Zich kunnen voorstellen in het Nederlandsfiles.cedric-neerlandais.webnode.be/200000031-4ca05… ·...
71
57 Naam : klas : Zich kunnen voorstellen in het Nederlands. Schooljaar 2013-2014 p6 DEEL 1
Transcript of Zich kunnen voorstellen in het Nederlandsfiles.cedric-neerlandais.webnode.be/200000031-4ca05… ·...
57Naam : klas :
Zich kunnen voorstellen in het Nederlands.
Schooljaar 2013-2014 p6 DEEL 1
57Naam : klas :
Schooljaar 2013-2014 p6 DEEL 1
57Naam : klas :
Vocabulaire
Nederlands FrançaisHalloHeet ( heten )Is ( zijn )Kom ( komen )Spreek ( spreken )Woon ( wonen )Werk ( werken )moeilijkDe lesDoe ( doen )De verkoopsterWerkloosZoek ( zoeken )De klasWieWaarGetrouwd
Schooljaar 2013-2014 p6 DEEL 1
57Naam : klas :
Zichzelf kunnen voorstellen:
1. Hallo,2. Ik ben een jongen / meisje3. Mijn naam is Van Maelsaeke4. Mijn voornaam is Cédric5. Ik ben 30 jaar oud6. Ik ben geboren op 26 mei 19837. Ik woon in Brussel8. Ik heb een zus9. Ik heb geen broer10. Ik heb twee halfbroers en twee halfzussen11. Mijn lievelingskleur is rood / Ik heb geen lievelingskleur.12. Mijn lievelingsgetal is 13 / Ik heb geen lievelingsgetal.13. Ik spreek Nederlands, Frans, Engels en Duits.14. Mijn beste vriend (en) is / zijn Maarten en André15. Mijn Beste vriendin(nen) is / zijn Saartje en Cindy16. Mijn hobby is voetballen / knutselen / dansen / …17. Ik eet graag spaghetti18. Ik eet niet graag spruiten19. Mijn lievelingsdier is de wolf20. Ik wil later een leraar worden. ( métier ) /
Ik weet niet wat ik later wil worden.21. Ik heb blauwe ogen.22. Ik heb blond haar23. Ik ben 1 meter 92 centimeter groot. /
Ik weet mijn lengte niet24. Ik weeg 111 kilogram.
Ik weet mijn gewicht niet25. Tot ziens.
Schooljaar 2013-2014 p6 DEEL 1
57Naam : klas :
1. Hallo,
Schooljaar 2013-2014 p6 DEEL 1
57Naam : klas :
25 Tot ziens.
Schooljaar 2013-2014 p6 DEEL 1
57Naam : klas :
Nu is het jouw beurt.
Schooljaar 2013-2014 p6 DEEL 1
57Naam : klas :
Vragen en antwoorden :
Vraag ? AntwoordHoe heet je ?Waar woon je ?Hoe heet ze ?Hoe heet hij ?Waar woont ze ?Waar woont hij ?Hoe oud ben je ?Hoe oud is ze ?Hoe oud is hij ?Heb je een zus ?Heb je een broer ?Hoe groot ben ?Hoe heet je broer ?Hoe heet je zus ?Wat is je naam ?Wat is je voornaam ?Hoe heet je vader ?Hoe heet je moeder ?Hoe noem je ?Waar kom je vandaan ?Welke taal spreek je ?
Doe twee « enquêtes » in de klas.
Schooljaar 2013-2014 p6 DEEL 1
57Naam : klas :
NaamVoornaamLeeftijd ( hoe oud ben je ? )Zus Broer WoonNaam broer ( halfbroer )Naam broerNaam broerNaam zus ( halfzus )Naam zusNaam zusNaam vaderNaam moeder
NaamVoornaamLeeftijd ( hoe oud ben je ? )Zus Broer WoonNaam broer ( halfbroer )Naam broerNaam broerNaam zus ( halfzus )Naam zusNaam zusNaam vaderNaam moeder
Schooljaar 2013-2014 p6 DEEL 1
57Naam : klas :
De getallen
Schooljaar 2013-2014 p6 DEEL 1
57Naam : klas :
Van 1 tot 20
a) Écoute les nombres de 1 à 20 et répète les.
1 één 6 zes 11 elf 16 zestien2 twee 7 zeven 12 twaalf 17 zeventien3 drie 8 acht 13 dertien 18 achttien4 vier 9 negen 14 veertien 19 negentien5 vijf 10 tien 15 vijftien 20 twintig
b) Es-tu capable de les répéter sans les regarder ? c) Répète-les dans l’ordre décroissant ! d) Maintenant, reprends seulement les nombres pairs ! e) Et pour terminer, seulement les nombres impaires !
1. Tot 100 a. Écoute ces nombres. À toi des les répéter !
10 tien 70 zeventig20 twintig 80 tachtig30 dertig 90 negentig40 veertig 100 honderd50 vijftig 1000 Duizend60 zestig 1000000 Miljoen
b. Es-tu capable de les répéter sans les regarder ? c. Quand il y a des dizaines et des unités…
Vingt-et-un
éénentwintigLe néérlandais fait les contraire du français. On met d’abord les
unités, puis les dizaines. Essaie toi-même avec les chiffres suivants :
32,43,54,65,67,76,87,98
Schooljaar 2013-2014 p6 DEEL 1
57Naam : klas :
Après TWEE et DRIE, on ajoute toujours ë. En fait, c’est un ë de liaison quand il y plusieurs « e » qui se suivent et se différencient dans leur prononciation.
d. Oberserve ceci : 22 : tweeëntwintig33 :drieëndertig
e. Essaie de compter de 1 à 100. Si cela te semble difficile, on peut passer par les mêmes étapes que pour les nombres de 1à 20, de façon à les connaitre sur le bout des doigts !
3243546567768798
Schooljaar 2013-2014 p6 DEEL 1
57Naam : klas :
1 302 313 324 335 346 357 368 379 3810 3911 4012 4113 4214 4315 4416 4517 4618 4719 4820 4921 5022 5123 5224 5325 5426 5527 5628 5729 5859 8160 82
Schooljaar 2013-2014 p6 DEEL 1
57Naam : klas :
61 8362 8463 8564 8665 8766 8867 8968 9069 9170 9271 9372 9473 9574 9675 9776 9877 9978 10079 1000
80 1000000
Schooljaar 2013-2014 p6 DEEL 1
57Naam : klas :
De getallen van 0 ( nul ) tot en met 100 ( honderd )
1 één 34 vierendertig 67 zevenenzestig2 twee 35 vijfendertig 68 achtenzestig3 drie 36 zesendertig 69 negenenzestig4 vier 37 zevenendertig 70 zeventig5 vijf 38 achtendertig 71 eenenzeventig6 zes 39 negenendertig 72 tweeënzeventig7 zeven 40 veertig 73 drieënzeventig8 acht 41 eenenveertig 74 vierenzeventig9 negen 42 tweeënveertig 75 vijfenzeventig10 tien 43 drieënveertig 76 zesenzeventig11 elf 44 vierenveertig 77 zevenenzeventig12 twaalf 45 vijfenveertig 78 achtenzeventig13 dertien 46 zesenveertig 79 negenenzeventig14 veertien 47 zevenenveertig 80 tachtig15 vijftien 48 achtenveertig 81 eenentachtig16 zestien 49 negenenveertig 82 tweeëntachtig17 zeventien 50 vijftig 83 drieëntachtig18 achttien 51 eenenvijftig 84 vierentachtig19 negentien 52 tweeënvijftig 85 vijfentachtig20 twintig 53 drieënvijftig 86 zesentachtig21 eenentwintig 54 vierenvijftig 87 zevenentachtig22 tweeëntwintig 55 vijfenvijftig 88 achtentachtig23 drieëntwintig 56 zesenvijftig 89 negenentachtig24 vierentwintig 57 zevenenvijftig 90 negentig25 vijfentwintig 58 achtenvijftig 91 eenennegentig26 zesentwintig 59 negenenvijftig 92 tweeënnegentig27 zevenentwintig 60 zestig 93 drieënnegentig28 achtentwintig 61 eenenzestig 94 vierennegentig29 negenentwintig 62 tweeënzestig 95 vijfennegentig30 dertig 63 drieënzestig 96 zesennegentig31 eenendertig 64 vierenzestig 97 zevenennegentig32 tweeëndertig 65 vijfenzestig 98 achtennegentig33 drieëndertig 66 zesenzestig 99 negenennegentig
Schooljaar 2013-2014 p6 DEEL 1
57Naam : klas :
De dagen - De maanden - De seizoenen
Schooljaar 2013-2014 p6 DEEL 1
57Naam : klas :
Schooljaar 2013-2014 p6 DEEL 1
De dagen
MA
DI
WO
DO
VRIJ
ZA
ZO
De seizoenen
ZHWL
De maanden
JFMAMJJASOND
VANDAAG
57Naam : klas :
De dagen van de week (les jours de la semaine)
lundimardimercredijeudivendredisamedidimanche
De maanden van het jaar (les mois de l’année)
janvierfévriermarsavrilmaijuinjuilletaoûtseptembreoctobrenovembredécembre
Schooljaar 2013-2014 p6 DEEL 1
57Naam : klas :
Schooljaar 2013-2014 p6 DEEL 1
57Naam : klas :
Schooljaar 2013-2014 p6 DEEL 1
57Naam : klas :
Schooljaar 2013-2014 p6 DEEL 1
57Naam : klas :
Schooljaar 2013-2014 p6 DEEL 1
57Naam : klas :
Schooljaar 2013-2014 p6 DEEL 1
57Naam : klas :
De beroepen – les métiers
1 De apotheker Le pharmacien2 De architect L’architecte3 De artiest L’artiste4 De astronaut L’astronaute5 De bakker Le boulanger6 De timmerman Le charpentier7 De bibliothecaris Le bibliothécaire8 De bloemist Le fleuriste9 De brandweerman Le pompier10 De buschauffeur Le chauffeur de bus11 De burgemeester Le bourgemestre12 De chirurg Le chirurgien13 De clown Le clown14 De danser Le danseur15 De detective Le détèctive16 De dierenarts Le vétérinaire17 De dirigent Le dirigent18 De garagehouder Le garagiste19 De geoloog Le géologue20 De gitarist Le guitariste21 De hostess L’hôtesse22 De huisarts Le médecin de famille23 De ingenieur L’ingénieur24 De journalist Le journaliste25 De kapitein Le capitaine26 De juwelier Le bijoutier
Schooljaar 2013-2014 p6 DEEL 1
57Naam : klas :
27 De boer Le fermier28 De kassier Le caissier29 De kleermaker Le tailleur30 De kok Le cuisinier31 De leraar Le professeur32 De loodgieter Le plombier33 De matroos Le marin34 De metser /
de metselaarLe maçon
35 De ober Le serveur36 De oogarts L’opticien37 De pastoor Le prètre38 De piloot Le pilote39 De tandarts Le dentiste40 De kapper Le coiffeur41 De veearts Le vétérinaire42 De verkoper Le vendeur43 De zakenman L’homme d’affaire44 De verpleger L’infirmier45 De ambulancier L’ambulancier46 De voetballer Le footballeur47 De tuinier Le jardinier48 De tennisser Le joueur de tennis49 De tekenaar Le dessinateur50 De soldaat Le soldat
Schooljaar 2013-2014 p6 DEEL 1
57Naam : klas :
Schooljaar 2013-2014 p6 DEEL 1
57Naam : klas :
Schooljaar 2013-2014 p6 DEEL 1
Ik ben een ................................................
57Naam : klas :
Schooljaar 2013-2014 p6 DEEL 1
Ik ben een ................................................
57Naam : klas :
Schooljaar 2013-2014 p6 DEEL 1
57Naam : klas :
Woordenschatlijst van de kleuren :
Nederlands Frans ( Français )WitZwartGeelGrijsRoodRozePaarsPurper BruinBeigeOranjeGroenBlauwTurkoois GoudZilverKleurlooskleurrijk
Je kan ook het verschil maken tussen donker en licht.
Schooljaar 2013-2014 p6 DEEL 1
57Naam : klas :
Kleur Licht DonkerWit / /ZwartGeel lichtgeel donkergeelGrijsRoodRozePaarsPurper BruinBeigeOranjeGroenBlauwTurkoois GoudZilverKleurlooskleurrijk
Schooljaar 2013-2014 p6 DEEL 1
57Naam : klas :
Schooljaar 2013-2014 p6 DEEL 1
57Naam : klas :
Schooljaar 2013-2014 p6 DEEL 1
57Naam : klas :
PRONONCIATION ET ORTHOGRAPHE1. Les lettres de l'alphabet:
1.1 Prononciation des voyelles Le néerlandais possède des voyelles longues et des voyelles brèves
(comme en allemand et en anglais).
Les voyelles doubles sont longues.
Les voyelles sont brèves quand elles sont suivies de deux consonnes ou d'une consonne à la fin du mot.
Schooljaar 2013-2014 p6 DEEL 1
57Naam : klas :
Les voyelles longues sont plus fermées que les voyelles courtes : nee : non (un e long, prononcé é)
ik ben : je suis (è comme "jette")
de zoon : le fils (comme dans "beau")
de zonen : les fils (même son, comme "beau")
à ne pas confondre avec :
de zon : le soleil (comme dans "porc")
de maan : la lune
de man : l'homme (brève)
het vuur : le feu (se prononce comme le u français)
de put : le puits (comme le –e muet occitan)
ie est un [i] long et fermé, comme dans "pie"Piet : Pierre tien : dix
le i bref se prononce comme le i anglais (exemple : "a little bit") sans articuler (son entre le i et le e) ik : je
Schooljaar 2013-2014 p6 DEEL 1
57Naam : klas :
Ndls français
oe [ou] de soep : la soupe
eu [eu] de deur : la porte (comme dans "queue")
au & ou [aou] ik hou van jou : je t'aime (comme
l'allemand au)
eeuw de leeuw : le lion (un e long & le son [w])
ieuw nieuw : nouveau (un i long & le son [w]) ai [ail] de haai : le requin (comme dans "ail", avec
un a long)
ei & ij [eil] het ijs : la glace (comme dans "veille")
oei [ouil] (comme dans "nouille")
ooi [oï] mooi : beau (comme dans "beau" + le son mouillé, par exemple "beauille")
ui [euil] het huis : la maison (avec [eu] comme dans "peur" + le son mouillé [y])
-lijk en fin de mot, ij se prononce comme un e
bref
-ig en fin de mot, i se prononce comme un e bref
Schooljaar 2013-2014 p6 DEEL 1
57Naam : klas :
1.2 Prononciation des consonnes
En fin de mot, les lettres b, d se prononcent p, t (comme l'allemand)
Les consonnes se prononcent comme en français, à l'exception de :
lettres
ch lachen : rire (comme en allemand, la jota espagnole, le χ grec) comme un r qui vient du fond de la gorge
sch un son intermédiaire, comme si on décomposait le s + le ch néerlandais (différent de l'allemand) de school : l'école
h h aspiré (comme en allemand ou en anglais)
g proche du ch (ou jota espagnole, χ grec) : il faut souveler un peu la langue et râcler à la hauteur du voile du palais). (le son peut être assez doux dans certaines régions)goedendag : bonjour graag : volontiers (correspond à l'allemand gern) le groupe gr- est plus difficile à prononcer !
j ja (oui) se prononce y ; cf. anglais "yes" ou l'allemand "ja"
-sje -je en fin de mot, après une sifflante, se prononce ch comme dans "bouche" het meisje : la fille
w Wat is dat ? : qu'est-ce-que c'est ? (se prononce comme l'anglais "what", comme "watt")
-ng comme les mots français d'origine anglaise : "parking"
Schooljaar 2013-2014 p6 DEEL 1
57Naam : klas :
Schooljaar 2013-2014 p6 DEEL 1
Het voedsel:
De groenten &
het fruit.
57Naam : klas :
De groenten en het fruit - Les légumes et les fruits.
1 De aardbei De aardbei La fraise2 De abrikoos De abrikoos l'abricot3 De ananas De ananas l'ananas4 De appel De appel la pomme5 De avocado De avocado l'avocat6 De banaan De banaan la banane7 De bes De bes la baie8 De citroen De citroen le citron9 De druif De druif le raisin10 De framboos De framboos la framboise11 De kers De kers la cerise12 De kiwi De kiwi le kiwi13 De limoen De limoen le citron vert14 De mango De mango la mangue15 De meloen De meloen le melon16 De olijf De olijf l'olive17 De peer De peer la poire18 De perzik De perzik la pêche
Schooljaar 2013-2014 p6 DEEL 1
57Naam : klas :
19 De pompelmoes De pompelmoes le pamplemousse20 De pruim De pruim la prune21 De sinaasappel De sinaasappel l'orange22 De mandarijn De mandarijn la mandarine23 De dadel De dadel la datte24 De vijg De vijg la figue25 De watermeloen De watermeloen la pastèque26 De andijvie De andijvie l'endive27 De artisjok De artisjok l'artichaut28 De asperge De asperge l'asperge29 De aubergine De aubergine l'aubergine30 De augurk De augurk le cornichon31 De bloemkool De bloemkool le chou-fleur32 De boon De boon le haricot33 De broccoli De broccoli le brocoli34 De courgette De courgette la courgette35 De erwt De erwt le pois36 De groene kool De groene kool le chou vert37 De rode kool De rode kool le chou rouge
Schooljaar 2013-2014 p6 DEEL 1
57Naam : klas :
38 De maïs De maïs le maïs39 De pompoen De pompoen le potiron ( la citrouille )
40 De prei De prei le poireau41 De paprika De paprika le paprika / le
poivron42 De tomaat De tomaat la tomate43 De (krop) sla De (krop) sla la laitue44 De spinazie De spinazie l'épinard45 De radijs De radijs le radis46 De ui –
De ajuinDe ui – De ajuin
l'oignon
47 De wortel De wortel la carotte48 De champignon De champignon le champignon49 De aardappel De aardappel la pomme de terre50 Het witloof
( het witlof )Het witloof ( het witlof )
le chicon –l’endive
Schooljaar 2013-2014 p6 DEEL 1
57Naam : klas :
les préposition de position - De kastwoorden
Schooljaar 2013-2014 p6 DEEL 1
57Naam : klas :
Schooljaar 2013-2014 p6 DEEL 1
57Naam : klas :
Waar is het konijn? Gebruik het juiste voorzetsel ( kastwoordje )
Schooljaar 2013-2014 p6 DEEL 1
57Naam : klas :
Nederlands Français
in dedans
Schooljaar 2013-2014 p6 DEEL 1
57Naam : klas :
Het gezin - La famille
la belle-mère - la famille - la famille - la fille - la grand-mère - la maman - la mère - la nièce / la cousine - la soeur -
la tante - l'aîné / l'aînée - l'arbre généalogique - le beau-père - le cadet / la cadette - le fils - le frère -
le grand-père - le neveu / le cousin - le papa - le père - le petit-enfant - l'enfant - les enfants - les petits-enfants -
l'oncle - les parents
Nederlands Françaishet gezin
de familie
de papa
de vader
de mama
de moeder
de zoon
de dochter
de broer
de zus
de kinderen
Schooljaar 2013-2014 p6 DEEL 1
57Naam : klas :
het kind
de grootvader
de grootmoeder
de tante
de oom
de kleinkinderen
het kleinkind
de neef
de nicht
de oudste
de jongste
de stiefvader
de stiefmoeder
de stamboom
de kleinzoon
de kleindochter
de ouders
Schooljaar 2013-2014 p6 DEEL 1
57Naam : klas :
Schooljaar 2013-2014 p6 DEEL 1
57Naam : klas :
WIE ???
WAAR ???
In het huis / onder het huis / achter het huis / op het dak / …
Schooljaar 2013-2014 p6 DEEL 1
57Naam : klas :
= onderwerp ( wie ?? )
……………………………
= werkwoord
……………………….
= KASTWOORDJE …………………………………
= plaats ? ( waar ? )
…………………………
Schooljaar 2013-2014 p6 DEEL 1
57Naam : klas :
We maken enkele zinnen, waar zijn die beestjes ?
Voorbeelden:De hond is onder het huis.
De aap zit op het dak.
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
?
?
?
Schooljaar 2013-2014 p6 DEEL 1
57Naam : klas :
Het lichaam – Le corps
1 Het oog L’oeil2 Het oor L’oreille3 De neus Le nez4 De wang La joue5 De mond La bouche6 De tong La langue7 De knie Le genou8 Het been La jambe9 De teen L’orteil10 De arm Le bras11 De hand La main12 De vinger Le doigt13 De rug Le dos14 De buik Le ventre15 De schouder L’épaule16 De elleboog Le coude17 Het hoofd La tête18 De handpalm La paume19 De hersenen Le cerveau20 Het gezicht Le visage21 De wenkbrauw Le sourcil22 De wimper Le cil23 De lippen Les lèvres24 Het haar Les cheveux25 De nek La nuque26 De hals Le cou
Schooljaar 2013-2014 p6 DEEL 1
57Naam : klas :
27 De nagel L’ongle28 De navel Le nombril29 De poep Le derrière30 De enkel La cheville31 De pols Le poignet32 De borst La poitrine33 Het skelet Le squelette34 De spieren Les muscles35 De huid La peau36 De tanden Les dents37 De oksel L’aisselle38 De voet Le pied39 Het scheenbeen Le tibia40 Het kuitbeen Le mollet41 Het voorhoofd Le front42 De duim Le pouce43 De wijsvinger L’index44 De ringvinger L’annulaire45 De pink Le petit doigt46 De middelvinger Le majeur47 De heup La hanche48 De bil La cuisse49 De jongen Le garçon50 Het meisje La fille
Schooljaar 2013-2014 p6 DEEL 1
57Naam : klas :
Benoem al de lichaamsdelen.
Schooljaar 2013-2014 p6 DEEL 1
1
1
57Naam : klas :
Schooljaar 2013-2014 p6 DEEL 1
57Naam : klas :
Schooljaar 2013-2014 p6 DEEL 1
57Naam : klas :
De voertuigen – les véhicules
Schooljaar 2013-2014 p6 DEEL 1
57Naam : klas :
1 De bus Le bus2 De taxi Le taxi3 Het vliegtuig L’avion4 De auto La voiture5 De wagen La voiture6 De fiets Le vélo7 De kinderfiets Le vélo d’enfant8 De tandem Le tandem9 De motor La moto10 De step Le step / la trottinette11 Het vrachtschip Le bateau de cargaison12 Het cruiseschip Le bateau de croisière13 De boot Le bateau14 De duikboot Le sous-marin15 Het schip Le bateau16 De straaljager L’avion de chasse17 De terreinwagen La voiture tout-terrain18 De betonwagen La bétonneuse19 De tankwagen Le camion-citerne20 De helikopter L’hélicoptère21 De luchtballon La mongolfière22 De golfwagen La voiture de golf23 De vuilniswagen La benne à ordures24 De ziekenwagen L’ambulance25 De brandweerwagen Le camion pompier26 De spacewagon Le monovolume27 De traktor Le tracteur28 De oldtimer La voiture ancienne
Schooljaar 2013-2014 p6 DEEL 1
57Naam : klas :
29 De takelwagen La dépanneuse30 De mobilehome Le mobilehome31 De politiewagen La voiture de police32 Het zweefvliegtuig Le planeur33 De zeppelin Le zeppelin34 De raket La fusee35 De limousine La limousine36 De mountainbike Le VTT /
Le vélo tout-terrain37 De zeilboot Le voilier38 De trein Le train39 De scooter Le scooter / la mobilette40 De vrachtwagen Le camion41 De bestelwagen La camionnette42 De metro Le métro43 De cabriolet Le cabriolet44 De kajak Le kajak45 De roeiboot Le rameur46 De tram Le tram47 De vissersboot Le bateau de pèche48 De kwistax Le cuiss-tax49 De hoovercraft L’hoovercraft50 De tank Le char
Schooljaar 2013-2014 p6 DEEL 1
