelijkheid; enkel te denken(>< concrete zintuiglijke wereld) = objecten van de kennis- Desc.: ideeën zijn ingeboren bewustzijnsinhouden, aanwezig in het Cogito.via heldere en welonderscheiden ideeën dring ik door tot datgene buiten mijwat die ideeën in mij heeft veroorzaakt, m.n. god en de buitenwereld

- vergelijking:

gelijkenissen:- "ideeën" zijn ingeboren(wel verschil m.b.t. de stelling v. Plato dat ideeën buiten mij bestaan,cf. infra)- dualisme: twijfel aan de geldigheid van de zintuigen- realisme: denken komt op gang door aanzet vanuit de werkelijkheid

verschillen:- idées zijn geen eidè: ideeën van Desc. veroorzaakt door dingen

buitenmijideeën van Plato zijn de "dingen" van de ware werkelijkheid buiten mij- kennisleer verschilt: beiden zijn realist, maar kennis is:doordringen in ideeën (Plato)vs doordringen in werkelijkheid via ideeën (Desc.)

8/6/2019 Proefexamen 18 November 2005 den Blackboard

http://slidepdf.com/reader/full/proefexamen-18-november-2005-den-blackboard 2/3

Proefexamen F.W. 1ste bac. Recht 18/11/05 – pagina2NAAM:

2. Bespreek Aristoteles' opvattingen over doelgerichtheid

(teleologie). (5 pt)

- Aristoteles maakt een onderscheid tussen vorm & stof (hylemorfisme).doel hangt samen met vorm en functie (basis van Aristotelischwetenschapsmodel met nadruk op kwalitatieve benadering), zowel bijartefacten als in natuurlijke dingen

- vorm – functie- doel: vorm = doelgericht; geldt voor alles in de natuur;afwijzing van niet-doelgerichtheid (à la Darwin): onvoldoende verklaring;als alles toevallig is, is er geen verklaring voor de constante herhaling vandezelfde fenomenen

- alles in natuur is doelgericht, draagt doel in zich; doel is altijd deperfectie, de actualisering van de volmaakte vorm

- entelechie: elke act draagt als partiële realisatie, het doel in zich; doel =op elk moment aanwezig (potentieel) in de actuele toestand

- uiteindelijke doel = god: zichzelf denkende denken, zet werkelijkheid in

beweging als object van verlangen

8/6/2019 Proefexamen 18 November 2005 den Blackboard

http://slidepdf.com/reader/full/proefexamen-18-november-2005-den-blackboard 3/3

Proefexamen F.W. 1ste bac. Recht 18/11/05 – pagina3NAAM:

3. Vergelijk de opvattingen over "kwaliteit" bij Aristoteles, Locke

en Kant. (8 pt)

Aristoteles: kwaliteit = een van de categorieën, meer bepaald een accidentnaast 8 andere; veronderstelt een drager: de substantie. Kwaliteit (zoalselke categorie) = denkstructuur en tegelijk structuur van de werkelijkheid.

Locke: “kwaliteit” = overkoepelende term voor “eigenschap”,onderverdeeld in primary (kwantiteit) en secondary qualities (eigenlijkekwaliteit, waarover niets objectiefs kan worden geaffirmeerd – voorkeurvoor kwantiteit); kwaliteit veronderstelt een drager: onkenbare substantie,

die er wel moet zijn als datgene waarvan eigenschappen zich aan onsvertonen.

Kant: kwaliteit = te situeren in transcendentale analytiek: een groep van 3categorieën waardoor ons verstand de binnengekomen waarnemingsstof structureert tot kenobject.

Belangrijke punten van vergelijking die in het antwoord moeten aan bodkomen:* Aristoteles en Locke: kwaliteit als reële eigenschap, levert informatie overbuitenwereld; veronderstelt een reële drager: substantie.

 Tegen Kant: substantie = zelf een categorie (behoort dus tot structuur vanhet verstand); geen garantie dat substantie reëel bestaat buiten mij.Gevolg: kwaliteit = zelf ook structuur van het verstand, (wellicht) geen reëleinformatie over buitenwereld.

* Aristoteles en Kant: categorieën als classificatie-instrument – verschil blijftdat bij Kant de orde van het verstand niet dezelfde is als de orde van hetbestaan in de buitenwereld