3-3zoWISo, leerjaar 4 ǀ © 2018 Uitgeverij Zwijsen België, Antwerpen
Diagrammen en grafieken
blok 3 • les 2
85
80
75
70
65
60
55
50
45
40
35
30
25
20
15
10
5
week 1 week 2 week 3 week 4 week 5 week 6 week 7 Weken
Aantal
boeken
In welke week zijn het minst aantal boeken van ‘De Griezelbus' verkocht?
In welke week zijn de meeste boeken verkocht?
Hoeveel boeken zijn verkocht in week 3?
In welke weken is hetzelfde aantal boeken verkocht? en
In welke week zijn meer dan 60 en minder dan 70 boeken verkocht?
Hoeveel boeken zijn verkocht in weken 6 en 7 samen?
Wat is jouw lievelingsboek?
Boekenwinkel ‘De boekenwurm’ verkoopt kinder- en jeugdboeken. Er ligt een nieuw boek van de reeks ‘De Griezelbus’ in de winkel. De verkoper maakt een grafiek van de verkoop per week. Verbind de stippen op de grafiek. Los de vragen op.
1
Naam Datum
week 2
week 6
50
week 5 week 7
week 4
135
3-4 zoWISo, leerjaar 4 ǀ © 2018 Uitgeverij Zwijsen België, Antwerpen
Gemiddelde leeftijd in jaren
15
10
5
mu
is
wild
kon
ijn
miljo
enp
oo
t
roo
db
orstje
ho
nd
kat
eekho
orn
Dieren
• Hoe oud kunnen deze dieren gemiddeld worden?
jaar jaar jaar jaar
• Teken de staaf bij de miljoenpoot. Hij kan even
oud worden als een muis.
Dat is jaar.
• Welke dieren worden gemiddeld tussen vijf en
tien jaar oud?
• Van welk dier zou jij de gemiddelde leeftijd
willen weten?
Zoek het op in een boek of op het internet!
Sport Aantal leerlingen
voetbal
zwemmen
turnen
tennis
zeilen
paardrijden
• Welke sport wordt het meest gekozen?
• Zeilen is de lievelingssport van leerlingen.
• Hoeveel leerlingen kiezen paardrijden?
• Hoeveel verschil in aantal is er tussen de leerlingen die tennis verkiezen en de leerlingen die
turnen als lievelingssport hebben?
10
5
voetb
al
zwem
men
turn
en
tenn
is
zeilen
paard
rijden
Sporten
Aantal leerlingen
De gemiddelde leeftijd van enkele dieren die dicht bij ons wonen. Los de vragen op.
2
In de tabel lees je de lievelingssport van de leerlingen van het vierde leerjaar. Maak een staafdiagram. Los de vragen op.
3
9 12 8 3
3
wild konijn en eekhoorn
voetbal
5
1
2
3-29zoWISo, leerjaar 4 ǀ © 2018 Uitgeverij Zwijsen België, Antwerpen
Diagrammen en grafieken
blok 3 • les 22
LeeftijdZakgeld
per week
4- en 5-jarigen € 0
6- en 7-jarigen € 0,50
8- en 9-jarigen € 1,50
10- en 11-jarigen € 2,50
12-jarigen € 3,50
Zakgeld in euro per week
Leeftijdsgroep
5
4
3
2
1
0
Kijk naar het staafdiagram. Vul in. Ik hoor bij de jarigen.
Het richtbedrag is € per week.
• Hoeveel kinderen zitten er in elke klas?
• In welke klas krijgen de meeste kinderen 1 euro of
meer, maar minder dan 1,50 euro?
• In welke klas krijgt niemand meer dan 2,50 euro?
• In welke klas krijgt de helft van de klas 2 euro of
meer, maar minder dan 2,50 euro?
4A 4B
minder dan 1 euro per week
1 euro of meer, maar minder dan 1,50 euro
1,50 euro of meer, maar minder dan 2 euro
2 euro of meer, maar minder dan 2,50 euro
2,50 euro of meer
Hoeveel zakgeld per week krijg je op welke leeftijd? De meningen verschillen. In de tabel vind je richtbedragen. Maak een staafdiagram.
1
In beide klassen zitten 18 leerlingen. Hoeveel zakgeld per week krijgen deze kinderen? Kijk naar de cirkeldiagrammen. Los de vragen op.
2
Naam Datum
4- e
n 5-
jari
gen
6- e
n 7-
jari
gen
8- e
n 9-
jari
gen
10-
en 1
1-ja
rige
n
12-j
arig
en
18
4B
4B
4A
3-30 zoWISo, leerjaar 4 ǀ © 2018 Uitgeverij Zwijsen België, Antwerpen
Maanden Gespaard
januari - februari 60 euro
maart - april 27 euro
mei - juni 43 euro
juli - augustus 58 euro
september - oktober
31 euro
november - december
14 euro
€ 22
5
• Hoeveel heeft Annelore gespaard?
Ze kan de fiets wel / niet kopen.
Ze heeft over / tekort.
• Het kleinste bedrag spaart ze in de maanden .
• In welke maanden spaart ze meer dan € 50?
• Annelore spaart op het einde van het jaar het minst. Waarom?
10
5
jan. - feb
.
10
Annelore steekt elke week een deel van haar zakgeld in haar spaarvarken. Ook het geld dat ze af en toe krijgt van oma of opa of omdat ze jarig is, spaart ze. Ze houdt bij hoeveel ze telkens gedurende twee maanden gespaard heeft. Ze wil van het gespaarde geld een fiets kopen. Maak een grafiek. Teken de stippen en verbind ze met een lijn. Kan ze de fiets kopen? Reken uit, vul in en omcirkel.
3
Maandenmrt. - april
mei - juni
juli - aug.
sept. - okt.
nov. - dec.
€ 233
€ 8
november - december
januari - februari en juli - augustus
gespaard bedrag 60
55
50
45
40
35
30
25
20
15
3-5zoWISo, leerjaar 4 ǀ © 2018 Uitgeverij Zwijsen België, Antwerpen
Rekenen met getallen tot 10 000
blok 3 • les 3
5000
400 3600
150
50
6000
4000
350 650
2000
550
10 000
1000 - 200 1000 - 20 1000 - 2
4000 - 340 4000 - 40 4000 - 4
In elke stapsteen van de klimmuur moet een getal komen. De som van twee stenen staat telkens in de steen er bovenop.
1
Vul in.2
Naam Datum
9000
4000
4600
5000
1000
3350
5850
100 5750
8000
1450 7450
800 980 998
36603960
3996
3-6 zoWISo, leerjaar 4 ǀ © 2018 Uitgeverij Zwijsen België, Antwerpen
700
1
480
2
800
3
340
4
290
5
190
6
5 1 8 .
4 9 0.
3 7 0.
6 3 0.
6200 + _______ = _______
2300 + _______ = _______
3520 + _______ = _______
3710 + _______ = _______
6660 + _______ = _______
Twee sloten vormen samen het getal 10 000. + = 10 000
6 7 2 .
6 9 9 2
9 9 9 4
3 0 0 0
2950 + 50
6850 + 142
9500 + 494
10 000 - 6
2850 + 150
7000 - 8
Vul aan tot een zuiver duizendtal. Kies uit de kaarten. Schrijf het kaartnummer in het slot.
3
Verbind met de gepaste kilometerteller.4
3
2
5
4
1
800 7000
700 3000
480 4000
290 4000
340 7000
6430 3570
3-15zoWISo, leerjaar 4 ǀ © 2018 Uitgeverij Zwijsen België, Antwerpen
Handig optellen en aftrekken
blok 3 • les 13
2600 + 500 = _____________ A
5653 - 98 = _____________ W
8500 + 750 = _____________ T
8400 - 600 = _____________ R
2640 - 90 = _____________ N
4200 - 700 = _____________ P
1996 + 9 = _____________ K
3600 + 800 = _____________ E
9004 - 7 = _____________ K
4715 - 495 = _____________ G
5995 + 27 = _____________ E
Samen hebben ze minder / juist / meer dan 2250 boeken bij.
Ik heb 995 boeken bij.
Ik heb 1250boeken bij.
Kun jij de code kraken? Los op. Rangschik de resultaten van klein naar groot. Schrijf de bijbehorende letter er onder.
1
Tweedehandsboeken op de rommelmarkt. Lees het rekenverhaal en omcirkel.
2
Naam Datum
3100
5555
9250
7800
2550
3500
2005
4400
8997
4220
6022
2005 2550 3100 3500
K N A P
4220 4400 5555 6022 7800 8997 9250
G E W E R K T
3-16 zoWISo, leerjaar 4 ǀ © 2018 Uitgeverij Zwijsen België, Antwerpen
5010 - 65 8280
4945
7340
6973
6110
1997
5900
5600
8031
2820
4900 + 700
8570 - 290
7995 + 36
7009 - 36
3110 - 290
6990 + 350
6400 - 500
5780 + 330
2005 - 8
- 163
+ 90
- 6
- 243
+ 300
+ 22
START
1473
Reken uit en verbind.3
Begin bij het getal in de cirkel. Reken uit en vul in.4
1451
1151
1394
1400
1310
3-7zoWISo, leerjaar 4 ǀ © 2018 Uitgeverij Zwijsen België, Antwerpen
Delen tot 10 000
blok 3 • les 5
2398 strips verpakt per 2
2398 strips verpakt per 5
2398 strips verpakt per 7
T EHD
T EHD
T EHD
T EHD
T EHD
T EHD
5
7
2
Hoeveel verpakkingen? Noteer de bewerking en schat het quotiënt. Zet een kruisje bij de delingen waarvan het quotiënt bestaat uit 4 cijfers. Maak de drie delingen.
1
• Antwoord:
verpakkingen en over
• Bewerking:
• Ik schat:
• Antwoord:
verpakkingen en over
• Bewerking:
• Ik schat:
• Antwoord:
verpakkingen en over
• Bewerking:
• Ik schat:
Naam Datum
2398 : 2
1199 0
479
2398 : 5
3
342 4
2398 : 7
2 3 3 2 1 1
9 9 8 1 1
8
8 8 0
2 0
1 1 9
2
9
2 3 0 3 3
9 9 54 4
8 8 53
2
4 7
5
9
2 3 12 2
9 9 81 1
8 8 44
2
3 4
7
2
2400 : 2 = 1200
2400 : 5 = 480
2100 : 7 = 300
3-8 zoWISo, leerjaar 4 ǀ © 2018 Uitgeverij Zwijsen België, Antwerpen
• Het deeltal is 5678. De deler is 4. Zoek het quotiënt en de rest.
Het quotiënt is . De rest is .
Kijk naar de delingen van oefeningen 1 en 2.
Als het deeltal hetzelfde blijft: hoe groter de deler, hoe het quotiënt.
T EHD
T EHD
T EHD
T EHD
T EHD
T EHD
Lees de rekenzinnen. Schrijf de bewerking in het schrijfschema en reken uit. Vul in.
2
• Het deeltal is 5678. De deler is 8. Zoek het quotiënt en de rest.
Het quotiënt is . De rest is .
• Het deeltal is 5678. De deler is 6. Zoek het quotiënt en de rest.
Het quotiënt is . De rest is .
5 6 6 6 0
7 7 4 3 3
8
8 6 2
4 1
1 4 1
4
9 1
1419 2
5 6 42 2
7 743 3
8 862
5
9 4
6
6
946 2
5 6 6 0
7 707 7
8 82 6
5
7 0
8
9
709 6
kleiner
3-23zoWISo, leerjaar 4 ǀ © 2018 Uitgeverij Zwijsen België, Antwerpen
Vermenigvuldig je mee?
blok 3 • les 17
10 x 200 =
11 x 200 =
21 x 200 =
20 x 30 =
20 x 300 =
20 x 35 =
6 x 400 =
60 x 40 =
30 x 200 =
6000
2 x .
6 x .
3 x .
100 x . 30 x .
20 x .
8000
2 x .
4 x .
20 x .
100 x . 400 x .
80 x .
Vermenigvuldig. Kleur de producten met 3 nullen rood. 1
Maak telkens 6000.2
Maak telkens 8000.3
Naam Datum
2000
2200
4200
600
6000
700
2400
2400
6000
3000
1000
2000
60200
300
4000
2000
400
8020
100
3-24 zoWISo, leerjaar 4 ǀ © 2018 Uitgeverij Zwijsen België, Antwerpen
T EHD13 zakken met 415
T EHD35 doosjes met 207
T EHD34 vellen met 12 stickers
• Cijferen
Hoeveel ballonnen?
Bewerking:
Ik schat:
Antwoord:
Hoeveel paperclips?
Bewerking:
Ik schat:
Antwoord:
Hoeveel stickers? Reken uit volgens jouw keuze.
Bewerking:
• Hoofdrekenen
Antwoord:
Schrijf de bewerking en schat. Reken cijferend uit en schrijf een antwoordzin.4
13 x 415
5395 balonnen
4 1 5
1 3x
+4 1 5
5 3 9 5
1 2 4 5 1
2 0 7
3 5x
+6 2 1
7 2 4 5
1 0 3 5 3
2
1 1 2
3 4x
+0 3 6
0 4 0 8
0 0 4 8
35 x 207
7245 paperclips
34 x 12
408 stickers
34 x 12 = 10 x 34 + 2 x 34= 340 + 68 = 408
10 x 400 = 4000
30 x 200 = 6000
3-31zoWISo, leerjaar 4 ǀ © 2018 Uitgeverij Zwijsen België, Antwerpen
Trapezium, parallellogram en ruit
blok 3 • les 23
Vierhoeken: kruis alle vierhoeken aan.
Trapezium: kruis alle figuren aan waarvan minstens 2 zijden evenwijdig zijn.
Parallellogram: kruis alle figuren aan waarvan de overstaande/tegenover-liggende zijden evenwijdig zijn.
Ruit: kruis de figuren aan waarvan de 4 zijden gelijk zijn.
Rechthoek: kruis de figuren met 4 rechte hoeken aan.
Vierkant: kruis de figuren met 4 gelijke zijden en 4 gelijke hoeken aan.
Kruis aan volgens de opdracht.1
Naam Datum
3-32 zoWISo, leerjaar 4 ǀ © 2018 Uitgeverij Zwijsen België, Antwerpen
In Perugia, een stad in Italië, staat de kerk San Francesco al Prato.Je ziet in de gevelversiering heel wat meetkundige figuren.
Matz maakte een tekening van een gelijkaardige kerk. Welke verschillende meetkundige figuren herken je? Schrijf een nummer in een figuur van elke soort en noteer de gepaste naam in de tabel. Je mag in het dak zelf ook nog andere figuren tekenen.
Naam Naam
1 6
2 7
3 8
4 9
5 10
2
4
10 6
7
1
8
2 9
3
5
cirkel parallellogram
rechthoek rechthoekige driehoek
ruit niet-veelhoek
twaalfhoek gelijkzijdige driehoek
trapezium scherphoekige driehoek
(voorbeeldoplossing)
3-13zoWISo, leerjaar 4 ǀ © 2018 Uitgeverij Zwijsen België, Antwerpen
Inhoudsmaten
blok 3 • les 11
100 cl
100 ml____ cl200 ml____ cl300 ml____ cl400 ml____ cl
1 liter
500 ml____ cl600 ml____ cl700 ml____ cl800 ml____ cl900 ml____ cl
100 cl = ml
1 l = ml
100 ml = cl 250 ml = cl 500 ml = cl
In mijn glas kan 200 ml.
In mijn kom kan 300 ml soep.
In mijn kopje kan 150 ml melk.
200 ml = cl 300 ml = cl 150 ml = cl
100 cl 1 liter 100 cl 1 liter 100 cl 1 liter 100 cl 1 liter
Vul aan.1
Vul in. Kijk naar de grote maatbeker.2
Vul in. Kijk naar de grote maatbeker. Verbind.3
Naam Datum
10001000
10 25 50
20 30 15
908070605040302010
3-14 zoWISo, leerjaar 4 ǀ © 2018 Uitgeverij Zwijsen België, Antwerpen
375 ml = 300 + 70 + 5
= 30 + 7 + 5
150 ml = 100 + 50
= 1 + 5
750 ml = 700 + 50
= 7 + 5
2 l = ml 25 cl = ml 200 ml = cl = dl
Vul in. Je kan naar de grote maatbeker kijken.4
Vul in. 5
ml ml ml
cl cl ml
ml ml
dl cl
ml ml
dl cl
2000 250 20 2
3-17zoWISo, leerjaar 4 ǀ © 2018 Uitgeverij Zwijsen België, Antwerpen
Werken met schaal
blok 3 • les 14
Ik meet Schaal In het echt is
cm 1:100 of 1/100de deur cm
of m hoog.
cm 1:45 of 1/45de stoel
cm hoog.
cm 1:7 of 1/7deze vis
cm lang.
5 cm
20 cm
15 cm
14 cm
70 cm
140 cm
schaal: 1/5
schaal: 1/70
Hoe groot in het echt? Kruis aan.2
Hoe groot in het echt? Meet en vul in.1
Naam Datum
2200
2
902
214
3-27zoWISo, leerjaar 4 ǀ © 2018 Uitgeverij Zwijsen België, Antwerpen
Oppervlakte
blok 3 • les 20
les 20 • loperkaart 1les 20 • loperkaart 1les 20 • loperkaart 1les 20 • loperkaart 1
Maak op het spijkerbord rechthoeken van telkens 12 hokjes groot. Teken ze na op het stippenvel. Maak zoveel mogelijk figuren.
1
Maak op het spijkerbord rechthoeken van telkens 8 hokjes groot. Teken ze na op het stippenvel. Maak zoveel mogelijk figuren.
2
Naam Datum
(voorbeeldoplossing)
(voorbeeldoplossing)
3-28 zoWISo, leerjaar 4 ǀ © 2018 Uitgeverij Zwijsen België, Antwerpen
Figuur 1 hokjes
Figuur 2 hokjes
Figuur 3 hokjes
Figuur 4 hokjes
Figuur 5 hokjes
Figuur 6 hokjes
Maak op het spijkerbord en teken op het stippenvel • een rechthoek met 14 randspijkers, • andere figuren met 14 randspijkers. Noteer telkens de oppervlakte in de tabel.
3
6
12
6
9
10
6
1
2
3
4
56
Top Related