Output
Praktijksituatie
Ik merk dat ik het lastig vind om de beginsituatie in een nieuwe
stageklas vast te stellen en op een juiste manier te
omschrijven.
Wat ik anders wil
Ik wil graag een beginsituatie vast kunnen stellen en op een juiste
manier kunnen omschrijven. Ik wil graag de manieren waarop ik de
beginsituatie kan ontdekken bestuderen. Zodat ik deze meteen kan
toepassen in mijn nieuwe stageklas.
Hoofdvraag
Hoe kan ik een beginsituatie vaststellen en op een juiste en
concrete manier omschrijven?
Theoretische leervragen
· Wat is het doel van een beginsituatie?
· Welke informatie kan er in een beginsituatie worden
omschreven?
Praktische leervragen
· Wat is belangrijk bij de omschrijving van een
beginsituatie?
Toepassingsgerichte leervragen
Conceptuele leervragen
· Wat bereik ik met een juist en concreet vastgestelde
beginsituatie?
Met deze leervraag (3.4) betreffende het vaststellen en het juist
omschrijven van een beginsituatie kan ik achteraf aantonen dat ik
de volgende competenties beheers.
Wanneer ik leeractiviteiten ontwerp en begeleid (3.1/3.2) speel ik
in op de leef en belevingswereld (2.4) van de leerlingen. Om mijn
lesdoel te behalen dien ik rekening te houden met de verschillen
tussen leerlingen door doelgericht didactiek in te zetten en
verschillende alternatieven te bieden (3.5). Een juiste
beginsituatie is hierbij van groot belang. Vanuit hier kan ik de
juiste lessen ontwerpen en begeleiden.
Om een beginsituatie vast te stellen analyseer ik het leef en
werkklimaat van de leerlingen en verbeter dit planmatig vanuit een
onderzoekende en kritische houding (2.2). Daarbij zal ik letten op
risicofactoren en veelvoorkomende problemen bij het leren van
kinderen en ik zal hierbij de juiste acties ondernemen (3.3)
uiteraard sluit ik mijn lessen aan bij de leerlijnen die zijn
vastgesteld (3.8).
Met dit leerdoel werk ik ook aan mijn eigen ontwikkeling (7.2),
door mijn eigen leerproces in kaart te brengen en door
theoretische- en praktische leervragen op te stellen en hierbij de
juiste activiteiten te ondernemen. Hierbij is een open en
onderzoekende houding (7.3) van groot belang, waarbij ik natuurlijk
open sta voor het ontvangen van feedback op mijn eigen leerproces.
Het beeld van leraar primair onderwijs wordt hierbij nog meer
verduidelijkt (7.1).
Zie bijlage 1
Zie bijlage 1
· Uitwerking van leervragen
· Mindmap over beginsituatie
· Reflectie achteraf
Zie bijlage 2
Zie bijlage 3
September 2015
Ik ga een beginsituatie vaststellen voor mijn stageklas en feedback
vragen aan twee medestudenten en mijn stagebegeleider.
Zie bijlage 4
Ik ga theorie bestuderen over de beginsituatie
De Rick, K. (2004). Een conceptueel raamwerk voor de
operationalisering van het begrip “leerklimaat”. Onderwijsonderzoek
in Nederland en Vlaanderen. Ettekoven, S. (2015). Leren en
onderwijzen. In S. Ettekoven, Leren en onderwijzen. Tielemans, J.
(2001). Psychologie en didactiek in het onderwijs . Garant .
Luitjes, M & Zeeuw-Jans, I. de (2011). Ontwikkeling in de
groep. Bussum: Coutinho.
Veen, T, van der Wal, J. van der. (2012). Van leertheorie naar
onderwijspraktijk. Groningen/Houten: Noordhoff.
Bakx, A., Ros, A. & Teune, P. (2012). Opbrengstgericht
onderwijs ontwerpen. Bussum: Coutinho.
Zie bijlage
September 2015
Zie bijlage
Oktober 2015
Wat houdt een beginsituatie in?
Een beginsituatie is een overzicht. Vanuit hier kunnen de
leerinhouden worden vastgesteld, de werkvormen worden bepaald en
eventuele didactische hulpmiddelen worden vastgesteld.
Wat is het doel van een beginsituatie?
Met behulp van de beginsituatie kan de leerkracht de leerinhouden
en lesdoelen vaststellen.
Welke informatie kan er in een beginsituatie worden
omschreven?
· Voorkennis: wat weten de leerlingen al?
· Leerling kenmerken: bijzonderheden zoals bijvoorbeeld ADHD.
· Motivatie: waarin zijn de leerlingen geïnteresseerd
(belevingswereld).
· Cognitieve vaardigheden
· Groepering: informatie over de klas. Is het een combinatieklas,
zijn er leerlingen blijven zitten of hebben ze een klas
overgeslagen. Verhouding jongen/meisje en leeftijden.
· Omgevingskenmerken: wat is er in de omgeving beschikbaar, denk
hierbij bijvoorbeeld aan een Digibord.
· Fase van groepsvorming: norming/performing/storming.
Hoe kan ik een beginsituatie vaststellen?
Dit kan door middel van een observatie, zowel gericht als
ongericht. Ook kan er gebruik gemaakt worden van een sociogram,
onderzoek of klimaatschaal.
Wat is er belangrijk bij de omschrijving van een
beginsituatie?
De beginsituatie moet concreet zijn er moet voor iemand die de klas
niet kent duidelijk en alles omschrijvend zijn.
Welke didactische concepten sluiten aan bij mijn vastgestelde
beginsituatie?
Zie uitwerking beginsituatie van mijn huidige stageklas.
Wat bereik ik met ene juist en concreet vastgestelde
beginsituatie?
Hierdoor kan ik lessen ontwerpen waarbij ik de juiste leerinhouden
kan omschrijven, rekening houdend met verschillen in de groep en
leef- en belevingswereld. Vanuit hier kan ik doelgericht
verschillende didactische middelen inzetten en zo de leeropbrengst
verhogen.
Bijlage 3. Mindmap over de beginsituatie
Bijlage 4. Beginsituatie voor mijn stageklas – voorbeeld
Mijn stageklas bestaat uit 27 leerlingen, 18 jongens en 9 meisjes.
Het is een combinatieklas van groep 5 en groep 6. 9 van de 27
leerlingen zitten in groep 5. De leeftijden van de leerlingen
variëren van 8 tot 10 jaar. De klas zit in de norming/performing
fase, dit is het tweede jaar dat de leerlingen bij elkaar in de
klas zitten. Een leerling heeft een klas overgeslagen.
De leerlingen krijgen een keer per week sociokring. Hierbij worden
er complimenten gegeven aan leerlingen door elkaar. Ze zijn dus
gewend om elkaar complimenten te geven. Ik heb gemerkt dat de
leerlingen het soms nog wat moeilijk vinden om elkaar gerichte
complimenten te geven. Het blijft vaak wat oppervlakkig. Ze vinden
dit wel erg leuk om te doen.
· De leerlingen uit mijn stageklas zitten volgens Erikson in de
competentiefase. In deze periode leren ze allerlei vaardigheden die
ze nodig hebben om succesvol te kunnen zijn in de
maatschappij.
· De leerlingen uit mijn stageklas bevinden zich volgens Kohlberg
in het preconventioneel stadium. Hierin leren kinderen waarden en
normen. In deze fase denkt iemand zelf na over waarden en normen en
maakt eigen keuzes daarin. Dit sluit mooi aan bij mijn les.
· De leerlingen in mijn stageklas bevinden zich volgens
Fowler/Streib in het tweede stadium, ook wel mythisch – letterlijk
geloof stadium genoemd.
Bij de vakken taal, rekenen en lezen worden de leerlingen opgedeeld
in drie subgroepen. Aanpak 1, aanpak 2 en aanpak 3. De aanpak 1
leerlingen krijgen hierbij extra aandacht en ondersteuning. De
aanpak 3 leerlingen werken zelfstandig. Bij deze les maak ik geen
gebruik van de aanpakken en voer ik deze les klassikaal met alle
leerlingen uit.
Omgevingskenmerken: in het klaslokaal is een Digibord beschikbaar.
In de klas kunnen de leerlingen rondlopen om de
complimentenopdracht en de eens/oneens/twijfel opdracht uit te
voeren. De leerlingen zitten in groepjes. In deze groepjes zitten
alle leerlingen gemengd door elkaar. Er zijn zes groepjes van 4
leerlingen en een groepje van 3 leerlingen. De leerlingen
beschikken allemaal over eigen schrijfmateriaal.
Bijlage 5. Reflectie persoonlijk ontwikkelingsplan
Ik wilde graag een concreet beschreven beginsituatie voor mijn
huidige stageklas vaststellen en omschrijven. Dit wilde ik omdat ik
zo concreter de leerinhouden kan vaststellen en de manier van
lesgeven kan aanpassen om zo de leeropbrengsten van mijn stageklas
kan verhogen.
Door middel van gerichte en ongerichte observaties heb ik gedurende
de eerste stagedagen een goed beeld kunnen krijgen van mijn
stageklas. Op mijn stageschool wordt er gewerkt met aanpakken. Dit
heb ik met mijn stagebegeleider besproken en ik heb dit uiteraard
meteen toegepast in de praktijk.
Doordat ik veel nakijkwerk heb gedaan kan ik het niveau van de
leerlingen goed inschatten. Dee kennis heb ik toegepast bij het
ontwerpen van mijn ogp 5 lessen.
Ook heb ik de theorie van leerjaar 1 en van leerjaar 2 toe kunnen
passen in de praktijk. De theorie die ik gebruikt heb komt
voornamelijk uit de PPO lessen en de boeken ‘van leertheorie naar
onderwijspraktijk’, ‘ontwikkeling in de groep’ en ‘opbrengstgericht
onderwijs ontwerpen’. Daarnaast heb ik ook een aantal artikelen
gelezen. Door deze ondernomen acties heb ik een mindmap kunnen
maken en deze ook steeds uit kunnen bereiden, mijn leervragen
kunnen beantwoorden en uiteindelijk ook een goede beginsituatie
vast kunnen stellen voor mijn stageklas.
Dit persoonlijk ontwikkelingsplan heeft bijgedragen aan goed
onderbouwde lesontwerpen en lessen. De kennis die ik hieruit heb
opgedaan neem ik mee tijdens mijn komende studiejaren mar uiteraard
ook als ik mijn eigen klas heb.
Ik merk dat ik veel geleerd heb van dit persoonlijk
ontwikkelingsplan. Ik bekijk nu per les wat de beginsituatie is en
probeer hier vooraf al op in te spelen. Dit zorgt ervoor dat ik
minder vaak voor verrassingen kom te staan en dat ik beter weet
waar ik mee bezig ben. Door een goed omschreven beginsituatie kan
ik de juiste lesdoelen stellen en deze ook waar maken. Bij het
vaststellen en omschrijven van een beginsituatie bedenk ik steeds,
kan iemand die de klas niet kent dit ook begrijpen en
toepassen.