Een opvoedingsprogramma voor kinderen met zeer ernstige verstandelijke en
meervoudige beperkingen
Carla Vlaskamp
Petra Poppes
Rita Zijlstra
Kenmerken van de doelgroep en de betekenis ervan voor de opvoeding Hun beperkingen zijn ingrijpend en opvallend Naast verstandelijke – ernstige motorische beperkingen Ernstige beperkingen in de waarneming Communiceren veelal via lichaamstaal Kwetsbaar – verhoogd risico op gezondheidsproblemen
Kauw- en slikproblemen Refluxziekte Slaapproblemen
Vaak heel verschillend Gemeenschappelijk: op alle terreinen van het dagelijks leven
zijn ze afhankelijk van anderen
Invloed op de opvoeding
Contactmomenten: moeilijk Onduidelijk welke ontwikkelingen we
mogen verwachten Onduidelijk welke stimulansen we
moeten geven
Ondersteuning bij de opvoeding Zo lang mogelijk THUIS met HULP Doel: zo groot mogelijke zelfstandigheid van
de leerlingen tot stand brengen bij wonen, werken en vrijetijdsbesteding
Later zinvol functioneren in de maatschappij Onderwijs afgestemd op de mogelijkheden
rekening houdend met zijn of haar kenmerken Gericht op de praktijk Nadrukkelijke aandacht voor relatie
Visie
Eigen opvattingen afstemmen op elkaar Kijken vanuit mogelijkheden Ze hebben wel communicatiemogelijkheden:
oogcontact – mimiek – geluiden – lichaamstaal
Leren ‘luisteren’ naar de taal van de kinderen
Uitgangspunten
Twee peilers: Normatief uitgangspunt: visie Methodisch uitgangspunt: de werkwijze
Normatief uitgangspunt
Ze hebben recht op een situatie waarin zij tot optimale ontplooiing van hun mogelijkheden komen en waarbij ze in relaties met anderen een actieve en sturende rol spelen.
Normatief uitgangspunt
Een actieve en sturende rol in relaties Invloed uitoefenen op zijn eigen bestaan Dit lukt alleen als er een wederkerige
relatie bestaat tussen het kind en de mensen om hem heen.
In die relatie kan het kind verder groeien en ontwikkelen
Normatief uitgangspunt
Gelegenheid bieden tot optimale ontplooiing van mogelijkheden Uitnodigen en stimuleren tot ontwikkeling
Verstandelijk – motorisch – emotioneel – communicatief Leren van nieuwe vaardigheden en toepassen van
verworven vaardigheden
Ontwikkelen is ook minder ondersteuning Functioneel: direct bruikbaar in het dagelijks leven De gelegenheid krijgen om ervaringen op te doen
Normatief uitgangspunt
Anders kijken Inzicht krijgen in het gedrag = mogelijkheden om relaties
aan te gaan Oog hebben voor mogelijkheden en behoeften Erop betrouwen dat het kind aangeeft wat hij wil en hoe hij
het wil Niet vaststaand maar beïnvloedbaar
Gezamenlijke norm Voor iedereen die bij het kind betrokken is Afstemming van het aanbod op de vraag van het kind
Methodisch uitgangspunt
Via de relatie kan het kind invloed uitoefenen Doelgericht werken en systematisch
handelen Wat willen we bereiken met en voor het kind Doelen op elkaar afstemmen Stappen die gezet worden
Kleine stapjes zetten: werkdoelen Doelen evalueren
Samenhang normatieve – methodische uitgangspunten Het normatief aspect is sturend in de keuze
voor een perspectief een hoofddoel werkdoelen
Het opvoedingsprogramma als curriculum Ontwikkeling
Toename van mogelijkheden: kennis, vaardigheden
Verbreden van bestaande vaardigheden Afname van noodzakelijke ondersteuning Voorkomen van achteruitgang
Individuele programma’s – verwachtingen Via zorgplannen, persoonlijke plannen of
handelingsplannen
Samenwerken
Programma van het kind Programma gaat met het kind mee Individuele noden zijn sturend voor de
selectie van middelen, materialen, samenstelling van de groepen
Opvoedingsprogramma
Ontwikkeld voor kinderen met ernstige meervoudige beperkingen
Gericht op op een actieve, sturende rol in relaties en optimale ontplooiing van mogelijkheden
Op een systematische manier doelgericht werken
Een individueel programma op maat
Stappen
Beeldvorming Opstellen van een persoonsbeeld Doelen opstellen
Op lange termijn: perspectief Hoofddoel: concretisering van het
perspectief Korte termijndoelen: werkdoelen met
activiteiten en rapportage
Kenmerken
Normatieve sturing Interdisciplinair: eenzelfde perspectief
en hoofddoel Handvaten om informatie te
verzamelen, het kind krijgt een stem Een aantal wetenschappelijk
onderbouwde instrumenten
Het persoonsbeeld
Gegevens verzamelen over het kind Mogelijkheden en beperkingen Zijn relaties en ondersteuning
Vijf gebieden Functionele mogelijkheden Adaptief gedrag Participatie, interactie en sociale rollen Gezondheid context
Informatie verzamelen
Vragenlijsten die door een groot aantal mensen worden ingevuld
Dossieranalyse Instrumenten
Inventarisatie persoonsbeeld en zorg (IPZ) Lijst kindkenmerken
Opstellen van het persoonsbeeld
Perspectief en hoofddoel
Het perspectief geeft de richting aan waarin we met dit kind willen werken Kort en krachtig in één zin Pedagogische doelstelling nadruk op mogelijkheden Betrokkenheid van alle hulpverleners en ouders Geeft richting aan het handelen van betrokkenen
Hoofddoel Afgeleid uit het perspectief Meestal gericht op een specifiek aandachtsgebied SMART criteria: meetbaar, duidelijk, effectgericht, haalbaar,
relevant
Van Hoofddoel naar werkdoel
Korte termijn doel Kleine doelen afgeleid van het
hoofddoel Nadenken over wat je gaat doen SMART
Activiteiten
Een activiteit is een middel om het gestelde werkdoel te bereiken
Uitvoeringscondities: omstandigheden erkenning houden met voorkeuren
Rapportage: evaluatie van een werkdoel leidt altijd tot het vaststellen van een volgend werkdoel
Top Related