opdrachtenboek groep 5 - documentatie · eieren 5 Nodigvoor20 pannenkoeken 400grammeel 8dlmelk...

16
opdrachtenboek groep 5

Transcript of opdrachtenboek groep 5 - documentatie · eieren 5 Nodigvoor20 pannenkoeken 400grammeel 8dlmelk...

opdrachtenboek groep 5

102

U wilt1000 gram, mag het

iets meer zijn?Nee!

U wilt1000 gram, mag het

iets meer zijn?Nee!

U wilt1000 gram, mag het

iets meer zijn?Nee!

blok 8

1 Maak de tabellen af.

Reken uit tussen streepjes.Kies steeds uit het mandje en het karretje 1 getalen maak daarmee een som.Doe het zo:649 +173 = |700|110|12| 822

2

3

les 2

samen 100060050030010010

samen 100075089097016080

samen 100064599572518535

a cb

600 g

Kijk op de weegschaal. Schrijf op of de schep er nog bij kan.Maar meer dan 1000 gram mag niet!Doe het zo:a: 1 - ja, 2 - .....

545 g

a Maak 5 optelsommen waarmeer dan 800 uitkomt.

b Maak 5 aftreksommen waarminder dan 400 uitkomt.

649 617 568

434 504 607

340

1

450

2

400

3

650 g 730 g545 g

173 295

124204

189396

250

1

260

2

280

3

500

1

450

2

460

3

Ik wil precies 1000 gram,dus nog 400 erbij.

103

c

b50 100

50 100 50 100

d

a50 100

ba c d

1000g

500g

750g 250g

1000g

500g

750g 250g

1000g

500g

750g 250g

1000 ml

900

800

700

600

500

400

300

200

100

ab

d

e

c

dagen van de week ma di wo do vr za zo

aantal klanten ‘s ochtends 15 40 45 50 60 50 0

aantal klanten ‘s middags 35 30 25 20 50 80 0

Erwtensoep225 ml

Groentesoep350 ml

Uiensoep500 ml

Tomatensoep750 ml

Kippensoep1000 ml

blok 8

1 Hoe lang is elke plank?Schrijf het op in centimeters.Doe het zo:a 80 cm

Hoe vol wordt de maatbeker?Kies voor elke soep het beste antwoord.

3

Hoeveel klanten zijn er geweest?Maak een staafgrafiek met de getallen in de tabel.Gebruik het kopieerblad.

4

les 4

1000g

500g

750g 250g

Hoeveel wijst de weegschaal aan?2

104

800 g 940 g 645 g 380 g

ochtendmiddag

ma di wo do vr za zo

aantalklanten

dagen

600

500

400

300

200

100

0

blok 8

1

les 5

Maak de tabel af.Kijk hoeveel er al op de weegschaal ligt. samen 1000 gram

a 800

b 940

c

d

samen 1000 gram

a 450

b

c

d

dagen van de week ochtend middag totaal

109 501

237 504

197 355

89 351

maandag 25 201

147 303

0 0

Maak de tabel af.

a Schrijf de namen van de dagen erin. Gebruik de grafiek.b Reken uit hoeveel klanten er ’s middags zijn geweest.

3

Maak de tabel af.Kijk hoeveel er al op de weegschaal ligt.

2

1000g

500g

750g 250g

a b c d

a b c d1000g

500g

750g 250g

1000g

500g

750g 250g

1000g

500g

750g 250g

105

aantal krentenbollen 1 2 4 8 10 20

prijs (in €) 3,60

8 stuks€ 3,60

blok 8

1 10 10 10 10 101010101010

10 10 10 10 10

les 7

Reken uit. Doe het zo:4 pakjes 4 x 10 =40

Reken uit.3

Maak de tabel af.4

Reken het antwoord steeds op 2 manieren uit.2

a 4 x 50 =5 x 40 =

3 x 40 =2 x 70 =5 x 50 =

6 x 30 =4 x 80 =

40 x 6 =

50 x 3 =70 x 3 =90 x 4 =

60 x 6 =10 x 10 =0 x 50 =

4 x 50 =5 x 60 =8 x 90 =

b 5 x ..... =6 x ..... =

c 5 x ..... =3 x ..... =

d ..... x ..... =..... x ..... =

a Hoeveel stroopwafels?4 pakjes6 pakjes7 pakjes

12 pakjes20 pakjes

b Hoeveel eieren?3 dozen5 dozen8 dozen

10 dozen13 dozen

10 10 10 10 10

10 10 10 10 10

1010101010

10 10 10 10 10

1010101010

10 10 10 10 10 10

10 10 10 10 10 10

10 10 10 10 10 10

10 10 10 10 10 10

10 10 10 10 10 10

10 10 10 10 10

1010101010

10 10 10 10 10

10

10

10

10

10

10 10 10 10 10 10 10

10 10 10 10 10 10

10 10 10 10 10 10

10 10 10 10 10 10

10 10 10 10 10 10

10 10 10 10 10 10

106

blok 8

1

20 8

5 x 28 =

28

5

40 5

6 x 45 =

45

6

30 7

4 x 37 =

37

4

les 9

Hoeveel krentenbollen?Reken uit.

Hoeveel?Reken uit.

Reken uit.3

Reken uit.4

4 x 23 =8 x 23 =3 x 23 =7 x 23 =

2

4 x 40 =7 x 30 =8 x 40 =5 x 80 =

2 x 44 =3 x 31 =7 x 11 =4 x 21 =

5 x 51 =6 x 31 =4 x 42 =2 x 27 =

4 x 34 =5 x 27 =6 x 34 =7 x 42 =

..... : 4 = 2 rest 3

..... : 5 = 3 rest 4

..... : 7 = 4 rest 5

..... : 7 = 10 rest 1

50 : ..... = 6 rest 245 : ..... = 6 rest 350 : ..... = 7 rest 145 : ..... = 11 rest 1

4 x 23 = .....

Ik reken zo:

23 = |20| 3|

x 4 |80|12| 92

a b

37 = | 30| 7|x 4 |120|28| .....

28 = | 20| 8|x 5 | .....|.....| .....

c

45 = | 40| 5|x 6 | .....|.....| .....

107

Aanbieding:bij 10 tulpengratis 5

tulpen extra!

blok 8

1 Hoeveel tulpen?Reken uit.

les 10

Hoeveel?Reken uit.

a Hoeveel heb je nodig voor 25 sneeuwpopjes?Maak zelf een tabel.

2

3

sneeuwpopjes 1spekbollen 2snoeprondjesrozijntjes

b Hoeveel zakken spekbollen en snoeprondjes heb je nodigals je sneeuwpopjes maakt voor alle kinderen in jouw klas?

c Hoeveel spekbollen en snoeprondjes houd je dan over?

4x15=.....

Ik reken zo:

15 = |10| 5|

x 4 |40|20| 60

4 x 15 =15 = | 10| 5|x 4 |.....|.....| .....

8 x 15 =15 = | 10| 5|x 8 |.....|.....| .....

7 x 15 =15 = | 10| 5|x .....|.....|.....| .....

9 x 15 =15 = | 10| 5|x .....|.....|.....| .....

70 4

74

3

3 x 74 =..... = |.....|.....|x .....|.....|.....| .....

4 x 64 =..... = |.....|.....|x .....|.....|.....| .....

Nodig voor 1 sneeuwpopje:

10 spekbollen

snoep-rondjes

35 stuks

2 x 58 =..... = |.....|.....|x .....|.....|.....| .....

6 x 54 =..... = |.....|.....|x .....|.....|.....| .....

108

– =2 1 5 1 3 6

=

53

41

65

puntblad 1bij les 1 en 2

1

3 Gooi en reken.Je hebt nodig: een dobbelsteen.

Reken uit tussen streepjes.

274 + 583 = |700|150|7| 857567 + 291=444 + 192=157 + 727=315 + 476=

934 – 681= |300| – 50|3| 253643 – 352=548 – 474=863 – 547=492 – 187=

Teken allebei de lege vakjes en de – en de = na.Gooi om de beurt met de dobbelsteen.Vul in wat je gooit. Je mag zelf een vakje kiezen.Maar let op: als het tweede getal groter wordtdan het eerste getal, ben je af!Als alle vakjes vol zijn, reken je je som uit.Wie heeft het laagste getal als antwoord? Die wint.Speel het spel 5 keer.

2 Wat staat onder de vlek?Schrijf dat getal op.

297 + = |400|120|14| 534187 + = |400|120|14| 534346 + = |400|120|14| 534157 + = |400|120|14| 534269 + = |400|120|14| 534

424 – = |200|– 30|– 3| 167356 – = |200|– 30|– 3| 167846 – = |200|– 30|– 3| 167446 – = |200|– 30|– 3| 167943 – = |200|– 30|– 3| 167

blok 8

– =

109

587gram 275

gram

824gram373gram

468gram357gram

239

gram

173gram

bij les 1 en 2

plusblad 1

1

2

3 Maak 3 sommen bij alle antwoorden.Gebruik alleen de volgende cijfers: 3, 4, 6, 7, 8, 9.

Maak 3 optelsommen en 3 aftreksommen met de volgende cijfers: 3, 4, 6, 7, 8, 9.Doe het steeds anders. Je mag de cijfers vaker gebruiken.

Reken uit tussen streepjes.Kies steeds uit elk vak 1 zak en maak daarmee een som.Doe het zo: 587 +357 = |800|130|14| 944

+ = – =

– =

– =

|100|– 10|– 1| 89

|100|– 30|– 1| 69

a Maak 3 optelsommen waar meer dan 700 gram uitkomt.b Maak 3 aftreksommen waar minder dan 350 gram uitkomt.

blok 8

a b

– =

|100|– 30|– 5| 65

110

dagen van de week ma di wo do vr za zo

aantal klanten in week 11 40 0

ochtendmiddag

aantal klanten in week 11

dagen

1301201101009080706050403020100

ma di wo do vr za zo

aantal klanten in week 10

dagen

1301201101009080706050403020100

ma di wo do vr za zo

aantal klanten

aantal klanten

bij les 3 en 4

1 Kijk in de grafiek en schrijf het antwoord op.

a Op welke dag zijn er de meeste klanten?b Op welke dag zijn er ’s ochtends de meeste klanten?c Op welke dag zijn er ’s middags de meeste klanten?d Op welke 2 dagen zijn er ’s ochtends evenveel

klanten als ’s middags?e Maak de tabel af.

2 In de tabel zie je hoeveel klanten in week 10in de supermarkt zijn geweest.Maak de grafiek af. Gebruik het kopieerblad.

dagen van de week ma di wo do vr za zo

aantal klanten in week 10 30 40 25 95 120 115 0

blok 8puntblad 2

111

ochtendmiddagaantal klanten

ma di wo do vr za zodagen

550500450400350300250200150100500

ochtendmiddagaantal klanten

ma di wo do vr za zodagen

550500450400350300250200150100500

aantal klanten in week 15

aantal klanten in week 16

bij les 3 en 4

1

2 Kijk in de grafiek en schrijf het antwoord op.

a Op welke dag zijn er de meeste klanten?b Op welke dag zijn er de minste klanten?c Op welke 2 dagen zijn er ’s ochtends meer

klanten dan ’s middags?d Op welke 3 dagen zijn er ’s middags meer

klanten dan ‘s ochtends?e Op welke dag zijn er ’s middags evenveel

klanten als ’s ochtends?

Hoeveel klanten zijn er geweest?Maak een staafgrafiek met degetallen in de tabel.Gebruik het kopieerblad.

dag ma di wo do vr za zo

aantal klanten ‘s ochtends 35 60 55 65 40 50 0

aantal klanten ‘s middags 40 70 25 35 45 75 0

3 Maak tabel af.Kijk in de grafiek.

dag ma di wo do vr za zo

aantal klanten‘s ochtends 25 0

aantal klanten‘s middags 325 0

plusblad 2blok 8

112

puntblad 3bij les 6 en 7

1

2

3 Wat heb je nodig?Maak de tabel af.

Maak de tabel af.

Hoeveel glazen?Maak de tabel af.

25ko

ekjes

25ko

ekjes

25ko

ekjes

25ko

ekjes

25ko

ekjes

25ko

ekjes

oekje

s

oekje

s

flessen 1 2 3 6 7 5

glazen 6

blok 8

pakken 1 2 4 8 5 10 9

glazen 7

rollen 1 3 5 8 13

koekjes 25

aantal cakes 1 2 4 5

boter (g) 200

suiker (g) 300

eieren 3

bloem (g) 250

Nodig voor 1 cake:

113

bij les 6 en 7

plusblad 3

1

2 Maak zelf 2 tabellen en vul ze in.Gebruik het kopieerblad.

Wat heb je nodig?Maak de tabel af.

In 1 rol zitten 20 koekjes.

Hoeveel in 2 rollen?Hoeveel in 4 rollen?Hoeveel in 6 rollen?Hoeveel in 8 rollen?Hoeveel in 12 rollen?

In 1 zakje zitten 25 spekjes.

Hoeveel in 2 zakjes?Hoeveel in 4 zakjes?Hoeveel in 5 zakjes?Hoeveel in 10 zakjes?Hoeveel in 15 zakjes?

20 Koekjes

oekjes

25 Spekjes25

Spek

jes

blok 8

pannenkoeken 10 20 40 50

meel (g) 400

melk (dl) 16

eieren 5

Nodig voor 20pannenkoeken

400 gram meel8 dl melk2 eieren

114

puntblad 4bij les 8 en 9

1

2 Reken uit.Schrijf de som op.

Reken uit.

a Milou zet 9 doosjes thee naast elkaar op een rij. Zij heeft 65 doosjes.Hoeveel volle rijen kan zij maken? Hoeveel doosjes heeft zij nog over?De som is 65 : 9 = ..... rest .....

b Milou zet 5 zakken suiker naast elkaar op een rij. Zij heeft 36 zakken.Hoeveel volle rijen kan zij maken? Hoeveel zakken heeft zij nog over?De som is ..... : ..... = ..... rest .....

c Milou zet 6 pakken koffie naast elkaar op een rij. Zij heeft 49 pakken.Hoeveel volle rijen kan zij maken? Hoeveel pakken heeft zij nog over?De som is ..... : ..... = ..... rest .....

d Milou zet 8 flessen melk naast elkaar op een rij. Zij heeft 65 flessen.Hoeveel volle rijen kan zij maken? Hoeveel flessen heeft zij nog over?De som is ..... : ..... = ..... rest .....

12 : 4 = ..... rest .....13 : 4 = ..... rest .....26 : 4 = ..... rest .....41 : 4 = ..... rest .....29 : 4 = ..... rest .....

14 : 6 = ..... rest .....26 : 6 = ..... rest .....30 : 6 = ..... rest .....44 : 6 = ..... rest .....6 : 6 = ..... rest .....

15 : 7 = ..... rest .....21 : 7 = ..... rest .....30 : 7 = ..... rest .....9 : 7 = ..... rest .....

73 : 7 = ..... rest .....

blok 8

115

bij les 8 en 9

plusblad 4

1

2

3 Welke deelsommen kun je maken?Zoek steeds 2 deelsommen bij elk antwoord.Schrijf het zo op:8 rest 2 26 : 3 en 42 : 5

Wat staat er onder de vlek?Reken uit.

Maak de tabel af.Reken de sommen uit.Zoek de letter die bij het antwoord hoort.Wat staat er?

4 : 2 18 : 6 13 : 1 16 : 8 25 : 5 64 : 8 48 : 8 16 : 4 20 : 5 72 : 9 12 : 12 3 : 3 49 : 7

2

i

36 : 12 24 : 12 30 : 6 81 : 9 56 : 7 36 : 6 40 : 10 90 : 9 24 : 6 24 : 2 36 : 3 10 : 10 50 : 10 66 : 6

1 = e2 = i3 = k

4 = a5 = l6 = r

7 = n8 = g9 = o

10 = m11 = s12 = p

13 = w

37 : = 5 rest 241 : = 5 rest 667 : = 8 rest 325 : = 4 rest 172 : = 9 rest 0

45 : = 4 rest 524 : = 6 rest 019 : = 2 rest 136 : = 4 rest 483 : = 10 rest 3

8 rest 27 rest 13 rest 25 rest 34 rest 3

6 rest 28 rest 1

10 rest 511 rest 412 rest 6

blok 8