7/25/2019 Het Reinigen Van Een Muntvondst Uit Het Scheepswrak l in Oostelijk Flevoland 2
1/14
ministerie van verkeer en waterstaat rijksdienst voor de ijsselmeerpolders
rijp rapport
Ri
7/25/2019 Het Reinigen Van Een Muntvondst Uit Het Scheepswrak l in Oostelijk Flevoland 2
2/14
ministerie van verkeer en waterstaat rijksdienst voor de ijsselmeerpolders
rijp rapportBIBLIOTHEEK
RIJKSDIENST VOOR DEIJSSELi.iuERPOLDERS
het reinigen van een muntvondst uit het scheepswrak
79 in oostelijk flevoland
door I
van dijk
1987 - 16 cbw
rijp-rapporten zijn in principe interne commun ica t iemidde len
hun inhoud varieert sterk en kan
zowel betrekking hebben op een weergave van cijferreeksen, als op een discussi e vanonderzoeksresultaten
Rii
19073
Ri
postbus 6008200AP lelystad
smedinghuiszuiderwagenplein2tel 03200) 99111telex 40115
7/25/2019 Het Reinigen Van Een Muntvondst Uit Het Scheepswrak l in Oostelijk Flevoland 2
3/14
REFERAAT
Het reinigen van eenmuntvondstuit het scheepswrak L 79 in
Oostelijk Flevoland / door L. vanDijk; Rijksdienst voor de Ijssel
meerpolders. - Lelystad : RIJP, 1987. - 10 p. : fig. ; 30 cm. -
(RIJP rapport ; 1987-16Cbw)
Lit.opg.
Bij de reiniging van een muntvondst uit een scheepswrak is gebruik
gemaakt van het verschil inuitzettingscoefficienttussen het metaal,
waarvan demuntis gemaakt en de oxydelaag met verontreinigingen.
Door verhitting is de oxydelaag van de munt gescheiden.
Verkleuringen, ontstaan door verhitting, konden door middel van een
nabehandeling worden verwijderd.
7/25/2019 Het Reinigen Van Een Muntvondst Uit Het Scheepswrak l in Oostelijk Flevoland 2
4/14
INHOUD B i z
1. SAMENVATTING 3
2. INLEIDING 4
3. SAMENSTELLING VAN DE MUNTVONDST 5
4. BEHANDELING 7
4.1. Proeven 74.2. Voorbehandeling 74.3. Nabehandelingkoperenmunten 84.4. Nabehandeling zilveren munten 8
4.5. Behandeling van de andere zilveren voorwerpen
en de bakenloodjes 9
5. CONCLUSIE EN AANBEVELINGEN 10
6. LITERATUUR 11
BIJLAGE 1. Figuur 1. Muntvondst voor behandeling
Figuur 2. Muntvondst na behandeling
1518/17-4-86/ak
7/25/2019 Het Reinigen Van Een Muntvondst Uit Het Scheepswrak l in Oostelijk Flevoland 2
5/14
1. SAMENVATTING
Tijdens een herverkenning van het scheepswrak op kavel L 79 in Ooste
lijk Flevoland zijn een groot aantal munten van zilver en koper en en
kele zilveren voorwerpen gevonden. Door de aanwezigheid van een dikke
oxydelaag konden ze niet zonder schoonmaken wordengedetermineerd.De
groenkleurige oxydelaag op de zilveren munten is zeer waarschijnlijk
het gevolg van het hoge percentage koper in de munten(inde gebruiks-
periode aangeduid met de benaming "zwartgeld").Het schip is in of
kort na 1795 vergaan.
Doordat de munten niet vooraf op materiaal konden worden gescheiden, is
gezocht naar een methode, waarbij het zilver- en het kopergeld in een
gezamenlijke voorbehandelingkon worden ontdaan van de oxydelaag.
Door de reeds enkele jaren geleden ontwikkelde - en de sindsdien metsucces toegepaste -voorbehandelingsmethodevan sterk geoxydeerd giet-
ijzer enigszins aan te passen, is een geschikte manier van reinigen ge
vonden.
Bij het verhitten tot ca. 550 C kon dankzij het verschil in uitzet-tingscoefficienthet oxyde van de munten worden "gelost". De vlekkerigeverkleuringen op de koperen munten en een op platina lijkend laagjeop de zilveren exemplaren, beide ontstaan door het verhitten, kondenmet rotyleen eenvoudig worden verwijderd. De koperen munten hebbenhierna nog een behandeling gehad om de "nieuwe" kleur te verwijderen.De zilveren munten moesten na het rotyleenbad nog worden nabehandeld met
eenammonium-thiocyanaatoplossing.
Het resultaat van de behandeling is goed. In vergelijkbare gevallen of
bij anderenon-ferrometalenvoorwerpen is, mits de oxydelaag de voor
werpen geheelomsluiten de nodige voorzichtigheid wordt betracht bij
het opvoeren van de temperatuur, het verhitten als voorbehandeling aan
te bevelen.
7/25/2019 Het Reinigen Van Een Muntvondst Uit Het Scheepswrak l in Oostelijk Flevoland 2
6/14
2.INLEIDING
In de provincie Flevoland wordt al enkele jaren gewerkt aan de (her)ver-
kenning van ongeveer 100 scheepswrakken, die verspreid in de polders
liggen.Doel van de verkenningen is het verkrijgen van een beter inzicht
over toestand, kwaliteit,compleetheid,ouderdom, type en mogelijkhedenvanbescherming.In dit kader is in 1985 een verkenning uitgevoerd bij
het wrak dat sinds 1959 bekend is op de kavel L 79 in Oostelijk Flevo
land. De kavel is in gebruik bij de familie H.A. Leenstra.
De verkenning is uitgevoerd door J. van der Land, R.Loos,H.J. Post en
K.Vlierman,alien medewerkers van de onderafdeling Scheepsarcheologie
van de Rijksdienst voor de Ijsselmeerpolders, in de periode 26 - 30
September 1985.
Bij de verkenning bleek het te gaan om een vrachtschip met de afmetingen
van ongeveer 16,50 x 4,50m dat op een geringe diepte, 0,40mtot
1,20m onder het maaiveld lag.
Tijdens het graven van de drieproefsleuvenover de breedte van het
schip,kwam een aantal bijzondere vondsten aan het licht. Een groot aan
tal munten, 10 bakenloodjes, een zilveren horloge, een zilveren horloge-
ketting, drie zilveren schoengespen en een aantal gebruiksvoorwerpen van
aardewerk, hout en ijzer.
Ue munten warenbedektmet een dikke oxydelaag, die was vermengd met kleien schelpdeeltjes. Hierdoor waren ze niet te
determineren.
Wel bestondhet vermoeden, dat er, ondanks de groene kleur van het oxyde, zowel koperen als zilveren munten waren. De andere zilveren voorwerpen hadden
daarentegen, evenals een drieguldenstuk en de 10 bakenloodjes, vrijwelgeen oxydelaag.
0m de munten te ontdoen van de oxydelaag is een aantal proeven gedaan.Ook is in de vakliteratuurgezochtnaar geschikte methoden. De in Nederland gebruikte methoden, die in de meeste gevallen zijn gebaseerd ophet gebruik van zuren, konden niet worden toegepast omdat de vondst nietvooraf kon worden gescheiden in koperen en zilveren munten. Bij een ge-zamenlijkebehandeling zou een galvanisatieproces teweeg worden gebrachttussen het zilver en het koper met als gevolg een neerslag van zilver-residu op de koperen exemplaren.
Er is daarom gezocht naar een methode zonder bovengenoemde bezwaren. De
ze is gevonden bij de reeds enkele jaren gevolgdevoorbehandelingsmethode
van gietijzeren voorwerpen (Van Dijk,1986).Bij deze methode wordt ge
bruik gemaakt van het verschil inuitzettingsco efficienttussen metaal
en oxydelaag. Deze (aangepaste) methode blijkt ook zeer geschikt voor
een verantwoorde behandeling van zwaar geoxydeerde voorwerpen van non-
ferrometalen(waaronderedelmetaal).
In het verslag wordt in het kort de muntvondst beschreven. Aan de hand
van het jongste jaartal op een van de bakenloodjes kon devermoedelijke
datum van ondergang van het schip worden vastgesteld.In:hoofdstuk 4
worden de proeven genoemd en de voor- en nabehandeling beschreven. Het
resultaat en de bevindingen komen in het laaste hoofdstuk aan bod.
7/25/2019 Het Reinigen Van Een Muntvondst Uit Het Scheepswrak l in Oostelijk Flevoland 2
7/14
3. SAMENSTELLING VAN DE MUNTVONDST
De muntvondst issamengestelduit 332 zilveren munten, 141 koperen
munten en 10bakenloodjes,
totaal 483 stuks. Het merendeel werd samen
met de gespen in een "kluit"bijeengevonden bij het achterschip, enkelemuntjesen loodjes zijn verspreid aangetroffen. Het horloge en de
horlogeketting kwamen uit het voorschip.
De munten zijn verder te verdelen in:
zilvergeld
1 drieguldenstuk / 3,
220schellingenof 6 stuiverstukken /66,
1111 stuiverstukken / 5,50
kopergeld
141 duiten (1/8 stuiver) f 0,88totaal /75,38
vuurgeld
10 bakenloodjes
De term zilvergeld zou eigenlijk alleen voor het drieguldenstuk mogen
worden gebruikt. De schellingen en stuiverstukken hebben een veel lager
zilvergehalte. In de gebruiksperiode werden ze wel aangeduid met "zwart
geld" (Van Gelder enBoersma1967, 82).
Deze munten werden met eenovermaataan koper geallieerd en blonken zo-
langze nieuw waren.
Voor deafleveringwerden ze namelijk geblancheerd.
In het buitenland werd dit zilver, ter onderscheiding van echt zilver,
wel aangeduid met de naam "biljoen" (Van Gelder en Boersma 1967, 82).
De zilvergehaltes van demuntsoortenzijn volgens Van Gelder(1972,223,
226,239):
- drieguldenstuk 0,920
- schellingen 0,500/0,583
-stuivers 0 333/0 583
De jaartallen op de munten lopen nogal uiteen. De oudste is geslagen in
1581,terwijl de jongste uit 1788 dateert. Ondanks de lengte van de tus-
senliggende periode is het samen voorkomen van deze jaartallen nietbijzonder.Alle gevonden munten zijn geldigbetaalmiddelgebleven tot
1841-1848 (Van Gelder en Boersma 1967, 99).
Het drieguldenstuk is in 1764 geslagen te Utrecht. De 220 schellingen
komen uitKampen,Zwolle, Deventer, Groningen, Friesland en West-Fries-
land.Niet alle exemplaren dragen een jaartal, de andere zijn geslagen
tussen 1581 en 1629 of behoren tot het nieuwe type dat tussen 1671 en
1694 is geslagen (Van Gelder 1972, 240). Een aantal was door het gebruik
zo sterk gesleten dat er niets meer op was te lezen.
Bij de111stuiverstukken, ook wel bezemstuivers genoemd, was een van
het oude type, Friesland 1627. De andere komen uit Holland, Zeeland enWest-Friesland.Bij de stuivers uit Holland viel op dat er veel (20
stuks) met het jaar 1738 waren. Dit is het jaar dat dit type voor het
eerst is geslagen (Van Gelder 1972, 223).
De jaartallen van de andere liggen tussen 1738 en 1788.
7/25/2019 Het Reinigen Van Een Muntvondst Uit Het Scheepswrak l in Oostelijk Flevoland 2
8/14
De koperen duiten komen uit de provincies Holland enWest-Friesland.
De Hollandse exemplaren zijn geslagen tussen 1739 en 1780. De Westfriese,
waaronder twee stuks van de V.O.C., dateren tussen 1737 en 1750; 35stuks zijn niet meer te lezen en 6 exemplaren zijn nog niet schoonge
maakt.
De bakenloodjes zijnwaarschijnlijkde betalingsbewijzen die een schip
per kreeg als hij het zogenaamde "vuurgeld" voor onderhoud van de vuur-
bakens had voldaan (Reinders 1977, 5). De bekendste zijn de ronde exem
plaren met het rondschrift "Suyderzeese Vuurbakens". Van dit type zijn
in het schip op kavel L 79 vijf stuks gevonden. Naast dit opschrift
voeren ze alle vijf deklopPP en de jaartallen 1786, 1787, 1788, 1789
en 1790. Drie kleine ronde loodjes voerden de letters AK en de jaartal
len 1790, 1794 en 1795, terwijl een vierkantexemplaarwas voorzien van
de letters PL en 1795. Op een rechthoekig loodje, waarvan de hoeken waren afgeknipt, staat het wapen van Leiden en het jaartal 1790.
Reinders(1977,5) schrijft dat deze bakenloodjes belangrijk zijn voor
de datering van de ondergang van het schip. Het vuurgeld werd waar
schijnlijk per jaarge'ind.
De jongste munt is gedateerd 1788, het jongste
jaartal op de bakenloodjes is 1795 en komt zelfs tweemaal voor. Voorlo
pig mag worden aangenomen dat het schip in of kort na 1795 is vergaan.
0m een indruk te krijgen over de waarde van de munten aan het einde van
de 18e eeuw kan worden verwezen naar de muntvondst uit Hardenberg in
1921.Van Gelder en Boersma(1967,82) schrijven bij de behandeling van
deze vondst dat een bedrag van ongeveer/70, nauwelijks voldoende zal
zijn geweest om een degelijk stel kleren voor man en vrouw aan te schaf-
fen.
7/25/2019 Het Reinigen Van Een Muntvondst Uit Het Scheepswrak l in Oostelijk Flevoland 2
9/14
4.BEHANDELING
4.1. Proeven
Door de zware oxydelaag op de munten (figuur 1) konden ze niet op mate
riaal worden gesorteerd. Er is daarom gezocht naar een methode, waarbij
de verschillendematerialensamen konden worden behandeld. Aan de hand
van verschillende bestaande methoden zijn enkele proeven gedaan.
Zuren
De meest gebruikte methode is het schoonmaken van munten met zuren.
Volgens De Graaf (1983) worden hiervoor gebruikt: azijnzuur, citroen-
zuur, fosforzuur, zoutzuur, zwavelzuur en oxcaalzuur.
Alle zuren hebben als nadeel dat de werking bij sterk aangetaste mate
rialen snel kan gaan en dat het verloop van het proces onder een oxydelaag niet is te volgen. Bovendien is, zoals in dit geval, de dikke en
harde oxydelaag nauwelijks met zuren op te lossen. Een ander ongewenst
effect bij het noodgedwongen samen reinigen van zilveren en koperen
voorwerpen is het door galvanischestroomneerslaan van zilver op het
koper, wat achteraf moeilijk is te verwijderen. Een behandeling met een
zuur was dus niet geschikt.
Stralen
Het stralen met bijvoorbeeld glasparel kon niet worden toegepast omdat
de oxydelaag bestond uit kopriet en verontreinigingen zoals zand, klei
en schelpengruis. Desamengekoektekorst was zo hard, dat er teveel
druk gebruikt zou moeten worden om dit te kunnen verwijderen. Daarnaastis het risico dat de inslag van hetstraalmiddelzichtbaar zou zijn op
het metaal erg groot. De afmetingen van de stuiverstukken zijn bovendien
zo gering dat ze moeilijk te hanteren zijn in de straalcabine.
Mechanisch reinigen
Mechanisch schoonmaken met behulp van roterendeslijp-en/of polijst-
schijfjeszou erg veel tijd kosten en laat altijd sporen na op het ma
teriaal.
Verhitten
De behandeling waarbij door verhitting gebruik wordt gemaakt van het
verschil inuitzettingscoefficientvan materialen en die wordt toegepast bij deontmantelingvan geoxydeerde gietijzeren voorwerpen, leek
het meest geschikt als voorbehandeling. Voor de nabehandeling is ge
bruik gemaakt van zuren en baden met een basischmileu.
4.2. Voorbehandeling
De ervaring bij het verhitten van vaak zwaar geoxydeerde gietijzeren
voorwerpen heeft geleerd dat pas bij ongeveer 700 C een situatieont
staat waarbij de oxydelaag loslaat van het metaal. Om ook de meestal
aanwezige zouten te verwijderen, wordt de temperatuur opgevoerd tot on
geveer 800 C (Van Dijk1986).
Door het ontbreken van kennis over de legering van de zilveren munten
en het feit dat de zilveren munten niet van de koperen konden worden on
derscheiden was verhitting tot 700 C een te groot risico. 0m deze reden
7/25/2019 Het Reinigen Van Een Muntvondst Uit Het Scheepswrak l in Oostelijk Flevoland 2
10/14
zijn met een aantal munten trapsgewijs oplopendetemperatuurproevenuit
gevoerd om vast te stellen tot welke temperatuur zonder risico kan wor
den verhit en wanneer er sprake is van het loslaten van de oxydelaag.
Begonnen is bij ongeveer 250 C en vervolgens telkens ongeveer 25 hoger.
Rond 500 C begonnen de proeven resultaat op te leveren. Bij 550 Cliet
de oxydelaag los. Om elk risico van scheur- ofcraquelevorming(zoals
bij gietijzer gemakkelijk ontstaat) te voorkomen, werd na het bereiken
van de gewenste temperatuur de oven langzaam afgekoeld. Tijdens het ge
hele proces van verhitten en daarna afkoelenblijftde oven gesloten.
Hierna kan de oxydelaag eenvoudig met perslucht (ongeveer 3 bar over
druk) worden verwijderd. Hetmuntoppervlakwordt bij deze methode niet
beschadigd.
Na deze behandeling zijn de munten redelijk schoon. De koperen munten
hebben echter door het verhitten grillige verkleuringen opgelopen, ter
wijl op de zilveren exemplaren een op patina lijkend dun laagje is
achtergebleven. Een nabehandeling is daarom noodzakelijk.
4.3. Nabehandeling koperen munten
De blauwgroene en vlekkerige verkleuringen op de koperen munten kunnen
eenvoudig en snel worden verwijderd. Bij deonderafdelingScheepsarcheo-
logiewordt voor het schoonmaken van o.a.edelmetalenRotyleen gebruikt.
Door demuntjesmet een pincet gedurende ongeveer twee seconden in een
100%oplossing onder tedompelenverdwijnen alle verkleuringen. Vervol
gens worden de munten in gedestilleerd water nagespoeld en gedroogd. De
munten zijn nu geheel schoon, maar hebben een erg "nieuwe" kleur. Door
de munten vervolgens te roken inammoniadampis een op patina lijkende
kleur verkregen, die tevens een conserverende werking heeft (Von Woyski
1976,75).
4.4. Nabehandeling zilveren munten
Het op eenblauwpatina lijkend laagje op de zilveren munten dat door
het verhitten is ontstaan kon ook worden verwijderd met Rotyleen. Omdat
het niet zo snel kon worden verwijderd als de verkleuringen op de koperenexemplaren zijn telkens ongeveer 10-15muntjesin een bad van 50% Roty
leen (en gedestilleerd water) gelegd gedurende 10-15 minuten. De 50%
Rotyleen is gekozen om risico van beschadiging tijdens het verhoudings-
gewijs lange proces te verkleinen.
De behandeling met Rotyleen heeft tot gevolg dat op de munten een zilver-
oxydeslib neerslaat. Dit sliblaagje is verwijderd door elkmuntjegedu
rende 0,5-1 minuutmet een Ultrasoon handpistool in een 60%ammonium-
thiocyanaat-oplossing (Durand 1980, 35) te behandelen. Vervolgens zijn
de munten gespoeld en gedroogd.
urn netonaantrekKelijkematteuiterlijkvan de munten te verbeteren zijnze licht opgewreven met een speciaal geprepareerd doekje voor zilver.Doordat deze behandeling nog niet eerder in Ketelhaven is toegepast, iseen eventuele eindbehandeling als bijvoorbeeld lakken (Van den Hoek 1986,23) niet uitgevoerd.
7/25/2019 Het Reinigen Van Een Muntvondst Uit Het Scheepswrak l in Oostelijk Flevoland 2
11/14
4.5. Behandeling van de andere zilveren voorwerpen en de bakenloodjes
Het drieguldenstuk, de gespen, het horloge en de horlogeketting en debakenloodjes waren goeddetermineerbaarte voorschijn gekomen en had
den slechts een dunne enegaleoxydelaag. Om die reden zijn ze geschei
den gehouden van de munten en apart behandeld. De zilveren voorwerpen
zijn via een combinatie van zuurbaden en stralen gereinigd. In een
rapport over het horloge, de ketting en de gespen zal de behandeling
uitvoeriger worden beschreven.
Opmerkelijkwas de kwaliteit (mate van corrosie) van de bakenloodjes.
Ze waren veel beter bewaard gebleven dan de zilveren en koperen munten.
De dunne grijze oxydelaag is verwijderd door ze te stralen met glaspa-
rel(70 - 110mm).
De handeling is uitgevoerd met een overdruk van 1 barwaarbij het straalpistool zodanig werd gericht dat er geen inslag mo
gelijk is, een zachte en enigszins indirecte "regen". Een nabehandeling
was niet nodig.
7/25/2019 Het Reinigen Van Een Muntvondst Uit Het Scheepswrak l in Oostelijk Flevoland 2
12/14
5. CONCLUSIE EN AANBEVELINGEN
Het resultaat van de behandeling kan als zeer bevredigend wordenom-
schreven (figuur2).Alle munten, voor zover niet versleten door ge
bruik, kunnen wordengedetermineerd.De nog leesbare jaartallen gevenaan dat de verschillende munten geslagen zijn tussen 1581 en 1788, ter
wijl het jongste (1795) van een opvolgende reeks jaartallen op de baken
loodjes een (voorlopige) datering geeft voor het jaar, waarin de munt
vondst verloren is gegaan. Het is niet uitgesloten, dat tijdens de op
graving van het schip nog enkelemuntjesof bakenloodjes worden gevon
den.
Het verwijderen van een dikke en harde oxydelaag, die bij de zilveren
munten een gevolg is van deovermaataan koper, blijkt uitstekend en
zonder schade te kunnen gebeuren door gebruik te maken van het
verschil inuitzettings-coefficientvan oxydelaag en metaal. Deze doorverhitting verkregenlossingsmethodeis dus niet alleen toepasbaar voor
(giet)ijzer, maar is ook, aangepast in temperatuur, te gebruiken bij
non-ferrometalen.
Het verdient aanbeveling bij het verhitten van een grote muntvondst niet
alles tegelijk in de oven te doen, maar dit in kleine porties te verde
len.Een technische storing kan algeheel verlies tot gevolg hebben.
Bij de nabehandeling van de munten is gebruik gemaakt van Rotyleen. Dit
schoonmaakmiddelbevat vermoedelijk excaalzuur (fabrikanten zijn meestal
niet bereid de samenstelling van hun produkt tevermelden).
Oxcaalzuur isgiftigen kan worden opgenomen door de huid.Beschermendekleding en handschoenen en toepassing in een zuurkast is aan te bevelen.
Het bad, waarin de munten worden gereinigd moet ten minste worden ver-
verst als wordt overgegaan naar een ander materiaal om risico van neer-
slaanvan bijvoorbeeld zilvernitraat op koper te voorkomen. Het ver-
versen van het bad na reiniging van enkele tientallen munten is zeker
aan te raden.
10
7/25/2019 Het Reinigen Van Een Muntvondst Uit Het Scheepswrak l in Oostelijk Flevoland 2
13/14
6. LITERATUUR
Dijk, L. van, 1986 - Methode voor conservering en restaura
tie vangietijzer.( invoorbereiding).
Durand, H., 1980 - Restaurierung von byzantinischen Silber.
Arbeitsblatter Heft 1, Gruppe 3, Silber
34-40.Mainz.
Gelder,H.E. van,
en J.S. Boersma 1967
Gelder,H.E. van 1972
Graaf,R.W.M. de, 1983
Hoek, C. van den,
en L. Pot 1986
Munten inmuntvondsten.
Bussum.
De Nederlandse munten.Utrecht/Antwerpen.
Het reinigen van munten en penningen.
Den Haag.
Hebben is hebben, maar behouden is dekunst.Een handleiding voor het conser-veren van kostbare munten en penningen.Muntkoerier, 15, 3, 22-23.
Reinders,H.R., 1977 - Muntvondsten in scheepswrakken.
RlJP-rapport, 34 Abw. Lelystad.
Woyski,
K. von, 1976 - Bronzekonservierung und restauriering
amDeutschemArchaologischen Institut
in Griechenland. Arbeitsblatter Heft 1,
Gruppe 2, Bronz-75-76. Mainz.
11
7/25/2019 Het Reinigen Van Een Muntvondst Uit Het Scheepswrak l in Oostelijk Flevoland 2
14/14
Bijlage 1
t fe*
c^rt-H
^ i
--..-SBrtrt *
^^^T ^r tH BH i r
Figuur 1.Muntvondst voor behandeling
Figuur 2. Muntvondst na behandeling
Top Related