Fiscale eindejaarstips 2019/2020
Met het einde van het jaar in zicht, is dit een goed moment om na te gaan of u op fiscaal gebied nog
actie moet ondernemen. Voor sommige zaken kunt u niet wachten tot 2020 en moet u nu actie
ondernemen, maar andere zaken vragen juist om uitstel tot in het nieuwe jaar. In ieder geval zijn er na
Prinsjesdag weer diverse veranderingen die om aandacht vragen. Welke dat zijn, leest u in deze
eindejaarstips. Doe er uw fiscale voordeel mee!
De eindejaarstips zijn onderverdeeld in de volgende acht categorieën.
1. Alle ondernemers (IB en BV) ................................................................................................................... 2
2. IB-ondernemer ........................................................................................................................................ 5
3. BV en dga................................................................................................................................................. 7
4. Btw en overdrachtsbelasting ................................................................................................................ 13
5. Werkgever ............................................................................................................................................. 18
6. Auto ....................................................................................................................................................... 24
7. Privé en estate planning ........................................................................................................................ 26
8. Eigen woning ......................................................................................................................................... 31
Een handzaam overzicht van alle eindejaarstips is opgenomen vanaf pagina 32.
Disclaimer Aan de samenstelling van dit document is de uiterste zorg besteed. Ondanks de zorgvuldige samenstelling kan Joanknecht geen enkele aansprakelijkheid aanvaarden voor schade, direct dan wel indirect, als gevolg van eventuele onjuistheden of onvolkomenheden in de aangeboden informatie. Bij het opstellen van dit document is rekening gehouden met de belastingplannen voor volgend jaar. Een aantal van deze plannen is echter nog niet definitief, omdat ze nog moeten worden goedgekeurd door de Eerste Kamer. De stemming door de Eerste Kamer staat gepland op 17 december 2019.
Pagina 2-34
1. Alle ondernemers (IB en BV)
Beoordeel of de rechtsvorm van uw onderneming fiscaal optimaal is
De belastingdruk tussen ondernemers in de inkomstenbelasting (zzp’er, eenmanszaak, VOF) en de
vennootschapsbelasting (BV, NV) is verschillend. Hierdoor kan het interessant zijn om de huidige
rechtsvorm van uw onderneming te wijzigen om hiermee een belastingvoordeel te behalen. Een IB-
ondernemer kan zijn onderneming bijvoorbeeld inbrengen in een BV, maar ook het omgekeerde is
mogelijk. Of dit fiscaal interessant is, hangt af van uw persoonlijke situatie, zoals de hoogte van de fiscale
winst. Beoordeel dus of de huidige rechtsvorm van uw onderneming nog fiscaal optimaal is. Houd hierbij
rekening met de fiscale veranderingen in de komende jaren, zoals de aanpassing van de belastingtarieven
en de versobering van aftrekposten.
Let op: bij de keuze voor een rechtsvorm moet ook rekening worden gehouden met niet-fiscale aspecten,
zoals aansprakelijkheid. Laat u informeren door uw adviseur bij Joanknecht.
Haal uitgaven naar voren of vorm een voorziening
Verwacht u in 2020 of later (grote) uitgaven te doen? U kunt dan mogelijk de fiscale winst over 2019
verminderen door deze uitgaven al in 2019 te doen of door het vormen van een voorziening. Dit kan
(extra) interessant zijn in verband met de verlaging van de belastingtarieven.
Voor het vormen van een voorziening in 2019 geldt als voorwaarde dat de toekomstige uitgaven hun
oorsprong vinden in feiten en omstandigheden die zich hebben voorgedaan in 2019 (of eerder). Deze
feiten en omstandigheden moeten ook toerekenbaar zijn aan dat jaar. Bovendien moet redelijk zeker zijn
dat u de uitgaven zult maken. Beoordeel in overleg met uw adviseur bij Joanknecht of u in 2019 nog een
voorziening kunt vormen.
Stel fiscale winst uit: vorm een herinvesteringsreserve
Heeft u dit jaar bedrijfsmiddelen verkocht en daarbij winst behaald? Dan moet u over de behaalde winst
belasting betalen. Dit kunt u mogelijk voorkomen door de winst te reserveren in een
herinvesteringsreserve (HIR). U moet dan wel aan het eind van dit boekjaar het voornemen hebben om te
herinvesteren. De herinvestering moet in beginsel binnen drie jaar plaats vinden. Gedurende die drie jaar
moet u het herinvesteringsvoornemen ook daadwerkelijk houden, anders valt de HIR eerder vrij.
Let op: u moet uw herinvesteringsvoornemen aannemelijk maken aan de hand van objectieve gegevens.
Dat kan bijvoorbeeld aan de hand van opgevraagde offertes of zoekopdrachten. Bewaar deze stukken dus
goed. Daarnaast is het verstandig om uw herinvesteringsvoornemen jaarlijks – aan het einde van het
boekjaar – vast te leggen in een schriftelijk stuk, zoals de notulen van de vergadering van
aandeelhouders, totdat de herinvestering heeft plaatsgevonden. Als u het voornemen niet aannemelijk
kunt maken, dan valt de HIR vrij.
Herinvesteer op tijd
Heeft u in het verleden een herinvesteringsreserve (HIR) gevormd? Dan blijft deze in beginsel maximaal
drie jaar in stand. Als u niet binnen die tijd herinvesteert, dan valt de HIR vrij en moet u hierover alsnog
belasting betalen. Bewaak daarom deze termijn en herinvesteer op tijd. Voor een HIR die in 2016 is
gevormd, moet u dus uiterlijk op 31 december 2019 herinvesteren.
Pagina 3-34
Let op: mocht de herinvestering door bijzondere omstandigheden vertraging oplopen, dan is het mogelijk
om een verzoek bij de inspecteur in te dienen om de driejaarstermijn te verlengen. Belangrijk daarvoor is
dat een begin is gemaakt met de herinvestering.
Optimaliseer kleinschaligheidsinvesteringsaftrek
Heeft u in 2019 geïnvesteerd in bedrijfsmiddelen of bent u van plan dat te doen? U komt dan in
aanmerking voor de kleinschaligheidsinvesteringsaftrek (KIA). De hoogte van de KIA is afhankelijk van het
geïnvesteerde bedrag. Voor 2019 geldt de volgende tabel.
Investering KIA
≤ € 2.300 € 0
€ 2.301 t/m € 57.321 28% van het investeringsbedrag
€ 57.321 t/m € 106.150 € 16.051
€ 106.150 t/m € 318.449 € 16.051 verminderd met 7,56% van het deel van het investeringsbedrag
boven de € 106.150
> € 318.449 € 0
Afhankelijk van het reeds geïnvesteerde bedrag kan het dus interessant zijn om in 2019 nog een
investering te doen of om juist een investering uit te stellen tot 2020. Zo vervalt de KIA als het
investeringsbedrag in 2019 meer bedraagt dan € 318.449. Hierbij is van belang dat de investering wordt
toegerekend aan het jaar waarin verplichtingen worden aangegaan, zoals het plaatsen van een order,
akkoord gaan met een (bindende) offerte of het tekenen van een koopcontract.
Maakt uw onderneming deel uit van een samenwerkingsverband, zoals een VOF of maatschap? U moet
dan voor het bepalen van de KIA kijken naar de totale investering van het samenwerkingsverband en niet
naar de investering van elke ondernemer afzonderlijk.
Let op: heeft u in 2019 geïnvesteerd in een bedrijfsmiddel dat nog niet in gebruik is genomen? Dan wordt
de KIA beperkt tot het bedrag wat in 2019 is betaald. Het meerdere is aftrekbaar in 2020 (of later). Wilt u
de KIA toch volledig benutten in 2019? Doe dan een aanbetaling zodat de totale betaling in 2019 voor de
investeringen minimaal gelijk is aan het bedrag van de KIA.
Benut de milieu-investeringsaftrek en VAMIL
De milieu-investeringsaftrek (MIA) en de VAMIL zijn twee verschillende fiscale regelingen voor
investeringen in bedrijfsmiddelen die op de Milieulijst 2019 staan. De MIA biedt de mogelijkheid om
maximaal 36% van het investeringsbedrag in mindering te brengen op de fiscale winst. Het percentage
van de aftrek is afhankelijk van de milieueffecten en de gangbaarheid van het bedrijfsmiddel. Met de
VAMIL kan maximaal 75% van de investering op een willekeurig moment worden afgeschreven. Door het
sneller afschrijven wordt de fiscale winst van een bepaald jaar verlaagd en ontstaat een rente- en
liquiditeitsvoordeel.
Let op: een milieu-investering moet binnen drie maanden na het aangaan van de verplichtingen worden
gemeld bij RVO.nl. Alleen dan bestaat recht op de MIA en/of VAMIL.
Pagina 4-34
Maak gebruik van de energie-investeringsaftrek
De energie-investeringsaftrek (EIA) is een fiscale regeling voor investeringen in bedrijfsmiddelen die op de
Energielijst 2019 staan. De EIA bedraagt 45% in 2019 en 2020. Aangekondigd is dat de toepassing van de
EIA wordt verbreed in 2020 in verband met het Klimaatakkoord. Ook bij de EIA wordt voor het jaar van
investeren gekeken naar het moment waarop de verplichtingen zijn aangegaan, zoals het plaatsen van
een order, akkoord gaan met een (bindende) offerte of het tekenen van een koopcontract.
Let op: een energie-investering moet binnen drie maanden na het aangaan van de verplichtingen worden
gemeld bij RVO.nl. Alleen dan bestaat recht op de EIA.
Voorkom desinvesteringsbijtelling
Bent u van plan om een bedrijfsmiddel te verkopen? Beoordeel dan eerst wanneer het bedrijfsmiddel is
aangeschaft en of hiervoor investeringsaftrek is geclaimd. Hiermee kunt u voorkomen dat een deel van
de investeringsaftrek moet worden terugbetaald via de desinvesteringsbijtelling. De
desinvesteringsbijtelling is namelijk alleen van toepassing bij vervreemding binnen vijf jaar na het begin
van het kalenderjaar waarin de investering is gedaan. Heeft u dus het voornemen om bedrijfsmiddelen
uit 2015 te verkopen? Dan is het mogelijk interessanter om de verkoop uit te stellen tot 2020. Overigens
geldt de desinvesteringsbijtelling niet als het bedrijfsmiddel voor maximaal € 2.300 wordt verkocht.
Let op: de desinvesteringsbijtelling is ook van toepassing bij andere vormen van vervreemding, zoals het
overbrengen van een bedrijfsmiddel naar uw privévermogen. In dat geval wordt de waarde in het
economische verkeer van het bedrijfsmiddel genomen als overdrachtsprijs.
Vraag tijdig WBSO aan
Verricht uw onderneming R&D-werkzaamheden? Dan komt u mogelijk in aanmerking voor de WBSO. De
WBSO is een fiscale stimuleringsregeling waarmee een deel van de (loon)kosten kunnen worden
verlaagd. Wilt u vanaf januari 2020 gebruik maken van de WBSO, dan moet uiterlijk 30 november 2019
een aanvraag worden ingediend. Een WBSO-aanvraag kan vanaf 2020 maximaal vier keer per jaar worden
ingediend. Beoordeel dus of u gebruik kunt maken van de WBSO en dien de aanvraag op tijd in.
Let op: bent u zzp’er? U kunt dan de WBSO-aanvraag nog tot en met 1 januari 2020 indienen. Bovendien
geldt voor zzp’ers geen maximum voor het aantal WBSO-aanvragen.
Ruim oude administratie op
Iedere ondernemer is wettelijk verplicht zijn administratie 7 jaar te bewaren (fiscale bewaarplicht). Na 31
december 2019 mag u dus uw administratie over 2012 en eerdere jaren weggooien. Daarbij valt te
denken aan de loonadministratie, verkoopadministratie, voorraadgegevens, het grootboek en facturen
van crediteuren en debiteuren. Als u bepaalde documenten nog nodig denkt te hebben, zoals contracten,
pensioen- en lijfrentepolissen, moet u deze echter nog wel bewaren.
Let op: voor de btw-administratie over het gebruik van onroerende zaken, elektronische diensten,
telecommunicatiediensten en radio- en tv-omroepdiensten geldt een fiscale bewaartermijn van tien jaar
inclusief het jaar van eerste ingebruikname. Dit omdat zich in die periode een herziening van de btw-
aftrek kan voordoen.
Pagina 5-34
2. IB-ondernemer
Besteed minimaal 1225 uur aan uw onderneming
Diverse ondernemersfaciliteiten in de inkomstenbelasting staan alleen open voor IB-ondernemers die
voldoen aan het zogenoemde urencriterium. Het gaat dan bijvoorbeeld om de zelfstandigenaftrek (2019:
€ 7.280) en de mogelijkheid om te doteren aan de oudedagsreserve. Om te voldoen aan het
urencriterium moet u in 2019 ten minste 1.225 uur besteden aan uw onderneming. U kunt dit
aannemelijk maken met een urenadministratie. Overigens geldt de 1.225 uur-grens ook als u maar een
deel van het jaar ondernemer bent. Voor zwangere ondernemers geldt wel een tegemoetkoming: de
niet-gewerkte uren over totaal 16 weken tellen toch mee als gewerkte uren.
Een voorwaarde van het urencriterium is ook dat u meer tijd moet besteden aan uw onderneming dan
aan andere werkzaamheden, bijvoorbeeld in loondienst. Deze eis geldt niet als u in een of meer van de
voorgaande vijf kalenderjaren geen ondernemer was en in die periode hooguit twee keer de
zelfstandigenaftrek heeft toegepast.
Let op: vanaf 2020 wordt de zelfstandigenaftrek jaarlijks verlaagd (met € 250) tot uiteindelijk € 5.000 in
2028.
Optimaliseer het fiscale voordeel van een meewerkende partner
Werkt u partner mee in uw onderneming? Beoordeel dan hoe u uw partner moet worden beloond voor
de verrichte werkzaamheden. Daarvoor bestaan in feite drie mogelijkheden:
1. Maak gebruik van de meewerkaftrek. De meewerkaftrek is alleen van toepassing als uw partner geen
vergoeding voor de werkzaamheden krijgt of als de vergoeding niet hoger is dan € 5.000. De hoogte
van de meewerkaftrek bedraagt tussen de 1,25% en 4% van de winst en is afhankelijk van het aantal
gewerkte uren van uw partner. Uw partner moet minimaal 525 uren meewerken in de onderneming.
2. Geef uw partner een arbeidsbeloning. Bedraagt de arbeidsbeloning meer dan € 5.000, dan is deze
aftrekbaar van de winst van uw onderneming. Bedraagt de arbeidsbeloning minder dan € 5.000, dan
is deze niet aftrekbaar en kan mogelijk gebruik worden gemaakt van de meewerkaftrek.
3. Laat uw partner toetreden tot uw onderneming (man-vrouwfirma). Hierdoor wordt uw partner
ondernemer en kan mogelijk gebruik maken van diverse ondernemersfaciliteiten, zoals de
zelfstandigenaftrek (2019: € 7.280).
Afhankelijk van uw persoonlijk situatie kan het fiscale voordeel van een meewerkende partner mogelijk
worden geoptimaliseerd.
Let op: bij het optimaliseren van het fiscale voordeel van een meewerkende partner moet ook rekening
worden gehouden met bijvoorbeeld heffingskortingen en toeslagen.
Voorkom verliesverdamping
Verliezen zijn niet onbeperkt verrekenbaar. In box 1 kunnen verliezen drie jaar achterwaarts en negen
jaar voorwaarts worden verrekend. Heeft u dus in 2010 verliezen geleden die nog niet zijn verrekend, dan
verdampen deze verliezen per 1 januari 2020. In dat geval is het interessant om te beoordelen of het
mogelijk is om de fiscale winst over 2019 te verhogen. Bijvoorbeeld door stille reserves te realiseren of
door een voorziening dan wel reserve te laten vrijvallen.
Pagina 6-34
Besteed meer tijd in uw werkruimte
Heeft u een werkruimte in uw eigen woning? Onder strikte voorwaarden kunt u de kosten van de
werkruimte aftrekken van uw winst over 2019. Belangrijke voorwaarde is dat voldoende inkomsten in of
vanuit die werkruimte zijn verwerft. Zo moet u in 2019 minstens 30% van uw arbeidsinkomen in die
werkruimte verwerven en minstens 70% van het arbeidsinkomen in of vanuit die werkruimte verwerven.
Beschikt u elders ook over een werkruimte, dan moet u in 2019 zelfs 70% van uw arbeidsinkomen in de
werkruimte verwerven. Hierbij is van belang te realiseren dat pensioenuitkeringen ook meetellen als
arbeidsinkomen. Zorg dus dat u voldoende tijd besteed in uw werkruimte.
Let op: de fiscale regeling voor werkruimte is complex en de voorwaarden zijn strikt. Overleg dus met uw
adviseur bij Joanknecht over de mogelijkheden.
Claim vergeten investeringsaftrek
Bent u in uw aangifte inkomstenbelasting over 2014 (of later) vergeten de investeringsaftrek toe te
passen? Dan kan in 2019 alsnog een verzoek worden ingediend voor toepassing van de
investeringsaftrek. Dit verzoek om ambtshalve vermindering moet worden gedaan binnen vijf jaar na het
einde van het jaar waarop de belastingaanslag betrekking heeft. Dit is dus het laatste jaar waarin u nog
kunt verzoeken om een ambtshalve vermindering over 2014.
Rond verhuizing tijdig af
Heeft u uw onderneming verplaatst rond 1 januari 2018? En bent u nu bezig met een verhuizing zodat u
dichter bij uw werk komt te wonen? Als u de verhuizing dit jaar afrond, dan kunt u onder voorwaarden
gebruik maken van de fiscale aftrekpost voor verhuizing in het kader van een onderneming. De aftrekpost
bedraagt € 7.750, plus het bedrag van de kosten van het verhuizen van de inboedel. In de volgende
gevallen is volgens de Belastingdienst in ieder geval sprake van een verhuizing in het kader van de
onderneming. Ten eerste moet de afstand tussen uw woning en uw werk eerst minstens 25 kilometer zijn
geweest. Daarnaast moet tijdig de afstand van uw woning en de werkplek van uw onderneming zijn
afgenomen met 60% of meer. Dit moet gebeuren binnen twee jaar na de verplaatsing van uw
onderneming.
Voorkom belastingrente door een juiste voorlopige aanslag
Heeft u al een voorlopige aanslag inkomstenbelasting 2019 ontvangen, maar verwacht u voor 2019 een
hogere winst? Voorkom dan dat u belastingrente betaalt op uw definitieve aanslag inkomstenbelasting
2019 en vraag voor 1 mei 2020 een (nadere) voorlopige aanslag 2019 aan. Bij een aanslag
inkomstenbelasting 2019 met een dagtekening na 1 juli 2020 betaalt u namelijk (minimaal) 4%
belastingrente.
Pagina 7-34
3. BV en dga
Speel in op verlaging Vpb-tarieven
Het tarief in de vennootschapsbelasting (Vpb) wordt de komende jaren verlaagd. Hierna zijn de Vpb-
tarieven voor de komende jaren opgenomen.
Tarieven vennootschapsbelasting
2019 2020 2021
winst ≤ € 200.000 19% 16,5% 15%
winst > € 200.000 25% 25% 21,7%
Voor de BV kan het dus fiscaal extra interessant zijn om winst uit te stellen naar latere jaren en om kosten
naar voren te halen. Hierbij kan worden gedacht aan het uitstellen van een winstgevende transactie naar
2020 of 2021. Ook kan – zoals eerder genoemd – mogelijk een voorziening of een herinvesteringsreserve
worden gevormd.
Vanwege de verlaging van het lage Vpb-tarief wordt het bovendien interessanter om gebruik te maken
van het zogenoemde tariefsopstapje. Door bijvoorbeeld het structureren van inkomensstromen over
meerdere vennootschappen kan optimaal gebruik worden gemaakt van het verlaagde Vpb-tarief. Het
tariefopstapje kan in 2019 een maximaal belastingvoordeel opleveren van € 12.000 (6% x € 200.000) per
vennootschap. In 2020 loopt dit voordeel op naar maximaal € 17.000 (8,5% x € 200.000) per
vennootschap.
Pas de innovatiebox toe
Houd u zich bezig met innovatieve werkzaamheden? Beoordeel dan of u in aanmerking kunt komen voor
de innovatiebox. Alle winsten die kunnen worden toegerekend aan de innovatieve werkzaamheden
worden belast tegen een lager Vpb-tarief van (maximaal) 7%.
Let op: bij het Belastingplan 2020 is aangekondigd dat het effectieve tarief van de innovatiebox wordt
verhoogd naar 9% in 2021.
Beoordeel of een fiscale eenheid (nog) voordelig is
Een fiscale eenheid vennootschapsbelasting kent zowel fiscale voordelen als nadelen. Beoordeel daarom
of een fiscale eenheid (nog) gewenst is. Wegen de voordelen (nog) op tegen de nadelen? Een voordeel
van de fiscale eenheid is de mogelijkheid om de onderlinge resultaten met elkaar te verrekenen. Een
nadeel van de fiscale eenheid is dat maar één keer gebruik kan worden gemaakt van het tariefopstapje.
Het tariefopstapje kan in 2020 een maximaal belastingvoordeel opleveren van € 17.000 (8,5% x €
200.000) per vennootschap. Wilt u de fiscale eenheid per 1 januari 2020 verbreken, dan moet uiterlijk 31
december 2019 een verzoek daartoe worden ingediend bij de Belastingdienst.
Let op: het aangaan of het verbreken van een fiscale eenheid kan leiden tot belastingheffing. Overleg
daarom eerst over de mogelijkheden met uw adviseur bij Joanknecht.
Pagina 8-34
Houd rekening met gevolgen spoedreparatie fiscale eenheid
In 2019 zijn spoedreparatiemaatregelen ingevoerd voor de fiscale eenheid vennootschapsbelasting. De
spoedreparatie houdt in dat bepaalde regelingen moeten worden toegepast alsof er géén fiscale eenheid
is. Het gaat dan bijvoorbeeld om de renteaftrekbeperking ter voorkoming van winstdrainage (artikel 10a
Vpb). Deze renteaftrekbeperking is van toepassing als interne geldleningen zijn verstrekt ten behoeve van
bepaalde rechtshandelingen, zoals een dividenduitkering of kapitaalstorting. De spoedreparatie kan
hierdoor leiden tot extra belastingheffing. Beoordeel dus in overleg met uw adviseur bij Joanknecht of u
te maken heeft met de spoedreparatiemaatregelen.
Let op: de spoedreparatiemaatregelen zijn met terugwerkende kracht naar 1 januari 2018 ingevoerd.
Voor 2018 is een overgangsmaatregel opgenomen om het MKB te ontzien. Voor 2019 en latere jaren
geldt deze overgangsmaatregel niet.
Voorkom verliesverdamping
Verliezen zijn niet onbeperkt verrekenbaar. In de vennootschapsbelasting kunnen verliezen tot en met
2018 één jaar achterwaarts en negen jaar voorwaarts worden verrekend. Heeft u dus in 2010 verliezen
geleden die nog niet zijn verrekend, dan verdampen deze verliezen per 1 januari 2020. In dat geval is het
interessant om te beoordelen of het mogelijk is om de fiscale winst over 2019 te verhogen. Bijvoorbeeld
door stille reserves te realiseren of door een voorziening dan wel reserve te laten vrijvallen.
Let op: de mogelijkheid om verliezen voorwaarts te verrekenen is vanaf 2019 beperkt van negen tot zes
jaar. Verliezen uit 2019 verdampen dus eerder dan verliezen uit 2018. De verliezen over 2018 moeten
namelijk uiterlijk in 2027 zijn verrekend, terwijl de verliezen over 2019 uiterlijk in 2025 moeten zijn
verrekend. Dit geldt voor zowel de BV als voor de dga (verliezen uit aanmerkelijk belang).
Vraag een voorlopige verliesverrekening aan
Heeft u in 2018 winst behaald, maar sluit u 2019 vermoedelijk af met een verlies? Dan kunt u de
Belastingdienst na het indienen van de aangifte 2019 verzoeken om een voorlopige verliesverrekening.
De Belastingdienst zal dan alvast 80% van het vermoedelijke verlies verrekenen met de winst van 2018.
Dit levert een liquiditeitsvoordeel op. De voorlopige verliesverrekening wordt naderhand verrekend met
de definitieve verliesverrekening.
Voorkom belastingrente door een juiste voorlopige aanslag
Heeft u al een voorlopige aanslag vennootschapsbelasting 2019 ontvangen, maar verwacht u voor 2019
een hogere winst? Voorkom dan dat u belastingrente betaalt op uw definitieve aanslag
vennootschapsbelasting 2019 en vraag voor 1 mei 2020 een (nadere) voorlopige aanslag 2019 aan. Bij
een aanslag vennootschapsbelasting 2019 met een dagtekening na 1 juli 2019 betaalt u namelijk
(minimaal) 8% belastingrente.
Let op nieuwe documentatieverplichting
Per 1 januari 2020 worden nieuwe antimisbruikregels ingevoerd die hybride kwalificatieverschillen tussen
belastingstelsels neutraliseren. Denk daarbij aan een betaling die in Nederland als rente wordt
gekwalificeerd maar in het buitenland als dividend. Als gevolg van deze nieuwe regels gaat voor elke
Nederlandse onderneming een documentatieverplichting gelden. In deze documentatie moet worden
vastgelegd waarom de nieuwe regels niet van toepassing zijn of hoe de regels zijn toegepast.
Pagina 9-34
Plan dividenduitkeringen aan dga
Het belastingtarief in box 2 wordt vanaf 2020 in twee stappen verhoogd naar 26,9%. Hierna zijn de
tarieven voor de komende jaren opgenomen.
Tarieven box 2
2019 25%
2020 26,25%
2021 26,9%
Vanwege de verhoging van het box 2-tarief kan het fiscaal interessant zijn om nog in 2019 dividend uit te
keren. Dan kan namelijk nog worden gebruikgemaakt van het huidige tarief van 25%. Of dit interessant is,
hangt af van uw persoonlijke situatie. Een belangrijke vraag hierbij is: waarvoor wordt de
dividenduitkering gebruikt? Het dividend kan bijvoorbeeld worden gebruikt voor consumptieve uitgaven,
de aflossing van een schuld bij de eigen BV of als vermogen in box 3. Hierbij kunnen ook andere
overwegingen een rol spelen. Denkt u bijvoorbeeld aan de aangekondigde rekening-courantmaatregel en
aanpassing van box 3.
Bent u van plan om in 2019 nog een dividend uit te keren? In dat geval kan het interessant zijn om de
uitbetaling van de dividenduitkering uit te stellen naar begin 2020. Hiermee kunt u voorkomen dat het
dividendbedrag op 1 januari tot het vermogen van box 3 behoort en u daarover belasting moet betalen.
Let op: bij een dividenduitkering moet een uitkeringstoets plaatsvinden. Het bestuur moet dan toetsen of
de BV ook na de dividenduitkering aan haar financiële verplichtingen kan voldoen.
Houd rekening met de aangekondigde rekening-courantmaatregel
De wetgever wil het zogenoemde excessief lenen bij de eigen bv ontmoedigen. Van excessief lenen is
sprake wanneer de schulden van een aanmerkelijkbelanghouder (en verbonden personen) aan de eigen
BV in totaal meer dan € 500.000 bedragen. Het voorstel is om het meerdere vanaf 2022 aan te merken als
een fictief voordeel en te belasten in box 2. Het definitieve wetsvoorstel wordt eind 2019 verwacht.
Vanwege de voorgestelde maatregel gaat de wetgever ervan uit dat in 2019 massaal dividend wordt
uitgekeerd om excessieve schulden af te lossen, zodat toepassing van de maatregel wordt voorkomen. Of
het daadwerkelijk interessant is om in dit kader dividend uit te keren, is echter niet zomaar gezegd en
afhankelijk van de situatie. Een dividenduitkering om een excessieve lening af te lossen lijkt bijvoorbeeld
niet interessant indien de belastingbesparing in box 2 kleiner is dan de belastingbesparing in box 3 (en de
gecombineerde belastingdruk in de bv).
Let op: ook bij het aangaan van nieuwe geldleningen bij de eigen BV is het verstandig om rekening te
houden met de aangekondigde rekening-courantmaatregel.
Los schuld aan dga af na 1 januari 2020
Als uw BV een schuld aan u heeft en u wilt deze schuld laten aflossen, wacht daar dan mee tot na 1
januari 2020. Zo voorkomt u dat het geldbedrag dat u ontvangt meteen in de rendementsgrondslag van
box 3 voor het jaar 2020 valt.
Pagina 10-34
Let op: als u vanuit uw privévermogen een lening van hooguit drie maanden heeft verstrekt, zal de
inspecteur de vordering toerekenen aan het box 3-vermogen terwijl hij tegelijkertijd het voordeel uit
deze terbeschikkingstelling belast. Hetzelfde geldt als de terbeschikkingstelling langer dan drie maanden
maar niet meer dan zes maande duurde, maar dan kunt u dubbele heffing mogelijk ontlopen als u
aannemelijk maakt dat uw handelingen voornamelijk zijn gebaseerd op zakelijke overwegingen.
Los eigenwoningschuld bij de eigen BV af
Vanaf 2023 wordt het aftrektarief van hypotheekrente voor hogere inkomens beperkt tot het basistarief
van 37,05%. Hierdoor verdwijnt de komende jaren het voordeel van de eigenwoningschuld bij de eigen
bv. Het maximale aftrektarief van de rente wordt dan namelijk lager dan het gecombineerde
belastingtarief bij de BV. Gelet op deze achtergrond kan het aflossen van de eigenwoningschuld in 2019
interessant zijn. De aflossing kan plaatsvinden door middel van een dividenduitkering van de BV.
Draag vorderingen en belastingschulden over aan BV
Leningen of vorderingen zijn bezittingen die in box 3 bij u als dga belastbaar zijn. Als u grote
belastingschulden heeft, zijn deze schulden niet aftrekbaar in box 3. U kunt uw BV de vorderingen die u
heeft en de belastingschulden over laten nemen. Hierdoor vindt een verrekening van de vordering en
schulden plaats. Voor zover de schulden groter zijn dan de vorderingen, ontstaat een schuld aan de BV.
Die schuld kwalificeert wel als schuld voor box 3. Hierdoor kan een besparing van belasting over uw
vermogen in box 3 worden bereikt. Uiteraard moet de overdracht van de vorderingen en
belastingschulden wel plaatsvinden vóór de peildatum van 1 januari 2020.
Let op: als per saldo een vordering op uw BV ontstaat, valt deze vordering onder de
terbeschikkingstellingsregeling en moet u over de rente in box 1 belasting betalen. Ga na of dat wenselijk
is. Is dit niet wenselijk, dan kan mogelijk ook een kleiner deel van de vordering(en) worden overgedragen.
Controleer uw (gebruikelijk) loon
Als dga moet u een ‘gebruikelijk’ loon in aanmerking nemen. Uw loon moet in 2019 ten minste gelijk zijn
aan het hoogste van de volgende bedragen:
• 75% van het loon uit de meest vergelijkbare dienstbetrekking;
• het hoogste loon van de overige werknemers van de onderneming of verbonden lichamen;
• € 45.000.
Soms kunt u een lager gebruikelijk loon hanteren dan € 45.000. U moet dan aannemelijk maken dat het
loon uit de meest vergelijkbare dienstbetrekking lager is dan € 45.000. Dit kunt u door middel van
vooroverleg met de Belastingdienst afstemmen.
Beoordeel dus of uw loon voldoet aan de regels omtrent het gebruikelijk loon. Daarnaast is het mogelijk
om uw loon fiscaal te optimaliseren, zodat het belastingvoordeel van eventuele aftrekposten kan worden
gemaximaliseerd. Wellicht is het nog verstandig om een tantième in 2019 uit te keren.
Let op: loon dat u al heeft genoten, kunt u niet met terugwerkende kracht verminderen. Het is wel
mogelijk om het loon voor de toekomst te verlagen.
Pagina 11-34
Geef uzelf een onbelaste eindejaarsbonus
Heeft u nog vrije ruimte in de werkkostenregeling? U kunt dan als dga in 2019 mogelijk nog een onbelaste
eindejaarsbonus aan uzelf uitkeren. De eindejaarsbonus moet dan wel voldoen aan het
gebruikelijkheidscriterium in de werkkostenregeling. De Belastingdienst beschouwt vergoedingen van
maximaal € 2.400 per persoon per jaar in ieder geval als gebruikelijk.
Laatste kans voor pensioen in eigen beheer
Bent u dga en heeft u nog pensioen in eigen beheer (PEB)? 2019 is het laatste jaar waarin u het pensioen
fiscaal vriendelijk kunt afkopen. U krijgt in 2019 een afkoopkorting van 19,5%. Ook het omzetten van het
PEB in een oudedagsverplichting (ODV) is slechts mogelijk tot uiterlijk 31 december 2019. Onderneemt u
geen actie, dan blijft het PEB premievrij doorlopen. Dit heeft bijvoorbeeld gevolgen voor het maximaal uit
te keren dividend (de zogenoemde dividendklem). Laat u dus goed informeren door uw adviseur bij
Joanknecht.
Let op: voor inwoners van België met een PEB bij een in Nederland gevestigde vennootschap (de
Nederbelgen) heeft de Belgische Belastingdienst onlangs een circulaire gepubliceerd. Hiermee zijn de
gevolgen van uitfasering van het PEB in België verduidelijkt. Ook voor Nederbelgen kan het interessant
zijn om in 2019 nog actie te ondernemen.
Neem uw kind in dienst bij uw BV
Wilt u uw aandelen in uw BV op termijn schenken aan uw kinderen? Dan moet u in beginsel belasting
betalen over de waarde in het economische verkeer van de aandelen minus uw verkrijgingsprijs. Onder
voorwaarden kunt u deze fiscale claim doorschuiven. Zo geldt de eis dat de verkrijger al gedurende 36
maanden vóór de schenking in dienstbetrekking was bij de BV. Deze voorwaarde vergt dus enige
voorbereiding. Als u uw aandelen fiscaal geruisloos wilt schenken op 1 januari 2023, moet deze
begunstigde dus uiterlijk 31 december 2019 in dienst treden bij uw BV.
Benut belastingkorting aanmerkelijk belang
Heeft u zowel in 2019 en 2018 geen aanmerkelijk belang (ab) meer, maar nog wel een openstaand box 2-
verlies? U kunt dit verlies omzetten in een belastingkorting. De belastingkorting bedraagt 25% van het
openstaande ab-verlies. Als u uw ab-verlies in 2019 omzet in een belastingkorting, mag u deze korting
aftrekken van de inkomstenbelasting over de box 1-inkomens van 2019 tot en met 2026.
Let op: de belastingkorting verdampt voor zover zij voortkomt uit een verlies van meer dan negen jaar
geleden. Voor zover de belastingkorting is gebaseerd op een verlies uit 2010, moet u dit deel van de
korting nog in 2019 zien te benutten.
Houd rekening met nieuwe algemene renteaftrekbeperking
Vanaf 2019 geldt een nieuwe algemene renteaftrekbeperking in de vennootschapsbelasting, ook wel de
earningsstrippingmaatregel genoemd. Hierdoor is het saldo van de verschuldigde en ontvangen rente nog
slechts aftrekbaar tot maximaal 30% van de fiscale winst vóór rente, belastingen, afschrijvingen en
amortisatie (fiscale EBITDA). Wel geldt een drempel van € 1 miljoen per belastingplichtige. Tot dit bedrag
blijft de rente aftrekbaar. Heeft u meer dan € 1 miljoen renteaftrek, dan is het verstandig om te
beoordelen of u met deze nieuwe renteaftrekbeperking te maken krijgt. Het kan dan verstandig zijn om
de financiering anders vorm te geven.
Pagina 12-34
Let op: de earningsstrippingmaatregel is ook van toepassing op te activeren rente. Dit is bijvoorbeeld
relevant voor vennootschappen met omvangrijke vastgoedprojecten. De rente die een
vastgoedvennootschap is verschuldigd op een lening die is aangegaan voor de financiering van de
verbouw of bouw van vastgoed dient in beginsel te worden geactiveerd. Deze bouwrente kan in aftrek
kan worden beperkt door de maatregel.
Rond vereffening af in 2019
Verliezen uit een deelneming vallen onder de deelnemingsvrijstelling, zodat deze niet aftrekbaar zijn bij
de holding. Een uitzondering geldt voor de liquidatie van een deelneming; deze liquidatieverliezen zijn
onder voorwaarden wel aftrekbaar bij de holding. De vereffening moet dan wel zijn voltooid in het jaar
waarin de holding het liquidatieverlies wil aftrekken. Wilt u dat het liquidatieverlies in 2019 aftrekbaar is,
rond dan de vereffening nog in 2019 af. Als u juist wilt dat uw holding pas in 2020 het liquidatieverlies
aftrekt, stel de afronding van de vereffening uit tot in 2020.
Let op: bij het Belastingplan 2020 is aangekondigd dat de liquidatieverliesregeling wordt beperkt vanaf
2021.
Lever vóór 1 januari 2020 het landenrapport over 2018 aan
Als de moedermaatschappij van een multinationale groep is gevestigd in Nederland en het boekjaar van
de groep het kalenderjaar volgt, moet zij vóór 1 januari 2020 het landenrapport over 2018 inleveren bij
de Belastingdienst. In uitzonderingsgevallen kunnen ook Nederlandse groepsmaatschappijen van
multinationale groepen waarvan de uiteindelijke moedermaatschappij is gevestigd in het buitenland,
verplicht zijn het landenrapport aan te leveren. Het nalaten van deze verplichting kan een bestuurlijke
boete of zelfs strafrechtelijke sancties als gevolg hebben. De (moeder)maatschappij hoeft echter geen
landenrapport in te dienen als geconsolideerde groepsomzet in het boekjaar 2017 minder dan € 750
miljoen was.
Verzoek om de regeling voor functionele valuta toe te passen
Als u vanaf 2020 uw aangifte vennootschapsbelasting in een andere valuta dan de euro wilt indienen,
moet u daartoe vóór 1 januari 2020 een verzoek indienen bij de Belastingdienst. Als de inspecteur uw
verzoek inwilligt, bent u in beginsel voor een periode van tien jaar gebonden aan uw keuze.
Beoordeel mogelijke gevolgen Brexit
Ondernemingen doen er verstandig aan om al te gaan nadenken over de gevolgen die de Brexit voor hen
heeft. De Brexit zal voor bedrijven die zaken doen met de UK gevolgen hebben op verschillende
terreinen. Denk aan douaneheffingen en accijnzen bij export naar en import uit de UK, btw-gevolgen voor
transacties met de UK, belastingen op dividend- en rente-inkomsten, woon/verblijfsvergunningen voor en
de sociale verzekeringspositie van medewerkers werkzaam in de UK, intellectueel eigendom, contracten
en meer.
Let op: Joanknecht heeft een Brexit Impact Scan ontwikkeld waarmee u inzicht krijgt in de mogelijke
gevolgen voor uw onderneming van de Brexit. Hiervoor kunt een Brexit-voucher krijgen, waarmee u een
vergoeding krijgt van 50% van de gemaakte advieskosten, met een maximum van € 2.500 (excl. btw).
Pagina 13-34
4. Btw en overdrachtsbelasting
Houd rekening met verhoging tarief overdrachtsbelasting
Bij aankoop van een onroerende zaak bent u overdrachtsbelasting verschuldigd. Het tarief voor niet-
woningen wordt met ingang van 1 januari 2021 verhoogd met 1%-punt. Het tarief gaat hierdoor van 6%
naar 7%. Bent u voornemens om een ander bedrijfspand aan te kopen? Dan kan het interessant zijn om
dit nog vóór 31 december 2020 te realiseren.
Voor woningen blijft het verlaagde tarief van 2% van toepassing. De verwachting is dat het aantal vragen
en procedures over het onderscheid tussen woningen en niet-woningen hierdoor zal toenemen.
Let op: voor woningen wordt momenteel onderzocht of het mogelijk is om het overdrachtsbelastingtarief
te differentiëren. Voor starters gaat mogelijk een vrijstelling gelden, terwijl voor beleggers een hoger
tarief van toepassing zou gaan worden.
Claim meer btw-aftrek bij aanschaf zonnepanelen
Bij aanschaf van zonnepanelen kan een deel van de btw op de aanschaf en installatie van de panelen
worden teruggevraagd. Uit recente rechtszaken kan worden afgeleid dat het zelfs mogelijk is om ook de
btw terug te vragen op een deel van de bouwkosten van het pand waarop de zonnepanelen zijn
aangebracht. Het dak, of een gedeelte hiervan, heeft met de installatie van de panelen namelijk een
zakelijke functie gekregen. Maak gebruik van deze gunstige uitspraken en claim eventueel extra btw-
aftrek bij aanschaf van zonnepanelen.
Vraag om bewijs van intracommunautair goederenvervoer
Verricht u intracommunautaire leveringen aan afnemers in andere EU-landen? Dan mag u onder
voorwaarden het nultarief toepassen. Een belangrijke voorwaarde is dat u als leverancier kunt bewijzen
dat de goederen in het kader van de levering Nederland hebben verlaten. Vanaf 1 januari 2020 moet u
hiervoor twee niet-tegenstrijdige bewijsstukken kunnen overleggen. In dat geval worden de goederen
geacht vanuit het grondgebied van de lidstaat van levering te zijn verzonden of vervoerd. Bij de
bewijsstukken kunt u denken aan een ondertekend CMR-document en een door een onafhankelijke
derde ondertekend vervoersdocument.
Let op: de bewijsstukken moeten afkomstig zijn van twee partijen die onafhankelijk zijn van elkaar.
Bovendien is sprake van een zogenoemd bewijsvermoeden. Hierdoor heeft de inspecteur altijd nog de
mogelijkheid om dat te ontkrachten. Zorg dus altijd voor goede bewijsstukken.
Controleer btw-identificatienummer bij toepassing nultarief
Vanaf 2020 moet u op de factuur het juiste btw-identificatienummer van uw afnemers in andere EU-
landen vermelden voor de toepassing van het nultarief op intracommunautaire leveringen. Ook moet
tijdig een juiste opgaaf Intracommunautaire Prestaties (ICP) worden ingediend. Indien niet aan deze
voorwaarden wordt voldaan, vervalt het recht op toepassing van het nultarief. Bewaar dus in uw
administratie een bewijs dat u ten tijde van de intracommunautaire transactie het btw-
identificatienummer heeft gecontroleerd in het Europese VIES-systeem.
Pagina 14-34
Let op gewijzigde regels voor voorraad op afroep
Werkt u met voorraad op afroep (call-of stock of consignment stock) in een andere EU-lidstaat? Tot op
heden moest u als ondernemer zich hiervoor in die andere lidstaat voor de btw meestal registreren en
btw-aangiften indienen voor de overbrenging van de voorraad naar die lidstaat. Vanaf 2020 is dat onder
voorwaarden niet meer nodig. De belangrijkste voorwaarde is dat voorafgaand aan de overbrenging van
de goederen naar de andere lidstaat vaststaat wie de afnemer is van de goederen. Zodra de afnemer de
goederen uit de voorraad neemt, is voor de btw-heffing een intracommunautaire levering. Bent u
voornemens om binnenkort goederen als voorraad over te brengen naar een andere EU-lidstaat? Het kan
dan verstandig zijn om daarmee te wachten na 1 januari 2020.
Let op: de nieuwe regeling is verplicht. Deze is van toepassing als u voldoet aan de voorwaarden.
Beoordeel de gevolgen van nieuwe regels voor ketentransacties
Vanaf 2020 gaan nieuwe regels gelden voor zogenoemde ketentransacties. Een ketentransactie betreft
opeenvolgende leveringen tussen meerdere ondernemers van dezelfde goederen, waarbij bij één van de
leveringen het intracommunautair goederentransport van de ene naar de andere EU-lidstaat plaatsvindt.
De nieuwe regels bepalen aan welke partij in de keten het intracommunautaire vervoer moet worden
toegerekend. Hiermee wordt beoogd om (huidige) onduidelijkheden over het intracommunautaire
vervoer van de goederen weg te nemen en de heffing van btw over de levering van de goederen in
diverse EU-lidstaten eenduidig te laten verlopen. Beoordeel de gevolgen van de nieuwe regels voor
ketentransacties.
Houd rekening met wijziging kleineondernemersregeling (KOR)
De KOR wordt in 2020 gewijzigd. De nieuwe regeling gaat uit van een omzetgrens van € 20.000.
Ondernemers die minder omzet hebben dan € 20.000 kunnen ervoor kiezen geen btw in rekening te
brengen, maar hebben ook geen recht meer op aftrek van btw. De regeling is dus niet verplicht. De
nieuwe KOR gaat ook gelden voor rechtspersonen, zoals bv’s, stichtingen en verenigingen.
Rechtspersonen kunnen momenteel niet van de huidige regeling gebruikmaken. Ondernemers die in de
loop van het jaar de omzetgrens van € 20.000 overschrijden, zijn vanaf dat moment gewoon btw-plichtig,
inclusief alle bijbehorende fiscale en administratieve verplichtingen (voor ten minste een periode van drie
jaar). Ondernemers die in 2020 de nieuwe KOR willen toepassen, moeten dit vooraf melden bij de
inspecteur. Dit kan vanaf 1 juni 2019. De melding moet uiterlijk 20 november 2019 binnen zijn, anders
gaat de nieuwe KOR pas in op 1 april 2020. Een eenmaal gemaakte keuze voor de KOR kan slechts
eenmaal per drie jaren worden herzien.
Wijzig het btw-nummer van eenmanszaak in uw communicatie
De Belastingdienst verstrekt in het najaar van 2019 aan alle eenmanszaken een nieuw btw-nummer,
waarin het Burgerservicenummer (BSN) niet meer is verwerkt. Vanaf 1 januari 2020 moet u dit nieuwe
btw-nummer gebruiken voor uw zakelijke contacten, zowel binnen als buiten de EU. Pas daarom uw
factuurpapier, factuursjabloon, internetsite(s), briefpapier, overige digitale sjablonen en andere
communicatiemiddelen tijdig aan. Het is daarnaast verstandig om uw vaste leveranciers en zakelijke
klanten hierover tijdig in te lichten.
Let op: uw huidige btw-nummer moet u nog wel gebruiken voor contact met de Belastingdienst,
waaronder de btw-aangifte.
Pagina 15-34
Kies een gunstig btw-aangiftetijdvak
U mag in beginsel zelf bepalen of u uw btw-aangifte per kwartaal of per maand doet. Doet u momenteel
één keer per kwartaal btw-aangifte en krijgt u structureel btw terug? Dan kunt u een liquiditeitsvoordeel
behalen door maandelijks aangifte te doen. Hiervoor moet u een verzoek indienen bij de Belastingdienst.
Let op: bent u op jaarbasis niet meer dan € 1.883 aan btw verschuldigd, dan kunt u onder nadere
voorwaarden verzoeken om een jaarlijks btw-aangifte. Wilt u hiervan in 2020 gebruikmaken, dien uw
verzoek hiervoor dan nog in 2019 in.
Vraag btw op oninbare vordering terug
Bij kwijtschelding of wanbetaling van een factuur door een van uw afnemers, kunt u de door u in rekening
gebrachte en afgedragen btw terugkrijgen. Het moet dan wel duidelijk zijn dat uw afnemer niet zal
betalen, zoals bij een faillissement. Maar soms is ook al eerder duidelijk dat u niet meer betaling hoeft te
rekenen. Indien een vordering een jaar na opeisbaarheid nog niet is betaald, kunt u de btw in ieder geval
terugvragen.
Let op: de btw op de vordering kan in de reguliere aangifte worden teruggevraagd in het tijdvak waarin
de vordering oninbaar is gebleken.
Verricht managementwerkzaamheden via holding
Heeft uw holding een werkmaatschappij die btw-belaste activiteiten verricht? En wil zij deze
werkmaatschappij actief gaan beheren? Zorg dan ervoor dat u als dga rechtstreeks namens uw holding de
managementwerkzaamheden verricht voor de werkmaatschappij en daarvoor ook een vergoeding in
rekening brengt. Zo is duidelijk dat uw holding BV een zogeheten moeiende holding is en daardoor ook
onder voorwaarden recht heeft op aftrek van btw op kosten voor zover de afgenomen prestaties door de
holding worden gebruikt voor btw-belaste activiteiten. Als het u niet lukt om dit huidige btw-tijdvak nog
werkzaamheden te verrichten voor de werkmaatschappij, probeer dit dan te doen in het nieuwe
belastingtijdvak.
Meld u aan voor MOSS-regeling
Als uw onderneming digitale diensten levert aan particulieren in andere EU-landen, kunt u ook in 2019 en
2020 de mini-one-stop-shop-regeling (MOSS) toepassen. Het voordeel van deze regeling is dat u de btw
over deze diensten dan maar in één EU-land aangeeft, bijvoorbeeld in Nederland. Als u deze regeling voor
het eerst wilt toepassen, moet u zich hiervoor aanmelden met het formulier 'Verzoek registratie in
Nederland voor betalen btw in EU-landen'. In het registratieformulier geeft u de gewenste ingangsdatum
aan. Vanaf die datum moet u uiterlijk 20 dagen na afloop van het kwartaal een btw-melding doen en de
verschuldigde btw betalen. Heeft u al eerder een digitale dienst geleverd, dien dan uw aanmelding
uiterlijk in op de 10e dag van de maand die volgt op de maand waarin u de dienst heeft geleverd. U kunt
dan nog deelnemen vanaf de datum van uw 1e digitale dienst. Anders is de deelname pas mogelijk in het
lopende kwartaal.
Factureer digitale dienst in 2020
Bent u alleen in Nederland gevestigd maar levert u toch digitale diensten aan particuliere afnemers in
andere EU-lidstaten? En wilt u geen gebruik maken van de mini-one-stop-shop-regeling (MOSS)? Dan
mag u vanaf 1 januari 2020 onder voorwaarden toch aan uw buitenlandse afnemers Nederlandse btw in
Pagina 16-34
rekening brengen. Maar dan moet uw totale grensoverschrijdende omzet voor deze diensten onder een
jaarlijkse drempel van € 10.000 blijven. Bovendien moet uw grensoverschrijdende omzet dit jaar (2019)
ook onder de € 10.000 blijven. Dreigt u dit jaar dat bedrag net te overschrijden, wacht dan even met de
laatste facturen tot na de jaarwisseling.
Controleer uw btw-aangiften over 2019
Het is verstandig om op basis van uw administratie geregeld te controleren of uw btw-aangiften juist zijn.
Als u tijdens de controle van uw btw-aangiften ontdekt dat te veel btw is afgedragen, kunt u het bedrag
aan te veel afgedragen btw corrigeren met een suppletieaangifte. Dit kan zowel over 2019 als over de vijf
voorgaande jaren.
Let op: u hoeft de suppletieaangifte niet te gebruiken als de correctie hooguit € 1.000 bedraagt. In dat
geval mag u de correctie namelijk verwerken in uw eerstvolgende btw-aangifte. Hetzelfde geldt voor een
correctie van hooguit € 1.000 aan te weinig afgedragen btw.
Corrigeer privégebruik auto 2019
De btw die in 2019 aan u(w onderneming) in rekening is gebracht op de aanschaf, het onderhoud en het
gebruik van de zakelijke auto, is aftrekbaar als voorbelasting zolang u(w onderneming) de auto heeft
gebruikt voor belaste omzet. Als u de auto in 2019 mede voor privédoeleinden heeft gebruikt, moet u
daarvoor een correctie toepassen in uw laatste btw-aangifte van 2019. Als u het werkelijke privégebruik
niet heeft bijgehouden, mag u uitgaan van een btw-correctie van 2,7% van de catalogusprijs (inclusief btw
en bpm). Voor bepaalde auto’s, waaronder auto’s die vijf jaar in de onderneming zijn gebruikt, mag u een
forfait van 1,5% van de catalogusprijs (inclusief btw en bpm) toepassen. Dit lagere forfait geldt ook voor
auto’s, waarbij op de aanschaf geen btw is berekend, zoals bij de aanschaf van gebruikte auto’s (onder de
zogeheten btw-marge-regeling).
Let op: woon-werkverkeer wordt voor de btw-heffing als privégebruik aangemerkt.
Vergeet de BUA-correctie niet
Heeft u in 2019 btw op kosten voor relatiegeschenken of personeelsverstrekkingen afgetrokken?
Controleer dan of u een of meer personeelsleden hiermee voor meer dan € 227 (exclusief btw) heeft
bevoordeeld. Beoordeel ook of u een of meer relaties voor meer dan € 227 heeft bevoordeeld. Als
minstens een van beide situaties zich voordoen, moet u in de btw-aangifte over het laatste tijdvak van
2019 de afgetrokken btw corrigeren en alsnog voldoen. Dit wordt ook wel de BUA-correctie genoemd
(BUA: Besluit uitsluiting aftrek omzetbelasting).
Let op: de fiets van de zaak valt buiten de BUA-regeling. En voor de btw-aftrek op kosten van
verstrekkingen van eten en drinken aan personeel gelden aparte regels.
Pagina 17-34
Reik tijdig 90%-verklaring uit
Als u in 2018 een onroerende zaak heeft gekocht en samen met de verkoper heeft geopteerd om de
levering met btw te belasten, moet u tijdig een en ander regelen. U moet namelijk als koper binnen vier
weken na afloop van het boekjaar volgend op het boekjaar van levering (dus vóór 28 januari 2020) een
zogeheten 90%-verklaring uitreiken aan de verkoper en de Belastingdienst. In deze verklaring vermeldt u
of u de onroerende zaak gebruikt voor doeleinden waarvoor u voor minstens 90% recht heeft op btw-
aftrek. Als u in het eerste boekjaar of in het daaropvolgende boekjaar niet meer voldoet aan het 90%-
criterium, stelt de Belastingdienst dat de levering met terugwerkende kracht alsnog vrijgesteld is van btw.
Voor de verkoper betekent dit dat het recht op btw-aftrek vervalt en dat hij de in vooraftrek gebrachte
btw moet terugbetalen aan de Belastingdienst. Als u in een later jaar niet meer voldoet aan het 90%-
criterium, moet u als koper op de gewone manier uw btw-aftrek herzien.
Let op: de bent u zelf verkoper van een onroerende zaak en wil uw afnemer dat u samen met hem
opteert voor een btw-belaste levering? Stel dan in de koopovereenkomst duidelijke afspraken op over de
eventuele btw-schade als de optie voor btw-belaste levering vervalt. Beding bijvoorbeeld dat de koper de
btw-schade vergoedt aan u als hij niet meer voldoet aan de 90%-norm.
Let op de herzieningstermijn
Met betrekking tot uw roerende en onroerende zaken is het belangrijk om de btw-herzieningstermijnen
in de gaten te houden. Deze termijn is negen jaar volgend op het boekjaar van ingebruikneming van
onroerende zaken en vier jaar volgend op dat jaar voor roerende zaken (andere bedrijfsmiddelen). Heeft
u in 2019 geïnvesteerd in een onroerende zaak en de btw daarover afgetrokken als voorbelasting? Dan
moet u aan het eind van 2019 én de komende negen jaren (vier jaren voor roerende zaken) toetsen of
het oorspronkelijk geplande gebruik nog overeenkomt met het werkelijke gebruik. Verschilt het
werkelijke gebruik meer dan 10% van het door u ingeschatte gebruik, dan moet u de afgetrokken btw
corrigeren. Deze 10%-marge geldt niet in het jaar van eerste ingebruikname.
Pagina 18-34
5. Werkgever
Speel in op nieuwe fietsregeling
Er komt vanaf 2020 een nieuwe regeling voor de fiets van de zaak. Net als bij de auto moet er belasting
betaald worden over de consumentenadviesprijs van de fiets. Dit is in ieder geval van toepassing indien
de fiets ter beschikking staat voor woon-werkverkeer. Dan wordt de fiets namelijk ook geacht voor
privégebruik ter beschikking te staan. De bijtelling voor de fiets gaat 7% bedragen. Hoeveel uw
werknemer daardoor aan extra belasting betaalt, hangt af van de prijs van de fiets en van zijn inkomen.
Hogere inkomens betalen dus meer voor het fietsgebruik.
De nieuwe fietsregeling zal gaan gelden voor alle soorten fietsen en zelfs voor bromfietsen die mede door
spierkracht worden voortbewogen en beschikken over een elektromotor. Deze laatste categorie ziet met
name op de speed-pedelecs.
Let op: de btw-regels voor een fiets van de zaak wijzigen niet. Normaliter kunt u de btw voor privégebruik
door werknemers niet aftrekken, maar voor fietsen geldt een uitzondering. Tot een bedrag van € 749
(inclusief btw) mag u de btw aftrekken.
Benut de vrije ruimte van de werkkostenregeling (WKR)
Ga na of u in 2019 de vrije ruimte van de werkkostenregeling volledig heeft benut. De vrije ruimte
bedraagt 1,2% van de fiscale loonsom. Als blijkt dat er nog voldoende vrije ruimte is, kunt u die
bijvoorbeeld benutten voor het kerstpakket of voor een eindejaarsborrel, die overigens alleen binnen de
vrije ruimte hoeft te vallen als deze op een externe locatie plaatsvindt. Mocht u dan nog ruimte over
hebben, dan kan het handig zijn om verstrekkingen die begin 2020 zijn gepland en onder de vrije ruimte
vallen, zo mogelijk te vervroegen.
Verder kunt u alvast bekijken of u in 2020 rekening moet houden met extra werkkosten ten opzichte van
het afgelopen jaar. Vanaf 2020 wordt het percentage van de vrije ruimte verhoogd naar 1,7% voor de
eerste € 400.000 van het totale fiscale loon. Dit betekent bij een loonsom van € 400.000 dat werkgevers
in de nieuwe situatie € 6.800 onbelast beschikbaar kunnen stellen in plaats van € 4.800 nu. Voor het
bedrag boven € 400.000 blijft het percentage van 1,2% gelden.
Let op: zorg voor een goede aanwijzing van de kosten onder de werkkostenregeling in uw administratie.
Vergoed kosten VOG in 2020
Vraagt u van uw werknemers om een verklaring omtrent gedrag (VOG) te overleggen? Vanaf 1 januari
2020 kunt u deze kosten onbelast vergoeden, zonder dat dit gevolgen heeft voor de vrije ruimte in de
WKR. Vanaf die datum valt deze vergoeding namelijk onder een gerichte vrijstelling.
Geef uw werknemers een bonus in 2019
Als u aan het einde van 2019 nog vrije ruimte over heeft én u overweegt om een of meer werknemers
een bonus te geven, kunt u deze bonus in de vrije ruimte laten vallen, Daarbij gelden wel als voorwaarden
dat u de bonus nog in 2019 uitbetaalt en voldoet aan het gebruikelijkheidscriterium. Dit betekent dat de
bonus niet meer dan 30% mag afwijken van wat voor vergelijkbare werknemers in dezelfde sector
gebruikelijk is.
Pagina 19-34
Let op: een bonus van maximaal € 2.400 per werknemer per jaar is in ieder geval toegestaan. Wilt u een
hogere bonus toepassen, dan moet u bewijzen dat een dergelijke bonus gebruikelijk is in uw sector.
Laat uw werknemer bij u kerstinkopen doen
Als uw onderneming producten verkoopt die ook bij uw werknemers geliefd zijn, geef hen dan korting op
de producten die zij bij u kopen. De korting is voor uw werknemers onbelast, mits de producten niet-
branchevreemd zijn en voor zover de korting niet te hoog is. Voor zover de korting per product hoger is
dan 20% van de waarde van dat product in het economische verkeer of samen met andere verleende
kortingen meer bedraagt dan € 500, wordt het meerdere wel in aanmerking genomen als belast loon.
Eventueel kunt u dit overschot aanwijzen als eindheffingsloon en ten laste brengen van uw vrije ruimte.
Let op: u mag deze regeling ook toepassen ten aanzien van oud-werknemers van wie de dienstbetrekking
is geëindigd door pensionering of arbeidsongeschiktheid.
Houd kerstborrel en/of nieuwjaarsborrel op werkplek
Heeft u eind 2019 een kerstborrel gepland en/of begin 2020 een nieuwjaarsborrel? Dit kan onbelast
onder de werkkostenregeling als u de borrel op de werkplek organiseert. Zowel de drankjes en hapjes die
de werknemers consumeren, als de kosten van bijvoorbeeld entertainment vallen onder deze faciliteit.
Kiest u echter voor een externe locatie, dan zijn de borrel én de consumpties eindheffingsloon en wel
belast tegen de factuurwaarde (incl. btw). Eventueel kunt u hiervoor de vrije ruimte gebruiken, maar dan
legt u al in januari beslag op deze ruimte.
Let op: de verstrekte consumpties zijn ook onbelast voor werknemers van andere vestigingen, locaties of
kantoren én voor werknemers van andere werkgevers met wie u de concernregeling toepast.
Overweeg de concernregeling
Als uw onderneming een concern vormt met minstens twee concernonderdelen, kan het handig zijn om
de concernregeling toe te passen. In dat geval hoeft u de vergoedingen en verstrekkingen aan
werknemers van meer dan één concernonderdeel niet langer te splitsen. U kunt de concernregeling
toepassen bij een aandelenbelang van minimaal 95%. Daarnaast is ook sprake van een concern als twee
of meer stichtingen gedurende het gehele kalenderjaar in financieel, organisatorisch en economisch
opzicht zo met elkaar zijn verweven, dat zij een eenheid vormen.
Let op: als u voor het jaar 2019 nog de concernregeling wilt toepassen, moet u daarvoor uiterlijk bij de
aangifte over het eerste tijdvak van 2020 kiezen.
Richt een personeelsfonds op in 2019
Als u uitkeringen en verstrekkingen doet aan werknemers, bijvoorbeeld om hen te steunen in financieel
krappe tijden of bij tegenslagen, kan het een goed idee zijn om nog in 2019 een personeelsfonds op te
richten. Uitkeringen en verstrekkingen uit zo’n fonds zijn namelijk onder voorwaarden onbelast. Eén van
de voorwaarden is dat tussen het moment van oprichting en het jaar waarin de uitkeringen worden
gedaan (met een maximumperiode van vijf jaar), de bijdrage van de werkgever niet hoger mag zijn dan de
totale bijdrage van de gezamenlijke werknemers. Overigens moet u de bijdragen van de werknemers
inhouden op hun nettoloon.
Pagina 20-34
Let op: als u nog in 2019 een personeelsfonds opricht en de werknemersbijdrage bijvoorbeeld inhoudt op
de dertiende maand of eindejaarsuitkering van uw werknemers, kunt u zelf ook nog een bijdrage doen.
Dan kunt u hiervan in 2020 eventueel al gebruikmaken.
Houd rekening met wijziging 30%-regeling
De 30%-regeling voor buitenlandse werknemers met een specifieke deskundigheid is gewijzigd. Vanaf
2019 mogen werkgevers de 30%-regeling nog maar vijf jaar toepassen. Volgens deze regeling mag een
werkgever (maximaal) 30% van het salaris van de betreffende werknemer belastingvrij uitbetalen als
tegemoetkoming in de extra kosten van de buitenlandse werknemer. Het is ook mogelijk om de
werkelijke extraterritoriale kosten te verhogen, indien deze hoger zijn.
Er gelden wel de nodige voorwaarden om de regeling te mogen toepassen. Met name moet er sprake zijn
van een specifieke deskundigheid. Dit is onder meer het geval als het jaarsalaris, exclusief de
belastingvrije vergoeding, in 2019 minstens € 37.743 bedraagt. Voor werknemers met mastertitel jonger
dan 30 jaar geldt verlaagd salariscriterium van € 28.690. Daarnaast moet de werknemer voordat hij bij de
Nederlandse werkgever in dienst trad, op minstens 150 km afstand van Nederland hebben gewoond. Die
150 km-grens geldt voor een periode van 16 maanden uit de afgelopen 24 maanden.
Let op: voor buitenlandse werknemers waarbij de 30%-regeling als gevolg van deze maatregel in 2019 of
2020 zou eindigen, geldt een overgangsmaatregel. Dit overgangsrecht houdt in dat de 30%-regeling voor
die werknemers tot en met 31 december 2020 kan worden toegepast, voor zover de geldende looptijd (8
of 10 jaar) niet inmiddels is verstreken.
Ga na of de sectorindeling voor 2020 klopt
Eind 2019 krijgt u van de Belastingdienst een beschikking met de sectorindeling én de premies voor de
werkhervattingskas voor 2020. Ga na of de sectorindeling klopt met de activiteiten van uw onderneming,
want als u in de verkeerde sector wordt ingedeeld, kan dit grote financiële gevolgen hebben. Heeft u als
gevolg van de verkeerde sectorindeling te weinig premies afgedragen, dan kan de Belastingdienst over de
afgelopen vijf jaar naheffen. Heeft u door de verkeerde sectorindeling echter te veel premies afgedragen,
dan kunt u deze niet met terugwerkende kracht terugvragen.
Het is ook verstandig om de premies te controleren. Want ook als de sectorindeling juist is, kunnen de
premies werknemersverzekeringen toch onjuist zijn berekend.
Let op: sinds 25 mei 2017 kunnen nieuwe uitzendwerkgevers al niet meer ingedeeld worden in een
vaksector. Voor uitzendwerkgevers die vóór deze datum al in een vaksector waren ingedeeld, is deze toch
van toepassing gebleven bij ongewijzigde werkzaamheden. Deze overgangsregeling eindigt per 1 januari
2020. Daardoor valt vanaf 1 januari 2020 een groot deel van de uitzendwerkgevers onder ‘sector 52
Uitzendbedrijven’. Uitzendwerkgevers die zijn ingedeeld in een vaksector ontvangen een nieuwe
beschikking sectorindeling van de Belastingdienst. Of uw gehele bedrijf voortaan onder sector 52 of dat u
in aanmerking komt voor een gesplitste aansluiting hangt af van het percentage van het totale
premieloon dat op jaarbasis wordt toegerekend aan het ter beschikking stellen van personeel.
Pagina 21-34
Houd rekening met nieuwe WW-premiedifferentiatie
Op grond van de Wet arbeidsmarkt in balans (Wab) wordt per 1 januari 2020 de huidige
premiedifferentiatie WW op basis van de sector vervangen door premiedifferentiatie op basis van de
aard van de arbeidsovereenkomst. De nieuwe premiedifferentiatie houdt kort gezegd in dat voor
werknemers met een contract voor onbepaalde tijd een lagere premie geldt dan voor werknemers met
een flexibele arbeidsrelatie. Het verschil tussen de hoge en lage premie bedraagt 5 procentpunt. Voor
iedereen die geen contract voor onbepaalde tijd contract heeft, zoals, geldt de hoge WW-premie. Hierbij
kan gedacht worden aan flexcontracten, tijdelijke contracten en 0-urencontracten. Ook kan in een aantal
gevallen alsnog naderhand de hoge premie in plaats van de lage premie verschuldigd zijn. Bijvoorbeeld bij
een substantiële afwijking van het aantal uren.
Let op: de hoge WW-premie geldt niet voor een werknemer met een leerwerkovereenkomst op grond
van de BBL en een werknemer die bij aanvang van het aangiftetijdvak jonger is dan 21 jaar en in dat
aangiftetijdvak maximaal 48 verloonde uren (4 weken aangifte) c.q. 52 verloonde uren (maandaangifte)
heeft.
Rond tijdig afsluiting loonadministratie 2019 af
De loonadministratie over 2019 moet worden afgesloten vóórdat u de loonaangifte over het laatste
tijdvak van 2019 moet indienen. Controleer bij de afsluiting of u van iedere werknemer een kopie heeft
van het identificatiebewijs. Zorg er ook voor dat u alle rekeningen van verstrekkingen en
terbeschikkingstellingen aan werknemers en declaraties van aan werknemers vergoede kosten op orde
heeft.
Laat administraties op elkaar aansluiten
Controleer aan het einde van 2019 of de loonadministratie en de financiële administratie op elkaar
aansluiten. Het is immers mogelijk dat een of meer (belaste) uitbetaalde vergoedingen per abuis niet zijn
verwerkt in de loonadministratie. En dan zijn over deze vergoedingen geen loonheffingen ingehouden of
eindheffingen afgedragen. Bij het maken van de aansluiting tussen de loon- en de financiële administratie
komen zulke afwijkingen aan het licht. U kunt de verschuldigde loonheffingen dan alsnog afdragen. Dit
kan eventueel in de vorm van eindheffing gebeuren.
Verzoek vóór 14 december 2019 om wijziging aangiftetijdvak
Wilt u in 2019 een ander aangiftetijdvak gebruiken voor de loonheffingen, bijvoorbeeld omdat u het loon
voortaan om de vier weken uitbetaalt? Dan moet u hiertoe een verzoek indienen bij de Belastingdienst.
Dit kunt u doen met behulp van het formulier Wijziging aangiftetijdvak loonheffingen. Dit formulier moet
uiterlijk 14 december 2019 binnen zijn bij de Belastingdienst. Bent u te laat, dan kunt u pas in 2020 een
ander aangiftetijdvak gebruiken.
Controleer administratie van uitzendkrachten
Als u gebruik maakt van uitzendkrachten en andere medewerkers die niet bij uw onderneming in dienst
zijn (zoals gedetacheerden), controleer dan vóór het einde van 2019 of uw administratie met betrekking
tot deze medewerkers op orde is. U moet bijvoorbeeld van al deze medewerkers de identiteit hebben
gecontroleerd. Ook moet u bijhouden hoeveel loon en vakantiebijslag zij hebben ontvangen én hoeveel
uren zij hebben gewerkt. Voldoet u niet aan al deze verplichtingen, dan kan de Inspectie SZW u bij een
eventuele controle een boete opleggen van maximaal € 12.000.
Pagina 22-34
Let op: op grond van de Algemene verordening gegevensbescherming (AVG) mag u uitzendkrachten niet
vragen om een kopie van het identiteitsbewijs. Noteer daarom bij de controle het soort identiteitsbewijs,
nummer en geldigheidsduur.
Verleg vóór 1 januari 2020 inhoudingsplicht binnen concern
Heeft uw concern een of meer buitenlandse concernonderdelen? Dan kan het Nederlandse
concernonderdeel akkoord te gaan met verlegging van de inhoudingsplicht naar een Nederlands
concernonderdeel. Om de inhoudingsplicht te verleggen moeten de betrokken concernonderdelen
gezamenlijk vóór 1 januari 2020 een verzoek indienen bij de Belastingdienst.
Vraag A1-verklaring tijdig aan
Als u werknemers in dienst heeft die in Nederland werken maar in het buitenland wonen, is de vraag in
welk land deze werknemers zijn verzekerd voor de sociale verzekeringen en of u voor hen sociale premies
moet inhouden en afdragen. Hierover kunt u zekerheid krijgen door bij de sociale zekerheidsinstantie van
het woonland een beschikking aan te vragen die aangeeft welk wettelijk stelsel van sociale zekerheid van
toepassing is. Deze beschikking noemt men ook wel de A1-verklaring. Omdat de A1-verklaring meestal
voor 12 maanden geldt, moet u meestal jaarlijks een nieuwe beschikking aanvragen. Het einde van het
jaar is een goed moment om te inventariseren wanneer de lopende verklaringen aflopen. Maak hiervan
een overzicht en mochten er een of meer verklaringen per 31 december 2019 aflopen, vraag dan nog in
2019 een nieuwe beschikking aan als u ook in 2020 zekerheid wilt hebben over de vraag of de
betreffende werknemers wel of niet in Nederland zijn verzekerd voor de sociale verzekeringen.
Let op: ook als de A1-verklaring al eerder in 2019 is verlopen en nog geen nieuwe verklaring is
aangevraagd, dan is het verstandig om deze alsnog aan te vragen.
Verleng de verblijfs-/werkvergunningen
Heeft u werknemers in dienst die geen EU- of EER-nationaliteit hebben? Zorg dan ervoor dat u voor deze
mensen beschikt over een verblijfs-/werkvergunning. Aangezien deze vergunningen voor een bepaalde
periode worden afgegeven, is het raadzaam om te controleren of een of meer verblijfs-
/werkvergunningen per 31 december 2019 aflopen. Is dit inderdaad het geval, vraag dan direct een
verlenging aan, mits dit gewenst is. Geen verblijfs-/werkvergunning betekent dat deze werknemers niet
in Nederland mogen werken.
Let op: voor Zwitserse werknemers heeft u, net als voor EU-werknemers, geen tewerkstellingsvergunning
nodig.
Tijdelijk contract opzeggen vóór 1 december 2019
Zijn er in uw onderneming tijdelijke arbeidsovereenkomsten die aflopen op 31 december 2019? Laat dan
vóór 1 december 2019 aan de werknemer schriftelijk weten of de tijdelijke arbeidsovereenkomst wordt
verlengd of niet. Deze zogeheten aanzegverplichting geldt voor tijdelijke contracten van minimaal zes
maanden. Als u niet of te laat aanzegt, kan de werknemer een schadevergoeding eisen van maximaal een
bruto maandsalaris.
Pagina 23-34
Houd rekening met wijzigingen in het ontslagrecht
Per 1 januari 2020 wijzigt het ontslagrecht met de inwerkingtreding van de Wet arbeidsmarkt in balans
(Wab). Een belangrijke versoepeling betreft de introductie van een cumulatiegrond. Als meerdere
ontslagredenen een rol spelen, die ieder op zichzelf gezien echter te zwak zijn om tot ontslag over te
gaan, kan de rechter de afweging maken of ontslag op basis van de cumulatiegrond gerechtvaardigd is.
Tegenover deze versoepeling staat echter een hogere transitievergoeding (maximaal 50% hoger) voor de
werknemer die op basis van de cumulatiegrond wordt ontslagen.
Andere belangrijke wijzigingen hebben betrekking op de berekening van de transitievergoeding:
− ook transitievergoeding bij kort dienstverband: nu moet een werknemer eerst twee jaar bij u in
dienst zijn geweest om aanspraak te maken op een transitievergoeding. Vanaf 1 januari 2020 geldt de
transitievergoeding vanaf dag één en zal de standaard ontslagvergoeding een derde van het
maandsalaris bedragen, voor elk jaar dienstverband.
− lagere transitievergoeding bij lang dienstverband: nu geldt bij een lang dienstverband een hogere
transitievergoeding (half maandsalaris per jaar) voor de jaren dat het dienstverband langer heeft
geduurd dan tien jaar. Die hogere transitievergoeding komt te vervallen: per jaar geldt een
transitievergoeding van een derde maandsalaris, ongeacht de duur van het dienstverband.
− de overgangsregeling voor oudere werknemers komt te vervallen: nu geldt nog een
overgangsregeling waarbij oudere werknemers aanspraak kunnen maken op een transitievergoeding
van een maandsalaris per jaar voor de jaren waarin zij ouder dan 50 jaar waren bij een dienstverband
van meer dan tien jaar, tenzij er sprake was van een kleine werkgever (minder dan 25 werknemers).
Door het vervallen van deze overgangsregeling wordt voor de werkgever ontslag van een oudere
werknemer na 1 januari 2020 veelal goedkoper.
Speel in op verruiming vrijwilligersregeling
Voor algemeen nut beogende instellingen is de vrijwilligersregeling verruimd. Vanaf 2019 kunnen
vrijwilligers onder voorwaarden maximaal € 170 per maand en maximaal € 1.700 per jaar ontvangen als
onbelaste onkostenvergoeding.
Let op: vanaf 2020 worden de genoemde maxima jaarlijks geïndexeerd. Daarbij wordt het
maximumbedrag rekenkundig afgerond op een veelvoud van € 100. Overigens leidt dit vermoedelijk nog
niet tot een verhoging van de maximumbedragen voor 2020.
Pagina 24-34
6. Auto
Ga in 2019 een elektrische auto van de zaak rijden
Bent u voornemens een volledig elektrische auto via de zaak te rijden? Doe dit dan nog in 2019. Vanaf
2020 wordt de fiscale bijtelling voor het privégebruik van zakelijke emissieloze auto’s namelijk
verdubbeld van 4% naar 8%. Ook zal het maximumbedrag voor deze lage bijtelling worden verlaagd van €
50.000 naar € 45.000 in 2020. In de daaropvolgende jaren zal het fiscale voordeel verder worden
afgebouwd.
Voor volledig elektrische auto’s die in 2019 op kenteken zijn of worden gezet, geldt een fiscale bijtelling
van 4% over een maximum van € 50.000 van de catalogusprijs. Over het deel van de catalogusprijs boven
de € 50.000 bedraagt het fiscale bijtellingspercentage 22%. Het bijtellingspercentage blijft gelden voor
een periode van 60 maanden vanaf de datum eerste toelating.
Houd rekening met verval lage bijtelling na 60 maanden
Een lagere bijtelling dan 25% geldt gedurende een termijn van maximaal 60 maanden. Heeft u een auto
van de zaak met een lagere bijtelling die op kenteken is gezet in 2015, houd er dan rekening mee dat deze
lagere bijtelling in 2020 verloopt. Vanaf dat moment geldt voor die auto een bijtelling van 25% (en dus
geen 22%)!
Let op: het verval van de lage bijtelling na 60 maanden geldt voor alle auto’s. Dus ook de auto die nu nog
een 0%-bijtelling kent, zal na 60 maanden terugvallen naar een bijtelling van 25%! Er geldt nog wel een
korting voor nulemissieauto’s. Houd vanaf 2020 wel rekening met de lagere korting.
Vraag werknemer naar verklaring geen privégebruik auto
Als u een auto ter beschikking stelt aan een werknemer, mag u de bijtelling voor het privégebruik van de
auto onder voorwaarden achterwege laten. Bijvoorbeeld als u een kopie bezit van de ‘Verklaring geen
privégebruik auto’ van de desbetreffende werknemer. In zo’n document verklaart hij niet meer dan 500
privékilometers te rijden met de auto van de zaak. Informeer vóór de jaarwisseling bij uw werknemer of
de situatie per 1 januari 2020 hetzelfde blijft of niet. Want als uw werknemer in 2020 meer dan 500
privékilometers rijdt met de auto, moet u de bijtelling voor privégebruik gaan toepassen.
Houd autogebruik bij in autobranche
Bent u actief in de autobranche? Dan is de kans groot dat (een deel van) uw werknemers niet het hele
jaar in dezelfde auto van de zaak rijden. In deze situatie moet u goed bijhouden welke werknemers in
welke auto’s rijden. Zeker met het einde van het jaar in het vooruitzicht is het een goed idee om na te
gaan of u de registratie van de auto’s en de werknemers op orde heeft. In de Handreiking bijtelling
autobranche vindt u praktische tips.
Pagina 25-34
Vraag milieu-investeringsaftrek aan voor uw milieuvriendelijke auto
Schaft u nog in 2019 een milieuvriendelijke auto aan, dan komt u mogelijk in aanmerking voor de milieu-
investeringsaftrek (MIA). De MIA geldt voor een waterstofpersonenauto met een CO2-uitstoot van 0
gr/km. Voor deze auto geldt ook de VAMIL (vervroegde afschrijving tot 75%). Voor de elektrische auto’s
met een CO2-uitstoot van 0 gr/km en voor de plug-inhybride met een CO2-uitstoot van maximaal 30
gr/km (niet zijnde een dieselauto) kunt u eveneens MIA verkrijgen. Er gelden verschillende
aftrekpercentages en er zijn maxima gesteld aan de in aanmerking te nemen investeringsbedragen.
Soort auto MIA Maximaal in aanmerking te nemen
investeringsbedrag
VAMIL
Waterstofpersonenauto
(CO2-uitstoot = 0)
36% € 50.000 Ja
Elektrische auto
(CO2-uitstoot = 0)
36% € 40.000 Nee
Om in aanmerking te komen voor de MIA en VAMIL, moet u uw investering binnen drie maanden nadat u
de investeringsverplichting bent aangegaan, melden bij RVO.nl. Bent u te laat, dan komt u niet meer in
aanmerking voor de aftrek!
Let op: het is nog niet bekend of de MIA en VAMIL ook in 2020 gelden voor de milieuvriendelijke auto,
omdat de nieuwe milieulijsten voor de MIA 2020 pas eind 2019 bekend worden gemaakt.
Ook voor de oplaadpaal van de elektrische auto op eigen terrein en voor eigen gebruik geldt in 2019 nog
de MIA. Het aftrekpercentage voor de oplaadpaal bedraagt 36%. Daarnaast mag op deze laadpaal voor
75% willekeurig afgeschreven worden (VAMIL). Laadpalen waarvan de investeringskosten minder dan €
2.500 bedragen, komen niet in aanmerking voor de MIA/VAMIL, tenzij deze samen met de elektrische
auto worden aangemeld.
Pagina 26-34
7. Privé en estate planning
Speel in op beperking aftrekposten box 1
De tarieven in box 1 voor inkomsten uit werk en woning worden de komende jaren verder verlaagd. Voor
2020 betreft het de volgende wijzigingen.
• Alleen het tarief van de eerste schijf gaat in 2020 omhoog. Tot een inkomen van € 20.711 stijgt het
tarief met 0,70%-punt van 36,65% naar 37,35%.
• Het tarief van de tweede schijf, voor het deel van het inkomen tussen € 20.711 en € 68.507 daalt met
0,75%-punt van 38,1 naar 37,35%. In 2020 is er (tot de AOW-leeftijd) nog maar één tarief van 37,35%
voor inkomens tot € 68.507.
• Over het deel van het inkomen boven € 68.507 betaalt u nu 51,75%. Dit wordt volgend jaar fors
verlaagd naar 49,5%.
Hier staat tegenover dat aftrekposten dan dus ook minder voordeel opleveren. Bovendien wordt het
maximum aftrekpercentage voor het overgrote deel van de aftrekposten vanaf 2020 in vier jaar tijd
afgebouwd naar 37,05% in 2023. Een verschil dus van 14,7%-punt ten opzichte van 2019.
U kunt hierop inspelen door aftrekposten zo veel mogelijk in de tijd naar voren te halen. Een gift van
bijvoorbeeld € 10.000 aan een ANBI levert u tegen het maximumtarief nu in beginsel nog een maximaal
fiscaal voordeel op van € 5.175. In 2023 levert dezelfde gift u nog maar een maximaal voordeel op van €
3.705.
Naast de aftrekposten voor ondernemers betreft het de uitgaven voor onderhoudsverplichtingen, de
uitgaven voor specifieke zorgkosten, de weekenduitgaven voor gehandicapten, de scholingsuitgaven, de
aftrekbare giften, het restant persoonsgebonden aftrek van voorgaande jaren en verliezen op
beleggingen in durfkapitaal. Voor zover mogelijk verdient het aanbeveling deze aftrekposten zo ver
mogelijk naar voren te halen.
Houd rekening met afschaffing aftrek scholingsuitgaven
Particulieren die een opleiding of studie voor een beroep volgen, kunnen de kosten hiervan onder
voorwaarden in aftrek brengen als scholingsuitgaven. Aangekondigd is om deze fiscale aftrek af te
schaffen en te vervangen door een subsidieregeling. In 2020 blijft aftrek in ieder geval nog mogelijk. Houd
hiermee rekening en maak in 2019 en 2020 nog gebruik van de aftrek voor scholingsuitgaven.
Let op: indien u recht heeft op studiefinanciering (waaronder collegegeldkrediet), dan bestaat geen recht
op aftrek.
Overweeg uw alimentatieverplichting af te kopen
Heeft u een alimentatieverplichting jegens uw ex-echtgenoot of ex-partner, dan is deze nu nog aftrekbaar
tegen een tarief van maximaal 51,75%. Als gevolg van de aangekondigde tariefsverlagingen de komende
jaren kunt u in gezamenlijk overleg met uw ex besluiten deze verplichting af te kopen. U voorkomt
hiermee dat u als gevolg van de aftrekbeperking de komende jaren netto meer alimentatie betaalt. In
2020 is de alimentatie maar aftrekbaar tegen hoogstens 46%.
Pagina 27-34
De afkoop zou kunnen betekenen dat uw ex meer belasting over de afkoopsom betaalt dan wanneer zij
jaarlijks alimentatie ontvangt. Dit kan deels voorkomen worden via middeling of door de afkoopsom in
een lijfrentepolis te storten en daaruit periodiek uitkeringen te ontvangen.
Let op: het afkopen van de alimentatieverplichting heeft voor u en/of uw ex-partner ook gevolgen voor
de belastingheffing in box 3, voor de verschuldigde premie Zorgverzekeringswet (Zvw) en voor eventuele
toeslagen.
Doneer aan culturele instelling in 2019
Als u nog in 2019 een schenking wilt doen aan een goed doel, is een donatie aan een culturele algemeen
nut beogende instelling (ANBI) fiscaal voordeliger dan een donatie aan een gewone ANBI. Een gift aan
een culturele instelling levert u namelijk voor de inkomstenbelasting een aftrekpost op van 125% van het
geschonken bedrag, in plaats van 100%. De extra aftrek van 25% is gemaximeerd op € 1.250. Ook geldt
evenals bij gewone giften een drempel van 1% van het verzamelinkomen (maar de drempel bedraagt
minstens € 60) vóór toepassing van de persoonsgebonden aftrek en een maximale aftrek van 10% van het
verzamelinkomen (vóór toepassing van de persoonsgebonden aftrek). Bovendien daalt in 2020 het
maximum effectieve percentage waartegen u de giften kunt aftrekken van 51,75% naar nog maar 46%!
Let op: als u een eigen BV heeft, dan kunt u via uw BV ook schenken aan een culturele instelling. Dat
levert in de vennootschapsbelasting een extra aftrek op van 50% van het bedrag dat uw BV heeft
geschonken aan culturele instellingen, met een maximum van € 2.500.
Maak in 2019 gebruik van lijfrentepremieaftrek
Premies voor een lijfrente bij een verzekeraar of bank zijn binnen bepaalde grenzen fiscaal aftrekbaar.
Voorwaarde is dat sprake moet zijn van onvoldoende pensioenopbouw. Dit wordt bepaald dan hand van
de jaar- en reserveringsruimte. Daarnaast is de premie alleen aftrekbaar als u deze ook daadwerkelijk
heeft betaald in het jaar waarin u haar wilt aftrekken. Zorg er daarom voor dat u de lijfrentepremie
uiterlijk 31 december 2019 heeft betaald. De lijfrentepremie is dan nog aftrekbaar tegen maximaal
51,75%. Vanwege de verlaging van de inkomstenbelasting tarieven is het maximale belastingvoordeel de
komende jaren beperkter.
Verlaag uw box 3-vermogen in 2019
Het box 3-vermogen voor 2020 wordt bepaald op basis van uw bezittingen en schulden op 1 januari 2020.
Bij voldoende vermogen bent u hierover box 3-heffing verschuldigd. U betaalt minder belasting als de
grondslag van box 3 lager is. Hierop kunt u inspelen door bijvoorbeeld nog in 2019 een grote aankoop te
doen, belastingschulden te betalen of te schenken. Bij grote aankopen kunt u bijvoorbeeld denken aan
een nieuwe auto, boot, meubels of sieraden. Degelijke bezittingen worden namelijk niet meegenomen in
box 3. Op deze manier kunt u eenvoudig box 3-heffing besparen.
Los in 2019 kleine schulden af
Het laten staan van kleine schulden is fiscaal nadelig, omdat zij pas de heffingsgrondslag van box 3
verlagen voor zover zij een drempel van € 3.100 (bedrag 2019) per partner hebben overschreden. Het is
fiscaal voordeliger om deze schulden af te lossen zodat zij op de peildatum van 1 januari 2020 niet langer
aanwezig zijn en de box 3-heffing direct is verlaagd.
Pagina 28-34
Voorkom hoge box 3-heffing over spaargeld
Als gevolg van de extreem lage rente op spaargeld leidt de box 3-heffing over spaargeld tot een hoge
belastingdruk. U kunt deze druk voor 2020 verlagen door vóór de peildatum van 1 januari 2020 uw
spaargeld te gebruiken voor een van de volgende alternatieven: uw spaargeld inbrengen in een nieuwe
BV, uw spaargeld inbrengen in een open fonds voor gemene rekening, uw spaargeld storten als informeel
kapitaal of agio in uw BV, of uw spaargeld omzetten in een vordering op uw BV (zogeheten
terbeschikkingstellingsvordering).
Let op: aan de genoemde voordelen kunnen wel nadelen en risico’s kleven. Aan de oprichting van een BV
zijn bijvoorbeeld kosten verbonden. Vraag aan uw adviseur bij Joanknecht wat voor u de beste optie is en
of deze per saldo voordeliger is dan uw spaargeld in box 3 te laten staan.
Investeer in groene beleggingen in 2019
Wilt u de vrijstellingen in box 3 optimaal benutten, vergeet dan niet de vrijstelling voor groene
beleggingen. Deze beleggingen zijn namelijk vrijgesteld tot een maximum van € 58.540 (bedrag 2019) per
persoon (€ 117.080 bij fiscale partners). Met de extra heffingskorting van 0,7% levert dit in box 3 een
behoorlijke belastingbesparing op. Wilt u dit belastingvoordeel ook in 2019 benutten, dan is het van
belang dat u de groene fondsen op 1 januari 2020 (peildatum) in bezit heeft.
Verlaag eigen bijdrage Wlz
Uw box 3-vermogen heeft niet alleen gevolgen voor de inkomstenbelasting, maar ook voor onder andere
de toekenning van toeslagen. Hierbij geldt immers een vermogenstoets. Ook de eigen bijdrage voor zorg
op basis van de Wet langdurige zorg (Wlz-zorg) is afhankelijk van de box 3-vermogen op de peildatum
(1 januari). Daarom is het misschien raadzaam om uw box 3-vermogen vóór 1 januari 2020 te verlagen
door bijvoorbeeld schenkingen te doen.
Let op: bij het vaststellen van de eigen bijdrage voor de Wlz kijkt de overheid standaard naar uw
vermogen van twee jaar geleden. Dit betekent dat een verandering in dit vermogen (bijvoorbeeld door nu
te schenken) pas twee jaar later effect heeft. U kunt onder voorwaarden voor 2020 verzoeken om
verlegging van het peiljaar 2018 naar 2020. Dan heeft verlaging van uw vermogen per 1 januari 2020 wel
effect voor 2020. Informeer hiervoor bij het Centraal Administratie Kantoor (CAK).
Doe nog in 2019 een schenking
Profiteer ook dit jaar nog van de jaarlijkse schenkvrijstelling. Zo kunt u in 2019 uw kinderen belastingvrij
€ 5.428 schenken en uw kleinkinderen of derden € 2.173.
Voor kinderen tussen 18 en 40 jaar bestaat er een eenmalige verhoging van dit bedrag tot:
• € 26.040;
• € 54.246 indien het bedrag gebruikt wordt voor een studie;
• € 102.010 indien het bedrag gebruikt wordt voor een eigen woning.
Let op: u bent niet verplicht het gehele bedrag van € 102.010 in één jaar te schenken. Het onbenutte deel
kunt u gespreid toepassen over een periode van maximaal twee jaren die direct volgen op het
eerstgenoemde kalenderjaar. Ook als u gespreid schenkt, mag de begunstigde (en zijn partner) de
leeftijdsgrens van 40 jaar niet overschrijden.
Pagina 29-34
Onderhoud woning kind moet vóór 2020 klaar zijn
Heeft u in 2017 aan uw zoon of dochter een bedrag geschonken om daarmee zijn eigen woning te
verbeteren of te onderhouden? Dan is toen waarschijnlijk de verhoogde schenkingsvrijstelling van
€ 100.000 toegepast op de schenking. Een voorwaarde voor deze vrijstelling was dat de schenking is
gedaan onder de ontbindende voorwaarde dat het geschonken bedrag binnen twee jaren na het
kalenderjaar van schenking moet zijn besteed aan de verbetering of het onderhoud. Belangrijk is dus dat
de werkzaamheden in 2019 moeten zijn afgerond om te voorkomen dat de schenkingsvrijstelling vervalt.
Doe vóór 1 maart 2020 aangifte schenkbelasting
Als u in 2019 een of meer schenkingen heeft ontvangen, waarover u schenkbelasting moet betalen, dien
dan uw aangifte schenkbelasting in vóór 1 maart 2020. In dat geval bent u in ieder geval op tijd. Als u de
eenmalige (bijzondere) verhoogde vrijstelling voor schenkbelasting wilt gebruiken zodat u per saldo niets
betaalt, moet u ook tijdig uw aangifte indienen. In deze aangifte moet u namelijk verzoeken om
toepassing van de eenmalige (bijzondere) verhoogde vrijstelling. Als u later dan vier maanden na afloop
van het kalenderjaar van schenking de aangifte schenkbelasting indient, gaat de aanslagtermijn pas de
dag na de aangifte in. Dat betekent dat u langer moet wachten voordat u zekerheid heeft.
Regel uw fiscaal partnerschap in 2019
Fiscaal partnerschap kan voordelig zijn, bijvoorbeeld als een van de partner zijn heffingsvrije vermogen in
box 3 niet volledig benut. Misschien zijn u en uw partner nog niet elkaars fiscale partner, maar kunt u nog
regelen dat u beiden voor het hele jaar als elkaars fiscale partner worden aangemerkt. U moet dan in elk
geval ongehuwd samenwonen en per 1 januari 2019 op hetzelfde woonadres staan ingeschreven.
Daarnaast moet aan nog één van de zes situaties worden voldaan. De situatie die het makkelijkst op korte
termijn is te realiseren, is het afsluiten van een notarieel samenlevingscontract. Als u dit vóór 1 januari
2020 regelt en voldoet aan de eerdergenoemde voorwaarden, kunt u alsnog voor heel 2019 als fiscale
partners worden aangemerkt.
Let op: er zijn nog vijf andere situaties waarin het fiscale partnerschap voor het hele jaar te verkrijgen is.
Namelijk als uit uw relatie een kind is geboren, een van u beiden een kind van de ander heeft erkend, een
van u beiden als partner van de ander is aangemerkt in een pensioenregeling, u samen met uw partner
een eigen woning bezit of op uw woonadres een minderjarig kind van minstens een van u beiden staat
ingeschreven.
Laat uw testament (regelmatig) controleren
Heeft u een testament? Gewijzigde wet- en regelgeving, een nieuwe persoonlijke situatie en/of
gewijzigde wensen maken dat uw testament mogelijk niet meer (fiscaal) optimaal is. Daarom is het
verstandig om u testamenten regelmatig, bijvoorbeeld eens in de vijf jaar, te laten controleren.
Let op: bent u getrouwd onder huwelijkse voorwaarden? Dan is het eveneens raadzaam om deze
afspraken (samen met uw testament) te beoordelen.
Pagina 30-34
Vergeet niet om in 2019 periodiek te verrekenen
Echtgenoten die op huwelijkse voorwaarden zijn getrouwd met een periodiek verrekenbeding, willen nog
weleens vergeten om deze verrekening ook uit te voeren. En als de verrekening achterwege is gebleven,
zal bij het einde van het huwelijk door scheiding of overlijden (ook fiscaal) worden afgerekend alsof er
gemeenschap van goederen was. Bent u ook getrouwd onder huwelijkse voorwaarden met een
verrekenbeding, vergeet dan niet om deze afrekening ook over 2019 op te stellen.
Let op: u kunt een periodiek verrekenbeding dat jarenlang niet is uitgevoerd, ‘repareren’ door de te
verrekenen bedragen alsnog te berekenen en de uitkomst vast te leggen in een
vaststellingsovereenkomst. Vervolgens moet u het beding wel jaarlijks uitvoeren of u moet de huwelijkse
voorwaarden op dit punt laten aanpassen.
Vraag middeling aan bij schommelende inkomsten
Heeft u de afgelopen jaren sterk schommelende inkomsten gehad in box 1, bijvoorbeeld als gevolg van
afkoop van het pensioen in eigen beheer? Dan heeft u misschien meer belasting betaald dan bij
gelijkmatige inkomsten het geval zou zijn geweest. In zo’n geval kunt u door middel van middeling geld
terugvragen bij de Belastingdienst. Middeling vindt plaats door voor drie aaneengesloten kalenderjaren
uit te gaan van de gemiddelde inkomsten. Houd hierbij rekening met een drempel van € 545. Alleen het
meerdere boven deze € 545 krijgt u van de Belastingdienst terug.
Let op: middeling gaat niet automatisch. Hiervoor moet een schriftelijk verzoek worden ingediend bij de
Belastingdienst. Een dergelijk verzoek kan pas worden ingediend als de aanslagen over alle jaren uit het
middelingstijdvak definitief zijn.
Pagina 31-34
8. Eigen woning
Betaal hypotheekrente vooruit
Als u in 2020 de AOW-leeftijd bereikt of vanwege een andere reden onder een lager belastingtarief,
betaal dan in 2019 nog de hypotheekrente die betrekking heeft op de periode tot 1 juli 2020. U betaalt
minder belasting doordat u deze rente dan tegen een hoger tarief aftrekt. In ieder geval is het zo dat het
toptarief waartegen u de hypotheekrente kunt aftrekken in 2019 daalt van 49 % naar 46%.
Let op: het heeft geen zin om de rente voor een langere periode vooruit te betalen. Doet u dat toch, dan
is de vooruitbetaalde rente niet aftrekbaar in 2019.
Los hypotheek in 2019 af
Soms is het voordelig om uw eigenwoningschuld (gedeeltelijk) af te lossen. Heeft u bijvoorbeeld nog een
gedeeltelijk aflossingsvrije hypotheek en belast vermogen in box 3 dat u kunt missen? Als het rendement
op dat vermogen lager is dan wat u netto aan hypotheekrente betaalt, is aflossen waarschijnlijk
interessant. Informeer hoeveel u boetevrij kunt aflossen. Meestal is dat hoogstens 10% of 20% van het
(openstaande) hypotheekbedrag per jaar. Als u vóór 1 januari 2020 aflost, behaalt u hierbij een box 3-
voordeel.
Let op: de zogenoemde Hillen-aftrek wordt vanaf 2019 over een periode van dertig jaar geleidelijk
afgeschaft. Hierdoor moet u in de toekomst rekening houden met belastingheffing over het
eigenwoningforfait. Het voordeel van aflossen zal dus per jaar kleiner worden.
Laat hypotheek vóór 1 januari 2020 in box 3 vallen
Heeft u een eigenwoningschuld met een lage hypotheekrente, dan kan het fiscaal voordeliger zijn om de
schuld in box 3 te laten vallen. U verliest dan natuurlijk de renteaftrek in box 1, maar daar staat tegenover
dat u minder box 3-heffing betaald. Dit is dus gunstig als de box 3-heffing hoger is dan de
hypotheekrenteaftrek.
Let op: u kunt niet zelf ervoor kiezen om een eigenwoningschuld in box 3 te laten vallen. Hiervoor is
noodzakelijk dat de eigenwoningschuld niet langer aan bepaalde voorwaarden voldoet. Slechts in
sommige gevallen is het mogelijk om dat te realiseren.
Verkoop eigen woning na 1 januari 2019
Bent u van plan om binnenkort uw woning met overwaarde te verkopen en niet direct een nieuwe
woning aan te kopen? Overweeg daarmee te wachten tot in 2020. Verkoopt u uw woning namelijk vóór 1
januari 2020, dan zal de ontvangen koopsom meetellen in de grondslag van de
vermogensrendementsheffing van het jaar 2020(peildatum 1 januari 2020). Verkoopt u de woning op
bijvoorbeeld 5 januari 2019, dan valt de koopsom in 2019 nog niet in box 3.
Stel verhuur eigen woning uit tot na 2019
Als u van plan bent om uw eigen woning te verhuren, stel dit dan uit tot na 1 januari 2020. Zodra u uw
eigen woning voor langere tijd verhuurt, is de woning namelijk geen eigen woning meer maar een
beleggingspand. Hierdoor gaat de woning van box 1 over naar box 3, waar zij meetelt voor de grondslag
voor de box 3-heffing. Even wachten is dan dus verstandig.
Pagina 32-34
Overzicht eindejaarstips
1. Alle ondernemers (IB en BV) ................................................................................................................... 2
o Beoordeel of de rechtsvorm van uw onderneming fiscaal optimaal is .................................................. 2
o Haal uitgaven naar voren of vorm een voorziening ................................................................................ 2
o Stel fiscale winst uit: vorm een herinvesteringsreserve ......................................................................... 2
o Herinvesteer op tijd................................................................................................................................. 2
o Optimaliseer kleinschaligheidsinvesteringsaftrek................................................................................... 3
o Benut de milieu-investeringsaftrek en VAMIL ........................................................................................ 3
o Maak gebruik van de energie-investeringsaftrek ................................................................................... 4
o Voorkom desinvesteringsbijtelling .......................................................................................................... 4
o Vraag tijdig WBSO aan ............................................................................................................................ 4
o Ruim oude administratie op .................................................................................................................... 4
2. IB-ondernemer ........................................................................................................................................ 5
o Besteed minimaal 1225 uur aan uw onderneming ................................................................................. 5
o Optimaliseer het fiscale voordeel van een meewerkende partner ........................................................ 5
o Voorkom verliesverdamping ................................................................................................................... 5
o Besteed meer tijd in uw werkruimte ...................................................................................................... 6
o Claim vergeten investeringsaftrek .......................................................................................................... 6
o Rond verhuizing tijdig af .......................................................................................................................... 6
o Voorkom belastingrente door een juiste voorlopige aanslag ................................................................. 6
3. BV en dga................................................................................................................................................. 7
o Speel in op verlaging Vpb-tarieven ......................................................................................................... 7
o Pas de innovatiebox toe .......................................................................................................................... 7
o Beoordeel of een fiscale eenheid (nog) voordelig is ............................................................................... 7
o Houd rekening met gevolgen spoedreparatie fiscale eenheid ............................................................... 8
o Voorkom verliesverdamping ................................................................................................................... 8
o Vraag een voorlopige verliesverrekening aan ......................................................................................... 8
o Voorkom belastingrente door een juiste voorlopige aanslag ................................................................. 8
o Let op nieuwe documentatieverplichting ............................................................................................... 8
o Plan dividenduitkeringen aan dga ........................................................................................................... 9
o Houd rekening met de aangekondigde rekening-courantmaatregel...................................................... 9
o Los schuld aan dga af na 1 januari 2020 ................................................................................................. 9
o Los eigenwoningschuld bij de eigen BV af ............................................................................................ 10
o Draag vorderingen en belastingschulden over aan BV ......................................................................... 10
o Controleer uw (gebruikelijk) loon ......................................................................................................... 10
o Geef uzelf een onbelaste eindejaarsbonus ........................................................................................... 11
o Laatste kans voor pensioen in eigen beheer ......................................................................................... 11
o Neem uw kind in dienst bij uw BV ........................................................................................................ 11
o Benut belastingkorting aanmerkelijk belang ........................................................................................ 11
o Houd rekening met nieuwe algemene renteaftrekbeperking .............................................................. 11
o Rond vereffening af in 2019 .................................................................................................................. 12
o Lever vóór 1 januari 2020 het landenrapport over 2018 aan ............................................................... 12
Pagina 33-34
o Verzoek om de regeling voor functionele valuta toe te passen ........................................................... 12
o Beoordeel mogelijke gevolgen Brexit ................................................................................................... 12
4. Btw en overdrachtsbelasting ................................................................................................................ 13
o Houd rekening met verhoging tarief overdrachtsbelasting .................................................................. 13
o Claim meer btw-aftrek bij aanschaf zonnepanelen .............................................................................. 13
o Vraag om bewijs van intracommunautair goederenvervoer ................................................................ 13
o Controleer btw-identificatienummer bij toepassing nultarief .............................................................. 13
o Let op gewijzigde regels voor voorraad op afroep ............................................................................... 14
o Beoordeel de gevolgen van nieuwe regels voor ketentransacties ....................................................... 14
o Houd rekening met wijziging kleineondernemersregeling (KOR) ......................................................... 14
o Wijzig het btw-nummer van eenmanszaak in uw communicatie ......................................................... 14
o Kies een gunstig btw-aangiftetijdvak .................................................................................................... 15
o Vraag btw op oninbare vordering terug ............................................................................................... 15
o Verricht managementwerkzaamheden via holding .............................................................................. 15
o Meld u aan voor MOSS-regeling ........................................................................................................... 15
o Factureer digitale dienst in 2020 .......................................................................................................... 15
o Controleer uw btw-aangiften over 2019 ............................................................................................... 16
o Corrigeer privégebruik auto 2019 ......................................................................................................... 16
o Vergeet de BUA-correctie niet .............................................................................................................. 16
o Reik tijdig 90%-verklaring uit ................................................................................................................ 17
o Let op de herzieningstermijn ................................................................................................................ 17
5. Werkgever ............................................................................................................................................. 18
o Speel in op nieuwe fietsregeling ........................................................................................................... 18
o Benut de vrije ruimte van de werkkostenregeling (WKR) ..................................................................... 18
o Vergoed kosten VOG in 2020 ................................................................................................................ 18
o Geef uw werknemers een bonus in 2019 ............................................................................................. 18
o Laat uw werknemer bij u kerstinkopen doen ....................................................................................... 19
o Houd kerstborrel en/of nieuwjaarsborrel op werkplek ........................................................................ 19
o Overweeg de concernregeling .............................................................................................................. 19
o Richt een personeelsfonds op in 2019 .................................................................................................. 19
o Houd rekening met wijziging 30%-regeling ........................................................................................... 20
o Ga na of de sectorindeling voor 2020 klopt .......................................................................................... 20
o Houd rekening met nieuwe WW-premiedifferentiatie ......................................................................... 21
o Rond tijdig afsluiting loonadministratie 2019 af ................................................................................... 21
o Laat administraties op elkaar aansluiten .............................................................................................. 21
o Verzoek vóór 14 december 2019 om wijziging aangiftetijdvak ............................................................ 21
o Controleer administratie van uitzendkrachten ..................................................................................... 21
o Verleg vóór 1 januari 2020 inhoudingsplicht binnen concern .............................................................. 22
o Vraag A1-verklaring tijdig aan ............................................................................................................... 22
o Verleng de verblijfs-/werkvergunningen .............................................................................................. 22
o Tijdelijk contract opzeggen vóór 1 december 2019 .............................................................................. 22
o Houd rekening met wijzigingen in het ontslagrecht ............................................................................. 23
o Speel in op verruiming vrijwilligersregeling .......................................................................................... 23
Pagina 34-34
6. Auto ....................................................................................................................................................... 24
o Ga in 2019 een elektrische auto van de zaak rijden ............................................................................. 24
o Houd rekening met verval lage bijtelling na 60 maanden .................................................................... 24
o Vraag werknemer naar verklaring geen privégebruik auto .................................................................. 24
o Houd autogebruik bij in autobranche ................................................................................................... 24
o Vraag milieu-investeringsaftrek aan voor uw milieuvriendelijke auto ................................................. 25
7. Privé en estate planning ........................................................................................................................ 26
o Speel in op beperking aftrekposten box 1 ............................................................................................ 26
o Houd rekening met afschaffing aftrek scholingsuitgaven ..................................................................... 26
o Overweeg uw alimentatieverplichting af te kopen ............................................................................... 26
o Doneer aan culturele instelling in 2019 ................................................................................................ 27
o Maak in 2019 gebruik van lijfrentepremieaftrek .................................................................................. 27
o Verlaag uw box 3-vermogen in 2019 .................................................................................................... 27
o Los in 2019 kleine schulden af .............................................................................................................. 27
o Voorkom hoge box 3-heffing over spaargeld ........................................................................................ 28
o Investeer in groene beleggingen in 2019 .............................................................................................. 28
o Verlaag eigen bijdrage Wlz .................................................................................................................... 28
o Doe nog in 2019 een schenking ............................................................................................................ 28
o Onderhoud woning kind moet vóór 2020 klaar zijn ............................................................................. 29
o Doe vóór 1 maart 2020 aangifte schenkbelasting ................................................................................ 29
o Regel uw fiscaal partnerschap in 2019 .................................................................................................. 29
o Laat uw testament (regelmatig) controleren ........................................................................................ 29
o Vergeet niet om in 2019 periodiek te verrekenen ................................................................................ 30
o Vraag middeling aan bij schommelende inkomsten ............................................................................. 30
8. Eigen woning ......................................................................................................................................... 31
o Betaal hypotheekrente vooruit ............................................................................................................. 31
o Los hypotheek in 2019 af ...................................................................................................................... 31
o Laat hypotheek vóór 1 januari 2020 in box 3 vallen ............................................................................. 31
o Verkoop eigen woning na 1 januari 2019 ............................................................................................. 31
o Stel verhuur eigen woning uit tot na 2019 ........................................................................................... 31
Top Related