Nederlands: TBS
De sociologische structuur van onze taal
- sociolinguïstiek
Er is een verband tussen taal en maatschappij en hoe we praten en schrijven wordt
bepaald door de situatie waarin we opgegroeid zijn of waarin we ons bevinden. De
taalwetenschap die zich met deze verschijnselen (het verband tussen taal, cultuur
en maatschappij) bezighoudt is de sociolinguïstiek.
- taalvariëteit
Algemene term voor de taal van een onderscheiden groep binnen een
taalgemeenschap; dus aan sociale en situationele omstandigheden aangepaste
gebruikerswijze van een taal, gekenmerkt door varianten
- dialect
Taal van een streek of plaats voorzover ze verschilt van de algemene taal of
landstaal ten opzichte van de standaardtaal (verschilt van uitspraak,
woordenschat, zinsbouw).
- regiolect
In een bepaalde streek, regio of gewest gebruikelijke niet-gestandaardiseerde taal
- idiolect
Persoonlijk taalgebruik van de individuele spreker binnen de algemene landstaal
- sociolect
Taalgebruik van een bepaalde sociale groep
- standaardtaal
Algemene voor iedereen begrijpelijke taal, de taalvorm die als model of norm geldt
- jargon
Voor oningewijden moeilijk verstaanbare taal, vak- of groepstaal
- vaktaal
De terminologie die eigen is aan een bepaald vak of beroep
- groepstaal
Taalvariëteit die eigen is aan een bepaalde sociale groep binnen een
taalgemeenschap; ze onderscheidt zich van de algemene omgangstaal vooral op
vlak van de woordenschat (bv. Politici, studenten, …)
- trendolect
De nieuwste taalontwikkeling, sterk manipulerend, deregulerend en ironiserend;
maakt onderscheid tussen wat trend is en antitrend
1
Nederlands: TBS
Sociaal bepaalde taalvariatie
De sociaal bepaalde taalvariatie wordt bepaald door leeftijd, sociale klasse, beroep
of vak en sekse.
1. Sociale klasse
- kan de sociale klasse uit het taalgebruik afgeleid worden? Welke elementen
spelen hierbij een rol?
Ja aan de woordkeuze, gebruik van je en jij. Vooral verschillen tussen dialect en
standaardtaal.
- in welke gevallen is er geen of slechts weinig verschil?
Tekst 1 & 3: in 3: lage opgeleiden die zich hogerop gewerkt hebben
- hoe was het verschil in taalgebruik van de verschillende klassen vroeger?
De gegoede burgerij sprak Frans tot vooral voor WO I. In de jaren 60 is
vernederlandsing pas doorgekomen.
- welke invloeden hebben de media nu op ons taalgebruik?
Heel grote invloed: tussentaal + heel veel invloed van het Engels
2. Beroep of vak (vaktaal of jargon)
2.1 woorden uit de vaktaal
- mandeligheid: rechten
- osteoclasie: geneeskunde
- koppel: leger
- noppen: textielindustrie
- exine: plantkunde
- ingevoerde inflatie: economie
- overstag gaan: maritiem
- troffel: metsers
- lossen: wielrenners
- lipping: acteurs (synchroon maken van uitspraken met vertaling)
2
Nederlands: TBS
2.2 Tekst: Jan Lagast
- waarom maken volgens JL ze veel gebruik van Engelse termen?
Ze doen het mooier lijken dan het werkelijk is en ze spreken de doelgroep aan
- waarom is het voor een verkoper onverstandig om zich eenvoudig uit te
drukken?
Om snobisme van de doelgroep te beantwoorden
2.3 Spreekwoorden en gezegden
- Achter het net vissen
Je kans net missen (uit de visserij)
- Iets op een andere leest schoeien
Iets op een andere manier doen of aanpakken (schoenmaaksector)
- Aan lagerwal raken
Gedegradeerd worden (zeelui)
- iets op zijn kerfstok hebben
Je hebt iets misdaan, iets op je geweten hebben (winkeliers)
- men noemt geen koe bont of er is een vlekje aan
Als er iets wordt verspreid zal er altijd wel iets van waar zijn (veeteelt)
- het bijltje erbij neerleggen
Het opgeven (houthakkers)
- van de klaver naar de biezen lopen
Van goed naar slecht gaan, verandering zoeken maar er slechter van worden
(landbouw)
- van hetzelfde laken een pak/broek krijgen
Een koekje van eigen deeg krijgen, op dezelfde manier behandeld worden als jij
iemand hebt behandeld. (textiel)
- dat is koren op zijn molen
Net iets wat je nodig hebt, goed uitkomen (molenaars)
- uit het lood geslagen zijn
Van je stuk gebracht, onthutst zijn (bouwsector)
3
Nederlands: TBS
- buiten westen zijn
Het bewustzijn verloren hebben
- iemand met het kluitje in het riet sturen
Iemand die je met een bepaald verzoek lastigvalt met een uitvlucht wandelen
sturen
- wie aan de weg timmert, heeft veel bekijks
Wie in het openbaar werkt, wordt vaak beoordeeld
- het over een andere boeg gooien. Het roer omgooien. Van koers veranderen
Een wending aan het gesprek geven, iets op een andere manier aanpakken
- iemand aan de tand voelen
Iemand aan een onderzoek onderwerpen, proberen te achterhalen wat iemand
van iets weet
- iets op het getouw zetten
Een plan opzetten, iets ondernemen
- uit de band springen
Zich te buiten gaan
- bij het scheiden van de markt leert men de kooplui kennen
Iemands ware karakter blijkt eerst, als het tot afrekenen komt/als het erop
aankomt
- iemand de volle laag geven
Iemand met scheldwoorden overstelpen, geducht de waarheid zeggen
Besluit
Vaktalen, dus taalvarianten die kenmerkend zijn voor een specifiek beroep,
wijken op lexicaal vlak van de gewone taal af. Ze bevatten exacte begrippen
die voor de communicatie tussen vakkundigen noodzakelijk, maar voor
buitenstaanders onbegrijpelijk zijn. Daardoor worden leken of niet-vakkundigen
buitengesloten.
De vaktaal en het jargon vormen onderdelen van de sociolecten, het taalgebruik
van bepaalde sociale groepen.
4
Nederlands: TBS
2.4 Geneeskunde
- lethargie: Ziekelijke slaapzucht
- cariës: tandbederf
- tonsilitis: amandelontsteking
- dysartrie: spraakstoornis
- varicella: waterpokken
- faryngitis: keelontsteking
- laryngitis: ontsteking van het strottenhoofd
- hepatitis: leverontsteking
- fractuur: breuk
- anemie: bloedarmoede
- tendinitis: peesontsteking
- rinitis: ontsteking van de neusslijmvliezen
- obesitas: vetzucht
- oedeem: waterzucht
- hemofilie: bloederziekte
- flebitis: aderontsteking
- pneumonie: longontsteking
- influenza: griep
- osteoporose: botontkalking
- rubella: rodehond
- somnambulisme: slaapwandelen
- somndentie: slaperigheid
- meningitis: hersenvliesontsteking
- migraine: schele hoofdpijn
- myopie: bijziendheid
- hemeralopie: nachtblindheid
- nausea: misselijkheid
5
Nederlands: TBS
2. 5 Voetbal
- iemand buiten spel zetten
Iemand buitenspelen
- een gele kaart geven / krijgen
Een waarschuwing krijgen
- aan de zijlijn staan
Niet deelnemen aan het spel
- de kritieklijn trekken
De regels opstellen, zaken nader bepalen bij een discussie
- natrappen
Als iemand in de put zit er nog een schepje bovenop doen
2.6 extra oefeningen
1) economie (zie papieren)
2) informatica
3) Theater
4) Film
3. Sekse
Een vrij recent onderzoeksveld binnen de sociolinguïstiek onderzoekt in hoeverre
het geslacht invloed heeft op het taalgebruik.
3.1 Vervrouwelijken van beroepsnamen
Feministen over taal: tekst ‘Het totale taalboek’ van Inez van Eijk:
1) welke argumenten worden gebruikt voor het vervrouwelijken van
beroepsnamen?
2) Welke argumenten worden gebruikt tegen het vervrouwelijken van
beroepsnamen?
- secretaris is een man op een belangrijke plaats. Een secretaresse daarentegen
is van veel lagere status.
6
Nederlands: TBS
- een gevolg van invoering van een neutrale aanduiding zou kunnen zijn dat het
hele beroep in status daalt. Of dat alleen de functie met die neutrale naam
vermindert.
- anderen vinden dat er beter wordt afgesproken dat we onder ‘loodgieter’
altijd zowel een man als een vrouw verstaan
Vrouwelijke equivalenten:
Mannelijk vrouwelijk
Adviseur adviseuse
Arrestant arrestante
Belg Belgische
Cabaretier cabaretière
Chauffeur chauffeuse
Colporteur colportrice
Controleur controleuse
Curator curatrice
Dief dievigge
Doctorandus doctoranda
Enquêteur enquêtrice
Evacué evacuee
Fietser fietster
Gids gidse
Gijzelaar gijzelaarster
Historicus historica
Instructeur instructrice
Invité invitee
Japanner Japanse
Jubilaris jubilarisse
Juwelier juwelierster
Kassier kassierster
Kiezer kiezeres
7
Nederlands: TBS
Klerk klerke
Kok kokkin
Koster kosteres
Masseur masseuse
Padvinder padvindster
Passagier passagierster
Portugees Portugese
Programmeur programmeuse
Protegé protegee
Schilder schilderes
Schuldeiser schuldeiseres
Skiër skiester
Student studente
Typist typiste
Voogd voogdes
Werkman werkvrouw, werkster
Ziekenoppasser ziekenoppasster
3.2 Taalgebruik van mannen en vrouwen
Mannen en vrouwen praten op een verschillende manier. Enkele verschillen:
MAN:
- praten ononderbroken
- zeggen direct waar het om gaat
- beïnvloeden het gespreksonderwerp
- worden weinig in de reden gevallen
- luisteren minder naar hun gesprekspartner
VROUW:
- luisteren naar hun gesprekspartner
- praten met pauzes
8
Nederlands: TBS
- zeggen omfloerst waar het om gaat
- worden veel in de reden gevallen
- beïnvloeden het gespreksonderwerp in mindere mate
Verklaringen:
- vrouwen praten op hogere toonhoogte, omdat ze zo onafhankelijker, zwak,
klein en bescheiden overkomen
- mannen spreken onverzorgder, omdat zij zich minder met de opvoeding van
de kinderen (moeten) bezighouden en dus ook niet het goede voorbeeld moeten
geven
- vrouwen werken vaak binnenshuis en zoeken zo hun status te verhogen: door
een net huis, een nette taal en nette manieren
- mannen vinden dialect stoer en mannelijk
4. Leeftijd
4.1 Kindertaal
- veel voorkomende fouten van peuters en kleuters:
Ontzettend veel fantasie en geheel eigen logica. Bepaalde klanken worden
vervormd en/of weggelaten, vb olifant ofant; dikke teen duimteen
Ze maken een analogie met bestaande woorden, nieuwe woorden, vb eend
zwemvlieskip
Moeilijke woorden vervangen ze door woorden die ze wel kennen.
4.2 Jongerentaal
Afgeript opgelicht
Alore tricolore allez bon
Dwiep dwaas
Framboos een mooi meisje
’t is frisco ’t is kou
Plakker zittenblijver
Toeker ‘ne kerel’
9
Nederlands: TBS
Vettige mop schuine mop
Iemand uitvijzen flirten
Twingo dik
Neurtjer eten
- waarom is jongerentaal per persoon verschillend?
Streekgebonden
Tijdsgebonden: jongerentaal is heel vluchtig.
TEKST: de jongerentaal is zeer vluchtig; termen ontstaan in groeps- of
klasverband en dienen het groepsgevoel te verhogen en het verschil met
buitenstaanders te beklemtonen. Wanneer een term algemeen gebruikt wordt,
zal die heel snel terug vervangen worden door een andere.
- waardoor wordt jongerentaal beïnvloed?
Door tv, andere talen (vooral Engels), dialect
- (TEKST) Welke invloeden zien de auteurs Wittebolle en Cochez op de
jongerentaal? Waarom is jongerentaal zo vluchtig?
‘Het alfabet leert ons dat het Engels, of een verbasterde vorm ervan, steeds
meer de voertaal van de jongeren wordt.’ Vooral het Engels heeft een invloed,
andere tendensen zijn: de technoscene, merknamen en populaire tv-
programma’s blijven een inspiratiebron.
Jongerentaal is zeer vluchtig omdat de termen in groeps- of klasverband
ontstaan en maar één doel hebben: het groepsgevoel verhogen en het verschil
met de anderen beklemtonen. Als een term algemeen wordt gebruikt, zal hij in
de originele groep snel vervangen worden door een andere.
- kenmerken van jongerentaal:
Platvloers, seksueel getinte woordenschat. Vb.: darmtoerist, befkonijnen,
snokbavianen, mierentieten, reetvreters (string).
10
Nederlands: TBS
Regionaal bepaalde taalvariatie
1. Inleiding
♥ Het dialect verschilt van het AN op lexicaal vlak (woordenschat). Op welke
andere manieren kan het dialect nog verschillen van het AN?
- de uitspraak of op fonologisch vlak:
vb. schup / schop, gedaan / gedoan
- grammaticaal vlak of syntaxis of zinsbouw:
vb. ik zal gaan / ik ga gaan
- in sommige woorden worden er delen veranderd = morfologisch vlak:
vb. mop / moptje
♥ Verschillende dialecten:
Roeselaars kermesse Onchance Pieper
West-Vlaams,
Kortrijks
kermesse Sje sjanse Pieper
Gents, Oost-Vl De fure malsjanse Toes
Aalters, Oost-Vl De pèèremeilen Tegenslag Bèès
Brussel De kermes Malchance beis
Leuvens De foor Malsjans Bees
Antwerps De foer Brutte pech Vastpakke
Mechels De foer Teigeslag Kus
Limburg, Hasselt Kèrremes Malchance Poeën
Limburg, Tongers De kermes Pech Ne poon
11
Nederlands: TBS
2. Dialecten
♥ 6 groepen van de Nederlandse dialecten:
- de noordelijk-centrale dialecten: Utrecht, Noord- en Zuid-Holland
- de noordwestelijke dialecten: deel van Noord-Holland, Zuid-Hollandse eilanden
- de zuidelijke-centrale dialecten: Brabant, Antwerpen, Oost-Vlaanderen, Noord-
Brabant, zuiden van Gelderland
- de zuidwestelijke dialecten: West-Vlaanderen, Frans-Vlaanderen, Zeeland
- de noordoostelijke dialecten: Groningen, noordelijk stuk Friesland, Overijsel,
oosten van Gelderland
- de zuidoostelijke dialecten: Belgisch en Nederlands Luxemburg
♥ Dialectologen brengen dialecten en dialectgroepen in kaart. Hun dialectatlassen
geven een idee van de verspreiding van dialectklanken – en woorden. Ze
registreren hoe woorden of woordgroepen in dialecten die behoren tot een
bepaalde dialectgroep worden uitgesproken.
♥ Dialectismen zijn dialectwoorden die zich in de standaardtaal hebben verbreid.
Vb.: eindmeet = eindstreep, stekske = lucifer
Ik heb besloten van haar niet uit te nodigen
= ik heb besloten om haar niet uit te nodigen.
Jan heeft hem een i-pod gekocht (hem als Jan zelf)
= Jan heeft zich een i-pod gekocht.
Ze zal nooit niet toegeven.
= ze zal nooit toegeven
Is hier dan nergens geen plaats?
= is hier dan nergens plaats?
’t School
= de school
Los jij dat maar op, moest hij niet komen opdagen.
= Los jij dat maar op, mocht hij niet komen opdagen.
12
Nederlands: TBS
♥ Tekst: ‘het dialect, de ware moedertaal’
- Verklaar: de verpakking is de boodschap?
De variatie kan afhankelijk zijn van de toehoorder (aanspreking met je of u).
De situatie kan ook van invloed zijn, de variatie beweegt zich tussen 2
polen: formeel en informeel (vb. Vrienden zullen tijdens een vergadering
elkaar heel anders aanspreken dan in een café), dit is een kwestie van
woorden en klanken; hoe officiëler de ontmoeting hoe verzorgder de
uitspraak.
Variatie is ook afhankelijk van de groep waar iemand bij hoort of wil bij
horen (vakbondbestuurder met universitaire graad spreekt als stakingsleider
zijn jaargenoten op een reünie anders toespreken dan zijn stakers waar hij
zijn platte accent zal aandikken). De keuze van de taal hangt af van de
indruk die men wil maken.
- Omschrijf horizontale en verticale taalvariatie
Horizontale variëteiten zijn geografisch bepaald en alleen te vinden in een
bepaald dorp, stad of in streekdialecten (of regiolecten als ze in een groter
gebied worden gesproken). Dialecten hebben eigen regels en onderscheiden
zich van de standaardtaal en andere dialecten op het vlak van
woordenschat, grammatica en klanken.
Verticale variëteiten zijn maatschappelijk bepaald en niet aan een gebied
gebonden; ze weerspiegelen maatschappelijke verscheidenheid. De meeste
verschillen door hun woordenschat, bv. Jongeren schelden elkaar uit met
woorden uit hun kring en havenarbeiders of circusartiesten gebruiken
vaktermen die voor buitenstaanders onbegrijpelijk zijn.
Maar of iemand dialect of standaardtaal spreekt hangt af van zijn of haar
maatschappelijke status en van de gelegenheid. Dialecten zijn dus evenzeer
horizontaal op de landkaart verspreid als verticaal op de maatschappelijke
ladder.
- Dialecten sterven langzaam. Wat zijn de oorzaken en hoe verloopt het
proces?
1: het klassenbewustzijn. De leden van de hogere standen zijn de eersten
die hun dialect verruilen voor de standaardtaal, stedelingen doen eerder
afstand van hun dialect dan plattelandsbewoners. Als de standaardtaal vast
wordt gebruikt in een bepaald gebied, dan zal het dialect het langst
standhouden in de familie en vriendenkring. Hoe officiëler de gelegenheid
dan, hoe eerder iemand de standaardtaal zak gebruiken. Eerst verdwijnt het
dialect dus bij de hogere kringen, als zij het niet meer spreken dan wordt
13
Nederlands: TBS
het ook niet meer geassocieerd met het gedrag van de hogere standen
waardoor het dialect lager wordt aangeslagen. En vooral degenen die hun
gedrag navolgenswaardig vinden gaan de standaardtaal ook meer gebruiken.
De standaardtaal is een statussymbool geworden.
2: verstedelijking. Dialecten verdwijnen het eerst uit de stad, op het
platteland is het nog volop aanwezig waardoor het geassocieerd wordt met
‘boers’ (waardering). Stedelingen die verhuizen naar het platteland gaan
hun kind ook niet het dialect aanleren en kinderen zullen van hun vriendjes
steeds minder dialect overnemen. De verschrompeling van het dialect begint
vooral bij jongeren.
3: onderwijs in de standaardtaal. Maar jongeren zijn ook gevoeliger voor
nieuwe modes en naarmate oudere generaties verdwijnen, krijgen de
sprekers van de standaardtaal meer invloed en bepalen zij op hun beurt het
taalgedrag van nieuwe trendgevoelige groepen jongeren.
- Waarom worden dialecten steeds minder geapprecieerd?
Het dialect blijft voor velen de band met het enige dierbare: de afkomst, de
geboortestreek en hun tradities. Het is een symbool van eigen culturele
identiteit. Uit de combinatie van de twee tendensen, status en solidariteit
met de eigen groep, ontstaan dikwijls onbewuste opvattingen die de houding
tegenover de taal en dialect bepalen. Ook wordt dialect als boers
gewaardeerd en als verbasterd Nederlands.
Het dialect wordt ook eerst ongeschikt geacht voor formele gesprekken.
Mensen denken dat dialect ook minder kan uitdrukken dan de standaardtaal,
wat eigenlijk fout is want mensen verleren eigenlijk het dialect waarin ze
zich dus minder kunnen uitdrukken. Ze noemen dit een gebrek aan
beschaving.
Zo komt het dialect in een vicieuze cirkel terecht waardoor steeds minder
mensen het bij kleine ontmoetingen zullen spreken. Ze verleren het en
kunnen zich minder uitdrukken.
- Waarom gebruikte men vroeger de termen dialect en ABN i.p.v. streektaal
en AN?
ABN: mag je niet impliceren of iemand beschaafd is (Algemeen Beschaafd
Nederlands)
14
Nederlands: TBS
3. wat zijn dialecten?
♥ Definities
Dialecten of streektalen = de omgangstalen die in kleinere of grotere gebieden
worden gebruikt. De gebieden liggen binnen de grenzen van de staat.
Sociolecten = de omgangstalen van grote steden, vb. Amsterdam.
Omgangstalen = dialecten of sociolecten, worden dus vooral gesproken en veel
minder geschreven.
♥ Ontstaan van de standaardtaal / Nederlands
Het Nederlands is ontstaan uit dialecten. Het ontstond in de 17e tot 18e eeuw
doordat men de behoefte kreeg aan een meer algemene taal (regering voor wetten
en verordeningen, bijbelvertaling, …). Het Hollands werd de basis voor de
algemene taal, maar er werden ook woorden uit het dialect gebruikt (vb. de
bijbelvertaling, de Statenvertaling is een vb van opzettelijkheid van taalbouw). De
nieuwe algemene taal werd geschreven, gedrukt en in het onderwijs gebruikt. Het
verspreidde zich door druk en de taal kreeg aanzien omdat alle voorschriften die je
leven regelden erin vervat waren. = Standaardnederlands nu.
Dialecten en standaardtaal zijn evenwaardig als taal maar verschillen in functie:
d.w.z. wie ze gebruikt, waar je ze gebruikt, wanneer je ze gebruikt, tegen wie en
waarover.
♥ Appreciatie van dialecten
Dialecten worden vaak veroordeeld als onbeschaafd omdat ze meer op het
platteland worden gesproken. De standaard werd algemaan beschaafd Nederlands
genoemd, omdat het de taal was van de hogere standen. Die veroordeling was dus
gebaseerd op sociale en economische factoren.
♥ Verdwijnen van dialecten
We zijn niet meer sedentair, kinderen gaan meer naar school, de media brengt de
standaardtaal in onze huiskamers alsook fabrieken en ateliers. Veel meer mensen
kennen de algemene taal dan vroeger en moeten die gebruiken opdat de ontvanger
hun goed kan begrijpen.
Ook doordat alle dialectgebruikers de standaardtaal kennen en gebruiken, wordt
hun dialect beïnvloed en het dialect wordt uitgehold (woorden en klanken worden
vervangen door de standaard).
15
Nederlands: TBS
Hetzelfde dialect spreken geeft een gevoel van samenhorigheid. De mensen grijpen
terug naar een zekere kleinschaligheid doordat de globalisering en onvatbare
wereld opdringt en de intimiteit van het eigen milieu wordt bedreigd.
Als echter niet de gemeenschappelijke regio, maar gemeenschappelijke
belangstelling de mensen bindt, is het woord groepstaal toepasselijker dan dialect.
Jeugdgroepen hebben soms een eigen woordenschat, die groepstalen zijn te
vergelijken met vaktaal.
4. het Vlaams, een regiolect?
VLAAMS NEDERLANDS
Lawaai Bombarie
Fusioneren Fuseren
Vorsers Onderzoeker, wetenschapper
Ajuin Ui
Aprilvis Aprilgrap
Bedenking Opmerking
Bekomen Verwerven, krijgen
Betoelagen Subsidiëren
Bolwassing Uitbrander
Buizen Zakken (voor een examen)
Fruitsap Vruchtensap
Gelijkvloers Benedenverdieping
Gepalaver Eindeloos gepraat
Gunstprijs Spotprijs
Hesp Ham
Iemand bijtreden Het met iemand eens zijn
In veefe In werking
Kwatong Kwaadspreker
16
Nederlands: TBS
Kwijtspelen Kwijtraken
Wik Onderdeel
Op een boogscheut Op een steenworp
Vuilbak Prullenmand
Zonneslag Zonnesteek
Onaangename tik, kleinigheid Akkefietje
Watje Doetje
Schenker Donateur
Ergens niet op reageren Geen sjoege geven
Vergadering heel snel afronden Kortsluiten
Plaatsvervangend burgemeester Vota burgemeester
Peperkoek Ontbijtkoek
Op kot wonen Op kamers gaan
Ergens niet goed van worden Over de nek gaan
Limonade Prik
Politiemensen Rechercheurs
Sjoemelen Ritselen
Kotsbeu Spuugzat
Uitgeteld zijn Voor pampus liggen
Alsnog Voorshands
Brugpensioen Voortijdige uittreding
Schepenen wethouder
17
Top Related