ZIJN ECHTGENOTE WAS GETUIGE VAN ZIJN STRIJD IN ......handel van hun grootvader, Toko Boekoe Visser...

6
De Stuurkolom 2016 60 ZIJN ECHTGENOTE WAS GETUIGE VAN ZIJN STRIJD IN DE LUCHT HENK KAUFFMAN Op 3 februari 1942 kwam sergeant-vlieger Robert Christiaan Halberstadt onder de ogen van zijn echtgenote tijdens een lucht- gevecht bij Tandjong Perak om het leven. 74 jaar later werd hem op 29 april 2016 het Mobilisatie Oorlogskruis toegekend vanwe- ge betoonde moed en opofferingsgezindheid als militair in de strijd om Nederlands- Indië. Tijdens een plechtigheid op het stijl- volle landgoed De Zwaluwenberg reikte de Inspecteur-Generaal der Krijgsmacht (IGK), luitenant-generaal Bart Hoitink, het Mobilisatie-Oorlogskruis en de oorkonde uit aan de twee kleindochters van Rob Hal- berstadt. Deze plechtigheid was onder meer het resultaat van de inspanningen van on- der andere luitenant-kolonel b.d. Jacques Brijl en Bert van Willigenburg. Overste Brijl heeft zich ingespannen om na al die jaren, de onderscheiding alsnog toegekend te krijgen. Bert van Willigenburg heeft, dankzij zijn contacten met de nabestaanden en zijn onderzoek, de inzet van Halberstadt aan de vergetelheid weten te ontrukken. Militaire carrière Robert Christiaan Halberstadt werd geboren op 27 november 1918 in Alkmaar. Op 20-jarige leeftijd besloot hij dienst te nemen bij het Koninklijk Nederlands-Indisch Leger (KNIL) en vertrok voor zijn eerste oplei- ding naar Nijmegen, destijds het opkomstdepot voor Nederlanders die dienst namen bij het KNIL. Op 20 mei 1939 vertrok hij met het SS J.P. Coen naar Indië om daar de vliegopleiding te volgen. Overigens was hij aangesteld als kanonnier bij de Artillerie en in zijn aanstelling was opgenomen dat, mocht hij niet slagen voor de vliegopleiding, en ook geen monteur bij de Militaire Luchtvaart kunnen worden, hij verder zou die- nen bij de Artillerie. Zover kwam het niet. Hij slaagde voor de vliegopleiding en werd opgenomen in de ge- lederen van de Militaire Luchtvaart van het KNIL. Kanonnier Halberstadt volgde zijn vliegopleiding op het vliegveld Kalidjati bij Bandoeng, waar hij zijn opleiding kreeg op, onder andere, de Koolhoven FK-51. Die opleiding begon op 1 juli 1939 met een klas van 46 leerlingen. Op 28 oktober 1940 rondden daarvan 35 leer- lingen de opleiding af met het behalen van het vliegbrevet. Halberstadt was één van die 35. Inmiddels was men bij het KNIL begonnen met het opbouwen van een jachtvliegtuig-wapen. Tot die tijd had men alleen aan bommenwerpers gedacht, maar vanaf 1939 was de leiding van het KNIL gaan beseffen dat er ook jagers nodig waren om de bommenwerpers te beschermen en om Indië te verdedigen tegen vijan- delijke bommenwerpers. De dertien beste leerlingen uit de klas van juli 1939 werden geselecteerd om jacht- vlieger te worden en Robert Christiaan Halberstadt was één van hen. Zij gingen naar het vliegveld Andir om daar de jachtvliegopleiding te volgen. Een jachtvliegschool was er nog niet, dus de opleiding vond plaats bij de Eerste Jachtvliegafdeling, die was uitgerust met nieuwe Amerikaanse jachtvliegtuigen van het type Cur- tiss H-75 Hawk. Na het afronden van de opleiding, werd sergeant Halberstadt ingedeeld bij de 2 e Jachtvlieg- afdeling, die op 1 februari 1941 werd geformeerd. De eenheid werd uitgerust met splinternieuwe Curtiss Wright CW21B Interceptor jachtvliegtuigen die aanvankelijk zonder bewapening werd gevlogen. Die werd later ingebouwd. Wat volgde was een roerige periode waarin de eenheid moest worden opgebouwd, moest Interceptors klimmen uit voor de strijd tijdens een Japan- se aanval op Soerabaja op 3 februari 1942. Omslag van de publicatie “Luchtstrijd om Indië” van dr. P.C. Boer naar een schilderij van Serge Stone (1939-2014).

Transcript of ZIJN ECHTGENOTE WAS GETUIGE VAN ZIJN STRIJD IN ......handel van hun grootvader, Toko Boekoe Visser...

  • De Stuurkolom 2016 60

    ZIJN ECHTGENOTE WAS GETUIGE VAN ZIJN STRIJD IN DE LUCHT

    HENK KAUFFMAN

    Op 3 februari 1942 kwam sergeant-vlieger

    Robert Christiaan Halberstadt onder de

    ogen van zijn echtgenote tijdens een lucht-

    gevecht bij Tandjong Perak om het leven.

    74 jaar later werd hem op 29 april 2016 het

    Mobilisatie Oorlogskruis toegekend vanwe-

    ge betoonde moed en opofferingsgezindheid

    als militair in de strijd om Nederlands-

    Indië. Tijdens een plechtigheid op het stijl-

    volle landgoed De Zwaluwenberg reikte de

    Inspecteur-Generaal der Krijgsmacht

    (IGK), luitenant-generaal Bart Hoitink, het

    Mobilisatie-Oorlogskruis en de oorkonde

    uit aan de twee kleindochters van Rob Hal-

    berstadt. Deze plechtigheid was onder meer

    het resultaat van de inspanningen van on-

    der andere luitenant-kolonel b.d. Jacques

    Brijl en Bert van Willigenburg. Overste

    Brijl heeft zich ingespannen om na al die

    jaren, de onderscheiding alsnog toegekend

    te krijgen. Bert van Willigenburg heeft,

    dankzij zijn contacten met de nabestaanden

    en zijn onderzoek, de inzet van Halberstadt

    aan de vergetelheid weten te ontrukken.

    Militaire carrière

    Robert Christiaan Halberstadt werd geboren op 27 november 1918 in Alkmaar. Op 20-jarige leeftijd besloot

    hij dienst te nemen bij het Koninklijk Nederlands-Indisch Leger (KNIL) en vertrok voor zijn eerste oplei-

    ding naar Nijmegen, destijds het opkomstdepot voor Nederlanders die dienst namen bij het KNIL. Op 20

    mei 1939 vertrok hij met het SS J.P. Coen naar Indië om daar de vliegopleiding te volgen. Overigens was hij

    aangesteld als kanonnier bij de Artillerie en in zijn aanstelling was opgenomen dat, mocht hij niet slagen

    voor de vliegopleiding, en ook geen monteur bij de Militaire Luchtvaart kunnen worden, hij verder zou die-

    nen bij de Artillerie. Zover kwam het niet. Hij slaagde voor de vliegopleiding en werd opgenomen in de ge-

    lederen van de Militaire Luchtvaart van het KNIL. Kanonnier Halberstadt volgde zijn vliegopleiding op het

    vliegveld Kalidjati bij Bandoeng, waar hij zijn opleiding kreeg op, onder andere, de Koolhoven FK-51. Die

    opleiding begon op 1 juli 1939 met een klas van 46 leerlingen. Op 28 oktober 1940 rondden daarvan 35 leer-

    lingen de opleiding af met het behalen van het vliegbrevet. Halberstadt was één van die 35.

    Inmiddels was men bij het KNIL begonnen met het opbouwen van een jachtvliegtuig-wapen. Tot die tijd

    had men alleen aan bommenwerpers gedacht, maar vanaf 1939 was de leiding van het KNIL gaan beseffen

    dat er ook jagers nodig waren om de bommenwerpers te beschermen en om Indië te verdedigen tegen vijan-

    delijke bommenwerpers. De dertien beste leerlingen uit de klas van juli 1939 werden geselecteerd om jacht-

    vlieger te worden en Robert Christiaan Halberstadt was één van hen. Zij gingen naar het vliegveld Andir om

    daar de jachtvliegopleiding te volgen. Een jachtvliegschool was er nog niet, dus de opleiding vond plaats bij

    de Eerste Jachtvliegafdeling, die was uitgerust met nieuwe Amerikaanse jachtvliegtuigen van het type Cur-

    tiss H-75 Hawk. Na het afronden van de opleiding, werd sergeant Halberstadt ingedeeld bij de 2e Jachtvlieg-

    afdeling, die op 1 februari 1941 werd geformeerd. De eenheid werd uitgerust met splinternieuwe Curtiss

    Wright CW21B Interceptor jachtvliegtuigen die aanvankelijk zonder bewapening werd gevlogen. Die werd

    later ingebouwd. Wat volgde was een roerige periode waarin de eenheid moest worden opgebouwd, moest

    Interceptors klimmen uit voor de strijd tijdens een Japan-

    se aanval op Soerabaja op 3 februari 1942. Omslag van

    de publicatie “Luchtstrijd om Indië” van dr. P.C. Boer

    naar een schilderij van Serge Stone (1939-2014).

  • De Stuurkolom 2016 61

    worden getraind op hun nieuwe vliegtuigen

    en op de gevechtstaken. Dit werd gehinderd

    doordat de nieuwe vliegtuigen nog wat kin-

    derziektes vertoonden en daardoor regelma-

    tig naar de werkplaats moesten. Ook wer-

    den steeds nieuwe jachtvlieg-eenheden op-

    gericht waar dan een deel van de vliegers

    naartoe werd overgeplaatst en voor wie dan

    nieuwe vliegers in de plaats kwamen. En

    dan waren er ook nog verliezen door vlieg-

    ongevallen. Achteraf bezien was de 2e

    Jachtvliegafdeling in die periode meer een

    opleidingseenheid dan een operationele

    eenheid. Robert Christiaan Halberstadt

    bleef echter bij de 2e Jachtvliegafdeling, die

    op 15 juni werd overgeplaatst naar het

    vliegveld Maospati bij Madioen en onder

    bevel werd gesteld van de IVe Vliegtuig-

    groep.

    Verliefd

    Ondertussen had Robert Halberstadt Nel Elfring, de liefde van zijn leven, ontmoet. In juli 1940 waren zij al-

    lebei in het zwembad Tjihampelas en Nel, die goed kon duiken, dook vanaf de rand het zwembad in maar

    kwam hardhandig in aanraking met een andere zwemmer. Dat bleek Rob Halberstadt te zijn. Diezelfde

    avond ging Nel met haar vriendengroepje naar de Luxor Bioscoop aan de Bragaweg en in het donker kwam

    iemand op de lege stoel naast haar zitten. In de pauze herkenden ze elkaar van die gevoelige ontmoeting

    eerder op de dag. Rob Halberstadt stelde zich nu correct voor aan Nel Elfring en knoopte daar meteen een

    uitnodiging aan vast ‘om het goed te maken’. Dit was het begin van een mooie liefdesgeschiedenis. Op 21

    oktober 1941 traden zij in het huwelijk.

    Nel Elfring. (Ingekleurde opname). Robert Halberstadt vlak voordat hij in

    1939 naar Nederlands-Indië vertrok.

    Ingekleurde opname gemaakt tijdens de opleiding op Andir.

    Van links naar rechts staand: J. Bakker, Th. J. de Waardt, H.

    Kelder, J. Bos, G.M. Bruggink, F. Beerling. Zittend: P.C. van

    Breen, R.C. Halberstadt, Greveling, W.J. Hofmyster.

  • De Stuurkolom 2016 62

    De Tweede Wereldoorlog breekt ook in Indië uit

    Op 8 december 1941 brak de oorlog tegen Japan uit.

    De Japanse aanval was in belangrijke mate gericht

    tegen Nederlands-Indië om de daar rijkelijk aanwe-

    zige grondstoffen te bemachtigen. Een groot deel

    van de Militaire Luchtvaart van het KNIL werd

    vooruit gestuurd naar Singapore en Maleisië in een

    poging om samen met de Britten en Australiërs de

    Japanners daar tegen te houden. De eenheid van

    sergeant Halberstadt bleef achter op Java, waar-

    schijnlijk omdat de eenheid nog niet volledig opera-

    tioneel was. Ook hadden de Curtiss Interceptor

    vliegtuigen een vrij beperkte brandstofvoorraad

    waardoor zij slechts 1½ uur in de lucht konden blij-

    ven en waardoor zij meer geschikt waren voor nabij

    verdediging. Bij het uitbreken van de oorlog be-

    schikte de 2e Jachtvliegafdeling over dertien vlieg-

    tuigen en dertien vliegers, verdeeld over drie vluch-

    ten. Sergeant Halberstadt was ingedeeld in Vlucht 2.

    In de eerste weken van de oorlog werd de eenheid

    van sergeant Halberstadt verplaatst van Maospati

    naar Andir, van Andir naar Tjililitan bij Batavia en ten slotte naar Tandjong Perak bij Soerabaja. In die tijd

    stonden zij paraat om eventuele vijandelijke vliegtuigen te onderscheppen en voerden zij trainingsvluchten

    en verkenningen uit. In Tandjong Perak stonden zij paraat om de marinehaven van Soerabaja te beschermen.

    Het luchtgevecht

    Halverwege de ochtend van 3 februari 1942 werd de jachtvliegafdeling van Rob Halberstadt gealarmeerd

    voor de onderschepping van ongeveer veertig Japanse bommenwerpers die Soerabaja naderden. Alle be-

    schikbare (dertien) toestellen stegen op. De drie vluchten werden door de gevechtsleiding elk naar hun eigen

    patrouillegebied gedirigeerd. Nu werd ook de aanwezigheid van – behalve de reeds genoemde bommenwer-

    pers -Japanse jachtvliegtuigen gemeld. De toestellen vlogen in twee “pairs”: voorop tweede luitenant King-

    ma en sergeant Haye, daarachter sergeant Halberstadt en sergeant Hogenes. Op de terugweg naar Tandjong

    Perak werden ze tussen Grisee en Madoera van achteren en van boven aangevallen door vijftien of zestien

    Japanse “Zero” jagers. Luitenant Kingma wist een “Zero” te beschadigen en sergeant Haye schoot een “Ze-

    ro” neer. Sergeant Halberstadt en sergeant Hogenes werden beiden door de Japanners neergeschoten en

    sneuvelden. Van de dertien CW-21 toestellen die opstegen, gingen die ochtend zeven verloren en drie wer-

    den zwaar beschadigd. Drie vliegers kwamen om het leven (de sergeanten Halberstadt, Hogenes en Van Ba-

    len) en drie raakten zwaargewond. Latere analyse van dit luchtgevecht leidde tot de conclusie dat de zware

    verliezen het gevolg waren van de enorme getalsmatige overmacht van de Japanners. De vliegtuigen en de

    vliegers van de ML deden kwalitatief zeker niet onder voor hun Japanse tegenstanders.

    Zijn echtgenote is getuige

    Nel ging met Rob mee, eerst naar Madioen en een paar weken later werden de manschappen overgeplaatst

    naar Soerabaja. Hun geluk duurde slechts drie maanden. Op 3 februari 1942 ging Nel met haar motorfiets

    naar Tandjong Perak waar zij werkte als koerierster. Bijna direct na aankomst begon het luchtalarm te loeien

    en iemand trok haar in een loopgraaf waar al verschillende mensen zich hadden verscholen. Intussen stegen

    de vliegtuigen op, waaronder dat van Rob. Ze waren onmiddellijk in een gevecht verwikkeld. Nel zat als

    versteend toe te kijken. Ze wist welk vliegtuig van hem was en zag20 hem een Japanse jager neerschieten.

    Onmiddellijk daarna werd hij zelf geraakt en brandend nam hij een duik. Hier verloor Nel het bewustzijn en

    nadat ze binnen was gebracht hoorde ze later bij het ontwaken dat ze zwanger was. De dag daarop kwam

    20 Deze herinnering heeft ze haar hele leven meegenomen. Later onderzoek door dr. P.C. Boer heeft uitgewezen dat niet sergeant

    Halberstadt maar sergeant Haye de Japanse “Zero” heeft neergeschoten.

    De 24 Curtiss CW-21B Interceptors van 2-Vl.G.IV

    op een rij. Deze promotiefoto is gemaakt op Andir en

    dateert van omstreeks 9 maart 1941. Aan het einde

    van de rij – maar niet zichtbaar op de foto - staan

    enkele zojuist gemonteerde Interceptors en een vijftal

    Curtiss H-75A-7 Hawks.

    (Foto: Nederlands Instituut voor Militaire Historie)

  • De Stuurkolom 2016 63

    kapitein R.A.D. Anemaet vertellen dat Rob vermist werd. Hij bracht zijn identiteitspenning mee, die gevon-

    den was. Van Rob en zijn Interceptor geen spoor.

    Wat daarna gebeurde…

    Op diezelfde derde februari 1942 werd in Madioen het gloednieuwe

    huis van Rob en Nel getroffen door een brandbom. Ze waren er nog

    niet eens ingetrokken. Dit huis was door hen zelf liefdevol ontwor-

    pen en ingericht en bevatte de pas gekregen huwelijkscadeaus en hun

    nieuwe meubelen. Het resultaat was één grote, rokende krater. Nel,

    negentien jaar, weduwe en in een pril stadium van zwangerschap,

    keerde zonder een enkele bezitting terug naar haar ouders in Band-

    oeng. Daar werden kort daarop alle Nederlanders bijeen gebracht in

    omheinde wijken. Nel bleef met haar familie in de wijk Kareës in

    hun eigen huis, waar steeds meer families per kamer werden onder-

    gebracht. Op 12 juli 1942 werd in Kamp Kareës het zevenmaands

    kindje geboren met de namen van haar vader; toen het eindelijk tot

    Nel doordrong dat het een meisje was werd ze Roberte Christine Ma-

    rianne genoemd. Nel heeft Robke met haar onuitputtelijke levens-

    kracht door de verschillende jappenkampen heen gesleept. En an-

    dersom; dat kleine wezentje was immers een goede reden om zelf

    staande te blijven.

    Na de Tweede Wereldoorlog

    Na de Tweede Wereldoorlog is Nel hertrouwd en uit dat tweede huwelijk is Hélène geboren. In de zomer

    van 2011 gingen de twee zussen met hun echtgenoten en Robkes kinderen naar Indonesië om de helft van de

    as van hun moeder en oma bij haar eerste liefde in zee uit te strooien (de andere helft was uitgestrooid bij de

    vader van Hélène). Robke heeft die reis grondig voorbereid en haar dochter Helen heeft via internet onge-

    veer de plek kunnen lokaliseren waar Rob Halberstadt in zee terechtkwam. Het bezoek begon in Bandoeng.

    Vanaf het moment van samenkomen in de geboorteplaats van zowel Nel als Robke, voelen zij de familie-

    kriebels door hun aderen stromen. Ze lopen door de Goentoerlaan waar Nel haar jeugd doorbracht met haar

    ouders, zusje en broertje. Ze staan voor het toenmalige ziekenhuisje waar Robke werd geboren. De boek-

    handel van hun grootvader, Toko Boekoe Visser aan de Grote Postweg (nu Jalan Asia-Afrika) is er helaas

    niet meer. Van hem rest slechts zijn graf op de imposante erebegraafplaats Leuwigajah in Tjimahi, aan de

    rand van Bandoeng. Bij de voet van het eenvoudige witte kruis strooien zij wat van Nel’s as uit bij haar

    dierbare vader, die in jongenskamp Baros 6 bezweek aan een verwaarloosde dysenterie en door zijn zoon

    Henk was begraven. Met de trein rijden ze door het adembenemende landschap naar Soerabaja. Daar gaan

    ze op zoek naar een bootje dat hen naar de plek wil brengen waar Rob Halberstadt met zijn toestel in de Ja-

    vazee terechtkwam. Bij toeval komen ze met twee ruige, maar verlegen bootsmannen in contact. Vanuit de

    drukte van de haven varen zij naar het stillere water. Geknield strooit ieder van de familieleden een deel van

    de as over de reling in de zee. Met de witte bloemen als uit het bruidsboeket, dwarrelen hun gedachten naar

    de twee mensen met wie ze op een zo bijzondere manier verbonden zijn. Achter hen staan beide moslim-

    mannen zichtbaar aangedaan hun gebeden te prevelen. Nel is thuis, in haar prachtige moederland, bij haar

    lief die zij nooit vergeten kon, terug bij Rob Halberstadt. Even is Robke dicht bij de vader die zij nooit heeft

    gekend.

    Op de websitepagina http://www.bbc.co.uk/history/ww2peopleswar/21 zijn gedurende de periode juni 2003

    tot januari 2006 47.000 artikelen geplaatst met herinneringen aan de Tweede Wereldoorlog en 15.000 foto’s.

    Robke Swain-Halberstadt heeft in dat verband in 2004 onder het pseudoniem Anak Bandung de herinnerin-

    gen van haar moeder verwoord. Ook gaat ze uitgebreid in op het leven en de ontberingen in de Jappenkam-

    pen. Robke Swain-Halberstadt is in 2013 overleden.

    21 Hoewel de pagina is gesloten, is deze nog steeds raadpleegbaar.

    Het identiteitspaatje van Rob Halberstadt

    dat ver verwijderd van de plaats van de

    impact werd gevonden. Het vermoeden is

    dat hij het vlak voor het neerstorten uit het

    vliegtuig heeft gegooid.

  • De Stuurkolom 2016 64

    Bert van Willigenburg hoort het verhaal van Nel en Rob Halberstadt

    Bert van Willigenburg heeft een grote interesse in de geschiedenis van de Nederlands-Indische militaire

    Luchtvaart. Van Henriette van Raalte-Geel hoorde hij dat zij als jong meisje met haar moeder in het Jappen-

    kamp Kampong Makassar in Batavia had gezeten. Daar bevond zich ook de echtgenote van een neergescho-

    ten vlieger, Nel Halberstadt samen met haar dochtertje Robke. Omdat Henriette van Raalte Bert’s interesse

    voor de geschiedenis van de ML-KNIL kende, vertelde zij hem over Robke, die dankzij het Jappenkamp een

    vriendin voor het leven was. Maar ze vertelde Bert ook over Robkes moeder Nel en haar vader Rob. In 2008

    neemt Bert contact op met Robke die in 1966 was getrouwd met de Britse Jack Swain en in Hertfordshire

    was gaan wonen. Dat eerste contact leidde tot een uitgebreide correspondentie met de familie Swain22.

    Luitenant-kolonel b.d. Jacques Brijl vraagt het Mobilisatie-Oorlogskruis aan Sergeant Rob Halberstadt is nooit in aanmerking gebracht voor een onderscheiding voor zijn inzet in de

    strijd tegen de Japanners. Dat was voor Bert reden om met luitenant-kolonel b.d. Jacques Brijl te overleggen

    om hem alsnog in aanmerking te brengen voor een passend blijk van waardering. Overste Brijl heeft in de

    afgelopen jaren voor tientallen veteranen - veelal postuum – met succes de procedure in gang gezet voor een

    passend eerbetoon. Hij checkt de ontvangen gegevens met die bij Defensie en schrijft vervolgens een uitge-

    breid verzoekschrift aan het ministerie. De 89-jarige veteraan en ex-landmachtmilitair steekt er veel energie

    en tijd in. Voor zijn vrijwilligerswerk werd hem tijdens de Veteranendag 2014 het Ereteken voor Verdienste

    in goud toegekend dat hem werd opgespeld door de minister van Defensie. Dankzij de inzet van overste Jac-

    ques Brijl en van Bert van Willigenburg kon de IGK op 29 april aan de nabestaanden het Mobilisatie Oor-

    logskruis overhandigen dat door de minister van Defensie was toegekend aan sergeant-vlieger Robert Chris-

    tiaan Halberstadt.

    Het Mobilisatie Oorlogskruis bestaat uit een vierarmig kruis, waarvan de

    armen worden gevormd door facetvormig geslepen zwaardpunten die naar

    buiten zijn gericht. Bij uitstek het symbool van de verdediging tegen een

    vijand van buiten. Tussen de armen van het kruis bevinden zich diago-

    naalsgewijs gekruist twee stormdolken met de punten naar boven gericht.

    De stormdolk was een steekwapen dat in de Nederlandse mobilisatie vanaf

    1939 tot aan de capitulatie van Nederlands-Indië door vrijwel alle Neder-

    landse militairen werd gedragen. Daarmee is de stormdolk een symbool

    geworden voor deze periode uit onze krijgsgeschiedenis. Op de punten van

    de stormdolken rust een helm, omgeven door een lauwertak. Symbool voor

    het eerbewijs aan de militair die heeft gestreden. Als komende vanuit het

    hart van het kruis, bevindt zich tussen de kruisarmen een cirkelvormige uit-

    straling. Aan de achterzijde van die uitstraling is de tekst opgenomen: “Den

    Vaderlandt ghetrouwe” uit het eerste couplet van ons volkslied. De medail-

    le is bevestigd aan een lint waarvan de hoofdkleur paars is: In de liturgie is

    de symbolische betekenis van die kleur Rouw. Dit symboliseert de donkere periode van oorlog en bezetting.

    In het midden van het lint is een baan opgenomen in de kleur Oranje: Dit symboliseert de trouw aan en de

    verbondenheid met ons koningshuis.

    Dit artikel kwam tot stand dankzij de bijdragen van Hélène Mercier, luitenant-kolonel Ton van Mastrigt,

    stafofficier veteranenzaken bij de IGK, en Bert van Willigenburg. Graag wil ik u hiervoor hartelijk danken.

    22 Zie ook websitepagina http://www.dornierdo24k.nl/?page_id=503

    Foto: Handboek Onderscheidingen

  • De Stuurkolom 2016 65

    De ceremonie

    De IGK ging in zijn toespraak in op de omstandigheden

    waaronder sergeant-vlieger Rob Halberstadt om het leven

    kwam en prees zijn moed en opofferingsgezindheid als mi-

    litair in de strijd om Nederlands-Indië.

    De IGK reikte namens de minister van Defensie, het aan

    Robert Halberstadt toegekende Mobilisatie Oorlogskruis

    uit aan Helen en Dieuwke Swain, kleindochters van Rob

    Halberstadt.

    De IGK bedankt Hélène Mercier, dochter uit het tweede

    huwelijk van Nel Elfring, voor haar ontroerende toe-

    spraak over het leven van haar moeder.

    Een ontspannen moment. Tweede van links is Jack Swain

    de echtgenote van wijlen Robke Swain-Halberstadt. Ui-

    terst rechts Henk Elfring, de broer van Nel.

    De 89-jarige luitenant-kolonel b.d. en veteraan Jacques

    Brijl.

    Bert van Willigenburg met de IGK.

    Hun beider inspanningen hebben er toe geleid dat het Mobilisatie Oorlogskruis is toegekend aan Rob Halberstadt.

    Tenzij anders aangegeven zijn de opnamen bij dit artikel afkomstig van Bert van Willigenburg.