Zorgstructuur in het Voortgezet Onderwijs in Dordrecht 4.5 Zorgstructuur in het MBO 12 ... beoogt...

21
Zorgstructuur in het Voortgezet Onderwijs in Dordrecht Gemeente Dordrecht April 2005

Transcript of Zorgstructuur in het Voortgezet Onderwijs in Dordrecht 4.5 Zorgstructuur in het MBO 12 ... beoogt...

Zorgstructuur in het Voortgezet Onderwijs

in Dordrecht

Gemeente DordrechtApril 2005

Inhoudsopgave

1 Inleiding 31.1 Communicatie 31.2 Opzet onderzoek 3

2 Landelijke en regionale ontwikkelingen 32.1 Landelijke ontwikkelingen 32.2 Regionale ontwikkelingen 42.3 Veiligheidsbeleid in het VO in Dordrecht 5

3 Onderwijsinfrastructuur 6

4 De interne Zorg (horizontale lijn) 74.1 Samenwerkingsverband VO 74.2 Verwijzing speciale vormen van onderwijs 104.3 Samenwerking in het Leerpark 114.4 Leerwerktrajecten 124.5 Zorgstructuur in het MBO 124.6 Zorgstructuur in het MBO van Wellant College 13

5 Externe Zorg (verticale lijn) 145.1 De multi disciplinaire teams 145.2 Regionaal Bureua Leerplicht Plus ( RBL + ) 155.3 Route 23 165.4 Portfolio's en leerlingvolgsystemen 16

6 Conclusies en verbeterpunten 18

Bijlage 1 Regionaal Arrangement Zuid-Holland Zuid 20

Bijlage 2 Spoorboekje Visie in Actie: project 5 21

zorgstructuur in het voortgezet onderwijs en mbo 2

1. InleidingIn de brief van het College van B&W aan de gemeenteraad van 17 februari 2005 over definanciering van de leerwerkplaats Halte Patersweg is een onderzoek aangekondigd naar dezorgstructuur in het onderwijs in Dordrecht. Een goede zorgstructuur in het onderwijs is vaneminent belang o.a. voor de preventie van voortijdig schoolverlaten. De verschillendevoorzieningen moeten naadloos op elkaar aansluiten. Dit onderzoek wil antwoord geven op devolgende vragen:• Hoe ziet in grote lijnen de zorgstructuur er uit en welke instellingen zijn betrokken?• Hoe sluiten de voorzieningen op elkaar aan?• Zijn er witte plekken en losse schakels en eventuele dubbelingen?• Wat betekent het nieuwe landelijke (jeugd)beleid voor de ontwikkeling van de zorgstructuur?• Kan de functie van de leerwerkplaats Halte Patersweg worden overgenomen door andere

voorzieningen en structuren?

1.1 communicatieDit rapport is in met de betrokken schoolbesturen besproken.

1.2. Opzet onderzoekDe zorgstructuur in het voortgezet onderwijs is een gecompliceerde zaak die vanuit verschillendeperspectieven is te benaderen. In deze nota worden de volgende uitgangspunten gehanteerd bijhet beschrijven van de zorgstructuur:• landelijke en regionale ontwikkelingen;• globale beschrijving van de onderwijsinfrastructuur;• beschrijving van de interne zorg binnen en tussen verschillende scholen van voortgezet

onderwijs en het MBO (vooral de horizontale lijn);• beschrijving van de externe zorg vooral gerelateerd aan de verticale lijn (hoe is de

ketensamenwerking vormgegeven);• conclusies en verbeterpunten

In dit onderzoek ligt de nadruk op de samenwerking tussen scholen en instellingen, omdat deinvulling van de zorgstructuur binnen de eigen school primair een zaak is van die scholen zelf.Het is echter in de praktijk niet altijd goed mogelijk om een strikte scheiding te maken tussenorganisaties die zich met de horizontale (interne zorg) en de verticale lijn bezig houden (externezorg). Zo richten het samenwerkingsverband VMBO en met name de samenwerkende scholenvan het Leerpark, zich naast het organiseren van de zorg binnen de eigen scholen, ook opdoorlopende zorglijnen. De beschrijving van de verticale lijn richt zich in deze nota vooral opinstellingen die ondersteunend zijn aan de zorgstructuur en aan de mate van ketensamenwerking.

2. Landelijke en regionale ontwikkelingen

2.1 landelijke ontwikkelingen

onderwijsachterstandenbeleidRecent is door het Kabinet het besluit genomen om de verantwoordelijkheid voor de bestrijdingvan onderwijsachterstanden met ingang van 1 augustus 2005 bij de scholen neer te leggen.Gemeenten houden nog de verantwoordelijkheid voor de extra maatregelen in de voor- envroegschoolse periode. Bovendien worden gemeenten verantwoordelijk voor het organiseren vanschakelklassen in het primair onderwijs.Het Rijk heeft nog geen helderheid gegeven over de budgetten m.b.t. de schakelklassen. In hetkader van het grotestedenbeleid blijft er een verantwoordelijkheid voor het bestrijden vanvoortijdig schoolverlaten bij de gemeente liggen.

zorgstructuur in het voortgezet onderwijs en mbo 3

veiligheidTegelijkertijd worden de middelen en mogelijkheden van de samenwerkingsverbanden VO/SVOvoor het VMBO vergroot. Het Rijk kondigt in het Plan van Aanpak veiligheid in het onderwijs ende opvang van risicoleerlingen aan dat er extra geld komt voor de versterking van deleerlingbegeleiding in het voortgezet onderwijs. De leerlingbegeleiders worden met voorrang inhet VMBO ingezet. Bovendien worden er maatregelen getroffen voor (zeer) gedragsmoeilijkeleerlingen. Het gaat hierbij om het vormen van zogenaamde reboundvoorzieningen. Dezevoorzieningen moeten tijdelijk zijn voor de leerling: doel is om leerlingen terug te leiden naar hetregulier onderwijs. De leerling blijft dan ook ingeschreven op zijn of haar school. Er is dus geensprake van uitval, maar van een tweede kans die de leerling ook daadwerkelijk moet aangrijpen:gedragsverandering en inzet op leerprestaties. Voor reboundvoorzieningen komen structureelmiddelen aan de samenwerkingsverbanden voortgezet onderwijs beschikbaar.

Ten derde komt er een verruiming van plaatsingsmogelijkheden in het ZMOK. De huidige criteriavoor indicatiestelling voor toelating tot het onderwijs binnen cluster 4 van het (voortgezet)speciaal onderwijs zijn strikt. Er moet sprake zijn van een (geclassificeerde) ernstige psychischestoornis die zich niet alleen op school, maar ook thuis of in de vrijetijdsbesteding uit. Bovendienmoet er sprake zijn van een structurele belemmering in de onderwijsparticipatie. In de praktijkblijkt dat er leerlingen zijn die ernstige gedragsproblematiek hebben, zonder dat die te herleiden istot een geclassificeerde stoornis. Om in deze situatie een oplossing te bieden zullen er 7000extra plaatsen voor deze groep op ZMOK-scholen beschikbaar komen.

Operatie Jong en JeugdzorgMet Operatie Jong (gestart in 2002) beoogt het Rijk de positie van de jeugd te verbeteren.In de Operatie Jong werken vijf departementen (VWS, OCW, Justiutie, BZK,SZW) samenaan de uitvoering van de Jeugdagenda. De agenda bevat onder meer de volgende punten:• een samenhangend aanbod van zorg in en rond school• het voorkomen van voortijdig schooluitval• een sluitende keten van signaleren, beoordelen, interveniëren met een integrale

verantwoordelijkheid voor de jongere• het beter op elkaar aan laten sluiten van indicatiestellingen

Ook de nieuwe Wet op de Jeugdzorg (1 januari 2005) beoogt het verbeteren van afstemming.Hier gaat het om de afstemming tussen lokaal jeugdbeleid (gemeentelijke verantwoordelijkheid)en jeugdzorg (provinciale taak). Bureaus Jeugdzorg richten zich op het versterken van lokalevoorzieningen en het verbeteren van vroegtijdige signalering.

2.2 regionale ontwikkelingenIn het kader van het op te stellen Regionaal Arrangement VMBO (bijlage 1) van de provincie Zuid-Holland is op 8 december 2004 een werkconferentie geweest waar deskundigen in de RegioZuid-Holland Zuid gesproken hebben over de zorgstructuur in en rond het onderwijs. De provincienam het initiatief tot deze conferentie. Doel van het arrangement is o.a. te komen tot eensluitende zorgstructuur in het VO en MBO. Het is de bedoeling dat in 2005 het RegionaalArrangement in de Regio Zuid-Holland Zuid kan worden vastgesteld.

Uit een werkconferentie m.b.t. de zorgstructuur van 8 december 2004 kwamen o.a. de volgendedrie thema's naar voren:1. in het gebied van de Drechtsteden is er behoefte aan afstemming als het gaat om verwijzing

en soepele doorstroming naar verschillende scholen en schooltypen;2. de ketensamenwerking VMBO en MBO als het gaat om zorgleerlingen dient verbeterd te

worden;3. de zorgstructuur in het Da Vinci College moet worden uitgebreid.

zorgstructuur in het voortgezet onderwijs en mbo 4

2.2.1 onderzoek ernstig verzuimende leerlingen in de regioIn opdracht van de Bestuurlijke Commissie van de Drechtsteden zal een onderzoek gehoudenworden naar de behoefte van extra maatregelen voor leerlingen die ernstig verzuimen. Ditonderzoek zal uitgevoerd worden door het RMC en begeleid door een begeleidingscommissiewaaraan deelnemen:• directeur Griendencollege• gemeente Papendrecht• gemeente Dordrecht• RBL +• Samenwerkingsverbanden VO

2.2.2 Voortgezet Algemeen Vormend OnderwijsIn de regio Zuid-Holland Zuid wordt het VAVO verzorgd door het Da Vinci College en gefinancierduit gemeentelijke educatiemiddelen bedoeld voor volwassenenonderwijs.Met betrekking tot de populatie van het VAVO zijn twee ontwikkelingen zichtbaar:

1. het aantal deelnemers is aanzienlijk gedaald2. het percentage jongeren is aanzienlijk gestegen (86 % van de VAVO-deelnemers is jonger

dan 21 jaar.

Het gaat om een gedifferentieerde groep waaronder deelnemers die gezakt zijn en via een ofmeer certificaten alsnog hun diploma willen behalen. Ook zijn er profielverbeteraars in verbandmet een te vroegtijdige keuze. Het Da Vinci College heeft aangegeven na het cursusjaar2004/2005 te moeten stoppen met het aanbieden van VAVO, omdat de financieringonvoldoende is voor een kostendekkende exploitatie. Uit voorontwerpen is recent gebleken dathet ministerie van OCenW bezig is een "rugzak-model" te ontwikkelen zodat scholen voorvoortgezet onderwijs trajecten kunnen inkopen bij ROC's. Nog niet duidelijk is hoe deze regelinger uit komt te zien.

Opgemerkt moet worden dat de gemeenten hebben moeten vaststellen dat de middelen voortweede kans onderwijs aan volwassenen, steeds meer terecht komen bij jongeren die een tweedeweg kiezen. Deels kan gesteld worden dat het VAVO als een soort voorziening voor devoortijdige schoolverlaters van VMBO-tl, HAVO en VWO is gaan functioneren. In feite is hetVAVO dus grotendeels een weg geworden voor afvallers uit het reguliere onderwijs.De zorgstructuur is in Dordrecht in het HAVO en VWO niet sterk ontwikkeld. Het lijkt geengewaagde veronderstelling dat de uitval kan worden beperkt als de zorg in deze typen vanonderwijs kan worden verbeterd. Het samenwerkingsverband VMBO heeft veel ervaring met hetinrichten van een zorgstructuur. De vraag is of het samenwerkingsverband een rol wil en kanspelen bij het verbeteren van de zorg in HAVO en VWO.

Er wordt in opdracht van de Regio Zuid-Holland Zuid door Cap Gemini een onderzoek uitgevoerdmet het doel een plan van aanpak op te stellen met het doel (deels) de functies van het VAVO tekunnen voortzetten.

2.3 veiligheidsbeleid in het VO in DordrechtHoewel incidenten nooit zijn uit te sluiten, is de algemene opinie dat een goede zorgstructuurbijdraagt aan de veiligheid op school. Veiligheidsbeleid is een eerste verantwoordelijkheid van deschool.

Op dit moment draagt de gemeente op twee manieren bij aan het verbeteren van het genoemdebeleid:1. Elke twee jaar wordt er door het Sociaal Geografisch Bureau (SGB) een onderzoek naar de

veiligheidsbeleving onder alle leerlingen van het voortgezet onderwijs in het eerste en tweedeleerjaar gehouden. Het SGB levert de scholen een schoolspecifieke rapportage.

2. Op dit moment wordt in opdracht van de gemeente door de DSP-groep op elke locatie van descholen voor voortgezet onderwijs een veiligheidsscan gemaakt. In de scan wordt zowel aande sociale als de fysieke component aandacht geschonken.

zorgstructuur in het voortgezet onderwijs en mbo 5

Op grond van bovengenoemde informatie stelt elke school zijn eigen veiligheidsbeleid op. Scholenmaken jaarprogramma 's waarin per jaar wordt aangegeven welke activiteiten worden verricht.De school betrekt externe partners bij het beleid die materialen kunnen aanreiken, methodeshelpen ontwikkelen of een bijdrage kunnen leveren aan de deskundigheidsbevordering van hetpersoneel.

3. OnderwijsinfrastructuurDordrecht heeft een onderwijsinfrastructuur in het voortgezet onderwijs die als behoorlijk volledigkan worden beschouwd. Vrijwel alle vormen van regulier en speciaal onderwijs zijnvertegenwoordigd:

regulier (speciaal) voortgezet onderwijs• 1 categoriaal gymnasium (openbaar),• 3 reguliere scholengemeenschappenvoor vwo,havo en vmbo (openbaar, p.c. en

reformatorisch),• 1 reguliere school voor VMBO, theoretisch leerweg en agrarisch onderwijs (alg. grondslag),• 1 praktijkschool (algemene grondslag)• 1 particuliere school voor versneld AVO. (Luzac College)

Binnenkort wordt bij het nieuwe gebouw van het Wartburg College een reformatorischepraktijkschool gevestigd.

voortgezet speciaal onderwijs• De Blije Gaarde (school voor zeer moeilijk lerende kinderen)• Mytylschool de Vlij (school voor lichamelijk en meervoudig gehandicapte kinderen)• RMPI-school De Lasenberg (school voor jongeren met gedragsstoornissen en een licht

verstandelijkehandicap)

• RMPI-school Dordrecht (school voor jongeren met een psychiatrische problematiek)• RMPI-school locatie Eleos (dagklinische voorziening voor jongeren met een psychiatrische

handicap)

Naar verwachting zal in per 1 januari 2006 een nevenvestiging van de Parkschool uit Alphen aande Rijn worden gevestigd voor jongeren met ernstige gedragsproblemen (voorheen ZMOK).

zorgstructuur in het voortgezet onderwijs en mbo 6

4. De interne zorg (horizontale lijn).

Een voornaam uitgangspunt bij de beschrijving van de verticale lijn vormen de samenwerkendescholen. Er zijn twee verbanden in dit opzicht relevant:• het formele samenwerkingsverband VO;• de samenwerkende scholen in het kader van het Leerpark die zich op vrijwillige basis

verbonden hebben om de doorlopende leer- en zorglijnen te verbeteren.

In het kader van het op te stellen Regionaal Arrangement VMBO van de provincie Zuid-Holland isop 8 december 2004 een werkconferentie geweest waar deskundigen in de Regio Zuid-HollandZuid gesproken hebben over de zorgstructuur in en rond het onderwijs. De provincie nam hetinitiatief tot deze conferentie. Doel van het arrangement is o.a. te komen tot een sluitendezorgstructuur in het VO en MBO. De inspanningen die op initiatief van de provincie Zuid-Hollandworden gedaan in het kader van het Regionaal Arrangement VMBO worden niet apartbeschreven, omdat deze worden uitgevoerd binnen de bovengenoemde samenwerkings-verbanden.

4.1 samenwerkingsverband VOAlle VMBO-scholen en scholen voor praktijkonderwijs (voorheen VSO voor moeilijk lerendekinderen) zijn wettelijk verplicht deel uit te maken van een regionaal samenwerkingsverband. InDordrecht zijn twee van dergelijke samenwerkingsverbanden actief: een interzuilairsamenwerkingsverband waaraan deelnemen:• De Hans Petrischool (Praktijkonderwijs)• Het Insula College• Het Stedelijk Dalton Lyceum• Het Wellant College

Een landelijk reformatorisch samenwerkingsverband waarbij het Wartburg College is aangesloten.Binnenkort zal er ook een reformatorische praktijkschool in Dordrecht worden gevestigd.

De scholen binnen samenwerkingsverbanden zijn gezamenlijk verantwoordelijk voor alleleerlingen. Ze stellen samen een zorgplan op met maatregelen om zoveel mogelijk leerlingenmet extra hulp (eventueel in leerwegondersteunend onderwijs) aan een diploma te helpen, of viapraktijkonderwijs naar een baan op de reguliere arbeidsmarkt toe te leiden. Eensamenwerkingsverband is verantwoordelijk voor de kwaliteit van de leerlingenzorg.De scholen in een samenwerkingsverband stellen gezamenlijk een permanente commissieleerlingenzorg in (PCL). Jaarlijks maakt het samenwerkingsverband een zorgplan.Samenwerkingsverbanden krijgen van het Rijk een budget waarmee zij speciale zorg zoalsleerwegondersteunend onderwijs voor een leerling kunnen betalen. Leerlingen die in aanmerkingkomen voor praktijkonderwijs of leerwegondersteunend onderwijs moeten door eenonafhankelijke Regionale verwijzingscommissie een indicatie krijgen. De PCL heeft eenadviserende functie en beoogt ook het goed doen reguleren van leerlingenstromen. Scholenbeslissen uiteindelijk zelf over plaatsing. De PCL kan wel verwijzen naar voorzieningen binnen hetsamenwerkingsverband.

Er is binnen het samenwerkingsverband in Dordrecht discussie over de mate waarin de adviezenvan de PCL bindend zijn. Bij de Permanente Commissie Leerlingenzorg (PCL) zijn niet alleen descholen van het samenwerkingsverband betrokken, maar participeren ook de CED, de GGD,Bureau Jeugdzorg en Regionaal Bureau Leerplicht- plus (RBL + ).

De PCL van het samenwerkingsverband staat los van de verwijzing naar het voortgezet speciaalonderwijs voor cluster 4 en ook van de verwijzing naar een instelling voor jeugdzorg als hetTrivium. Dit heeft te maken met de verschillende regelgeving.

zorgstructuur in het voortgezet onderwijs en mbo 7

Het samenwerkingsverband kent een zogenaamd Orthopedagogisch Didactisch Centrum (OPDC).Dit is een bovenschoolse voorziening die door de gezamenlijke scholen in stand wordt gehouden.Scholen kunnen expertise van het centrum gebruiken, of er leerlingen tijdelijk voor diagnostiek enbehandeling uit de school plaatsen. Het OPDC in Dordrecht is nog in ontwikkeling. Het inrichtenvan het tijdelijk onderwijs zoals dat indertijd door de scholen is beoogd in de Hans Petrischoolwordt door het samenwerkingsverband VO ter hand genomen.

4.1.1 het zorgplan van het Dordtse samenwerkingsverband 40.02Het Dordtse samenwerkingsverband heeft de volgende missie voor het VMBO1 geformuleerd:Alle leerlingen hebben hun eigen kwaliteiten. Wij bieden hen uitdagend en passend onderwijs ineen krachtige leeromgeving, met waar nodig extra ondersteuning, opdat die kwaliteiten zoontwikkeld worden, dat de leerling goed toegerust deelneemt aan onze samenleving: alswerknemer, als burger, als mens. Wij, de scholen, voelen ons met elkaar verantwoordelijk voorelkaar en voor alle Dordtse VMBO-leerlingen. We zorgen dus niet alleen voor onze eigen leerling,maar ook voor elkaar's leerling.

De visie van het samenwerkingsverband is ook de zorgleerlingen zo veel mogelijk binnen de eigenschool op te vangen. Dit voorkomt uitstoot van jongeren naar min of meer geïsoleerdeopvangvoorzieningen die los staan van de school, waardoor al snel het effect ontstaat dat deschool zich niet meer verantwoordelijk voelt voor de betreffende leerling.

Doelen van het samenwerkingsamenwerkingsverband zijn:• dat iedere leerling met een didactische of pedagogische hulpvraag gezien wordt;• dat iedere leerling die zorg vraagt, geholpen wordt;• dat binnenschoolse, bovenschoolse en buitenschoolse zorg met elkaar verbonden worden.

Het samenwerkingsverband heeft een uitgebreid zorgplan gemaakt voor het schooljaar2004/2005. In dit plan wordt niet alleen de huidige stand van zaken beschreven, maar wordenook voorzieningen in samenhang beschreven, ontwikkelplannen gepresenteerd en knelpuntenbenoemd. Het plan biedt een goede basis voor de ontwikkelingen in het VMBO in Dordrecht.Interessant is het kader waarmee de zorgstructuur wordt ingevuld. Men onderscheidt vier niveausvan zorg:1. Die zorgactiviteiten die bijdragen aan een kwalitatief hoogwaardig zorgaanbod, verzorgd door

een vakkundig team. Dit is een verantwoordelijkheid van de afzonderlijke scholen.2. Het bieden van speciale zorg onder de titel van leerwegondersteunend onderwijs leerlingen

voor wie de reguliere zorg niet toereikend is voor het behalen van een VMBO-diploma,.3. Het derde niveau is de externe specialistische zorg die nodig is omdat deze niet in de school

voorhanden is.4. Het vierde niveau is de opvang van leerlingen in bovenschoolse voorzieningen.

Binnen VMBO-scholen zijn er min of meer gelijksoortige voorzieningen, zoals time-out, die metverschillende namen worden aangeduid. Het samenwerkingsverband heeft in het zorgplan devolgende ordening gemaakt:• Instroomvoorzieningen• Doorstroomvoorzieningen• Uitstroomvoorzieningen

Alle scholen voor VMBO hebben een Multi Disciplinair Team (MDT) waar leerlingen die problemenhebben of opleveren worden besproken. De MDT's maken een belangrijk onderdeel uit van hetpreventieve deel van de zorgstructuur.

In de MDT's participeren naast de betreffende school zelf:• De GGD• Schoolmaatschappelijk werk van Bureau Jeugdzorg

1 Zorg in het Dordtse VMBO december 2004

zorgstructuur in het voortgezet onderwijs en mbo 8

• RBL +

De interne leerlingcoördinator van de school coördineert de bijeenkomsten.Een belangrijk uitgangspunt van de scholen is het belang dat men hecht aan het optimaaltoerusten van scholen om hun eigen risicoleerlingen, al dan niet in een speciale setting,te kunnen bedienen. Dit heeft er o.a. toe geleid dat er binnen de VMBO-scholen extravoorzieningen zijn geschapen voor binnenschoolse opvanggroepen.

4.1.2 het Orthopedagogisch Didactisch Centrum (OPDC) binnen de Hans PetrischoolBinnen het samenwerkingsverband zijn plannen ontwikkeld over de manier waarop het OPDCvorm moet gaan krijgen. De Wet op het Voortgezet Onderwijs staat toe, dat voor bovenschoolsevoorzieningen een OPDC met dienstencentrum wordt ingericht. Zo wil men binnen het OPDCexpertise bundelen en vormen van tijdelijk onderwijs herbergen. Het samenwerkingsverbandwerkt aan de verdere invulling van het OPDC zodat de Hans Petrischool een functie kan gaanvervullen in de bovenschoolse zorgstructuur en een bijdrage kan leveren aan de preventie vanvoortijdig schoolverlaten.

4.1.3 ontwikkelplannen van het samenwerkingsverbandHet samenwerkingsverband wil gaan werken aan het verbeteren van een sluitende aanpak.De volgende thema's moeten volgens het samenwerkingsverband door werkgroepen wordenuitgewerkt.• Verbetering en afstemming van de registratie waaronder het portfolio• Verbetering leerprestaties (dit wordt voornamelijk neergelegd bij de scholen)• Allerlei zaken die te maken hebben met verbetering van de leerlingenzorg:

betere aansluiting leerlingenzorg tussen scholenontwikkelen dienstencentrum in het OPDC, ontwikkelen tijdelijk onderwijsontwikkelen ouderconsultatie en advisering

• Beperking uitval en bestrijding voortijdig schoolverlaten

In het plan wordt ook een verband gelegd met de onderwijsvernieuwing zoals die nagestreefdwordt binnen het Leerpark. De veronderstelling is dat het verlies aan motivatie voor school,voorkomen kan worden als het onderwijs aantrekkelijker wordt voor de leerlingen. Het werken inpraktijksituaties (contextrijk leren) zal met name de minder theoretisch ingestelde leerlingen, meerkunnen boeien.

4.1. 4 financiering samenwerkingsverbandIn het zorgplan van het samenwerkingsverband is geen begroting opgenomen. Hetsamenwerkingsverband geeft wel aan welke financieringsbronnen men wil aanwenden:1. schoolgebonden financiering (leerwegondersteunend onderwijs en praktijkonderwijs);2. zorgbudget van het samenwerkingsverband;3. middelen voor (gemeentelijk) onderwijsachterstandenbeleid (vanaf 2006 niet meer via

gemeente);4. gemeentelijke middelen voor bestrijding van voortijdig schoolverlaten;5. gemeentelijke middelen jeugdbeleid;6. regionale en provinciale middelen (in het kader van het regionaal arrangement: nog niet

duidelijk in welke omvang en via welke kanalen).

In het zorgplan wordt niet aangegeven hoeveel financiën men nodig heeft om de plannen teverwezenlijken, noch over welke reserves men beschikt. In het zorgplan worden de volgendeveranderingen in de facilitering van het samenwerkingsverband genoemd:• Nieuwe rijksmiddelen in het kader van "Plan van Aanpak Veiligheid" waarin middelen worden

gereserveerd voor leerlingbegeleiding in het VMBO en rebound-voorzieningen.

zorgstructuur in het voortgezet onderwijs en mbo 9

• Onzekerheid over de gevolgen van het rijksbeleid inzake onderwijsachterstandenbeleidwaarvoor de verantwoordelijkheid grotendeels van de gemeente naar de scholen wordtverschoven.

• Terugtrekken van de gemeentelijke middelen voor het onderwijsachterstandenbeleid, metname waar het gaat om de instandhouding van de leerwerkplaats Halte Patersweg.

4.2 verwijzing speciale vormen van onderwijsDe verwijzing naar speciaal onderwijs en speciale vormen van onderwijs is in verschillendewetten geregeld. We kunnen verschillende vormen onderscheiden:• verwijzing binnen het voortgezet onderwijs:

a. praktijkonderwijs (Pro)b. leerwegondersteunend onderwijs (LWOO)

• advisering en verwijzing binnen het samenwerkingsverband• verwijzing naar voortgezet speciaal onderwijs• verwijzing naar instellingen voor jeugdhulpverlening

verwijzing binnen het voortgezet onderwijsOuders kunnen hun kinderen aanmelden bij de school van hun keuze. De school beslist echter ofleerlingen uit het primair onderwijs worden toegelaten. Als een basisschool op grond vanbijvoorbeeld cito-gegevens meent dat een kind in cognitief opzicht te zwak is voor het VMBO ofextra leerwegondersteuning nodig heeft, zal dit door objectieve gegevens moeten wordenaangetoond. Deze gegevens kunnen deels geleverd worden door de basisschool, maar meestalzal de aangemelde leerling ook deel moeten nemen aan een onderzoek.

Het gaat daarbij om:• de mate waarin sprake is van leerachterstand• het niveau van cognitief functioneren (IQ)• eventueel aanvullend: het sociaal-emotioneel functioneren

Indien het gaat om een leerling met een laag IQ, zal de leerling terecht komen op hetpraktijkonderwijs (bijvoorbeeld de Hans Petrischool). Indien blijkt dat een kind met extra hulp hetreguliere VMBO kan volgen, zal deze instromen in het VMBO/LWOO. De dossiers wordenbeoordeeld door een onafhankelijke commissie (Regionale Verwijzingscommissie).In principe is het mogelijk dat een leerling die volgens deze commissie niet in aanmerking komtvoor praktijkonderwijs of leerwegondersteunend onderwijs, met behulp van het eigen zorgbudgetvan het samenwerkingsverband hier toch voor in aanmerking te laten komen. Tot nu toe maakthet samenwerkingsverband geen gebruik van deze mogelijkheid. Men is bezig een plan teontwikkelen om deze mogelijkheid te benutten.

advisering en verwijzing binnen het samenwerkingsverbandDe Permanente Commissie Leerlingzorg speelt een belangrijke rol bij de advisering over de zorg(of verplaatsing van een leerling) van jongeren die tussentijds problemen hebben of voorproblemen zorgen. In het Dordts samenwerkingsverband worden geen leerlingen van het HAVOen VWO besproken. In Dordrecht heeft de PCL nog een beperkte functie, omdat zij zich nietbezig houdt met de toelating. Binnen de PCL is een discussie aan de gang over uitbreiding van detaken van de PCL.

verwijzing naar het speciaal onderwijsHet hiervoor besproken reguliere voortgezet onderwijs en het voortgezet speciaal onderwijsworden in verschillende wetten geregeld. Ouders kunnen hun kinderen door een commissie vanindicatiestelling laten indiceren voor speciaal onderwijs (bijvoorbeeld als er sprake is van ernstigegedragsstoornissen of psychiatrische problematiek).Een Commissie van Indicatiestelling beoordeelt het materiaal dat de onderzoeken hebbenopgeleverd en geeft al dan niet een beschikking af.Ouders kunnen nu tussen twee dingen kiezen:1. hun kind plaatsen op een school voor speciaal onderwijs

zorgstructuur in het voortgezet onderwijs en mbo 10

2. hun kind plaatsen op een reguliere school, waarbij de school een budget krijgt om extra hulpte bieden (rugzakje).

Verwijzing naar een bijzondere vorm van jeugdzorg (Trivium)Via justitie of Bureau Jeugdzorg kan een jongere tijdelijk een vorm van jeugdhulpverleningworden geboden. In Dordrecht zijn er dergelijke mogelijkheden bij Trivium. Het gaat daarbij omdaghulp, meestal gecombineerd met een vorm van onderwijs.

4.3 samenwerking in het LeerparkEen ander samenwerkingsverband waarin scholen voor voortgezet onderwijs en het ROC inDordrecht samenwerken is onder de vlag van het Leerpark. Bij het Leerpark gaat het om devolgende scholen:1 Insula College• Stedelijk Dalton Lyceum• Wartburg College• Da Vinci College

Hoewel de insteek van het Leerpark vooral het streven naar onderwijsvernieuwing is, is eraandacht voor de zorgstructuur. Hier is sprake van een zekere mate van overlap met deinspanningen van het samenwerkingsverband VO. In Leerparkverband zijn de scholen eengezamenlijk project aangegaan onder de titel Route 2004 met het doel voortijdig schoolverlatente bestrijden. Route 2004 beperkt zich tot de sectoren economie van de deelnemende scholen(Stedelijk Dalton Lyceum, Insula College en Da Vinci College).

In november 2004 is besloten de scholen van het Leerpark te onderwerpen aan een kritischonderzoek. Een onafhankelijke commissie2 heeft een rapport opgesteld waarin met betrekking totde zorgstructuur de volgende aanbevelingen worden gedaan:1. De ketensamenwerking die twee VMBO-scholen en het Da Vinci College zijn gestart (Route

2004) binnen de sector economie moet navolging krijgen in de andere sectoren.

2. Zorg voor doorlopende zorglijnen en een sluitend zorgsysteem in het Da Vinci College.

De scholen zijn o.a. met deze aanbevelingen aan de slag gegaan en hebben een Plan van Aanpakopgesteld met als titel Visie in Actie. Het plan van aanpak is bedoeld om als spoorboekje tefunctioneren om de gestelde doelen van het Leerpark te ontwikkelen en te operationaliseren.Er is op basis van dit stuk een groot aantal werkgroepen aan de slag waaronder een werkgroepdie verbetering van de zorgstructuur beoogt. Dubbelingen worden voorkomen omdat dedeelnemers van de coördinatiegroep van het samenwerkingsverband VO ook deelnemen aan dezewerkgroep.

De werkgroep bestaat uit vertegenwoordigers van:1. Wellant College (VMBO en MBO)2. Stedelijk Dalton Lyceum3. Insula College4. Da Vinci College5. GGD6. Jeugdzorg7. Coördinator samenwerkingsverband VO

Onderwerpen waar nu door de werkgroep aandacht aan wordt besteed zijn, doorlopendezorglijnen van VMBO naar MBO en zorgstructuur in het MBO (zie bijlage 2 ). Een apart themavormt de ontwikkeling en implementatie van portfolio's.

4.4 leerwerktrajectenLeerwerktrajecten zijn bedoeld voor leerlingen van het VMBO die naar het oordeel van de VMBO-scholen het risico lopen hun diploma niet te halen binnen de reguliere schoolse situatie. Door het

2 Meekijken en Meedenken, Rapportage Visitatie Leerpark 2004

zorgstructuur in het voortgezet onderwijs en mbo 11

ministerie van OCenW is de mogelijkheid geschapen om deze leerlingen een leerwerktraject aante bieden. Leerlingen volgen een deel van hun studie in een daartoe gecertificeerd bedrijf ofinstelling. Een leerwerktraject wordt begonnen in het VMBO en gaat door in het MBO.Het diploma leerwerktrajecten is een MBO-diploma op niveau 2 en houdt dus in dat er eenstartkwalificatie is behaald. Binnen de scholen in Dordrecht krijgen leerlingen structureel de kansdeel te nemen aan een leerwerktraject. Bovendien is er in opdracht van de scholen een stage-instrument ontwikkeld dat ook ingezet kan worden voor het coördineren van deze trajecten.Leerwerktrajecten vormen dus een concreet voorbeeld van de samenwerking tussen VMBO,bedrijfsleven en MBO. Het samenwerkingsverband deelt de leerwerktrajecten in onder het kopje"uitstroomtrajecten".

4.4.1 Financiering bovenschoolse uitstroomvoorziening Halte PaterswegHet samenwerkingsverband VO beschouwt uitstroomtrajecten (o.a. Halte Patersweg) alsvoorzieningen die voortijdige schoolverlaters uit hogere leerjaren van het VO mogelijkheden biedtzich voor te bereiden op de overgang naar andere bestemmingen dan VMBO. Hetsamenwerkingsverband VO heeft een "ontwerpgroep uitstroomtrajecten" belast om dezeopnieuw vorm te geven. De Permanente Commissie Leerlingenzorg van hetsamenwerkingsverband beslist over plaatsing in uitstroomtrajecten. Als vorm van tijdelijkonderwijs vallen de trajecten onder de verantwoordelijkheid van de directeur van de HansPetrischool en heeft dus geen behoefte aan speciaal management.

De uitstroomtrajecten draaien financieel autonoom. Er is sprake van een gemengdbekostigingsstelsel:• Deelnemers blijven ingeschreven staan op de school van herkomst en nemen dus een

rugzakje mee;• Voor tekorten wordt een beroep gedaan op het regionaal zorgbudget;• Afhankelijk van hoe de regeling er precies uit komt te zien, is een beroep op de nieuwe

reboundmiddelen van OCenW mogelijk.

Het samenwerkingsverband heeft aangegeven de kosten voor de leerwerkplaats Halte Paterswegvoor haar rekening te willen nemen. De gemeente Dordrecht draagt jaarlijks een bedrag van€ 10.000,- bij in de huisvestingskosten.

Gezien de vestiging van een nieuwe school cluster 4 (Parkschool) voor zeer moeilijk opvoedbarekinderen, is het niet zeker dat de leerwerkplaats Halte Patersweg door het samenwerkings-verband ook in de toekomst gehandhaafd zal blijven.

4.5 zorgstructuur in het MBOIn het Da Vinci College is binnen verschillende sectoren de leerlingbegeleiding verschillendvormgegeven. Zo kent de sector Zorg en Welzijn een Bureau Cursistenzorg die cursistenondersteunt bij problemen die hun oorzaken vinden binnen school, of in de privé-situatie.De mentoren (trajectbegeleiders) kunnen als ze er zelf niet uitkomen, een beroep doen op ditbureau. Men kent een intensieve vormen van mentoring. Zo functioneren twee docenten alstrajectbegeleiders voor een klas.

Bijzonder is de peermentoring die op dit moment wordt ontwikkeld. De peermentor helpt demedeleerling onder andere om zich een beeld te vormen van de rol die van hem gevraagd wordten zich te oriënteren op zijn toekomst. De peermentor is een leerling die een zeker evenwichtheeft verworven in zijn functioneren binnen de sociale context van school, peergroup, familie enberoepsleven. Er zijn twee soorten mentoren die van belang kunnen zijn voor de leerlingen. Deeerste peermentor ondersteunt de medeleerling niet op het gebied van het leren, maar wel op hetgebied van studiemotivatie, welbevinden op school, en in het oriënteren op de beroepsrol.De peermentor kent het schoolleven en heeft al ervaring met het leren en werken dankzijbijvoorbeeld praktijkleerperiodes (stages). De tweede peermentor (private-peermentor)ondersteunt de medeleerling vooral op het gebied van het welbevinden en het ontdekken enontwikkelen van de eigen rollen, positie en identiteit. Leerlingen die een instabiel gevoelslevenhebben en daarnaast sociale problemen tonen, zoals dat kan gebeuren als zij tussen twee

zorgstructuur in het voortgezet onderwijs en mbo 12

culturen leven, kunnen baat hebben bij ondersteuning door een andere leerling, die hunonduidelijke positie en daarbij horende gevoelens kan begrijpen.

In het Da Vinci College is een Proeftuin brede assistentenopleiding gestart. Deze nieuwevoorziening beoogt een antwoord te geven op de vraag naar oriëntatie en schakeling vanleerlingen die (nog) niet goed weten wat ze willen en dreigen uit te vallen

4.5.1 onderzoek zorgstructuur in het Da Vinci CollegeNaar aanleiding van het op te stellen regionaal arrangement Zuid-Holland Zuid heeft de provinciehet Kenniscentrum Beroepsonderwijs-Arbeidsmarkt (KBA) een opdracht gegeven tot eenonderzoek naar de zorgstructuur in het Da Vinci College 3. Met name de bezorgdheid over deschooluitval was aanleiding dit onderzoek te doen verrichten. Het rapport van het KBA is nietvolledig waar het gaat om de beschrijving van de zorgstructuur zoals die in de sectoren binnenhet Da Vinci College heeft vorm gekregen. Het KBA concludeert o.a. het volgende met betrekkingtot de zorgstructuur:

• De eenheid en de mate waarin de zorg het ROC dekt, wordt belemmerd door de decentraleorganisatie van het ROC, bestaande uit 42 docententeams die relatief autonoom kunnenopereren. De decentralisatie leidt enerzijds tot ruimte voor maatwerk, maar heeft anderzijdstot gevolg dat de aard en organisatie van de zorg en begeleiding zeer uiteenlopend is zowelqua inhoud als kwaliteit.

• De belangrijkste interne zorgvoorziening is de aanwezigheid van mentoren. Ook zijn ertraject/cursistenbegleiders, kan er een beroep op een Remedial Teacher worden gedaan en iser voor studenten met een handicap een Steunpunt. (School)maatschappelijk werk ofbijvoorbeeld een logopediste of orthopedagoog zijn niet aanwezig. Er is geen centralestudentenservice of trajectbureau.

• Hulpverlening zelf behoort niet tot de kerntaken van een onderwijsinstelling. Wel is deonderwijsinstelling verantwoordelijk voor het signaleren en melden van problemen.

• Een deel van de problematiek waar leerlingen mee kampen is buiten het ROC gelegen, zowelqua oorzaak als qua oplossing. Het signaleren van problemen en het omgaan met leerlingendie terug komen uit de hulpverlening of hulpverlening (ambulant) combineren met het volgenvan een opleiding, zijn wel taken van het ROC.

4.6 zorgstructuur in het MBO van het Wellant CollegeOmdat het voortijdig schoolverlaten in het Wellant College in het verleden geen belangrijkaandachtspunt behoefde te zijn, is de zorgstructuur niet zo ontwikkeld. Nu het voortijdigschoolverlaten vooral in de lagere niveaus van de MBO-opleiding de kop op steekt, bezint menzich in het AOC ook op dit thema.

3 Zorg voor leerlingen in het mbo- wie zal het een zorg zijn! Oktober 2004

zorgstructuur in het voortgezet onderwijs en mbo 13

5. Externe zorg (verticale lijn)De samenwerkingsverbanden werken aan het tot stand brengen van de schakels tussenvoorschoolse periode - primair onderwijs -voortgezet onderwijs - MBO. Winst is in ieder gevaldat er meer oog is voor de noodzaak van keten samenwerking op dit punt. Instanties die externbij de zorgstructuur van het onderwijs betrokken kunnen worden zijn:• Stichting Opmaat• Bureau Jeugdzorg• GGD• Centrum Educatieve Dienstverlening (CED)• Regionaal Bureau Leerplicht plus• Centrum Werk en Inkomen (CWI)• Sociale Dienst• Raad voor de kinderbescherming• Politie en justitie

De instellingen die deelnemen aan de MDT's spelen de voornaamste rol.

5.1 de muiti disciplinaire teams.In de gehele keten spelen de muiti disciplinaire teams (MDT's) een voorname rol met betrekkingtot de preventie vanaf de voorschoolse periode tot en met het voortgezet onderwijs. Op vrijwelalle Dordtse basisscholen functioneren MDT's. Dit is ook het geval in de VMBO scholen.Ook op het HAVO en VWO blijkt er een behoefte aan schoolmaatschappelijk werk te zijn.

Muti disiplinaire teams behoren niet alleen tot de interne zorgstructuur van de scholen, maarvanuit het gezichtspunt van de gemeente maken zij vooral deel uit van de sluitende aanpak vanhet gemeentelijk jeugdbeleid. De niet schoolse disciplines (GGD, schoolmaatschappelijke werkvan Jeugdzorg, Leerplicht) worden dan ook grotendeels door de gemeente bekostigd. Dit doet degemeente om de sluitende aanpak in het kader van het preventief jeugdbeleid te kunnenvormgeven. De school is een belangrijke vindplaats van alle kinderen en jongeren tussen de 4 en18 jaar. Daarom zijn aan alle basisscholen en alle scholen voor voortgezet onderwijsschoolmaatschappelijk werkers verbonden. Omdat niet alle kinderen en jongeren die hulp nodighebben via het onderwijs in beeld komen, is er ook een vindplaats op wijkniveau. Het betreft hierde signaleringsnetwerken die in de stad verder worden ontwikkeld.

In het geval van het schoolmaatschappelijk werk en de MDT's, snijdt het mes in de praktijk vantwee kanten. Scholen hebben te maken met problematiek die zijn oorzaak niet op school, maarveel meer in de omgeving van de jongeren vindt. De jeugdhulpverlening/ jeugdgezondheidszorg iseen geschikt instrument om deze problematiek aan te pakken.

5.1.1 Verantwoordelijkheden gemeente en onderwijsIn 2004 is door het ministerie van VWS vastgesteld welke gemeentelijke functies er zijn in relatiemet de wet op de Jeugdzorg: informatie, signalering, toegang tot de hulpverlening, lichtpedagogische hulp en de coördinatie van zorg. Vanuit deze functies heeft de gemeente een taakom de aansluiting tussen lokale voorzieningen goed te regelen én de aansluiting tussen lokalevoorzieningen en het Bureau Jeugdzorg. De gemeente heeft daarom besloten deverantwoordelijkheid voor de coördinatie van de hulpverlening (schoolmaatschappelijk werk,MDT's, signaleringsnetwerken neer te leggen bij Bureau Jeugdzorg.Bureau Jeugdzorg heeft namelijk een totaal overzicht van alle geïndiceerde zorg.Met de nieuwe wet op de Jeugdzorg in de hand heeft zij taken gekregen om ook in degemeentelijke voorzieningen aanwezig te zijn (scholen, buurt) en deze te ondersteunen(deskundigheidsbevordering). Door deze positie heeft Jeugdzorg een brede kijk op devoorzieningen binnen de gemeente. Door de positie die het Bureau Jeugdzorg gekregen heeft,geeft de gemeente het Bureau de coördinerende rol ten aanzien van de gemeentelijkevoorzieningen. Dit betekent:

zorgstructuur in het voortgezet onderwijs en mbo 14

• Bureau Jeugdzorg coördineert de werkzaamheden van de MDT's in brede zin.• Zij coördineert de werkzaamheden vanuit de signaleringnetwerken in de wijken.• Tevens voert het Bureau Jeugdzorg een aantal gemeentelijk taken uit op het gebied van

informatievoorziening en signalering.• Daarnaast zal al het schoolmaatschappelijk werk bij het Bureau Jeugdzorg ondergebracht

worden zodat er voortaan sprake is van één opdrachtgever/ werkgever voor deschoolmaatschappelijk werkers.

Uiteraard heeft de school voor voortgezet onderwijs de verantwoordelijkheid om de coördinatieop uitvoeringsniveau in de eigen school te verzorgen. De coördinatie van Bureau Jeugdzorg metbetrekking tot de MDT's richt zich vooral op kwaliteitsaspecten. Dit betekent:• zorgen voor een goede ketensamenwerking (doorgaande lijnen) van relevante organisaties;• tot stand brengen van goede afspraken en procedures;• bruikbare rapportages voor evaluatie van beleid;• inspelen op nieuwe ontwikkelingen.

De gemeente heeft de regierol als het gaat om het jeugdbeleid. Dit betekent dat zeeindverantwoordelijk is voor de kwaliteit van de uitvoering van het jeugdbeleid.

Wat betreft de financiering van het schoolmaatschappelijk werk is met de schoolbesturenafgesproken dat de gemeente in gesprek zal gaan met het onderwijs.

5.2 Regionaal Bureau Leerplicht Plus (RBL + )Tot de leerplichtige leeftijd heeft Leerplicht toezicht op de schoolloopbaan van (risico)jongerenwaarvan de schoolloopbaan niet vlot verloopt. De leerplichtambtenaar werkt bij het bestrijdenvan verzuim en voortijdig schoolverlaten nauw samen met het onderwijs. Vanaf de leerplichtigeleeftijd tot 23 jaar hebben de RMC-trajectbegeleiders de taak om niet meer leerplichtige jongerendie de school voortijdig verlaten of dreigen te verlaten, alsnog een passend onderwijstraject aante bieden. Bureau Leerplicht en het RMC vormen sinds 1 augustus 2004 samen een BureauLeerplicht Drechtsteden (RBL + ) en voeren vanaf dat moment een gemeenschappelijke registratie.

Het RBL+ is werkzaam voor alle gemeenten in de Drechtsteden en de gemeenten Leerdam enGorinchem. De trajectbegeleiding RMC wordt uitgevoerd voor de hele regio Zuid-Holland Zuid.RBL+ neemt deel aan het MDTs op scholen, aan de PCL van het samenwerkingsverbandVO/SVO en het MDT van Route 23. RBL+ heeft eveneens een langrijke taak als het gaatom het signaleren van voortijdig schoolverlaten en het systematisch verzamelen van gegevens opdit punt. Leerplicht speelt bovendien een rol bij de opsporing van notoire spijbelaars en werktsamen met het Openbaar Ministerie en de Raad voor de Kinderbescherming o.a. bij het opleggenvan taakstraffen

5.2.1 bevindingen RBL +Zoals is opgemerkt hebben de leerplichtambtenaren een signalerende functie als het gaat om hetgoed functioneren van het zorgsysteem en de ketensamenwerking. De volgende kritische puntenworden door RBL+ aangegeven:1. Het komt voor dat de zorglijnen onvoldoende functioneren en de acties die nodig zijn te lang

op zich laten wachten. Hierdoor zitten jongeren te lang thuis voordat er adequatemaatregelen worden genomen.

2. De PCL van het samenwerkingsverband VO is niet altijd goed in staat tijdig de juisteverwijzing te doen. Dit heeft o.a. te maken met de verschillende regelgeving van hetvoortgezet onderwijs en het speciaal onderwijs.

3. Het blijkt nog steeds dat scholen selectief omgaan met verzuimmelding.4. De communicatie tussen instellingen als de Raad voor de Kinderbescherming en de

jeugdreclassering enerzijds en RBL+ en de scholen anderzijds is gebrekkig. Scholen wordenonvoldoende geïnformeerd.

5. Zowel VMBO-scholen als leerplichtambtenaren geven aan dat er steeds meer jongeren komendie crimineel gedrag vertonen en gedetineerd worden. Het gaat dan bijvoorbeeld om

zorgstructuur in het voortgezet onderwijs en mbo 15

verkrachting en geweld. Intensieve begeleiding als deze jongeren vanuit de gevangenis weervrij komen ontbreekt.

6. Voor jongeren die verwijderd worden van een school, is geen opvang waar ze na deverwijdering kunnen worden geplaatst.

7. Het Trivium werkt met wachtlijsten waardoor de doorstroom van leerlingen met ernstigeproblemen wordt gestagneerd.

5.3 Route 23Het project Route 23 richt zich vooral op de preventie en bestrijding van jeugdwerkloosheid.Route 23 heeft twee belangrijke aspecten:

a. Een merknaam waaronder arbeidsmarktbeleid in brede zin ten aanzien vanjeugdwerkloosheid.

b. Project van ketensamenwerking ten behoeve van jongeren die niet, of niet goed terechtdreigen te komen op de arbeidsmarkt, en met een zodanig (afgebroken) opleidingsniveaudat toekomstperspectief geheel of gedeeltelijk ontbreekt. Deze groep heeft vaakpersoonlijke belemmeringen waarvoor zorg geboden moet worden.

5.3.1 Route 23 als ketensamenwerking (Route 23 K)Bij Route 23 werken de volgende instanties samen:• RBL+ (leerplicht en RMC)• Da Vinci College• Jeugdzorg• Sociale Dienst• Centrum Werk en Inkomen (CWI)

Ketensamenwerking is geen doel, maar een middel. Het doel is het bereiken van een meerefficiënt lopend proces. De doelgroep van de ketensamenwerking is gedefinieerd als jongerenzonder startkwalificatie, zonder werk en zonder inkomen.

Het gaat bij ketensamenwerking om een proces in de tijd, waarbij het uitgangspunt is de(school)loopbaan van de jongere. Ketensamenwerking betekent o.a. dat werkprocessen op elkaarmoeten worden afgestemd. De meerwaarde moet zijn:• geen dubbel werk (geen dubbele intakes, gebruik maken van elkaar's informatiebronnen);• door afstemming en afspraken worden er niet (onbedoeld) tegengestelde doelen nagestreefd;• overzicht bieden op het proces, zodat (systeem)fouten snel helder worden en kunnen worden

aangepakt;• duidelijkheid scheppen over wat elke schakel van de keten moet bijdragen aan het ketendoel

(bij Route 23 is dat: zorgen dat jongeren zo goed mogelijk opgeleid deelnemen aan hetarbeidsproces en altijd concreet bezig zijn met een (gedeeltelijke) opleiding, werk of eentussenstap die hier optimaal toe leidt);

• beter eindresultaat.

Route 23 wordt binnenkort geregionaliseerd in de Drechtsteden.

5.4 portfolio's en leerlingvolgsystemenSinds de introductie van het begrip portfolio is in het onderwijs in Nederland een wildgroeiontstaan van verschijningsvormen. Bovendien is er geen eenduidigheid over de terminologie.In de praktijk zijn er twee functies:• Overdracht van relevante informatie van de ene school naar de andere school.• Als een instrument van de individuele leerling om aan te tonen welke competenties hij heeft

opgebouwd tijdens de opleiding. In dit geval staat de leerling en niet de instelling centraal.

basisonderwijsIn Dordrecht kennen we in het basisonderwijs een "portfolio" dat vooral de kenmerken heeft vaneen overdrachtsdocument. In dit portfolio vindt men bijvoorbeeld gegevens overleerlingkenmerken, Cito-gegevens, het advies van de basisschool, een ouderformulier en een

zorgstructuur in het voortgezet onderwijs en mbo 16

aanmeldingsformulier. De ouders hebben de beschikking over dit portfolio en de school zorgt dathet wordt overgedragen naar het voortgezet onderwijs.

Overdracht basisonderwijs naar voortgezet onderwijsDe schakel van basisonderwijs naar voortgezet onderwijs is als het gaat om het overdragen vaninformatie vrij stevig. De overdracht van gegevens van (speciale) basisscholen naar het VMBOverloopt met het Portfolio voor eerste aanmelding. Bovendien is er in het najaar eenmiddag waarop mentoren van de brugklassen van het voortgezet spreken metvertegenwoordigers van het basisonderwijs over zorgleerlingen. Deze bijeenkomst die door degemeente wordt gefaciliteerd wordt staat bekend als de "tafeltjesmiddag".

VMBOIn het VMBO worden geen portfolio's gebruikt. Wel raadpleegt men de portfolio's van hetbasisonderwijs. Het voortgezet onderwijs kent wel verschillende vormen vanleerlingvolgsystemen. Een leerlingvolgsysteem is een hulpmiddel van de school waarmee deontwikkeling van elke individuele leerling wordt vastgelegd. In het basisonderwijs is men er ingeslaagd een zelfde systeem te hanteren. Dit is niet het geval binnen het voortgezet onderwijs.

Overdracht VMBO naar MBOEr is al veel energie gestoken in het ontwerpen van een gezamenlijke portfolio van VMBO enMBO. Het gezamenlijk ontwikkelen van een portfolio, veronderstelt overeenstemming overinhoudelijke en onderwijskundige zaken. Alleen wanneer een school het model voor het portfolioaccepteert, zal het in de praktijk kunnen functioneren. De indruk is dat zowel de inhoudelijke alsde onderwijskundige uitgangspunten nog onvoldoende worden gedeeld.Dit zal verbeteren gezien de plannen van de scholen in het Leerpark om tot een gezamenlijke visieop het onderwijs te komen. Ook de (gezamenlijke) regie is tot op dit moment nog onvoldoendegeweest om dit lastige proces tot een goed einde te brengen. Landelijk wordt gewerkt aan deontwikkeling van een digitaal portfolio. In Leerpark- verband speelt het portfolio in de visie van descholen een belangrijke rol bij de doorlopende leerwegen.

MBOIn het MBO vinden we vormen van portfolio's waarbij de leerling in een map allerlei gegevensover zijn ontwikkeling stopt. Uiteindelijk heeft de leerling een aantal bewijsstukken dat aangeeftwelke competentie hij heeft verworven. In de map bevinden zich bijvoorbeeld certificaten die bijelkaar een diploma opleveren, gegevens omtrent elders verworven competenties (EVC's)documenten over zijn ontwikkeling, bewijsstukken over de activiteiten die de leerling heeftverricht, gegevens over behaalde resultaten, reflexieverslagen, een beroepsvaardigheidslijst, eenuitstroomdossier en motivatieverslagen.

zorgstructuur in het voortgezet onderwijs en mbo 17

6. Conclusies en verbeterpunten

Algemene conclusieDe algemene conclusie is dat er veel aandacht is om te komen tot een sluitende zorgstructuur inen rond het onderwijs, maar dat er op onderdelen verbeteringen nodig zijn gezien de uitval diezowel in het voortgezet onderwijs als in het MBO aan de orde is. Op dit moment wordt door hetonderwijs in nauwe samenwerking met betrokken instellingen hard gewerkt aan het verbeterenvan zorgstructuur en de doorlopende zorglijnen.

Conclusie 1: onderwijsinfrastructuurDe onderwijsinfrastructuur als het gaat om een goede opvang van zorgleerlingen in Dordrecht iscompleet te noemen. De ingrediënten om tot een gedifferentieerde verwijzing en plaatsing tekomen zijn dus ruim aanwezig.

Conclusie 2: aansluiting zorgsystemen (horizontale zorglijnen)Wat betreft de VMBO -scholen en het Praktijkonderwijs is de horizontale structuur binnen desamenwerkingsverbanden stevig verankerd. De samenwerkingsverbanden hebben oog voor zakendie verbeterd kunnen worden en ontwikkelen daar ook plannen voor.

Conclusie 3: ontwikkelingskracht van de zorgstructuurRecent is er binnen het samenwerkingsverband VO o.a. onder invloed van deonderwijsvernieuwing van het Leerpark, een nieuwe impuls ontstaan om de kwaliteit van dezorgstructuur te verbeteren en de verticale samenwerking (VMBO en MBO) te versterken.

Conclusie 4: vormgeving bovenschoolse zorgstructuurHet samenwerkingsverband wint aan kracht door de extra budgetten die via het Rijk terbeschikking komen. De samenwerkende scholen hebben voldoende mogelijkheden om de eigenbovenschoolse zorgstructuur inclusief de leerwerkplaats Halte Patersweg vorm te geven door:• Een verrijking van de onderwijsinfrastructuur: scholen cluster 4 en de nieuwe Hans

Petrischool. Onder de verantwoordelijkheid van de Hans Petrischool kan de OPDC-functie(vormen van tijdelijk onderwijs) op een goede manier gestalte krijgen;

• Een eigen zorgbudget en een aanzienlijke reserve binnen het eigen zorgbudget;• De VMBO-scholen houden door de versterking van de interne zorgstructuur (binnenschoolse

time-outvoorzieningen) meer risicoleerlingen binnen de eigen school;• Nieuwe middelen van het Rijk voor schoolbegeleiding (leerplusarrangementen);• Nieuwe middelen voor het inrichten van reboundgroepen;• Uitbreiding van het aantal plaatsen voor cluster 4 scholen (ZMOK-onderwijs).

Gezien de ontwikkelingen is het de vraag of de Halte Patersweg in de huidige vorm noggehandhaafd behoeft te blijven. Deze vraag zal op 1 augustus 2006 moeten worden beantwoord.Dan zal duidelijk moeten zijn of het samenwerkingsverband de Halte Patersweg, inclusief dehuisvesting, in stand wil houden en zo ja in welke vorm.

Conclusie 5: Coördinatie MDT'sDe MDT's worden als het gaat om de uitvoering op schoolniveau gecoördineerd door de scholen.De coördinatie in brede zin (bewaking kwaliteit, ketensamenwerking enz.) is neergelegd bijBureau Jeugdzorg. De eindverantwoordelijkheid voor het (preventief) jeugdbeleid blijft liggen bijde gemeente.

VerbeterpuntenAan veel hieronder genoemde verbeterpunten wordt door de samenwerkende scholen gewerkt.

zorgstructuur in het voortgezet onderwijs en mbo 18

Verbeterpunt 1: Uitbreiding van schoolmaatschappelijk werk naar HAVO en VWO.Ook in het HAVO en VWO is sprake van sociaal-emotionele problematiek (verantwoordelijkheid:voortgezet onderwijs, Bureau Jeugdzorg en gemeente).

Verbeterpunt 2: Vlottere doorstroom tussen het VO en het speciaal onderwijs cluster 4.Het is goed om stappen te nemen om een vlottere verwijzing te bewerkstelligen tussen scholendie vallen onder het samenwerkingsverband VO en het speciaal onderwijs cluster 4(verantwoordelijkheid: samenwerkingsverband VO, Speciaal Voortgezet onderwijs cluster 4).

Verbeterpunt 3: Het uitbouwen van de OPDC-functie van de Hns PetrischoolBij de plannen voor de bouw van de Hans Petrischool is een functie voor het OPDC voorzien.Dit zal in de komende tijd nog vorm moeten worden gegeven (verantwoordelijkheid:samenwerkingsverband VO, Hans Petrischool).

Verbeterpunt 4: Versterken van de schakel van VMBO naar MBOEr zijn met Route 2004 veelbelovende stappen gezet in de richting van een goede doorlopendezorglijnen van het VMBO naar het MBO. Dit dient met kracht te worden voortgezet. Belangrijk isdat er twee zaken worden geregeld als het gaat om doorlopende zorglijnen:a. goede overdracht van informatie als het gaat om zorgleerlingen (al dan niet m.b.v. een

portfolio).b. Tot stand brengen van een goede aansluiting van de zorgsystemen.(verantwoordelijkheid: scholen voor voortgezet onderwijs, Da Vinci College, AOC Wellant CollegeJeugdzorg en GGD).

Binnen het project Route 2004 zijn recent binnen het domein van de economie stevige vormenvan (warme) overdracht tot stand gekomen. Uitbreiding naar andere domeinen is gewenst.

Verbeterpunt 5: Versterken van de bovensectorale zorgstructuur in het Da Vinci CollegeHet DVC zou gezien de zwaarte van de problematiek, meer externe instanties structureel bij dezorg moeten betrekken (verantwoordelijkheid Da Vinci College).

Bijlage 1 Regionaal Arrangement Zuid-Holland Zuid

In een regionaal arrangement werken scholen voor VBO en/of scholengemeenschappen mettenminste VBO samen om het VMBO-aanbod beter af te stemmen op de vraag van de leerling,ouders en andere belanghebbenden in de regio (MBO; bedrijfsleven).

Een regionaal arrangement biedt elke deelnemer voordelen en is tevens in het algemeen belang

zorgstructuur in het voortgezet onderwijs en mbo 19

omdat het veel beter mogelijk is om in onderlinge overeenstemming te komen totonderwijsvernieuwing en behoud van het onderwijsaanbod.Een regionaal arrangement geeft de deelnemers veel meer vrijheid dan de gebruikelijke onderwijsregelgeving van OC&W bij de inrichting van het onderwijsaanbod.

Regio Z-H-Z is divers. Zo divers dat wellicht verschillende deelgebieden onderscheiden moetenworden in het arrangement. Dat kan:- Bij scholenplanning afhankelijk zijn van voedingsgebieden voor het onderwijs;- Voor de zorgstructuur de indeling van de jeugdzorg regio's zijn;- Voor samenwerking met ROC of bedrijfsleven een praktische indeling zijn naar gebied

(grotere deelregio's);- of samen hangen met de LOC's, bestaand, gepland of in oprichting.

De provincie Zuid-Holland pleit sterk voor een arrangement dat de gehele regio Z-H-Z omvat(en niet voor alleen Dordrecht of Drechtsteden), omdat alleen dan de landelijke sub-regio'seveneens de kans wordt geboden op de nieuwe manier met onderwijsregelgeving om te gaan.

Bijlage 2

Spoorboekje Visie in Actie: project 5"Doorlopende leerlingzorg"

Opmerking vooraf:De doorlopende (zorg)leerling vraagt van het VMBO en MBO om een aansluiting vanleerlingenzorg. In die aansluiting is van belang ook registratie mee te nemen.

zorgstructuur in het voortgezet onderwijs en mbo 20

Opdracht:Een project uitvoeren dat bewerkstelligt dat (zorg)leerlingen op zo natuurlijk mogelijke wijzeovergedragen worden van de afleverende aan de opnemende school met continuering vande noodzakelijke zorg.

Doel in 2007:Een warme overdracht van (zorg)leerlingen.

Fase 1: Het plan wordt gemaakt door:

VMBO en praktijkonderwijs: coördinator Samenwerkingsverband VO/SVO en vertegenwoordigersvan Insula College, Stedelijk Dalton Lyceum. Wellant College en de Hans Petrischool(praktijkschool). Zij vormen samen de coördinatiegroep voortgezet onderwijs en hebben zorggedragen voor het plan 'Zorg in het Dordtse VMBO' zijnde het zorgplan van hetSamenwerkingsverband.

MBO: Da Vind College en Wellant College)

Zorginstellingen: GGD Zuid-Holland-Zuid, en Bureau Jeugdzorg Zuid-Holland.

Leerplicht:/RMC: (RBL + )

Gemeente Dordrecht/Bureau Leerpark

Komen tot het projectplan voor 1 juni:

1. Startbijeenkomst (2 uur) op 7 of 16 febr.2. Werkbijeenkomsten (2 stuks van 3 uur); concept projectplan gaat via de ROL naar

stuurgroep Leerpark voor goedkeuring.Aandachtspunten: afstemming met de regio, afstemming op Route 23, afstemming metinstellingen die leerlingen ook verwijzen en plaatsen en aandacht te besteden aanhulpverleningsinstellingen die zich op het Leerpark wensen te vestigen.

3. Startbijeenkomst werkgroepen (2 uur)

Fase 2: Uitvoering van het planStuurgroep: de personen die het projectplan hebben gemaaktWerkgroepen: genoemde personen zorgen voor vertegenwoordiging in de werkgroepen.Te denken valt aan werkgroep Registratie, werkgroep Kennisdeling integrale leerlingzorg (niveau1 en 2), werkgroep Leerlingzorg (niveau 3) en Leerlingzorg in voorzieningen (niveau 4).

De stuurgroep komt vier keer in een schooljaar bij elkaar: 4x 2 Vz uur

zorgstructuur in het voortgezet onderwijs en mbo 21