2
Ministerie van Financiën September 2019
3
Inhoudsopgave
Hoofdstuk 1 De Nederlandse Economie ......................................... 4
1.1 Macro-economische indicatoren ............................................... 5
1.2 Arbeidsmarkt ....................................................................... 13
1.3 Huishoudens en inkomen ...................................................... 23
1.4 Vermogens en schulden ........................................................ 28
1.5 Inkomensongelijkheid en armoede ......................................... 31
1.6 Huizenmarkt en huizenbezit .................................................. 35
1.7 Klimaat en energie ............................................................... 38
1.8 Financiële sector .................................................................. 40
Hoofdstuk 2 Overheidsfinanciën .................................................. 42
2.1. EMU-saldo en schuld ........................................................... 43
2.2. Overheidsuitgaven .............................................................. 47
2.2.1. Volksgezondheid, Welzijn en Sport ......................... 49
2.2.2. Sociale Zaken en Werkgelegenheid ......................... 53
2.2.3. Onderwijs, Cultuur en Wetenschap ......................... 59
2.2.4. Rentelasten ......................................................... 62
2.3. Overheidsinkomsten ........................................................... 64
2.3.1. Indirecte belastingen ............................................ 67
2.3.2. Directe belastingen ............................................... 68
2.3.2. Wijzigingen directe belastingen .............................. 71
4
Hoofdstuk 1
De Nederlandse Economie
5
1.1 Macro-economische indicatoren Het bbp van Nederland is meer dan 800 miljard euro...
1.1.1 Kerncijfers Nederlandse economie
2019 2020
Bbp (waarde in miljard) 808,0 832,8 Bbp per hoofd 46 626 47 809 Bbp-groei (in %) 1,8 1,5 Groei reëel beschikbaar inkomen (in %) 1,9 2,8 Bevolking (in miljoenen) 17,3 17,4 Beroepsbevolking (in miljoenen) 9,2 9,3 Werkloosheid (in %) 3,4 3,5 Aantal werklozen (in duizend personen) 310 325 Groei contractloon bedrijven (in %) 2,5 2,5 Inflatie (hicp) 2,6 1,3 EMU-schuld (% bbp) 49,2 47,7 EMU-saldo (% bbp) 1,3 0,2
Bron: CPB, Ministerie van Financiën
6
… en groeit in 2020 met 1,5 procent. 1.1.2 Ontwikkeling van het bbp (in %)
Bron: CPB
De groei is in 2019 en 2020 binnenlands gedreven... 1.1.3 Opbouw economische groei in procentpunten
Bron: CPB
1,5%
-6,0
-4,0
-2,0
0,0
2,0
4,0
6,0
2000
2001
2002
2003
2004
2005
2006
2007
2008
2009
2010
2011
2012
2013
2014
2015
2016
2017
2018
2019
2020
0,0
0,5
1,0
1,5
2,0
2019 2020
Uitvoer
Bedrijfsinvesteringen
Consumptie huishoudens
Overheidsbestedingen
Woninginvesteringen
7
… doordat de uitvoer minder snel toeneemt… 1.1.4 Groei van de invoer, uitvoer en relevante handelsvolume van goederen en diensten in procenten
Bron: CPB
… maar de totale verdiensten aan de uitvoer blijven hoog. 1.1.5 Verdiensten uitvoer (% bbp), 2018
Bron: CBS
0
1
2
3
4
5
6
7
2017 2018 2019 2020
uitvoer wereldhandel invoer
32%
68%
Verdiensten uitvoer
bbp overig
8
Omdat de invoer sneller toeneemt dan de uitvoer daalt het overschot op de lopende rekening naar verwachting licht… 1.1.6 Saldo lopende rekening (niveau in % bbp)
Bron: CPB
… maar het niveau blijft internationaal gezien hoog. 1.1.7 Saldo lopende rekening (niveau in % bbp), 2018
Bron: Eurostat
4,0
6,0
8,0
10,0
12,0
2008 2009 2010 2011 2012 2013 2014 2015 2016 2017 2018 2019 2020
-4 1 6 11 16
Spanje
Italië
Denemarken
Duitsland
Ierland
Nederland
Frankrijk
België
VK
9
Nederland drijft met name handel met de buurlanden... 1.1.8 Belangrijkste exportbestemmingen 2018
Bron: CBS
… waardoor de Nederlandse bbp-groei samenhangt met de Europese unie als geheel.
1.1.9 Bbp-groei (in %) ten opzichte van de EU/eurozone
Bron: Eurostat
0,0 40,0 80,0 120,0 160,0
Frankrijk
België
Verenigd Koninkrijk
Duitsland
Miljard euro:
exportverdienstenexportwaarde
-6,0
-4,0
-2,0
0,0
2,0
4,0
6,0
2000
2002
2004
2006
2008
2010
2012
2014
2016
2018
EU (28) Eurozone (19) Nederland
10
Nederland is de vijfde economie van de eurozone… 1.1.10 Bbp Nederland in internationaal opzicht, 2018
Bron: Eurostat
… en neemt de derde positie in wat betreft bbp per hoofd van de bevolking. 1.1.11 Bbp per hoofd in internationaal opzicht, 2018
Bron: Eurostat
232.096
324.038
386.094
450.506
774.039
1.208.248
1.756.982
2.353.090
3.344.370
Finland
Ierland
Oostenrijk
België
Nederland
Spanje
Italië
Frankrijk
Duitsland
*in miljoen euro
25.854
29.071
35.072
39.501
40.843
42.340
43.656
44.880
65.518
96.696
Spanje
Italië
Frankrijk
België
Duitsland
Finland
Oostenrijk
Nederland
Ierland
Luxemburg
*in euro
11
De productiviteitsgroei loopt terug, meer dan elders… 1.1.12 Ontwikkeling van het bbp per gewerkt uur (in USD, 2010)
Bron: OESO
… maar het niveau van de arbeidsproductiviteit is hoog.
1.1.13 Bbp per gewerkt uur (in USD, 2010), 2017*
* Luxemburg, Ierland en Noorwegen zijn hierbij buiten beschouwing gelaten, omdat bbp/uur geen representatieve maatstaf is voor deze landen Bron: OESO
45
55
65
2000 04 08 12 16
DenemarkenVSNederlandZwedenFrankrijk
0 10 20 30 40 50 60 70
ItaliëVK
FinlandOostenrijk
ZwitserlandDuitslandFrankrijkZweden
NederlandVS
BelgiëDenmarken
12
Nederland heeft een goed ondernemersklimaat...
1.1.14 Nederlandse positie ranglijsten concurrentiekracht
Bron: IMD en WEF
… en scoort goed op vlak van innovatie. 1.1.15 Nederlandse positie op de Global Innovation Index
Bron: Global Innovation Index
1
3
5
7
9
11
13
15
172011 2012 2013 2014 2015 2016 2017 2018
Global Competitiveness Index (WEF)
World Competitiveness Rankings (IMD)
0
2
4
6
8
10
12
14
Totaal index
Input voor innovatie
Innovatie-output
2016 2017 2018 2019
13
1.2 Arbeidsmarkt
Bron: CBS 1percentage 15-75 jarigen dat behoort tot de beroepsbevolking 2percentage 15-75 jarigen met werk
1.2.1 Kerncijfers Arbeid, 2019 (stand 2e kwartaal)
Aantal
personen
Als percentage van werkzame
beroepsbevolking Bevolking 15-75 jaar 13 002 000 Beroepsbevolking 9 246 000 Werkzame beroepsbevolking 8 941 000 Werkloze beroepsbevolking 305 000 Positie in de werkkring Werknemer 7 470 000 83,6% Werknemer met vaste arbeidsrelatie 5 526 000 61,8% Werknemer met flexibele arbeidsrelatie 1 944 000 21,7% Zelfstandige 1 471 000 16,4% Zelfstandige zonder personeel (zzp) 1 093 000 12,2% Zelfstandige met personeel 346 000 3,9% Meewerkend gezinslid 32 000 Arbeidsduur Deeltijd Totaal deeltijd 4 388 000 49,1% Minder dan 20 uur per week 1 640 000 18,3% 20 tot 35 uur per week 2 749 000 30,7% Voltijd Totaal voltijd (35 uur of meer) 4 552 000 50,9% Bruto arbeidsparticipatie1 71,1% Netto arbeidsparticipatie2 68,8%
14
De werkloosheid blijft laag en de krapte houdt aan… 1.2.2 Ontwikkeling aantal werklozen en vacatures
Bron: CPB
… maar de lonen groeien beperkt, en blijven achter bij de productiviteit.
1.2.3 Ontwikkeling van de reële brutolonen/loonvoet*
* Brutolonen zijn gedefleerd met de CPI, de loonvoet met de prijs van de toegevoegde waarde Bron: CPB
0100200300400500600700800
2013 2014 2015 2016 2017 2018 2019
95
100
105
110
115
120
125
2000 2002 2004 2006 2008 2010 2012 2014 2016 2018 2020
Brutolonen
Loonvoet
Productiviteit
Werklozen
Vacatures
15
De werkloosheid is laag in historisch perspectief… 1.2.4 Ontwikkeling werkloosheidspercentage Nederland
Bron: Eurostat
… en laag vergeleken met het buitenland… 1.2.5 Werkloosheidspercentages internationaal
Bron: Eurostat
2,0
3,0
4,0
5,0
6,0
7,0
8,0
9,0
10,0
1983
1985
1987
1989
1991
1993
1995
1997
1999
2001
2003
2005
2007
2009
2011
2013
2015
2017
2019
0
5
10
15
20
25
30Werkloosheid k1 2019
Piek werkloosheid crisis
16
… Nederland heeft ook een hoge arbeidsparticipatie… 1.2.6 Participatiegraad, internationaal*, 2018
* De OESO neemt als definitie van beroepsbevolking de bevolking tussen 15 en 64 jaar; CBS neemt de bevolking tussen 15 en 75 jaar. Bron: OESO
… maar Nederlanders werken gemiddeld weinig uren…
1.2.7 Gemiddeld aantal werkuren per werkende, 2018
Bron: OESO
80,3%
0102030405060708090
Fran
krijk
Slow
akije
Ierla
nd VSCo
lom
bia
Mal
taRu
sland
Span
jeCy
prus
Slov
enië
Port
ugal
Tsje
chië
Oos
tenr
ijkLi
touw
enLe
tland
Noo
rweg
enAu
stra
liëFi
nlan
d VKCa
nada
Duits
land
Japa
nEs
tland
Dene
mar
ken
Ned
erla
ndN
ieuw
-Zee
land
Zwed
enZw
itser
land
IJsla
nd1.433
0
300
600
900
1.200
1.500
1.800
Duits
land
Dene
mar
ken
Noo
rweg
enN
eder
land
Zwits
erla
ndIJs
land
Zwed
enLu
xem
burg
Oos
tenr
ijkFr
ankr
ijk VKBe
lgië
Finl
and
Slov
enië
Lito
uwen
Aust
ralië
Japa
nSl
owak
ijeLe
tland
Span
jeCa
nada
Port
ugal
Italië
Hong
arije
Estla
ndN
iew
-Zee
land
Ierla
nd VS
17
… door het hoge percentage dat in deeltijd werkt…
1.2.8 Percentage deeltijdbanen*, 2018
*De OESO definieert deeltijd als minder dan 30 uur per week. Bron: OESO
… wat veel vaker voorkomt onder vrouwen dan mannen. 1.2.9 Verdeling voltijd/deeltijd* onder mannen en vrouwen, 2019
* Het CBS definieert deeltijd als minder dan 35 uur per week . Bron: CBS
37,3%
0
10
20
30
40
Grie
kenl
and
Zuid
-Kor
eaLu
xem
burg
Span
jeZw
eden
Fran
krijk
Finl
and
Isra
elCo
lom
bia
Braz
ilië
Belg
iëM
exic
oIJs
land
Chili
Cost
a Ri
caIta
liëCa
nada
Noo
rweg
enDe
nem
arke
nO
oste
nrijk
Nie
uw-Z
eela
ndIe
rland
Duits
land VK
Japa
nAu
stra
liëZw
itser
land
Ned
erla
nd
28%
72%
Mannen
Voltijd
73%
27%
Vrouwen
Deeltijd
18
Het grote aantal deeltijders beïnvloedt de verdeling van de lonen. 1.2.10 Verdeling brutolonen (exclusief overwerk), 2018
Bron: CBS
17 procent van de werknemers heeft last van burn-out klachten. Drie kwart is tevreden met werk. 1.2.11 Procent van de werknemers, 2018
Bron: CBS, TNO
0
50
100
150
200
250
300
350
0 10 20 30 40 50 60 70 80
Aant
al b
anen
x1000 euro
voltijd deeltijd
72,6
76,6
36,4
46,3
30,5
17,3
Arbeidsomstandigheden
Werk
Erg snel werken
Heel veel werk doen
Extra hard werken
Burn-out klachten
Werkdruk
Tevredenheid
19
De meeste Nederlanders werken in de detailhandel.
1.2.12 Aantal werkzame personen per sector, 2018
Bron: CBS
- 200.000 400.000 600.000 800.000
Research
Sport en recreatie
Verhuur en handel van onroerend goed
Reclamewezen en marktonderzoek
Architecten-, ingenieursbureaus e.d.
Autohandel en -reparatie
Landbouw
Overige dienstverlening
Financiële dienstverlening
Informatie en communicatie
Vervoer en opslag
Bouwnijverheid
Openbaar bestuur en overheidsdiensten
Groothandel en handelsbemiddeling
Onderwijs
Gezondheidszorg
Uitzendbureaus en arbeidsbemiddeling
Industrie
Detailhandel
20
Ongeveer 12% van de werkenden is zzp’er… 1.2.13 Aandeel zelfstandigen, 2018
Bron: CBS
… en meer dan een derde van de werkenden heeft een flexibele arbeidsrelatie… 1.2.14 Aandeel flexibele arbeid naar opleidingsniveau, 2019
Bron: CBS
12%4%
84%
Zelfstandige zonderpersoneel (zzp)
Zelfstandige metpersoneel
Werknemer
62%10%
15%
13% Vast contract
Flex laagopgeleid
Flex middelbaar opgeleid
Flex hogeropgeleid
21
… een aandeel dat over tijd is toegenomen… 1.2.15 Ontwikkeling naar type arbeidsrelatie
Bron: CBS
55%
60%
65%
70%
75%
Werknemers met vast contract
0%
5%
10%
15%
20%
25%
2004 2006 2008 2010 2012 2014 2016 2018
Zzp'ers
Werknemers met flexibele arbeidsrelatie
22
… en sneller is gegroeid in Nederland dan het Europees gemiddelde. 1.2.16 Aandeel zelfstandigen Nederland en Europese Unie
Bron: Eurostat
1.2.17 Aandeel flexibele banen Nederland en Europese Unie
Bron: Eurostat
0
5
10
15
20
1995 1997 1999 2001 2003 2005 2007 2009 2011 2013 2015 2017
Zelfstandigen Nederland
Zelfstandigen Europese Unie (15)
%
0
5
10
15
20
25
1995 1997 1999 2001 2003 2005 2007 2009 2011 2013 2015 2017
Flexibele banen Nederland
Flexibele banen Europese Unie (15)
%
23
1.3 Huishoudens en inkomen
1.3.1 Overzicht besteedbaar inkomen huishoudens, 2017
Aantal huishoudens 7 691 800
Gemiddelde grootte 2,2
Mediaan gestandaardiseerd besteedbaar inkomen 25 700
Gemiddeld gestandaardiseerd besteedbaar inkomen 28 800
Mediaan besteedbaar inkomen 34 000
Gemiddeld besteedbaar inkomen 41 000
Bron: CBS Het gestandaardiseerd inkomen: om het inkomen van huishoudens van verschillende grootte en samenstelling vergelijkbaar te maken, wordt het inkomen gestandaardiseerd. Dit gebeurt door het huishoudinkomen te delen door een factor die uitdrukt hoe groot het schaalvoordeel is van een gemeenschappelijk huishouden.
De helft van de huishoudens* heeft een besteedbaar inkomen tussen 18 en 32 duizend euro per jaar.
* interkwartielafstand
1.3.2 Gestandaardiseerd besteedbaar huishoudinkomen in euro per jaar, 2017
Bron: CBS
0
100
200
300
400
500
600
0 10 20 30 40 50 60 70 80 90
Inkomen (x1000)
Aantal huishoudens
24
Uitkeringen en toeslagen vormen ruim driekwart van het bruto-inkomen van de 20 procent laagste inkomens, dit aandeel neemt af naarmate het inkomen stijgt.
1.3.3 Samenstelling van het bruto-inkomen naar deciel van huishoudens*, 2017
* Tussen haakjes staat het gemiddelde brutojaarinkomen per inkomensgroep
Bron: CBS
0 20 40 60 80 100 120
1e (11 900 euro)
2e (21 700 euro)
3e (28 500 euro)
4e (36 400 euro)
5e (46 100 euro)
6e (57 600 euro)
7e (71 200 euro)
8e (87 800 euro)
9e (111 600 euro)
10e (194 900 euro)
Totaal (66 800 euro)
Primair inkomen (inkomen uit arbeid, eigen onderneming envermogen)
Uitkering inkomensverzekeringen (uitkeringen van socialeverzekeringen, volksverzekeringen en particuliere verzekeringen,zoals ww)Uitkering sociale voorzieningen (uitkeringen gefinancierd uit dealgemene middelen, zoals bijstand)
25
Meer dan een derde van de huishoudens is inmiddels eenpersoons…
1.3.4 Samenstelling huishoudens, 2017
Bron: CBS
… en hebben een gemiddeld besteedbaar inkomen van €23 000. 1.3.5 Gemiddeld gestandaardiseerd besteedbaar inkomen naar type huishouden, 2017
Bron: CBS
37%
7%28%
26%
2%EenpersoonshuishoudenEenoudergezinPaar, zonder kindPaar, met kind(eren)Meerpersoonshuishouden, overig
31.000
33.400
33.400
23.400
23.000
28.800
Meerpersoonshuishouden, overig
Paar, met kind(eren)
Paar, zonder kind
Eenoudergezin
Eenpersoonshuishouden
Gemiddeld huishouden
26
Een persvoorlichter verdient twee keer zoveel als een loodgieter.
1.3.6 Bruto jaarsalaris per beroep, 2017
Functie Minimum Mediaan Maximum
Voorzitter RvB middelgrote org. 324.000 479.000 631.900
Commercieel directeur 121.500 182.400 207.200
Directeur groot ziekenhuis 173.000
Minister 152.800
SG ministerie 131.000
Lid Tweede Kamer 107.600
Fiscalist 71.400 100.800 119.900
Wethouder middelgrote stad 87.800
Universitair docent 57.600 65.750 73.900
Wetgevingsjurist 49.100 61.000 72.900
Journalist dagblad 48.000 58.100 69.700
Persvoorlichter 41.900 53.100 64.300
Leraar Tweedegraads VO 36.100 45.600 55.100
Leraar basisschool 33.700 40.850 48.000
Politieagent B 31.100 40.300 49.500
Promovendus 30.400 34.600 38.800
Buschauffeur 32.700 34.200 40.900
Secretaresse 28.200 32.800 38.000
Medewerker Klantenservice 22.000 26.600 29.100
Loodgieter 19.000 24.300 25.900
Kapper 19.900 23.500 27.500
Soldaat 16.600 22.800 29.000
Stratenmaker 19.500 22.200 24.300
Wettelijk minimumloon 18.784 Bron: Elsevier en Berenschot, salarisoverzicht 2017
27
Verwachte koopkrachtontwikkeling in 2020.
1.3.9. Koopkrachtontwikkeling, 2020
Omvang Mediane koopkrachtontwikkeling
% van totaal % per jaar
Inkomensniveau
1e (<=116% WML*) 20 1,4
2e (116-184% WML) 20 1,9
3e (184-268% WML) 20 2,2
4e (268-390% WML) 20 2,4
5e (>390% WML) 20 2,4
Inkomensbron
Werkenden 64 2,4
Uitkeringsgerechtigden 8 1,2
Gepensioneerden 25 1,2
Huishoudtype
Tweeverdieners 51 2,3
Alleenstaanden 44 1,8
Alleenverdieners 6 2,2
Gezinssamenstelling
Met kinderen 24 2,6
Zonder kinderen 51 2,2
Alle huishoudens 100 2,1 Bron: Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid
*WML = wettelijk minimumloon (19 965 euro bruto)
28
1.4 Vermogens en schulden
Vermogens zijn scheef verdeeld tussen huishoudens…
1.4.1 Aandeel huishoudens per vermogensklasse, 2016
Bron: CBS
… dit komt onder andere doordat de vermogenspositie van huishoudens verandert over de levensloop.
1.4.2 Verdeling vermogen naar leeftijd hoofdkostwinner, 2017
Bron: CBS
22%
21%
15%
20%
15%
7% Negatief vermogen
0 tot 10 000
10 000 tot 50 000
50 000 tot 200 000
200 000 tot 500 000
500 00 of meer500 000 of meer
0 20 40 60 80 100
65 jaar en ouder
45 tot 65 jaar
25 tot 45 jaar
Tot 25 jaar
Negatief 0 tot 100 000 euro100 000 tot 500 000 euro 500 000 euro en meer
29
De schulden van Nederlandse huishoudens dalen, maar zijn hoog… 1.4.3 Ontwikkeling schulden huishoudens als percentage van
het bbp
Bron: IMF
0
20
40
60
80
100
120
140
160
2001 2003 2005 2007 2009 2011 2013 2015 2017
Nederland
Denemarken
VK
België
Duitsland
30
… tegenover deze schulden staan, over het geheel gezien, nog grotere vermogens…
1.4.4 Vermogens en schulden Nederlandse huishoudens in procent bbp
Bron: DNB
… Nederlandse huishoudens hebben dus zowel grote vermogens als hoge schulden, de zogeheten ‘lange balansen’.
0
100
200
300
400
500
600
2000 2010 2017
Overige bezittingen
% bbp
0
100
200
300
400
500
600
Hypotheekschuld
Deposito’s Huizenvermogen
Pensioenvermogen
Overige schulden
Netto vermogen
31
1.5 Inkomensongelijkheid en armoede
Er zijn verschillende indicatoren voor het meten van ongelijkheid.
• De Gini-coëfficiënt varieert tussen één (waarbij één iemand al het inkomen heeft) en nul (waarbij iedereen hetzelfde inkomen heeft). De Gini is wat minder gevoelig voor veranderingen aan de top of onderkant van de inkomensverdeling.
• De 80/20-ratio toont het inkomensaandeel van de top 20% in verhouding tot de onderste 20%. Deze ratio is voor Nederland gelijk aan 4. Dit betekent dat de 20% huishoudens met de hoogste inkomens 4 keer zoveel overhouden als de 20% huishoudens met de laagste inkomens. De ratio 80/20 beperkt zich tot de staarten van de inkomensverdeling en zegt niets over de tussenliggende inkomens.
De ongelijkheid van inkomens is in Nederland aan de lage kant…
1.5.1 Gini besteedbaar inkomen, 2016
Bron: OECD
0
0,1
0,2
0,3
0,4
0,5
Mex
ico
Turk
ije VSKo
rea VK
Nie
w-Z
eela
ndIs
rael
Span
jeJa
pan
Grie
kenl
and
Port
ugal
ItalIë
Cana
daLu
xem
burg
Ierla
ndZw
itser
land
Duits
land
Fran
krijk
Ned
erla
ndO
oste
nrijk
Pole
nZw
eden
Belg
iëDe
nem
arke
nN
oorw
egen
Finl
and
IJsla
ndTs
jech
iëSl
oven
iëSl
owak
ije
32
… en al jaren stabiel.
1.5.2 De Gini van het gestandaardiseerd* besteedbaar huishoudinkomen
Bron: Eurostat
1.5.3 De 80/20 ratio van het gestandaardiseerd besteedbaar huishoudinkomen
Bron: Eurostat
* Om het inkomen van huishoudens van verschillende grootte en samenstelling vergelijkbaar te
maken, wordt het inkomen gestandaardiseerd. Dit gebeurt door het huishoudinkomen te delen
door een factor die uitdrukt hoe groot het schaalvoordeel is van een gemeenschappelijk
huishouden.
0,0
0,2
0,4
0,6
0,8
1,0
2006 2008 2010 2012 2014 2016 2018
gini-coëfficiënt
3,0
4,0
5,0
2006 2008 2010 2012 2014 2016 2018
80/20-ratio
33
Door herverdeling wordt de ongelijkheid, gemeten met de Gini-coëfficiënt, bijna gehalveerd*… 1.5.4 Reductie primaire-inkomensongelijkheid
Bron: CBS
… zowel door het progressieve belastingsysteem, als door uitkeringen en oudedagvoorzieningen. * gemeten als het verschil tussen de Gini van het primaire inkomen en de Gini van het
besteedbaar inkomen.
0
10
20
30
40
50
60
2017
Premies en belastingen
Overige sociale uitkeringen
Aanvullend pensioen
AOW
%
34
Ongeveer 700.000 huishoudens vallen onder de lage inkomensgrens en zijn volgens de CBS-definitie arm… 1.5.5 Aandeel huishoudens onder lage inkomensgrens, 2016
Bron: CBS
… een aandeel dat een licht dalende trend laat zien sinds het hoogtepunt van de crisis. 1.5.6 Aandeel huishoudens onder lage inkomensgrens
Bron: CBS
92%
8%
Huishoudens boven de lage inkomensgrens
6,9% 8,0% 8,9% 8,5% 8,2% 8,2%
13,6% 13,9% 14,3% 14,3% 14,1% 14,2%
2011 2012 2013 2014 2015 2016
Huishoudens met inkomen tot lage-inkomensgrens
Huishoudens met inkomen tot 120% sociaal minimum
Huishoudens onder de lage inkomensgrens
35
1.6 Huizenmarkt en huizenbezit De Nederlandse woningvoorraad telt 7,7 miljoen woningen…
1.6.1 Kerngegevens aantal koop en huurwoningen, 2018
Gemiddelde verkoopprijs woning 294 000
Aantal verkochte woningen (12 maanden) 218 000
Totale woningvoorraad 7 741 000
Aantal koopwoningen 4 374 000
Aantal huurwoningen 3 367 000
waarvan corporatiewoningen 2 294 000 Bron: Staat van de Volkshuisvesting 2019
… waarvan 56 procent koop en 44 procent huur is…
1.6.2 Verdeling koop- en huurwoningen, 2018
Bron: Staat van de Volkshuisvesting 2019
Koop56%Corporatie-
verhuur30%
Overige huur14%
36
… en een derde sociale huur, waarvan met name lage inkomens gebruik maken. 1.6.3 Type doelgroep naar segment woningmarkt, 2015
Bron: Staat van de Volkshuisvesting 2017
0%
10%
20%
30%
40%
50%
60%
70%
80%
90%
100%
Lageinkomens
Middeninkomens
Hogereinkomens
Totaal
Koop
Vrije sector huur
particuliereverhuurdergereguleerd
Corporatiegereguleerd
37
Zowel de huizenprijzen als het aantal verkochte woningen zijn de afgelopen jaren flink gestegen… 1.6.4 Prijsontwikkelingen (nominaal) en transacties
Bron: CBS
… wat een sterke relatie vertoont met de conjunctuur.
1.6.5 Ontwikkeling werkloosheid en huizenprijzen
Bron: CBS
0
10000
20000
30000
0
3
6
9
2016 2017 2018 2019
Aantal transacties
Huizenprijzen(% groei, jaar-op-jaar)
3
5
7
9
-12
-8
-4
0
4
8
12
2006 08 10 12 14 16 18
Werkloosheid (rechts, %)
Reële groei huizenprijzen (links, %)
38
1.7 Klimaat en Energie
Het regeerakkoord heeft als doel de uitstoot van broeikasgassen te verminderen.
1.7.1 Uitstoot broeikasgassen en doelstelling t.o.v. 1990
Bron: Miljoenennota 2020
Hervorming van EU ETS lijkt de CO2-prijs op te drijven.
1.7.2 ETS-prijs per tCO2 en raming NEV 2017 (PBL)
Bron: Quandl en PBL
0
20
40
60
80
100
120
1990 2018 2030zonder KA
Doel 2030 Doel 2050
Opgave Klimaatakkoord
0
10
20
30
40
50
60
2007 2009 2011 2013 2015 2017 2019 2021 2023 2025 2027 2029
Projectie NEV incl. bandbreedteEU ETS-prijs
39
Het merendeel van de verbruikte energie komt nog uit fossiele brandstoffen...
1.7.3 Primair energieverbruik 2018
Bron: CBS
… maar het aandeel hernieuwbare energie neemt toe. 1.7.4 Aandeel hernieuwbare energie in bruto energieverbruik
Bron: CBS
11%
38%41%
6%
Aardgas
KolenHernieuwbaarKernenergie 1%
Olie
0
2
4
6
8
2000 2002 2004 2006 2008 2010 2012 2014 2016 2018
Windenergie Zonne-energieBiomassa overig
40
1.8 Financiële sector
Nederland kent een grote bankensector…
1.8.1 Balanstotaal banken als percentage bbp, 2018
Bron: ECB
…maar sinds de crisis is de grootte van de sector afgenomen. 1.8.2 Balanstotaal Nederlandse bankwezen (% bbp)
Bron: DNB
0% 100% 200% 300% 400%
ItaliëOostenrijk
SpanjeBelgië
DuitslandEurozone
ZwedenNederland
IerlandDenemarken
FrankrijkVerenigd Koninkrijk
0
100
200
300
400
500
600
2007 2016
Eurogebied
ABN AMRO
ING
Rabobank Fortis Overig
41
De kapitaalratio’s van banken zijn toegenomen…
1.8.3 Kapitaalratio's banken in Nederland
Bron: Miljoenennota 2019
…en Nederlandse banken hebben weinig slecht presterende leningen op hun balans.
1.8.4 Ratio niet presterende leningen1 per land, 2018
Bron: European Banking Authority
1Non-performing loans (NPL) and advances / total gross loans and advances. NPL is een lening aan een bedrijf dat zijn betalingsverplichtingen voor die lening niet nakomt.
0
2
4
6
8
10
12
14
16
18
Core Tier 1 ratio (ex. Bazel I vloer)Common Equity Tier 1 ratio (volgens transitieregels)Leverage ratio (volledig ingefaseerd)
2,2%
0% 10% 20% 30% 40% 50%
GriekenlandCyprus
PortugalItalië
IerlandPolen
SpanjeEU
OostenrijkFrankrijk
BelgiëNederlandDuitsland
Invoering leverage ratio (3%) in Europese Unie
%
42
Hoofdstuk 2
Overheidsfinanciën
43
2.1 Saldo en schuld
2.1.1 EMU-saldo en schuld
2019 2020
in miljarden euro Overheidsinkomsten 301,7 305,5 Overheids netto-uitgaven 289,4 302,1 EMU-saldo centrale overheid 12,3 3,4 EMU-saldo decentrale overheid -1,5 -1,5 Feitelijk EMU-saldo 10,8 1,9 Feitelijk EMU-saldo (in % bbp) 1,3% 0,2% Structureel EMU-saldo (in % bbp) 0,5% -0,4% EMU-schuld 397,3 397,3 EMU-schuld (in procenten BBP) 49,2% 47,7%
Bron: Ministerie van Financiën Het feitelijk EMU-saldo, oftewel het begrotingssaldo, is het verschil tussen inkomsten en uitgaven van de overheid. Het structureel EMU-saldo is het feitelijk saldo gecorrigeerd voor tijdelijke en conjuncturele effecten. De EMU-schuld, oftewel de overheidsschuld, is het totaal van de uitstaande leningen ten laste van de gehele collectieve sector. Dit is de optelsom van de uitstaande leningen ten laste van het Rijk, de sociale fondsen en de lokale overheden, minus de onderlinge schuldverhoudingen tussen deze drie subsectoren.
44
Nederland heeft in 2020 voor het vierde jaar op rij een begrotingsoverschot…
2.1.2 Ontwikkeling EMU-saldo (in procenten bbp)
* Het EMU-saldo 1995 wordt vertekend door een eenmalige uitgave van 4,9 procent bbp vanwege de balansverkorting tussen Rijk en woningcorporaties in dat jaar.
Bron: Ministerie van Financiën
… en een dalende overheidsschuld (ten opzichte van het bbp).
2.1.3 Ontwikkeling EMU-schuld
Bron: Ministerie van Financiën
Europese grenswaarde
uit SGP
-9
-6
-3
0
3
1970 75 80 85 90 95 * 2000 05 10 15 20
EMU-schuld in miljarden euro
(linkeras)
EMU-schuld in procenten bbp
(rechteras)
Europese grenswaarde
uit SGP
0
20
40
60
80
0
175
350
525
700
1970 75 80 85 90 95 00 05 10 15 20
45
Het overschot wordt de komende jaren echter kleiner…
2.1.4 Ontwikkeling overheidssaldo sinds Startnota (% bbp)
Bron: Ministerie van Financiën
… doordat de uitgaven toenemen en de inkomsten afnemen.
2.1.5 Uitgaven en lastenquote (in procenten bbp)
Bron: CPB
-1,2%
-0,8%
-0,4%
0,0%
0,4%
0,8%
1,2%
1,6%
2019 2020 2021 2022 2023 2024
Startnota
Miljoenennota 2020
32
34
36
38
40
42
2000 04 08 12 16 20
Collectieve uitgaven
Collectieve lasten
46
Vergeleken met andere eurolanden staat de Nederlandse begroting er goed voor. 2.1.6 EMU-saldo en -schuld (% bbp) eurozone, 2019
-4 -3 -2 -1 0 1 2 3
FrankrijkItalië
SpanjeBelgië
LetlandSlowakijePortugal
FinlandEstlandIerland
LitouwenOostenrijk
GriekenlandSlovenië
DuitslandMalta
LuxemburgNederland
CyprusEuropese grenswaarde uit SGP
EMU-saldo
0 20 40 60 80 100 120 140 160 180
EstlandLuxemburg
LetlandLitouwen
MaltaSlowakije
NederlandFinland
DuitslandIerland
SloveniëOostenrijk
SpanjeCyprus
FrankrijkBelgië
PortugalItalië
Griekenland
Europese grenswaarde uit SGP
EMU-schuld
Bron: AMECO
47
2.2 Overheidsuitgaven Uitgaven 2020 (in mld.)
Totaal: 302,1 miljard
-1,1
-0,4
1,3
1,7
4,8
4,8
5,5
8,9
10,6
11,8
13,1
34,2
39,1
82,2
85,8
Gasbaten
Overig
Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit
Financiën
Rentelasten
Economische Zaken en Klimaat
Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties
Infrastructuur en Waterstaat
Defensie
Justitie en Veiligheid
Buitenlandse Zaken / InternationaleSamenwerking
Gemeentefonds, Provinciefonds en Btw-compensatiefonds
Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
Zorg
Sociale Zekerheid
48
2.2.1 Verdeling collectieve uitgaven 2020
Bron: Ministerie van Financiën
Het kabinet investeert in zorg, onderwijs en veiligheid. 2.2.2 Uitgaven in % volumegroei 2021 t.o.v. 2017
Bron: Ministerie van Financiën
28%
27%13%
11%
4%
Socialezekerheid
ZorgOnderwijs, Cultuur en Wetenschap
Gemeente-, Provincie- en Btw-compensatiefonds
Buitenlandse zaken
Justitie en Veiligheid
Defensie
€ 302,1 mld.
7%
11%
3%
6%
12%
16%
BBP
Totale uitgavengroei
Sociale Zekerheid
Onderwijs
Veiligheid en Defensie
Zorg
49
2.2.1 Volksgezondheid, Welzijn en Sport
2.2.3 Verdeling uitgaven VWS 2020
66%
31%
3%
Medische zorg(cure)
Langdurige zorg(care)
Overig
€ 82,2 mld.
50
Zorg in Nederland is van goede kwaliteit, maar uitgaven zijn hoog…
2.2.4 Zorguitgaven en kwaliteit van zorg in Europa, 2017
Bron: OESO; Health Consumer Powerhouse
… en deze uitgaven stijgen snel… 2.2.5 Zorguitgaven in EU-landen
Bron: OESO
51
… ook voor de Nederlandse burger stijgen de bijdragen aan de zorg…* 2.2.6 Zorguitgaven per persoon
Bron: VWS
* De stijgende zorguitgaven worden het meest zichtbaar in de toename van de eigen betalingen, waaronder het eigen risico. Het aandeel minder zichtbare betalingen, waaronder belastingen en inkomensafhankelijk premies, is echter groter.
-€ 1.000
€ 0
€ 1.000
€ 2.000
€ 3.000
€ 4.000
€ 5.000
€ 6.000
€ 7.000
2006 2008 2010 2012 2014 2016 2017 2018Nominale Zvw premieInkomensafhankelijke bijdrage ZvwPremie WLZPremie AWBZEigen betalingenBelastingenZorgtoeslagTotaal
52
… deze bijdrage is afhankelijk van het inkomen. 2.2.7 Bijdrage huishoudens aan de zorg, 2018
Bron: VWS
Als de huidige trend doorzet neemt het aandeel van de zorg in de economie sterk toe de komende decennia. 2.2.8 Zorguitgaven als % van het bbp en het aandeel van de zorg in het aantal werkenden.
Bron: Volksgezondheid Toekomst Verkenning 2018, RIVM en Actieprogramma Werken in de Zorg, VWS
0
4.000
8.000
12.000
16.000
Minimumloon Modaal 2 x Modaal 3 x Modaal
Paar met kinderen
Alleenstaand
0,0
4,0
8,0
12,0
16,0
20,0
2015 2030 2040
1 op 7 werkenden
1 op 5 1 op 4
zorguitgaven als % bbp
53
2.2.2 Sociale Zaken en Werkgelegenheid
2.2.9 Verdeling uitgaven SZW 2020
47%
16%
15%
11%
4%7% AOW
Arbeidsongeschiktheid
Werkloosheid,bijstand en particiatie
Kindregelingen
Ziekte en zwangerschap
Overig
€ 85,8 mld.
54
Het volume van de uitkeringen bedraagt 4,8 miljoen volledige uitkeringsjaren …
2.2.10 Uitkeringsvolumes in volledige uitkerings- en arbeidsjaren 2019
… en er wordt 7,2 miljoen volledige arbeidsjaren gewerkt.
Bron: CPB
25.000
200.000
335.000
390.000
685.000
3.125.000
4.765.000
ANW
Werkloosheidsuitkering
Ziekteverzuim
Participatiewet/IOAW/IOAZ
Arbeidsongeschikt
AOW
Totaal
7 220 000Totaal
55
Van de arbeidsongeschikten zit 30% in de Wajong.
2.2.11 Aantal uitkeringen arbeidsongeschiktheid, 2018
Bron: CBS
De uitkeringen worden voornamelijk bekostigd door middel van premies… 2.2.12 Opbouw inkomsten premies, 2018
Totale inkomsten premies
Bron: Miljoenennota 2018
70%
30%
Wajong245 700
WAO/WIA/WAZ567 900
0 10.000 20.000 30.000 40.000 50.000 60.000 70.000
AOW
Anw
AO
WW
Totaal
Premies
Bijdragen van het rijk
Ontvangen onderlingebetalingen
Saldo Interest
56
… een groot deel van de inactieven zit in de AOW…
2.2.13 Aandeel AOW in inactieven, 2019
Bron: CPB
… en AOW beslaat dan ook het grootste deel van de uitgaven… 2.2.14 Uitgaven uitkeringen (in miljard), 2019
Bron: Ministerie van Financiën
65%
35%AOW
Overig
0 10 20 30 40 50 60
Totaal
AOW
AO
WW
ANW
57
… dankzij het pensioenakkoord neemt de AOW-leeftijd minder snel toe… 2.2.15 AOW-leeftijd na Pensioenakkoord en indicatieve budgettaire effect*
… hierdoor stijgen de uitgaven aan de AOW.
* Voor de periode t/m 2024 gaat het om een raming die in de begroting is verwerkt (de begroting loopt t/m 2024). Voor de periode vanaf 2025 betreft het een indicatieve inschatting. In deze figuurzijn alleen de directe ex-ante effecten weergegeven. Dit betreft het saldo van hogere uitgaven aan AOW, AIO, derving van AOW-premies en lagere uitgaven aan de overige regelingen in de sociale zekerheid (WW, WIA, P-wet etc.). Hierbij wordt dus geen rekening gehouden met de effecten op de arbeidsparticipatie of met een (soortgelijke) aanpassing van de pensioenrichtleeftijd. Hiermee wordt wel rekening gehouden in de houdbaarheidsberekening.
0
1
2
3
4
5
6
7
8
64
65
66
67
68
69
70
71
72
2018 2022 2026 2030 2034 2038 2042 2046 2050 2054 2058
Basispad (obv CBS-prognose 2018)
67 in 2024, 2/3 koppeling vanaf 2025
Budgettaire effecten in miljarden
58
Een bijstandsuitkering voor een alleenstaande is 1030 euro…
2.2.16 Hoogte uitkering, per 1 juli 2019
Gehuwd/samenwonend Alleenstaanden
Netto bijstandsuitkering2 € 1 4721 € 1 030
Max. vermogen voor recht op bijstand € 12 240 € 6 120
IOAW en IOAZ3 € 1 668 €1 2994
Alle bedragen zijn inclusief vakantie-uitkering 1 Uitkeringsbedrag per koppel 2 Tussen 21 en 65 jaar 3 De IOAW (Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze werknemers) is bedoeld voor oudere langdurig werklozen. De IOAZ (Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen) is bedoeld voor ex-zelfstandigen van 55 jaar of die noodgedwongen hun bedrijf of beroep moesten beëindigen.
4 Betreft alleenstaanden zonder meerderjarige bewoners.
…en een AOW voor een alleenstaande is 1220 euro.
2.2.17 Hoogte AOW-uitkering, per 1 juli 2019
Situatie van AOW’er Netto
maandbedrag per persoon
Met heffingskorting
Zonder heffingskorting
Samenwonend en beide AOW € 795 € 637
Alleenstaanden € 1 158 € 928
Alle bedragen zijn exclusief vakantie-uitkering
Bron: SVB
59
2.2.3 Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
2.2.18 Verdeling uitgaven OCW 2020
27%
20%
11%
8%
12%
12%
2%2% 3%
Primair onderwijs
Voortgezet onderwijs
Beroepsonderwijs en volwasseneducatie
Hoger beroeps-onderwijs
Studiefinanciering
CultuurMedia
Onderzoek en wetenschapsbeleid
€ 39,1 mld.Wetenschappelijk onderwijs
60
De vaardigheden van de Nederlandse bevolking zijn hoger dan het internationaal gemiddelde… 2.2.19 Vaardigheden van de bevolking
Bron: PIAAC
… maar de prestaties van basisschoolleerlingen zijn licht afgenomen… 2.2.20 Gemiddelde prestaties primair onderwijs (groep 6)
Bron: TIMSS/PIRLS (IEA)
255
260
265
270
275
280
285
290
Taalvaardigheid Rekenvaardigheid Probleemoplossendvermogen
Nederland
OESO
490
504
518
532
546
5602001 (lezen) 2003(rekenen,natuurwetenschappen)
2006 (lezen) 2007(rekenen,natuurwetenschappen)
2011 (lezen, rekenen,natuurwetenschappen)
2016 (lezen) 2015(rekenen,natuurwetenschappen)
61
… net als in het voortgezet onderwijs.
2.2.21 Gemiddelde prestaties voortgezet onderwijs (15 jaar)
Bron: PISA (OESO)
De uitgaven per leerling in het primair en voortgezet onderwijs zijn licht toegenomen.
2.2.22. Uitgaven per leerling primair en voortgezet onderwijs (in euro’s)
Bron: Ministerie van Financiën
460
480
500
520
540
5602003 2006 2009 2012 2015
6900
7700 790083609200 9100
2017 2019 2021Primair onderwijs Voortgezet onderwijs
62
2.2.4 Rentelasten staatsschuld
De rentelasten dalen, en bedragen in 2020 4,8 miljard euro… 2.2.23 Rente-uitgaven als percentage van bruto uitgaven overheid
* Stand september 2018
Bron: Miljoenennota 2020
… dit komt door de lagere schuld en de lage rente. 2.2.24 Gemiddeld rentepercentage over EMU-schuld
Bron: Ministerie van Financiën
0%
2%
4%
6%
8%
10%
12%
1950 60 70 80 90 2000 10 20
0%
1%
2%
3%
4%
5%
6%
7%
2000 2002 2004 2006 2008 2010 2012 2014 2016 2018
63
De rente is historisch laag… 2.2.25 Rente op 10-jaars overheidsobligaties en de nominale groei van het bbp
Bron: OESO
… wat past in de internationale trend, ook buiten de eurozone. 2.2.26 Rente op 10-jaars overheidsobligaties
Bron: OESO
-5,0
0,0
5,0
10,0
15,0
20,0
1961
1964
1967
1970
1973
1976
1979
1982
1985
1988
1991
1994
1997
2000
2003
2006
2009
2012
2015
2018
nominale bbp-groei
lange rente
-2
0
2
4
6
8
10
12
1989
1991
1993
1995
1997
1999
2001
2003
2005
2007
2009
2011
2013
2015
2017
Denemarken
Japan
Zwitserland
VK
VS
64
2.3 Overheidsinkomsten Inkomsten 2020 (in mld.)
Totaal: 305,5 miljard
0,4
1,3
1,7
1,8
2,5
3,5
4,4
4,5
5,2
6
12,4
26,2
26,9
41,7
43,2
60,5
63,4
Bankbelasting
Overig
Schenk- en erfbelasting
Verhuurdersheffing
Belasting op personenauto's enmotorrijwielen (BPM)
Invoerrechten
Motorrijtuigenbelasting
Belastingen op een milieugrondslag
Dividendbelasting
Overdrachts- en assurantiebelasting
Accijnzen
Vennootschapsbelasting
Premies werknemersverzekeringen
Premies volksverzekeringen
Zorgpremies
Omzetbelasting
Loon- en inkomensbelasting
65
2.3.1 Verdeling overheidsinkomsten 2020
21%
20%
14%9%
14%
9%
14%
Loon- en inkomstenbelasting
€ 305,5 mld.
Vennootschapsbelasting
Premies volks-verzekeringen
Zorgpremies
Premieswerknemers-verzekeringen
Overig
Omzetbelasting (btw)
66
In 2020 nemen de beleidsmatige lasten per saldo af. 2.3.2 Totale inkomsten
Bron: Ministerie van Financiën
De totale belasting- en premieontvangsten nemen door beleidsmaatregelen minder snel toe dan de economie. 2.3.3 Ontwikkeling belasting- en premieontvangsten ten opzichte van het bbp
Bron: Ministerie van Financiën
-12
-8
-4
0
4
8
12
2018 2019 2020 2021
MilieubelastingenTotaal
Vpb
Loon- eninkomensheffing
Overig
Zorgpremies
Btw
-1,5%
-1,0%
-0,5%
0,0%
0,5%
1,0%
2007 11 15 19
Totaal
BeleidEndogeen
67
2.3.1 Indirecte belastingen In de genoemde bedragen en tarieven van de indirecte en directe belastingen is het voorgenomen beleid van de miljoenennota 2020 meegenomen.
A. Omzetbelasting (btw)
Producten laag btw tarief: - Voedingsmiddelen - Water - Agrarische goederen en sierteelt - Geneesmiddelen en hulpmiddelen - Kunst, verzamelvoorwerpen en antiek - Boeken en periodieken - Gas en minerale olie voor de tuinbouw
2018 2019 Algemeen tarief 21% 21% Verlaagd tarief 6% 9%
B. Accijnzen
1. Alcoholaccijns en frisdrankbelasting
Per glas Accijns glas bier € 0,09
€ 0,09 € 0,21
Accijns glas wijn Accijns glas sterke drank
2. Tabaksaccijns
Shag (pakje 40 gram) € 4,36 Accijns sigaretten, 19 stuks (€5,50)
€ 3,63
68
3. Brandstofaccijns
Per liter, excl. Btw en excl. voorraadheffing Benzine (Euro loodvrij) € 0,79 Diesel € 0,50 LPG (1 liter = 0,54 kg) € 0,19
2.3.2 Directe belastingen
A. Loon- en inkomstenbelasting Box 1: Belastbaar inkomen uit werk en woning
2.3.4 Inkomen (jaarbasis) Belastingtarief 2020 (incl.
premie volksverzekeringen)
Schijf 1 Tot 68.507 37,35%
Schijf 2 Vanaf 68.507 49,50%
Box 2: Aanmerkelijk belang Tarief 2019: 25% Er is sprake van een aanmerkelijk belang als een belastingplichtige al dan niet tezamen met zijn partner een belang (bijvoorbeeld aandelen) van ten minste 5% houdt in een vennootschap. Hierbij dienen indirecte belangen, zoals optierechten, ook meegerekend te worden. De belasting in box 2 wordt geheven over het inkomen uit aanmerkelijk belang verminderd met de te verrekenen verliezen. Het inkomen uit aanmerkelijk belang is het gezamenlijke bedrag van:
- de reguliere voordelen, zoals dividend; en - de vervreemdingsvoordelen, zoals de verkoopwinst op aandelen.
69
Box 3: Sparen en beleggen
2.3.5 Forfaitair rendement box 3 in 2019
Heffingsvrij vermogen per persoon € 30 360
Rendementgrondslag boven heffingsvrij vermogen:
rendement
van € 0 tot en met € 71 650 1,94 %
Van €71 650 tot en met € 989 736 4,45 %
meer dan € 989 736 5,60 %
In box 3 worden inkomsten uit sparen en beleggen forfaitair bepaald. Dit forfaitaire rendement was tot 2017 één vast percentage van 4%, sinds 2017 is het forfaitaire rendement afhankelijk van de hoogte van het totale vermogen. Het forfaitaire rendement wordt belast tegen een tarief van 30%. Daarmee komt de effectieve belasting over het vermogen voor het jaar 2019 uit op 0% voor vermogens tot het heffingvrije vermogen oplopend tot maximaal 1,68%
70
Heffingskortingen
2.3.6 Heffingskortingen
2019 2020
Algemene heffingskorting € 2.477 € 2.711
Inkomensgrens afbouw algemene heffingskorting € 20.384 € 20.711
Maximale arbeidskorting € 3.399 € 3.819
Inkomensgrens afbouw arbeidskorting € 34.060 € 34.989
Afbouwpercentage arbeidskorting 6,0% 6,0%
Ouderenkorting € 1.596 € 1.622
Afbouwpercentage ouderenkorting 15% 15%
Ouderenkorting hoog inkomen € 0 € 0
Inkomensgrens (afbouw) ouderenkorting € 36.783 € 37.372
Alleenstaande ouderenkorting € 429 € 436
Inkomensafhankelijke combinatiekorting € 2.835 € 2.881
Opbouw inkomensafhankelijke combinatiekorting 11,45% 11,45%
B. Vennootschapsbelasting
2.3.7 Tarieven vennootschapsbelasting
Grensbedrag Tarief 2019 Tarief 2020
Schijf 1 0 t/m 200.000 19% 16,5%
Schijf 2 200.000 en hoger 25% 25%
Innovatiebox De innovatiebox is ingevoerd om innovatief onderzoek door ondernemers fiscaal te stimuleren. Alle winsten die u behaalt met innovatieve activiteiten, vallen in deze box. Voor deze winsten is het tarief van de vennootschapsbelasting dan:
2019
Tarief 7%
71
C. Dividendbelasting Het tarief in de dividendbelasting is 15%. D. Schenk- en erfbelasting
2.3.8 Tarieven schenk- en erfbelasting, 2019
Grensbedrag Tariefgroep 1
partners en kinderen
Tariefgroep 1a
(achter)klein-kinderen
Tariefgroep 2
overige verkrijgers
0 - € 124 727 10% 18% 30%
€ 124 727 en meer
20% 36% 40%
2.3.3 Wijzigingen directe belastingen Bron: Ministerie van Financiën
In 2020 komt er een tweeschijvenstelsel in box 1 en daalt het toptarief… 2.3.9 Tarieven belastbaar inkomen in box 1
0%
10%
20%
30%
40%
50%
60%
€ 0 € 25.000 € 50.000 € 75.000 € 100.000
Tarie
f (in
cl. p
rem
ie v
olks
verz
eker
inge
n)
Belastbaar inkomen uit werk en woning
2019 2020
72
… stijgt de algemene heffingskorting… 2.3.10 Algemene heffingskorting
... stijgt de maximale arbeidskorting en komt er een extra opbouwtraject… 2.3.11 Arbeidskorting
€ 0
€ 500
€ 1.000
€ 1.500
€ 2.000
€ 2.500
€ 3.000
€ 0 € 15.000 € 30.000 € 45.000 € 60.000 € 75.000
Hoo
gte
alge
men
e he
ffin
gsko
rtin
g
Belastbaar inkomen uit werk en woning
2020 2019
€ 0
€ 1.000
€ 2.000
€ 3.000
€ 4.000
€ 5.000
€ 0 € 25.000 € 50.000 € 75.000 € 100.000 € 125.000
Hoo
gte
arbe
idsk
ortin
g
Arbeidsinkomen
2019 2020
73
… wordt de zelfstandigenaftrek met €250 verlaagd, als eerste stap om het verschil in de fiscale behandeling tussen zelfstandigen en werknemers te verkleinen… …deze maatregelen hebben effect op de marginale druk en de toename van het netto inkomen. 2.3.12 Marginale druk en toename netto inkomen
0,0%
0,5%
1,0%
1,5%
2,0%
2,5%
3,0%
3,5%
4,0%
0%
10%
20%
30%
40%
50%
60%
70%
€ 0 € 25.000 € 50.000 € 75.000 € 100.000 € 125.000To
enam
e ne
tto
inko
men
(202
0 t.
o.v.
201
9)
Mar
gina
le d
ruk
Belastbaar inkomen uit werk en woning
Toename netto inkomen 2019 2020
74
De ouderenkorting en combinatiekorting veranderen niet, maar worden enkel geïndexeerd. 2.3.13 Ouderenkorting
2.3.14 Inkomensafhankelijke combinatiekorting
€ 0
€ 200
€ 400
€ 600
€ 800
€ 1.000
€ 1.200
€ 1.400
€ 1.600
€ 1.800
€ 0 € 15.000 € 30.000 € 45.000 € 60.000 € 75.000
Hoo
gte
oude
renk
ortin
g
Verzamelinkomen
2020 2019
€ 0
€ 500
€ 1.000
€ 1.500
€ 2.000
€ 2.500
€ 3.000
€ 3.500
€ 0 € 15.000 € 30.000 € 45.000 € 60.000 € 75.000
Hoo
gte
oude
renk
ortin
g
Verzamelinkomen
2020 2019
75
Top Related