de dokter de dokters De dokter maakt zieke mensen weer
beter.
Dia 4
Een bril zet je op je neus. de bril de brillen
Dia 5
de pleister de pleisters Een pleister plak je op een wond.
Dia 6
de prik de prikken De dokter geeft een prik.
Dia 7
de spuit de spuiten De dokter geeft een spuit in de arm.
Dia 8
wegen Ik ga me wegen op de weegschaal. de weegschaal
Dia 9
het lichaam de lichamen Het lichaam van kinderen moet nog
groeien.
Dia 10
het lijf de lijven Het lichaam van kinderen moet nog
groeien.
Dia 11
het gezicht de gezichten Het gezicht schminken is leuk.
Dia 12
de nek de nekken De giraf heeft een lange nek.
Dia 13
de mond de monden De mond is dicht. De mond is open.
Dia 14
de tong de tongen Met onze tong kunnen we het eten proeven. Met
de tong aan een ijsje likken.
Dia 15
het oog de ogen Met het oog kan je zien en kijken.
Dia 16
het oor de oren Met het oor kan je horen en luisteren.
Dia 17
luisteren De kinderen luisteren naar de juf.
Dia 18
de neus de neuzen Met onze neus kunnen we ruiken.
Dia 19
de arm de armen Popey heeft sterke armen.
Dia 20
de hand de handen Met de handen gaan we zwaaien. wijzen klappen
zwaaien krabben
Dia 21
de vinger de vingers de duim de wijsvinger de middenvinger de
ringvinger de pink
Dia 22
de nagel de nagels Meisjes vinden het leuk om de nagels te
lakken.
Dia 23
het been de benen Op een been gaan staan. springen dansen
rennen
Dia 24
de voet de voeten Onderaan je been zit je voet.
Dia 25
de teen de tenen Mensen hebben 1 grote teen en 4 kleine
tenen.
Dia 26
de knie de knien Het meisje is gevallen op haar knie.
Dia 27
de rug de ruggen De rug zit aan de achterkant van je
lichaam.
Dia 28
de bil de billen Op je billen gaan zitten.
Dia 29
de huid Een tattoo is een tekening op de huid.
Dia 30
de jongen de jongens Jongens zijn stoer.
Dia 31
het meisje de meisjes Meisjes houden van de kleur roze.
Dia 32
gaan ik ga zittenjij gaat zittenwij gaan zitten ik ga slapenjij
gaat slapenwij gaan slapen ik ga beginnenjij gaat beginnenwij gaan
beginnen ik ga werkenjij gaat werkenwij gaan werken
Dia 33
Laat ons de foto eens zien. Laat mij je baby eens zien. laten
zien
Dia 34
Wat is dit? Dit is een stapel boeken. De man vraagt: wat is
dit?
Dia 35
Wat is dit? dit is een .een stapel boeken het is een een stapel
boeken
Dia 36
begroeten Hallo, ik ben Lisa. Hallo, ik heet Lisa. Hallo, mijn
naam is Lisa dag
Dia 37
gedag zeggen tot ziens tot morgen fijn weekend tot volgende
week
Dia 38
het weekend de weekenden zaterdag en zondag.
Dia 39
bedanken dank je wel. dank u wel.
Dia 40
het haar de haren De meisjes hebben krul haar.
Dia 41
knippen De kapper knipt je haar.
Dia 42
de kam de kammen Met de kam ga je je haren kammen.
Dia 43
lang haar Meisjes vinden lange haren mooi.
Dia 44
kort haar Met kort haar kan je geen staartje maken.
Dia 45
de deur open maken De juf gaat de deur open maken.
Dia 46
de deur dicht maken
Dia 47
de tekening de tekeningen De kinderen maken een mooie
tekening
Dia 48
de lijm de lijmen Bij juf Ingrid plakken we met de lijm.
Dia 49
plakken Het meisje gaat het papiertje op plakken
Dia 50
uitknippen Met de schaar gaan we de plaatjes uitknippen.
Dia 51
de handdoek de handdoeken Met de handdoek ga je je droog
maken.
Dia 52
aanraken 2 handen gaan elkaar aanraken.
Dia 53
aanwijzen Het kindje gaat het plaatje aanwijzen.
Dia 54
brengen Mama brengt de kinderen naar school. De spullen naar
huis brengen.
Dia 55
geven De juf geeft het meisje de sleutel.
Dia 56
klaar wie is er klaar? juf, ik ben klaar. juf, ik ben klaar met
mijn werk.
Dia 57
klaar de toren is klaar de appeltaart is klaar Ik ben klaar met
plassen
Dia 58
meervoud de dokter2 dokters de pleister3 pleisters de bril2
brillen de huidde huiden de prik2 prikken de pijnde pijnen
Dia 59
Meervoud het been2 benen de teen10 tenen de knie2 knien de
hand2 handen de voet2 voeten de bil2 billen de rugde ruggen
Dia 60
Meervoud het lichaam2 lichamen het gezichtde gezichten het
hoofdde hoofden de mondde monden de tongde tongen de neusde neuzen
het oog2 ogen het oor2 oren het haar veel haren
Dia 61
meervoud de jongenveel jongens het meisjeveel meisjes de
nagel10 nagels de vinger10 vingers de kam2 kammen
Klankoefeningen /ie/ knie niet zien ziet ziek drie tien fiets
lied wiek riem
Dia 76
klankversje Piet van Tiel zijn nieuwe fiets heeft drie wielen
en vier wieken nu zegt ieder zonder liegen ik heb Piet zn fiets
zien vliegen
Dia 77
klankversje een twee drie vier hebben samen veel plezier als de
wind gaat waaien gaan de wieken draaien als de wind niet waaien wil
staan de wieken stil