1
OP WEG
naar de
TWEEDE FASE
Een handleiding
bij de profielkeuze
(T)VWO
januari 2017
©
2
PAGINA INHOUD
2 Inleiding 3 De Tweede Fase en het Studiehuis 5 Loopbaanoriëntatie 6 De Keuzes in (T)VWO 3 7 Qompas: een Hulpmiddel bij de Profielkeuze 8 Stap voor Stap Kiezen 9 Praktische Tips bij het Kiezen van een Profiel 10 De Keuzeformulieren voor de vier Profielen 14 Atrium tabel Studielasturen 15 Nieuwe Begrippen 17 Doorstroomrechten
(met welk profiel/vak zijn welke opleidingen mogelijk) 18 Lijst met vooropleidingseisen Wetenschappelijk Onderwijs 25 De vakken in de Tweede Fase
3
INLEIDING Je krijgt gedurende dit schooljaar op verschillende manieren voorlichting over jouw toekomst in de Tweede Fase. Uiterlijk 14 februari moet je een voorlopige keuze maken uit de verschillende mogelijkheden binnen de Tweede Fase. Deze keuzes worden indien nodig met je besproken door de mentor en / of de decaan. Op 18 april moet jouw definitieve keuze worden ingeleverd. Bewaar de informatie uit dit boekje bij het andere keuzemateriaal en laat het ook aan je ouders zien. Je moet dit jaar zelf kiezen maar vanzelfsprekend doe je dat met steun van je ouders, je mentor, je decaan en je vakdocenten. Veel succes met je keuze. Ruud Maarschalk Decaan vwo ,
4
DE TWEEDE FASE EN HET STUDIEHUIS De Tweede Fase is de officiële benaming voor de bovenbouw HAVO/VWO. Naast een verplicht gemeenschappelijk deel en de vrije ruimte, volg je één van de vier profielen (richtingen): Cultuur en Maatschappij (CM) Economie en Maatschappij (EM) Natuur en Gezondheid (NG) Natuur en Techniek (NT) Per vak is aangegeven hoeveel werktijd het volgen van het vak kost. Deze werktijd is uitgedrukt in studielasturen (SLU). In de studielast is het volgen van de lessen op school en het gebruikelijke huiswerk inbegrepen, maar ook de tijd die nodig is voor excursies, veldwerk en andere activiteiten. In de Tweede Fase werken we meestal met clusters. Per lesuur zit je dan in verschillende samenstellingen bij elkaar. Van een echte klas met een klassenmentor, zoals je gewend was in de onderbouw, is dus geen sprake meer. Je volgt verschillende roosters, afhankelijk van de profiel- en vakkenkeuze. Het eindexamen bestaat uit het Centraal Eindexamen (CE), een schriftelijk landelijk examen, en het Schoolexamen (SE). In de vierde klas wordt al bij een aantal vakken gestart met het schoolexamen, dat zich over meerdere jaren kan uitstrekken. Een aantal vakken kent alleen een schoolexamen en wordt al in VWO 4 afgesloten. Zeer belangrijk is het Programma van Toetsing en Afsluiting (PTA). Dit is een wettelijk voorgeschreven document waarin vermeld staat welke stof wanneer getoetst wordt en hoe zwaar de toetsen voor de overgang en/of het schoolexamen meetellen. Het bijbehorende reglement geeft inzicht in je rechten en plichten met betrekking tot het PTA.
STUDIEHUIS Het begrip Studiehuis slaat vooral op de manier van werken in de Tweede Fase. Van jou wordt een actieve, zelfstandige houding verwacht. Bij een aantal vakken werk je met studieplanners zodat je exact op de hoogte bent van wat je moet doen en wanneer en hoe er getoetst wordt. Leren plannen en die planning ook daadwerkelijk uitvoeren is echt een vereiste. Niet alleen kennis verwerven is belangrijk, maar ook hoe je het geleerde toepast in nieuwe situaties. In het studiehuis ben je niet alleen bezig met het volgen van klassikale lessen waarin uitleg centraal staat, maar wordt er ook gewerkt aan opdrachten, verslagen, presentaties en werkstukken. Soms individueel, dan weer in groepen. Soms doe je dat in het klaslokaal, dan weer in de studiehallen, de mediatheek en zelfs buiten het gebouw. Op ’t Atrium verwachten wij van de leerlingen dat zij de lesvrije uren gebruiken voor hun studie. Deze “studie-uren” staan ook opgenomen in het rooster. SEMESTERS EN TOETSWEKEN Het leerjaar is verdeeld in twee semesters, periodes van ongeveer 20 werkweken. Beide semesters zijn onderverdeeld in twee "blokken" (kwartalen), periodes van ongeveer 10 schoolweken.
5
TWEE SOORTEN TOETSEN Er is sprake is van twee soorten toetsen, te weten voortgangstoetsen en dossiertoetsen. Voortgangstoetsen hebben uitsluitend betrekking op de overgang naar het volgende leerjaar. Dossiertoetsen maken deel uit van het Schoolexamen (SE), dat zich uitstrekt over meerdere jaren. Deze cijfers tellen dus ook mee voor het eindexamen en daarnaast voor de overgang. Het Schoolexamen en het Centraal Eindexamen tellen beide voor 50% mee voor de eindcijfers in VWO 6. PRAKTISCHE OPDRACHTEN (PO’s) Voor een aantal vakken moeten praktische opdrachten worden gedaan. De inleverdata staan in het PTA of in de studiewijzer van het betreffende vak vermeld. Als de PO’s deel uitmaken van het Schoolexamen vallen zij onder het Examenreglement. De behaalde cijfers voor de praktische opdrachten kunnen zowel voor de overgang (VT) als voor het schoolexamen (SE) meetellen. HANDELINGSDELEN als deel van het Schoolexamen Handelingsdelen zijn vakonderdelen die "naar behoren" moeten worden uitgevoerd. AFSLUITVAKKEN De volgende vakken worden met een schoolexamen afgesloten: CKV - ANW – ML – Wi-D – BSM - LO. Het behaalde resultaat wordt volgens de in het examenreglement genoemde afrondingsregel als een heel cijfer op de cijferlijst behorende bij het diploma vermeld. De vakken CKV & LO worden beoordeeld met “voldoende” of “goed”. Het afgeronde gemiddelde van Algemene Natuurwetenschappen, Maatschappijleer, Literatuur en het Profielwerkstuk is het zogenaamde Combinatiecijfer en telt mee als één van de cijfers voor de slaag- / zakregeling. HERKANSINGEN Kort na afloop van de vierde toetsweek zijn er inhaal-/herkansingsdagen. Leerlingen kunnen dan een beperkt aantal dossiertoetsen inhalen en/of herkansen. INTERNATIONALISERING Door ondertekening van het aanmeldingsformulier hebben je ouders/verzorgers verklaard akkoord te gaan met de uit deze aanmelding voortkomende verplichting deel te nemen aan alle onderdelen van het onderwijs en het lesprogramma van ‘t Atrium. Hieronder valt met name deelname aan de internationale uitwisselingen in klas 4. ’t Atrium hecht grote waarde aan haar internationaliseringprogramma, omdat dit bijdraagt aan de ontwikkeling van een Europese dimensie binnen het staatsburgerschap en de leerling tijdens het uitwisselingsprogramma kennis maakt met de diversiteit binnen de EU. Internationalisering is een verplicht schooleigen onderdeel van de vrije ruimte. Indien dit onderdeel niet naar behoren wordt afgesloten, kan het diploma niet worden uitgereikt. Vrijstelling voor dit onderdeel wordt niet verleend, ook niet voor doublanten.
6
LOOPBAANORIENTATIE (Toekomstdossier ) Loopbaanoriëntatie wil zeggen dat leerlingen van 4, 5, en 6 VWO zich op een systematische manier voorbereiden op een goede opleidings - en beroepskeuze. Een opleiding of een beroep kiezen doe je niet in een paar dagen maar is een proces dat geleidelijk verloopt. Je bent er vaak al onbewust mee bezig en nu in de derde klas werk je bewust aan dit keuzeproces. Je hebt nagedacht over welke vakken je leuk vindt, waar je goed in bent, welke opleidingen je aantrekken en wat je interesses zijn. Uiteindelijk kies je dit jaar een profiel met vakken waar je eindexamen in doet. Volgend jaar zit je in de bovenbouw en ben je begonnen met het eindexamen. Maar wat ga je doen als je in het bezit bent van het diploma? Het lijkt nog ver weg, maar je goed oriënteren kost tijd. HET “TOEKOMSTDOSSIER “ In de Tweede Fase leggen alle leerlingen een toekomstdossier aan. Onze school gebruikt de methode Qompas als hulpmiddel om een digitaal dossier aan te leggen. In dit dossier leg je vast welke stappen je van plan bent te maken en welke je al gemaakt hebt. Belangrijk is dat jouw ervaringen worden geïntegreerd in het keuzeproces. MODULE LOOPBAANORIENTATIE (LOB) Deze module omvat een studielast van 40 uur, verdeeld over klas 4,5,en 6 VWO en omvat de volgende thema’s:
- Waar sta je nu? - Onderzoek naar jezelf. - Onderzoek naar je toekomst: studeren, opleidingen, erop uit, vergelijken, enz .
- Hogeschool, Universiteit - Studeren en student: studiefinanciering, aanmelden, numerus fixus, selectie
De verdeling over de jaarlagen is als volgt: VWO 4 - 5 SLU VWO 5 – 20 SLU VWO 6 – 15 SLU LOOPBAANORIENTATIE ALS ONDERDEEL VAN HET PTA Het hele studiekeuzeproces is geen vrijblijvende zaak, maar heeft dezelfde status als een schoolvak. Je krijgt dus ook een beoordeling op je (eind)rapport. Als de beoordeling “onvoldoende” is, zul je de tekortkomingen alsnog moeten wegwerken. WERKWIJZE Het is in je eigen belang om tot een zo goed mogelijke (studie)keuze te komen . De weg er naar toe zal voor iedereen anders verlopen en in een ander tempo. Voor een aantal van jullie zal een studielast van 40 uur te weinig zijn.
7
DE TWEEDE FASE en DE KEUZES in (T)VWO 3 Er moet dit jaar een belangrijke keuze gemaakt worden. Je kiest het profiel waar je in de komende jaren op het (T)VWO examen in gaat doen. De keuze van een profiel en de invulling daarvan heeft gevolgen voor je toekomst. Je zet daarmee een koers uit die bepalend is voor je latere studie- en beroepskeuze. Daar ben je trouwens al langer mee bezig, want de keuze voor VMBO, HAVO of VWO is al een belangrijke stap geweest. Het profiel bestaat uit:
- Het Gemeenschappelijk Deel (met verplichte vakken) - Het Profieldeel (met verplichte profielvakken en de profielkeuzevakken) - Het Vrije Deel (met het zgn. Keuze-examenvak)
HET GEMEENSCHAPPELIJK DEEL Het gemeenschappelijk deel omvat 1920 studielasturen (SLU). De vakken zijn voor alle leerlingen verplicht.
- Nederlands 480 SLU - Engels 400 SLU - 2e moderne vreemde taal 480 SLU - Maatschappijleer 120 SLU (leerjaar 4) - Lichamelijke Opvoeding 160 SLU - Culturele Kunstzinnige Vorming 160 SLU (leerjaar 4)
- Big History 120 SLU (leerjaar 5) HET PROFIELDEEL Het profieldeel is een samenhangend geheel van vakken dat gericht is op een bepaalde studie en beroep. We onderscheiden in het profieldeel de verplichte profielvakken en de profielkeuzevakken. Er bestaan vier profielen, je zou kunnen zeggen specialisaties:
CM Cultuur en Maatschappij EM Economie en Maatschappij NG Natuur en Gezondheid NT Natuur en Techniek
HET VRIJE DEEL Je kiest naast je profiel en de profielkeuzevakken nog één examenvak, het zgn. keuze-examenvak.
8
EXTRA EXAMENVAK Sta je gemiddeld een 7,5 en ben je gemotiveerd, dan bestaat de mogelijkheid om een extra examenvak te kiezen. Als hiervoor in aanmerking wil komen, neem dan (ruim) voor je definitieve profielkeuze contact op met de conrector, de heer G. Poppe. Deze kan kan je hier meer over vertellen. Voorwaarde is natuurlijk wel, dat je op het eindrapport nog steeds een 7,5 gemiddeld staat. ONDERWIJSTIJD Voor alle vwo-leerlingen geldt de wettelijke verplichting, dat zij gedurende hun schoolcarrière 5700 klokuren les moeten hebben gevolgd. Voor onze school met een 50-minutenrooster komt dit er op neer dat je in vwo 4 en vwo 5 gemiddeld 32 lesuren per week moet volgen en in het examenjaar 26 lessen per week. In de onderbouw voldoen alle leerlingen aan de vereiste onderwijstijd. De TTO- en veel sportklasleerlingen gaan hier zelfs zoveel overheen dat zij in de bovenbouw voldoende uren maken om aan de onderwijstijd te voldoen. Met name bij leerlingen die “gewoon” vwo doen, kan het voorkomen dat zij met de door hen gekozen vakken niet aan het aantal vereiste uren per week komen. In dat geval moet je nog 1 of meerdere extra uren volgen. In voorkomende gevallen maak je in overleg met meneer Poppe een keuze uit een aantal mogelijkheden.
9
QOMPAS: EEN HULPMIDDEL bij de PROFIELKEUZE INLEIDING Met Qompas Profielkeuze heb je alle informatie over de profielen, de vakken in de Tweede Fase, aansluitende studierichtingen en beroepsmogelijkheden direct beschikbaar. Het programma bevat vijf tests die jouw capaciteiten en interesses in beeld brengen. Ook kun je direct zien welke studiemogelijkheden aansluiten (en welke niet) als je extra vakken aan je profiel toevoegt of juist weghaalt. Alle favorieten en resultaten kun je steeds opslaan in je eigen digitale dossier. Aan de hand van de verschillende stappen in de lesbrief helpt Qompas je bij het kiezen van het best bij jou passende profiel. De volgorde van de stappen is niet voor iedereen hetzelfde. Als je al denkt te weten wat je wilt gaan studeren, dan volg je een ander stappenplan, dan iemand die dat nog helemaal niet weet. Zo volgt iedereen zijn eigen pad. OVERZICHT VAN DE ZEVEN STAPPEN Stap 1 Introductie Stap 2 Test jezelf Stap 3 Oriëntatie op beroepen Stap 4 Oriëntatie op studies Stap 5 Oriëntatie op profielen en vakken Stap 6 Speel met je profiel Stap 7 Het einddossier opstellen
STAP VOOR STAP KIEZEN
10
Stap 1 Oriënteren: om welke keuze gaat het?
- Voor dit jaar gaat het om de voorbereiding van de profielkeuze - Heb ik op dit moment voldoende informatie over mezelf en het kiezen? - Ik maak een plan van aanpak om tot een keuze te komen
Stap 2 Informatie verwerven
- Wat kan ik wel en niet kiezen op onze school? Welke capaciteiten vaardigheden heb ik nodig voor een vak?
- Informatie over mezelf: wat vind ik belangrijk voor nu en later, wat kan ik en heb ik wel de juiste vaardigheden voor een vak?
- Informatie over wat ik na het havo/ vwo kan gaan doen: hoe zit de wereld van arbeid en beroep in elkaar en welke opleidingen zijn er zoal? Wat kan ik met een bepaald profiel na het examen?
Stap 3 De keuze bepalen
- Ik weet welke vakken ik kies en ik weet dat ze bij me passen - Ik weet welke capaciteiten en vaardigheden ik ervoor moet hebben - Ik ken de voor- en nadelen van mijn keuze - Ik weet welke richting ik er later mee op kan - Ik ben zeker van mijn keuze
Stap 4 De keuze uitvoeren
- Op 14 februari kies je een voorlopig Profiel. De decaan laat je hiervoor een formulier invullen.
- Naar aanleiding van je voorlopige keus krijg je advies van de vakdocenten - Indien nodig bespreken je mentor en de decaan deze keus met je - Uiterlijk 18 april lever je het formulier met je definitieve keuze in (dit formulier
krijg je in april en moet ondertekend worden door je ouders)
Mocht de keuze problemen opleveren, dan is er altijd gelegenheid deze op school met je mentor of de decaan te bespreken.
11
PRAKTISCHE TIPS bij het KIEZEN VAN EEN PROFIEL
- KEN JEZELF
Wat zijn je interesses? Wat doe je graag? Probeer alles wat je leuk vindt te vertalen naar het beroepenveld of een sector. Een goed hulpmiddel is de interessetest.
Wat zijn je vaardigheden?
Wat zijn je capaciteiten? Leg zoveel mogelijk het accent op datgene waar je goed in bent. Kies het profiel dat het meest aansluit bij je mogelijkheden. Kijk niet alleen naar de cijfers maar vraag advies aan de vakdocenten als je twijfelt. Het karakter van sommige vakken in de Tweede Fase verschilt nogal eens met het vak in de derde klas.
Als blijkt dat je in het gemeenschappelijk deel of ook binnen de profiel- delen meerdere vakken moet opnemen waar je niet goed in bent , vraag je dan af of VWO de goede leerroute is. - VERVOLGOPLEIDINGEN Je kunt niet met elk profiel alle vervolgopleidingen volgen. Sommige opleidingen eisen een bepaald profiel. Het kan ook zijn dat er binnen het
profiel bepaalde vakken gekozen moeten zijn om te worden toegelaten. - OVERLEG
Het is belangrijk dat jullie in klas 3 (T)VWO zelf een keuze maken. Het is echter ook van belang dat jullie steun krijgen van thuis. Zet samen alles nog eens op een rijtje en weeg de voor- en nadelen tegen elkaar af.
-EXAMENEISEN In de afgelopen jaren zijn de exameneisen steeds verder aangescherpt. Het is verstandig hier bij de keuze van je (profiel)vakken rekening mee te houden, met name bij de keuze van Wiskunde A, B of C. Bij het examen mag je maximaal één 5 hebben bij de kernvakken Nederlands, Engels, Wiskunde en de Rekentoets. Over de status van de verplichte rekentoets is het afgelopen jaar nog volop gediscussieerd. Met ingang van het schooljaar 2015 - 2016 telt de Rekentoets mee bij de bepaling van de examenuitslag en van af het jaar daarna krijgt de toets de status van kernvak.
12
13
ATRIUM TABEL STUDIELASTUREN (SLU) voor VWO
Vaknaam SLU 2007 CE
Nederlands 480 ce
Engels 400 ce
Duits 480 ce
Frans 480 ce
Maatschappijleer 120 ---
Lichamelijke Opvoeding 160 ---
Culturele en Kunstzinnige Vorming (CKV) 160 ---
Big History 120 ---
Wiskunde A 520 ce
Wiskunde B 600 ce
Wiskunde C 480 ce
Wiskunde D 440 ---
Natuurkunde 480 ce
Scheikunde 440 ce
Biologie 480 ce
Bewegen, Sport en Maatschappij (BSM) 440 ---
Aardrijkskunde 440 ce
Economie 480 ce
Geschiedenis 480 ce
Management & Organisatie (M&O) 440 ce
Kunst (Beeldende Vormgeving) (KUBV) 480 ce
Studielasturen (SLU): klokuren die je in totaal kwijt bent aan lessen en huiswerk. Het
is een gemiddelde, dus het kan zijn dat jij er meer of minder tijd aan moet besteden
CE: Centraal Examen. Indien er geen CE staat vermeld, heeft het
vak alleen een Schoolexamen. NIEUWE BEGRIPPEN De Profielen Vier richtingen die kunnen worden gekozen:. CM, EM, NG, NT.
14
Profielvakken Vakken die kenmerkend en verplicht zijn voor een bepaald verplicht profiel. Profielkeuzevak Vak(ken) die je binnen het profiel kunt kiezen Keuze-examenvak Vak(ken) die je binnen het vrije deel kunt kiezen Gemeenschappelijk Vakken die voor iedereen verplicht zijn. deel Vrije deel In het vrije deel moet je één keuze-examenvak kiezen. Hierin
zitten ook LOB en Internationalisering. Profielwerkstuk (PWS) Een uitgebreide praktische opdracht van één of twee vakken.
Iedereen moet zo’n werkstuk maken. Het cijfer telt mee in het “combinatiecijfer”.
Combinatiecijfer ANW, ML, Literatuur en het profielwerkstuk (PWS). De cijfers
van deze vakken worden rekenkundig gemiddeld. Het afgeronde cijfer telt mee voor je eindexamen.
Voldoende/goed L.O. en CKV worden beoordeeld met “voldoende” of “goed”. Handelingsdeel Dit zijn onderdelen van vakken die “naar behoren” moeten
worden afgesloten, zonder dat er een cijfer voor wordt gegeven. Studielastuur SLU zijn klokuren die je in totaal kwijt bent aan lessen en
huiswerk. Het is een gemiddelde. dus het kan zijn dat jij er meer of minder tijd aan moet besteden.
Contacturen Uren waarin je les volgt bij een docent. Examendossier Overzicht van resultaten Studiewijzer Bevat informatie over leerstof en de planning die je nodig hebt
om zelfstandig aan de gang te gaan. Vaardigheden Bijvoorbeeld kunnen samenwerken, presentatie houden,
verslag schrijven, informatie verwerken. Zelfstandig leren Een zelfstandige leerling deelt zelf zijn werk in en neemt
verantwoordelijkheid voor zijn studie. Domeinen Onderdelen van een vak, bijv. lezen, schrijven, spreken bij
Duits. Kernvakken Dit zijn Nederlands, Engels, Wiskunde en – vanaf het examen
2017 – de Rekentoets. Voor deze vakken mag je maximaal één 5 hebben om te slagen.
PTA Programma van Toetsing en Afsluiting. Hierin staat per vak precies
wanneer welk onderdeel op welke manier wordt getoetst voor je examendossier.
15
Schoolexamen In vrijwel alle vakken doe je schoolexamen (SE). Dat schoolexamen is de helft van je eindcijfer als voor dat vak ook een centraal schriftelijk examen (CE) wordt afgenomen. Zo niet, dan is het schoolexamencijfer het eindcijfer voor dat vak.
Centraal examen Landelijk eindexamen. Alle leerlingen in Nederland doen voor de
meeste vakken dit centrale examen. Het is 50 % van je eindcijfer. Voortgangstoets Toets die alleen meetelt voor de overgang naar een volgend leerjaar. Dossiertoets Toets telt mee voor Schoolexamen zowel als voortgang.
16
DOORSTROOMRECHTEN van VOORTGEZET naar HOGER ONDERWIJS Dit jaar kies je het profiel waarin je eindexamen havo of vwo gaat doen. Elk profiel biedt je de mogelijkheid over een paar jaar te kiezen uit een groot aantal vervolgopleidingen. Maar de feitelijke samenstelling van je profiel en de keuzes die je daarin kunt maken, hebben daar behoorlijk wat invloed op. Je hebt soms een bepaald profiel of een specifiek vak (of zelfs een aantal vakken) nodig om toegelaten te worden tot een vervolgopleiding. Daarom is het belangrijk dat je op de hoogte bent van de vooropleidingseisen in het wetenschappelijk (= universitair) onderwijs (WO) en het hoger beroepsonderwijs (HBO). Deze vooropleidingseisen geven aan met welke profielen en vakken je wordt toegelaten tot de verschillende opleidingen. De eisen staan vermeld in een officieel document met een lijst die wordt vastgesteld door de minister van onderwijs. De vereniging van Nederlandse schooldecanen heeft de lijst van de minister vertaald in een document, waarin je de vooropleidingseisen eenvoudig kunt terugvinden. De officiële lijst kan zonodig tussentijds door de minister worden aangepast! Wanneer er aanpassingen komen in de lijst, dan hoor je dit zo snel mogelijk. Je kunt de lijst gebruiken als hulpmiddel bij het kiezen van je profiel.
17
Lijst vooropleidingseisen hoger onderwijs bij de nieuwe vo-profielen v.a. 2007 (gebaseerd op de publicatie ‘Nadere vooropleidingseisen’ van het ministerie van OCW, gepubliceerd op 25 februari 2011)
Van VWO naar WETENSCHAPPELIJK ONDERWIJS
Betekenis van gebruikte tekens en afkortingen: = toegangsrecht = géén toegangsrecht Een vakaanduiding betekent dat er toegangsrecht is indien aan de vakaanduiding is voldaan. (…): uit de tussen haken vermelde vakken kan worden gekozen. Eén van de genoemde vakken is voldoende. ak: aardrijkskunde bi: biologie ec: economie gr: Grieks
vw
o
ve
rplic
hte
pro
fie
lva
kke
n
N+T N+G E+M C+M
wib wia/b wia/b wia/c
na bi ec gs
sk sk gs kubv
Profielkeuzevak
zie
schoolaanbod
1 1 1 1
gs: geschiedenis la: Latijn na: natuurkunde
sk: scheikunde wia: wiskunde A wib: wiskunde B wic: wiskunde C
Sector economie (universiteit)
nr Opleidingen N+T N+G E+M C+M
1. Actuariële wetenschappen wib wib wib
2. Bedrijfseconomie wia of wib
3. Bedrijfskunde wia of wib
4. Econometrie en operationele
research
wib wib wib
5. Economie wia of wib
6.. Economie en bedrijfseconomie wia of wib
7. Economie en bedrijfskunde wia of wib
8. Fiscale economie wia of wib
9. International business wia of wib
10 International business
administration
wia of wib
18
Sector gedrag en maatschappij (universiteit)
nr Opleidingen N+T N+G E+M C+M
1. Algemene sociale wetenschappen
2. Bestuurs- en organisatiewetenschap
3. Bestuurskunde
4. Communicatiewetenschap
5. Criminologie
6. Culturele antropologie en
ontwikkelingssociologie
7. Europese Studies
8. Geografie, Planologie en Milieu
9. International Bachelor’s Programme
In Communication and Media
10 Milieu-maatschappij-wetenschappen
11 Onderwijskunde
12 Organisatiewetenschappen
13 Pedagogische wetenschappen
14 Personeelwetenschappen
15 Politicologie
16 Psychologie
17 Sociale geografie en planologie
18 Sociologie
19 Technische planologie wia of wib
20 Vrijetijdwetenschappen
21 Politics, Psychology, Law &
Economics
22 Philosophy, Politics & Economics
19
Sector gezondheidszorg (universiteit)
nr Opleidingen N+T N+G E+M C+M
1. Bewegingswetenschappen bi na
2. Biomedische wetenschappen bi na
3. Diergeneeskunde bi na
4. European public health
5. Geneeskunde bi na
6. Gezondheid en leven bi bi + sk
7. Gezondheidswetenschappen
8. Klinische technologie bi na
9. Medische informatiekunde na na wia of wib
+ na
10 Tandheelkunde bi na
Sector landbouw en natuurlijke omgeving (universiteit)
nr Opleidingen N+T N+G E+M C+M
1. Agrotechnologie
na wib + na +
(sk of bi)
wib + na +
(sk of bi)
2. Bedrijfs- en
consumentenwetenschappen
wia of wib
3. Biologie bi na
4. Biotechnologie 2 uit na,sk
en bi
na + sk + bi
5. Bodem, water en atmosfeer na na + sk (wia of wib)
+ na + sk
6. Bos- en natuurbeheer bi of ak wia +
(bi of ak)
7. Dierwetenschappen sk (wia of wib)
+ sk
8. Economie en beleid wia of wib
9. Gezondheid en maatschappij wia of wib
10. Internationaal land- en
waterbeheer
na
na
(wia of wib)
+ na
11. Internationale
ontwikkelingsstudies
wia of wib
12. Landschapsarchitectuur en
ruimtelijke planning
(wia of wib)
+ (ak of bi)
13. Levensmiddelentechnologie wib + na +
sk
wib + na +
sk
14. Milieuwetenschappen na na + sk (wia of wib)
+ na + sk
15. Moleculaire levenswetenschappen wib + na
wib + na +
sk
wib + na +
sk
16. Plantenwetenschappen
2 uit bi, na
en sk
bi + na + sk
20
17. Toegepaste
communicatiewetenschap
18. Voeding en gezondheid sk + bi sk + bi
Sector natuur (universiteit)
nr Opleidingen N+T N+G E+M C+M
1. Aarde en economie wia of wib
2. Aardwetenschappen na na + sk (wia of wib)
+ na + sk
3. Bèta-gamma wib + na wib + na +
sk
wib + na +
sk
4. Biologie bi na
5. Biofarmaceutische wetenschappen na bi + na + sk
6. Business Analytics wib wib wib
7. Farmaceutische Wetenschappen na na + sk (wia of wib)
+ na + sk
8. Farmacie na na + sk (wia of wib)
+ na + sk
9. Informatica wib wib wib
10. Informatica, multimedia en
Management
(wia of wib)
11. Informatiekunde (wia of wib)
12. Kennistechnologie wib wib wib
13. Kunstmatige intelligentie wia of wib
14. Life science and technology wib + na wib + na +
sk
wib + na +
sk
15. Lifestyle Informatics wia of wib
16. Medische natuurwetenschappen wib + na wib + na +
sk
wib + na +
sk
17. Milieu-natuurwetenschappen na na + sk (wia of wib)
+ na + sk
18. Moleculaire levenswetenschappen wib + na wib + na +
sk
wib + na +
sk
19. Molecular science and technology wib + na wib + na +
sk
wib + na +
sk
20. Natuur- en sterrenkunde wib + na wib + na wib + na
21. Natuurkunde wib + na wib + na wib + na
22. Natuurwetenschappen en
Innovatiemanagement
na na + sk (wia of wib)
+ na + sk
23. Psychobiologie bi na
24. Scheikunde wib + na wib + na +
sk
wib + na +
sk
25. Science wib + na wib + na +
sk
wib + na +
sk
26. Science, Business & Innovation wib + na wib + na +
sk
wib + na +
sk
21
27. Sterrenkunde wib + na wib + na wib + na
28. Wiskunde wib wib wib
Sector recht (universiteit)
nr opleidingen N+T N+G E+M C+M
1. Bestuurskunde
2. European law school
3. Fiscaal recht
4. Internationaal en Europees recht
5. Notarieel recht
6. Recht en bestuur
7. Recht en ICT
8. Ondernemingsrecht
9. Rechtsgeleerdheid
10. Global Law
Sector taal en cultuur (universiteit)
nr Opleidingen N+T N+G E+M C+M
1. Afrikaanse talen en culturen
2. Algemene cultuurwetenschappen
3. American studies
4. Arabische taal en cultuur
5. Archeologie
6. Archeologie en prehistorie
7. Chinastudies
8. Communicatie- en
informatiewetenschappen
9. Culturele informatiewetenschap
10. Cultuurwetenschappen
11. Duitse taal en cultuur
12. Engelse taal en cultuur
13. Europese studies
14. Film- en literatuurwetenschap
15. Fins-Oegrische talen en culturen
16. Franse taal en cultuur
17. Friese taal en cultuur
18. Geschiedenis
19. Godgeleerdheid
20. Godsdienstwetenschap
21. Griekse en Latijnse taal en cultuur la+gr la+gr la+gr la+gr
22. Hebreeuwse en Joodse studies
23. Hebreeuwse taal en cultuur
24. Humanistiek
22
25. Internationale organisaties en
internationale betrekkingen
26. Islam en Arabisch
27. Islamitische theologie
28. Italiaanse taal en cultuur
29. Japanstudies
30. Keltische talen en cultuur
31. Koreastudies
32. Kunsten, cultuur en media
33. Kunstgeschiedenis
34 Latijns-Amerikastudies
35. Latijnse taal en cultuur
36. Liberal arts en sciences
37. Literatuurwetenschap
38. Media en cultuur
39. Midden-Oostenstudies
40. Muziekwetenschap
41. Nederlandkunde / Dutch studies
42. Nederlandse taal en cultuur
43. Nieuwgriekse taal en cultuur
44. Oude culturen van de Mediterrane
Wereld
45. Oudheidkunde
46. Portugese taal en cultuur
47. Religie in Samenleving en cultuur
48. Religie en levensbeschouwing
49. Religiestudies
50. Roemeense taal en cultuur
51. Romaanse talen en culturen
52. Russische Studies
53. Scandinavische talen en culturen
54. Slavische talen en culturen
55. Spaanse taal en cultuur
56. Taal en cultuurstudies
57. Taalwetenschap
58. Theater-, film- en
televisiewetenschap
59. Theaterwetenschap
60. Theologie
61. Theologie Klassiek
62. Theologie Plus
63. Wereldgodsdiensten
64. Wijsbegeerte
65. Wijsbegeerte van een bepaald
wetenschapsgebied
66. Zuid- en Zuidoost-Aziëstudies
23
Sector techniek (universiteit)
nr Opleidingen N+T N+G¹ E+M C+M
1. Advanced technology wib + na wib + na +
sk
wib + na +
sk
2. Bedrijfsinformatietechnologie wib wib wib
3. Biomedische technologie wib + na wib + na wib + na
4. Bouwkunde wib + na wib + na wib + na
5. Civiele techniek wib + na wib + na wib + na
6. Computer Science wib wib wib
7. Creative Technology
8. Electrical Engineering wib + na wib + na wib + na
9. Industrieel ontwerpen wib + na wib + na wib + na
10 Industrial Design wib + na wib + na wib + na
11. Life science & technology wib + na wib + na +
sk
wib + na +
sk
12. Luchtvaart- en ruimtevaarttechniek wib + na wib + na wib + na
13. Maritieme techniek wib + na wib + na wib + na
14. Nanobiologie bi wib + na
15. Scheikundige technologie wib + na wib + na +
sk
wib + na +
sk
16. Molecular Science and Technology wib + na wib + na +
sk
wib + na +
sk
17. Technische aardwetenschappen wib + na wib + na wib + na
18. Technische bedrijfskunde wib wib wib
19. Technische bestuurskunde wib + na wib + na wib + na
20. Technische informatica wib wib wib
21. Technische
innovatiewetenschappen
wib wib wib
22. Technische natuurkunde wib + na wib + na wib + na
23. Technische wiskunde wib wib wib
24. Werktuigbouwkunde wib + na wib + na wib + na
Sector overstijgend
nr Opleidingen N+T N+G E+M C+M
1. Tourism wia
2. Leisure wia
24
Van VWO naar HOGER BEROEPSONDERWIJS,
Uiteraard is het mogelijk zich met een vwo-diploma op zak aan te melden voor een studie in het HBO. Voor sommige beroepenrichtingen bestaan er zelfs geen universitaire opleidingen. Denk bij voorbeeld aan fysiotherapie of een combinatie van “sport en management”. Wie zich daar nu al mee bezig wil houden, kan alle informatie over toelatingseisen VWO > HBO vinden op : https://zoek.officielebekendmakingen.nl/stcrt-2013-1582.html
DE VAKKEN IN DE HERZIENE TWEEDE FASE Toelichting door docenten van ‘t Atrium Nu je binnenkort een profiel gaat kiezen is het belangrijk dat je weet wat een vak tot aan het eindexamen inhoudt. Een aantal vakken zoals Management en Organisatie, Kunstvak, Bewegen Sport en Maatschappij is nieuw. Het vak wiskunde bestaat uit verschillende “soorten” wiskunde en de vakken die je nu ook hebt kunnen in de bovenbouw soms van karakter of “ zwaarte” veranderen. Kortom je verwachtingspatroon moet kloppen met de werkelijkheid. In de methode Qompas staat uitvoerige informatie over de vakken in de Tweede Fase. Tevens geven de vakdocenten van ‘t Atrium hierover voorlichting in de lessen. Op de volgende pagina’s staat in het kort een omschrijving van de vakken, zodat je alvast een beeld kunt krijgen.
25
Vak: Nederlands
VWO
Uren per week
A4 – 3 A5 – 3 A6 – 3
Wat gaan we doen?
SCHRIJFVAARDIGHEID Je gaat verschillende soorten teksten schrijven, maar vooral betogen. In de examenklas bouw je een schrijfdossier op. SPREEKVAARDIGHEID Elk jaar doe je mee aan een debat of aan een discussie. LEESVAARDIGHEID Je krijgt behoorlijk wat theorie over tekststructuren en argumentatieleer. Daarmee kun je beter de vragen bij een tekst beantwoorden en een tekst samenvatten. LITERATUUR Je moet een aantal boeken lezen (VWO 12). Daarvan moet je leesverslagen maken en andere opdrachten. Dit leidt tot een leesdossier. In de examenklas moet je mondeling examen doen over dit dossier. In klas 4 en 5 maak je ook kennis met literatuurgeschiedenis TAALVAARDIGHEID Alle regels voor stijl en spelling worden aangeboden en natuurlijk ook getoetst. Schrijfvaardigheid, taalvaardigheid en spreekvaardigheid zijn onderdeel van het schoolexamen. Leesvaardigheid wordt in het centraal eindexamen getoetst.
Welk materialen gebruiken we?
Boeken, werkboeken, cd’s, readers, video’s, dvd’s.
Hoe gaan we dat doen?
Klassikaal, werkgroepen en zelfstandige studie.
Hoe wordt dat getoetst?
In de niet-examenklassen zijn er alleen maar voortgangstoetsen in de vorm van repetities, presentaties, verslagen en schrijfopdrachten. Voor het onderdeel literatuur krijg je in klas 4 en 5 een dossiertoets.
26
Vak: ENGELS ATHENEUM
1. GEGEVENS
Het vak Engelse taal- en letterkunde in de bovenbouw VWO heeft 3
contacturen in 4 VWO, 3 uren in 5 VWO en 2 uren in VWO 6. In het
examenjaar wordt semi-modulair toegewerkt naar de afsluitende
schoolexamens en het centraal eindexamen.
2. LEERSTOF A. Bij leesvaardigheid wordt je geleidelijk voorbereid op het centraal
eindexamen leesvaardigheid. Dit gebeurt ondermeer door een grondige
training in tekstanalyse en taalverwerving. Daarnaast is er een uitgebreid
programma "extensief lezen" met diverse verwerkingsopdrachten.
B. Bij luistervaardigheid is het de bedoeling dat je allerlei gesprekken
(op band, op video of "live") kunt volgen en kunt weergeven wat hoofd- en
bijzaken zijn. Je leert tevens aantekeningen en samenvattingen te maken.
C. Gespreksvaardigheid betekent dat je verschillende soorten
gesprekken leert voeren, dat je vragen gaat leren stellen en
beantwoorden, en dat je jouw mening kunt geven over verschillende
onderwerpen. Je kunt bij dit onderdeel ook een presentatie/spreekbeurt
moeten verzorgen.
D. Bij schrijfvaardigheid leer je zowel persoonlijke als zakelijke brieven
te schrijven. Daarnaast komen ook andersoortige schrijfteksten aan de
orde. Hierbij moet tevens gebruik gemaakt worden van elektronische
hulpmiddelen.
E. Letterkunde. Aan de orde komen toneelstukken van Shakespeare en
veel poëzie. Daarnaast krijg je literatuurgeschiedenis en literaire
begrippen.
3. MATERIALEN
De lessen taalkunde worden gegeven aan de hand van een cursusboek
met teksten, idioom, grammatica en opdrachten. Een goed woordenboek
is noodzakelijk. Audiomateriaal wordt verzorgd vanuit school. Daarnaast
spelen de internationale uitwisselingen een grote rol bij
gespreksvaardigheid.
4. LESSEN De lessen taalkunde zijn klassikaal en docentgestuurd. Er is sprake van
beperkte tempodifferentiatie en er worden diverse werkvormen
gehanteerd. In deze lessen komen de vier basisvaardigheden uitgebreid
aan bod. De lessen letterkunde zijn in de vorm van hoorcolleges, waarbij
de “strategy of note-taking” een belangrijke rol speelt.
5. TOETSEN
De toetsen zijn schriftelijk. Per blok zijn er twee of drie toetsen. Een
daarvan gaat over taalkunde, met 50% toegepaste vocabulaire en 50%
grammatica. Daarnaast zijn er aparte toetsen leesvaardigheid,
luistervaardigheid en schrijfvaardigheid. Aan het einde van de cursus volgt
er tevens een schriftelijke toets letterkunde.
27
Vak: ENGELS TVWO – International Baccalaureate
1. GEGEVENS
Net als in de onderbouw volg je in 4, 5 en 6 TVWO vier lesuren per week.
Je wordt opgeleid voor twee verschillende diploma’s : het reguliere VWO-
diploma en het IB-certificaat voor English Language A2, Higher Level.
De voertaal is in alle lessen Engels.
In het laatste blok van 4 TVWO wordt er voorlichting gegeven over de
inhoud en eisen van de IB-opleiding.
Het profielwerkstuk in 6 TVWO dient in het Engels te worden geschreven.
2. LEERSTOF De onderdelen voor Engels binnen het VWO zijn voor het TVWO gelijk
aan die van het reguliere VWO. Uiteraard worden de onderdelen A t/m C
op een hoger niveau uitgevoerd en worden zij grotendeels geïntegreerd in
het IB-programma.
In 4 TVWO bestaat het letterkundeprogramma uit drie modules van het
Britse GCSE programma.
Een vierde GCSE module is Media. Het GCSE vormt een goede
voorbereiding op het IB.
3. MATERIALEN
In 4TVWO wordt gewerkt met Headway Advanced.
Bij de GCSE modules worden een tweetal literaire werken bestudeerd
naast een poëzie anthologie.
Voor Media wordt gebruikt gemaakt van diverse bronnen zoals de
schrijvende pers, televisie, film en internet.
4. LESSEN Per blok wordt gemiddeld 50% van de lestijd met de methode New
Headway gewerkt. De overige lestijd wordt besteed aan de GCSE
modules.
5. TOETSEN
Per blok zijn er drie toetsen. Zo is er in elk blok een toets over een aantal
hoofdstukken uit New Headway, een Cito lees- of luistertoets en een
GCSE toets. De laatste toets kan bestaan uit het beantwoorden van een
vraag over een bestudeerd literair werk, te vergelijken met de
Shakespeare paper in T3, een essay of andere schrijfopdracht.
Van de internationaliseringactiviteit met Canada dient een verslag te
worden ingeleverd. Het cijfer hiervoor telt mee voor het rapport.
28
Vak: DUITS
Atheneum / Tweetalig VWO
1 GEGEVENS In de bovenbouw heb je 3 contacturen per week
2 LEERSTOF Vanaf de vierde klas is alles wat we doen toegespitst op de
vaardigheden, die ook in het (school)examen – dus in 6 VWO worden
getoetst
A leesvaardigheid - dit onderdeel bepaalt de helft van je
uiteindelijke examencijfer. We gaan uitgebreid aan de slag met
(examen)teksten en je begrijpt dat ook taalverwerving (idioom leren)
een belangrijke rol zal spelen
B luistervaardigheid - je moet uiteindelijk in staat zijn, om allerlei
gesprekken te kunnen volgen en om de kern uit verschillende soorten
informatieve programma’s (radio/TV) te halen
C gespreksvaardigheid - je leert verschillende soorten gesprekken
te voeren door middel van vraag & antwoord; je kunt je mening geven
over verschillende onderwerpen. Tevens dien je in staat te zijn een
korte presentatie/spreekbeurt te geven/houden
D schrijfvaardigheid - je leert zowel persoonlijke als zakelijke
brieven te schrijven. Ook andere tekstvormen, zoals samenvattingen
komen aan bod.
E letterkunde - je maakt kennis met een aantal literaire
werken/tekstfragmenten. Door middel van leesverslagen breng je
verslag uit van een aantal boeken, dat je moet lezen. Daarnaast krijg je
een inleiding in de literatuurgeschiedenis.
3 MATERIALEN Met uitzondering van letterkunde komen alle vaardigheden aan bod in
de bovenbouwmethode, die we gebruiken. De methode is een
voortzetting van onze onderbouwmethode “Na klar”, hetgeen betekent
: Dezelfde verpakking, maar dan in grotere (leer)eenheden en
uiteraard met een verdere verdieping van je kennis van de
verschillende vaardigheden. In het laatste blok van klas 4 & 5 gaan we
werken met een soort modules rond de vaardigheden, die aan het eind
van blok 4 worden getoetst. Het is noodzakelijk, dat je over een goed
woordenboek beschikt.
4 LESSEN De lessen zijn klassikaal en docentgestuurd. Er worden diverse
werkvormen gehanteerd (individueel – groepswerk). Alle
vaardigheden komen in een vaste volgorde voor in de hoofdstukken
van het cursusboek. De literatuurgeschiedenis komt in de zesde klas
aan bod in de vorm van een “reader”
5 TOETSEN
Bijna alle toetsen zijn schriftelijk. Per blok zijn er minimaal 3 toetsen.
Eén van de toetsen gaat over twee hoofdstukken uit “na klar”.
Daarnaast zijn er aparte toetsen leesvaardigheid, luistervaardigheid,
spreekvaardigheid (blok 4) en schrijfvaardigheid
(blok 4). Literatuurgeschiedenis wordt getoetst in klas 6
29
Vak: FRANS
(T) VWO
Uren per week
H4 – 4 H5 – 4 A4 – 3 A5 – 3 A6 – 3
Wat gaan we doen?
-Leesvaardigheid; het lezen van diverse soorten teksten en het aanleren van allerlei leesstrategieën om een tekst goed te kunnen lezen. -Kijk- en luistervaardigheid: Het leren begrijpen van gesproken Frans; Ook hierbij leer je verschillende tips om iets goed te kunnen volgen. Er wordt in de lessen ook gebruik gemaakt van Franse films om deze vaardigheid te oefenen. -Schrijfvaardigheid; in de bovenbouw leer je om een goede Franse brief te schrijven. Je mag daarbij gebruik maken van een woordenboek Nederlands-Frans. -Gespreksvaardigheid; je leert om een gesprek te voeren in het Frans, waarbij het van belang is dat je ook snapt wat je gesprekspartner vertelt. -Grammatica Diverse grammaticale onderwerpen worden behandeld (o.a. de werkwoorden) ter ondersteuning bij het verder ontwikkelen van de verschillende vaardigheden. -Vocabulaire; uitbreiding van de Franse woordenschat met als doel de verschillende vaardigheden verder te ontwikkelen.
Welke materialen gebruiken we?
-Lesboek; methode -Cd’s -Teksten; examenbundel met daarin oude examens, recente krantenartikelen o.a. van internet, literatuur (bijvoorbeeld toneelstukken, romans, gedichten) -Antwoordenboeken -Luistertoetsen van verschillende niveau’s -Woordenboeken (Frans-Ned en Ned-Frans) -Franse films -Franse muziek
Hoe gaan we dat doen?
-Klassikale lessen (bijv uitleg grammatica) -Zelf aan de verschillende opdrachten werken waarbij de docent de leerlingen begeleidt en indien nodig helpt bij de verschillende opdrachten.
Hoe wordt dat getoetst?
-Repetities -Vaardigheidstoetsen (lezen/luisteren) -Eventueel presentaties -Gespreksvaardigheid o.a. in de vorm van een gesprek met de docent Frans. -Leesverslagen over boeken/artikelen
30
Vak
Maatschappijleer
Leerjaar
4 (T)VWO
Aantal weken/dagen/lessen (Hoeveel tijd hebben we?)
2 lessen per week, 4 blokken voor A4
Leerstof / onderwerpen (Wat gaan we doen?)
A5: 1 hoofdstuk per blok Thema’s :
- multiculturele samenleving - politiek - verzorgingsstaat - criminaliteit & rechtsstaat
Werkvormen (Hoe gaan we dat doen?)
Volgen van het nieuws: zelfstandig volgen plus presentaties in de klas. Discussie over actuele onderwerpen Theorie in de les.
Welk materialen gebruiken we (boeken, hoofdstukken, etc.)
Lesboek, incidenteel gebruik van video
Hoe wordt dat getoetst? (toetsvorm, -duur, waarde?)
Elk blok 1 actualiteitentoets en een l leertoets over stof uit het boek. 2x in het jaar een praktische opdracht
31
Culturele Kunstzinnige Vorming
4 (T)VWO
Lesuren per week
4(T)VWO – 3 lesuren De studiebelasting van CKV is 160 uur.
Wat gaan we doen? - culturele activiteiten - kennis van kunst en cultuur - praktische activiteiten - kunstdossier
Het doel van CKV is om je in aanraking te brengen met verschillende aspecten van kunst en cultuur. Je werkt aan de hand van het basisboek een aantal thema's door en je neemt deel aan culturele activiteiten, zoals het bezoeken van theater voorstellingen, musea, concerten, films en workshops.
Welk materialen gebruiken we? - Informatieboek - Video, Fotografie en Geluid - Lesbrieven en Internet - Beeldend materiaal
Het informatieboek behandelt in kort bestek de geschiedenis van verschillende kunstdisciplines: theater, dans, muziek, film, wereldliteratuur, vrije en toegepaste beeldende kunst en architectuur. Deze informatie heb je nodig om over de verschillende culturele activiteiten een verslag te kunnen schrijven. Naast theoretische opdrachten ben je vaak praktisch bezig. Afhankelijk van de thema’s ben je bijv. aan het filmen, fotograferen, beeldbewerken of schrijven.
Hoe gaan we dat doen? - klassikale lessen - culturele activiteiten - individueel of groep
Leerlingen bereiden hun bezoeken aan culturele activiteiten voor door informatiemateriaal en recensies te verzamelen. Naderhand doet de leerling verslag van zijn ervaringen en zijn waardering. Tijdens de lessen ben je vooral met praktische en theoretische opdrachten bezig. Dat gebeurt zowel individueel als in groepsverband.
Hoe wordt dat getoetst? - verslagen - praktische opdrachten - presentaties - kunstdossier
Het vak wordt afgesloten als alle activiteiten met minimaal een voldoende uitgevoerd zijn. In het kunstdossier zijn de verslagen van culturele activiteiten opgenomen, de behandeling van bepaalde thema's en de resultaten van praktisch en theoretisch werk. De examinator stelt aan de hand van de evaluatie van het kunstdossier vast of het vak naar behoren is afgesloten.
32
Vak: Big History
Atheneum / Tweetalig VWO
Uren per week
TVWO 5: 2 uur per week VWO 5: 2 uur per week
Wat gaan we doen?
Het vak Big History doorloopt 8 drempels vanaf de
Big Bang tot aan het heden. Binnen de drempels
wordt soms de natuurwetenschappelijke kant
belicht en soms meer de sociaal wetenschappelijke
kant.
Het vak wordt zo vorm gegeven dat het gaat om
het verwerven van kennis en vaardigheden op het
gebied van:
wetenschap in de volle breedte (alfa, bèta en gamma)
een aantal belangrijke wetenschappelijke methoden/technieken
de stappen die in de onderzoekspraktijk gezet moeten worden
kennis van de ontwikkeling van de aarde vanaf de Big Bang tot aan het nu
het ontwikkelen van een wetenschappelijke attitude
Door het bovenstaande bereidt dit vak in de
breedste zin leerlingen voor op wetenschappelijk
onderwijs. “Big History” vindt zijn oorsprong in
Amerika. Er is daardoor een enorme databank aan
onderwijsleerstof in het Engels en hierdoor ook
goed aan te bieden voor het tvwo. Daarnaast is er
een methode in het Nederlands ontwikkeld. Het
vak is binnen 120 studielasturen vorm te geven en
mag opgevoerd worden ter vervanging van ANW.
Op deze manier telt het vak mee voor het
combinatiecijfer.
Bijkomend voordeel is dat de leerlingen met dit
vak voorbereid worden op het profielwerkstuk.
.
33
Algemene Informatie Wiskunde
Profiel Wiskunde
cultuur & maatschappij C (eventueel A)
economie & maatschappij A (eventueel B)
natuur & gezondheid A of B * (eventueel ook D)
natuur en techniek B verplicht, D aanbevolen
Wiskunde D kun je alleen kiezen als je wiskunde B doet. Je hebt dan dus veel uren wiskunde per week. Kies het als je wiskunde leuk vindt.
Voor wiskunde A, B en C heb je een schoolexamen en een landelijk examen.
Voor wiskunde D heb je alleen een schoolexamen.
Belangrijkste verschillen
Wi-C Wi-A Wi-B Wi-D
Analyse
+ ++ +++ +++
Goniometrie –
+ ++
++
Kansrekening en statistiek + ++ –
+
Grafen en matrices + +
–
+
Meetkunde
+
–
+ +
Wiskunde A, B, C – algebraïsche vaardigheden
Een voorbeeld:
Wi-B: Moet dit zonder hulp kunnen oplossen door de twee vergelijkingen te combineren.
Wi-A: Hint: “schrijf de tweede vergelijking als en vervang x in de eerste vergelijking door”. Nu moet je dit kunnen!
Wi-C: Antwoorden controleren en begrijpen hoe iemand daaraan komt; zelf met gebruik van
grafieken (op de Grafische Rekenmachine).
34
Vak: WISKUNDE C
Atheneum / Tweetalig VWO (keuze bij CM)
Uren per week
A4 – 3 A5 – 3 A6 – 3
Wat gaan we doen?
algebra
telproblemen
verbanden
veranderingen
statistiek
kansrekening
logisch redeneren
vorm en ruimte
keuzeonderwerpen
Welk materialen gebruiken
we?
Moderne Wiskunde vwo A/C deel 1, vwo C deel 2 en 3
Antwoordenboeken en uitwerkingen (ELO).
Gebruik van Grafische Rekenmachine (Casio).
Soms computerprogramma’s: bv. VU-grafiek, Excel, PowerPoint.
Hoe gaan we dat doen?
In het algemeen hebben wij klassikale lessen voor het bespreken en
maken van de leerstof.
De praktische opdrachten worden meestal in groepen van twee of drie
gemaakt.
Hoe wordt dat getoetst?
Iedere periode (kwart jaar) wordt de leerstof schriftelijk getoetst.
35
Vak: WISKUNDE A
Atheneum / Tweetalig VWO (keuze bij CM, EM, NG)
Uren per week
A4 – 3 A5 – 3 A6 – 4
Wat gaan we doen?
algebra
telproblemen
verbanden
veranderingen
statistiek
kansrekening
keuzeonderwerpen
Welk materialen gebruiken
we?
Moderne Wiskunde vwo A/C deel 1,
Moderne Wiskunde vwo A deel 2 & 3.
Antwoordenboeken en uitwerkingen (ELO).
Gebruik van Grafische Rekenmachine (Casio).
Soms computerprogramma’s: bv. VU-grafiek, Excel, PowerPoint.
Hoe gaan we dat doen?
In het algemeen hebben wij klassikale lessen voor het bespreken en maken van de leerstof.
De praktische opdrachten worden meestal in groepen van twee of drie gemaakt.
Hoe wordt dat getoetst?
Iedere periode (kwart jaar) wordt de leerstof schriftelijk getoetst.
36
Vak: WISKUNDE B
Atheneum / Tweetalig VWO (keuze bij EM, NG verplicht bij NT)
Uren per week
A4 – 3 A5 – 4 A6 – 4
Wat gaan we doen?
formules, functies en grafieken
differentiëren
integreren
goniometrische functies
meetkunde met coördinaten
keuzeonderwerpen
Welk materialen gebruiken we?
Moderne Wiskunde vwo B deel 1, 2 en 3
Antwoordenboeken en uitwerkingen (ELO).
Gebruik van Grafische Rekenmachine (Casio).
Soms computerprogramma’s: bv. VU-grafiek, Excel, PowerPoint.
Hoe gaan we dat doen?
In het algemeen hebben wij klassikale lessen voor het bespreken en maken van de leerstof.
De praktische opdrachten worden meestal in groepen van twee of drie
gemaakt
Hoe wordt dat getoetst? Iedere periode (kwart jaar) wordt de leerstof schriftelijk getoetst.
37
Vak:
WISKUNDE D
Atheneum / Tweetalig VWO (keuze bij NT)
Uren per week A4 – 2 / 3 A5 – 3 A6 – 3
In 4, 5 en 6 atheneum wordt dit vak alleen in het Nederlands gegeven.
Wat gaan we
doen?
kansrekening
statistiek
dynamische systemen
bewijzen en rekenen in de meetkunde
complexe getallen
wiskunde in de wetenschap keuzeonderwerpen
Welk materialen gebruiken we?
Moderne Wiskunde vwo D deel 1, 2 en 3
Antwoordenboeken en uitwerkingen (ELO).
Gebruik van Grafische Rekenmachine (Casio).
Soms computerprogramma’s: bv. VU-grafiek, Excel, PowerPoint.
Hoe gaan we dat doen?
-in het algemeen hebben wij klassikale lessen voor het bespreken en maken van de leerstof.
- één of meer praktische opdracht(en) in 4 atheneum
- in 5 en 6 atheneum in groepen bestuderen van diverse wiskundige onderwerpen
aangegeven door de docent
Hoe wordt dat
getoetst?
Iedere periode (kwart jaar) wordt de leerstof getoetst in de toetsweek. Bestudeerde
opdrachten in 5 en 6 atheneum worden mogelijk afgesloten met een PowerPointpresentatie. Voor dit vak is geen Centraal Examen. De toetsen in 5 en 6
atheneum vormen samen met de praktische opdrachten het eindcijfer van het
Schoolexamen.
38
Vak: BSM
Uren per week
A4 – 2 A5 – 3 A6 - 3
Wat gaan we doen?
Bij BSM vergroot je je vaardigheden op het gebied van bewegen; leer je om leidinggevende en organiserende rollen te vervullen en doe je achtergrondkennis op over bewegen en sport. We gaan ons bezig houden met vier domeinen:
Domein bewegen: Eigen vaardigheid: spel; turnen; dans; atletiek; zelfverdediging.
Domein bewegen en regelen: Rol van organisator, instructeur, coach, lesgever en spelleider.
Domein bewegen en gezondheid: De betekenis van sport en bewegen voor gezondheid en welzijn, waaronder bijv. de basis van EHBO; conditieleer; krachttrainingsleer.
Domein bewegen en samenleving: We houden ons bezig met de vraag wat sport voor invloed heeft op onze samenleving.
Welke materialen gebruiken we?
Een boek en readers..
Hoe gaan we dat doen?
Klassikale theorielessen en praktijklessen.
Hoe wordt dat getoetst?
De toetsing vindt plaats in de vorm van: - schriftelijke dossiertoetsen. - praktische opdrachten in de vorm van bewegingsactiviteiten en van schriftelijke verslagen.
39
Vak:
Aardrijkskunde VWO
Uren per week
VWO 4 – 2 VWO 5 – 3 VWO 6 - 3
Wat gaan we doen?
In de Tweede Fase komen zowel sociaal geografische (menselijke) als fysisch geografische (natuurlijke) thema’s aan de orde. Deze thema’s worden telkens concreet in een bepaalde regio uitgewerkt. Uiteraard gebruik je daarbij de typisch aardrijkskundige vaardigheden en werkwijzen die je ten dele al in de basisvorming geoefend en geleerd hebt. Met behulp van de getrainde vaardigheden ben je straks in staat een geografisch onderzoek te doen en krijg je een goed inzicht in de geografische processen die de relatie tussen natuur en samenleving bepalen. De leerstof is opgedeeld in zogenaamde domeinen die gelijkmatig en afwisselend over de drie leerjaren verdeeld worden. Het betreft de volgende domeinen:
- Wereld. Hier gaat het om sociaal geografische samenhangen en verscheidenheid in de wereld, mondialisering en het wereldvoedselvraagstuk.
- Aarde. Hier gaat het om de fysisch geografische verschillen en samenhangen op de aarde en het mondiale klimaatvraagstuk.
- Zuidoost-Azië als voorbeeld van een complexe regio met accent op natuurlijke gevaren, economische ontwikkeling en etnische en culturele activiteit.
- De eigen leefomgeving. Het gaat over onze eigen leefomgeving op verschillende schaalniveaus. Hierbij komen verschillende onderwerpen en problemen aan de orde, zoals recreatie, stedelijke gebieden, overstromingen en wateroverlast.
Welke materialen gebruiken we?
We maken gebruik van een leerboek en opdrachtenboek. Daarnaast krijg je zo nu en dan ondersteunende aantekeningen (readers) van de docent. Uiteraard maken we heel veel gebruik van de Grote Bosatlas. Voor extra aanvullende informatie hebben we toegang tot het internet.
Hoe gaan we dat doen?
Klassikale lessen, waarin de leerstof gestructureerd wordt en opdrachten worden besproken.
- Zelfstandige verwerking van de opdrachten in de klas, zowel individueel als groepsgewijs..
- Groepspresentaties van bepaalde deelopdrachten.
Hoe wordt dat getoetst?
De toetsing vindt plaats in de vorm van: - schriftelijke voortgangs- en dossiertoetsen. - één praktische opdracht
40
Vak: Economie
Atheneum / Tweetalig VWO
Uren per week
A4 – 2 A5 – 3 A6 – 4
Wat gaan we doen?
Wat is eigenlijk economie? ‘Economie gaat over geld’ zullen sommigen ongetwijfeld zeggen, maar economie gaat over veel meer dan over geld. Heel simpel gezegd gaat economie over hoe we in het dagelijks leven produceren en consumeren om in onze behoeften te kunnen voorzien. Het vak wil je duidelijk maken welke rol economie speelt in ons dagelijks leven in Nederland, in Europa en in de wereld. Ook wanneer je straks niet kiest voor een studie economie, is het nuttig om meer van het vak te weten. Je kennis van de economie bepaalt je positie als deelnemer aan de maatschappij; als consument, belastingbetaler, producent of als wereldburger. Bij economie komen vier vaardigheden aan de orde:
1. leren van (veel) nieuwe vaktermen 2. verbanden zien tussen allerlei verschijnselen. 3. rekenkundige en (soms) wiskundige
vaardigheden 4. de economische begrippen (= concepten)
toepassen in nieuwe situaties (contexten)
Welke materialen gebruiken we?
We gebruiken de methode INDEX. De methode bestaat uit 6 katernen, met de volgende onderwerpen
1. de Nederlandse economie 2. werk en inkomen 3. markten en welvaart 4. waarde van de munt 5. globalisering
In VWO 4 worden de eerste twee katernen behandeld; in VWO 5 katern drie en vier en in VWO 6 het laatste katern. De opdrachten zijn opgenomen in de katernen. Je ontvangt een antwoordenboek met uitwerkingen van alle opdrachten uit het leerboek. Hiernaast krijg je ondersteunende aantekeningen en regelmatig stencils met extra oefenopgaven.
Hoe gaan we dat doen?
- klassikale lessen, waarin de leerstof gestructureerd wordt en (soms) opdrachten worden besproken. - zelfstandige verwerking van de opdrachten, - vooral individueel; in de klas en thuis. - klassenexperimenten
Hoe wordt dat getoetst?
Schriftelijke voortgangstoetsen in VWO 4 en 5. Schriftelijke dossiertoetsen in VWO 6.
41
Vak: Geschiedenis
Atheneum 4/ Tweetalig VWO 4
Uren per week
A4 – 3 A5 – 3 A6 – 3
Wat gaan we doen?
Onderwerpen.
1. De onderwerpen die we gaan behandelen kun je onderverdelen in vijf periodes: de Prehistorie, Oudheid, Middeleeuwen, Vroegmoderne Tijd en Moderne Tijd.
2. Deze periodes zijn weer onderverdeeld in tien tijdvakken. Voor ieder tijdvakken kun je kenmerkende aspecten noemen:
- 1. Jagers en boeren / Prehistorie - 2. Grieken en Romeinen /Oudheid - 3. Monniken en ridders/ vroege Middeleeuwen - 4. Steden en staten / Late Middeleeuwen - 5. Ontdekkers en hervormers / Renaissance – 16e eeuw - 6. Regenten en vorsten / Gouden eeuw – 17e eeuw - 7. Pruiken en revoluties / Verlichting – 18e eeuw - 8. Burgers en stoommachines /industrialisatie – 19e eeuw - 9. Wereldoorlogen / eerste helft 20e eeuw - 10. Televisie en computer / tweede helft 20e eeuw
3. Daarnaast behandelen we de geschiedenis van de rechtsstaat en van de politieke democratie en enkele thema’s, die de tijdvakken overlappen
De volgende historische vaardigheden komen aanbod: 4. Chronologisch ordenen van gebeurtenissen en personen 5. Samenhang tussen veranderingen en continuïteit beschrijven. 6. Een onderzoeksvraag of hypothese formuleren. En hiervoor
bronmateriaal zoeken en selecteren. 7. Verklaringen kunnen geven voor historische gebeurtenissen en
ontwikkelingen. Hierbij leer je onderscheid maken tussen verschillende soorten oorzaken.
8. Onderscheid kunnen maken tussen feiten en meningen. 9. Je realiseren vanuit welk perspectief je kijkt naar historische
gebeurtenissen, dat dit afhankelijk is van de tijd waarin je leeft, kortom je standplaatsgebondenheid
10. Korte en lange termijn ontwikkelingen kunnen beschrijven.
Welke materialen gebruiken we?
Handboek en Opdrachtenboek Historische Atlas Katernen
Hoe gaan we dat doen?
Klassikaal bespreken van het historische overzicht Zelfstandig uitwerken van opdrachten Historische filmfragmenten bekijken
Hoe wordt dat getoetst?
Dossiertoets (DT) of Praktische Opdracht (PO)
42
Vak: Management & Organisatie
(M&O)
(T)VWO
Uren per week
VWO 4 – 2 VWO 5 – 3 VWO 6 – 3
Wat gaan we doen?
In de Tweede Fase komen diverse onderwerpen aan
de orde die de manager, leidinggevende of bestuurder
nodig heeft om beslissingen te kunnen nemen in
commerciële en niet-commerciële organisaties.
Onderwerpen zoals:
- kostprijsberekening,
- winstberekening,
- balansleer,
- leningen en consumptieve kredieten,
- marketing,
- personeelsbeleid,
- organisatiekunde.
- enz.
M&O houdt zich vooral bezig met wat er binnen een
organisatie gebeurt, terwijl het vak Economie zich
vooral bezig houdt met de economie van het hele land.
Toch zijn er veel onderwerpen bij de vakken M&O en
Economie die elkaar zullen aanvullen.
Welk materialen gebruiken we?
We maken gebruik van leerboeken, opdrachtenboeken
en antwoordenboekjes. Daarnaast krijg je vaak
ondersteunende aantekeningen en kopieën.
Hoe gaan we dat doen?
- klassikale lessen, waarin de lesstof gestructureerd
wordt.
- Zelfstandige verwerking in de klas, zowel individueel
als groepsgewijs.
Hoe wordt dat getoetst?
De toetsing vindt plaats in de vorm van schriftelijke
voortgangs- en dossiertoetsen.
43
Vak: Kunst (KBV)
‘Een druppel kunst is beter dan een zee van weten’ Citaat van Dag Hammarskjöld
Uren per week
A4 (3 uren) - 1 uur theorie en 2 uren praktijk, A5 en A6 (4 uren) - 2 uren theorie en 2 uren praktijk,
Wat gaan we doen?
Praktijk, Kunst Beeldend: Je gaat een ontwikkeling aan naar een eigen beeldtaal. In drie schooljaren leer je om steeds meer een eigen ‘gezicht’ te tonen in beeldende (2D en 3D) werkstukken. Je doet hiervoor vormonderzoek en maakt gebruik van verschillende (nieuwe) materialen en (nieuwe) technieken Theorie, Kunst Algemeen: Jullie gaan kennis maken met de kunst- en vooral de cultuurgeschiedenis. Je begint met de verschillende kunsten te leren analyseren door middel van duidelijk omschreven begrippen, maar de focus ligt vooral op de (cultuur) geschiedenis en de onderlinge samenhang. We bespreken met name de beeldende kunsten, de architectuur, de dans, het theater en de muziek. We behandelen hiervoor een aantal periodes vanaf de Middeleeuwen tot het heden. De gekozen periodes veranderen om de drie jaar en zijn vastgelegd in het examenprogramma. -In het 4e jaar ligt de focus op het analyseren van de verschillende kunstuitingen. -In het 5e en 6e jaar behandelen we alle examenonderwerpen, verdeeld over twee schooljaren. De leerlingen van het 5e en 6e leerjaar volgen hiervoor gezamenlijk de lessen.
Welke materialen gebruiken we?
Praktijk, Kunst Beeldend Alle beschikbare materialen waarmee vormgegeven kan worden. Theorie, Kunst Algemeen: De Bespiegeling (lesboek), powerpoints met beeld en geluidsfragmenten, opdrachten (eigen lesmateriaal)
Hoe gaan we dat doen?
Praktijk, Kunst Beeldend: -In het vierde en vijfde jaar werk je zelfstandig naar een opdracht. -In het vijfde jaar staat er ook een groepswerkstuk op het programma. -Het eindexamenjaar is je zogenaamde ‘atelierjaar’ en maak je een eigen collectie aan de hand van een zelfgekozen thema. Theorie, Kunst Algemeen: -A4: hoorcolleges, klassengesprekken, (theoretische) werkstuk(ken), excursie(s) -A5 en A6: hoorcolleges, klassengesprekken, presentatie(s)-alleen voor A5-excursie(s)
Hoe wordt dat getoetst?
Praktijk, Kunst Beeldend -A4 en A5: beoordeling beeldend werk door eigen docent -A6: afsluiting SE met een eindexpositie (beoordeling door 2 docenten beeldend) Theorie, Kunst Algemeen: -A4: voortgangstoetsen -A5: voortgangstoetsen en dossiertoeten -A6: dossiertoetsen Het CE bestaat uit alleen Kunst Algemeen
44
Vak: Scheikunde (NT + NG)
(T)VWO
Uren per week A4 – 3 A5 – 3 A6 – 3
Wat gaan we doen?
We gaan natuurlijk verder met het bestuderen van stoffen en
chemische reacties. Allerlei nieuwe soorten reacties komen aan
bod, bijvoorbeeld reacties van zouten, van zuren en basen (pH),
van redoxreacties (bijvoorbeeld verbrandingen). Ook zul je veel
moeten leren rekenen aan chemische reacties!
Het “deeltjesmodel” wordt steeds verder uitgebreid: Je zult
steeds meer leren over de bouw van moleculen en atomen.
Voedsel (vetten, eiwitten, koolhydraten…) gaan we door een
scheikundige bril bekijken.
Zaken die verder aan de orde komen zijn onder andere:
Brandstoffen en energie. Hoe zit een batterij in elkaar? Hoe
zitten plastics in elkaar? Groene chemie en duurzaamheid. Wat
draait er nou eigenlijk in “linksdraaiende yoghurt”? DNA. Hoe
werkt medicijntransport? Moderne materialen.
Welke materialen gebruiken
we?
We gebruiken in de bovenbouw de methode Chemie, practica
staan gewoon in het lesboek. Zowel in de les als ook bij toetsen
mag je altijd gebruik maken van een tabellenboekje, Binas. We
maken verder gebruik van de online ICT van Chemie. Voor het
zelfstandig uitvoeren van praktische opdrachten hebben we de
beschikking over een fraai science-lab.
Hoe gaan we dat doen?
De manier van werken verschilt niet echt van de manier waarop
we in de derde klas werken. Nieuwe onderwerpen worden in het
algemeen klassikaal besproken. Een groot deel van de les ben
je bezig met het verwerken van de stof en het maken van
opgaven.
Doorgaans worden enkele opgaven de volgende les besproken,
de overige opgaven kun je nakijken met in de les beschikbare
uitwerkingen (elo). Uiteraard worden de nodige demonstratie-
proeven uitgevoerd en moet je met enige regelmaat ook zelf
proeven/onderzoekjes uitvoeren. In VWO 6 kun je je pws bij
scheikunde doen. Daarbij kun je ook deelnemen aan externe
competities: Imagine Life Sciences (TU Delft) en Its Academy
(VU/UvA). Hierbij ga je proeven op de universiteit uitvoeren en
maak je kennis met wetenschappelijk onderzoek.
Hoe wordt dat getoetst? Er wordt getoetst door middel van voortgangstoetsen, en vanaf
het einde van VWO 5 met dossiertoetsen. In alle klassen van de
bovenbouw moet je enkele praktische opdrachten uitvoeren die
je afsluit met een verslag of een presentatie.
45
Vak: Natuurkunde
Atheneum / Tweetalig VWO
Uren per week
A4 – 3 A5 – 3 A6 – 3
Wat gaan we doen?
- Domein A: Vaardigheden (Algemene vaardigheden, Natuurwetenschappelijke,
wiskundige en technische vaardigheden, Specifieke Natuurkunde vaardigheden)
- Domein B: Golven(Informatieoverdracht, Medische beeldvorming)
- Domein C: Beweging en wisselwerking (Kracht en beweging, Energie en
wisselwerking, Gravitatie)
- Domein D: Lading en veld (Elektrische systemen,Elektrische en magnetische
velden)
- Domein E: Straling en materie (Eigenschappen van stoffen en
materialen,Elektromagnetische straling en materie,Kern en deeltjesprocessen )
- Domein F: Quantumwereld en relativiteit (Quantumwereld,Relativiteitstheorie)
- Domein G: Leven en aarde(Biofysica,Geofysica)
- Domein H: Natuurwetten en modellen
- Domein G:Onderzoek en ontwerp (experiment,modelstudie,ontwerp)
Welke materialen gebruiken we?
Leerboek VWO
Aanwijzingen en uitwerkingen VWO
Hoe gaan we dat doen?
Klassikale lessen: theoretische inleiding, demonstraties van natuurkundige
verschijnselen, uitwerken van voorbeeldoefeningen, natuurkundige methodes voor
onderzoek en analyse oefenen.
Werkgroepen: praktijkopdrachten, ervaring opdoen met ‘natuurwetenschappelijke
methode’ in kortlopende opdrachten en projecten.
Zelfstandige studie: oefenen met natuurkundige problemen analyseren en
oplossen.
Hoe wordt dat getoetst?
Voortgangsrepetities en Praktische Opdrachten:
46
Vak: Biologie
VWO bovenbouw
Uren per week
VWO 4 – 3 VWO 5 – 3 VWO 6 - 3
Wat gaan we doen?
Onderwerpen VWO 4: - Gedrag - Cellen - DNA - Groei en mitose - Voortplanting - Erfelijkheid - Werken met genen - Afweersysteem - Regeling (door hormonen)
Praktische opdrachten (PO’s) VWO 4: - De twee PO’s bestaan uit meerdere practica en theorie opdrachten.
Osmose practicum (microscopische tekeningen maken van cellen). Mitose practicum (microscopische tekeningen maken van verschillende stadia van cellen) Bij alle practica worden ook een aantal theorie vragen gesteld.
Onderwerpen VWO 5: - Aanpassen of verdwijnen van soorten - Relaties binnen ecosystemen - Bloedsomloop en hartwerking - Voeding en vertering - Longen, lever en nieren (homeostase) - Zintuigwerking - Zenuwstelsel - Extreme aanpassingen van organismen
Praktische opdrachten (PO’s) VWO 5: - Fiets ’t eraf. Bij dit practicum wordt gekeken hoe het lichaam reageert
op inspanning. Dit practicum wordt gegeven door studenten van universiteit Wageningen.
- Vetvertering (practicum in combinatie met theorievragen over vetvertering).
In VWO 5 wordt een aantal practica gegeven die niet meetellen voor een cijfer: - Snijpracticum van een hart (schaap). - Observatiepracticum van longen, lever, nieren (paard). - Snijpracticum van ogen (paard).
Onderwerpen VWO 6: - Evolutie - DNA en RNA - Eiwitten - Planten (fotosynthese, koolhydraten en mineralen) - Koolstof-, stikstofkringlopen en het effect op het milieu
47
- Populatiedynamica - Energie, aërobe dissimilatie en anaërobe dissimilatie (waar halen wij
onze (cellulaire) energie vandaan)
Praktische opdracht VWO 6:
- Lees de taal van de tumor. DNA wordt zichtbaar gemaakt en op gel gezet zodat een DNA profiel gemaakt kan worden). Dit practicum worden gegeven door studenten van universiteit Utrecht.
Welke materialen gebruiken we?
- Boeken:
VWO 4: “Nectar deel 1” voor VWO bovenbouw (Wolters Noordhoff). VWO 5: “Nectar deel 2” voor VWO bovenbouw (Wolters Noordhoff)
VWO 6: “Nectar deel 3” voor VWO bovenbouw (Wolters Noordhoff).
- Het Internet voor onderzoek en ICT opdrachten. - Stencils met additionele informatie en oefenvragen. - Examen oefenvragen - BINAS (informatieboek) - Voor de praktische opdrachten / practica wordt ook gebruik gemaakt
van Bunsenbranders, glaswerk, pipetten, microscoop etc. - Dvd’s / video’s - Antwoordvellen - Internet sites www.bioplek.org
Hoe gaan we dat doen?
- Klassikale lessen - Groepswerk - Individuele opdrachten - Practica gegeven door studenten van verschillende universiteiten - Bezoek aan Naturalis -
Hoe wordt dat getoetst?
- Repetities - Praktische Opdrachten - Presentaties
Top Related