nr. 2, oktober 2013
De kracht van een merkbelofte
De formule van integriteit: E=MC3
Pabo en PO leiden samen leraren op
De ruimte van de leraar: tunnel of plein?
Wet houdt Tiener College niet tegen
Gamen voor een betere wereld
Magazine van de Besturenraad voor schoolleiders, bestuurders en toezichthouders
Agenda
Datum Activiteit Doelgroep Plaats Contactpersoon
5-11-2013 Netwerk bovenschools managers Drenthe
PO Hoogeveen 13.30 – 16.00 uur
Wob van Beek
5-11-2013 Netwerk P&O PO Amersfoort13.00 – 17.00 uur
Lineke Bos
7-11-2013 Netwerk bovenschools managers regio Utrecht
PO Woerden12.15 – 15.15 uur
Wob van Beek
12-11-2013 Netwerk bovenschools managers Overijssel
PO Nijverdal 13.30 – 16.00 uur
Wob van Beek
14-11-2013 Netwerk P&O VO Amersfoort 13.00 – 17.00 uur
Lineke Bos
15-11-2013 Netwerk bovenschools managers Zuid-Holland
PO Bergschenhoek 11.00 – 14.00 uur
Walter Wassenaar
15-11-2013 DCBO conferentie HO Driestar Educatief Gouda 10.00 – 17.00 uur
Eric van der Klugt
18-11-2013 Netwerk Groningen PO Oude Pekela 9.00 – 12.00 uur
Wob van Beek
20-11-2013 Netwerk bovenschools managers Noord Gelderland/Flevoland
PO Barneveld8.30 – 12.00 uur
Wob van Beek
21-11-2013 Netwerk bovenschools managers Zuid-Holland Zuid/Oost, Zeeland, West-Brabant
PO Bergen op Zoom 14.00 – 16.30 uur
Hans Bruggeman
4-12-2013 Netwerk toezichthouders en besturen PO/VO/MBO/HO
Doorn 15.30 – 18.00 uur
Carla Rhebergen
29-11-2013 Algemene ledenvergadering Besturenraad(incl. lunch)
PO/VO/MBO/HO
Soesterberg, Kontakt der Kontinenten 10.00 – 13.30 uur
Cora Tuitel
Meer informatie over de bijeenkomsten kunt u krijgen via onze ledenservice.
Info
UitgeverBesturenraadPostbus 381, 3440 AJ Woerden
BezoekadresHouttuinlaan 5b, 3447 GM Woerden
T 0348 74 44 44 F 0348 74 44 99E [email protected]
BestellingenT 0348 74 44 44 F 0348 41 14 56E [email protected]
Mutaties namen/adressen/abonnementenT 0348 74 44 76E [email protected]
LedenserviceT 0348 74 44 00E [email protected]
Besturenraad AcademieT 0348 74 44 47 E [email protected]
Besturenraad Advocaten & JuristenT 0348 74 44 48 E [email protected]
Juridische helpdeskE [email protected] 0348 74 44 60ma-vr: 9.00-15.00 uur
SBM digitaalDe artikelen van SBM kunt u als pdf- bestand downloaden van onze site. Maakt u gebruik van onze teksten, wilt u daarbij dan de bron vermelden?
Digitale NieuwsbriefU kunt zich via onze site opgeven voor de wekelijkse gratis digitale nieuws-brief met het laatste nieuws uit het onderwijsveld en uit onze organisatie.
Producten en diensten Op www.besturenraad.nl treft u steeds de meest actuele nieuwsberichten en informatie over onze vereniging, onze diensten, producten, leergangen en cursussen. Ook vindt u hier een overzicht van onze medewerkers.
Colofon
Besturenraad |
De Besturenraad, centrum voor christelijk
onderwijs, verenigt christelijke onderwijs-
instellingen en geeft samen met hen stem aan
het christelijk onderwijs in onze samenleving.
Bij de Besturenraad zijn 540 besturen aan-
gesloten, met meer dan 2.200 scholen en bijna
800.000 leerlingen, deelnemers en studenten
in alle onderwijssectoren.
Redactie | Hester van de Kaa (bladmanager)
Guido de Bruin (hoofdredacteur)
Corine de Reus (eind- en beeldredacteur/
productiebegeleiding)
Redactieadres | Houttuinlaan 5b,
Postbus 381, 3440 AJ Woerden
hvandekaa@@besturenraad.nl
Vormgeving | Ontwerpwerk, Den Haag
Foto omslag | Hans Fijn van Draat
Druk | Drukkerij Ten Brink, Meppel
Abonnementen | (excl. 6% btw)
SBM/Thema voor leden gratis
SBM voor niet-leden € 37,00
SBM met Thema voor niet-leden € 51,00
SBM verschijnt acht keer per jaar. Zonder
schriftelijke opzegging (per e-mail of post)
wordt het abonnement na een jaar automatisch
verlengd voor onbepaalde tijd. Er geldt een
opzegtermijn van drie maanden. Voor informatie
en losse nummers: 0348 74 44 44.
Copyright | Voor overname van artikelen of
gedeelten daarvan graag voorafgaand contact
met de redactie.
Disclaimer | Aan de informatie in dit magazine
kunnen geen rechten worden ontleend.
De redactie is niet verantwoordelijk voor de
inhoud van de advertenties.
ISSN: 1570-2332
nr.2, oktober 2013 Magazine van de Besturenraad voor schoolleiders, bestuurders en toezichthouders
Vrede voor u, vrede voor Oeganda
Ter gelegenheid van de Prinsjesdagviering is dit jaar de gedichtenbundel Vrede samen-
gesteld. Voor slechts € 5 hebt u ’m. De 40 gedichten die leerlingen schreven over het
thema Vrede als vorm van beschaving werden tijdens de viering over handigd aan premier
Rutte. De volledige opbrengst van de verkoop van de bundel gaat naar een onderwijs-
project van Edukans in Oeganda waar kinderen na een jarenlange oorlog weer naar
school kunnen. Op www.besturenraad.nl kunt u uw bestelling doen.
Vrede
Rubrieken | 02 Agenda | 04 Uitgelicht | 04 Column voorzitter | 11 Column
24 Leerling aan het woord | 25 Juridische kwestie | 28 Nieuws Besturenraad | 29 Nieuwe oogst
6 De kracht van een merkbelofte
8 Gamen voor een betere wereldYourStory
12 De formule van integriteit: E=MC3
14 Pabo en PO leiden samen leraren op
18 De ruimte van de leraar: tunnel of plein?
21 De bindende kracht van Brabantse bossen
22 Iedereen wint bij project Zorg met kleur
26 Indrukwekkende vluchtverhalen
27 Wet houdt Tiener College niet tegen
30 Inkoop op hoger niveau
Reageren? Mail Wim Kuiper op [email protected]
Er wordt heel wat gedacht, gesproken en geschreven over de
goede verhoudingen tussen bestuur en toezicht. Ik vang nogal
eens wat zuchten op als ik vraag naar de onderlinge verhou-
dingen. Er is veel leed onder zowel bestuurders als toezicht-
houders over de manier waarop de verhoudingen zich hebben
ontwikkeld. Het blijkt moeilijk om een goede invulling te geven
aan de verschillende rollen en het spel zo met elkaar te spelen
dat de scholen er beter van worden. Dat vraagt vooral om een
goede houding aan beide kanten. Die is er nu lang niet altijd.
De bestuurder kan vanuit een verkrampte houding proberen de
toezichthouders zoveel mogelijk op afstand te houden en de door
het toezicht vastgestelde kaders vooral opvatten als het zoveelste
afvinklijstje. De toezichthouders kunnen vanuit wantrouwen de
bestuurder proberen steeds meer te binden aan allerlei proce-
dures en maatstaven. Ze lopen het risico dat ze zich eenzijdig
richten op zaken waar ze zelf last van krijgen als het fout gaat,
zoals de fi nanciën en de kwaliteitsoordelen van de inspectie.
Een andere insteek is veel vruchtbaarder. Voor de bestuurder
geldt dat hij of zij dankbaar gebruik kan maken van de kennis en
inzichten van de toezichthouders. De bestuurder kan hen actief
betrekken bij allerlei kwesties die spelen en om hun visie vragen,
ook over andere dan geldzaken. Ze kunnen door de bestuurder
aangemoedigd worden om zelf informatie te verzamelen die voor
alle betrokkenen verrijkend kan zijn. De toezichthouders op hun
beurt kunnen vanuit een positief-kritische houding de bestuurder
behoeden voor valkuilen en hem of haar stimuleren in richtingen
waaraan hij of zij zelf nog niet gedacht had. Zo kan zich een
dans ontwikkelen tussen bestuur en toezicht, waardoor iedereen
zich verheugt op de volgende vergadering. Na afl oop gaat ieder-
een dan vol nieuwe energie en inspiratie weer naar huis.
Het hoeft helemaal niet 'leuk en gezellig' te zijn – wrijving geeft
glans. Voor elke leidinggevende is het goed om kritische krachten
om zich heen te verzamelen. Voor elke organisatie is het nood-
zakelijk dat er checks and balances zijn. Ik heb het gevoel dat het
op veel plaatsen nog niet tot deze gezamenlijke dans is gekomen.
Misschien is het onwennigheid en onzekerheid. De affaires bij
instellingen waarin het mis is gegaan, helpen zeker niet mee.
Maar ik hoop dat we er uiteindelijk in slagen om een stap verder
te komen dan de codes, de formele kaders, de checklists en de
afvinklijstjes. Dat we niet in een permanente sfeer van onderling
wantrouwen blijven steken. Als beide zijden zich daarvoor
inspannen, moet het kunnen: ‘It takes two to tango’.
Column Wim Kuiper voorzitter Besturenraad
De dans van bestuur en toezicht
Visie als teken van kracht
Met het digitale managementboek Een teken van kracht kun je meteen aan de slag.
Dat komt allereerst doordat de auteur het begrip visie tweeledig defi nieert. Visie is
zowel het verwoorden van het gedroomde eindresultaat als het stapsgewijs daaraan
werken. Ten tweede ligt dat aan de praktische (onder)wijsheid van Smit.
Wijs geworden als godsdienstleraar, fi losoof, schoolleider en onderwijsadviseur, kent
hij de (leidinggevende) onderwijspraktijk van binnenuit. Bij hem dus geen management-
jargon (behalve de HORIZON-methode), maar een schrijf- en denkwijze die een
bijzondere mix biedt van refl ectie en actie, levenswijsheid en vitaliteit, inzicht en
resultaatgerichtheid.
Concreet aan visie werken
Droom en daad. Daarmee valt Smits ‘visie’ op visie samen te vatten. Veel management-
theorieën defi niëren visie als ‘de stip aan de horizon’, voor Smit is dat ook het op weg
gaan naar de horizon (zo vallen visie en strategisch beleid voor hem ook samen).
Anders, waarschuwt hij, zouden zij die zeggen dat visie ‘vaag geneuzel’ is, gelijk kunnen
krijgen.
Smit ondervangt dat bezwaar door op twee manieren aan visie te werken. Ten eerste
hamert hij erop dat je het droomaspect van de visie heel concreet in gedragstermen
beschrijft. Hoe ziet het gewenste gedrag van leraren, OOP-ers en leidinggevenden er
straks uit? Ten tweede draait hij een bekend managementadvies radicaal om. In plaats
van om vanuit de horizon op te schrijven wat je moet doen om de droom te realiseren,
adviseert hij juist te onderzoeken wat je moet laten. Wat belemmert de school tot nu
toe om aan de onderwijsidealen te werken?
Er is nog iets waardoor zijn werkwijze geen ‘navelstaarderij’ van enkelingen wordt, en
dat is zijn uitgangspunt dat je als schoolleider altijd samen met diverse medewerkers
aan visie moet werken in een wederzijdse beweging tussen de ‘kleine’ identiteit van de
school (het werken in een klein team) en de ‘grote’ identiteit (de school of scholen-
groep als geheel). Zo motiveert visie allen.
Smit vertaalt dit uitgangspunt in het idee van een Creatief Team, een team met mede-
werkers vanuit alle schoolgeledingen die aan de visiecreatie en –realisatie werkt. Het is
vooral dit team dat met zijn methode HORIZON aan de slag gaat (naast de school-
leider zelf).
Horizon als de weg
Zijn methode heet heel inventief: HORIZON. De letters staan voor de zeven stappen
richting de horizon: Herkennen van (belemmerende) vraagstukken, Onder ogen zien
van die vraagstukken, Resultaten benoemen (de droom in concreet gedrag vertalen), In
gang zetten van veranderingen (nieuwe plannen uitvoeren), Zekeren van de resultaten
(de voortgang borgen en tussendoor peilen), Oogsten van de successen (zowel met
elkaar feesten als bezinnen) en Nakijken en vooruitzien (evaluatiemomenten inplannen).
Kortom, HOR staat voor visiecreatie (de refl ectiefase), IZO voor visierealisatie
(de actiefase) en de N voor het cyclisch besef: erna volgt een nieuwe visieronde.
Smit licht elke stap helder en resultaatgericht toe en geeft voorbeelden en werkvormen.
Hij doet dat zo energiek dat je meteen aan de slag wilt. Dat kan met dit boek. Je hoeft
hem zelfs niet in te huren. (Taco Visser)
Dr. Ruud F. Smit, Een teken van kracht,
RuudSmitBooks: www.metruudsmit.nl, 2013
4Uitgelicht
Uitgelicht
Vrede vanzelfsprekend
De Besturenraad was voor de
vijfde keer betrokken bij de
Prinsjesdagviering, waarin diverse
religieuze gemeenschappen en het
Humanistisch Verbond de aanwezige
leden van het kabinet en het
parlement hun boodschap meegeven.
Ruim vierhonderd leerlingen van
christelijke, openbare en islamitische
scholen (po en vo) woonden
de viering bij.
De afvaardiging van het kabinet,
onder wie premier Rutte, was dit
jaar helaas vrij minimaal.
“Meneer Rutte, ik wil dat vrede
vanzelf sprekend wordt”, dichtte
Maaike Hes, leerling van het
Hermann Wesselink College in
Amstelveen. De premier toonde
zich volgens rabbijn Soetendorp,
voor zitter van de inhoudelijke
voorbereidingscommissie van de
viering, zeer ingenomen met de
bijdragen van de leerlingen.
Prominente bijdrage leerlingen aan Prinsjesdagviering
Respect voor je vijand
De bundel getuigt van het geloof van
jongeren dat vrede mogelijk is, maar
ook van hun besef dat vrede veel
vraagt. “Vrede heeft veel verschil-
lende betekenissen”, dichtte Larissa
Baan, leerling van CSG Melanchthon
in Bergschenhoek. “Heb respect
voor je vijand / Wees trots op wat je
doet / Blijf bij jezelf, wees zeker van
wat je doet / Wees vrij zoals een
vogel, besef wat je hebt / Alles komt
goed.” “Respect voor je vijand – dat
is heel moeilijk én heel belangrijk”,
reageerde Soetendorp. “Bedankt
voor dat inzicht.”
Speciale rol
In haar toespraak tijdens de viering
benadrukte Marga Martens van de
Bahá’í Gemeenschap Nederland dat
van alle mensen wordt gevraagd een
steentje bij te dragen aan “Gods
vredesplan”, in het bijzonder
“kinderen en jeugd met een hoge
morele standaard door opvoeding en
goed onderwijs. Aan jongeren is een
speciale rol toebedeeld. In hen zien
we onbaatzuchtigheid, een scherp
gevoel voor rechtvaardigheid en het
verlangen om een bijdrage te leveren
aan een betere wereld.”
U kunt de bundel voor € 5 per
stuk bestellen op:
www.besturenraad.nl/vrede.
De volledige opbrengst van de
verkoop van de bundel gaat naar
een onderwijs project van Edukans
in Oeganda.
Voor de jaarlijkse ‘interlevens-
beschouwelijke’ viering op de
ochtend van Prinsjesdag hebben
tientallen leerlingen gedichten over
vrede geschreven. Twee leerlingen
van CBS De Hofvijver in Zoetermeer
lazen hun gedicht tijdens de viering
voor (zie ook pagina 24). Veertig
gedichten zijn gebundeld in een
boekje dat alle aanwe zigen in de
Grote Kerk in Den Haag aangeboden
kregen.
Nieuws
5 Fotografie Dick den Bakker Nieuws
is vertaald, zijn volgens hem voor een groot deel waargemaakt:
leerlingenparticipatie staat op een hoog niveau, de school levert
een “aantoonbare bijdrage aan het oplossen van vraagstukken
in de regio”, de school is “hecht verankerd in de omgeving” en
manifesteert zichzelf als “een netwerk van excellente samen-
werkers”.
Dat de school een verband wil zijn van mensen die samen-
werken, delen en bijdragen aan de samenleving - ‘nieuw
noaberschap’ in een notendop - bleek al gauw tijdens het door-
lopen van de zes stappen van identiteitsmarketing (zie kader).
“Iedereen doet mee, niemand wordt buitengesloten, dat is hier
het uitgangspunt”, aldus Van der Molen. “Niet vanuit dwang,
maar vanuit een wederzijds commitment omdat we van elkaar
willen leren. Vanuit onze opvatting van christen-zijn in de maat-
schappij zeggen wij: je bent verplicht de aanleg die je gekregen
hebt, te delen met anderen.”
Kwetsbaarheid
Van der Molen trad pas aan toen het proces van identiteits-
marketing al was afgerond, maar de overtuigingen, visie en
merkbelofte passen hem als een handschoen. In de school
ziet hij het gedachtegoed overal wortel schieten. Vooral de
genoemde havo-bovenbouw ging concreet aan de slag.
“Daar zijn alle leerlingen en leraren onder begeleiding met
elkaar in gesprek geweest over de vraag: wat heb jij van mij
nodig? Ik ben onder de indruk van de open en kwetsbare sfeer
waarin dat is gebeurd.”
Rector Gertjan van der Molen van het Ulenhofcollege (vmbo/
mavo, havo, (tweetalig) vwo en technasium) pakt zijn beleids-
ontwikkelplan er bij. Hij wijst de plekken aan waar ‘nieuw
noaberschap’ genoemd staat, het concept dat een prominente
plek inneemt in de identiteitsmarketing van zijn school.
Bij de doelstellingen van de havo-bovenbouw bijvoorbeeld:
“Leerlingen en docenten vormen samen een team, waarbinnen
iedere teamspeler zijn bijdrage levert, een hernieuwde vorm van
noaberschap, waaraan leerlingen en leraren zich committeren.”
Iedereen doet mee
De gedreven schoolleider wil maar zeggen: in het proces dat in
2010 is begonnen, is het niet bij mooie woorden gebleven.
De concrete ambities waarin het ‘nieuwe noaberschap’ destijds
“Wij geloven in nieuw noaberschap”, was in 2010 de overtuiging die het Ulenhofcollege in Doetinchem en Vorden in een traject van identiteitsmarketing formuleerde. Vanuit haar geloof, visie en merkbeloften stelde de school zich concrete ambities die in 2013 gerealiseerd moesten zijn. Is dat gelukt, en wat heeft identiteitsmarketing gedaan met de school? “De school leeft, bruist en is zichtbaar.”
Rector Gertjan van der Molen Leerlingen van het Ulenhofcollege brengen noaberschap in de praktijk.
De kracht van een merkbelofte
6De kracht van een merkbelofte Tekst Guido de Bruin | Fotografie Simon Schutter
(foto Gertjan van der Molen)
Daarnaast is hij voorzitter van het GIDSnetwerk in Doetinchem,
een oecumenisch verband van mensen uit allerlei maatschap-
pelijke sectoren dat present wil zijn in de lokale samenleving.
Het resultaat van al die initiatieven binnen en buiten de school?
“De school leeft, bruist en is zichtbaar.” Het proces van
identiteitsmarketing heeft er volgens Van der Molen voor
gezorgd dat noaberschap is gaan leven. “Het is nog niet
volledig doorleefd, maar we zijn een heel eind.”
Geen spanning
Uiteraard ziet hij nog “ontwikkelpunten”. Niet alle docenten zijn
even ver in de gedachte dat ze met leerlingen een team vormen.
Ook de bijdrage die ouders vanuit hun netwerken en in verbin-
ding met de teams kunnen leveren aan de schoolgemeenschap,
wil de rector verder ontwikkelen. De betrokkenheid van het
leerlingenparlement, die al groot is en soms leidt tot eigen
beleidsvoorstellen, kan wat hem betreft nog verder omhoog.
“Het zou eventueel een rol kunnen krijgen in de benoeming van
docenten.”
Van der Molen ervaart geen spanning tussen de profi lering
op breed vormende aspecten als ‘nieuw noaberschap’ en een
overheidsbeleid dat scholen vooral afrekent op meetbare
resultaten. “Ik denk dat ‘nieuw noaberschap’ onze kwaliteit in
enge zin versterkt. Weet hebben van elkaars kwaliteiten en
die delen leidt volgens mij tot hogere examenresultaten. Ik heb
dat niet gemeten, maar het zou me niet verbazen.”
Hij wijst ook op initiatieven als het Uilenpad voor leerlingen die
meer uitdaging aankunnen. Onder begeleiding van de docent
geven sommigen van hen bijvoorbeeld lessen waarvan zij de
stof al beheersen of krijgen ze de ruimte om zich te speciali seren
in een vakgebied waar ze goed in zijn. In de ambities staat het
zo: “In 2013 is elke leerling een lerende coach.
Van zijn kwaliteiten laat hij anderen aantoonbaar profi teren”.
Van der Molen: “Daarmee zijn we nog niet klaar, maar we zijn
er ver mee.”
Het schooltoneel is voor Van der Molen een paradepaardje.
“Ook daarvoor geldt: iedereen doet mee. Voorstellingen worden
net zo lang herschreven totdat iedereen erin past.”
Delen van je kwaliteiten, bij elkaar versterken waar je goed in
bent – dat vraagt om een “klimaat van openheid en kwetsbaar-
heid”, aldus Van der Molen. “En dat klimaat is er. Nieuwe
collega’s noemen dat warmte. En ook van ouders horen we dat
terug. Een moeder die zichzelf omschreef als een rasechte
humanist, zei ooit tegen me: ‘Als ik in de school kom, voel ik
een ongekende warmte’.”
Grenzeloos
Noaberschap is ook een beweging vanuit de school naar buiten.
“Grenzeloos noaberschap”, heet het zelfs in de merkbelofte:
“Dat is wereldburgerschap. En dat begint bij jou. Dat begint in
de Achterhoek. Dat begint op het Ulenhof.”
Van der Molen somt een aantal initiatieven op dat vlak op:
“Onze leerlingen gaan naar het verzorgingshuis in de buurt om
ouderen te leren omgaan met mobieltje en computer. Zo leren
ze betekenisvol te zijn in de samenleving. Ons technasium
zetten we in voor het helpen oplossen van vraagstukken in de
regio. Zo hebben onze leerlingen voor een jachtwerf een bijdrage
geleverd aan fi lters. Ons leerlingenparlement denkt met het
sociaal-maatschappelijk centrum mee over de maatschappelijke
ontwikkeling van de Achterhoek, en krijgt de mogelijkheid om
met de Rabobank mee te denken over het opzetten van een
jongerenraad.”
Ook het theater speelt hierin een rol. Vlak voor Kerst verzorgen
leerlingen in schouwburg Amphion een toneelvoorstelling voor
ouderen. Het personeel van Amphion komt daarvoor terug van
kerstvakantie, leerlingen helpen met licht en techniek, en
vervoerder Arriva haalt het publiek gratis op. Na de voorstelling
gaan de leerlingen met de ouderen in gesprek. Toen Van der
Molen met dit plan kwam, zei de schouwburgdirecteur tegen
hem: “Je bent zeker van een christelijke school?”
Een heel eind
Van de schoolleider vraagt de profi lering van de school op een
thema als ‘nieuw noaberschap’ om een verbindende en grens-
verleggende houding – niet voor niets twee kernwaarden die in
het proces van identiteitsmarketing zijn vastgesteld.
Van der Molen is lid geworden van M8erhoek, een netwerk dat
bedrijven en instellingen helpt om invulling te geven aan maat-
schappelijk ondernemen. Hij heeft ook verbinding gelegd met
het soortgelijke netwerk De Doetinchemse Uitdaging.
IdentiteitsmarketingIdentiteitsmarketing daagt onderwijsinstellingen uit om onder
woorden te brengen waar ze voor staan en zich daarmee
aantrekkelijk te maken voor leerlingen, ouders, leraren en
medewerkers. Het is een vorm van marketing die niet draait
om de buiten- maar om de binnenkant van de organisatie:
wie zijn wij en wat hebben wij te bieden?
In zijn boek Identiteitsmarketing – Waarom wij bestaan zet
Kaj Morel de zes stappen van identiteitsmarketing uiteen:
• Waar geloof ik in? (ideologie)
• Hoe kijk ik naar de wereld? (visie)
• Wat wil ik betekenen voor leerlingen en ouders?
(missie/merkbelofte)
• Waarin ben ik het allerbeste? (unieke kracht)
• Hoe wil ik werken? (waardeoriëntatie en kernwaarden)
• Wanneer los ik mijn merkbelofte in? (ambities)
Zie voor meer informatie Thema november/december 2010
‘Identiteit en marketing – vertel je verhaal’: www.besturenraad.nl/
content/themas-2010. Daarin staat ook beschreven hoe het
Ulenhofcollege de zes stappen heeft vormgegeven.
Wilt u zelf aan de slag met identiteitsmarketing?
Neem dan contact op met Guido de Bruin, adviseur Identiteit,
[email protected], 06 15 90 44 26.
7 De kracht van een merkbelofte
aandachtsgebieden van het menselijke bestaan”
op een rij, en daarop baseerde hij zeven spel-
domeinen: overtuigingen, de omgang met anderen,
het levensritme en omgang met tijd en plaats,
het helpen van kwetsbare groepen, ziel en
spiri tualiteit, de omgang met natuur en voedsel,
en duurzaamheid. In elk deelgebied werkt een
speler zich op via vijf levels: van persoonlijke
vorming, via theoretische onderbouwing en
samenwerking naar een einddoel. Dat klinkt wat
ingewikkeld, maar volgens Ter Beek maakt de
speler zich het spel vanzelf eigen.
Iedereen kan YourStory spelen, bij voorkeur in een
groep van twintig of meer deelnemers. Het spel is
volgens de docent bij uitstek geschikt voor scholen.
Johan ter Beek is docent levensbeschouwing en
godsdienst aan het Griftland College in Soest.
Hij heeft een passie: gamifi cation, het toepassen
van spelelementen. Niet zozeer op de computer,
maar juist in het dagelijks leven. Op school, in de
kerk, in bedrijven, in de hele maatschappij. Het
spel dat hij ontwikkelde moet niet alleen leuk en
boeiend zijn, maar vooral ook ingezet worden
voor de ontwikkeling van de spelers en voor goede
doelen. YourStory is een “social network voor
samenwerking tussen iedereen met een missie”.
Totale mens
In samenspraak met onder anderen politici en
wetenschappers zette hij de “belangrijkste
Gamen voor een betere wereld
YourStory
“Met YourStory kun je als school jongeren zowel
gerichter als veelzijdiger vormen. Ik bedoel dat wat
de Duitsers Bildung noemen. Daarbij is de totale
mens het uitgangspunt, niet één facet.”
Het idee voor het spel ontstond, vertelt Ter Beek,
doordat hij zich zorgen maakt over de wereld.
“Over de economie, het klimaat, de bevolkings-
groei. Je zou iets willen doen, maar je redt het niet
in je eentje. YourStory kan in principe vele duizenden
mensen verbinden rond gemeenschappelijke doelen.”
Hij koos gamifi cation als middel. “Door het toepassen
van spelelementen kun je een uit daging op een
leuke manier brengen. En het is spannend dat je
steeds door kunt groeien naar een hoger niveau.”
Nieuwe indrukken
Een klein deel van de opdrachten en missies werd
verzonnen door Ter Beeks eigen leerlingen. Op hun
smartphone kunnen leerlingen via de bij het spel
horende app een missie vinden. Deze voeren zij in
het echt uit. Het spel is nog niet helemaal voltooid.
Het is wel alvast getest op het Vathorst College in
Amersfoort.
Deze school biedt de onderbouw ‘matinee’-uren,
waarbij de leerlingen kiezen voor workshops over
De wereld een stukje verbeteren door middel van een spel? Dat klinkt erg ambitieus. Toch is dat wat docent Johan ter Beek beoogt met het door hem ontwikkelde YourStory. Het bijna voltooide spel is volgens hem geknipt voor de ‘Bildung’ van leerlingen.
Johan ter Beek
8Gamen voor een betere wereld Tekst Marijke Nijboer | Fotografie YourStory/Nationale Beeldbank
allerlei onderwerpen. In dat kader speelde drama-
docent Wouter Nieuwenhuizen gedurende dertien
weken YourStory met een groep. “Ik vond het erg
leuk om leerlingen ervaringen te laten ondergaan
en dingen te laten onderzoeken waarmee ze uit
zichzelf niet zo snel in aanraking zouden komen”,
vertelt hij.
Zo zocht de groep uit wat er eigenlijk in een zak
chips zit. Een andere opdracht was om zonder
schoenen op straat en op gras te lopen en te
beschrijven hoe dat voelt. “Het waren simpele
opdrachtjes om iets te doen wat een beetje gek is,
waarna ze met nieuwe indrukken terugkwamen”,
aldus Nieuwenhuizen. “De leerlingen vonden het
leuk, maar soms ook iets te schools. Dat laatste
heeft zeker te maken met mijn aanpak. Ik had
misschien nog creatievere opdrachten kunnen
maken.”
Hoe bruikbaar vindt hij dit spel voor het onder-
wijs? “Dat hangt ervan af waar je op uit bent.
Mijn school hecht veel belang aan een aantal
zaken die niet perse op het examen worden
gevraagd. Daar is YourStory uitstekend geschikt
voor. Maar je kunt met dit spel denk ik ook
elementen van je reguliere onderwijs gamifi ceren.
Gamifi cation brengt meer plezier in het leerproces.
Wat een leerling uiteindelijk opsteekt van dit spel
hangt, denk ik, net als bij de reguliere vakken, af
van zijn motivatie.”
Het grote verhaal
Er bestaan initiatieven die vergelijkbaar zijn met
YourStory. Ter Beek: “Maar daar ligt de nadruk
vaak meer op geld verdienen en minder op
waarden.” Waarom koos hij uitgerekend voor een
social network, waarvan er al zoveel bestaan?
“YourStory is anders. Het is een spel dat, schat
ik in, voorziet in een behoefte. Het is leuk om te
doen en ook bevredigend. Mensen zullen al heel
snel door hebben dat dit niet een spelletje is,
maar heel serieus, en dat het waarden creëert.”
Wordt hij rijk indien dit spel een succes wordt?
Ter Beek: ‘Er is een stichting waardoor grote winst
weer terug kan vloeien naar de instellingen en
goede doelen. Daarmee wordt mijn bedrijf een
‘social business’: een bedrijf om waarde te creëren.”
Johan ter Beek studeerde theologie en werkte lang
in de Protestantse Kerk in Nederland. “Kerken zijn
naar mijn idee te eenzijdig gericht op de kerkdienst
en het verkondigen van het woord. Ik zou het
goed vinden als er meer aandacht komt voor het
grote verhaal, zoals dat uit de Bijbel naar voren
komt. Naar mijn idee zijn de zeven aandachts-
gebieden van YourStory de pijlers onder dat grote
verhaal.”
Vacuüm
Hij denkt dat dit spel ook praktisch nut kan heb-
ben voor kerken, ngo’s, universiteiten, verenigin-
gen, jongerenwelzijnswerk, overheden, wijken en
buurten. “Er is in deze tijd geen echt vormingsin-
stituut meer, terwijl jongeren wel gevormd moeten
worden. Vroeger zorgden de kerken en levensbe-
schouwelijke organisaties daarvoor, maar in deze
seculiere tijd is dat bijna passé. Jongeren worste-
len met hun identiteit. Ondertussen wil de rege-
ring dat burgerschap wordt bevorderd.”
Volgens hem kan YourStory dit vacuüm vullen.
“Je pakt allerlei zaken tegelijkertijd op, zoals
burgerschap, duurzaamheid en zorg voor anderen.
Dat is volgens mij veel beter dan de gesegregeerde
manier waarop dat nu gebeurt: de kerk doet de
godsdienst, Amnesty International de rechtvaardig -
heid, enzovoort.”
9 Gamen voor een betere wereld
Echte verhalen
Het spel kan meteen beginnen; er is geen massa
mensen voor nodig. Een klas of groep van pakweg
twintig deelnemers is genoeg. Maar naarmate het
platform gaat groeien, wordt het spel alleen maar
interessanter. Ter Beek: “De betrokkenheid van de
speler is groot omdat hij een held is in het verhaal,
omdat zijn bijdrage ertoe doet en de missies
haalbaar zijn. Stel je nu eens voor dat deelnemers
zich echt betrokken gaan voelen op de belangrijke
zaken in het leven!”
Zullen leerlingen de switch kunnen maken van
spel naar werkelijkheid? De docent: “Ik denk het
wel. Als ik in de klas vraag of leerlingen wel eens
een eenzaam iemand hebben ontmoet, komen er
een paar vingers en vertellen leerlingen over een
ervaring. Maar het is anders wanneer zij bij wijze
van maatschappelijke stage naar een verzorgings-
huis gaan, thee drinken met een bewoner en een
levensboek over haar schrijven. Dán komen ze
met echte verhalen terug. De opdrachten in dit
spel zijn altijd echt, nooit virtueel.”
Het spel is volgens Ter Beek geschikt voor
vele doelen, zoals spirituele vorming, levens-
beschouwelijke vorming en identiteits-
ontwikkeling. Het kan ook worden ingezet
voor training, het engageren van deelnemers
voor goede doelen, of het scheppen van
s ociale cohesie in een wijk. “Het gaat om
waarde-creatie, groei, ontmoeting, ervaring,
uitdaging.” Via een platform als YourStory
kunnen kerken, ngo’s en andere organisaties
hun missie onder de aandacht brengen van
een grote groep mensen. “Als jouw missie er
interessant uitziet, heb je kans dat steeds
meer mensen deze gaan omarmen. Voor veel
mensen die niet christelijk zijn, geldt dat ze
niet zomaar naar een kerk gaan. Je moet iets
hebben wat neutraal is, wat je ook in je
bedrijf of school kunt spelen.”
Een school of andere organisatie die YourStory
gaat spelen, voorziet het spel zelf van missies.
Deze kunnen bestaan uit een leuke opdracht of
les, of een maatschappelijke stage. Ter Beek:
“Een school kan voor een missie contact maken
met een verzorgingstehuis. Een andere organisatie
die ook meespeelt, zou daar bij kunnen aanhaken
en ook actief kunnen worden in dat verzorgings-
huis. Je kunt een zwaan-kleef-aan-effect krijgen.”
Bevlogen: “Er kunnen echte problemen worden
aangepakt. Eindelijk wordt er niet alleen gepraat
of gedoceerd over hoe het zou moeten, maar
gehandeld. Problemen op het gebied van sociale
cohesie, ecologie of andere terreinen kunnen zo
op een opbouwende manier onder de aandacht
komen. In het spel zet je de eerste, kleine maar
concrete stappen. Daarna kunnen leerlingen
toegroeien naar grotere, meer complexe
opdrachten.”
Voor meer informatie:
www.beeqgamifi cation.com
Zo werkt YourStory
YourStory baseert zeven speldomeinen op de volgens Johan
ter Beek belangrijkste aandachtsgebieden van het menselijke
bestaan: YourStory (je overtuigingen); YourTribe (je omgang
met anderen); YourWorld (je levensritme en omgang met tijd
en plaats); YourPassion (het helpen van kwetsbare groepen);
YourSoul (ziel en spiritualiteit); YourWorld (je omgang met
natuur en voedsel); en YourLife (duurzaamheid). Binnen elk
deelgebied werkt een speler zich op via vijf levels: van persoon-
lijke vorming, via theoretische onderbouwing en samenwerking
naar een einddoel.
Spelers kunnen energy points winnen door gezond, spiritueel
en in het juiste ritme te leven. Deze punten kunnen ze weer
uitgeven in andere gebieden. Een school of organisatie kan
missies creëren binnen een of meer deelgebieden. Bijvoorbeeld
rond sociale cohesie, duurzaamheid of het helpen van kwetsbare
groepen. Met een opdracht kan iemand punten verdienen.
Als spelers een missie hebben volbracht, beoordelen ze deze
en schrijven ze er hun ervaring bij. Andere spelers kunnen dit
waarderen met ‘inspiring’, een variant op de bekende ‘like’.
Zo komen de meest inspirerende missies bovendrijven. Iemand
kan ook filteren op christelijke, modern-spirituele of algemene
missies.
Na het voltooien van episode 1 is iemand ‘member’. In episode
2 ligt de nadruk op groeien in meesterschap en aangaan van
groepsuitdagingen. Daarna is de speler ‘master’ en begeleidt hij
nieuwelingen. Episode 3 biedt een ‘pelgrimage’.
Kennisnet over YourStory
SBM vroeg Kennisnet naar een reactie op YourStory.
Projectmanager Innovatie Wietse van Bruggen: “Gamification
is geen tovermiddel om mensen te motiveren of aan te sporen
om zich te ontwikkelen. Uiteindelijk moeten mensen daarvoor
intrinsiek gemotiveerd zijn. Games zijn wel erg goed in het
duidelijk structureren van de doelen die je kunt behalen.
Door met game-elementen dit proces van ontwikkeling inzich-
telijk op te knippen in doelen die uiteindelijk leiden tot een
einddoel, kun je dit voor iemand mogelijk beter structureren en
laag drempeliger maken. Daar zit toegevoegde waarde in. Of het
technisch gezien gaat werken kan ik niet beoordelen. Wel zie
ik dat het platform veel functies in zich probeert te verenigen,
zoals een sociaal netwerk en crowdfunding. Aansluiten op
bestaande sociale netwerken maakt het voor veel mensen waar-
schijnlijk laagdrempelig om mee te doen. Je kunt wat mensen
doen op het platform ook gemakkelijker verspreiden in het
sociale netwerk van de eventuele spelers.”
10Gamen voor een betere wereld
Andere koffi e
Een school is geen koffi ebrander, maar het kan geen kwaad om je als onderwijs-mens eens in de ontwikkelingen op de koffi emarkt te verdiepen.
Gelukkig hoeft u dat niet zelf te doen, want Kees Klomp heeft dat al voor u en mij gedaan.
Klomp is ‘purpose-marketeer’. Dat klinkt gelikt en trendy, maar zijn boodschap is er niet minder
relevant om: in de huidige betekeniseconomie moeten bedrijven het steeds meer hebben van de
P van ‘purpose’. “Bij purpose gaat het om de roeping van het bedrijf; het ideaal dat het bedrijf
nastreeft”, schrijft hij in een blog op www.truthmarks.nl/post/purpose-de-nieuwe-groeimarkt.
En, voeg ik daaraan toe, wat voor bedrijven geldt, gaat mutatis mutandis ook op voor scholen.
Van marketing moet je niet te veel weten, maar het is wel handig om in te zien hoe een
gemiddelde markt in elkaar zit. Je hebt een topsegment met aanbieders die een exclusief
product tegen een hoge prijs aanbieden; voor hen staat de P van product centraal. Aan de
onderkant zitten de prijsvechters, die hun succes danken aan het zo goedkoop mogelijk
leveren van een product of dienst; bij hen draait het om de P van Prijs.
De meeste bedrijven zitten daartussenin. Zij bieden producten aan die qua prijs en kwaliteit
gemiddeld zijn. De meest succesvolle noemen we A-merken. Omdat die uitwisselbare producten
op de markt brengen, moeten ze veel aan de P van promotie doen, om bij de consument een
voorkeur te creëren en in stand te houden. Dat kost veel geld, en dat is – leve de crisis – minder
ruim voorhanden. Bovendien neemt de effectiviteit van al die promotie af en de irritatie bij de
consument toe, constateert Klomp. Conclusie: “het van origine potentierijke midden van de
markt is in rap tempo aan het verdwijnen”.
Die stelling illustreert hij aan de hand van de Nederlandse koffi emarkt. Daar heeft zich tussen
het topsegment en A-merken als Douwe Egberts en Nescafé een aantal producenten van zuivere,
duurzame en ethisch verantwoorde koffi e genesteld. Die hebben, zo betoogt Klomp, met succes
ingezet op de P van purpose: “Purpose gaat over de rol van het bedrijf voor het algemene
menselijke belang en de plaats van het bedrijf in het grotere maatschappelijke geheel.
Dat wat het bestaan van het bedrijf écht zin geeft.”
Natuurlijk gaat de vergelijking met de onderwijsmarkt mank. Daar speelt, een enkele particuliere
school uitgezonderd, de P van prijs geen rol. Wel zien we een topsegment ontstaan van excellente
scholen die de P van product centraal stellen. En in het grote middensegment wint de P van
promotie terrein – een heilloze strijd tussen scholen met een uitwisselbaar product.
Hoog tijd dus om net als sommige koffi ebranders te kiezen voor de P van purpose. Van scholen
wordt steeds meer gevraagd duidelijk te maken waartoe ze onderwijs geven, wat ze willen
betekenen voor jonge mensen en op wat voor samenleving ze hen oriënteren. Me dunkt dat
christelijke scholen de P van purpose op het lijf geschreven is.
Dat is andere koffi e dan simpelweg excellent willen zijn.
Guido de Bruin is adviseur
Identiteit bij de Besturenraad.
Wilt u reageren? Mail naar
11Column Tekst Guido de Bruin | Fotografie Ruben Schipper
In mei 2013 hield hoogleraar en KPMG-consultant Muel Kaptein een inspirerend betoog voor het netwerk toezichthouders en bestuurders in het christelijk onderwijs. In een interview met SBM gaat Kaptein dieper in op zijn visie. “Alleen al het denken aan God maakt mensen ethischer.”
Hoe belangrijk is de kwaliteit van het
personeel? U noemt dat de factor M.
“Ik zie nog te vaak dat bestuurders denken: iemand
die voor het onderwijs kiest, heeft het hart op de
goede plaats, dus het zit wel goed met de integriteit.
Daar mag je niet zomaar van uitgaan. Let dus als
school goed op de normen en waarden van
de mensen die je binnenhaalt. Toets dat bij sollici-
tatie- en functioneringsgesprekken. En kijk naar
de omstandigheden. De integriteit komt onder
druk te staan als mensen bijvoorbeeld een tekort
aan lesmiddelen hebben, als de leiding niet naar
hen luistert of als de werkdruk te hoog is.”
Wat is de rol van het college van bestuur en
de raad van toezicht? Sommige bestuurders
en toezichthouders hebben opzichtig
gefaald.
“De gevallen van zelfverrijking en onbehoorlijk
bestuur die de media hebben gehaald, zijn
uitzonderlijk. Ze zeggen weinig over de sector zelf.
Maar die incidenten creëren ook een valkuil. De
rest kan denken: bij ons gebeurt dat niet, dus hier
zit het goed. Van het college van bestuur mag je
een dienende rol verwachten: de leerling moet
Muel Kaptein
De formule van integriteit: E=MC3
De commissie Halsema heeft onlangs
onderzoek gedaan naar het nut van
gedragscodes in de semi-publieke sector.
Halsema zegt: codes hebben geen zin, het
moet uit de mensen zelf komen.
“Het gaat erom hoe je zo’n code tot stand brengt.
Een code heeft alleen zin als deze wordt ontwik-
keld door de mensen voor wie de code geldt. Als
mensen zelf doordacht hebben wat hun waarden
en normen zijn, gaat daar een enorme kracht
vanuit. Een code van bovenaf opleggen kan niet:
dan is het een wet.”
Dan staat alles op papier, en dan?
“Helaas kom ik vaak tegen dat codes slecht worden
ingevoerd. De regels komen in een handboek
terecht, en het personeel denkt: het zal wel, het
zijn praatjes voor de vaak. Je moet als school-
bestuur dus ook een integriteitscultuur creëren,
een sfeer waarin duidelijk is wat integriteit betekent
en waarin mensen elkaar kunnen aanspreken.
Er wordt in deze discussie veel gesproken over het
moreel kompas. Maar wat zegt dat kompas als
docenten het gevoel hebben dat ze meer waardering
krijgen als ze maar veel voldoendes uitdelen?”
Hij schreef een boek met de fascinerende titel
Waarom goede mensen soms slechte dingen
doen. De vraag is eenvoudig te stellen, het
antwoord is gecompliceerder. Kaptein zegt dat
98% van de mensen integer is. “Ze gaan met
goede bedoelingen aan het werk. Als ze toch in
de fout gaan, heeft dat te maken met de cultuur
in de organisatie. Het is bijvoorbeeld onhelder
wat er van hen wordt verwacht. Of ze worden
niet respectvol bejegend. Of de leidinggevende
geeft het slechte voorbeeld. Of er is te weinig
sociale controle.”
In mei vatte Kaptein zijn visie samen met de
formule E=MC3. Kortweg: hoe integer een
organisatie is, wordt bepaald door de persoonlijk
integriteit van de mensen (M), het bestaan van
een code (de eerste C), complianceprogramma’s
(de tweede C) voor de toepassing van deze code
en een integere cultuur (de derde C).
Waar staat het Nederlandse onderwijs als
het gaat om integriteit?
“Er is een golf aan codes geweest, ook in het
onderwijs. Maar ik mis dat scholen zelf opschrijven
waar ze voor staan: wat is onze identiteit, wat is
onze missie, wat zijn onze waarden, wat mogen
anderen van ons verwachten? Dat biedt handvatten
voor gedrag waarop je aanspreekbaar bent.
Bij schoolbestuurders ontbreekt vaak het besef
dat je integriteit zo kunt en moet organiseren.”
12De formule van integriteit: E=MC3 Tekst Peter Louwerse
inkomen te matigen. Vier van hen weigeren
zich aan de balkenendenorm te houden en
salaris in te leveren. De weigeraars, onder
wie twee onderwijsbestuurders, zijn uitge-
nodigd voor een gesprek. Wat zou u tegen
deze bestuurders zeggen?
“Een torenhoog salaris geeft niet blijk van een
dienende houding. Je zet als bestuurder een beeld
neer van jouw school en ook van de hele sector.
Je wordt ter verantwoording geroepen door politici,
media en je eigen omgeving, en dat is moeilijk te
negeren. Ik denk dat de minister haar gezag nog
meer moet laten gelden en een moreel appel moet
doen in de trant van: dit is een verkeerd signaal
aan de samenleving, en het gedoe eromheen leidt
ook af van je werk. Je moet je als bestuurder
vooral afvragen of je zo’n salaris kunt uitleggen.”
Heeft het christelijk onderwijs een
bijzondere positie als het om integriteit
gaat?
“Ik zeg niet dat christelijke scholen het op dit
gebied beter moeten doen dan andere scholen.
Maar het verwachtingspatroon is wel anders.
Het gaat niet alleen om presteren, maar ook om
wat de school hoopt te betekenen in de ontwik-
keling van iedere leerling. Integriteit is niet wat je
niet mag doen, maar vooral wat je wel doet.
Ik denk dan aan de uniciteit van de school, de
gaafheid van de opleiding en de heelheid van de
relatie met de leerling. Dat zijn Bijbelse noties
waar je als school mee uit de voeten kunt.”
In mei zei u: “Een cultuur waarin bijvoor-
beeld een vergadering wordt geopend met
een bezinningsmoment, met God, kan
wonderen doen.” Wat bedoelde u daarmee?
“Het gaat om refl ectie op je ethiek, en denken
vanuit God geeft daaraan een extra dimensie.
Het gaat er in het christelijk onderwijs niet alleen
om dat de docent of de leerling een goed gevoel
heeft, het gaat ook om de verantwoording aan
God. Wist u dat alleen het denken aan God mensen
ethischer maakt? Het idee dat men aan een hoger
wezen verantwoording moet afl eggen, zorgt voor
een groter ethisch bewustzijn.”
Wat zou u tot slot nog willen zeggen tegen de
schoolbestuurders en toezichthouders in het
christelijk onderwijs?
“De discussie over integriteit wordt vaak gekoppeld
aan fraude en andere misstanden. Maar in de
rijkste zin van het woord gaat integriteit over de
vraag of onze normen gaaf, heel en uniek zijn.
Dat kan in de praktijk spanning oproepen. Neem
nu de heelheid van de relatie met de leerling.
Aan de ene kant moet de leraar dienstbaar zijn,
aan de andere kant moet hij gezag hebben en
staat hij boven de leerling. Een ongelijkwaardige
relatie brengt altijd risico’s met zich mee.
Integriteit verdient daarom continu onderhoud.”
centraal staan. De raad van toezicht moet het
college van bestuur scherp houden en bevragen
op het moreel kompas. Daarbij gaat het niet louter
om zelfverrijking en Maserati’s, maar ook om
zaken waar alle scholen mee te maken hebben:
gaan mensen respectvol met elkaar om, gaan ze
verantwoordelijk om met de middelen, deugt de
cultuur?”
Minister Bussemaker heeft onlangs een
moreel appel gedaan op topbestuurders
uit onderwijs, cultuur en omroep om hun
13 De formule van integriteit: E=MC3
Breder palet
Eind 2009 verkreeg dit initiatief, na een goede beoordeling door
de Nederlands-Vlaamse Accreditatieorganisatie (NVAO), van het
ministerie van OC&W het keurmerk Opleidingsschool.
De Opleidingsschool werd opgericht door de rechtsvoorganger
van SCO Delft, de Stichting PCBO Delft. Dit schoolbestuur
werkte op het terrein van Opleiden in de School al jarenlang
nauw samen met PCPO Westland. Als logisch vervolg daarvan
ging ook het Westlandse bestuur participeren in de Opleidings-
school. In 2011 ging deze van start.
Carolien Prinsen en Atie de Waard zijn de opleidings coördinatoren
van respectievelijk SCO Delft (zeven basisscholen) en PCPO
Westland (vijftien basisscholen). De partners zien een duidelijke
meerwaarde in de samenwerking. Prinsen: “SCO Delft heeft een
NT2-school (Nederlands als tweede taal-red.) en PCPO Westland
heeft een sbo-school. We kunnen onze studenten nu dus een
breder palet aan praktijkplaatsen bieden.” Verder zorgt de
Opleidingsschool voor een duidelijke structurering en verdieping
van met name de praktijkkant van de opleiding.
Basisscholen die, in nauwe samenwerking met de pabo, studenten klaarstomen voor de onderwijspraktijk: dat recept levert volgens de schoolbesturen SCO Delft en PCPO Westland uitstekende leerkrachten op. Samen met de pabo van Hogeschool Inholland vormen zij een eigen opleidings-school.
Derdejaars studente tijdens haar praktijk op SBO De Boemerang in Naaldwijk.
Het ministerie van OCW stelt bepaalde eisen aan de plaatsing
van pabostudenten op een opleidingsschool. Zo moeten school-
besturen een minimaal aantal studenten een plek kunnen
geven. Daarnaast is het goed om hun een keuze te kunnen
bieden tussen verschillende school- of onderwijssoorten.
Voor één schoolbestuur kan het lastig zijn om aan die eisen te
voldoen. Dat is één van de voordelen die de Stichting Christelijk
Onderwijs (SCO) Delft en de Stichting Protestants Christelijk
Primair Onderwijs (PCPO) Westland zien in de Opleidingsschool
die zij vormen, samen met de pabo van Hogeschool Inholland.
Pabo en PO leiden samen leraren op
14Pabo en PO leiden samen leraren op Tekst Marijke Nijboer
Dat begint al met het kennismakingsdocument, dat aangeeft
wat de student en de begeleider op de praktijkschool van elkaar
mogen verwachten. Elke basisschool heeft een schoolopleider,
die moet zorgen voor een ‘zachte landing’: zij coördineert de
plaatsing van studenten, leidt hen rond op de school, is hun
aanspreekpunt en doet hun beoordeling. De praktijkbegeleider
begeleidt de student in de groep.
De Opleidingsschool plaatst studenten van alle opleidingen: de
voltijd- en deeltijdpabo, de verkorte deeltijdopleiding en de
digipabo, een deeltijdopleiding op afstand. De Opleidingsschool
verzorgt intervisiebijeenkomsten en verdiepingsactiviteiten, waar
de studenten leren van elkaar. Zij worden onder andere getraind
in het werken met een digitaal leerlingvolgsysteem en in sollici-
teren, en ze bezoeken een school voor speciaal basisonderwijs.
Tijdens een identiteitsmiddag worden ze geschoold in het vertellen
van Bijbelverhalen. Ieder afstudeeronderzoek wordt gelinkt aan
het schoolplan van de praktijkschool, waardoor de student een
bijdrage levert aan de schoolontwikkeling.
Trainingen
De schoolopleiders en praktijkbegeleiders worden door
Inholland Academy geschoold in coachingsvaardigheden.
Naast de basiscursus coaching volgen zij een cursus oplossings-
gericht coachen. De praktijkbegeleiders leren ook veel van
elkaar, vertelt Prinsen: “Zij wisselen veel uit. De een begeleidt al
jaren studenten, de ander doet het voor de eerste keer.”
Een regiegroep met vertegenwoordigers van beide schoolbesturen
en de pabo zorgt voor een zo goed mogelijke afstemming. Voor
diezelfde afstemming komen ook de schoolopleiders uit de hele
regio regelmatig op de pabo bij elkaar. De Waard: “We praten
met docenten van de pabo over hun curriculum. Wij kunnen
bijvoorbeeld aangeven wat wij nog missen. Een voorbeeld: als
wij op een basisschool merken dat studenten in hun vierde jaar
gesprekken met ouders moeilijk vinden, vragen wij de pabo om
daar aandacht aan te besteden.”
Scholen bezoeken elkaar
In mei 2012 is in samenwerking met de pabo een digitale
enquête uitgezet onder studenten, docenten, praktijkbegeleiders,
schoolopleiders en directeuren. Aan de hand van de uitkomsten
wordt de Opleidingsschool verder verbeterd. Binnenkort start
een pilot die draait om interne visitatie. Vertegenwoordigers van
de basisscholen en de pabo gaan aan de hand van individueel
ingevulde vragen met elkaar in gesprek over de verdere ontwik-
keling van het opleiden in de school.
De Waard: “We hebben met veel verschillende basisscholen
te maken. Dat maakt een uitwisseling extra interessant. Dit is
een buitenkans om voorbij je eigen grenzen te kijken en van
collega’s te leren.”
Zitten er ook lastige kanten aan zo'n gezamenlijk project?
De Waard: “Wij zien vooral voordelen. Al kan het natuurlijk
altijd nog beter. Het is mooi om een verbinding te leggen tussen
de pabo en het werkveld. Als die schakel er niet is, kan over en
weer onbegrip ontstaan. Dan zegt het werkveld: van die pabo
moeten we zo veel. En vanuit de pabo hoor je dat het werkveld
zich echt meer moet gaan richten op de student. Wij brengen
die partijen bij elkaar. Zo ziet ieder wat de ander doet, en
komen we elkaar tegemoet.”
Prinsen: “Volgens ons is dit een prima manier om goede, start-
bekwame leerkrachten af te leveren. Veel van de afgestudeerden
krijgen niet voor niets een baan bij een van onze schoolbesturen.”
‘De opleiding is duidelijk gestructureerd’Cindy van der Lugt Melsert volgde de Opleidingsschool en liep stage op
verschillende scholen van PCPO Westland. Sinds dit schooljaar werkt ze
twee dagen per week op basisschool Het Mozaïek van SCO Delft, als leer-
kracht in de combinatiegroep 1 / 2. Ze hoopt door te stromen naar een baan
van meer uren per week. “Ik heb deze opleiding gekozen omdat ik graag in
het christelijk onderwijs wil werken.” Het viel haar op dat men binnen de
Opleidingsschool goed wist wat zij op de pabo aangeboden kreeg, en dat er
nauwe contacten waren tussen de pabo en de Opleidingsschool. “Mij werd
ook gevraagd of ik nog tegen dingen aanliep. Alles rond de opleiding was
heel duidelijk gestructureerd. We werden goed ingelicht en hebben heel
praktische en nuttige trainingen gekregen, waaronder een sollicitatietraining.
Daar heb ik veel baat bij gehad.”
‘Men is hier goed met het vak bezig’Arjan Nederveen heeft een eigen werving-en-selectiebureau. Hij volgt de
verkorte deeltijdpabo en wil daarna graag twee dagen per week voor de klas.
“Dat zie ik, gecombineerd met mijn bedrijf en vrijwilligerswerk, als een mooi
afwisselend palet. Dit wordt wat mij betreft het toetje van mijn loopbaan.”
De Opleidingsschool ervaart hij als een ‘warm bad’. “Het is allemaal erg
professioneel georganiseerd. Men is goed met het vak bezig en flexibel in de
samenwerking. Ik heb al stage gelopen op twee verschillende scholen, in de
groepen 7 en 3/4. Op de pabo moet ik nogal wat dingen zelf regelen, maar
dat is niet erg; dat moet je in de klas ook. Ben je net een zorgvuldig voor-
bereide les aan het geven, komt er ineens een jarige binnen en moet je alles
even stilleggen. Je moet goed orde houden en je lessen zo zien te verrijken
dat je kinderen blijft boeien. Dat is topsport; daar ben ik wel achter.”
Cindy van der Lugt Melsert tijdens haar stage op een van de scholen van PCPO Westland
15 Pabo en PO leiden samen leraren op
Inspireer een generatie
Wim Schutlid college van bestuur SCO Delft
Geïnspireerd door een lezing van Huibrecht Bos, ondernemer en uitgever, op het
Christelijk Sociaal Congres, en het boekje Start with Why van Simon Sinek, hield
Wim Schut onderstaande lezing bij de presentatie van het project Eigen Leren
Centraal van SCO Delft.
Bij ons thuis gebeurde alles altijd aan de eetkamertafel. Daar werden de belangrijke
gesprekken gevoerd, daar ontmoetten we elkaar als gezinsleden. Daar schoof ik dan
ook aan toen ik in 1975 terugkwam van het mondeling eindexamen Engels mo A. In het
voortraject had ik allemaal zessen en één 4 gehaald. Ik moest dus op dat mondeling
een 8 halen, en dat was gelukt. Mijn leerproces was extra moeilijk geweest omdat ik
naast student in die tijd ook fulltime muzikant was. Maar ik had mijn diploma op zak,
en ik weet nog dat ik tegen mijn moeder zei: “Nu hoef ik nooit meer te leren”.
Ik kwam al snel bedrogen uit. Bij de eerste lessen bleek dat ik het vak absoluut nog niet
beheerste. Ik heb fl ink moeten bijleren om mijn werk goed te kunnen doen, en dat is
eigenlijk tot op de dag van vandaag zo gebleven.
Zo komen we uit op de waaromvraag. Dat is de vraag waarom we bestaan als scholen en
als schoolbestuur. Het antwoord daarop doet ons ’s morgens uit ons bed komen. Het is
onze droom, if you like. Voor ons als onderwijsmensen is dat antwoord helder: wij willen
onze kinderen het beste geven. We willen dat kinderen zich ontwikkelen tot betere
mensen dan wijzelf in de hoop dat daardoor een betere en rechtvaardigere samenleving
ontstaat. Voorbeelden genoeg van waar het beter kan!
Dat is een andere droom dan ‘in de top 5 van kenniseconomieën’ komen. Als we elkaar
inspireren vanuit die waaromvraag, dan komt het vanzelf goed met de hoe- en de
watvraag. Als we ons handelen laten leiden door dat inzicht, door die droom, dan
kunnen we bergen verzetten.
Laat ik dit illustreren aan de hand van een voorbeeld. Waarschijnlijk heeft niemand van
jullie ooit van Samuel Pierpont Langley gehoord. Hij was de man die begin vorige eeuw
door de Amerikaanse overheid in dienst was genomen om een vliegtuig te ontwerpen.
Hij had een onbeperkt budget, connecties met alle grote universiteiten en
ondersteuning van het hele defensieapparaat.
De waaromvraag
16
Mijn verhaal
Mijn verhaal Tekst Wim Schut
Het waren echter Orville en Wilbur Wright, twee fi etsenmakers uit Dayton, Ohio, die de
eerste vlucht met een vliegtuig maakten. De eerste duurde 12 seconden over 37 meter,
de tweede 59 seconden over 250 meter! We schrijven 1903. Samuel Langley nam kort
daarna ontslag bij Defensie. Hij was verslagen door twee eenvoudige fi etsenmakers,
die met een stel vrienden al hun energie en geld in het vliegtuigproject stopten omdat
ze een droom hadden. Ze hadden het idee dat ze met het ontwerpen van een vliegtuig
de wereld konden veranderen. We kunnen vandaag de dag vaststellen dat ze dat hebben
gedaan. Langley had een andere motivatie: hij wilde gewoon de eerste zijn, en toen dat
niet meer mogelijk was, verdween hij van het toneel.
We weten dat de leraar essentieel is voor de onderwijskwaliteit. We worden bedolven
onder convenanten, projectplannen, agenda’s, protocollen en beleidsplannen die iets
zeggen over de manier waarop de professionaliteit van de leerkracht versterkt kan
worden, maar die gaan meestal in op de ‘buitenkant’ van het beroep en veel minder
op de binnenkant. De Onderwijsraad is in gesprek gegaan met 140 leraren en andere
deskundigen en daar is de verkenning Leraar zijn uit voortgekomen. De raad roept
leraren op om onder woorden te brengen waar ze voor staan en daarover de dialoog aan
te gaan, hun praktische wijsheid te ontwikkelen, hun professionele ruimte te gebruiken
en zich te blijven ontwikkelen (zie ook het kader op pagina 20).
Zo komen we uit bij de vraag hoe we ervoor zorgen dat we ons willen blijven ontwikkelen
op een manier die aansluit bij onze persoonlijke doelen en de doelen van de school.
Zo komen we ook uit bij onze christelijke wortels: geloof, hoop en liefde: het geloof dat
ons werk kan leiden tot gelukkige kinderen en een betere wereld, de hoop als basis van
de opdracht om aan de bak te gaan om dat ideaal te bereiken, en de liefde voor je werk
en voor mensen.
Ik voorspel jullie dat we de komende tijd geconfronteerd worden met een nationaal
onderwijsakkoord en een lerarenagenda waarin veel gezegd zal worden over de hoe- en
de watvraag. Ik spreek de wens uit dat wij onze eigen realistische en haalbare ambitie
bepalen en zo ons eigen leren centraal stellen vanuit de liefde voor ons werk en de
liefde voor de kinderen die aan onze zorg zijn toevertrouwd.
Mijn verhaal Op deze pagina’s bieden we ruimte aan het verhaal dat schoolleiders, bestuurders en toezicht-
houders vertellen over wat hen drijft en welke betekenis de school heeft voor leerlingen en studenten, leraren,
ouders en andere betrokkenen. Heeft u een verhaal verteld – bijvoorbeeld tijdens een jaaropening of in een
nieuwjaarstoespraak – dat u wilt delen, dan kunt u dat mailen aan Guido de Bruin, [email protected].
17 Mijn verhaal
“Leraren met een missie benutten én creëren professionele ruimte”, stelt de Onderwijsraad in zijn recente verkenning Leraar zijn. Die stelling is twee directeuren en twee leraren van Stichting Penta in Hoorn uit het hart gegrepen. “Professionele ruimte zit in jezelf.”
Stichting Penta – vier oecumenische, drie protestants-christelijke
en zes katholieke basisscholen in Hoorn e.o. – heeft een reputatie
als het gaat om het bieden van ruimte en verantwoordelijkheid
aan haar leraren. “Kijk eerst wat je wil, dan of het kan, en
dan pas of het mag”, is een van de gevleugelde uit spraken van
voormalig algemeen directeur Alex Peltekian die in de organi-
satie nog steeds opgeld doet.
Dat uitgangspunt is nog steeds van kracht, zegt zijn opvolger
Nico van der Gulik, maar er is ook iets bij gekomen. “In het
strategisch beleid hebben we in de afgelopen jaren gefocust
op het geven van ruimte, maar we realiseren ons nu dat onze
professionals ook behoefte hebben aan richting.”
Verbinding
In die “geregelde ruimte” (Onderwijsraad) bewegen zich ook
de twee directeuren en twee leerkrachten die op een zomerse
ochtend in het kantoor van stichting Penta aanschuiven voor
een gesprek. “Leraren hebben veel ruimte om op hun eigen
wijze invulling te geven aan hun werk, maar ze hebben ook te
maken met de gezamenlijke visie – in ons geval die van het
ontwikkelingsgericht onderwijs”, zegt directeur Arie Wim Kars
van oecumenische basisschool Het Spectrum. “Als je als leer-
kracht een heel andere visie hebt, moet je je afvragen of je wel
op deze school thuishoort.”
Arie Wim Kars, Jeane Veling, Suzanne Ahrouch en Gerrit Minzinga Zijlstra
De ruimte van de leraar: tunnel of plein?
18De ruimte van de leraar: tunnel of plein? Tekst Guido de Bruin | Fotografie Helène de Bruijn
Het behoort tot de persoonlijke professionaliteit van leraren om
binnen deze “begrensde ruimte” hun eigen weg te vinden, stelt
de Onderwijsraad in Leraar zijn. Dat vraagt van leraren dat ze
zich bewust zijn van hun eigen “waarden, doelen en missie”
én “verbinding zoeken met de collectieve waarden en doelen”.
Daarvoor is een professionele dialoog nodig. “Dit gesprek
over individuele waarden en onderwijsdoelen kan ook de basis
vormen voor de ontwikkeling en aanscherping van breed
gedragen collectieve doelen in scholen en schoolbesturen.”
Die dialoog begint voor directeur Gerrit Minzinga Zijlstra van de
Mariaschool al in het eerste gesprek dat hij met een leerkracht
heeft. “Daarin vraag ik altijd naar de motivatie waarmee ze ooit
de pabo zijn gaan doen. In het ergste geval kunnen ze die niet
meer terughalen. Ik vind het belangrijk dat leraren vanuit hun
authentieke passie werken.”
Intrinsieke motivatie
Op de scholen van stichting Penta vindt die dialoog vooral
plaats in de vele werkgroepen over allerlei thema’s waaraan
leerkrachten deelnemen. “Iedereen heeft een plek in de werk-
groepen, en van iedereen wordt automatisch een bijdrage
verwacht, omdat de structuur nu eenmaal zo is”, zegt Suzanne
Ahrouch, leerkracht en intern begeleider op de Mariaschool.
Ook in discussies over bijvoorbeeld opbrengstgericht werken
– een belangrijk thema op de Penta-scholen – komt het gesprek
volgens Ahrouch vaak op (persoonlijke) waarden en doelen.
“Om het overkoepelende belang vast te houden, vragen we ons
geregeld af: waar doen we het ook alweer voor?”
Dat is een vraag die zeker in de werkgroep ‘intrinsieke motivatie
en schoolconcepten’ wordt gesteld. “Daarin gaat het echt over
de vraag: wat willen wij op onderwijskundig en pedagogisch
gebied met kinderen bereiken”, zegt Zijlstra. “Die werkgroep is
geënt op de passie van het team zelf. Een aantal leerkrachten is
heel bevlogen bezig met de vraag hoe we de intrinsieke motivatie
van kinderen kunnen aanwakkeren.”
“En dat heeft ook te maken met mijn eigen intrinsieke motiva-
tie”, vult leerkracht Jeane Veling aan. Zijlstra: “Er moet altijd
een lijn lopen tussen wat je van kinderen verwacht en wat je
van jezelf verwacht.”
Niemand op het perron
Natuurlijk lopen niet alle leerkrachten hierin voorop. “In elke
organisatie heb je vier soorten mensen: springers, stappers,
drifters en remmers”, constateert Kars nuchter. “En je hebt ze
alle vier nodig, want anders slaat je organisatie op hol of loopt
ze vast. Niet iedereen hoeft voor in de trein te zitten, als er
maar niemand op het perron blijft staan.”
En vooral in gesprek blijven met alle soorten mensen in je
organisatie, is Kars’ adagium. “Een remmer wil bijvoorbeeld
gehoord worden. Als je tijd en aandacht aan hem of haar
besteedt, neemt het remmen al af.” Collega Zijlstra kent voor-
beelden van leerkrachten die na aanvankelijke aarzelingen heel
actief zijn gaan deelnemen aan werkgroepen.
Bij nieuwe ontwikkelingen zijn er in een team altijd mensen ”die
het meteen oppakken” en collega’s “die zeggen: omdat hij of zij
het zegt, doe ik het”, weet Ahrouch. “Het is heel belangrijk om
daar in het team het gesprek over te voeren.”
Ruimte zit in jezelf
Waar het volgens de gespreksdeelnemers allemaal op neerkomt,
is de manier waarop leraren hun professionele ruimte invullen.
Dat benadrukt ook de Onderwijsraad in zijn verkenning:
“Professionaliteit van leraren betekent dat ze in hun school niet
buitenspel staan, maar invloed op de uitvoering en inrichting
van het onderwijs uitoefenen vanuit hun eigen professionele
waarden en doelen.”
Volgens de Onderwijsraad is het dus voor een groot deel aan de
leraren zelf om professionele ruimte te “benutten én creëren”.
Kars is het daar hartgrondig mee eens. “Professionele ruimte zit
in jezelf, in je karakterstructuur en in het bewustzijn dat je je
hele persoonlijkheid meeneemt naar je werk.”
Dat vinden ook de twee leraren aan tafel, Ahrouch en Veling.
Zij ervaren hun professionele ruimte als zeer groot. “Maar dat
heeft ook met omstandigheden en persoonlijke keuzes te maken”,
zegt Veling. “Als parttimer kan ik ervoor kiezen om een deel van
mijn professionele ruimte in te vullen door op maandagavond
op de bank trendanalyses te maken, met een half oog op de tv.
Ik ben niet alleen juf op woensdag, donderdag en vrijdag.”
Ingeperkt
Natuurlijk zijn er in elk team ook collega’s die die ruimte niet
nemen. “Het is niet zo dat als je een leerkracht professionele
ruimte aanbiedt, hij of zij die ook automatisch neemt”, consta-
teert Zijlstra. “Sommigen voelen zich zo ingeperkt door regel-
geving dat ze het gevoel hebben in een tunnel te zitten.”
Kars: “Dan is het zaak hen op een andere manier te laten kijken,
zodat ze gaan zien hoeveel ruimte ze eigenlijk hebben.” Vooral
in crisissituaties in een school wordt de kijk van team leden op
hun professionele ruimte duidelijk, is de ervaring van Ahrouch.
“Dan blijkt of ze zichzelf in een tunnel zien of op een plein.”
Een nieuwe kijk op de eigen ruimte kan bij leraren echter ook
voor ‘pleinvrees’ zorgen. Zowel Zijlstra als Kars benadrukt het
belang van nascholing en coaching om ervoor te zorgen dat
leerkrachten met “Begeisterung” hun professionele ruimte gaan
inrichten. “Daardoor zie je mensen veranderen die eerst vanuit
Nico van der Gulik
19 De ruimte van de leraar: tunnel of plein?
negativiteit en frustratie werkten”, aldus Zijlstra. Ook het team-
traject op de Mariaschool rond transactionele analyse en
Human Dynamics levert daar een bijdrage aan. “Het mooie van
nascholing is dat leerkrachten niet alleen hun eigen expertise
vergroten maar ook door die te delen in het team een andere
rol krijgen”, vult Kars aan.
Rompslomp
De gespreksdeelnemers zijn er de mensen niet naar om zich te
verschuilen achter de inperking van de professionele ruimte
door regeldruk, verantwoordingslast en administratieve romp-
slomp. Maar hebben ze daar dan helemaal geen last van?
“Er is natuurlijk wel een spanningsveld tussen wat moet en wat
nodig is”, constateert Ahrouch. “Wat moet is steeds een liniaal
langs je werk leggen, maar daardoor ontdek je ook nieuwe
dingen en ontwikkel je nieuwe vaardigheden.”
Veling ervaart administratieve handelingen niet als rompslomp
als ze direct invloed hebben op haar werk in de klas en dus
zinvol zijn. Zijlstra: “Er moet een lijn lopen tussen de intenties,
passie en doelen van de leerkrachten enerzijds en de zoge-
naamde administratieve rompslomp anderzijds.”
Neem bijvoorbeeld opbrengstgericht werken. “Dat moet van de
inspectie, maar het moet ook van onszelf”, aldus Kars. Dat de
leerkrachten werken aan zo hoog mogelijke opbrengsten, staat
buiten kijf, maar de manier waarop blijft altijd onderwerp van
gesprek in de teams. Ook daarin zit voor de leraren van Penta-
scholen professionele ruimte. “Er is tijd en aandacht nodig om
steeds te kijken naar de vorm waarin we aan opbrengsten
werken”, zegt Zijlstra. “Die vorm moet bij de leerkrachten passen
én de beoogde resultaten opleveren.”
Mooie dingen
Over de manier waarop de Inspectie van Onderwijs naar die
resultaten kijkt, hebben de twee directeuren nog wel wat op
te merken. “In de lijn van het bekende McKinsey-rapport wil
ik het onderwijs ‘van goed naar geweldig’ helpen ontwikkelen
door de professionals te laten excelleren”, zegt Zijlstra.
“Maar de inspectie gaat ons niet verder helpen dan naar ‘goed’.
Tegen de inspectie zou ik willen zeggen: kleed je controle-
functie uit tot het toezien op minimale eisen en ga in dialoog
met de schoolbesturen over hun ontwikkeling aan de hand van
de vraag ‘welke doelen hebben jullie jezelf gesteld en hoe ver
ben je met de realisering ervan?’”
Dan moet de inspectie de scholen ook wel de tijd gunnen om
dat waar te maken, vindt Kars. “Het kan altijd beter, maar
daar moeten we wel de tijd voor krijgen. Ik zou willen dat de
inspectie zegt: ‘Scholen en besturen, jullie krijgen de profes-
sionele ruimte om het te regelen, met een resultaatsverplichting
erbij’. Dan krijgen we lucht en kunnen er mooie dingen gebeuren.”
Vier overwegingen over persoonlijke professionaliteit
De Onderwijsraad is in gesprek gegaan met ruim 140 leraren en
andere deskundigen om te achterhalen wat het tegenwoordig
van individuele leraren vraagt om op een goede, professionele
manier hun dagelijkse werk te doen: hun persoonlijke profes-
sionaliteit.
De raad geeft in de verkenning Leraar zijn voor het debat en
de beleidsvorming vier overwegingen mee:
1. Weten waar je voor staat en daarover in dialoog blijven met
anderen
Professioneel handelen vereist dat men goed weet waarom
men iets doet en wat men met het onderwijs voor de leer-
lingen op de eigen school nastreeft. Het bewust zijn en
kunnen expliciteren van de eigen professionele waarden
en doelen stelt leraren in staat om aan anderen goed uit te
leggen wat ze belangrijk vinden in hun onderwijs en
waarom. Van hieruit kunnen leraren hun handelen verant-
woorden, gezag verwerven en met anderen (collega’s,
schoolleiding, ouders, enzovoort) de dialoog over hun keuzes
aangaan.
2. Ingewikkelde praktijkkwesties vragen om eigen, wijze keuzes
Leraren moeten in hun praktijksituatie voortdurend zelf
(snelle) keuzes maken over wat de meeste geschikte hande-
ling is. Dit vraagt van leraren om een goed ontwikkeld
beoordelingsvermogen: praktische wijsheid. Deze praktische
wijsheid is niet vanzelfsprekend aanwezig, maar ontwikkelt
zich in de wisselwerking tussen ervaring en theorie en stelt
leraren in staat om scherp te zien, horen en voelen wat er
in bepaalde situaties allemaal speelt en wat de essentie is.
3. Leraren met een missie benutten én creëren professionele
ruimte
Professionaliteit van leraren betekent dat ze in hun school
niet buitenspel staan, maar invloed op de uitvoering en
inrichting van het onderwijs uitoefenen vanuit hun eigen
professionele waarden en doelen. Niet alleen binnen de
eigen klas, maar ook buiten de klas. Leraren creëren deze
professionele ruimte wanneer ze in het nastreven van hun
doelen samenwerking en verbinding aangaan met (de
doelen van) anderen buiten de klas.
4. Kritisch-onderzoekende leraren blijven zich ontwikkelen
Om aan te sluiten bij de complexe, veranderlijke beroeps-
praktijk kan de ontwikkeling van persoonlijke profes-
sionaliteit per definitie nooit stilstaan. Het is voor leraren
zaak om steeds bij te blijven bij de ontwikkelingen in de
maatschappij en op het gebied van vakinhoud en -didactiek.
Een kritisch-onderzoekende houding is onlosmakelijk
verbonden met de persoonlijke professionaliteit van leraren.
Zie ook de bijdrage op pagina 16-17.
20De ruimte van de leraar: tunnel of plein?
Waar een ruilverkaveling al niet goed voor is.
Eind jaren zestig zocht de Maatschappij van
Welstand een nieuwe bestemming voor een voor-
malige boerderij op het Landgoed Ten Vorsel in
Bladel. Die was gauw gevonden: een verblijfs-
accommodatie waar leerlingen een week ‘op
adem’ konden komen. Want Welstand, in 1822
opgericht om arme protestanten te ondersteunen,
is nog altijd een organisatie die idealen hoog in
het vaandel heeft staan. Aanvankelijk waren het
de scholen van de Stichting Hervormde Scholen
Amsterdam die neerstreken in de Brabantse
bossen. Maar later werden ook andere scholen en
jeugdgroepen uit het hele land gastvrij ontvangen
op Ten Vorsel.
Eén groot avontuur
Het bleek een schot in de roos. De meeste scholen
zijn, doorgaans voor een midweek, al decennialang
te gast op het landgoed tegen de grens met België.
Zoals de christelijke, kleurrijke basisschool Ichthus
uit Amsterdam. In deze laatste week van september
bevolken 24 kinderen en hun bege leiders
De Vorselse Molen.
“Het is hier echt geweldig”, vertelt Irene Meijer,
een van de begeleiders. “De kinderen kunnen
zich helemaal uitleven. Het is voor hen één groot
avontuur. De meeste van onze kinderen komen
nauwelijks buiten Amsterdam, behalve om op
vakantie naar Marokko of Turkije te gaan. Ze zijn
nog nooit in een echt bos geweest. Een speurtocht
in het donker, hutten bouwen, een bezoek aan een
boerderij, ze vinden dat allemaal prachtig. En soms
keten op de slaapkamers, dat hoort er ook bij.”
Het weekprogramma bestaat vooral uit sport en
spel, maar een verblijf op Ten Vorsel is meer dan
louter ontspanning. Het gaat er ook om dat leer-
lingen sociaal vaardiger worden. “De kinderen
leren elkaar op een andere manier kennen, ze zijn
veel meer op elkaar aangewezen. Er ontstaat een
hechtere band tussen de kinderen onderling, en
dat werkt door als ze weer terug op school zijn.
Het is voor hen een ervaring die ze nooit vergeten”,
zegt Meijer.
Voor leerlingen is het soms wennen aan groeps-
regels als: er wordt – aan tafel en niet op de
bank – gegeten wat de pot schaft; mobieltjes zijn
taboe en regelmatig douchen. Niet voor elk kind
is dit vanzelfsprekend.
Ruimte
Voor beheerder Rob Raijmakers van Landgoed
Ten Vorsel heeft de pedagogische opdracht van de
Stichting Ten Vorsel na al die jaren nog niet aan
kracht ingeboet. “Ruimte is het kernwoord.
Daarom hebben de accommodaties een open
karakter: je moet elkaar kunnen ontmoeten. Dan
ontstaat er een band.” Raijmakers, die eerder in
het bedrijfsleven werkte, voelt zich zeer betrokken
bij zijn gasten. Voor een deel zijn het kinderen uit
kansarme gezinnen, en de stichting wil dan ook
de fi nanciële drempel zo laag mogelijk houden. Zo
nodig zijn er potjes bij Welstand waar een beroep
op kan worden gedaan. De ouders van Ichthus
betalen een eigen bijdrage van 80 euro.
Een nieuwe loot aan de boom Ten Vorsel is de
aandacht voor natuur- en milieueducatie.
Raijmakers heeft de gemeente Bladel zover gekregen
dat speciale leskoffers over bijvoorbeeld padden-
stoelen, ook ter beschikking staan van de scholen
die op het landgoed verblijven. Hij werkt verder
aan de ontwikkeling van lesmateriaal dat scholen
kunnen downloaden. “Kinderen kunnen dan hier
op ontdekkingsreis gaan in de natuur. In praktijk
brengen wat ze op school geleerd hebben.”
Meer informatie op www.tenvorsel.nl.
Al meer dan veertig jaar komen scholen uit het hele land ‘op adem’ op Landgoed Ten Vorsel in de bossen in het Brabantse Bladel. Want onderwijs is meer dan taal en rekenen: het gaat er ook om dat leerlingen zich sociaal ontwikkelen.
De bindende kracht van Brabantse bossen
CBS Ichthus op landgoed Ten Vorsel
21 Tekst & Fotografie Emmanuel NaaijkensDe bindende kracht van Brabantse bossen
In de gemeenten Ede en Wageningen hebben overheid, zorgsector en beroeps-onderwijs de handen ineen geslagen. Onder de noemer ‘Zorg met Kleur’ worden nieuwe Nederlanders opgeleid voor een baan in de zorgsector. De resultaten zijn tot nu toe boven verwachting: het is goed voor de deelnemers, voor de zorg en dus voor de samenleving.
Anderzijds zien we dat ook steeds meer nieuwe Nederlanders
met pensioen gaan. Die worden het liefst verzorgd door mensen
met dezelfde achtergrond. Daarmee konden we dus twee vliegen
in één klap slaan.”
Taal, taal, taal
De twee gemeenten, ROC A12 en de instellingen ’s Heeren Loo,
Icare en Opella en kenniscentrum Calibris besloten samen een
leerwerktraject op te zetten voor de functie van Helpende Zorg
en Welzijn op niveau 2 van het mbo. Speciaal bedoeld voor
nieuwe Nederlanders die op een grote afstand van de arbeids-
markt staan.
“Om die reden besteden we in het traject in de eerste tien
weken extra aandacht aan de Nederlandse taal en cultuur en
aan algemene vaardigheden.” Arie Versluis, regiodirecteur bij
’s Heeren Loo (instelling voor mensen met een beperking) kan
het belang van taalvaardigheid niet genoeg benadrukken:
“Het is taal, taal, taal.” Want medewerkers in de zorg moeten
niet alleen goed kunnen communiceren met de cliënten, ze
moeten bijvoorbeeld ook overdrachtsverslagen maken en
veiligheidsvoorschriften en medicijnopschriften kunnen lezen.
“We selecteren de deelnemers op hun potentie om zich verder
te kunnen ontwikkelen. Het project Zorg met Kleur is een niveau
2-opleiding, maar de bedoeling is dat ze daarna doorgroeien
naar niveau 3. In de zorgsector is namelijk een groeiende
behoefte aan hoger opgeleiden. Maar voor niveau 3 kennen we
geen speciaal traject voor allochtone deelnemers. Dan zijn ze
meer op zichzelf aangewezen en moeten ze de Nederlandse taal
goed beheersen.”
Iedereen wint bij project Zorg met Kleur
‘Participatiesamenleving’ was het woord dat vorige maand de
troonrede domineerde. De boodschap van de regering is dat de
verzorgingsstaat langzaam overgaat in een samenleving waar
alle mensen naar vermogen hun inbreng hebben.
In de gemeenten Ede en Wageningen hebben ze al een voor-
schot genomen op die ontwikkeling met het project Zorg met
Kleur. Inwoners van allochtone herkomst die aan de zijlijn
stonden, kunnen dankzij dit project aan de slag in de zorgsector.
Alle partijen zijn positief: de deelnemers omdat ze niet langer
thuis op de bank zitten, de lokale overheid omdat deze mensen
niet langer als werkzoekend te boek staan, en de zorgsector
omdat zich goed opgeleid personeel aandient.
Verkleuren
Ede en Wageningen zijn middelgrote gemeenten op de rand van
de biblebelt met vooral in Ede een van oudsher overwegend
christelijke bevolking. Maar de komst van migranten in de
jaren zestig en zeventig naar productiebedrijven als Enka en
Vredestein heeft de samenleving doen verkleuren. In Ede
bijvoorbeeld heeft 14% van de 110.000 inwoners zijn wortels
in een ander land.
ROC A12 in Ede is als mbo-school betrokken bij Zorg met
Kleur. Ronald Waasdorp, directeur Training & Advies, legt uit
wat de aanleiding was om met het project te starten. “We
signaleerden twee problemen. Enerzijds is er in de zorg een
behoefte aan goed opgeleid personeel. We vroegen ons af of we
het potentieel niet konden vergroten door allochtone mensen
aan te spreken. Die werken nu nauwelijks in de zorgsector.
22Iedereen wint bij project Zorg met Kleur Tekst Emmanuel Naaijkens | Fotografie ROC A12
Om die reden is de intake streng, zegt Waasdorp van ROC A12.
“We doen geen concessies aan de eisen die gesteld worden.
De deelnemers moeten ook een sollicitatiegesprek voeren met
de instellingen, want die nemen de mensen in dienst als ze hun
diploma hebben. De instellingen hebben zich gecommitteerd
aan een baangarantie.”
Gemotiveerd
De vraag was voor alle partijen of zich wel genoeg geschikte
kandidaten zouden melden. De reacties waren verrassend
positief, zegt regiodirecteur Versluis. “De deelnemers zijn zeer
enthousiast en gemotiveerd. Ze willen heel graag dit werk doen
omdat ze een bijdrage kunnen leveren aan de samenleving.”
En anders dan verwacht meldden zich ook enkele mannen voor
het leerwerktraject. Waasdorp: “Ik kwam onlangs nog een
Surinaamse man tegen die zijn diploma op niveau 2 heeft
gehaald en nu doorgaat op niveau 3. Hij was trots en laaiend
enthousiast.”
Spannend was ook of de culturele verschillen nog een hindernis
zouden zijn tijdens de opleiding. Voor (traditionele) moslim-
vrouwen is het bijvoorbeeld niet toegestaan om vreemde mannen
aan te raken. Hoe moet dat dan met de wasbeurt van een
mannelijke patiënt? Maar daar is een mouw aan te passen.
“Dat verbod geldt niet als het gaat om medische handelingen.”
De medewerkers van zorginstellingen zijn met cursussen voor-
bereid op de komst van hun nieuwe gekleurde collega’s.
De allochtone zorgmedewerkers moeten voor de instellingen ook
een brug slaan naar allochtone gezinnen. “In die kringen is het
vaak nog gebruikelijk dat de familie de zorg op zich neemt,
terwijl ze in aanmerking komen voor professionele zorg.
Maar omdat ze daar onbekend mee zijn, maken ze daar geen
gebruik van.”
Van de eerste groep van vijftien deelnemers behaalden er twaalf
hun diploma. De tweede groep van twaalf is nu bezig met een
leerwerktraject, en de verwachting is dat de meeste deelnemers
hun papiertje halen.
‘Zorg voor de ander zit in onze cultuur’Victor Avbiorokama (45) kwam in 2007 vanuit Nigeria naar Nederland.
Europa trok hem. Hij woont nu met vrouw en kind in Ede. Hij was een van
de deelnemers aan het project Zorg met Kleur, hij is erg enthousiast.
“Ik heb sollicitatiegesprekken gevoerd bij Icare, dat is thuiszorg. Daar heb
ik een goede indruk gemaakt. Zorgen voor andere mensen is in Nigeria heel
gewoon, het zit in onze cultuur. Hier in Nederland is het veel meer werk van
profes sionals en je hebt met protocollen en regels te maken”. In Nigeria is
Engels de voertaal, maar om de opleiding op mbo niveau 2 te kunnen volgen
moest hij ook het Nederlands voldoende beheersen. Hij heeft nu een basis-
vaardigheid en ontwikkelt zich verder. Avbiorokama doet nu mbo-3. In zijn
vaderland heeft hij de middelbare school gedaan, daarna is hij meubelmaker
geworden. En een hele goede amateurvoetballer, zegt Avbiorokama met
trots. Hij is blij dat hij nu in de thuiszorg werkt. “Het geeft mij veel vol doening,
ik doe dit werk met liefde. Ik heb het gevoel dat ik nu meer bij de samen-
leving hoor. Dat ik iets terug kan doen.” Van de cliënten, veelal ouderen,
krijgt hij positieve reacties. “En ik heb fijne collega’s die mij goed helpen.”
Geslaagden, begeleiders en wethouders project Zorg met Kleur
23 Iedereen wint bij project Zorg met Kleur
Bridget Oboh (11)Groep 8 CBS De Hofvijver Zoetermeer
“Ik mocht mijn gedicht over vrede voorlezen tijdens de Prinsjesdagviering in Den Haag. Dat was best spannend, maar wel heel bijzonder om te doen. In de klas hebben we allemaal een gedicht over vrede geschreven. Dat vond ik in het begin wel moeilijk, maar toen ik er veel over had nagedacht, ging het wel. Op school hebben we het wel vaker over zulke onderwerpen, en soms moeten we daar een verhaal over schrijven. Later wil ik misschien gaan schrijven of acteren. Ik zit al op een musical-vereniging.”
WAAR IS DE LIEFDE?Waar is de liefde die de mensen verbindt?Waar is de liefde die de oorlog overwint?Waar is de liefde die vrede maakt?Mijn vrede en liefde wil ik wel delenDoor erover te denken zal ik me niet vervelenMisschien is er een redenDoordat mensen elkaar niet zienzoals ze echt zijnMaar dat betekent nietdat er geen andere mensen mogen zijn
24Leerlingaan het woord
Tekst Guido de Bruin | Fotografie Dick den BakkerLeerling aan het woord
In deze rubriek komt elke maand een juridische kwestie uit de onderwijspraktijk aan de orde.
School treft geen verwijt in zaak ‘jongetjesgedrag’
Het is april 2007 en de mentor van brugklas X op een grote
middelbare school besluit dat het nodig is om de leerlingen in
haar klas op een andere plek te laten zitten. Het is op haar
school gebruikelijk om gedurende het jaar de klassenindeling
aan te passen. Dat is goed voor de rust en de orde in de klas.
De leerlingen Frits en Frank1 krijgen een plaatsje op de eerste
rij, zodat de docent hen beter in de gaten kan houden. De
jongens hebben moeite om er tijdens de les hun aandacht bij
te houden. Deze ingreep blijkt later grote gevolgen te hebben
en de aanleiding te zijn voor een heuse rechtszaak.
Na de brugklas is Frank door de school bevorderd naar een
havo/vwo-klas, een zogeheten determinatieklas. In dat jaar
moet blijken op welk een niveau de leerling thuishoort. Voor
de betrokken leerling pakt dat negatief uit. Zijn resultaten
zijn volgens de docenten zodanig onder de maat dat hij naar
de derde klas van het vmbo-t wordt verwezen. Doubleren is
volgens de regels van de school uitgesloten, uitzonderingen
daargelaten. Op dat moment halen de ouders hun zoon van
school en plaatsen hem op een particulier instituut.
De ouders verwijten de school dat ze ernstig is tekortgeschoten
in de zorg voor hun zoon Frank, c.q. onrechtmatig heeft
gehandeld. Volgens de ouders is hun zoon in de brugklas door
zijn buurjongen voortdurend lastiggevallen, met als gevolg dat
zijn schoolloopbaan er zwaar onder geleden heeft. Als de jongen
niet naast de ‘vervelende’ medeleerling was geplaatst, en er
bovendien tijdig was gereageerd op klachten van hun zoon over
het pestgedrag, dan had Frank zijn atheneumdiploma op zijn
oude school kunnen halen. De ouders eisen dat het school-
bestuur de schade vergoedt die het gevolg is van de hele affaire,
zoals de kosten voor het particulier instituut.
Om helder te krijgen wat zich heeft voorgedaan, worden
docenten in het kader van deze civiele procedure aan een
voorlopig getuigenverhoor onderworpen. Het verweer van de
docenten komt er samengevat op neer dat er geen signalen
waren dat de jongen in kwestie herhaaldelijk werd lastig -
gevallen door zijn buurjongen en dat er niets anders is gecon-
stateerd dan ‘normaal jongetjesgedrag’.
De rechter stelt in zijn beoordeling van het geschil dat op een
school een zorgplicht rust ten aanzien van de gezondheid en de
veiligheid van haar leerlingen. “Van een school kan echter niet
verwacht worden dat zij continu toezicht houdt en ervoor zorgt
dat er helemaal niet gepest wordt of dat zich andere vervelende
situaties voordoen.” En onder verwijzing naar jurisprudentie
stelt de rechtbank dat een school een inspanningsverplichting
heeft. De rechter toetst het handelen daarom slechts marginaal.
De school heeft de vrijheid om het onderwijs naar eigen inzicht
in te richten en daaronder valt ook het systeem om klassen in
te delen. Het besluit om Frank naast een kennelijk drukke
medeleerling te plaatsen is in redelijkheid genomen, oordeelt de
rechtbank. En het gedrag was niet van dien aard dat de school
had moeten ingrijpen. In het licht van de marginale toetsing
komt de rechtbank tot het oordeel dat er geen sprake van is dat
de school haar plicht voor het bieden van een veilig leerklimaat
heeft geschonden. Haar treft geen verwijt.
Frank heeft overigens zijn vwo-diploma behaald op het particu-
liere instituut. Dat is in de ogen van de rechtbank geen reden
om de school dus verantwoordelijk te houden voor de moeilijk-
heden die de jongen ondervond. “Immers kunnen problemen
veroorzaakt worden door een veelheid aan factoren, waarop de
school slechts voor een deel invloed kan uitoefenen.”
M.m.v. mr. Kees Verhaart,
advocaat bij de Besturenraad
1. De namen van de leerlingen zijn gefi ngeerd
25
Juridische kwestie
Juridische kwestie Tekst Emmanuel Naaijkens
‘As I Left My Father’s House’ is een interreligieus
theaterstuk waarbij het vluchtelingenvraagstuk
aan de orde wordt gesteld. Dit gebeurt aan de
hand van waargebeurde verhalen van een moslim
uit Afghanistan, een christen uit Afrika en een
derde generatie Jood.
Op bijzondere wijze worden hun verhalen ver-
bonden met hun heilige boeken: Bijbel, Koran
en Tenach. Het stuk trekt parallellen tussen de
vluchtverhalen van de aartsvader en die van
migranten van nu. “Schokkend”, “Ontroerend” en
“Grijpt je naar de strot” zijn enkele van de reacties
op het stuk, dat al drie jaar in kerken, kringen en
op scholen wordt opgevoerd.
Heel erg heftig
Fenneke Groenbroek, schoolpastor op het Alfa-
college in Groningen, zag de voorstelling samen
met haar collega’s uit Hoogeveen en Hardenberg.
Zoals vaker wilden ze eerst kijken of het stuk
geschikt zou zijn voor de studenten. “Heel erg
heftig”, luidde hun conclusie. “Maar wel heel
mooi gebracht en goed om te zien.
De voorstelling wordt dit najaar gegeven op de
vestigingen in Hoogeveen en Hardenberg. Het
plan is het stuk in december in Groningen op
te voeren.
Het Alfa-college geeft ook workshops waarin
levensbeschouwelijke onderwerpen aan de orde
komen. De schoolpastores leiden verder o.a.
rouw- en verliesgroepen voor studenten en mede-
werkers en verzorgen vieringen. Er is altijd een
beroep op hen te doen. “Het Alfa-college hecht
grote waarde aan schoolpastoraat, wat zeker niet
overal gebeurt. Op deze manier wil de school haar
christelijke identiteit vormgeven.”
Om de opvoering van het theaterstuk mogelijk te
maken, heeft het schoolpastoraat subsidie aan-
gevraagd. Eén van de bijdragen is afkomstig van
de Stichting Steunfonds Christelijk Onderwijs.
De campagne ‘Stadjers voor Compassie’ heeft
de preview mogelijk gemaakt. “We zijn heel bij
met die bijdragen”, geeft Groenbroek aan.
“En uiteraard doet het Alfa-college zelf ook een
duit in het zakje.”
Indrukwekkende vluchtverhalen
Steunfonds Christelijk Onderwijs
De Stichting Steunfonds Christelijk
Onderwijs heeft als doel het christelijk
onderwijs te bevorderen. De stichting
beheert een bepaald vermogen, van
waaruit zij een financiële bijdrage kan
leveren. De stichting heeft voor de
komende jaren gekozen voor een
actieve en stimulerende werkwijze.
Dat doet zij door een aantal thema's te
benoemen die zij belangrijk acht voor
het christelijk onderwijs.
Meer informatie op
www.steunfondschristelijkonderwijs.nl.
Met een aangepaste versie van het indrukwekkende theaterstuk ‘As I Left My Father’s House’ brengt het Alfa-college in Noord-Nederland een maatschappelijk vraagstuk onder de aandacht van zijn studenten. Het schoolpastoraat maakt daarbij dankbaar gebruik van subsidie om dit mogelijk te maken.
Het taalgebruik was alleen wel te moeilijk voor
onze studenten, en het stuk duurde te lang”,
vertelt Groenbroek.
Na overleg met Bright O. Richard, de maker van
het stuk, en spelers van New Dutch Connections,
dat het stuk op de planken brengt, wordt de voor-
stelling daarom ingekort en de taal aangepast.
Voorafgaand aan de theatervoorstelling worden de
studenten voorbereid door middel van een lesbrief
en is er een gesprek met de spelers. Ook is er op
iedere locatie een avondvoorstelling voor ouders
en andere belangstellenden.
“Voor sommige studenten zullen de verhalen
zeker herkenbaar zijn en indruk maken, of
confronterend zijn. Het zijn toch heftige vlucht-
verhalen. Bovendien doet het stuk een appel
op het hebben van een eigen mening”, aldus
Groenbroek. Het Alfa-college, een mbo-school
met alle niveaus, kiest vaker voor theater om een
onderwerp onder de aandacht te brengen. “Wij
hebben de ervaring dat theater goed binnenkomt”,
zegt Groenbroek.
26 Tekst Joke Waltmans | Illustratie New Dutch ConnectionsIndrukwekkende vluchtverhalen
De bevinding dat er een kloof gaapt tussen het basis- en voort-
gezet onderwijs, wordt algemeen gedeeld. Toch heeft het
Tiener College in Gorinchem, dat vorig jaar zijn deuren opende,
nog geen navolging gevonden. De initiatieven die er elders
waren, zijn niet doorgezet. Het budget speelde een rol, maar
zeker ook de wettelijke regels. Want de wet voorziet niet in één
school voor leerlingen in groep 7/8 (po) en klas 1 en 2 van de
onderbouw (vo).
Stevig op de rails
Het Tiener College is dan ook een programmalijn waarin leer-
lingen van 10 tot 14 jaar op een innovatieve en persoonlijke
wijze onderwijs krijgen met als doel ze zo hoog mogelijk uit te
laten stromen richting leerjaar 3 van het vo. Het Tiener College
richt zich vooral op leerlingen in groep 7 en 8 van de basis-
school die hun horizon willen verbreden.
De besturen van Stichting LOGOS (po) en Christelijk Voortgezet
Onderwijs Alblasserwaard-Vijfheerenlanden (CSG De Hoven,
Heerenlanden College), schrokken niet terug voor mogelijke
obstakels. “Vier jaar zijn we bezig geweest met de voorbereiding,
Ruim een jaar geleden opende het Tiener College in Gorinchem zijn deuren, een innovatieve onderwijs-voorziening voor kinderen van 10 tot 14 jaar. Maar de wetgeving kent geen aparte school voor tieners. Toch lukt het om, met wat creatief denkwerk, dit bijzondere initiatief binnen de kaders van de wet te ontwikkelen.
Arjen Smits en Gerrit Ordelman
Wet houdt Tiener College niet tegen
en nu staat er een goed concept met een doordacht curriculum
en een goed team”, zegt collegevoorzitter Gerrit Ordelman van
LOGOS.
Het eerste jaar zit erop. Van de zeventien leerlingen zijn er
zestien die nu naar het tweede jaar gaan. De leerresultaten zijn
naar tevredenheid, al houdt Ordelman, gezien het kleine aantal
leerlingen, een slag om de arm. De programmalijn telt nu in
totaal 33 leerlingen. Dat moeten er over drie jaar honderd zijn.
Ook collega Arjen Smits van het voortgezet onderwijs vindt dat
het Tiener College stevig op de rails staat. “Ons doel is om de
overstap van po naar vo te versoepelen.”
Zoeken naar balans
Maar gemakkelijk is het niet, want het initiatief moet onder
bestaande wetgeving worden uitgevoerd. Zo zijn leerlingen in
de eerste twee leerjaren ingeschreven bij LOGOS en in het derde
en vierde jaar bij De Hoven. De bekostiging voor po en vo moet
zorgvuldig gescheiden blijven. Er zijn twee inspecteurs met
ieder een eigen toezichtkader. Leerkrachten in het po zijn niet
bevoegd om aan vo-leerlingen les te geven. En omgekeerd.
Daar moet dus creatief een mouw aan gepast worden. En dat
lijkt te lukken. Een leerling in leerjaar 1 of 2 die bijvoorbeeld al
wiskunde op vo-niveau aankan, volgt gastlessen. Het Tiener
College onder de Experimenteerwet brengen bleek geen optie.
“Het is voortdurend zoeken naar de balans. Ook als het gaat
om je bestuurlijke visie. Je moet consistent zijn. Draagvlak in je
organisatie is heel belangrijk”, zegt Smits. Hoewel er zo nu en
dan naar oplossingen moet worden gezocht, is de wetgeving
geen keurslijf dat het idee van het Tiener College geweld aan
doet. Beide bestuurders bespeuren ook een meer welwillende
houding bij OCW en Inspectie, waarmee regelmatig overlegd
wordt.
Misschien heeft dat te maken met het beleid van het kabinet
om excellentie in het onderwijs te stimuleren. “Het Tiener
College gaat over het omgaan met verschillen, over het ontplooien
van individueel talent. Anderen kunnen met onze ervaringen
hun voordeel doen, ook reguliere scholen”, aldus Smits. En
het Tiener College zou ook wel eens handvatten kunnen bieden
voor scholen in de krimpgebieden, stelt Ordelman. “Te kleine
basisscholen kunnen bijvoorbeeld aansluiting zoeken bij een
middelbare school en daardoor overeind blijven.”
27Wet houdt Tiener College niet tegen Tekst Emmanuel Naaijkens | Fotografie Elianne de Jong
Op 29 november houdt de
Besturenraad een algemene leden-
vergadering. Al onze leden zijn van
harte welkom.
Hoofdgast is Mieke van Hecke,
directeur-generaal van het Vlaams
Secretariaat van het Katholiek
Onderwijs in België (VSKO). Tijdens
het huishoudelijke deel zal onder
andere worden gesproken over een
voorstel om de naam van de
Besturenraad te wijzigen. Ook
worden op deze ALV nieuwe leden
gekozen voor de Raad van Toezicht
van de Besturenraad.
De ALV vindt plaats in Conferentie-
hotel Kontakt der Kontinenten in
Soesterberg en begint om 10.00 uur
(vanaf 9.30 uur ontvangst).
Kijk voor meer informatie op onze
website of neem contact op met
Cora Tuitel, [email protected],
T 0348 74 44 74.
Algemene ledenvergadering 29 november
Nieuwe medewerkers
Annemarie van Groenestijn is
onze nieuwe adviseur
Governance, Cultuur en
Organisatie. Annemarie werkte
eerder als organisatieadviseur
en deed ook projecten binnen
het onderwijs.
Onderwijssystemen en hun
context veranderen continue, en
dat is mensenwerk. Annemarie
helpt scholen om effectief met
verandering om te gaan.
Jacomijn van der Kooij is
onderzoeker en adviseur op het
gebied van identiteit voor de
Academie. Jacomijn doet
promotieonderzoek aan de VU
Amsterdam. De vraag die in
haar dissertatie centraal staat
is hoe levensbeschouwelijke
vorming en morele vorming
zich tot elkaar verhouden.
Vanuit de Academie adviseert en
begeleidt Jacomijn onze leden,
maar voert zij ook theo retisch
en empirisch onderzoek uit.
Jacomijn van der Kooij Peter Sels
Mieke van Hecke
Annemarie van Groenestijn
Peter Sels is hoofd van de afdeling
Advocaten & Juristen. Daarnaast zal
hij als relatie beheerder in het voort-
gezet onderwijs ook veel bij leden op
bezoek gaan. Peter is zelf 25 jaar
werkzaam geweest in het voortgezet
onderwijs “Ik heb alle niveaus en alle
leerjaren les gegeven en ook geleid.
Daardoor ontstaat overzicht en rust
om goed te kijken wat nodig is in
het onderwijs, in een organisatie.”
Vrede voor u, vrede voor OegandaDe volledige opbrengst van de verkoop van de gedichtenbundel van 40 gedichten – die leerlingen schreven over
het thema Vrede als vorm van beschaving – gaat naar een onderwijsproject van Edukans in Oeganda waar
kinderen na een jarenlange oorlog weer naar school kunnen. Voor slechts € 5 koopt u deze gedichtenbundel.
Bestel op www.besturenraad.nl/vrede.
28Nieuws
Nieuws
Nieuweoogst
In deze rubriek vertelt een pabostudent over het onderzoek of project dat hij of zij in het kader van het Diploma Christelijk Basisonderwijs (DCBO) heeft uitgevoerd.
Merel Troost (Pabo Christelijke Hogeschool Windesheim in Zwolle) schreef
een DCBO-eindwerkstuk met de titel Geestelijk lied of niet? Ze ging op
zoek naar criteria waaraan een levensbeschouwelijk kinderlied moet
voldoen en legde die langs de inhoud van twee liedbundels. Ook schreef
ze zelf een kinderlied en maakte daar een videoclip bij.
Wat was de aanleiding?
Ik vind het heel leuk om samen te zingen met de kinderen. Ik begin
’s ochtends altijd met een lied en maak daar ook wel werk van. Ik had het
idee dat dit op scholen te weinig gebeurt. Volgens mij worden er in de klas
heel vaak YouTube-liedjes gebruikt. Dat zijn wel mooie liedjes, maar vaak
zitten er plaatjes bij die gewoon van Google zijn geplukt en niet aansluiten
bij de tekst. Daardoor worden kinderen afgeleid. Ook vind ik het jammer
dat er weinig omheen wordt verteld. Volgens mij komt een lied pas tot zijn
recht wanneer je er een mooi verhaal bij vertelt.
Wat heb je onderzocht?
Ik wilde weten waaraan een levensbeschouwelijk kinderlied moet voldoen;
technisch, tekstueel, muzikaal. Ik kwam tot een hele lijst. Het moet rijk
aan betekenissen zijn. Het moet een symbolische of tweede taal bevatten.
Het moet meerdimensionaal zijn. Klankrijk. Poëtisch. Helder. Stijlvol.
De muziek moet het karakter van de tekst versterken. Deze en andere
criteria heb ik langs twee bundels gelegd. Daar staan heel goede liedjes in,
maar ze missen meestal een tweede taal, ze zijn niet meerdimensionaal.
Op basis van de criteria heb ik zelf een lied ontworpen. Een deel van de
tekst luidt:
Want soms als je er niet bent
Dan mis ik je om me heen
We hebben nog lang de tijd
Om samen te zijn
Wat zijn je aanbevelingen?
Van zingen word je blij, dus bouw gewoon een lekker repertoire op.
Zing ook tussen de lessen door. Zorg ervoor dat je elke keer iets nieuws
aan het lied toevoegt: vertel er een verhaal bij, maak een rap of verzin
bewegingen; dat spreekt zoveel meer aan. Als je YouTube-fi lmpjes
gebruikt, kleed ze dan een beetje aan. Of maak liever zelf een fi lmpje.
Natuurlijk moet dat je als leerkracht ook een beetje liggen. Maar ik denk
wel dat scholen er iets meer moeite voor mogen doen.
De scriptie is op te vragen bij Merel Troost, [email protected].
Hoe buig je de vier negatieve h’s Hype, Haast,
Hebzucht en Hyperindividualisme om in de
positieve vier g’s Geduld, Geheugen, Generositeit
en Gemeenschap? Prof. Wil Derkse zal daar zijn
gedachten over geven op een mini-conferentie van
de Besturenraad. Schoolleiders en bestuurders, u
bent van harte welkom!
De conferentie is een uitvloeisel van een bezoek
van de Japanse meester Kanamori aan Nederland
en de introductie van het boek Levenslessen van
Anselm Grün in Driebergen. Daar sprak ook
Wil Derkse en zijn inspirerende bijdrage over o.a.
de vier h’s maakte indruk op de aanwezigen.
De conferentie vindt plaats in Doetinchem. Kijk
voor meer informatie in de Kalender op onze
website (www.besturenraad.nl).
Informatie voor directie, bestuurders en toezichthoudersin het primair onderwijs | nr. 2, oktober 2013
Tekst: Carla Rhebergen en Dick den Bakker
De toezichthouder1 en het bestuur2 hebben gezamenlijk één doel: ervoor zorgen (ieder vanuit de eigen rol) dat het primaire proces goed verloopt. Met het oog daarop moet de onderwijsinstelling als geheel goed functioneren, en ook dat is een gezamenlijke verantwoordelijkheid. Om dit te kunnen waarborgen is het belangrijk dat de toezichthouders onderling én toezichthouders en bestuur elkaar scherp houden. Veelgehoorde vragen zijn:• Hoe kunnen wij ervoor zorgen dat het goed blijft gaan met de schoolorganisatie?• Wat moeten we doen met signalen die erop duiden dat niet alles vlekkeloos
verloopt?• Hoe gaan wij dan om met het bestuur?• Hoe scherpen wij onze manier van toezicht houden tijdig aan?• Op welke wijze communiceren wij dit met het bestuur?’Deze Thema geeft u handvatten voor het beantwoorden van deze vragen en het kunnen voeren van ‘lastige gesprekken’ over deze vragen binnen het toezichthoudend orgaan en tussen de toezichthouder en het bestuur. Tevens beschrijft het mogelijke interventies door toezichthouders. De tekst is vooral geschreven vanuit het perspectief van de interne toezichthouder, gericht op een meer professionele wijze van toezicht houden.Op sommige momenten kijken we ook vanuit het perspectief van het bestuur, dat in ieder geval deze wijze van ‘kijken’ door het intern toezichthoudend orgaan dient te kennen en de mogelijkheid moet hebben daarop in te spelen.
Meer informatie
Carla Rhebergencoördinator en senior adviseur Governance, cultuur en organisatieT 0348 74 44 43 | 06 53 14 48 47E [email protected]
Dick den Bakkerdirecteur Onderwijs en identiteitT 0348 74 44 46 | 06 23 63 38 49E [email protected]
Interventies door toezicht-houdersSamenspel tussen toezichthouder en bestuur
Informatie voor directie, bestuurders en toezichthoudersin het voortgezet onderwijs | nr. 2, oktober 2013
Tekst: Carla Rhebergen en Dick den Bakker
De toezichthouder1 en het bestuur2 hebben gezamenlijk één doel: ervoor zorgen (ieder vanuit de eigen rol) dat het primaire proces goed verloopt. Met het oog daarop moet de onderwijsinstelling als geheel goed functioneren, en ook dat is een gezamenlijke verantwoordelijkheid. Om dit te kunnen waarborgen is het belangrijk dat de toezichthouders onderling én toezichthouders en bestuur elkaar scherp houden. Veelgehoorde vragen zijn:• Hoe kunnen wij ervoor zorgen dat het goed blijft gaan met de schoolorganisatie?• Wat moeten we doen met signalen die erop duiden dat niet alles vlekkeloos
verloopt?• Hoe gaan wij dan om met het bestuur?• Hoe scherpen wij onze manier van toezicht houden tijdig aan?• Op welke wijze communiceren wij dit met het bestuur?’Deze Thema geeft u handvatten voor het beantwoorden van deze vragen en het kunnen voeren van ‘lastige gesprekken’ over deze vragen binnen het toezichthoudend orgaan en tussen de toezichthouder en het bestuur. Tevens beschrijft het mogelijke interventies door toezichthouders. De tekst is vooral geschreven vanuit het perspectief van de interne toezichthouder, gericht op een meer professionele wijze van toezicht houden.Op sommige momenten kijken we ook vanuit het perspectief van het bestuur, dat in ieder geval deze wijze van ‘kijken’ door het intern toezichthoudend orgaan dient te kennen en de mogelijkheid moet hebben daarop in te spelen.
Meer informatie
Carla Rhebergencoördinator en senior adviseur Governance, cultuur en organisatieT 0348 74 44 43 | 06 53 14 48 47E [email protected]
Dick den Bakkerdirecteur Onderwijs en identiteitT 0348 74 44 46 | 06 23 63 38 49E [email protected]
Interventies door toezicht-houdersSamenspel tussen toezichthouder en bestuur
Thema Oktober: Interventies door toezichthouders
Samenspel tussen
toezichthouder en bestuur
Deze maand geven Carla Rhebergen
en Dick den Bakker in Thema
handvatten voor toezichthouders
onderling én toezichthouders en
bestuur om elkaar scherp te houden
en voor het kunnen voeren van
‘lastige gesprekken’.
Tevens beschrijven zij mogelijke
interventies door toezichthouders.
U ontvangt Thema bij SBM. U kunt
extra exemplaren ook downloaden
van onze site
www.besturenraad.nl of bestellen
of 0348 74 44 44.
DCBO-conferentie 15 novemberDeze jaarlijkse conferentie vindt plaats in Driestar Educatief in
Gouda. Het thema is ‘Relevantie van promotieonderzoek’.
Met o.a. medewerking van Kees van der Zwaard en Siebren
Miedema. Meer informatie over het programma en aanmelden
vindt u op: www.besturenraad.nl/content/dcbo-conferentie-2013.
Conferentie met prof. Wil Derkse over de vier h’s
Inkoop op hoger niveau
Spendanalyse
Regierol
De Besturenraad voerde dit voorjaar bij vijf leden een gratis
pilot uit met de spendanalyse. Onder hen was Vivente.
Vijftien Zwolse basisscholen maken deel uit van deze stichting
voor christelijk primair onderwijs.
“Goede adviezen en een frisse blik van buiten zijn altijd welkom”,
verklaart directeur bedrijfsvoering Rini Kamp de deelname.
De uitkomsten van de spendanalyse waren geen verrassing voor
hem. “Facturen komen standaard langs mijn bureau. Dus ik
wist al dat we veel leveranciers hebben. Dat hangt ook samen
met het karakter van het onderwijs. Als de directeur van een
school een leuk boekje over een lesmethode tegenkomt bij een
stichting, dan schaft hij dat gewoon aan. Er wordt op dat
moment niet stilgestaan bij de kosten voor de administratieve
afhandeling of iets dergelijks. Vervolgens hebben wij er weer
een leverancier bij.”
De aanbeveling om op inkoopgebied meer te doen vanuit een
centrale regierol, is al geïmplementeerd door Vivente. “We
hebben in 2012 middels een Europese aanbesteding één
leverancier geselecteerd voor leermiddelen. Bij deze leverancier
hebben we aantrekkelijke voorwaarden kunnen afspreken.
De boodschap aan de verschillende scholen is sindsdien:
‘Willen jullie een Parker-pen of een Bic-pen? De keuze is aan
jullie. Als jullie het maar bij deze leverancier kopen’. Geen
centrale, maar gecoördineerde inkoop dus. Nu is het zaak om
te bewaken dat scholen zich hier ook echt aan houden.”
De spendanalyse kan daarbij behulpzaam zijn. “Tijdens het
periodieke overleg bespreken we met de directeuren van de
scholen hoe we de verschillende aanbevelingen uit het rapport
kunnen implementeren. Zo wordt weer de aandacht op dit
onderwerp gevestigd.”
Een thermometer op inkoopgebied: die biedt de Besturenraad zijn leden met de spendanalyse. Een pilot met vijf scholen in april en mei toonde de potentie van het instrument aan. Nu stelt de Besturenraad de spendanalyse beschikbaar voor alle leden. Het uiteindelijke doel: elke aan gesloten school op een hoger niveau brengen wat de inkoop betreft.
De Besturenraad gaat zijn ondersteuning op het gebied van
inkoopbeleid en inkoopstrategie uitbreiden. “Bij scholen
draait het begrijpelijkerwijs vooral om het primaire proces:
onderwijs bieden”, legt coördinator Ledenvoordeel
Lex Joosten uit. “Tegelijkertijd is er steeds minder geld
beschikbaar voor deze kerntaak. Dan kan het lonen om te
kijken of met andere keuzes en een andere strategie de
inkoopkosten omlaag kunnen. Zodat scholen een deel van
de bezuinigingen kunnen opvangen. Een spendanalyse kan
hierbij een nuttig hulpmiddel zijn.”
Nietjes
Een spendanalyse geeft inzicht in de inkoopkosten van een
school. Ze geeft antwoord op vragen als: wat wordt er
ingekocht, wat is het inkoopvolume, bij welke leveranciers
wordt ingekocht en wat is het aantal facturen. Uit deze
informatie kunnen vervolgens besparingsmogelijkheden
worden gedestilleerd. Daarnaast is het zo mogelijk om te
beoordelen of de uitgaven passen bij beleid en doelstel-
lingen van school en bestuur.
“Misschien koopt een school wel bij tien leveranciers nietjes
in”, geeft Joosten een voorbeeld. “Het kan best zijn dat voor
elke aankoop de op dat moment beste prijs is bedongen.
Maar als je bedenkt dat het gemiddeld dertig euro kost om
een factuur te verwerken, dan is het al snel het overwegen
waard om het aantal leveranciers te beperken.” De spend-
analyse wordt gebaseerd op kwantitatieve informatie uit de
boekhouding van de school.
Lex Joosten
Pascal van Onna
Rini Kamp
30 Tekst Noël Houben | Fotografie Ruben SchipperInkoop op hoger niveau
Perspectief
De Besturenraad neemt de spendanalyse op in zijn reguliere
dienstverlening. Daarbij wordt uiteraard geput uit de ervaringen
van de pilot. Analyseerde de Besturenraad tijdens de pilot
alleen de inkoopkosten over 2012, het is de bedoeling om dit
voortaan over drie jaar te doen. Dit geeft inzicht in de
langetermijn ontwikkelingen bij een school op inkoopgebied.
Voordeel van het breder aanbieden van de spendanalyse is dat
scholen zo ook van elkaar kunnen leren. “Je kunt bijvoorbeeld
vaststellen dat bij een basisschool een bepaalde verdeling van
inkoopkosten gebruikelijk is”, geeft adviseur Ledenvoordeel
Pascal van Onna van de Besturenraad aan. “Met behulp daarvan
kunnen basisscholen hun eigen cijfers in perspectief plaatsen.”
“Door kosten per leerling uit te rekenen, is ook een vergelijking
mogelijk tussen verschillende scholen in één scholenorganisatie”,
vult Joosten aan. “Waarom zijn de kopieerkosten bij de ene
school veel hoger dan bij de andere? Daar kun je vervolgens
onderzoek naar doen. Meten is weten.”
“Natuurlijk is het kwantitatieve element maar één deel van het
verhaal”, besluit Van Onna. “Scholen maken ook keuzes om
kwalitatieve redenen. De ene school vindt duurzaamheid
belangrijk, de andere weer iets anders. Een school voor speciaal
onderwijs heeft natuurlijk ook een andere kostenstructuur dan
een ‘gewone’ school. Je moet de uitkomsten van de spend analyse
daarom altijd in een breder perspectief plaatsen.”
Zakelijker
Het ledentarief dat de Besturenraad in rekening brengt voor een
spendanalyse, hangt af van de hoeveelheid en de kwaliteit van
de data die een school aanlevert. Ook de specifi eke wensen van
het lid spelen een rol. Joosten: “Onze ervaring tijdens de pilot is
dat het tussen de twaalf en veertig uur kost om zo’n analyse uit
te voeren. De ene school heeft de gegevens keurig per kosten-
soort uitgesplitst, de andere boekt veel facturen in de categorie
‘overig’. Dat laatste leidt tot het nodige uitzoekwerk.”
Van Onna adviseert scholen om kostensoorten strikt te hanteren
in de administratie. “Dat geeft meer sturingsmogelijkheden op
inkoopgebied.” Verder is de relatie tussen school en leveranciers
nu vaak nog erg op samenwerking gericht. “Prima natuurlijk
als het onderlinge contact goed is. Maar het mag soms best
wat zakelijker als je een goede prijs en kwaliteit wilt bedingen.”
Wat Kamp betreft is er een spanningsveld. “De spendanalyse
zou best nog fi jnmaziger mogen worden dan tijdens de pilot.
Dan kun je er meer uithalen. Maar je wilt niet je hele admini-
stratieve organisatie aanpassen om een goede analyse mogelijk
te maken. Het vele extra werk dat daarmee gemoeid is, is alleen
lonend voor grote onderwijsorganisaties.”
Meer informatie op: www.besturenraad.nl/spendanalyse
Contactpersonen Ledenvoordeel: Lex Joosten,
[email protected], T 0348 74 44 35 en
Pascal van Onna, [email protected],
T 0348 74 44 36. Bij hen kunt u ook terecht met
uiteenlopende vragen op inkoop- en
aanbestedingsgebied of als u eens wilt ‘sparren’.
Kijk voor meer informatie op:
www.besturenraad.nl/galvanitas of neem contact op
met Lex Joosten, coördinator Ledenvoordeel,
[email protected], T 0348 74 44 35.
Galvanitas uit Oosterhout levert al bijna tachtig jaar
hoogwaardig meubilair aan scholen. De meeste
Nederlanders hebben ooit op een Galvanitas-stoel en
aan een Galvanitas-tafel onderwijs genoten. Dankzij
een collectiviteit van de Besturenraad kunnen leden de
kwaliteit van de Brabantse leverancier tegen gunstige
voorwaarden in huis halen.
Leden kunnen sowieso rekenen op een basiskorting
van 22%. Dit geldt al vanaf één stoel, tafel of ander
schoolmeubel.
Speciale ledenactie:
als u het meubilair laat leveren in de periode november
2013 tot en met april 2014 krijgt u extra korting!
“Het is fi jn om te weten dat de
spullen van Galvanitas zeker
twintig jaar meegaan. Ook hun
persoonlijke benadering vind ik
erg prettig”
(Freek Brouwer, directeur Frits Bodeschool, Urk).
Ledenvoordeel
Korting op schoolmeubilair van Galvanitas
31
RaarWe zijn heel kieskeurig als ‘t over de nieuwe school van onze kinderen gaat, maar veel minder kieskeurig als ‘t over de keuze voor een ziekenhuis gaat.
Helemaal niet raar...Dat Zilveren Kruis daarom persoonlijke zorgbemiddelaars heeft, die samen met u uitzoeken waar u terecht kunt voor de zorg die het beste bij ú past.
Ga naar www.zilverenkruis.nl/zorgbemiddelaar
Stap overen ontvang
€ 50,-
Maak een bewuste keuze!
Gratis cd van Martin Mans en Jan Vayne en zorgmagazine bij informatieaanvraag!
Korting via de Besturenraad:• 10% korting op uw basisverzekering.• 15% korting op uw aanvullende (tand)verzekering.• € 50,- welkomstkorting per betalende verzekerde als u een basisverzekering
in combinatie met een aanvullende (tand)verzekering afsluit.
Voor een vrijblijvend informatiepakket of direct een polis afsluiten: www.prolife.nl/collectief/besturenraad
Zilveren Kruis & Pro Life zijn de collectieve zorgpartners van de Besturenraad. U, uw medewerkers en gezinsleden kunnen via de Besturenraad goede en voordelige ziektekostenverzekeringen afsluiten.
Top Related