onoff
Verenigingsblad van S.G. DaedalusNr. 24 - September 2010
wingdingsWie is de Industrieel Ontwerper?
De ontwerper als opvoeder
WIE DIT LEEST IS GEK
Nederlands Verpakkingscentrum
Postbus 164
2800 AD Gouda
Stationsplein 9k
2801 AK Gouda
tel 0182-51 24 11
fax 0182-51 27 69
e-mail [email protected]
Het Nederlands
Verpakkingscentrum is
de enige keten vereniging
in Nederland op het gebied
van verpakken. Met haar
kennisnetwerk van dertienduizend
relaties en ruim vijfhonderd
lidbedrijven is de vereniging
voortrekker in opleiden, informeren
en belangenbehartiging.
zonderverpakking
geenherkenning
www.nvc.nl
Nederlands Verpakkingscentrum
Postbus 164
2800 AD Gouda
Stationsplein 9k
2801 AK Gouda
tel 0182-51 24 11
fax 0182-51 27 69
e-mail [email protected]
Het Nederlands
Verpakkingscentrum is
de enige keten vereniging
in Nederland op het gebied
van verpakken. Met haar
kennisnetwerk van dertienduizend
relaties en ruim vijfhonderd
lidbedrijven is de vereniging
voortrekker in opleiden, informeren
en belangenbehartiging.
zonderverpakking
geenherkenning
www.nvc.nl
Heel veel dingen in ons leven zijn er al. Een brood, een raket, een BH, een democratisch systeem. Allemaal be-denksels van ons brein. Hersenspin-sels, ooit door iemand voorgesteld, bijgeschaafd door de tijd, totdat het uit de oven kwam, met een bruine knap-perige korst en vers op jouw bordje belandde. Ze zijn er, al die producten, in allerlei soorten en maten. Produc-ten worden echter niet zomaar uit-gepoept. Het brood komt wel in zijn geheel uit de oven, maar voordat het er was moest precies de juiste hoeveel-heid ingrediënten door elkaar worden geklutst. Een baby komt als één geheel krijsend uit de moeder floepen, maar daarvoor heeft er een hele hoop celdel-ing plaatsgevonden achter gesloten deuren. Met behulp van chemische processen in de veilige warmte van de baarmoeder. Dingen moeten groeien en evolueren alvorens ze er zijn, net als in het laboratorium van de professor,
het schuurtje van de uitvinder, op het papier van de designer of in de bakkerij van de bakker.
Maar hoe vindt deze groei plaats? Wat maakt deze groei mogelijk? Het zijn niet dezelfde standaardregels die al-tijd kunnen worden toegepast. Het is geen natuurkundige formule. Anders konden we nu een hele slimme com-puter aanzetten, en deze zo program-meren dat die gewoon meteen de hele toekomst uitdenkt. Hebben we meteen allemaal ons eigen spaceship, een spacehouse en een spacechick erbij. Het klimaatprobleem wordt opgelost, dichten we dat olielek even, en klaar zijn we. Helaas, een handboek met regels om een ding te laten groeien is er niet.
Ik wil een ding maken. Een ding waar-mee ik mijn vriendin in Japan kan zeg-gen dat het hier lekker weer is. Com-
municatie dus. Ik ga me afvragen op wat voor manieren ik die boodschap kan gaan doorgeven. Hoe ziet de con-text eruit? Wat voor situatie heb ik hier mee te maken? Er moet een lange af-stand worden overbrugd, we spreken misschien een andere taal, wat is de drager van de boodschap, op welke manier wordt de boodschap ontvan-gen? Een groot scala aan vragen ont-staat. Vragen die in beeld brengen naar welke wereld het product toe moet groeien.
Het communicatie ding is zomaar een voorbeeld. De inhoud van het voor-beeld is echter niet waar het om gaat. Het gaat mij om de vragen. Die vragen zijn essentieel! De vragen maken de groei mogelijk van het ding, en zorgen dat het valide wordt. Zo maar een lijn zetten op je papier is niks meer dan alleen een lijn op papier. De lijn re-presenteert niks. Er zijn geen vragen
gesteld, de lijn stelt niks voor. Een ding dat valide is past binnen zijn context. Het zit op een plek waar het behoort te zijn, juist omdat de vragen zijn gesteld. De lijn stelt een internetkabel voor, of een telefoonpaal, of een weg waarover de koerier de boodschap brengt naar die meid in Japan.
Alle vragen die je je tijdens het ont-werpproces stelt vormen een netwerk. Ze zijn met elkaar verbonden. Uit de ene vraag volgt de volgende. Vervol-gens ga je op zoek naar mogelijke ant-woorden, opties, richtingen, of je pakt je kompas. Je kijkt naar opties die lo-gisch voelen, die als een puzzel op die plek vallen. Op een gegeven moment zijn vragen te beantwoorden. Er kan een lijn tussen punten worden getrok-ken, en de cirkel is compleet. Goede vragen stellen (?) en goede oplossin-gen bedenken (!), dat is ontwerpen voor mij.
tekst Sefrijn Langen
3Wingdings OnOff 24
4
4
RedactioneelDe laatste On/Off van dit studiejaar betekent
de laatste voor een aantal redactieleden, onder
andere voor mijzelf. Sefrijn en Leon stoppen er
ook mee en geven het vormgeversstokje door
aan nieuwe gegadigden. We gaan niet allemaal;
Willem-Sander, Annelies en Rozemarijn staan te
trappelen om de scepter te zwaaien. Hierbij kunnen
ze natuurlijk wel wat hulp gebruiken, hierbij dan
ook een schaamteloze oproep aan alle schrijvers,
nakijkers en vormgevers in spe. Wil jij een keer wat
maken voor in de On/Off of wil je in de redactie?
Spreek iemand aan van de redactie (lid, of oud-lid,
kan allemaal) of stuur een mailtje naar onoff@
daedalus.utwente.nl.
Vanwege het naderende ‘afscheid’ wilden we
graag een On/Off met volledige artistieke vrijheid.
‘Doe je ding’, een vreselijke uitdrukking, maar
wel een beetje het motto van deze editie. Iedereen
mag schrijven over een onderwerp wat hij of zij
leuk vindt. Columnist/goeroe Wendrich doet dat
eigenlijk altijd wel, sommigen hebben wat richting
nodig, en weer anderen willen een onderwerp op
een presenteerblaadje aangereikt krijgen. Helemaal
niks mis mee, maar hoe combineer je dat met
artistieke vrijheid? De oplossing ligt in een gebied
waar wij als IO’ende redactieleden wel van houden:
typografie! En dan wel het alfabet waar je als kind
uren zoet mee kon zijn...Wingdings. 1, 2 en 3 zijn
allemaal vertegenwoordigd in deze On/Off, iedere
schrijver heeft er een gekozen danwel toegewezen
gekregen.
Zo weet Rozemarijn wel raad met de platenspeler,
schrijft Marijn over het teken & en wist Wendrich
ons te melden dat het iets werd met ‘wendingen
met z’n wingding’. Verder een boekrecensie van
Laurens en een inspirerend artikel van Willem-
Sander.
Rest mij jullie zoals altijd, maar wel voor de laatste
keer, heel veel leesplezier te wensen. Ach, er zal
vast nog wel eens een artikel van mij in de On/Off
staan!
Read on!
Judith Boonstra
4 OnOff 24 Wingdings
5Wingdings OnOff 24z
4
4 zSTATISCH
FotoruriekRedactioneel
BestuurOnderwijs
Krabbelbox
ON TOPIC
&?!Recensie Emotional DesignSurrealistische Ontwerpen
Huh? Ja!Wie is de Industrieel Ontwerper
Ongelukkige PrinterEchte vogels kom uit de boom!
Waarom vinyl nog in de winkel ligtOp zoek naar de doelgroepDe ontwerper als opvoeder
Inhoudsopgave
34678
10121415161820222326
6 OnOff 24 Wingdings
bestuurWingdings. Tja. Wat moet je daar nu over
schrijven.
Ik heb het in ieder geval altijd een raar
fenomeen gevonden. Een schijnbaar totaal
onbruikbaar font, wel met de leuke eigen-
schap dat als je een naam of woord typte, je
dat vertaald zag in een rij van vaak vreemde
figuurtjes in een veelal vermakelijke volgorde.
Maar wat nou het nut was van die schijnbaar
willekeurige serie simplistisch gestyleerde
symbooltjes, ontging mij vroeger.
Wingdings was voor mij pure chaos.
Willekeur. Toevalligheden onder de knopjes
van je toetsenbord. Ter illustratie:
T
Chaos. Orde.
De mens is altijd bezig om te proberen orde
te scheppen in de chaos die welhaast op elk
denkbaar gebied een natuurwet lijkt te zijn.
De mens vormt daartoe de omgeving om hem
heen en vult deze aan. Het is wat ons onder-
scheidt van andere zoogdieren. Als student én
IO’er is het scheppen van orde in chaos één
van je dagelijkse taken. Je bent dagelijks op
hoog niveau bezig met de dingen die onze sa-
menleving vormgeven. Hoe chaotisch het ook
op mij overkomt, Wingdings is uiteindelijk
ook voor dat doel gemaakt. De kleine sym-
booltjes en frutseltjes dienen ter ondersteu-
ning van woordelijke communicatie, digitaal
danwel op papier.
Communicatie is een steeds belangrijker as-
pect van die samenleving. Volgens sommigen
zijn we alweer van de information age over-
gegaan naar de communications age, hoewel
die twee fenomenen natuurlijk met elkaar te
maken hebben. Het kunnen omgaan met de
enorme stroom informatie die op ons af komt
is steeds belangrijker.
Producten spelen een belangrijke rol in dit
geheel. Je hoeft geen genie te zijn om te zien
hoe sterk computers, tekstverwerkers als
Word, internet en smartphones ons leven
gevormd hebben. Het scala aan dingen die
we kunnen lezen, aan dingen die we kunnen
doen wordt steeds groter.
Over de rol van wingdings in dit alles durf ik
geen uitspraak te doen. Wat ik wel merk is dat
er steeds meer behoefte lijkt te zijn aan infor-
matievoorziening die kort en to-the-point is.
Twitter is hier een mooi voorbeeld van (als
er geen onzin wordt gemeld). Als bestuurder
merk je dat aan een mailbox die uitpuilt van
uitnodigingen, verzoeken en andere infor-
matie. Je wilt in enkele woorden weten: wat
is er te melden?
Het is wel een beetje ironisch dat alle tech-
nieken die we hebben ontwikkeld om ons
leven gemakkelijker te maken, soms ons le-
ven bijna overnemen en zorgen voor een waar
bombardement aan informatie en keuzes,
ondersteund door kleurrijke illustraties én
symbooltjes.
Het mooie aan ons vakgebied blijft toch de al-
tijd aanwezige uitdaging om creatieve oplos-
singen te verzinnen voor al deze dingen!
Namens het 9e bestuur van S.G. Daedalus,
Auke te Winkel
Voorzitter
7Wingdings OnOff 24
onderwijsDaar kan ik me enorm over opwinden. Waa-
rom worden ze gebruikt? Wat is daar het
praktisch nut van, om maar zo te zeggen? Ze
zijn lelijk, je kunt er niets mee, behalve een
tekst soort van te encrypten. Heb ik al gezegd
dat ze lelijk zijn?
Waar wingdings me wel aan doen denken, is
het vak grafisch vormgeven. Het vak waar-
in Chris Vermaas enthousiast de do’s en de
don’ts van de grafische wereld ten gehore
brengt. Hij heeft het niet benoemd, maar als
de wingdings in zijn vak waren voorgeko-
men had hij ze waarschijnlijk finaal de grond
in geboord. Net als Comic Sans. Misschien
nog wel meer. Over Comic Sans gesproken,
wisten jullie dat het 3 juli ‘Comic Sans dag’ is?
De nationale rouwdag van alle grafisch vorm-
gevers in Nederland.
Onze opleiding wordt wel steeds grafischer
ingesteld. Hadden we eerst alleen nog gra-
fisch vormgeven, nu hebben we de vakken
één en twee. Veel studenten vinden dit wel
goed. Het is een leuk vak, dat ook nog eens
nuttig is. Je komt het ook overal tegen. Er is
toch een groot verschil tussen je eerste poster
in het eerste jaar en de laatste in je derde jaar.
Je gebruikt het bij verslagen, presentaties,
markten, noem maar op.
Daarnaast is er dit jaar Productweergave bij-
gekomen in het tweede jaar. Dit vak vervangt
het oude ‘Ontwerpen met Virtual Reality’.
Dat is nu nog wel een deel van het nieuwe vak.
Daarbij is er productfotografie gekomen. Ook
dit wordt door veel studenten ervaren als een
leuk vak. Waar je eerst maar wat aanmod-
derde met je foto’s, kun je nu daadwerkelijk
doordachte keuzes maken over hard licht en
zacht licht, zijlicht of tegenlicht, gemengd
licht, studiolicht en ga zo maar door.
Allemaal leuk en aardig, deze nieuwe vak-
ken, maar de vraag rijst nu wel: horen ze bij
een wetenschappelijke opleiding? Is dit niet
té toegepast? Meer iets voor het HBO? Hier
blijven de meningen nog over verdeeld. Want
laten we wel wezen, ondanks het knip en plak
imago van onze studie, zit er wel degelijk een
urwetenschappelijke basis onder. Maar met
steeds meer en meer van deze toegepaste vak-
ken kun je je afvragen of het niveau nog wel
gewaarborgd blijft.
Ik moet eerlijk toegeven dat ik er zelf ook nog
niet over uit ben. Het is een lastige keuze.
Op zich zelf staand vind ik deze vakken er
niet bij passen. Maar als je ze beschouwd als
ondersteuning van het overige werk dat we
doen, is het wel een toegevoegde waarde.
Soms heb je wel gewoon bepaalde praktische
vaardigheden nodig om het niveau op andere
onderdelen van de studie op peil te houden.
Het is belangrijkste denk ik blijft dat, net zo-
als de rest van de studie een brede basis is, dit
te beschouwen is als een onderdeel van die
basis. Je krijgt een handvat. Wat je er mee doet
is verder aan jou. Je kunt zelf de keuze maken
of je je er verder in gaat verdiepen of niet. En
dus ook of het uiteindelijk voor jou een toege-
voegde waarde heeft, of niet.
Jarne Slot
Commissaris Onderwijs
8 OnOff 24 Wingdings krabbelboxStop jouw ideeën in de
krabbelbox in de studIO en
het wordt hier geplaatst
Google de tekst in de tekstballonnen
om je dosis digitale inspiratie
binnen te hengelen
kosmos.tumblr.com
testbeeld design
museum of modern fiction
ths.nuprocessing
overige bestemmingenfilip salindrija
michael fleming
noam chomsky michel foucault
9Wingdings OnOff 24
broeikas
ths.nu
bis publishers
damn magazine
information is beautiful
ducroz
stereo mood
theehuis enschede
the door post
datavisualization
steve harrington
10 OnOff 24 Wingdings
&&
11Wingdings OnOff 24
&?!Elke gek heeft zijn gebrek. Ik heb er zelfs meerdere. Hoewel gebreken over het algemeen behoorlijke irri-taties kunnen opwekken, kan ik er gelukkig vaak om lachen. Ik heb dan ook wel grappige gebreken moet ik zeggen, zoals vergeetachtigheid en een totale onkunde als het gaat om op tijd komen. Neem nou die ene keer dat ik terug kwam van sporten. Gooi thuis m’n sporttas op de grond. Bleek dat ik de ge-he-le inhoud van m’n sporttas in de kleedkamer had laten liggen! Lachen natuurlijk. Of die ene keer dat ik voor mijn luisterexa-men Engels op de middelbare school tot twee keer toe te laat kwam, en als troostprijs een 1 kreeg. Ook dat was lachen; als een boer met kiespijn. Ik werd weer vrolijk aan mijn gebreken herinnerd toen ik laatst de Daeda-lus kamer binnenliep. Terwijl ik koffie pakte hoorde ik Chris praten over ‘Wingdicks’. Ik verstond het natuur-lijk verkeerd; hij zei Wingdings. Haha!
Maar waarom had Chris het dan over Wingdings? Wel, dat verhaal is jullie lezers ondertussen wel bekend; de On/Off wijdt deze editie de volle aandacht aan allerlei typografische symbolen. Het was even de vraag welk symbool onderwerp van deze bloemlezing zou worden. Direct ging de gedachte uit naar de punt, die in al zijn eenvoud toch een krachtig symbool is. Haast een motto op zichzelf! Maar laten we wel zijn, aan de punt is on-derhand voldoende aandacht besteed. Nee, het is tijd voor een meer verfijnd symbool. Elegant, universeel en hoogst efficiënt in zijn gebruik. Het is tijd voor de ampersand!
Hoewel het oogt als een moderne toevoeging aan ons alfabet, is de ampersand ouder dan veel van de letters die we heden ten dage gebruiken. Tegen de tijd dat bij-voorbeeld de letter W toegevoegd werd aan het Latijnse alfabet in de 7e eeuw, werden ampersands al zeshon-derd jaar toegepast in de typografie. De eerste tekenen van de ampersand zijn zelfs terug te vinden in Pom-peiaanse graffiti uit het jaar 79 na Christus. Zoals zowel de vorm als de functie van de ampersand suggereert, is het een ligatuur bestaande uit de let-ters e en t van het Latijnse et, wat ‘en’ betekent. In den
beginne waren deze letters duidelijk in het teken te herkennen, maar het is in de loop van de tijd geëvolu-eerd tot een symbool waarin vaak nog nauwelijks de samengevoegde letters te onderscheiden zijn (figuur 1). Het eerste teken in het figuur is de manier hoe we de ampersand terug vinden in het oud Romeins cursief. In het latere nieuw Romeins cursief waren ligaturen als de ampersand zeer populair; het tweede en derde teken vinden we hierin terug. In de eeuwen die hierop volgden nam de populariteit van ligaturen sterk af. De ampersand was echter een blijvertje. Het teken werd meer gestyleerd en raakte meer vervreemd van zijn originele vorm. Teken 4 tot en met 6 in figuur 1 tonen deze ontwikkeling.
Tegenwoordig is de ampersand terug te vinden in bij-na alle lettertypen die op dit moment in gebruik zijn, zo’n 30 tot 40 duizend. De vorm van een ampersand wordt vaak ingegeven door zijn historische context, de persoonlijke voorkeuren van de designer en de ty-pografische familie waartoe het teken behoort. Van-zelfsprekend kent het teken een schijnbaar eindeloze hoeveelheid variaties, wat misschien wel de charme is van het teken. Misschien een ideetje voor de On/Off: een ‘ontwerp je eigen ampersand’ wedstrijd?
In het begin van de 19e eeuw vindt men de ampersand vaak terug in alfabetreeksen in Engeland en de Verenig- de Staten (figuur 2). Om aan te geven dat het &-teken werd bedoeld en niet de betekenis van de ligatuur, werd het aan de achterkant van de alfabetrijmpjes toegevoegd in de vorm “and per se, and”. De kinderen, waarschijnlijk verveeld van het opnoemen van de haast eindeloze alfabetreeksen, verbasterden dit al snel tot ‘ampersand’. De Schotten zijn iets eigenwijzer; zij ver-wijzen naar de Latijnse vorm en noemen het &-teken ‘epershand’.
Dit is de meest geaccepteerde versie van het ontstaan van de naam ampersand voor het &-teken. Volgens de overlevering bestaan er echter meer ontstaansver-halen; de een hardnekkiger dan de ander. Een interes-sante versie is het verhaal van meneer Ampère. André-
Marie Ampère zou het &-teken veelvuldig toepassen in zijn populaire publicaties, wat in de volksmond al snel ‘Ampère’s and’ werd genoemd. Wat dit verhaal tekort komt in realisme, maakt het goed in romantisch opzicht. Welke typografisch ontwerper zou niet zo’n prachtig teken naar zich vernoemd willen hebben?
• ...de afkorting voor etcetera voorheen werd ge-schreven als &c, in plaats van het tegenwoordig meest gebruikte etc.?
• ...een programmeertaal zonder ampersand haast ondenkbaar is? Het wordt onder andere ge-bruikt als binaire operator en om variabelen zo-als strings en hexidecimale getallen aan te geven.
• ...het &-teken vaak voorkomt in bedrijfsnamen? Dit wordt zelfs genoemd als de belangrijkste functie voor het overleven van het &-teken. In-dien een bedrijfsnaam met een &-teken is ge-registreerd, mag dit niet vervangen worden door ‘en’. De & wordt vaak als ‘krachtiger’ gezien dan het woord ‘en’.
• ...de eerste role playing games meestal een am-persand in de titel hadden? De titel bestond uit twee allitererende woorden met een &-teken er-tussen: Tunnels & Trolls, Bunnies & Burrows en de meer bekende Dungeons & Dragons zijn voor-beelden daarvan.
§112: Ampersand door Artemy Lebedevhttp://www.artlebedev.com/mandership/112/Russische kijk op de ontstaansgeschiedenis van de Am-persand
The ampersand door Upstart Bloggerhttp://ampersand.gosedesign.net/Blog van een liefhebber
Our middle name door Hoefler & Frere-Joneshttp://www.typography.com/ask/showBlog.php?blogID=98Voor mooie voorbeelden van vorm en functie van diverse ampersands door te tijd heen
figuur 1
figuur 2
Het ontstaan van het symbool
Van & naar ampersand
Wist je dat...
Lees meer
tekst Marijn Molenaar
12 OnOff 24 Wingdings
EMOTIONALDESIGN
Stel: je hebt een fles rode wijn gekregen voor een reden die er verder niet toe doet. Je gaat jezelf eens lekker verwennen en schenkt een mooie hoeveelheid in, in één van die prachtige kristallen glazen die al tijden ongebruikt in de kast staan. En wat blijkt: het is best een goed wijntje, heerlijk zelfs! Een week later koop je eenzelfde soort fles. Wat een mazzel: het is een van de goedkoopste die in de schappen staat! ’s Avonds pak je een simpel wijnglas wat nog op het aanrecht staat, je spoelt hem om en schenkt een glas in. Maar na een paar slokken merk je dat de wijn je niet aanstaat. Het is eigenlijk niet te drinken, gad-verdamme! En toch is het dezelfde wijn als van een week eerder…
Klinkt ongeloofwaardig hè? Toch is het niet zo vreemd. Het is zelfs wetenschappelijk aangetoond dat goedkope wijn (vandaar het bovenstaande voor-beeld) lekkerder smaakt wanneer deze uit dure, mooie wijnglazen gedronken wordt!
Dat is slechts één van de vreemde maar treffende situaties die Norman terugvond in de vele onder-zoeken die hij raadpleegde bij het schrijven van dit boek. Nog een voorbeeld: wat onder andere uit deze onderzoeken blijkt is dat de esthetiek van een product invloed uitoefent op de usability van een product. Come again? Een product dat mooier wordt gevonden vindt men in het algemeen gemakkelijker te gebruiken. Op zijn minst een vreemde en onver-wachte correlatie, niet? Emotional Design biedt nog veel meer van deze merkwaardige maar zeer interes-sante conclusies.
Norman benadert de relaties van mensen met pro-ducten op een wetenschappelijke manier die zijn oorsprong vindt in zijn welhaast iconische The De-sign of Everyday Things uit 1986, waarmee hij inter-nationaal veel aanzien vergaarde. Dit boek kun je dan ook zien als een indirect vervolg hierop. Sterker nog, in zijn boek zegt Norman Emotional Design te
zien als een soort aanvulling op dat boek. Hij geeft aan dat hij in The Design ofEveryday Things belangrijke elementen van het ontwerpproces vergeten is te behandelen. Met vele amusante anek-dotes maakt hij duidelijk dat de huidige wetenschappelijke benadering van het industrieel ontwerpen (waar hij zelf een behoorlijke bijdrage heeft geleverd aan het vormgeven hiervan) vaak één aspect van het menselijk bewustzijnsspectrum verwaarloosd heeft: emoties. Paola An-tonelli, curator van de afdeling Architec-
Sehnsucht. Een Duits woord dat bijna onmogelijk te vertalen valt. De Portugezen noemen het ook wel saudade. Het beschrijft een begeerte naar iets onbekends. Het zou zelfs beschreven kunnen worden als een intens gemis. Het is een diepe emotie die zich niet laat vangen in woorden, laat staan in vorm. Dat geldt overigens voor vele gevoelens. “Hoe kun je als industrieel ontwerper dan ooit hou-vast creëren op gelijksoortige begrippen?” is wat je waarschijnlijk denkt. Dat is een uitdaging die Donald Norman maar al te graag aan lijkt te willen gaan: het vastleggen van emoties in het productontwerpen.
EEN BOEKRECENSIE DOOR LAURENS VAN DEN BROEK
EEN PRODUCT DAT MOOIER WORDT GEVONDEN VINDT MEN IN HET ALGEMEEN GEMAKKELIJKER
TE GEBRUIKEN. OP ZIJN MINST EEN VREEMDE EN ONVERWACHTE CORRELATIE, NIET?
13Wingdings OnOff 24
EMOTIONALDESIGN
tuur & Design van het Museum of Modern Art (bepaald geen lichtgewicht in de wereld van de-sign), noemt emoties zelfs “the final frontier of de-sign”. De vraag is natuurlijk waarom emoties “the final frontier” zijn terwijl deze aan de basis van het industrieel ontwerpen staan? Zijn wij niet begonnen met het ontwerpen van producten omdat de huidige situatie ons niet aanstond en we daar verandering in wilden brengen?
Robert Pirsig behandelde in 1974 al de probleem-stelling die centraal staat in het boek van Norman. In zijn boek, de cultklassieker Zen en de kunst van het motoronderhoud: Een onderzoek naar waarden, zet Pirsig op een schitterende wijze zijn visie op de kloof tussen de romantiek en de rede uiteen. Veel filosofen claimen dat de rede (de klassieke weten-schappelijke benadering) onverenigbaar is met de romantiek (het instinct, de passie, de emoties, kortom gevoelens) omdat deze simpelweg niet ra-tioneel te benaderen zijn. Pirsig heeft daar een an-dere kijk op. Volgens hem hebben rede en romantiek een gedeelde noemer: kwaliteit. Hij laat deze term verder ongedefinieerd omdat kwaliteit in definitie niet definieerbaar doch overal aanwezig is. Iedereen weet wat het is, maar niemand kan er volgens hem
een alomvattende en kloppende verwoording voor geven. Maar buiten kijf staat dat kwaliteit de drij- vende kracht is achter alles wat wij doen, aldus Pir-sig. Wij streven kwaliteit na.
Nu vraag je je misschien af wat Pirsigs relaas over kwaliteit met dat van Norman te maken heeft. Nor-man legt uit dat de huidige vorm van het ontwerp-proces vaak te rationeel van aanpak is. Dat een product voldoet aan een lijst van eisen wil nog niet zeggen dat het een goed product is. Dat een pro-duct alles doet wat het zegt te zullen doen maakt het nog niet automatisch tot een geliefd product. Daar komen emoties bij kijken. Want waarom hechten zoveel mensen meer waarde aan een oud en ver-sleten product dat zijn houdbaarheidsdatum al lang en breed gepasseerd is terwijl de nieuwste hightech snufjes voor een appel en een ei in de rekken liggen? Waarom geven mensen de voorkeur om in een af-getrapte Opel Kadett uit 1978 te rijden en niet in een spiksplinternieuwe auto?
Het is een fenomeen dat zich nog niet eenduidig heeft laten verklaren. En juist dáarom is het zo een interessant onderwerp voor de kersverse generatie jonge ontwerpers die op het punt staan om door te
breken. Want is dat niet dé reden waarom wij dit prachtige vak willen beoefenen? Om producten te ontwerpen waarvan mensen die terugkijken op hun gebruikservaringen zeggen “Dat is nog eens een product dat mijn leven (op een positieve manier) veranderd heeft.”? Om producten te ontwerpen die mensenlevens verrijken en het genot in mensen naar boven brengen? Dit is dan ook de onderliggen-de boodschap die Norman met dit boek aan de man probeert te brengen en dat doet hij met behulp van uiterst behapbare voorbeelden. Emotional Design is zeer leesbaar dankzij de verhalende wijze waarop hij zijn betoog brengt. Het is een boek waar men lering uit kan trekken en een boek dat tevens zorgvuldig genoten dient te worden. Kopen dus!
14 OnOff 24 Wingdings
In het begin van de twintigste eeuw werden er veel
uitvindingen gedaan die bruikbaar waren voor
oorlogsvoering. In die tijd verheugden som-
mige leiders zich op een mogelijkheid deze nieuwe
uitvindingen te gebruiken. Ook de aanhangers van
de kunsstroming futurisme hoopten op een oorlog.
We will glorify war, schreven ze in hun manifest.
De Eerste Wereld Oorlog bleek echter een oorlog
vol gruwelen. De kunstenaarswereld richtte zich
tegen de oorlog en tegen het rationalisme, waar
de oorlog volgens hun uit voort was gekomen. In
eerste instantie deden ze dit in de vorm van de
Dada beweging, die later, door de ontwikkeling
van de psychoanalyse, overging in het surealisme.
De surrealisten probeerden een wereld te schep-
pen zonder logica, doormiddel van de kunst.
Eén van de bekenste surrealisten is Salvador Dalí. Dalí
probeerde zelf geheel onlogisch voor te komen. Zo be-
dacht hij ook producten die pasten in zijn wereldbeeld.
Op een dag kwam hij bijvoorbeeld bij de Parijse
aristocratie aan met allemaal krukken om de aris-
tocratie ‘omhoog’ te houden, zo schrijft hij in Tus-
sen beide wereldoorlogen: “Krukken krukken overal
krukken. Ik vond zelfs een uiterst kleine gezichts-
kruk uit, van goud en robijnen, die op de lip paste
en de neus ondersteunde. Dat was een ergelijk
nutteloos voorwerp, bestemd voor bepaalde vrou-
wen, wier charme anders een ronduit misdadig
karakter zou hebben.” Een tijd later heeft hij een
nieuwe obsessie: het oprichten van een geheim
broederschap om een 15 meter lang brood te bakken.
Iedereen zal inzien dat dit totaal nutteloze en on-
logische voorwerpen zijn. Maar zijn er dan ook to-
taal logische voorwerpen? Dat zet aan tot denken,
want als een voorwerp totaal logisch is, dan is het
als het ware te berekenen met een formule. In de
formule worden de variabelen ingevuld, als ‘tech-
nische vooruitgang’, ‘waarden van het moment’,
‘bestaande producten’, ‘menselijke beperkingen’ etc.
De uitkomst van de formule is altijd hetzelfde,
ongeacht van wie deze invult. Wanneer dat
het geval is, is de rol van de ontwerper nihil.
Dali ergert zich aan deze fantasieloosheid van de
mens. “Ik begrijp niet waarom alle badkuipen
dezelfde vorm hebben, waarom men geen taxi’s
uitvindt die duurder zijn dan de andere, maar die
binnenin een kunstmatige regeninstallatie heb-
ben, waardoor de reiziger zich verplicht ziet om
een regenjas aan te trekken terwijl het buiten mooi
weer is.” Dit onbegrip komt tot hem wanneer hij een
cheque wil verzilveren en de man achter het loket
tegen zijn verwachting in zijn cheque niet opeet.
De oplossing die Dalí voor deze fantasieloosheid
geeft is het surrealistische object: “Het surrealistische
object moet absoluut zinloos zijn, zowel uit prak-
tisch als rationeel oogpunt.” Nou is het natuurlijk
nog de vraag of de wereld hierbij gebaat is (zoals
bij de door hem beschreven ontploffende wc’s),
maar het maakt de ontwerper wel vrij van de logica.
De surrealistische beweging kent geen logica, ook niet in producten. Dat zet aan het denken hoe producten eruit komen te zien als logica minder belangrijk is.
Surrealistische Ontwerpen
Tekst Willem Sander Markerink
15Wingdings OnOff 24
fotorubriekWil jij net als deze sprankelende massa een ster
worden, zorg dan dat er in de volgende OnOff een
mooie/grappige/hete/spuuglelijke foto van JOU
komt te staan. Mail naar [email protected]
Deze foto is genomen door de Hubble telescoop.
16 OnOff 24 WingdingsOnOff 23 Evolutie Revolutie
Nowadays the term ‘interaction design’ mainly refers to software or the screen, intangible compo-
nents. But the way I think about it, designing hard-ware, things that we can touch, solid objects, is all
interaction design. People tend to think of interac-tion design for mobile phones as talking and push-
ing buttons, but I think of having the phone in your pocket, or having it in your hands while talking, as
interaction design, since it’s a part of the communi-cation. Touching an object without thinking means
that your fingers are interacting with something.Naoto Fukasawa, Oprichter Naoto Fukasawa Design
Wie
is d
e In
du
stri
eel O
ntw
erp
er?
Probably the thing that irks me the most [in car design] is when I see this repetition of the known,
because it shows people have comfort zones that are too tight to themselves and they’re really afraid
to walk out of those. And then somebody comes up with a new idea, and then everybody follows that
because their comfort zone has been expanded. The work that we’ve done in the last ten years has been
about expanding those comfort zones.Chris Bangle, ex-chef design bij BMW
We have to replace beauty, which is a cultural concept, with goodness, which is a humanist concept.Phillipe Starck, controversiële ontwerper
Bij de redactie willen we de nieuwe
eerstejaars graag wegwijs maken in de wereld van de
industrieel ontwerper. Dit hebben we bijvoorbeeld
gedaan in de OnOff met het thema zo groen als gras.
Dat is ondertussen al weer een tijd geleden en nu is
er weer een nieuwe lichting eerstejaars bijgekomen.
Maar nu ik dit stuk zo type bedenk ik me dat wij ook
alleen nog maar kijken door het sleutelgat naar de
wereld van de industrieel ontwerper en zeer waar-
schijnlijk komen wij uiteindelijk ook tot de conclusie
dat de wereld achter het sleutelgat niet bestaat, of er in
ieder geval heel anders uitziet dan wij hebben gedacht.
......
......
......
......
......
......
......
......
......
......
......
......
......
......
......
......
......
......
......
......
......
......
......
.
Wat ik wel zeker weet is dat er in de
prehistorie nog geen industrieel ontwerpers be-
stonden. Iedereen bezat de kennis om voorwer-
pen als vuurbijlen te maken en deze kennis werd
waarschijnlijk overgegeven van vader op zoon. Met
deze kennis kon iedereen zijn eigen vuurbijl maken.
17Wingdings OnOff 24
Met het komen van de beschaving
kwam er steeds meer kennis. Niet iedereen kon alles
meer weten en mensen gingen zich specialiseren in
een bepaald product. Zo bezat de timmerman alle
kennis en vaardigheden over houtwerk en wist de
smid alles over het maken van ijzeren voorwerpen.
Tijdens de industriële revolutie wordt
de kennis van de productie losgekoppeld van het pro-
duceren. Eén persoon bedenkt een product, dat door
anderen in elkaar gezet wordt. Omdat er steeds meer
kennis nodig is voor het bedenken van een
product, was er iemand nodig die veel ken-
nis over producten en productie had, of mensen
met deze kennis bij elkaar kon brengen.
Hieruit is de industrieel ontwerper voort gekomen.
Het industrieel ontwerpen is dus
heel breed, waardoor veel ontwerpers het vakge-
bied anders waarnemen. De qoutes geven een idee
hoe verschillende ontwerpers over het vak denken.
“Bad design is where the customer thinks it’s their fault that something doesn’t work. So if you can’t
make your GPS device work in your car — I mean, there should be a riot because they’re so poorly
designed! Instead, the user thinks, ‘Oh, I’m not very smart, I can’t make this GPS thing work.’ People
should demand more from the things they own, they need to demand that things work”
David Kelley, Oprichter van IDEO
I think in many ways design is about looking at a diverse range of problems and solving them. But the designs we make aren’t solving anything; they’re meant to ask questions. There’s a lot that’s unknown about these new technologies, so we’re very interested in using design to explore what we don’t know.Fiona Raby, O.a. werkzaam mede oprichter van Dunne & Raby
But I think of having the phone in your pocket, or having it in your hands while talking, as interaction design, since it’s a part of the communication. Touching an object without thinking means that your fingers are interacting with something.Naoto Fukasawa, Oprichter Naoto Fukasawa Design
......
......
......
......
......
......
......
......
......
......
......
......
......
......
......
......
......
......
......
......
......
......
......
....
Tekst Willem-Sander Markerink
18 OnOff 24 Wingdings
7Hoe ongelukkig kan een apparaat zijn?
Neem deze printer nou, zo’n ongeluk-kig gelaat zie je maar zelden, laat staan
bij een printer. De mondhoeken naar beneden, geopend, de onderlip omhoog geduwd en met enige fantasie zie je een printer die op het punt staat in een heftige huilbui uit te barsten. Dat het arme ding daarnaast geen afzonderlijke ogen heeft, maar slechts een doorgetrokken streep met daarboven een unibrauw maakt het ongetwijfeld treurige lot van dit product hele-maal af.
Het lot van de printer is op dit moment onduidelijk, maar misschien is de me-lancholische grimas van dit iconische
exemplaar niet zonder reden. Minder printjes betekent minder werk voor deze machine. Een printpapier is slechts een rechthoekig stuk output, vrij dun op zichzelf, massief als het wordt gegroepeerd. Het bevat de resultaten van het enige talent wat een printer heeft: het nauwkeurig bevlekken van hagelwitte of vro-lijk gekleurde vellen papier. Zou de printer een geweten hebben, bewust zijn van zichzelf, dan weet het dat het nooit verder zal komen dan het schamele niveau van het leegspuiten van inkt-patronen op eindeloze hoeveelheden papier. Niet bepaald een prettig leven dus, voor dit ap-paraat.
Gelukkig dan maar, dat de printer niet het enige apparaat is dat een vol-geramde kast met moederbord, proces-
sor, geheugenreepjes, opslagmedia en een la- ding ventilatoren, moet vergezellen om de mens te dienen. Het beeldscherm is ook maar weinig veelzijdig, geeft dan wel een veel dyna-mischer beeld dan welke printer dan ook voor mogelijk kan houden, maar toont slechts voor fracties van seconden het beeld dat de computer in pulsjes voor hem genereert. Bovendien is de monitor nauwelijks zo mobiel en permanent als een papiertje dat door de printer bewerkt is met inkt en haast geruisloos in de lade ervan belandt.
Derhalve zitten we nu midden in een strijd tussen papier en scherm, tussen loodsen vol gearchiveerde documenten
en loodsen vol brommende servers, terwijl er op kleine maar essentiële schaal een hetze tegen papier plaatsvindt, georganiseerd door de fa-brikanten van tablet-computers en e-ink rea-ders. Ook scharen zich daarbij milieuorganisa-ties die bossen zien verdwijnen ten gunste van de ultraplatte inktdragers. Tenslotte sluit de consument zich hierbij aan, voor wie het onge-mak van de ouderwetse archieven en geprinte documenten nauwelijks nog opweegt tegen de weinige voordelen die printjes ten opzichte van hun digitale concurrenten bezitten. En ook daar lijkt een verschuiving plaats te gaan vinden, als e-ink readers betaalbaarder, compacter en beter leesbaar worden. De grootschalige druk-werken op posters zien we - nu nog exclusief rond plekken als Times Square - op termijn vast verdwijnen ten gunste van goedkope mega- schermen die slideshows van posters en reclame weergeven, zoals dat in de gemiddelde science fiction-film in de toekomstige Aardse metropo-len al gebeurt. Wellicht trekt dat concept zich
19Wingdings OnOff 24
7zelfs door naar uiterst betaalbare dunne, pa-pierachtige e-ink-verpakkingen.
De vraag voor ons ontwerpers is dan natuurlijk hoe we hier op in moeten spelen, hoe de toekomst van statisch
grafisch design zich gaat verhouden ten opzich-te van geanimeerde, dynamische beelden die de toekomst ons belooft. De technologie hiervoor landt in golven op de consumenten-markt, waarbij Apple het voortouw lijkt te ne-men door opeenvolgend succes te boeken in de vernieuwde smartphone-markt en recentelijk de tablet-markt. Hoewel het bedrijf op tech-nologisch gebied niet als erg sterke innovator wordt gezien, bereikt het wel de handen en dromen van vele consumenten door gebruiks-gemak en -ervaring voorop te stellen en deze af te stellen op wat de technologie erachter kan bieden. Geen overmoedige stappen zetten door reclamefilmpjes vol flitsende interfaces en ogenschijnlijk perfecte gebruikservaringen te tonen, om het product een teleurstellende lading mee te geven wanneer het na enkele da-gen gebruik al ernstig vertraagd en minder ge-bruiksvriendelijk blijkt. Hoe cynisch je ook naar het inmiddels behoorlijk monopolistische merk mag kijken, er valt niet te ontkennen dat Apple op eigen wijze sterk innoveert in de high-tech consumentenmarkt.
Die strategie lijkt niet op te gaan voor de technologie van printers. Papier is papier en het veranderen van deze
specifieke output, zorgt ervoor dat de printer zijn karakter verliest. Een papier is en blijft een statisch geheel en is vermoedelijk binnen enkele decennia sterk achterhaald, ingehaald door dunne en goedkope, uiterst mobiele ‘vel-len scherm’, zo dun dat het oprolbaar is en in alles op papier lijkt, maar het niet is. Een korte zoektocht op internet leert dat deze technologie volop in ontwikkeling is, er zijn al prototypes en vroege versies van deze oprolbare e-ink-schermpjes. Of moet ik vellen zeggen? Hoe dan ook wordt de technologie van elektronische inkt op zo’n manier ontwikkeld, dat het vreemd genoeg steeds meer op onze ‘ouderwetse’ oplossing moet gaan lijken: papier. Dan ver-wacht ik voor de toekomst in ieder geval geen lelijke zilverachtige kunststof frames met in het midden een papierachtig scherm, zoals de e-reader er nu uitziet.
Nee, voor een deel brengt nostalgie ons dan naar de oplossing, maar ook deels de ó zo goede ervaringen die we hebben
met het informatiedragende medium genaamd papier. De flexibiliteit, omvang, en vooral uit-stekende draagbaarheid maken het tot een pri-ma uitvinding. Dat zijn precies de aspecten die e-readers in de toekomst ook na gaan streven, de toekomstige ik haalt uit de binnenkant van zijn jas een klein soort boekje, opent deze en vouwt een prachtig stuk papier open, compleet met gekleurde vloeiende animaties en met een
eenvoudige beweging, scrollt de tekst omhoog en omlaag. Een scherm dat zo dun en opvouw-baar is en buitengewoon flexibel informatie kan tonen, zodat het papier volledig wegconcur-reert is er voorlopig nog niet, maar zal in een niet al te verre toekomst vrij normaal zijn. Het produceren van zo’n vel e-paper, misschien wel het meest ironisch, zal heel waarschijnlijk via een printer gaan. Een printer die niet de dan vreselijk achterhaalde zwarte en gekleurde inkt print, maar op superfijne schaal, laagje voor laagje, elektronische verbindingen zoals in chipjes print.
De printer kortom, zal in geëvolueerde vorm datgene gaan printen wat indirect de doodsteek heeft betekend voor zijn
voorganger. Een printer desalniettemin, een futuristisch exemplaar en misschien op termijn voor de consumentenmarkt, niet voor druk-werk, maar persoonlijke elektronica. Misschien dus toch een reden voor de huidige printer om blij te worden.
Chris ten Dam
20 OnOff 24 Wingdings
echte vogels kom
uit de boom
echte vogels kom
uit de boom
echte vogels kom
uit de boom
21Wingdings OnOff 24
Twitteren, tweeten, twitter, tweets, vogels die flui-ten, wie kent het niet? Mocht je al deze woorden echt niet herkennen, dan heb je waarschijnlijk er-gens diep in een grot gezeten. Voor de echte holbe-woners onder ons: twitteren is een internetdienst waarbij de gebruikers korte berichtjes kunnen publiceren. Een weg om al je cybervrienden te laten weten wat jij aan het doen bent, of gaat doen, wilt doen, of überhaupt denkt.
In mijn opinie is twitteren toch een beetje achter de feiten aanlopen. Ik zou zelf de meest sneue twitte-raar ooit worden. Ik zou dan twitteren dat ik twitter. Zodra ik op de knop verzenden klik is dat in mijn ogen al achterhaald, dus al niet meer waar. Dan ben ik niet meer aan het tweeten. Ik zit dan gewoon weer niets te doen. Ja, misschien wachten tot mijn followers iets tweeten, waar ik dan weer op kan re-tweeten.
Alternatief is dat ik dan zou tweeten: ik ga zo tweeten @ Twitter. Maar dat lijkt me ook wazig en gaat tegen mijn levensgewoontes in. Op het mo-ment dat ik ga zeggen dat ik ga tweeten doe ik dat op dat moment. Conclusie: je zit gewoon een beetje achterhaalde dingen op het net te verspreiden, met de arrogantie dat je denkt dat men dat leuk vindt om te weten. Want het is toch ergens arrogant om te denken dat iedereen wel geïnteresseerd is in wat jij de hele dag doet en denkt?
De charme gaat van het onvoorspelbare af. Alles is voorspelbaar met Twitter. De charme van het leven gaat verloren. Alles ligt vast. Als ik een dagje weg wil moet ik dus in mijn tweet zetten: dagje naar
Amsterdam vandaag, hoop een walrus te zien. Wat dus automatisch zou betekenen dat ik wel echt naar Amsterdam moet gaan en niet meer last-minute kan beslissen dat Utrecht of Groningen me toch beter lijkt. Dan zou ik weer opnieuw dat moeten twitteren, wat dus onmogelijk is aangezien ik be-schik over een telefoon met de capaciteit bellen en smsen (jawel, ze bestaan nog).
Ik wil graag een leven vol verrassingen. Niet ‘s och-tends al weten dat ik een walrus ga zoeken in Am-sterdam en ik hoef al helemaal niet te weten dat mijn worst nightmare toevallig ook Amsterdam gaat bezoeken. Ik wil graag een leven vol verrassin-gen, dat ik op kan staan op een dag, geen idee heb wat mijn medeburgers aan het doen zijn en geen idee heb wat er om me heen gebeurt.
Het is onmogelijk om nog om Twitter heen te kun-nen. Twitter is een virus en ik ben bang dat het niet uit te roeien is, dat ik er straks zelf ook mee geïn-fecteerd word. Zo zal ik ook ooit wel een telefoon krijgen met internet, omdat andere telefoons nou eenmaal niet meer gemaakt worden. Zo wordt de stap om ook te tweeten steeds kleiner.
Twitter beperkt mijn vrijheid. Het is toch niet nor-maal dat er tijdens de uitslag van de verkiezingen constant dat Twitter erbij gehaald moest worden. Alsof ik graag wil weten wat Annie uit Hertme te vertellen had over het debat in 140 tekens. Dat je bij Muse staat. Daar helemaal uit je dak gaat omdat het zo amazing is. Dat je daar alles vergeet om je heen, maar alleen maar enorm opgaat in de muziek. Het hele mobiele netwerk ligt lam (ongelooflijk, het
kan). Krijgt er toch één een sms: lekker in de regen dansen daar, lees ik op Twitter? Mijn nekharen staan dan echt recht overeind. Het idee dat er iemand in het publiek van Muse, die daar dus live staat, in vlees en bloed aanwezig is en dan bedenkt: oeh het regent hier, laat ik even twitteren.
Om dan maar niet te beginnen over de ander aan de andere kant van de lijn. Die dus op zaterdag-avond tweets gaat lezen van de mensen die hij volgt, om dan tot de conclusie te komen dat het regent bij Muse, die tweets weer doorbrieft aan ie-mand zonder Twitter. Ook zonder Twitter zit je on-gevraagd in het Twittervirus. Heb je dan werkelijk waar niets beters te doen? Zou je misschien zelf ook niet je huis uit moeten? Je telefoon/laptop van je af-schudden en gewoon gaan doen wat kan?
Wordt dit de nieuwe wereld? De wereld waarin men elkaar via Twitter en Facebook bijpraat? De wereld waarin men elkaar op een verjaardagsfeest of een andere bijeenkomst niets meer te vertellen heeft? De verjaardagen waar men plaats neemt op een stoel uit grootmoederstijd en niets meer te zeggen heeft, alles is al gezegd en gedaan. Het is al getweet, de retweets zijn gelezen. Er is niets meer, geen verras- singen, alleen maar suffigheid. Vanaf nu kan ik mijn hele dag al invullen via Twitter. Lekker flexibel.
Voor mij geen tweets, twitter en retweet. Ik verlang naar de tijd dat je nog gebroken van de vorige avond in je bed lag, de scherpe zon in je gezicht en dat ge-kwetter en gefluit van vogels. Toen vond ik het vre-selijk, maar nu wil ik niets liever meer. Helaas is de realiteit dat ik nu meer cybervogels hoor dan echte.
tekst Annelies Tielenburg
22 OnOff 24 Wingdings
Je loopt een goede platenzaak binnen en je ziet: cd’s, dvd’s, poster van optredens, blaadjes over muziek, special editions voor veel geld én vinyl. Oude tweedehands vinylplaten, maar minstens zoveel gloednieuwe platen. Geremasterde oude platen en de laatst uitgebrachte albums van Muse tot Caro Emerald en van
Kraftwerk tot de Eels.
//De naald heeft de laatste groef bereikt en
glijdt nu over een stuk zonder reliëf. Hij springt
omhoog en glijdt weer terug naar het haakje aan
de zijkant waar hij wacht op de volgende plaat.
Je pakt voorzichtig met je hand de plaat op en
laat hem in de hoes glijden. De hoes, die is net zo
mooi zo niet nog mooier dan de plaat zelf. Meer
dan een A3tje aan mooie grafische vormen, foto’s
en alle informatie die je wilt weten over de artiest
en de plaat.
//Met vinyl ben je voorzichtig. Een mp3tje kun je
zo weer opnieuw downloaden, maar vinyl koop
je niet zomaar. Je vindt de muziek mooi, de hoes
mooi en je hebt er best wat geld voor over. Je wilt
de plaat mooi houden, hij is kwetsbaar net zoals
dat wat erop staat.
//Een plaat beleef je, je voelt hem in je handen en
ziet de muziek verschijnen. Kortom vinyl is mooi.
Het overleefde de cassette, de cd, de mp3 en wie
weet wat er nog meer gaat komen.
//Laatst zei iemand tegen mij dat er jaren geleden
op elke technoplaat stond dat vinyl bijna niet
meer gedrukt werd en dat het snel afgelopen zou
zijn. Gelukkig hebben genoeg mensen hun liefde
voor vinyl uitgesproken en zijn platenmaatschap-
pijen weer lp’s gaan uitbrengen.
//Voor het afspelen van een plaat ga je even zitten,
lekker op de bank. Stel het je even voor, eventueel
met een kopje thee of een boekje erbij. Je kiest de
plaat voor dat moment en legt hem voorzichtig op
de platenspeler. Na ongeveer een kwartiertje stopt
de plaat, draai je hem om, je zet de naald weer
voorzichtig op de goede plek en drukt op start. Je
blijft even kijken naar de naald die galant door de
groeven in de plaat glijdt en op elke kleine hobbel
in de plaat reageert. Je ziet precies hoe die kleine
beweging wordt omgezet in geluid. Het is kunst
en techniek samen. Je voelt hoe de artiest hard
zijn best heeft gedaan om iets moois te maken,
je verwondert je hoe er zulk mooi geluid van zo’n
stukje vinyl af komt.
Waarom vinyl nog in de winkel ligt en cassettebandjes niet�
door rozemarijn Klein HeerenbrinK
23Wingdings OnOff 24
Waarom vinyl nog in de winkel ligt en cassettebandjes niet�
PostmodernTraditioneel Zelfgericht
Lag
e st
atu
sH
oge
stat
us
Nieuw
Cons
erva
-
tieve
n
Tradition
ele Bu
rgerij
Moderne
Burgerij
Gem
aks
georiënteerden
Opw
aarts
Mobielen
Cosmopolieten
Postm
aterialisten
Postm
oderne
Hedon
isten
Om te weten of je een goede doelgroep te pak-
ken hebt, moet je weten waarom je een doel-
groep kiest. De term doelgroep komt in eerste in-
stantie uit de marketing. De doelgroep is daar de
groep waarop de marketingcampagne is gericht.
Aangezien het product meegenomen moet wor-
den in de marketing (‘Product’ is één van de vier
P’s), is het product ook op de doelgroep gericht.
Binnen de marketing wordt echter minder vaak over
een doelgroep gesproken. Eerder heeft men het over het
marktsegment. Bij het verdelen van de markt in markt-
segmenten worden de consumenten onderverdeeld in
groepen met gemeenschappelijke kenmerken. Aan
een goed marktsegment worden eisen gestelt. Bij een
segment moet onder andere duidelijk zijn wie ertoe
behoort, deze mensen moeten enigszins hetzelfde
reageren op marketingcampagnes -of in ons geval op
producten- en het segment moet groot genoeg zijn.
Stel je voor, we ontwerpen -ik neem een willekeurig
product- een tuinstoel, dan kunnen we verschillende
doelgroepen kiezen. De doelgroep ‘mensen met tuinen’
is veel te breed, met gevolg dat de mensen verschillend
zullen reageren op producten en marketingcampagnes.
De doelgroep hardrockers is te klein en voldoet daarom
niet aan de laatste eis die gestelt is aan een marktsegment.
Hardrockers kan echter voor andere producten, met
name mode, wel een doelgroep zijn die groot genoeg is.
Voor de tuinstoel kunnen we ook traditionele elementen
gebruiken om een segment te beschrijven, zoals leeftijd,
geslacht, opleiding, regio, leefvorm, religie, nationali-
teit, beroep, inkomen, welstand etc. Maar mensen met
dezelfde leeftijd kopen niet dezelfde tuinstoelen en dat
geldt ook voor de andere elementen. Wanneer we de
doelgroep vervolgens meer proberen dicht te timme-
ren, door meer elementen vast te leggen, lopen we weer
het gevaar dat het marktsegment te klein wordt. Voor
sommige producten zullen deze elementen wel toerij-
kend zijn, bijvoorbeeld voor ergonomisch tuingereed-
schap voor ouderen of telefooons voor zakenvrouwen.
Op zoek naar de doelgroep
mentality
milieus
‘Het ontwerpen van een product begint bij het kiezen van een doelgroep.’ Dit wordt je van het eerste college op het hart gedrukt. Doelgroepen worden vervolgens in alle richtingen gezocht. Een mobiele telefoon wordt ontworpen voor ‘bouwvakkers’ en een televisiemeubel voor ‘televisiekijkers’. Het gevoel zegt echter al dat beide doel-groepen niet erg bruikbaar zijn. Maar hoe ga je dan wel op zoek naar een doelgroep?
Wanneer je verder denkt, kan je ook een collage maken
en stellen dat de doelgroep de aanhangers van deze
tuinstijl zijn. Cijfers over deze mensen zijn moeilijker
te vinden, en de doelgroep is minder streng afgeba-
kent, maar de andere problemen heb je hiermee ontlo-
pen. De stijl heb je nu precies vast liggen, maar je weet
weinig over de levensstijl van deze doelgroep en dus
ook weinig van de eisen die ze aan het product stellen.
Waar we eigenlijk naar op zoek zijn, is een groep
mensen die een levensstlijl delen, dezelfde vorm-
geving waarderen en dezelfde problemen ervaren en
toch een behoorlijk deel van de bevolking uitmaken.
Schwartz en Bilsky waren hier in de jaren tachtig
en negentig ook naar op zoek. Zij probeerden de
samenleving in te delen op waarden die belangrijk
werden gevonden en gebruikten hiervoor bijvoor-
beeld gelijkheid, eerlijkheid en mate van creativiteit.
Zij zetten de waarden in een assenstelsel waarbij de
ene as van zelfgericht naar andergericht loopt en de
andere van conservatief naar progressief. Door de
waarden te rangschikken van belangrijk naar on-
belangrijk wordt je zelf in dit assenstelsel geplaatst.
Het TNS-NIPO heeft bij 1500 Nederlanders gekeken
waar zij in het assenstelsel passen en door mid-
del van een clusteranalyse de Nederlanders in acht
groepen verdeeld. Zij gebruikten echter niet de
waarden van Schwartz en Bilsky, maar de waarden
van Rokeach, die in de jaren 70 al bezig was met
waardenonderzoek. Wat bij het onderzoek van
TNS-NIPO opvalt is dat de Nederlanders zich
groeperen in het assenstelsel in de vorm van een
gesneden taart. Alleen de mondalen vormen geen
taartstuk, maar groeperen zich in het midden.
Wanneer je een groep uit dit model, het WIN-model
genoemd, als doelgroep neemt, kan je de waarden
gebruiken voor wensen en eisen aan het product.
De strebers zijn materialistisch, de traditionelen
gaan voorzichtig om met het milieu en de conser-
vatieven houden vast aan dingen uit het verleden.
Opvallend is dat er meer aan af te lezen valt dan
alleen de waarden. De traditionele elementen om een
segment te beschrijven zijn bijvoorbeeld ook in het
WIN-model te passen. De gemiddelde leeftijd loopt
van linksonder (jong) naar rechtsboven (oud). Het
niveau van opleiding loopt van rechtsonder (laag)
naar linksboven (hoog). Aan de kant van de traditio-
nelen vind je meer vrouwen, meer niet werkenden
en de armen. Aan de kant van de strebers en de prof-
fesionals vindt je juist de werkzame rijkere mannen.
Politieke voorkeur is echter geen rechte lijn en loopt
van linksboven (links) naar linksonder (rechts).
Aan de groepen in het WIN-model kan je ook pro-
24 OnOff 24 Wingdings
25Wingdings OnOff 24
ductstijlen koppelen. De professionals houden van
modern en design, de traditionelen hebben een
meer ouderwetse stijl, de geëngageerden hebben
een klassieke stijl en de hedonisten zijn trendy. De
hedonisten zijn daarnaast impulsieve kopers ter-
wijl de geëngageerden beheerste kopers zijn. De
Strebers kopen graag show-off hebbedingen en
zijn in voor gadgets, modalen zijn praktisch geri-
cht, progressieven zijn op zoek naar een eigen stijl,
terwijl conservatieven juist conformistisch zijn.
Wanneer we een groep uit het WIN-model als doel-
groep voor een tuinstoel nemen, hebben we dus
meer informatie. Stel de opdracht is een duurzame
tuinstoel te ontwerpen, dan schiet de doelgroep
‘milieubewuste consument’ te kort, terwijl de doel-
groep ‘geëngageerden’ (de groep die het meest
bezig is met milieu, vrede e.d.) ons informatie geeft
over vormgeving (klasiek), leeftijd (gemiddeld 52)
opleiding (45.8 procent heeft havo of hoger) etc.
Een gelijksoortig model is mentality-milieus
van motivaction. Hierin worden acht groepen
geplaatst in een assenstelsel waarbij de de
waarden (van traditioneel naar postmodern) uit-
gezet zijn tegen de status (van laag naar hoog).
Vergelijkbaar met het WIN-model zijn er per groep
gegevens bekend als gezamelijke waarden, leeftijd,
geslacht, opleiding en bezit. Ook staan er op de site
van motivaction foto’s van typische woonkamers
van de verschillende groepen en op deze manier
worden ook verschillende. Over het ontstaan van de
mentality-milieus wordt echter minder vrijgegeven.
De mentality-milieus en het WIN-model bewijzen
Geënga-geerden
Traditionelen
Progre
s-
sieve
n
Modalen
Pro
fes-
sion
als
Stre
bers
Hedo- nisten
Conservatieven
Andergericht
Zelfgericht
Pro
gre
sief
Con
servatiefOud
Niet- werkzaam
Vrouwen
Arm
Rijk
MannenWerkzaam
JongLaag-
opgeleid
Hoog-opgeleid
WIN
Model
dat er een koppeling zit tussen waarden, levens-
stijlen, eigenschappen en vormgevingsstijlen.
Doordat deze modellen de koppeling bloot leggen,
zijn ze in sommige gevallen goed bruikbaar om
een doelgroep te kiezen. Op www.tns-nipo.
com kan je het WIN-model vinden en kan je ook
kijken waar je zelf in dit model staat. Per groep staat
ook een beschrijvende tekst waarin de waarden
en eigenschappen van de groep kort naar voren
komen. Bij het TNS-NIPO zijn ze echter niet zo
consequent met termologie en gebruiken ze voor
de groepen steeds verschillende benamingen.
Informatie over de mentality-milieus vindt je op
www.motivaction.nl. Hier worden per groep de
eigenschappen puntsgewijs weergegeven. De foto’s
van de typische huiskamers staan hierbij. Ook hier
kan je kijken bij welke groep je zelf ingedeeld wordt.
Kijk ten slotte eens op www.exactitudes.com.
Hier staan de foto’s van Versluis en Uyttenbroek
op gepubliceerd. Zij fotograferen mensen met
dezelfde levensstijl, die ondanks dat ze elkaar niet
kennen, zich hetzelfde kleden. Dit geldt niet al-
leen voor gabbers en punkers, maar ook voor
gepensioneerden en creatieve ondernemers.
De foto’s kunnen je helpen wanneer je op zoek
bent naar een kleiner doelgroep dan een men-
tality milieu of een groep uit het WIN-model.
Willem-Sander Markerink
26 OnOff 24 Wingdings
P
Er wordt vaak gezegd dat ontwer-
pers eigen creaties beschouwen
als hun kind. Eigen ideeën wor-
den met zorg ontwikkeld en vaak bev-
oordeeld ten opzichte van de inbreng
van anderen. Er zit weinig verschil tus-
sen een trotse ouder die zijn kind een
diploma ziet halen en de ontwerper die
zijn werk door anderen geaccepteerd ziet
worden. Het is dan ook geen wonder dat
deze vergelijking zo vaak wordt gemaakt
De ontwikkeling van idee tot prod-
uct vertoont sterke overeenkomsten met
het opgroeien van een kind tot volwassene.
Een kind is een onbeschreven blad, het kan nog word-
en wat het wil. Dromen van brandweerman, piloot
of burgemeester, waarom ook niet. Voordat de ont-
werper zijn pen op het papier zet en ideeën concreet
maakt kan hij ook nog veel kanten op. Een kind is
in zijn ontwikkeling natuurlijk afhankelijk van zijn
ouders, zoals een product daarbij afhankelijk is van
de stijl en mogelijkheden van zijn ontwerper(s).
De meeste waardevolle producten zijn vernieuwend
en betreden ongebaande paden. Zoals eenpuber
een eigen identiteit zoekt door zich af te zetten te-
gen het gezag en heersende overtuigingen, zo moe
t een product zich ook kunnen afzettenvan de vorige
generatie producten om zich te onderscheiden.
De adolescent is bezig om op eigen benen te leren
staan. Hij ziet in dat hij hiervoor een plek moet kunnen
innemen in de maatschappij en zich niet kan blijven
afzetten tegen de heersende orde. Om een product op
de markt te krijgen moet de ontwerper rekening gaan
houden met kosten, productiegemak, marktwerking
en standaardisatie. Hij komt tot het inzicht dat ex-
treme ideeën bijgesteld moeten worden om een reali-
seerbaar ontwerp te maken. Futuristische prototypes
worden hierdoor versoberd of zelfs terug gebracht
tot kleine verbeteringen aan bestaande modellen.
Wanneer het product los begint te raken van de
warme ontwerperschoot en ontbloot wordt aan oor-
deel en kritiek van de buitenwereld zal blijken hoe
goed het is voorbereid op de markt. Zoals een goede
opvoeding en opleiding belangrijk zijn voor iemands
kansen in de maatschappij, zo is goed ontwerp be-
langrijk voor de slagingskans van een product. Deze
laatste stap naar volwassenheid gaat natuurlijk met
horten en stoten. Je kunt een product niet zomaar
in de wereld droppen en een hoofdstuk afsluiten. Je
moet bereid zijn tot nazorg, evaluatie van je ontwer-
pen het maken van aanpassingen. Hoewel ik al een
paar jaar op kamers zit vind ik het ook fijn dat ik nog
op mijn ouders terug kan vallen. Wij mensen kun
nen natuurlijk nog voor onszelf werken, terwijl een
product volledig afhankelijk is van zijn ontwerpers.
De ontwerper als opvoeder
27Wingdings OnOff 24
Na een hopelijk lang en succesvol leven zal ieder product
uiteindelijk op zijn retour gaan. En net zoals het leven de
mens tekent, zo zal het gebruik een product tekenen met
krassen, deuken of koffiekringen. Jeugd is natuurlijk
te verlengen met een vers likje verf of ander frontje,
maar in essentie zal het product door deze ‘facelifts’
niet veranderen. Ook een oud mens kan weer jonger
lijken, terwijl onder het oppervlak nog steeds het zelfde
slijtende lichaam met de zelfde waardes en opvattin-
gen over de wereld zit. Ouderdom is onvermijdelijk
en uiteindelijk zal de maatschappij het product af
danken, zoals het ook de mens (als werknemer) af-
dankt. De kunst is in beide gevallen een lang en vooral
gelukkig leven te leiden, waarbij voor het product de
maatstaf is in hoeverre hij zijn gebruiker geluk brengt.
Net zoals de mens het product is van een flinke poos
evolutie sinds de eencellige, zijn ook producten resultaat
van evolutie. Z e worden opgebouwd uit de ‘genen’ van
een vorige generatie die worden aangepast aan een ver-
anderende omgeving (wensen van de doelgroep, stand
van de techniek en visie op vormgeving). Iedere nieuwe
telefoon is weer een slag anders dan zijn voorganger
en ook de moderne fiets is in een aantal generaties
flink anders geworden dan de ouderwetse Hoge Bi.
Zoals het gaat met evolutie zal het sterkste product
overwinnen en bepalen in welke richting de product-
groep zich verder ontwikkelt. Het is niet voor niets
dat in onze ontwerpopleiding gebruik wordt gemaakt
van de term ‘evolutionaire productontwikkeling’.
Deze beeldspraak past gewoon erg goed bij de realiteit.
Al met al lijken ontwerpers net opvoeders. Wordt het
daarom niet eens tijd voor een minor pedagogiek hier op
de UT? Of geeft veel ontwerpervaring gewoon een goede
basis voor het ouderschap? Hoe dan ook we moeten
nietvergeten altijd een beetje kind te blijven, zodat we
een open geest houden en in onze speeltuin de volgende
generatie baanbrekende ideeën gevonden kan worden.
Jesse van der Scheer
HoofdredactriceJudith Boonstra
EindredactieWillem-Sander Markerink
RedactieAnnelies TielenburgLaurens van den Broek
VormgevingSophie van FeliusRozemarijn Klein HeerenbrinkSefrijn Langen
DrukwerkproductieDrukkerij van den Bosch & Fikkert, Almelo
RedactieadresS.G. Daedalus t.a.v. On OffUniversiteit TwenteHorst C.006Postbus 2177500 AE Enschede
Suggesties of opmerkingen, wil je ook een stuk schrijven? Neem contact op met iemand van de redactie.
colo
fon
Top Related