BLOK 2
De wereld in getallen • groep 7 • blok 2 • extra • © Malmberg ’s-Hertogenbosch • 1/2
ga verder
1 Welke som hoort erbij?Een aantal kinderen verdelen een geldbedrag. Hoeveel geld krijgt ieder?
bedrag aantal kinderen som hoeveel euro ieder?
€ 54,- 6
€ 5400,- 6
€ 5400,- 60
bedrag aantal kinderen som hoeveel euro ieder?
€ 28,- 4
€ 28.000,- 4
€ 2800,- 40
2 Reken uit.Denk aan de kleine som.
40 × 800 =
600 × 40 =
50 × 30 =
60 × 80 =
70 × 60 =
50 × 400 =
600 × 60 =
70 × 20 =
90 × 40 =
50 × 90 =
1800 : 30 =
1800 : 90 =
2100 : 70 =
6300 : 70 =
2400 : 60 =
7200 : 80 =
8100 : 90 =
6300 : 90 =
3200 : 40 =
5600 : 70 =
doel 1M Je oefent het vlot uitrekenen van sommen als 1200 + 1300, 4500 − 1200, 30 × 40 en 1500 : 3
door te rekenen met de kleine som.
20 × 400 = ? kleine som:stap 1:stap 2:
2 × 4 = 8 2 × 400 = 80020 × 400 = 8000
100 × zoveel 10 × zoveel
1500 : 30 = ? kleine som:stap 1:stap 2:
15 : 3 = 51500 : 3 = 5001500 : 30 = 50
100 × zoveel | zo weinig 10 × zoveel | zo weinig
6500 + 1400 = 7900
65 + 14 = 79
6500 − 1200 = 5300
65 – 12 = 53
hulp
21
BLOK 2
klaar!
3 Reken uit.Denk aan de kleine som.
3700 + 700 =
4200 + 2300 =
6800 + 400 =
5500 + 2400 =
2100 + 900 =
6400 − 800 =
9500 − 3300 =
8600 − 4200 =
3800 − 500 =
7200 − 2900 =
7500 + 1800 =
3800 + 600 =
2700 + 3400 =
7600 + 500 =
6200 + 3700 =
4800 − 3100 =
5700 − 3600 =
2900 − 300 =
8100 − 700 =
6600 − 4300 =
4 Reken de kleine som uit. Bedenk een grote som erbij.Maak een grote som zoals in het voorbeeld.
44 + 55 =
4400 + 5500 = 9900
43 − 12 =
− =
39 + 26 =
+ =
68 − 25 =
− =
6 × 9 =
× =
25 : 5 =
: =
8 × 8 =
× =
56 : 8 =
: =
1 2
De wereld in getallen • groep 7 • blok 2 • extra • © Malmberg ’s-Hertogenbosch • 2/2
BLOK 2
De wereld in getallen • groep 7 • blok 2 • extra • © Malmberg ’s-Hertogenbosch • 1/2
ga verder
1 Reken uit.Je mag geld gebruiken. Reken uit met cijferen.
3 2 7 5
×
4 9 5 3
×
6 1 4 7
×
2 8 8 4
×
3 5 7 6
×
2 Welke som hoort erbij?Bedenk eerst de som. Speel uit met geld. Reken uit met cijferen.
Een vliegreis kost € 378,- per persoon.
Meneer De Jong boekt voor 4 personen. Mevrouw Bakker boekt voor 6 personen.
som:
antwoord:
som:
antwoord:
doel 2M Je oefent cijferend vermenigvuldigen.
5 3 6 4
2 1 4 4
×
stap 1: eenheden: 4 × 6 = 24 inwisselen. 4 opschrijven, 2 tientjes onthouden.stap 2: tientallen: 4 × 3 = 12, 12 + 2 = 14 inwisselen. 4 opschrijven, 1 honderdje onthouden.stap 3: honderdtallen: 4 × 5 = 20, 20 + 1 = 21
hulp
21
BLOK 2
klaar!
3 Reken uit.Reken uit met cijferen.
2 4 8 3
×
5 1 7 5
×
3 4 7 3
×
8 1 3 8
×
3 4 6 2
×
4 7 1 6
×
6 3 9 8
×
2 5 3 6
×
4 Wat staat er onder de vlek?
9 5 4
1 9
×
6 3 8
1 9 1 4
×
2 5
1 2 8 5
×
8 6
1 7 8 8
×
5 Maak de kleinste som en de grootste som.Zet de cijfers 5, 6, 7 en 8 in de som en vermenigvuldig cijferend.Gebruik denkpapier.
5 6 7 8
×
×
1 2
De wereld in getallen • groep 7 • blok 2 • extra • © Malmberg ’s-Hertogenbosch • 2/2
BLOK 2
De wereld in getallen • groep 7 • blok 2 • extra • © Malmberg ’s-Hertogenbosch • 1/3
ga verder
1 Hoe lang zijn de gekleurde stukken? Laat zien hoe je rekent.
600 cm
15
160 cm
34
som:
antwoord:
som:
antwoord:
250 cm
35
600 cm
410
som:
antwoord:
som:
antwoord:
doel 3
34
24
14
Hoeveel punten zijn gehaald?
Er is 34 deel van de punten
gehaald.
Dat zijn 60 punten.
Hoeveel punten kun je in
totaal verdienen?
Hoe reken je?
stap 1: 34 = 60
stap 2: 14 = 20
stap 3: 44 = 80
som: × 100 = 75 34
100 : 4 = 253 × 25 = 75
antwoord: 75 punten
hulp
M Je oefent een deel van een geheel berekenen: 34 × 100.M Je oefent berekenen wat het geheel is, als je een deel weet.
321
BLOK 2
ga verder
2 Reken uit.15 × 600 =
25 × 600 =
35 × 600 =
14 × 400 =
34 × 400 =
12 × 400 =
110 × 700 =
410 × 700 =
710 × 700 =
16 × 600 =
46 × 600 =
56 × 600 =
15 × 400 =
25 × 400 =
45 × 400 =
18 × 480 =
38 × 480 =
58 × 480 =
3 Hoe lang is de strook?
160
46
cm 120
23
cm
90
35
cm 200
58
cm
4 Welke som hoort bij het plaatje?Hoeveel liter zit er in het vat?
deel34
2000 liter
som:
antwoord:
deel35
2000 liter
som:
antwoord:
deel710
2000 liter
som:
antwoord:
deel26
1200 liter
som:
antwoord:
deel14
1600 liter
som:
antwoord:
31 2
De wereld in getallen • groep 7 • blok 2 • extra • © Malmberg ’s-Hertogenbosch • 2/3
BLOK 2
klaar!
5 Hoeveel is het totaal? Laat zien hoe je rekent. Je mag de strook gebruiken.
Tim heeft 8 koekjes gebakken.
Dat is 14 deel van wat hij wil.
Hoeveel koekjes wil Tim bakken?
Er staan 14 geiten in de stal.
Dat is 23 deel van alle geiten.
Hoeveel geiten zijn er in totaal?
Hoe reken je?
antwoord:
Hoe reken je?
antwoord:
Maaike heeft 24 km gefietst.
Dat is 410 deel van de hele afstand.
Hoeveel km wil zij in totaal fietsen?
Er zijn 8 kinderen met een bril.
Dat is 26 deel van alle kinderen.
Hoeveel kinderen zijn er in totaal?
Hoe reken je?
antwoord:
Hoe reken je?
antwoord:
21 3
De wereld in getallen • groep 7 • blok 2 • extra • © Malmberg ’s-Hertogenbosch • 3/3
BLOK 2
De wereld in getallen • groep 7 • blok 2 • extra • © Malmberg ’s-Hertogenbosch • 1/2
ga verder
1 Wat is meer? Omcirkel.23 of 12
35 of 12
810 of 78
25 of 3
1058 of 7
1045 of 7
10
13 of 25
38 of 3
1035 of 23
2 Waar of niet waar? Omcirkel.15 is minder dan 14 en minder dan 13.
58 is minder dan 35 en meer dan 23.
35 reep is evenveel als 6
10 reep.
68 is meer dan een 12 en minder dan 7
10 .
45 is meer dan 36 en minder dan 78.
waar | niet waar
waar | niet waar
waar | niet waar
waar | niet waar
waar | niet waar
doel 4M Je oefent helen uit de breuk halen.M Je oefent breuken met elkaar vergelijken.
13 is meer dan 14.Als je een taart met z’n drieën verdeelt, deel je hem in minder stukken. Daarom krijg je per persoon een groter stuk dan wanneer je een taart met z’n vieren verdeelt.
34 strook is langer dan 23 strook.
0 123
13
0 134
24
14
34 lijn is langer dan 23 lijn.
Je ziet 5 stukken van 14 deel. Dus: 54 taart.
Dat is 1 taart en nog 14 taart. Dus: 1 14 taart.
hulp
21
BLOK 2
klaar!
3 Haal de helen eruit.83 = 14
4 = 127 = 19
6 = 184 =
106 = 14
5 = 255 = 24
5 = 218 =
4 Van klein naar groot.
15
38
14
25
38
13
45
34
710
710
58
35
5 Wat is meer? Omcirkel.Leg je antwoord uit.
110 of 1
9
6 Zet van klein naar groot. Maak elk rijtje langer.Ervoor: een breuk die kleiner is dan de kleinste breuk, maar groter dan 0.Erachter: een breuk die groter is dan de grootste breuk, maar minder dan een half scheelt.
15
14
13
358
10 12
564
5
68
253
5
510
1 2
De wereld in getallen • groep 7 • blok 2 • extra • © Malmberg ’s-Hertogenbosch • 2/2
BLOK 2
De wereld in getallen • groep 7 • blok 2 • extra • © Malmberg ’s-Hertogenbosch • 1/2
ga verder
1 Reken de omtrek en oppervlakte uit.Verdeel de figuren eerst in rechthoeken.Reken uit in je schrift.
7 m
5 m
3 m
7 m
2 m
2 m
1 m 1 m 1 m
De omtrek is m.
De oppervlakte is m2.
De omtrek is m.
De oppervlakte is m2.
6 m
2 m
8 m
3 m
2 m
3 m
5 m
3 m
doel 5M Je oefent het berekenen van de oppervlakte van een fi guur met maten in centimeters of meters.
4 cm
3 cm
2 cm
5 cm
2 cm
2 cm
4 cm
3 cm
2 cm
5 cm
2 cm
2 cm
1 cm2
De omtrek is 4 cm + 3 cm + 2 cm + 2 cm + 2 cm + 5 cm = 18 cm.De oppervlakte is 4 cm × 3 cm + 2 × 2 cm = 16 cm2.
hulp
21
BLOK 2
klaar!
2 Reken de omtrek en oppervlakte uit.Om het grasveld heen worden tegels gelegd.Hoeveel tegels zijn er nodig?
1 m2
De omtrek van het grasveld is m.
De oppervlakte van het grasveld is m2.
De omtrek van de hele tuin is m.
De oppervlakte van de hele tuin is m2.
Er zijn tegels nodig.
Wat is de oppervlakte van de tegels? m2.
3 Reken de oppervlakte uit.Verdeel de figuur eerst in rechthoeken.Reken uit in je schrift.
6 m
4 m
3 m
2 m
1 m
4 m
2 m
1 m 1 m
7 m
3 m
De oppervlakte is m2.
1 2
De wereld in getallen • groep 7 • blok 2 • extra • © Malmberg ’s-Hertogenbosch • 2/2
Top Related